2010
Jaarverslag Welstand-/Monumentencommissie Maastricht
In dit Jaarverslag 2010 van WMC is opgenomen het Jaarverslag 2010 van het college van burgemeester en wethouders aan de gemeenteraad van Maastricht inzake het gevoerde welstands- en monumentenbeleid.
Inhoud
Jaarverslag 2010 Welstand-/Monumentencommissie Maastricht
Inhoud Deel 1 Algemene beschouwing: Stedenbouw in andere tijden - ook in Maastricht 7 Deel 2 Verantwoording Nieuwe wetten en verordeningen Samenstelling en werkwijze Optreden in het openbaar Toepassing van welstandscriteria en monumentenregels Aard van de beoordeelde plannen Andere dan reguliere taken
15 17 19 24 26 27 29
Deel 3 Aanbevelingen: Monumentenbeleid van regels naar dienstverlening 35 Deel 4 Voorbeelden uit de praktijk van het adviseren
41
Deel 5 Supervisors van WMC doen verslag
61
Deel 6 2010 in cijfers
73
Deel 7 Jaarverslag 2010 van B&W
83
Deel 8
Bijlagen Bijlage 1 Rooster van aftreden Bijlage 2 Handleiding website Bijlage 3 Victor de Stuersprijs 2010 Bijlage 4 Opzet en verslag van excursie naar Eindhoven en Den Bosch
Colofon
91 93 95 97 101 107
Foto op de omslag, bij de aankondiging van de inhoudsopgave en op de pagina’s 6, 14, 34, 40, 60, 72 en 82 zijn van de winnaar van de Victor de Stuersprijs 2010, architect Han Westelaken, Architecten aan de Maas, met als opdrachtgever Rabobank (kantoorgebouw aan het Wim Duisenbergplantsoen).
Jaarverslag 2010 Welstand-/Monumentencommissie Maastricht
Jaarverslag 2010 Welstand-/Monumentencommissie Maastricht
Deel 1
Algemene beschouwing Stedenbouw in andere tijden - ook in Maastricht
pagina 7
Deel 1 - Algemene beschouwing - Stedenbouw in andere tijden - ook in Maastricht
Deel 1 - Algemene beschouwing
Stedenbouw in andere tijden - ook in Maastricht Ruud Brouwers, voorzitter van de Welstands-/Monumentencommissie Maastricht In dit Jaarverslag 2010 staan in de aanhef van Deel 2 Verantwoording de werkzaamheden van de Welstands-/Monumentencommissie Maastricht (WMC) kernachtig weergegeven. De commissie adviseert het college van burgemeester en wethouders over architectuur en stedenbouw, toegespitst op de uitvoering van het welstandsbeleid en het monumentenbeleid. Van de wijze waarop uitvoering is gegeven aan de verschillende taken van de commissie wordt in dit jaarverslag uitvoerig verslag gedaan. In deze Algemene beschouwing doen we iets anders, we verkennen in grote lijnen wat zich door het vrijwel stilvallen van de bouw van nieuwe woningen voltrekt op het gebied van de stedenbouw en wat daarvan beleidsmatig de consequenties zijn. De commissie is immers een deskundig advieslichaam, waarvan een kijk op diepgaande veranderingen op het gebied van de architectuur en stedenbouw verwacht mag worden. De omvang en de aard van de bouwproductie is twee jaar geleden vrijwel van de ene dag op de andere ingrijpend veranderd, naar het zich laat aanzien blijvend en niet alleen in Maastricht. Woningen, maar ook kantoren en bedrijfsgebouwen gaan mondjesmaat. Daardoor is ook de stedenbouw hals over kop in een heel ander vaarwater terecht gekomen. Het telkens weer bijbouwen in één ademtocht van nieuwe uitbreidingswijken bij dorpen en steden, zoals vanaf de Wederopbouw het geval was, is opeens definitief verleden tijd. Voortaan werkt het niet meer zoals het ging. De demografische dynamiek zakt in, waardoor de bevolking in delen van het land en steden niet alleen afneemt, maar ook nog eens vergrijst. De verdere ontwikkeling van een digitale kennissamenleving, van hypertechniek en van machtsverschuivingen in de wereld zijn eveneens als de oorzaken van een omwenteling aan te wijzen. Door de kredietcrisis zijn de consequenties van deze omwenteling nogal bruusk aan de samenleving opgedrongen. De tijd van de grote plannen is voorbij. De voorbeeldige nieuwe wijk Céramique in Maastricht is een monument van een voorbij tijdperk, zoals ook het Amsterdam-Zuid van Berlage een monument is, maar dan uit de jaren dertig van de vorige eeuw.
pagina 9
Deel 1 - Algemene beschouwing - Stedenbouw in andere tijden - ook in Maastricht
De bezegeling van de ingrijpende veranderingen op het gebied van het bouwen vindt thans plaats met de jongste wetgeving, die er op gericht is om de handelingsruimte van het ondernemende individu groter te maken ten koste van collectieve verworvenheden. Dat is het geval op het gebied van de ruimtelijke ordening en van het op elkaar laten aansluiten van natuurgebieden tot en met de monumentenzorg en zelfs de maximum snelheid op de autosnelwegen. Eigenaren van monumentale panden, waarin ze commerciĂŤle activiteiten willen bedrijven, mogen straks zelf een oordeel vellen over de bouwhistorische en cultuurhistorische waarden van het interieur. Ze worden geacht liefhebbers van cultureel erfgoed te zijn en als zodanig oordeelkundig. Soms zal deze verwachting gerechtvaardigd zijn, niet altijd. Het bouwen van nieuwe stadsdelen met alles wat daarbij hoort is een vervagend perspectief. Dat is mooi, zeggen de pleitbezorgers van zorgvuldig stedenbouwkundig handelen, want dan kan van nu af aan alle aandacht en inspanning uitgaan naar het herstructureren en verbeteren van de onafzienbare hoeveelheid gebieden die in de afgelopen zestig jaar nogal haastig en soms schraal met de nodige eentonigheid zijn gebouwd. Maar ook die vlieger heeft niet zomaar de wind onder de staart. Het rijk ziet voor zichzelf in deze geen taak weggelegd. De gemeente kan geen forse aanzet tot vernieuwing geven, omdat drastisch bezuinigd moet worden. De woningcorporaties hebben ook al geen armslag, want die moeten meer dan voorheen geld afdragen aan de rijksoverheid en verkopen minder nieuwe en oude woningen dan was voorzien. En dan hangt ook nog ‘Brussel’ boven het hoofd van de woningcorporaties, met de bewering dat de corporaties de marktverhoudingen bruuskeren door oneigenlijke voordelen. De praktijk van het verbeteren van naoorlogs Nederland leert bovendien dat bij het opnieuw ontwikkelen van een gebied de grondopbrengst geen spaarvarken is. Dat wat in het jargon de residuale grondwaarde wordt genoemd, is moeilijk positief te krijgen. Voorheen kon met de opbrengst van een luxe woongebouw of een duur bedrijfspand nog wel eens een financieel gat gedicht worden, maar ook dat zit er vandaag de dag niet meer in. Kortom, de nieuwbouw is door gebrek aan vraag vrijwel stilgevallen en de herstructurering is moeilijk van de grond te krijgen. De kredietcrisis is eerder de katalysator van de deze situatie dan de oorzaak. Wachten tot de crisis is geluwd in de gedachte dat de draad dan als vanouds weer opgepakt kan worden, is geen remedie. Ondanks de mooie regeling van de nagenoeg onbeperkte hypotheekrenteaftrek in Nederland, is ook de lang volgehouden kunstmatige vraag naar woningen weggevallen. Een eigen huis kopen en door de waardestijging kapitaal vergaren lukt niet langer, want de huizenprijzen stijgen niet meer. Die geldmachine is defect, omdat de groei uit de woningmarkt is weggesijpeld als water uit een drassig land.
Deel 1 - Algemene beschouwing - Stedenbouw in andere tijden - ook in Maastricht
pagina 10
Voor deze situatie is een andere stedenbouw van node dan lange tijd gebruikelijk was. Niet het technocratisch uitgedokterde totaalbeeld dat vervolgens door de woningcorporaties en projectontwikkelaars naar hun normen wordt ingevuld. Ook de nieuwe stedenbouw wordt gedragen door een stedenbouwkundig plan, maar dat is geen uitgestippelde route, veeleer een raamwerk dat alle ruimte overlaat voor particuliere initiatieven. Het raamwerk kent enkele principiële regels die lang meegaan, waardoor een gebied in of aan de rand van de stad langzaam aan uitgroeit tot een geliefde buurt. De wijk Roombeek in Enschede, na de vuurwerkramp met ongebruikelijke stedenbouwkundige regels opnieuw op de kaart gezet, is daarvan een stimulerend voorbeeld, maar ook de Amsterdamse grachtengordel kan als voorbeeld dienen. Dit voormalige uitbreidingsplan heeft er een eeuw over gedaan om ingevuld te raken. Waar maakt een mens zich druk over kan relativerend tot sussend worden opgemerkt. De zaken lopen nu eenmaal zoals ze lopen. Voor een laconieke houding zijn de veranderingen te ingrijpend. Ze raken het aanzien en de economie van Maastricht. Afwachten betekent onaantrekkelijk worden voor initiatiefrijke, ondernemende bewoners. Een aantrekkelijke stad bestaat niet alleen uit een gekoesterde cultuurhistorisch geladen binnenstad met voorzieningen voor aangenaam verpozen. De treinen vol dagjesmensen zijn mooi meegenomen, daar niet van, maar voor het aantrekken en vooral vasthouden van een ondernemende klasse is naast een bedding van kunst en cultuur ook een hedendaagse stedenbouwstrategie nodig die geënt is op moderne locatietheorieën. Maastricht culturele hoofdstad 2018 past de stad uitstekend, als in dat kader ook maar werk gemaakt wordt van stedenbouw en architectuur op een nieuw spoor en dan niet alleen theoretisch in een tentoonstelling, maar daadwerkelijk in de praktijk. Het publieke karakter van architectuur wordt het wezenskenmerk van architectuur genoemd. Een gebouw kan een privé-investering zijn, ongewild raakt het bouwinitiatief ook anderen dan de investeerder. De omwonenden, de buurt, de stad genieten er van mee, positief en negatief. Dat is niet alleen esthetisch of cultureel gezien het geval, ook economisch is dat zo. Als door een nietszeggend bouwwerk het aanzien van een straat omlaag gaat, dan daalt ook de waarde van het onroerend goed in de straat. Deze wetmatigheid werkt ook andersom. Als door een betekenisvol bouwwerk of een knappe restauratie van een monument een buurt in aanzien stijgt, dan stijgt de waarde van het onroerend goed mee. Als de investering door een pensioenfonds wordt gedaan, hetgeen niet ongebruikelijk is, dan liggen de relaties nog directer, dan komt het economisch resultaat van het architectonisch ontwerp en de uitvoering daarvan ook nog eens terug in het pensioen dat genoten wordt of gaat worden. Nee, het is geen leuke gedachte dat in de honderden kantoorgebouwen in Nederland die leeg staan veel pensioenpremie zit, maar dit terzijde.
pagina 11
Deel 1 - Algemene beschouwing - Stedenbouw in andere tijden - ook in Maastricht
Wat voor architectuur geldt, gaat voor een groot gedeelte ook op voor de stedenbouw, die tenslotte uit de architectuur is voortgesproten en daar altijd schatplichtig aan zal zijn. Aangename straten met fraai groen, praktische parkeergarages, veilige fietspaden, goede instellingen voor onderwijs, sport en gezondheidszorg, openbaar vervoer en vooral een woning of huis met karakter naar wens, leveren een geliefde buurt op met een stabiele bewoning en een duurzaam aanzien. De grondslag hiervoor is een stedenbouw met vrijheden. Meegenieten in positieve zin, daar gaat het om. Dit betekent een verschuiving: van denken in expansieve groei naar stapsgewijze transformaties, van grootschalig functioneel naar verfijnd stedelijk, van planning naar een strategie van het benutten van kansen, van generiek naar specifiek, van onuitgesproken naar authentiek, van overheid en instituties naar particulier initiatief, al dan niet collectief, van programma’s naar wensenarrangementen. De aantrekkelijk stad daagt uit en geeft armslag. Minister Donner heeft bekend laten maken dat hij maatregelen neemt om tot de bouw van 80.000 woningen per jaar te komen, per jaar 20.000 meer dan in 2010. Deze bouwproductie zal vooral in de Randstad gehaald worden op plaatsen waar sprake is van schaarste. Stel dat de minister slaagt in zijn opzet, dan worden delen van land voller tegenover delen die leger worden, een verschijnsel dat zich ook binnen steden voordoet. De ene naoorlogse uitbreidingswijk raakt door intensivering verweven met de traditionele stad, de andere wordt meer landschappelijk, afhankelijk van ligging en regionale economische ontwikkeling. Binnen dit gegeven van nogal spontane ontwikkelingen kan Maastricht als een beetje buitenland in Nederland een bijzondere plaats innemen. De prachtige ‘westelijke parochiewijken’, zoals ze nog steeds heten, van architect en stedenbouwer Frans Dingemans, zijn een lichtend voorbeeld van een uitzonderlijk ontspannen modernisme die in het culturele klimaat hier tot stand konden komen. Verleidelijke stedenbouw uitgaande van particuliere ondernemingslust kan daaraan een vervolg geven.
Deel 1 - Algemene beschouwing - Stedenbouw in andere tijden - ook in Maastricht
pagina 12
Impressie van de stedelijke laan die kan ontstaan als de A2 in Maastricht eenmaal in de grond is gestopt. De ontwerpers van Avenue2, West 8, lopen met dit beeld vooruit op een situatie waarin een opbloei van particulier opdrachtgeverschap resulteert in andere vormen van stedenbouw. ‘Geregisseerde variatie’ komt in de plaats van de eenvormigheid die in Nederland vanaf de Wederopbouw gebruikelijk is.
pagina 13
Deel 1 - Algemene beschouwing - Stedenbouw in andere tijden - ook in Maastricht
Deel 1 - Algemene beschouwing - Stedenbouw in andere tijden - ook in Maastricht
pagina 14
Deel 2
Welstands-/Monumentencommissie Verantwoording 2010
pagina 15
Deel 2 - Welstands-/Monumentencommissie - Verantwoording 2010
Deel 2 - Welstands-/Monumentencommissie
Verantwoording 2010 Nieuwe wetten en verordeningen De Welstands-/Monumentencommissie Maastricht adviseert burgemeester en wethouders over architectuur en stedenbouw, toegespitst op de uitvoering van het welstandsbeleid en het monumentenbeleid. ‘De commissie’, ook WMC genoemd, werkt op basis van twee verordeningen die door de gemeenteraad zijn vastgesteld. In de Verordening op de Welstands-/Monumentencommissie staan de taken opgesomd die de gemeenteraad aan de commissie heeft opgedragen en de spelregels waaraan de commissie gebonden is. In de Erfgoedverordening staan de taken nog eens geciteerd, zowel de wettelijke als de niet-wettelijke. Van beide verordeningen zijn in samenspraak met de commissie in 2010 nieuwe versies geschreven.1 Dat was noodzakelijk omdat regering en parlement de wetgeving op het gebied van het bouwen en de ruimtelijke ordening hebben gemoderniseerd. Bijkomende redenen voor vernieuwing van de verordeningen komen uit de gemeente Maastricht zelf. Die redenen zijn a. een nieuw beleid voor gemeentelijke monumenten en b. meer duidelijke afspraken over de leden van de commissie die benoemd door het college van burgemeester en wethouders als supervisor optreden bij grote lang lopende bouwprojecten in de stad. Over dit laatste onderwerp volgt meer in de paragraaf die gaat over de samenstelling en werkwijze van de commissie. De nieuwe Wet algemene bepalingen omgevingsrecht (Wabo) die met het Besluit omgevingsrecht (Bor) en nog andere wijzigingen op 1 oktober 2010 van kracht is geworden, is doorgevoerd om de aanloop naar verbouwingen en nieuwbouw minder bureaucratisch te maken. Het initiatief om te gaan bouwen moet korte procedures, grotere vrijheden en minder rompslomp met zich meebrengen. De papierwinkel moet kleiner worden, veranderen in een toonbank met voor iedere klant steeds dezelfde begeleider. Aan de principes die aan welstandsbeleid en monumentenbeleid ten grondslag liggen wordt met de nieuwe wetgeving weinig afgedaan. Een stad die er aantrekkelijk bijligt met fraaie bouwwerken en aangename straten, pleinen en parken trekt inwoners en bedrijvigheid. Dit inzicht wordt met de nieuwe wetgeving niet weersproken, daarvoor is de economische logica die er aan ten grondslag te overtuigend. De uitvoeringspraktijk moet 1
pagina 17
Zie website www.maastricht.nl
Deel 2 - Welstands-/Monumentencommissie - Verantwoording 2010
minder belastend en tijdrovend worden. Dat is precies wat de commissie in haar optreden ook altijd nastreeft. Vlot, hoffelijk, inzichtelijk, deskundig, betrokken en nauwkeurig luidt het devies. Onveranderd is gebleven dat de commissie jaarlijks verantwoording moet afleggen met een verslag van haar werkzaamheden. In dit Jaarverslag 2010 stelt de commissie vakkundig en met plezier de volgende wettelijk verplichte onderwerpen aan de orde: • samenstelling en werkwijze van de commissie; • optreden in het openbaar; • toepassing van welstandscriteria en monumentenregels; • aard van de beoordeelde plannen; • andere dan de reguliere taken. De leden van de Welstands-/Monumentencommissie (WMC) Maastricht in 2010, samen met medewerkers van het secretariaat en verschillende deskundigen van de gemeente, van links naar rechts Ronald Pellemans, cultureel erfgoed, Rob Brouwers, commissielid, Ronald Glaudemans, commissielid, Maurice Bastings, cultureel erfgoed, Monique Olijve, adjunct-secretaris, Marc Cornips, team manager beleid en advies, Ruud Brouwers, voorzitter commissie, Arthur Houben, secretaris, René Coenegracht, commissielid, Yvonne Janssen-Flos, burgerlid, Guy Cleuren, commissielid, Thomas Kemme, commissielid.
Deel 2 - Welstands-/Monumentencommissie - Verantwoording 2010
pagina 18
Samenstelling en werkwijze De commissie is twee in één, welstandscommissie en monumentencommissie. Voor een zogenoemde geïntegreerde commissie bestaat zowel een praktisch als een inhoudelijk argument. Als een bouwwerk tevens een monument is dan wordt desondanks de beoordeling van een verbouwingsplan in één traject afgehandeld, voor zowel het monumentengedeelte als het welstandsgedeelte. De inhoudelijke overweging komt neer op de relativering dat theoretisch gesproken in de wereld van de architectuur weinig verschil bestaat tussen een bouwwerk dat niet en een bouwwerk dat wel als monument te boek staat. Monumenten zijn ook bouwwerken. Met erkenning van het nut en de geldigheid van specialisaties kan voorts gezegd worden dat een bedreven architect van beide markten thuis is, even knap is in nieuwbouw als in restauratie. Deze relativering neemt niet weg dat de commissie in overeenstemming met Maastricht als grote monumentenstad een aanzienlijke monumentencomponent heeft. De commissie telt een bouwhistoricus en één van de vier architecten leden is gespecialiseerd in het verbouwen en restaureren van monumenten. De andere architecten zijn niet vreemd met monumentenopgaven en hebben bijkomende vaardigheden als landschapsarchitectuur en stedenbouwkunde. De voorzitter is architectuurcriticus. Het zevende lid is een burgerlid. Een van de architecten is met ingang van 1 februari 2010 benoemd voor een tweede en laatste termijn van drie jaar.2 De commissie kan in haar geheel optreden in de gedaante van welstandscommissie en in die van monumentencommissie, bijvoorbeeld bij het uitbrengen van een ongevraagd advies. Het dagelijks bestuur van de gemeente heeft aan de voorzitter en secretaris van de commissie gevraagd na te gaan hoe bezuinigd kan worden. De gemeente moet op alle fronten een stap terug doen. Als antwoord op het verzoek heeft de commissie naast andere maatregelen voorgesteld om van zeven leden terug te gaan naar zes leden en om een vacante plaats voorlopig oningevuld te laten, zo lang de bouwproductie niet omhoog gaat. Op 1 mei 2011 komen drie leden aan het einde van de tweede termijn en zijn daarmee uitgediend, twee architecten en het burgerlid. Vanaf die datum, zo luidde het voorstel, zal de commissie in plaats van met zeven, formeel met zes, maar in de praktijk met vijf leden verder gaan, drie architecten, waarvan één gespecialiseerd in monumenten, een bouwhistoricus en een architectuurcriticus in de rol van voorzitter. Het college van burgemeester en wethouders kon zich vinden in het voorstel. (In april 2011 bij het ter perse gaan van dit Jaarverslag 2010 heeft de gemeenteraad van Maastricht het voorstel afgewezen. De commissie gaat wel van zeven naar zes leden, maar het burgerlid wordt niet geschrapt.) 2
pagina 19
Zie bijlage 1, Rooster van aftreden
Deel 2 - Welstands-/Monumentencommissie - Verantwoording 2010
Aanvullende bezuinigingen zijn gevonden in een verdere versobering van de omvang en uitvoering van het jaarverslag van de commissie en een andere organisatie van de werkzaamheden. Het aantal uren waarin de leden van de commissie actief zijn vermindert, waardoor minder honorarium wordt betaald, zonder dat de kwaliteit van de advisering en de dienstverlening aan aanvragers van vergunningen wordt aangetast. Met dit scala aan maatregelen dat de commissie met pijn maar desondanks welwillend heeft opgebracht, is een grens bereikt. Verder bezuinigen gaat ten koste van de dienstverlening. Ogenschijnlijk minder ingrijpend dan een wijziging van de samenstelling van de commissie, de opheldering in 2010 van de positie van de supervisor uit het midden van de commissie is minstens zo belangrijk, principieel gesproken zelfs van meer gewicht. Bij lang lopende bouwprojecten, de bouw van een nieuw stadsdeel of een omvangrijk bouwwerk, waarvoor een afzonderlijke projectorganisatie is geformeerd, wordt een specifieke relatie ingesteld met de commissie, om een ongestoorde voortgang van de werkzaamheden in de hand te werken. Burgemeester en wethouders benoemen bij zo een lang lopend project een lid van de commissie tot supervisor namens WMC, kortweg ‘supervisor wmc’ genaamd. Door goede wederzijdse informatieoverdracht en afstemming worden geen plannen gemaakt waarover de commissie, gezien de criteria, zich gedwongen weet een negatief oordeel uit te spreken. In het licht van de taken van de commissie en de spelregels waaraan de commissie gehouden is, heerste tot dusverre onduidelijkheid over de positie en de verantwoordelijkheden van zowel de supervisor als de commissie. De verschillende betrokken partijen gaven daar een eigen invulling aan, variërend van ‘gemandateerd lid’ tot ‘verbindingsofficier’, hetgeen minder laatdunkend klinkt dan ‘loopjongen’. Van een mandaat kan echter geen sprake zijn, omdat de supervisor dan als betrokkene bij de plannen een oordeel over eigen werk zou moeten vellen en de commissie haar taak als adviseur zou veronachtzamen. Met als aanleiding het zeer omvangrijke A2-project is in de verordening nu geregeld dat de supervisor wmc voortaan volop in een project participeert, in de eerste plaats gericht op het samenstellen van een beoordelingskader waarin de commissie zich kan vinden. In de verordening staat dit principe aldus uitgelegd: de supervisor reikt naar de bovengrens, de commissie bewaakt de ondergrens.3 De commissie vergadert op de dinsdagen van de even weken, in de ochtenduren de voorzitter met drie leden als ‘kleine commissie’ voor niet al te ingrijpende plannen, ’s middags voltallig voor het zwaardere werk. De ontwerpers en hun opdrachtgevers krijgen altijd de gelegenheid om een toelichting te geven. Wordt daarvan geen gebruik gemaakt, dan introduceren de secretaris of de adjunct-secretaris het plan dat op de agenda staat. Vervolgens vellen de leden van de commissie hun oordeel aan de hand van de criteria voor 3
Zie website www.maastricht.nl
Deel 2 - Welstands-/Monumentencommissie - Verantwoording 2010
pagina 20
het betreffende gebiedstype in de Welstandsnota.4 Tenslotte formuleert de voorzitter het advies. De commissie houdt geen voorvergadering waarin de leden de meningen op elkaar afstemmen. De vergaderingen zijn openbaar. In overeenstemming hiermee zou het onjuist zijn om meningen voor te koken, de discussie moet in alle openheid plaatsvinden. Bij plannen voor het bouwen in en aan monumenten en in een beschermd stadsgezicht of dorpsgezicht geven medewerkers van de afdeling Cultureel Erfgoed van de gemeente een beschrijving van de bouwkundige ingreep en een advies aan de commissie gebaseerd op de monumentwaarde en de cultuurhistorische betekenis van het pand of ensemble. De commissie weegt de informatie en het advies bij het vellen van een oordeel. Meestal komt ze bij een zelfde conclusie uit, maar niet altijd. Een enkele keer legt de commissie gemotiveerd andere accenten. Binnen de collegiale verstandhouding en wederzijdse professionele waardering is daar ruimte voor. In een stad met 1635 rijksmonumenten en een in omvang groeiend bestand aan gemeentelijke monumenten onder de titel Maastrichts Planologisch Erfgoed (MPE)5 mag zo een goede verstandhouding zowel een zegen als een noodzaak genoemd worden. Een vergaderdag van de commissie telt gewoonlijk meer monumentenplannen dan nieuwbouwplannen zonder monumentaspecten, die in de dagelijkse gang van zaken welstandsplannen worden genoemd.6 Onder de niet wettelijke taken van de commissie, zo zegt de gemeentelijke Verordening op de Welstands-/Monumentencommissie, valt het adviseren over stedenbouwkundige plannen, structuurplannen, bestemmingsplannen, ontwerpen voor de inrichting van de openbare ruimte en beeldkwaliteit plannen. De commissie wordt geacht een waakzaam oog te houden op zowat alles dat de ruimtelijke kwaliteit van de stad raakt. Bij het verrichten van de niet wettelijke taken bestaat de wijze van werken meestal uit het geven van ‘intern advies’, omdat de staat van voorbereiding van de verschillende plannen openbaarheid in de weg staat. Het wisselen van gedachten over een plan met de stedenbouwkundigen van de gemeente kan het beste als collegiaal overleg geschetst worden. Zoals met de stedenbouwkundige medewerkers van de gemeente is een effectieve werkverhouding met de medewerkers van de afdeling Cultureel Erfgoed een voorwaarde voor het functioneren van de commissie. Een goede interne informatieoverdracht en wederzijdse duidelijkheid over de voorwaarden waaraan bouwplannen in redelijkheid moeten voldoen komt de dienstverlening aan aanvragers van vergunningen ten goede. Met het oog op dit uitgangspunt heeft de commissie het initiatief genomen voor regulier werkoverleg in een ateliersfeer, buiten de reguliere vergaderingen van de commissie. Vanaf begin 2011 wordt de commissie eens in de twee 4 5 6
pagina 21
Zie www.maastricht.nl Zie www.maastricht.nl Zie Deel 6 van dit Jaarverslag 2010, 2010 in cijfers
Deel 2 - Welstands-/Monumentencommissie - Verantwoording 2010
maanden bijgepraat over stedenbouwkundige ontwikkelingen en over wat zich voordoet in de uitvoering van het monumentenbeleid. Daar staan vakkundige suggesties van de leden van de commissie tegenover, waarmee de medewerkers van de gemeente hun voordeel kunnen doen. Voor een beoordeling van een plan voor een ingrijpende verbouwing van een voornaam monument, bijvoorbeeld het verbouwen van een voormalige pianowinkel aan het Vrijthof tot een café en restaurant, is een bouwhistorisch onderzoeksrapport onmisbaar. In het Jaarverslag 2009 heeft de commissie opgemerkt dat dit soort rapporten sterk uiteen lopen in opzet en degelijkheid. Daarin is in 2010 niet veel verbetering gekomen. Eén jaar is daarvoor kennelijk te kort. De commissie herhaalt daarom de suggestie dat opdrachtgevers en ontwerpers geholpen zijn met een instructie voor de opzet en uitvoering van een rapport waarin de bouwtechniek en cultuurgeschiedenis op een gedegen wijze aan bod komen. In de loop van 2011 zal de commissie het initiatief nemen voor zo een instructie. De commissie heeft zichzelf een programma opgelegd dat gericht is op het voorkomend tegemoet treden van opdrachtgevers en ontwerpers, een vlotte afhandeling van zaken en een hoge mate van inzichtelijkheid bij de advisering. Een traditionele uiting daarvan is ‘het spreekuur’, officieel planbeoordelingen en adviezen per mandaat geheten, dat vrijwel elke maandag wordt gehouden. Alle plannen voor nieuwbouw en verbouwingen die niet al te ingrijpend zijn, maar waarvoor niettemin een vergunning nodig is, worden afgehandeld door het daartoe aangewezen lid van de commissie die alle hoeken en stegen van de stad kent. Als daarvoor redenen aanwezig zijn krijgen bezoekers suggesties mee voor de wijze waarop aan de criteria kan worden voldaan, met als doel een goed plan en een ongestoorde verlening van de vergunning . Al ‘het kleine bouwen’, zoals het wel genoemd wordt, vormt bij elkaar opgeteld geen kleine maar een omvangrijke bouwactiviteit, zowel van vakmensen als van particulieren. De helft van alle planbeoordelingen in een jaar wordt gedaan in ‘het spreekuur’. In het verleden kregen aanvragers van een vergunning een enquêteformulier mee om aan de weet te komen hoe het optreden en het werk van de commissie in Maastricht wordt beoordeeld. Dat leverde steevast een heel mooi rapport op. In 2010 heeft de commissie zich verlaten op een landelijk onderzoek naar het draagvlak voor welstandsbeleid en het functioneren van commissies, uitgevoerd in opdracht van de Federatie Welstand. Een van de conclusies luidt: “Tachtig procent van de mensen die een bouwplan laten beoordelen vinden het belangrijk dat er gelet wordt op de kwaliteit van hun woonomgeving. Evenveel mensen vinden dat de commissie goed moet letten op de kwaliteit van de binnenstad. Een iets kleinere groep vindt het belangrijk dat de commissie aandacht besteedt aan de kwaliteit van het buitengebied (76%) en aan de kwaliteit van bedrijventerreinen (62%).” Sprake is derhalve van een groot draagvlak voor welstandsbeleid en monumentenbeleid.7 7
Zie www.fw.nl, Persbericht van 1 september 2010
Deel 2 - Welstands-/Monumentencommissie - Verantwoording 2010
pagina 22
Optreden in het openbaar De uitvoering van het welstandsbeleid en ook van het monumentenbeleid is een openbare aangelegenheid. Op welke wijze is door de commissie uitwerking gegeven aan het principe dat voor alle onderdelen een zo groot mogelijke openbaarheid geboden is? ‘Welstand Transparant’, is de officiĂŤle en wat de intenties betreft veelzeggende titel van de Welstandsnota van Maastricht. De nota vormt de kern van het welstandsbeleid en het monumentenbeleid en van het openbare karakter daarvan. In de nota staan immers de criteria waarvan de commissie moet uitgaan bij de beoordeling van bouwplannen, de monumentenplannen inbegrepen, en bij het uitbrengen van adviezen. Steeds moet iedereen kunnen nagaan of de commissie de criteria heeft gehanteerd en of dit gebeurd is op de manier waarvoor de criteria bedoeld zijn. Met de criteria als gereedschap moet de commissie zich gemotiveerd uitspreken over de vraag of een bouwplan wel of niet voldoet aan redelijke eisen van welstand. De Welstandsnota van Maastricht ligt bij wijze van spreken op straat. Op de gemeentelijke website www. maastricht.nl is onder GemeenteLoket alles gemakkelijk op te zoeken. Sterker nog, met het invoeren van een adres komen de criteria waaraan een bouwplan in het stadsdeel van het adres moet voldoen op het scherm.8 Ook de verslagen van de openbare vergaderingen van de commissie zijn op de site te vinden met alle andere informatie over vergunningen, welstandsbeleid en monumentenbeleid. In de loop van 2010 is veel tijd en aandacht besteed aan het aanpassen van de Welstandsnota en alle andere stukken en toelichtingen daarop aan de nieuwe wetgeving. Met de wetswijzigingen zijn behalve de systematiek ook vele termen veranderd of zelfs verdwenen. Lichte bouwvergunningen bijvoorbeeld bestaan sinds begin oktober 2010 niet meer als gevolg van de invoering van de Wet algemene bepalingen omgevingsrecht (Wabo). Als alle aanpassingen tot in de details zijn doorgevoerd, zal in de loop van 2011 een begin worden gemaakt met nog een andere vorm van redactionele vernieuwing van de Welstandsnota. Nieuwe stedenbouwkundige plannen voor verschillende stadsdelen en nieuwe bestemmingsplannen maken dat de nota moet worden herzien en aangevuld. Anders dan vroeger het geval was staan in de nieuwe bestemmingsplannen voor het gemeentelijk grondgebied onder de noemer Maastrichts Planologisch Erfgoed (MPE) naast waardevolle gebouwen en groengebieden ook ensembles en buurten bestemd tot gemeentelijk monument. De Welstandsnota moet daarmee in overeenstemming worden gebracht. Overigens, de commissie heeft tot taak over deze bestemmingplannen advies uit brengen, zoals ook met stedenbouwkundige plannen het geval is. Dat zijn de al eerder genoemde 8
pagina 23
Zie bijlage 2, Handleiding website
Deel 2 - Welstands-/Monumentencommissie - Verantwoording 2010
‘interne adviezen’, in de eerste plaats gericht aan de gemeentelijke diensten die aan deze plannen werken. In een stedenbouwkundig plan dat nog niet is afgerond kunnen vooralsnog vertrouwelijke onderdelen aanwezig zijn, waarover het stadsbestuur nog een beslissing moet nemen. Alleen dan zijn de beraadslaging en het advies van de commissie niet openbaar. De openbare vergaderingen van de commissie worden gehouden in het Stadskantoor, in de Trouwkamer voor het sluiten van de kosteloze huwelijken, Mosae Forum 10. De deur staat open voor bezoekers. In sommige gemeenten trekken de openbare vergaderingen van de commissie voor welstand en monumenten een flink aantal toehoorders, uiteraard afhankelijk van het gewicht van de plannen die op de agenda staan. Ondanks het gegeven dat veel bewoners warme belangstelling hebben voor hun stad, bestaat in Maastricht weinig belangstelling voor het doen en laten van de commissie. Soms komen enkele direct belanghebbenden in het spoor van de architect mee kijken en luisteren naar hoe een plan behandeld wordt, meestal blijven de beschikbare stoelen voor bezoekers leeg. Bezoekers overigens worden niet geacht een mening te geven of in discussie te gaan met de leden van de commissie. Zoals tijdens een gemeenteraadsvergadering het geval is moet het publiek zich onthouden van uitingen van voorkeur of van afkeur. Of er nu wel of geen bezoekers zijn, de leden van de commissie doen in de vergaderingen hun best om zo duidelijk mogelijk te acteren. Dat is niet alleen goed voor eventuele bezoekers, maar draagt ook bij aan de kwaliteit van de discussie en daarmee van de beoordeling van een plan en het helder formuleren van het advies. Een verbetering van de inrichting van de Trouwkamer zou de vergaderingen van de commissie voor bezoekers meer overzichtelijk maken, meer formeel wellicht maar daardoor wel beter te volgen. In het Jaarverslag 2009 heeft de commissie een betere inrichting van het vergaderlokaal aanbevolen. De noodzaak om op de gemeentelijke uitgaven te bezuinigen staat uitvoering tot dusverre in de weg. Nu wordt gekeken naar een manier om met enkele eenvoudige aanpassingen toch tot een verbetering van de vergadersituatie te komen.
Deel 2 - Welstands-/Monumentencommissie - Verantwoording 2010
pagina 24
Toepassing van welstandscriteria en monumentenregels In het werk van de commissie valt de Welstandsnota niet weg te denken. Werken met de nota is een vage omschrijving. Veel nauwkeuriger is: voor een advies daarover aan het college van burgemeester en wethouders beoordeelt de commissie of het in een plan voorgestelde bouwwerk voldoet aan redelijke eisen van welstand aan de hand van de criteria die per type stadsgebied en het daarbij aansluitende bebouwingstype in de Welstandsnota staan geformuleerd. Om het nog completer te maken, de nota is vastgesteld door de gemeenteraad en daarmee door de raad als een verplicht instrument aan de commissie meegegeven. Wie enkele jaren met de nota werkt kent de criteria die voor bouwwerken in de verschillende delen van de gemeente gelden wel zo’n beetje uit zijn hoofd. Dat is zeker het geval als het een plan voor een verbouwing van een monument betreft in het gebiedstype Historische Binnenstad (H1), want dergelijke plannen staan vaak genoeg op de agenda, waardoor de criteria paraat voor ogen staan. Maar het geldt ook voor de criteria die van toepassing zijn in minder gangbare gebieden. In elke vergadering wordt desondanks nog wel enkele keren de nota geraadpleegd, als in een discussie met de ontwerper of de opdrachtgever verschillen van inzicht blijken of als de leden van de commissie niet direct vat op een plan krijgen. Zo gauw als het er om gaat spannen, of als vragen rijzen, wordt de klapper opengeslagen. De Welstandsnota is verreweg het belangrijkste document, maar niet het enige met criteria die de commissie moet hanteren. Ook uit nieuwe stedenbouwkundige plannen vloeien criteria voort, zelfs uit bestemmingsplannen, de meeste van deze aanvullende criteria komen echter uit de zogenoemde beeldkwaliteit plannen, die op deze plannen zijn gebaseerd, daarvan uitwerkingen zijn. Een beeldkwaliteit plan, in het jargon BKP genoemd, bestaat uit spelregels voor de gewenste inrichting van een gebied, om een goed verzorgd, samenhangend geheel te verkrijgen met karakter, waar mensen en bedrijven zich willen vestigen. Meestal betreft het uitbreidingen van de bestaande stad, maar ook wel gebieden of gebiedjes die voor herinrichting zijn aangewezen. BKP’s zijn in feite aanvullingen op de nota. Als een revisie van de nota plaatsvindt, worden ze daarin opgenomen. In een jaar zijn er meestal wel enkele adviezen die het college van burgemeester en wethouders niet volgt, om redenen van welke aard dan ook, financiÍle, maatschappelijke of juridische. Daarvoor wordt door het college per geval een motivering gegeven. In 2010 zijn alle adviezen gevolgd. De commissie is een adviseur van het bestuur. Als het bestuur een enkele keer op goede gronden een advies naast zich neerlegt, dan is dat niet meteen een signaal van een haperend welstandsbeleid en monumentenbeleid. Als geen enkel advies terzijde wordt geschoven, dan zegt dat wel degelijk iets over een zorgvuldige, goede gang van zaken.
pagina 25
Deel 2 - Welstands-/Monumentencommissie - Verantwoording 2010
Aard van de beoordeelde plannen Zoals in het hoofdstuk daarover aan de hand van de cijfers wordt vastgesteld is 2010 wat betreft de aantallen beoordelingen van plannen door de commissie nagenoeg een kopie van 2009. Dat geldt ook voor de aard van de beoordeelde plannen. De commissie heeft vaker plannen beoordeeld voor de verbouwing of restauratie van monumenten en voor bouwwerken binnen beschermde gezichten, dan plannen voor nieuwbouw buiten de monumentensfeer. Maar, dat werd er in het verslag van vorig jaar ook bij gezegd, dat zegt weinig over het bouwvolume. Desondanks is duidelijk dat de restauratie van bijvoorbeeld de Sint Lambertuskerk en de ingrijpende verbouwing van tal van panden in de binnenstad samen een aanzienlijke onderneming vormen. Voor het bouwen moet Maastricht het tegenwoordig eerder hebben van de monumenten dan van de stadsuitbreiding. De grote klussen daargelaten, bij monumenten of bouwactiviteiten in het beschermde stadsgezicht gaat het vaak om relatief kleine ingrepen, zoals het wijzigen van een ingang of het maken van een dakkapel aan de achterzijde. Bovendien komt hetzelfde plan voor de ingreep in een monument vaak meer keren op de tafel van de commissie terecht dan een ander plan, omdat bij de uitvoering ervan zaken aan het licht komen die om een andere aanpak vragen dan aanvankelijk was gedacht. Dat houdt dan een planwijziging in, waarover de commissie moet adviseren. Verbouwingen van een monument en restauraties verlopen veelal in stapjes. Behalve een onderscheid in wel of geen monument en wel of niet in een beschermd gezicht, valt over de aard van de plannen te melden dat in beide categorieĂŤn sprake is van ver uit elkaar liggende opgaven. Verrassend genoeg hebben die ver uiteen liggende projecten soms ook weer overeenkomsten. Een organisatie voor recycling laat een nieuw bedrijfspand ontwerpen uit gebruikte bouwmaterialen en onderdelen van gesloopte gebouwen door een architectenbureau dat zich daar exclusief op toelegt. Deze nieuwe ontwikkeling komt sterk overeen met een traditionele restauratie van een monument, waarbij hergebruik van oorspronkelijke materialen tot het uiterste wordt nagestreefd. De beoordeling van het plan voor de sfeerverlichting in de stad tijdens de feestdagen onder de noemer Magisch Maastricht staat veraf van die van de inpassing in de Augustijnenkerk aan de Kesselskade van funville, een speeltoestel voor kinderen zo groot als een gebouw. Maar in beide gevallen gaat het uiteindelijke om hetzelfde principe, om het overeind houden en niet aantasten van het authentieke karakter van de stad en die van het barokke kerkgebouw uit de het midden van de zeventiende eeuw. In het Jaarverslag 2009 van de commissie is onder de schrille titel ‘Misdrijven’ melding gemaakt van het bouwen in en aan monumenten zonder vergunning. Wanneer deze vergrijpen door inspectie of op een andere manier aan het licht komen, dan worden lijsten opgemaakt van wat allemaal misdaan is aan het monument, want meestal blijft zoiets niet bij een enkel detail. De commissie Deel 2 - Welstands-/Monumentencommissie - Verantwoording 2010
pagina 26
mag vervolgens die lijsten beoordelen alsof het plannen zijn, maar dan wel met oog voor wat onherstelbaar is en nog meer schade aanricht indien een vorm van zogenaamd herstel wordt afgedwongen. Deze deprimerende bezigheid staat als volgt beschreven: “Aan achteraf legaliseren van wat willens en wetens is aangericht kleeft onverbrekelijk een gevoel van rechtsongelijkheid, aan enigszins fatsoeneren onder bestuursrechtelijke dwang een gevoel van te vergeefsheid, omdat het kwaad nu eenmaal is geschied en niet valt terug te draaien.� Evenals in 2009 stonden in 2010 op de agenda van de commissie weer tien tot vijftien van dit soort gevallen. Dit aantal is afhankelijk van wat als een ernstig geval wordt aangemerkt en van wat wel of niet tot 2010 wordt gerekend. Het betreft slepende zaken die zich over meer dan een jaar uitstrekken. Vorig jaar heeft de commissie aan het illegaal verminken van monumenten een aanbeveling verbonden, een oproep om een actieprogramma te starten, waarvan een voorlichtingscampagne deel uitmaakt. Nu herhaalt de commissie deze aanbeveling in een versterkte vorm, omdat de nieuwe wetgeving monumenten minder beschermt tegen aantasting dan tot nu toe het geval was. Van regering en parlement krijgen eigenaren de vrijheid om zelf te bepalen of en in welke mate het monument achter de gevel van waarde is. Het wegvallen van regels vraagt om voorlichting en dienstverlening als compensatie. Tegenover uitgeholde regels komen aanmoedigingen te staan. Ook bij de beoordeling van de feestdagenverlichting die deel uitmaakt van de manifestatie Magisch Maastricht is het behoud van het authentieke karakter van de stad het uitgangspunt.
pagina 27
Deel 2 - Welstands-/Monumentencommissie - Verantwoording 2010
Andere dan reguliere taken In de gemeentelijke verordeningen die het bestaan regelen van WMC Maastricht, alias de commissie, staat onder de niet-wettelijke taken ook een weidse opgave geformuleerd, eerder een zendingsopdracht dan een taak. De commissie moet onder de bevolking van Maastricht de discussie bevorderen over de aard en betekenis van ruimtelijke kwaliteit en op die manier voor draagvlak zorgen voor het welstandsbeleid en cultureel erfgoedbeleid. De commissie krijgt hiermee de opdracht om behalve als commissie ook een beetje als architectuurcentrum op te treden. In tijd en geld gesproken ligt het niet in het vermogen van de commissie om deze opdracht ten volle uit te voeren. De commissie legt zich in de eerste plaats toe op een perfecte uitvoering in een zo groot mogelijke openheid van de rol als onafhankelijk deskundig adviseur. In die rol raadt de commissie het bestuur van Maastricht aan, zowel het college als de raad, om het actieve Maastrichtse architectuurcentrum Topos met een reguliere subsidie te ondersteunen. Dat zou overeenkomen met de intenties die spreken uit de opdracht aan de commissie.
Victor de Stuersprijs 2010 / Dag van de Architectuur Intussen manifesteert de commissie zich wel degelijk buiten het vergaderlokaal, bijvoorbeeld met de organisatie van de toekenning van de Victor de Stuersprijs, de architectuurprijs van de gemeente Maastricht. In overeenstemming met de inspanningen van de naamgever gaat deze prijs om en om, het ene jaar naar een voorbeeldige restauratie of verbouwing van een monument, het andere jaar naar een geheel nieuw bouwwerk. Tevens is de commissie betrokken bij de organisatie van de Dag van de Architectuur in Maastricht. Op de Dag, 26 juni 2010, is het Jaarverslag 2009 van de commissie uitgebracht en de Victor de Stuersprijs 2010 uitgereikt9 door wethouder AndrĂŠ Willems aan architect Han Westelaken voor de Rabobank aan het Wim Duisenbergplantsoen en aan de opdrachtgever. Onder het thema Hergebruik en Herbestemming vonden rondleidingen plaats in herbestemde gebouwen als het voormalige Gouvernement en de Timmerfabriek, georganiseerd door het architectuurcentrum Topos in samenwerking met het secretariaat van WMC. De meeste activiteiten van de commissie buiten de deur zijn gericht op het spreiden van informatie over welstandsbeleid en monumentenbeleid en op het verwerven van kennis voor een optimale taakvervulling.
9
Zie bijlage 3, Victor de Stuersprijs 2010: Rabobank, architect Han Westelaken
Deel 2 - Welstands-/Monumentencommissie - Verantwoording 2010
pagina 28
Excursie Eindhoven en Den Bosch Kennisverwerving was in hoge mate het geval met de jaarlijkse excursie op 3 november 2010, waaraan behalve de commissieleden en het secretariaat wethouder AndrĂŠ Willems en verschillende medewerkers van de gemeente deelnamen. De tocht voerde langs Eindhoven en Den Bosch om inzicht te krijgen in de wijze waarop daar cultureel erfgoed in stelling wordt gebracht in het ruimtelijk beleid, in het licht van Modernisering Monumentenzorg (MoMo) en de nieuwe wetten en regels. Door de collegiale inspanningen van medewerkers en bestuurders van de twee steden is veel opgestoken.10 De commissie op excursie, 3 november 2010, op de fiets in Den Bosch langs vestingwerken die op hedendaagse wijze in de openbare ruimte van de stad zijn opgenomen,
Stadswandeling met raadscommissie De commissieleden trekken er van tijd tot tijd aan het eind van de middag na een vergaderdag gezamenlijk op uit om in Maastricht een bouwwerk of buurt in ogenschouw te nemen, waarover een advies moet worden uitgebracht. Ook wordt al dan niet op locatie terug gekeken, naar de effecten van het werk van de commissie. Dit laatste gebeurt in elk geval eenmaal per jaar als met de raadscommissie Stadsontwikkeling gesproken wordt over het reilen en zeilen van de commissie naar aanleiding van het jaarverslag. In 2010 werd dat gedaan op 30 oktober, op een zaterdagmorgen onder de titel ‘Welstand en monumentenzorg: Goed voor de stad, de economie van de stad en voor de inwoners’. Daaraan vastgekoppeld werd een toelichtende stadswandeling gemaakt, onder meer over de houten paden over de daken van de achterhuizen die appartementen van Wonen boven Winkels Maastricht N.V. ontsluiten aan de achterkanten van Hoenderstraat en Muntstraat. Ook de appartementen in de verbouwde panden van de voormalige SNS-bank aan de Markt werden bezocht. 10 Zie bijlage 4, Excursie van WMC Maastricht, opzet, programma en verslag.
pagina 29
Deel 2 - Welstands-/Monumentencommissie - Verantwoording 2010
Beleidsvergadering Ook weer volgens de verordening wordt de commissie er aan gehouden om over het welstandsbeleid en het monumentenbeleid overleg te plegen met de vakafdelingen van de gemeente en met het college van burgemeester en wethouders. Daaraan wordt gevolg gegeven met respectievelijk de zogenoemde beleidsvergadering en regulier overleg met een of meer wethouders. Op de beleidsvergadering van 20 oktober 2010 met zo’n twintig deelnemers is vooral aandacht besteed aan de gevolgen van de nieuwe wetten en besluiten voor de monumentenzorg en aan veranderingen in het beoordelen van plannen voor geldautomaten, uitstallingen op straat en zonweringen aan gevels en op terrassen, die in weerwil van de benaming veelal vooral als regenwering bedoeld zijn. Bezoek aan Teaching Hotel Na afloop van de beleidsvergadering is een bezoek gebracht aan het Teaching Hotel Chateau Bethlehem. Voor de studenten van de Hoge Hotelschool Maastricht is het hotel een levensechte leerschool. Het kasteel, een rijksmonument, heeft spectaculaire hotelkamers gekregen. Zeven vooraanstaande ontwerpers hebben ieder drie tot vier kamers en suites ontworpen. Richard Hutten heeft een verbluffende torenkamer gemaakt. Fleur Muris en Marcel Neer uit Maastricht maakten geïnspireerd op de ryokan, het traditionele Japanse pension, kamers waarin ogenschijnlijk geen bedden staan. Piet Hein Eek heeft ladingen sloophout laten aanvoeren voor zijn kamers. Boekenkamer, muziekkamer, schilderkamer, parkkamer, een gym & spa suite, voor alle al dan niet geheime verlangens is wel een kamer gemaakt.
Teaching Hotel Château Bethlehem van de Hoge Hotelschool Maastricht. In het rijksmonument zijn zes en twintig hotelkamers ingericht door verschillende ontwerpers en architecten. Dit is kamer 30, ‚Suite in the park‘ van Starsdesign, Gerben van der Molen.
Deel 2 - Welstands-/Monumentencommissie - Verantwoording 2010
pagina 30
Nieuwe woning in het Trichterveld, in de stijl van het Trichterveld. Bureau Boosten Rats, architect Fons Rats
pagina 31
Bezoek aan Trichterveld In het Trichterveld worden stapje voor stapje tweehonderd noodwoningen uit 1948 vervangen door woningen met meer ruimte en comfort in eenzelfde bouwtrant zonder de stedenbouwkundige opzet van de buurt en de groenvoorzieningen te verstoren. Voor deze langlopende operatie is een beeldkwaliteitplan gemaakt dat in 2004 door de gemeenteraad is vastgesteld. Omdat anders dan bij de eerste vernieuwde woningen geen houtskeletbouw meer toegepast kan worden, vroeg architect Fons Rats na te gaan of de overstap naar een andere bouwwijze voor een volgende reeks woningen een vrijere bouwstijl mag betekenen, met woontechnisch gezien betere woningen. Voor de commissie vormde deze vraag de aanleiding voor een nauwkeurige verkenning van het Trichterveld. De uitslag: “Met respect voor de overwegingen van de architect ziet de commissie geen redenen aanwezig om tegen de geest van het beeldkwaliteit in een ruime interpretatie op te zoeken van de criteria. Stedenbouwkundige en architectonische argumenten en de cultuurhistorische motiveringen geven de criteria een sterke geldigheid.�
Deel 2 - Welstands-/Monumentencommissie - Verantwoording 2010
Bezoek aan Spaans Gouvernement Van geheel andere aard waren twee andere bezoeken. Op 26 januari 2010 is een bezoek gebracht aan Vrijthof 18, alias het Spaans Gouvernement, alias het Museum aan het Vrijthof.11 In verband met de plannen voor een ingrijpende verbouwing van dit hoog gewaarde rijksmonument, waarvoor de gemeentelijke deskundigen strikte voorwaarden hebben opgesteld, wilde de commissie weten wat het bestuur en de staf van het museum voor ogen staat. Met het goed functioneren van een voor Maastricht belangrijk museum krijgt het monument een meer dan goede bestemming. De commissie bezoekt op 26 januari 2010 het Museum aan het Vrijthof, het Spaans Gouvernement, voor een toelichting op het museumconcept in relatie tot het plan voor een ingrijpende verbouwing ontworpen door Satijn Plus Architecten, architect Rob Brouwers.
Bezoek aan Sint Lambertuskerk Op 1 juni 2010 bezocht de commissie een danig onttakelde Sint Lambertuskerk. Stalen constructies in het bouwwerk hebben het inzakken van de koepel voorkomen. De restauratie neemt lange tijd in beslag met vorderende werkzaamheden en uitwerking van plannen, waarover telkens weer een advies moet worden uitgebracht. Dat gaat zo met deze grote werken. Hoewel de specialisten in de commissie en de gemeentelijk deskundigen van de afdeling Cultureel Erfgoed het proces op de voet volgen, moet de commissie als geheel betrokken blijven. De werkzaamheden ter plaatse in ogenschouw nemen is daarvoor een goede manier.
11
Zie Deel 6 van dit Jaarverslag 2010, Voorbeelden uit de praktijk van het adviseren
Deel 2 - Welstands-/Monumentencommissie - Verantwoording 2010
pagina 32
De commissie stelt zich ter plaatse, in de voormalige pastorie, op de hoogte van de voortgang van de restauratie en verbouwing van de Sint Lambertuskerk door Bureau Boosten Rats in opdracht van Servatius. Architect Fons Rats geeft een toelichting op de stand van zaken.
Second opinion Valkenburg aan de Geul Door de Federatie Welstand is de commissie van Maastricht aangewezen voor het geven van een second opinion over een plan voor een entreehal voor de roltrap aan de burcht, ook wel de kasteelruïne genoemd, en een horecapaviljoen aan het Grendelplein in Valkenburg aan de Geul. De commissie heeft de situatie, de plannen en alle stukken bestudeerd, waaronder de bouwhistorische en cultuurhistorische rapportage en de adviezen van de Rijksdienst voor het Culturele Erfgoed. Op 29 juni 2010 zijn architect H. Luyten en vertegenwoordigers van de gemeente Valkenburg aan de Geul de plannen en standpunten in Maastricht uitgebreid komen toelichten. In haar conclusie kwam de commissie tot een negatief advies op basis van een afwijzing van de waardestelling in het bouwhistorisch en cultuurhistorisch rapport. “Weliswaar zijn de uitbreiding en wijziging uit 1907 van een jongere datum dan de kasteelruïne of wat daarvan van over is, maar ze zijn wel van historische betekenis. Ze tonen een belangrijke fase in de bouwgeschiedenis en de cultuurgeschiedenis van het object, een fase die illustratief is voor de ontwikkeling van Valkenburg als een vroege toeristenplaats.” Anders dan tot dan in de beoordelingen was gedaan kregen in de second opinion de geschiedenis van de burcht als trekpleister en de pittoreske uitingen die daarvan getuigen een grote betekenis toegekend.
pagina 33
Deel 2 - Welstands-/Monumentencommissie - Verantwoording 2010
Deel 2 - Welstands-/Monumentencommissie - Verantwoording 2010
pagina 34
Deel 3
Aanbevelingen
pagina 35
Deel 3 - Aanbevelingen
Deel 3
Aanbevelingen Monumentenbeleid: Van regels naar dienstverlening Inleiding De jaarlijkse verantwoording die de commissie aflegt vindt een vervolg in aanbevelingen. Wanneer een jaar wordt overzien en ervaringen nog eens op een rij gezet, dan leidt dat als vanzelf tot het inzicht dat er zich leemtes voordoen in het beleid en dat in de uitvoering van het beleid zaken anders, meer effectief aangepakt kunnen worden dan gewoontegetrouw wordt gedaan. De aanbevelingen lopen gewoonlijk wat draagwijdte betreft nogal uiteen, van eenvoudig te verhelpen onvolkomenheden tot ingrijpende wijzigingen van het beleid. Is dit laatste het geval dan is een aanbeveling geen éénjaarsvlieg, maar een meerjarige aangelegenheid die enkele jaargangen jaarverslag meekan. Eén van de vier aanbevelingen in het Jaarverslag 2009 van WMC was van zwaar kaliber. Onder de titel ‘Misdrijven’ werd het college van burgemeester en wethouders opgeroepen in het geweer te komen tegen het verontrustende verschijnsel dat nogal eens illegaal gebouwd wordt in en aan monumenten. De commissie drong aan op een intensivering van toezicht en handhaven. In het besef dat repressief optreden maar beperkt vruchtbaar is, vroeg de commissie tevens een actieprogramma te ontwikkelen. Als onderdelen van het programma is voorgesteld om na verlening van een vergunning meer intensief te inspecteren en om een voorlichtingscampagne te beginnen. Een monument biedt genoegens en geeft geen lasten, althans niet meer dan geen monument, ongeacht of het gebruikt wordt voor wonen of een nering. De authentieke staat waarin de binnenstad van Maastricht verkeert, door het authentieke uiterlijk en innerlijk van veel afzonderlijke panden, lokt kijkers en kopers. Het gezonde standpunt van de goede ondernemer kan bijna niet anders luiden dan: des te authentieker, des te beter. Zo zou het uitgangspunt kunnen luiden van de campagne. In 2010 zijn er wetten en regels geschrapt en bijgekomen om het vergunningvrij bouwen te bevorderen en het bouwen minder bureaucratisch te maken, ook waar het monumenten betreft. Of de rompslomp zal afnemen
pagina 37
Deel 3 - Aanbevelingen
is nog maar de vraag, maar wel staat vast dat waar vergunningvrij aan de orde is, de regels van het welstandsbeleid en het monumentenbeleid niet langer gelden. Aan achterkanten en zijkanten van hoofdgebouwen kan vrij tot twee en een halve meter uit de gevel aangebouwd worden, niet zonder enige restricties ook bij monumenten, ongeacht of het een woonhuis, een winkel of een bedrijfspand betreft. Op achtererven en zij-erven mogen vrij bijgebouwen gemaakt worden van een verdieping hoog met een oppervlak van dertig vierkante meter. Als het bestemmingsplan daartoe onverhoeds de ruimte biedt kan zelfs een bijgebouw verrijzen van vijf meter hoog, vergunningvrij. In het licht van deze ontwikkeling komt de commissie nu tot ĂŠĂŠn alles overheersende aanbeveling, waarmee aangesloten wordt op de aanbeveling uit het Jaarverslag 2009 waarin opgeroepen werd het illegaal aantasten van monumenten tegen te gaan.
Deel 3 - Aanbevelingen
pagina 38
Aanbeveling Met het besluit, door het Kabinet en de Tweede Kamer genomen, om naast andere vrijheden het vergunningvrij bouwen volgens de Wet algemene bepalingen omgevingsrecht (Wabo) en het Besluit omgevingsrecht (Bor) ook voor monumenten en beschermde gebieden te laten gelden, krijgt een aangekondigde ontwikkeling gestalte. Met de modernisering van het monumentenbeleid, samengevat als MoMo, ontstaat een “eenvoudiger, krachtiger regelgeving” en wordt aan particulieren/eigenaren “meer stem gegeven”. Daar staat tegenover dat door het wegvallen van regels monumenten steeds minder wettelijk beschermd worden. Maastricht met haar bloeiende monumentale binnenstad en ander voornaam cultureel erfgoed kan daar op den duur economisch en cultureel hard door geraakt worden. Om uitholling van het grote en kostelijke monumentenbestand te voorkomen beveelt de Welstands-/Monumentencommissie Maastricht een aanvulling aan op het huidige gemeentelijk monumentenbeleid. Overreding moet de plaats innemen van de regels die wegvallen. Door dienstverlening en stimulerend optreden wordt onder particulieren/eigenaren de gewoonte bevorderd om voor elk bouwinitiatief bij de gemeente langs te gaan. Dit leidt tot het ter harte nemen door opdrachtgevers van adviezen die gericht zijn op het behoud en goed beheer van monumenten en beschermde gezichten . Met een proactief beleid wordt in verschillende gemeenten in Nederland goede resultaten bereikt. Het ligt op dit moment niet op de weg van de commissie om kant en klaar uit te werken hoe een dienstverlenend optreden van de gemeente op het vlak van monumentenzorg vorm moet krijgen. Het gaat de commissie vooralsnog om een principe, waar regels wegvallen biedt een stimulerend en dienstverlenend optreden in de initiatieffase soelaas. Met het hanteren van dit principe heeft de commissie overigens positieve ervaring opgedaan. Het ‘spreekuur’ dat vrijwel wekelijks door het daartoe gemandateerde deskundig lid van de commissie wordt gehouden, leidt niet zelden tot het volgen van adviezen die een verbetering van een voorgelegd plan betekenen, ook voor monumenten. Niet wetten en regels staan in een spreekuuroverleg centraal, maar vaardigheid, overtuiging en praktisch inzicht. Zie hier het uitgangspunt dat de commissie met deze aanbeveling voor ogen staat.
pagina 39
Deel 3 - Aanbevelingen
Deel 3 - Aanbevelingen
pagina 40
Deel 4
Welstands-/Monumentencommissie: Voorbeelden uit de praktijk van het adviseren
pagina 41
Deel 4 - Welstands-/Monumentencommissie: Voorbeelden uit de praktijk van het adviseren
Deel 4 - Welstands-/Monumentencommissie:
Voorbeelden uit de praktijk van het adviseren Hieronder volgt een bescheiden bloemlezing van agendapunten die de Welstands-/Monumentencommissie Maastricht in 2010 te behandelen kreeg. Het is een tamelijk willekeurige greep uit de alledaagse praktijk van de commissie. Laten de vorige hoofdstukken al zien dat sprake is van een breed werkterrein, de bloemlezing bevestigd nog eens dat architectuur en stedenbouw een veelomvattend vakgebied vormen, hetgeen een weerslag heeft op welstandsbeleid en monumentenbeleid. Het werkveld loopt uiteen van de belichting van het gouvernementsgebouw in de uiterwaarden van de Maas onder Maastricht tot aan een dakluik van het brugwachtershuisje aan de Sint Servaasbrug dat niet meer door brugwachters maar slechts door camera’s bemand is, maar waarvan dus wel regelmatig de ramen gewassen moeten worden. Lopen de bouwwerken en de aard van de plannen sterk uiteen, het onderwerp is in feite steeds hetzelfde: het aanzien van de stad en van haar bouwwerken.
pagina 43
Deel 4 - Welstands-/Monumentencommissie: Voorbeelden uit de praktijk van het adviseren
Appartementencomplex Lindenkruis, Belvedère ‘Comfortabel wonen in de binnenstad’. Een groot reclamebord op de hoek van Frontensingel en Maagdendries maakt duidelijk dat de ambitieuze uitbreidingsoperatie Belvedère niet volledig is stilgevallen. Aan de rand van een braakliggend gebied, groot genoeg voor een tweede, nieuwe binnenstad van Maastricht naast de oude, wordt volgens een ontwerp van AWG Architecten uit Antwerpen een blok gebouwd met negenenvijftig huurappartementen en vijfenvijftig half verdiepte parkeerplaatsen. BPF Bouwinvest Development BV ontwikkelt het blok voor de Woningstichting Maasvallei. Het was even slikken voor de Welstands-/Monumentencommissie Maastricht toen op 18 mei 2010 de eerste versie van het plan ter advisering werd voorgelegd. Een beeldkwaliteitplan voor de vlakte van ‘Nutsbedrijven’ en aangrenzend voormalig industrieterrein heeft bij de commissie in het voorspel hoge verwachtingen gewekt over de opzet en uitvoering van de aangekondigde woongebouwen. Het plan dat nu voorligt is gezien de aanvankelijke voornemens met enige welwillendheid een sobere versie te noemen. Voor de beoordeling van het plan heeft de commissie dan ook het beeldkwaliteitplan als toetsingskader terzijde gelegd en is teruggevallen op de meer alledaagse criteria voor het aansluitende gebiedstype in de Welstandsnota. Uitgaande van “de redelijke eisen van welstand” heeft de commissie zich bij haar advisering niet zozeer toegelegd op het luxueuzer maken het plan, als wel op een uiterst verzorgde afwerking. Voor de onderkant van de gevels wordt natuursteen als voorwaarde gesteld. In plaats van een ‘grijze’ inrichting van de binnenhof, wordt een groene invulling gevraagd. Als op 30 november 2010 met een uitgewerkt plan de vergunning om te gaan bouwen wordt gevraagd, zet de commissie in het verlengde van het eerder uitgebrachte advies enkele puntjes op de ie. Een van de voorwaarden is dat de hardstenen plint minstens zeven centimeter dik moet zijn en een meer verfijnde afwerking krijgen. Het resultaat van de advisering door de commissie klinkt door in de tekst waarmee Maasvallei de appartementen aanprijst: “Het afwerkingsniveau is hoog, onder meer door het gebruik van natuursteen en dakleien.” Het grote reclamebord is bevestigd op een zijgevel, waar woningen zijn weggebroken, uitgerekend op een van de leukste dingen in het onttakelde gebied, de muurschildering ‘Grenzeloos samenwerken’ van de kunstenaar Eddie van Hoef uit Tongeren. Vanaf Esscher-achtige bouwwerken laten ijverige, omhoog klimmende mannetjes met een antennesprietje op de hoed licht en energie overspringen tussen het Limburg in Nederland en het Limburg in België. Tien jaar geleden, toen het gemaakt werd, was duidelijk
Deel 4 - Welstands-/Monumentencommissie: Voorbeelden uit de praktijk van het adviseren
pagina 44
dat de hartveroverende schildering maar tijdelijk zou bestaan. Nu komt de gedachten op dat met een minder sober bouwblok de muurschildering in een lichthof bewaard had kunnen blijven.
Belvedère ligt niet helemaal stil. Een reclamebord kondigt de bouw aan van een woongebouw aan Lindenkruis, ontworpen door AWG Architecten uit Antwerpen. Het bord is botweg bevestigd op het charmante kunstwerk ‘Grenzenloos samenwerken’ van de kunstenaar Eddie van Hoef uit Tongeren.
pagina 45
Deel 4 - Welstands-/Monumentencommissie: Voorbeelden uit de praktijk van het adviseren
Lossluizen en voetbrug stuw en molen Lombok Hoe verbeter je een technische installatie die als rijksmonument in haar waarde gelaten moet worden, desondanks aan hedendaagse eisen moet voldoen en ook nog eens actuele belangen van omwonende respecteren? Ziehier in het kort de uitdagende, lastige opgave voor het Waterschap Roer en Maas met het herstellen, verbeteren en deels ook vervangen van de lossluizen samen met een voetbrug als onderdelen van de stuw molen Lombok in het riviertje de Jeker. De voetbrug moet breder worden, toegankelijk zijn voor rolstoelen, en aan de onderkant nieuwe kabels en leidingen dragen voor de huizen van de buurtschap. De lossluizen mogen voortaan geen opeenhopingen meer veroorzaken van door de stroom meegevoerde takken en ander drijfvuil. Een muur naast de historische stuwsluisdeur, nodig voor de uitvoering van de werkzaamheden, geeft ten dele weer de contouren aan van een maalgoot van de molen uit het begin van de twintigste eeuw. Deze opgave is overigens het sluitstuk van een programma voor de verbetering van het riviertje en zijn bedding waarvan in 2003 een belangrijk gedeelte is uitgevoerd. Zoveel haken en ogen aan de opgave zitten, zo voorbeeldig ervaart de commissie het plan en het proces dat daaraan vooraf is gegaan. Meteen bij de eerste kennismaking met het plan op 14 december 2010 wordt in het verslag van de vergadering het enthousiasme vastgelegd. “De commissie spreekt unaniem haar positieve waardering uit voor het plan, voor de aanpak, de achterliggende visie en wijze waarop daaraan uitwerking is gegeven. Het plan voor de vernieuwde brug en de stuw in de Jeker, een monument, is een schoolvoorbeeld van ‘behoud door vernieuwing’. Hoewel een technische benadering voorop staat is sterk rekening gehouden met de beleving.” Het werk van de commissie, waarin het welstandsbeleid en het monumentenbeleid gedeeltelijk gestalte krijgen, wordt nogal eens vereenzelvigd met obstructie en vertraging. Daarvan is echter alleen sprake als opdrachtgevers en ontwerpers half en halfbakken werk leveren. Wordt volledig en gedegen werk voorgelegd, zoals in het geval van de stuw molen Lombok, dan loopt een project op rolletjes. Aan het ontwerp van het waterbouwkundige deel inclusief de wijziging van de stuw door het Bureau Aangepaste Technologie (BAT) uit Sittard, waarmee J.M.G Dehing zich wijdt aan industriële monumenten, zijn een historisch onderzoek, een waardebepaling en een visie op een integrale ontwikkeling van het gehucht Lombok door hetzelfde bureau vooraf gegaan. In de samenvattende publicatie daarover staat ter opwekking de toelichting geciteerd bij het symposium’ De poorten van de Hel. Hoe slepen we ruimtelijke kwaliteit uit het vuur?’, dat in 2009 door de commissie in Maastricht is gehouden. Het niet waterbouwkundige deel van de nieuwe stuw en de brug over de Jeker zijn ontworpen door Bureau G. Nijens.
Deel 4 - Welstands-/Monumentencommissie: Voorbeelden uit de praktijk van het adviseren
pagina 46
De molen Lombok bij de stuw met de lossluizen in de Jeker
pagina 47
Deel 4 - Welstands-/Monumentencommissie: Voorbeelden uit de praktijk van het adviseren
Regiokantoor Enexis, Beatrixhaven Het is de bedoeling van de gemeente Maastricht om een deel van het gebied Beatrixhaven van een industrieterrein met fabrieksachtige vestigingen en verwerkingsbedrijven op te krikken tot een bedrijvenpark met kantoorgebouwen in een groene omgeving. Bedrijfsvestigingen met administraties en laboratoria brengen niet alleen een wenselijke opwaarts gerichte differentiatie in de werkgelegenheid met zich mee, maar dragen ook bij aan een vloeiende overgang naar de woonwijk Limmel. Enexis kreeg derhalve voor de vestiging van een nieuw regiokantoor op de hoek Willem Alexanderweg en Balijeweg van de afdeling Ruimte een lijstje met randvoorwaarden mee die leiden tot de invulling van het beeld van een bedrijvenpark. Enexis beheert het energienetwerk in Noord-, Oost- en ZuidNederland. Met nieuwe regiokantoren in Zwolle, Venlo en Maastricht markeert Enexis, voorheen Essent Netwerk, de ontwikkeling van het ‘smart grid’, een intelligent elektriciteitsnet. De nieuwe gebouwen voor de bedrijfsonderdelen aanleg, onderhoud en beheer van de netwerken voldoen aan hoge eisen van duurzaamheid, tot de afbraak aan toe. Wat overblijft na het uit elkaar halen van de demontabele constructie kan inclusief het materiaal van de gevels verstookt worden voor de opwekking van groene stroom. Het optreden van de commissie kon zich doelbewust beperken tot het formuleren van enkele voorwaarden om de inpassing in het beeld van een bedrijvenpark te bewerkstelligen en om enkele finesses te bereiken. Het centraal gelegen atrium met een getemperd buitenklimaat, waaraan schone lucht voor de ventilatie onttrokken wordt, vormde in de eerste versie van het plan binnen het gebouw wel een vanzelfsprekende overgang tussen kantoorgedeelten en de bedrijfshallen, maar niet aan de buitenkant, waardoor ook de hoofdentree een beetje zoek was. De organisatie van het parkeren, de inrichting van de directe omgeving en het groen, in relatie tot de prominente ligging en de markante verschijningsvorm, betroffen de andere punten van opbouwende kritiek. Voor de rest was er veel waardering voor het plan van Alex Letteboer van Atelier Pro, dat de opdracht voor een serie van drie regiokantoren verworven heeft door het winnen van een prijsvraag. Op verzoek van de commissie worden in de vestiging Maastricht van Enexis in het entreegedeelte twee beelden opgenomen, de bouwkundige en de bouwvakker van kunstenaar Piet Killaars. Voorheen waren op de plaats waar Enexis komt diensten van de gemeente gevestigd. De twee beelden flankeerden de poort. Voor de gevels van het nieuwe gebouw, meer in het bijzonder de plastiek daarvan, heeft een werk van de kunstenaar Jan Schoonhoven als bron van inspiratie gediend. Door de vormen en het wit zijn de gevels zonwerend. De warmte ketst af, waardoor het zwaar geïsoleerde gebouw niet al te veel opwarmt. De geveldelen zijn gemaakt van een composiet op basis van biologische grondstoffen. Ze zien er uit als van steen, maar zijn in
Deel 4 - Welstands-/Monumentencommissie: Voorbeelden uit de praktijk van het adviseren
pagina 48
werkelijkheid van een lichtgewicht materiaal. Het proefstuk dat in de commissievergadering op 14 december 2010 van hand tot hand ging, bracht enige consternatie teweeg. Omdat de ogen zeggen dat er een stuk mooi wit beton ligt, worden bij het oppakken de spieren gespannen, maar dan opeens blijkt dat het blok bijna niets weegt.
Werken van de beeldhouwer Piet Killaars, een verbeelding van een bouwkundige en een bouwvakker, worden op verzoek van de commissie opgenomen in het entreegebied van de nieuwe regiovestiging van Enexis, ontworpen door Atelier Pro. Vroeger flankeerden de beelden op die plaats de poort van het terrein voor gemeentelijke diensten.
pagina 49
Deel 4 - Welstands-/Monumentencommissie: Voorbeelden uit de praktijk van het adviseren
Belichting van het provinciehuis van Limburg Steden en gebouwen baden steeds meer in het kunstlicht. Ze stralen licht uit en worden aangestraald. In de grote steden in Zuidoost-Azië zijn ze dol op het belichten van bouwwerken. Het feit dat daar de avond snel en relatief vroeg valt zou daarvoor een verklaring zijn. Het zou kunnen, maar bevredigend is de verklaring niet, want waarom zou dan de gewoonte van het belichten van gebouwen op andere breedtegraden en lengtegraden, waar de dagen en de nachten anders zijn, zo gretig overgenomen worden? Waar komt het gevoel vandaan dat het noodzakelijk is om het stadhuis van Maastricht in het zonnetje te zetten zodra de duisternis invalt. Zelfs de kerktoren van Heugem moest er in 2010 met spots aan de voet aan geloven, dankzij de vakkundige suggesties van de commissie gevolgd door een positief advies. In januari 2010 kwam de beheerder van het provinciehuis van Limburg bij de commissie zijn licht opsteken. Is voor het aanstralen van het gouvernementscomplex wel of geen vergunning nodig? Die vraag is soepel ontweken met de afspraak tussen de vertegenwoordiger van de provincie en de commissie dat het aanstralen als vergunningplichtig zou worden beschouwd, in het goede vertrouwen dat de provincie glansrijk door de beoordelingsprocedure zou komen. Veel ellende heeft het voor de provincie niet gegeven, eerder veel voordeel. De commissie heeft de uitvoering van het belichtingsproject met raad en daad begeleid. Het eerste advies luidde, doe het beheerst, met wit licht, dat wil zeggen zonder uitbundig kleurgebruik en heb aandacht voor de technische installaties en leidingen die overdag allemaal in beeld komen. Deze goede raad kwam naadloos overeen met de voorwaarden die Boudewijn Snelder, de architect van het provinciehuis, aan zijn instemming had verbonden. Met oog voor het gegeven dat de verlichting op de grond, aan de gevels en op de daken alles bij elkaar meer dan vijfhonderd armaturen met zich meebrengt heeft de commissie om een proefopstelling gevraagd op de twee meest noordelijk gebouwdelen. Verlicht één gevelvlak en één dakvlak van het vierkante gebouw met piramidedak en betonnen gevelraster en van de kern van een vleugel compleet met alle armaturen waaraan gedacht wordt, inclusief bekabeling en schakelkasten. Twee leden van de commissie hebben de verlichting zowel in het licht van overdag als in het donker van de nacht nauwgezet in ogenschouw genomen. Vervolgens zijn voorwaarden geformuleerd in samenspraak met de man van de provincie over posities van armaturen en schakelkasten uit het zicht en over doorvoeren van leidingen. Ook als het donker is, of beter nog, juist als het aardedonker is, kan iedereen naar Maastricht komen om te zien waar het provinciebestuur zetelt.
Deel 4 - Welstands-/Monumentencommissie: Voorbeelden uit de praktijk van het adviseren
pagina 50
Het provinciehuis van Limburg in de uiterwaarden aan de Maas in Maastricht. Voor de aanstraling moeten aan en om het complex minstens vijfhonderd armaturen worden ge誰nstalleerd.
pagina 51
Deel 4 - Welstands-/Monumentencommissie: Voorbeelden uit de praktijk van het adviseren
Brugwachtershuisje Sint Servaasbrug Niet alleen grote gebouwen lopen in het oog, ook een klein bouwwerk kan zich in het blikveld opdringen en een beeldbepalende werking hebben. Het is maar waar het staat en hoe het er uitziet. Iedereen is wel eens de oudste brug van Nederland overgegaan, die overigens pas sinds 1932 Sint Servaasbrug heet, want tot dan was er in Maastricht maar één brug over de Maas, de brug. Iedereen heeft bij het oversteken van de Maas behalve het uitzicht op de contouren van Maastricht en Wyck ook het brugwachtershuisje gezien, op de uitgebouwde pijler met het beeld van de eerste bisschop en patroonheilige van de stad, gemaakt door Charles Vos. De H. Servatius staart naar het Zuiden over de rivier die hem tegemoet stroomt. Het bovenste gedeelte van het huisje is een glazen doosje. Gemaakt om uitzicht te bieden, valt moeilijk aan het bouwwerk voorbij te zien, vooral de afgelopen jaren niet, beklad met graffiti en met scheef gezakte lamellen van de zonwering voor een deel van de ramen is het een smet op de brug en een doorn in het oog. Brugwachters zijn niet meer aanwezig, camera’s hebben hun plaats ingenomen, waardoor de brug op afstand bediend kan worden. De voortschrijding van de techniek en de hedendaagse organisatie van arbeid hebben het huisje beroofd van zijn functie. Omdat afbreken heel veel consequenties met zich meebrengt, blijft het noodgedwongen in gebruik, maar dan moeten wel de ramen gewassen worden. Om de bewassing aan de buitenkant gemakkelijk te kunnen uitvoeren, is een luik in het dak bedacht voor het naar buiten brengen van een hangconstructie voor als de ramen gedaan moeten worden. Het aanvankelijke plan hiervoor liet een pet zien op het dak van het huisje, dat onderdeel uitmaakt van het rijksmonument. Half 2010 liet de commissie weten: “Juist de huidige verschijningsvorm, zonder uitstulpingen, maakt de plaatsing van het fijnzinnig vormgegeven gebouwtje op de monumentale pijler van de Sint Servaasbrug aannemelijk. Het luik op het dak en de uitstekende verankeringspunten vormen een verstoring hiervan […].” Zoek maar een andere manier om de ramen te lappen, luidde de boodschap van de commissie, die hieraan de suggestie toevoegde om het gebouwtje beter te onderhouden. Nadat het plan voor het luik zowel een de bovenkant als aan de onderkant tot plat in het dakvlak was verfijnd, heeft de commissie alsnog een positief advies gegeven.
Deel 4 - Welstands-/Monumentencommissie: Voorbeelden uit de praktijk van het adviseren
pagina 52
Brugwachtershuisje Sint Servaasbrug, waarin camera’s staan opgesteld voor de bediening van de brug op afstand.
pagina 53
Aan het brugwachtershuisje kleeft overigens nog een hele geschiedenis. Nadat in 1932 de Wilhelminabrug gereed kwam kon eindelijk een dringend noodzakelijke, ingrijpende restauratie van de Sint Servaasbrug plaatsvinden. De brug is toen compleet afgebroken en opnieuw opgebouwd met contrabogen en het beeld van de patroonheilige. Waar het hefgedeelte en de vaste stenen brug aan elkaar raken zijn verwijzend naar een vroegere donjon twee torentjes gemaakt, als poortwachters. In 1944 op 13 september, een dag voor de bevrijding van Maastricht, bliezen terugtrekkende Duitsers de brug gedeeltelijk op. Op de resten van het zuidelijke torentje is vervolgens het brugwachtershuisje gemaakt.
Deel 4 - Welstands-/Monumentencommissie: Voorbeelden uit de praktijk van het adviseren
Bedrijfsgebouw Kringloop Zuid, Bedrijventerreinen Zuid Natuurlijke ventilatie, zonnepanelen, energie zuinig, energie neutraal, demontabel, ook in het bouwen is het groene denken in opkomst, het blijft niet bij WKO, warmte-koude opslag, ook al is dat een grote groene stap voorwaarts. Half november 2010 kreeg de commissie het plan voor een bedrijfsgebouw voorgelegd dat voorlopig het summum op dit gebied betekent. De opdrachtgever en de ontwerper bestaan van hergebruik en het gebouw, op het adres Watermolen bij het milieupark onder Randwyck, gaat opgetrokken worden enkel uit materialen en onderdelen van gebouwen die eerder zijn gebruikt. Als een gedenknaald markeert op een hoek een verticaal geplaatste afgedankte wiek van een windturbine het nieuwe bedrijfsgebouw, met nieuw tussen aanhalingstekens. De commissie heeft de principes die aan het gebouw ten grondslag liggen met enthousiasme begroet. De enige kritische opmerking betrof een gevelwand die als begroeid werd voorgesteld. Ook als de klimop niet aanslaat of ziek wordt, dan moet de wand er goed verzorgd uitzien. Kringloop Zuid legt zich als onderdeel van de Stichting Werkplaats niet alleen toe op de verspreiding en toepassing van herbruikbare spullen. Met de kringloopwinkel en de diensten en werkplaats die daaraan vast zitten is de organisatie ook een erkend leer-werkbedrijf. Mensen die niet gewend zijn aan enige arbeidsdiscipline krijgen van Kringloop Zuid werkervaringsprojecten, stages en coaching aangeboden om arbeidsritme aan te leren. Zowel voor spullen als voor mensen liggen er nieuwe kansen klaar. Kringloop Zuid werkt samen met een groot aantal instellingen, waaronder sociale diensten, jeugdzorg en reclassering. ‘Her’, ‘opnieuw’ en ‘nog eens’, worden consequent doorgevoerd, ook in het nieuwe bedrijfsgebouw, met nieuw tussen aanhalingstekens. Daarvoor werd een ideale partner gevonden in het bureau
Deel 4 - Welstands-/Monumentencommissie: Voorbeelden uit de praktijk van het adviseren
pagina 54
2012 architecten, dat de kringloopstad propageert en onder de vlag ‘re.search, re.design, re.build’ op zoek naar herbouwmaterialen het land afstroopt. De faculteit Bouwkunst van de Technische Universiteit Delft heeft op die manier een kantine gekregen opgebouwd uit de kozijnen van het gebouw De Zwarte Madonna in Den Haag van architect Carlos Weeber, dat zo nodig gesloopt moest worden om plaats te maken voor ministeriegebouwen.
Artist impression van het nieuwe bedrijfsgebouw van Kringloop Zuid aan de Watermolen, zoals ontworpen door 2012 architecten, geheel samengesteld uit gebruikte onderdelen en materialen.
pagina 55
Een ontwerp is volgens 2012 architecten niet de aanvang van een lineair traject met een start en een finish, een begin en een einde, maar is een fase in een ononderbroken cyclus van schepping en herschepping, van gebruik en hergebruik. De niet aflatende eigenschappen van materialen en producten die al eerder gebruikt zijn, leveren opnieuw aangewend een toegevoegde waarde. Hergebruik als resultaat van een geïntegreerde ontwerpstrategie leidt volgens 2012 architecten tot ‘superuse’, vrij vertaald ‘bovenop gebruik’. Deze benadering behalve op materialen ook toegepast op voorzieningen als water en elektriciteit in een bestaande stedelijke omgeving brengt ons ‘recyclicity’, waarin de begrippen herhaalbaarheid en stad samenkomen.
Deel 4 - Welstands-/Monumentencommissie: Voorbeelden uit de praktijk van het adviseren
Restaureren, uitbreiden en verbouwen van Museum aan het Vrijthof, Spaans Gouvernement De plannen voor de restauratie en verbouwing van deze ‘parel aan het Vrijthof ” hebben in de loop van 2010 stof doen opwaaien. Verschillende keren heeft de commissie adviezen over de plannen uitgebracht, intern en openbaar, en ook over de aanvankelijke afwijzing van de plannen door de Rijksdienst voor het Culturele Erfgoed (RCE). De commissie heeft het college van burgemeester en wethouders van Maastricht zelfs aangespoord om tegen het negatieve advies van RCE en de motivering daarvan in het geweer te komen. De plannen worden miskend en de argumenten waarmee dat gebeurt zijn niet steekhoudend, was kort samengevat het oordeel van de commissie. Niet onbelangrijk was bovendien dat de commissie zag dat met het plan van Satijn Plus Architecten op een gedegen manier aan van te voren op schrift gestelde randvoorwaarden werd voldaan. Uiteindelijk is begin 2011 duidelijk geworden dat de rijksdienst instemt met een poort die naar de cour voert en met het dicht maken met behoud van bouwsporen van vier ramen en een deur. De licht doorlatende overkapping van de binnenplaats en het toevoegen daar van een opgetild bouwvolume heeft nooit veel bezwaar opgeroepen. “Niets is zo veranderlijk als een monument”, is een gevleugelde uitspraak van Fons Asselbergs, toen hij directeur was van destijds de Rijksdienst voor de Monumentenzorg. De stelling gaat uitdagend in tegen de gedachte dat monumenten min of meer onveranderd de tand des tijds getrotseerd hebben. De werkelijkheid is dat ze vrijwel altijd door een geschiedenis van verbouwingen gekenmerkt worden. De bouwgeschiedenis en ook nog eens de cultuurgeschiedenis, het verhaal van wat zich in het gebouw heeft afgespeeld en waarvoor het is gebruikt, bepalen de betekenis van het monument. De twee geschiedenissen, het monument zoals dat er nu bijstaat en de bestemming die het gaat krijgen vormen bij elkaar een vijver gevuld met argumenten, waaruit zowel door voorstanders als tegenstanders van een plan naar hartenlust gevist kan worden. Het Spaans Gouvernement vertelt een verhaal van aanpassingen aan telkens weer een andere functie en een ander gebruik. Op dit gegeven geënt verdedigde de commissie de opvatting: “Aan de verandering van gebruik wordt met de functie museum en met het plan voor de voorgevel, dat zorgvuldig op gebruik en functie is afgestemd, een nieuwe geschiedenislaag toegevoegd zonder andere lagen uit te wissen.”
Het Museum aan het Vrijthof, Spaans Gouvernement, de restauratie, verbouwing en uitbreiding van het rijksmonument zijn in volle gang. Een poort gaat toegang geven tot de overkapte cour. Ontwerp SATIJNPlus, architect Rob Brouwers.
Deel 4 - Welstands-/Monumentencommissie: Voorbeelden uit de praktijk van het adviseren
pagina 56
In de tijd dat Karel V en zijn zuster koningin Maria van Hongarije in het midden van de zestiende eeuw hier op bezoek kwamen, of vroeger nog, was aan de voorzijde op een poort na de gehele benedenverdieping gesloten, althans daarvan bestaat een illustratie, waarvan de natuurgetrouwheid niet onwrikbaar vastgesteld kan worden. In elk geval mag met zekerheid beweerd worden dat er een poort is geweest, waar doorheen naar en van de binnenplaats werd gereden. Het huidige karakter van een woonhuis met in de benedenverdieping acht ramen en een voordeur, dat stamt uit de achttiende eeuw, is daarmee in tegenspraak en – ook niet onbelangrijk – maakt niet duidelijk dat hier een belangwekkend stadsmuseum gevestigd is. Binnenkort zal een poort duidelijk maken waar de bezoekers moeten zijn om vervolgens op de overkapte binnenplaats met de befaamde arcade het museum binnen te gaan.
pagina 57
Deel 4 - Welstands-/Monumentencommissie: Voorbeelden uit de praktijk van het adviseren
Nieuwe levensloopbestendige woningen, Nazareth Het plan voor negen nieuwe patiowoningen voor ouderen in de Kasteel Cartielstraat, in het noordelijke deel van de wijk Nazareth, dat de commissie half december 2010 krijgt voorgelegd, is tegelijkertijd een voorbode en een afronding. Het is het eerste zichtbare deel van een vernieuwingsoperatie, die stap voor stap wordt uitgevoerd, maar niettemin omvangrijk is. Tevens markeert het plan de afsluiting van alle voorbereiding op de operatie. Het aanvankelijke voornemen van de gemeente Maastricht en de woningstichting Woonpunt om de relatief smalle straten en kleine naoorlogse woningen van de kaart te vegen is overboord gezet. Voor de sloopplannen is in het midden en noorden van Nazareth een strategie van subtiel sleutelen met behoud van het bestaande stedenbouwkundige patroon in de plaats gekomen. In de loop van het jaar hebben de stedenbouwkundigen van de gemeente met de vertegenwoordiger van Woonpunt en de gemeentelijke projectleider de plannen in ontwikkeling een paar keer met de commissie besproken. De straten zijn smal en staan vol auto’s. Wil het straatbeeld vriendelijker worden met wat meer ruimte en groen, dan moet een oplossing gezocht worden voor het parkeren. Die wordt gevonden met zogenoemde parkeerkoffers, kleine parkeerterreintjes voor bewoners in het gebied van de achtererven of op plaatsen waar enkele woningen worden opgeofferd. Om de koffers bereikbaar te maken moeten hier en daar één of twee huizen uit een rijtje worden weggebroken. De woningen zijn niet alleen klein, maar ook allemaal ongeveer hetzelfde. Daarin moet meer verscheidenheid komen, door woningen uit te breiden en samen te trekken, zonder het architectonische beeld geweld aan te doen, een opgave waarop architect Fons Rats van het Bureau Boosten Rats zich toelegt. De commissie toont veel positieve waardering voor zowel het besluit als de inspanning om de wijk te renoveren uitgaande van de bestaande kwaliteiten. Ze pleit tegen al te veel doorbreking van de straatwanden. Het laten uitspringen van de groter gemaakte hoekpanden in afwijkende materialen en het maken van uitbouwen aan woningen aan de straatzijde wordt als te veel van het goede bestempeld. De nieuwe levensloop bestendige woningen in de Kasteel Cartielstraat moeten straks één geheel gaan vormen met woningen in de buurt die gerenoveerd gaan worden. Om een oordeel te kunnen vellen over de mate waarin dat gaat lukken, heeft de architect eerst zijn verder ontwikkelde plannen voor de renovatie ontvouwd, met inbegrip van de verschillende varianten die daarin
Deel 4 - Welstands-/Monumentencommissie: Voorbeelden uit de praktijk van het adviseren
pagina 58
In de Kasteel Cartielstraat komen negen patiowoningen voor ouderen, ontworpen door Bureau Boosten Rats, architect Fons Rats. De woningen vormen een opmaat voor een behoedzame vernieuwing van Noord en Midden Nazareth.
pagina 59
zitten. De commissie toont zich ingenomen met de planontwikkeling en adviseert positief, maar vraagt toch om terughoudendheid te betrachten. “De commissie is van mening dat contrast in kleur en materiaal in deze eerste fase van de renovatie van een deel van Nazareth zo rustig mogelijk gehouden moet worden. Het nieuwe rijtje laat zich wat gedaante en verschijningsvorm betreft straks toch wel inpassen, daar zijn geen opzettelijk aandoende schakeringen voor nodig.�
Deel 4 - Welstands-/Monumentencommissie: Voorbeelden uit de praktijk van het adviseren
Deel 4 - Welstands-/Monumentencommissie: Voorbeelden uit de praktijk van het adviseren
pagina 60
Deel 5
Supervisors van WMC doen verslag
pagina 61
Deel 5 - Supervisors van WMC doen verslag
Deel 5
Verslag van de supervisors van WMC Het principe van supervisie Volgens de Verordening op de Welstands-/Monumentencommissie kan het college van burgemeester en wethouders leden van de commissie belasten met supervisie op de planontwikkeling voor een gebouwencomplex en voor de inrichting van een deel van de stad. Het doel hiervan is tweeledig. Enerzijds geeft de supervisor als ontwerper een kwalitatieve impuls aan het ontwerpproces, waardoor de plannen meer dan welstandproof worden. Anderzijds houdt de supervisor de commissie doorlopend betrokken bij het project. Een supervisor baseert zijn optreden op een kwaliteitsdocument ten aanzien van de vormgeving, waarin als het goed is criteria voor de welstandstoetsing staan die worden opgenomen in de Welstandsnota. Dat is meestal een beeldkwaliteitsplan, maar kan ook een vormgevingsvisie zijn, zoals samengesteld is voor het project A2/De Groene Loper Een beeldkwaliteitplan, in het jargon een BKP, is naast het bestemmingsplan een richtsnoer voor de ruimtelijke inrichting van een gebied dat in ontwikkeling is, als zodanig vastgesteld door de gemeenteraad. De ontwerpers en hun opdrachtgevers moeten zich hiernaar richten, daarbij geholpen door zogenoemde referentiebeelden, veelal foto’s van aansprekende vergelijkbare gebieden waarnaar in het beeldkwaliteitplan verwezen wordt. Het beeldkwaliteitplan is tevens een onontbeerlijk toetsingskader. In vrijwel alle gevallen gaat het immers om een ingrijpende verandering van een gebied, waarin weliswaar inspiratiebronnen aanwezig kunnen zijn maar geen bebouwingstype dat dwingend als uitgangspunt genomen kan worden. Een nieuwe werkelijkheid moet aan een wenselijk gevonden toekomstbeeld ontleend worden. Een vormgevingsvisie slaat eerder dan op gebieden op objecten, bijvoorbeeld op alle viaducten van de A2. Direct na zijn aanstelling vergewist de supervisor zich van de aanwezigheid van een gedegen kwaliteitsdocument. Is dat onverhoopt en ook onbedoeld niet aanwezig, dan is het één van zijn eerste taken om het opstellen van zo een document te bevorderen, of op z’n minst van een welstandsparagraaf met welstandscriteria. Steunend op het document streeft de supervisor in het planproces steeds de hoogst denkbare kwaliteit na. Hij moet als een vooruitgeschoven post van de commissie de lat zo hoog mogelijk zien te leggen. De commissie daarentegen mag bij het beoordelen van een plan aan de hand van de criteria niet verder gaan dan de redelijke eisen van welstand en monumentenzorg. Hoewel lid van de commissie onthoudt de supervisor zich van het beoordelen van plannen waaraan hij zelf heeft meegewerkt. pagina 63
Deel 5 - Supervisors van WMC doen verslag
Waar zijn supervisors aangesteld? Het college van burgemeester en wethouders in Maastricht heeft voor de volgende gebieden en bouwprojecten leden van WMC met supervisie belast: het project A2/De Groene Loper, het Geusseltpark met daaruit voortvloeiend het gebouwencomplex voor het United World College (UWC), bedrijvenpark Maastricht-Eijsden, Belvedère Maastricht, bedrijventerrein Hazendans, Amby Noord Oost met daarnaast Hagerhof. Voor de laatste drie projecten, twee woningbouwlocaties en een bedrijvengebied, is architect Rene Coenegracht als supervisor aangewezen (tot 01-05-2011). Voor het bedrijventerrein MaastrichtEijsden en het Geusseltpark met het daarmee samenhangende UWC-complex is uit het midden van de commissie architect Thomas Kemme met supervisie belast (tot 01-05-2011). Voor het project A2/De Groene Loper is in de loop van 2010 architect Guy Cleuren aangesteld (tot 01-02-2013) Belvedère Maastricht vormt door de omvang van de onderneming, de specifieke organisatievorm en het gewicht van het culturele erfgoed in het gebied een uitzondering op de regel. Twee leden van de commissie, bouwhistoricus Ronald Glaudemans (tot 01-01-2012) en architect Thomas Kemme (tot 01-05-2011), zijn benoemd tot leden van het Kwaliteitsteam Belvedère. Ze spelen hun rol als ‘supervisor’ met hetzelfde doel en op dezelfde wijze, maar in een andere constellatie. Voor het project A2/De Groene Loper, ook heel omvangrijk, ingrijpend en complex, ingesnoerd bovendien door vele contracten, is de gewone constructie aangehouden, met behoud van de doelstelling en de spelregels van de verordening. Hier volgen de verslagen van de commissieleden Guy Cleuren, Rene Coenegracht en Thomas Kemme van hun verrichtingen in 2010 als ‘supervisor wmc’, de officiële titel. Over Belvédère Maastricht spreekt Kemme mede namens commissielid en supervisor Ronald Glaudemans.
Deel 5 - Supervisors van WMC doen verslag
pagina 64
A2 krijgt Maastrichtse identiteit Guy Cleuren De uitwerking in deelplannen van het voor Maastricht even omvangrijke als ingrijpende project A2/De Groene Loper is tegen het einde van 2010 goed op gang gekomen. Vooraf heeft een intensieve verkenning plaatsgevonden. Welke onderdelen van het gehele project zijn van elkaar te onderscheiden en welke vormgeving, detaillering, materialen en kleuren kunnen daarvoor aangewend worden met aandacht voor een rationele werkwijze en een budgettaire begrenzing? Gekozen is voor het formuleren van een vormgevingsvisie voor A, alle kunstwerken zoals viaducten, onderdoorgangen en tunnels compleet met de volledige afwerking, B, de inrichting van alle aansluitende buitenruimten zoals De Groene Loper, en in een latere fase C, alle op de kunstwerken en buitenruimten aansluitende gebouwen in het trajectgebied, samengevat onder de term vastgoed. De A2 loopt door Nederland als een doorgaande route die van het begin tot het einde specifieke kenmerken en motieven heeft. Van meet af aan bestaat niettemin de intentie om het gedeelte van de A2 dat in Maastricht ligt boven de generieke vormgeving een Maastrichtse identiteit te geven, een couleur locale. De afwerking van keermuren, taluds en viaductwanden bijvoorbeeld bestaat uit schanskorven gevuld met vuursteen dat vrij komt bij de winning van mergel, een element uit het ontwerp van West 8 Urban Design & Landscape Architecture. Binnen de omschrijving van de identiteit van de onderdelen van het project is vervolgens nagegaan welke sub-identiteiten aanwezig zijn: De Groene Loper stedelijk deel, De Groene Loper landelijk deel, de landgoederenzone, het knooppunt Geusselt, het Zuidelijk knooppunt, het tunneldeel van de A2traject en zo verder. Alle kunstwerken zijn door functie en ligging verschillend van elkaar. Hoe kan niettemin een algemene noemer gehanteerd worden, waardoor al deze kunstwerken ondanks alle verschillen toch als familie van elkaar herkend worden? Een Maastrichtse familie bovendien. Hoe behoort een onderdeel zichtbaar tot een sub-identiteit en hoe behoort dit onderdeel tegelijkertijd tot het grote geheel? Van de supervisor gaat een zekere sturing uit. De ruimte voor sturing is niet oneindig, omdat een aanbesteding heeft plaatsgevonden op basis van het plan dat door het consortium Avenue2 is aangeboden. Dit plan ligt in grote lijnen vast met specifieke onderdelen. Bovendien moet het uitgevoerd worden voor het bedrag dat daarvoor staat. Toch wijst de praktijk uit dat voor verlangens die door de supervisor zijn geuit en door de commissie gevolgd enige speelruimte aanwezig is.
pagina 65
Deel 5 - Supervisors van WMC doen verslag
Gezien de planning zijn de kunstwerken nu eerst aan de orde. De vormgevingsvisie voor de kunstwerken (A) is bruikbaar geacht en positief onthaalt door WMC. Het is echter nog niet vastgesteld door de gemeenteraad. Door de commissie is de zorg tot uitdrukking gebracht dat door het vooroplopen van de kunstwerken, anders gezegd door het splitsen van de vormgevingsvisies, uiteindelijk toch een verbrokkelde ontwerpsfeer kan ontstaat, waarvan gezegd is dat die vermeden moest worden. Gaan de aansluitingen op de buitenruimte straks onbedoeld mislukken, vraagt de commissie zich af. Gekozen is voor de presentatie van de ontwerpen aan WMC in twee stappen. Eerst de voorstellen aan de hand van een principevormgeving met verwijzingen naar de vormgevingsvisie, de zogenoemde initiatiefplannen (het I-plan), gezien de vorm waarin ze aangeboden worden ook wel ‘de boekjes’ genoemd. De tweede stap is de eigenlijke bouwaanvraag, waarin de eerder gepresenteerde principes zijn omgezet in bouwkundige tekeningen. Direct grenzend aan het project A2/De Groene Loper vinden nog andere werken plaats, die buiten het gebied van het trajectbesluit vallen, maar daar wel nauw op aansluiten. Het nieuwe spoorwegstation Beatrixhaven waar het noordelijke uiteinde van De Groene Loper onderdoor gaat en de bebouwing op het KPN-terrein zijn daarvan voorbeelden. Deze plannen vallen buiten het gebied van Avenue2 maar kunnen best ook getoetst worden aan de vormgevingsvisie. Dat vraagt een inspanning van alle betrokken partijen aan beide kanten van de formele scheidslijn. Vooralsnog gaat dit redelijk goed, zeker gezien de omvang van de onderneming en de uiteenlopende zeden en gebruiken van de partijen. Vormgevingsvisie kunstwerken en Het consortium Avenue2 is in het ontwerpteam vertegenwoordigd door hoofdwegen A-2, voor de commissie een vormgevingscoördinator, in feite de ontwerpleider en woordvoerder . het kader voor de beoordeling van de In de tweewekelijkse werksessies ontwerpen. treedt de ‘supervisor wmc’ sturend op ten aanzien van de voorgelegde ontwerpen, waar dat nodig is en voor zover de speelruimte reikt. De supervisor zet het licht op groen als VORMGEVINGSVISIE DEEL A: een deelplan naar zijn inzicht met PRINCIPES VORMGEVING positief gevolg voorgedragen kan KUNSTWERKEN EN HOOFDWEGEN worden bij WMC.
Januari 2011 1
Deel 5 - Supervisors van WMC doen verslag
pagina 66
In 2010 geen enkel plan Rene Coenegracht Voor zowel de woningbouwlocatie Amby Noord Oost, de daaraan grenzende woningbouwlocatie Hagerhof, als voor het bedrijventerrein Hazendans is in 2010 geen enkel plan ingediend. De ‘supervisor wmc’ hoefde derhalve niet in actie te komen. In dit verslag wordt derhalve volstaan met korte beschrijvingen van de drie projecten, zoals die eerder in het Jaarverslag 2009 verschenen. Voor de drie gebieden zijn beeldkwaliteitplannen opgesteld en vastgesteld, waarmee criteria voor het toetsen van plannen voorhanden zijn. Dit neemt niet weg dat er altijd wel verschillende interpretatiemogelijkheden zijn. Daardoor kan een schetsontwerp formeel gezien voldoen aan de criteria, maar toch in de totale context gezien niet harmonieus passen. Als aanvulling op de BKP’s is daarom door de supervisor gekozen voor vooroverleg. Door reeds in de schetsfase een aantal uitgangspunten te bespreken krijgen de ontwerpers meer houvast bij het opzetten en doorwerken van hun ontwerpen.
Hazendans
Het Bedrijventerrein Hazendans heeft een stringent basisplan als uitgangspunt. Het totaal moet een gesloten bouwblok opleveren met een tweetal ingangspoorten. In de bouwregels is de hoogte van de bebouwing vastgelegd. De kavelbreedte daartegen en de diepte van het kavel zijn variabel, ook de keuze voor een kavel is vrij. Het beeldkwaliteitplan ging aanvankelijk uit van een eindbeeld waarin alle gevelvlakken van de bovenverdiepingen met hetzelfde materiaal zijn bekleed. Daar stond dan weer tegenover dat de gevels van de bouwlaag op de begane grond met alle mogelijke materialen mochten worden ingevuld. Het beoogde gevelbeeld liet derhalve een variabele benedenverdieping zien, uitgevoerd in diverse materialen, met daarboven een doorlopende band van metalen golfplaat die het geheel zou binden. Het leek allemaal heel goed doordacht, echter de hoogteverschillen in het terrein alsmede de onregelmatige invulling van de directe omgeving dwongen meteen in de beginfase al tot een aanpassing van de bouwregels. Elke kavel krijgt nu een verticale articulatie op de hoeken van de voorgevels, waarmee het horizontale beeld van een doorlopende band op de verdieping is verlaten. Dit gegeven, maar vooral het feit dat nog niet alle kavels zijn ingevuld, geven het bedrijventerrein momenteel een rommelige uitstraling.
pagina 67
Deel 5 - Supervisors van WMC doen verslag
De werkwijze is dat in een vroeg stadium van het ontwerp de architect de schetsvoorstellen bespreekt met de bouwinspecteur en de supervisor. In deze bespreking wordt gekeken of het geheel past binnen de gestelde kaders. Als dit een positieve conclusie oplevert, dan wordt de principeaanvraag bouwvergunning gedaan. De supervisor brengt daarover verslag uit in een vergadering van WMC. Bij de definitieve bouwaanvraag kan de architect zijn plan nader toelichten. Tot op heden zijn zeven kavels ingevuld, telkens op deze wijze, zonder strubbelingen.
Amby Noord Oost
Ook in Amby Noord Oost stuurt het stedenbouwkundig plan in de richting van een duidelijk eindbeeld, maar op een heel andere wijze dan op het bedrijventerrein Hazendans het geval is. Het zuidelijk gebied is verkaveld in een aantal deelgebieden met een slinger als beeldbepalend verbindingselement .GeĂŤnt op deze opzet is een beeldkwaliteitplan gemaakt waarin de toe te passen materialen, volumes en kapvormen duidelijk staan omschreven. Aangezien de bouw seriematig gaat plaatsvinden hebben de verschillende architecten hun schetsplannen in een aantal sessies met elkaar besproken samen met medewerkers van de afdeling Ruimte van de gemeente en met de supervisor. Om een goed totaalbeeld te verkrijgen zijn de voorontwerpen van de architecten naast elkaar op een basistekening geplaatst om te zien of de continuĂŻteit in beeld en uitvoering gewaarborgd is. Na overeenstemming in dit ontwerpteam hebben de afzonderlijke architecten hun plannen uitgewerkt en zijn deze gezamenlijk gepresenteerd in WMC. Bij de uitwerking hiervan heeft de supervisor in zijn rol van gemandateerd lid de detailleringen beoordeeld gerelateerd aan de afspraken die hierover gezamenlijk zijn gemaakt. Dit plan ligt klaar voor uitvoering.
Hagerhof
Hagerhof is gekoppeld aan het beeldkwaliteitplan van Amby Noord Oost. Het stedenbouwkundig plan toont een noordelijke afsluiting met woningen die een geluidswal vormen. Daarnaast is er een zone gepland met vrije sectorwoningen, waarvan de verkaveling en de ontsluiting zijn vastgelegd. In de zone grenzend aan een landschappelijk gebied staan drie groepswoningen gepland in drie keer dezelfde bouwvorm. Bij de doorwerking van deze plannen is voor de geluidswalwoningen uitgegaan van een seriematige uitvoering, maar moeten toch in de uitwerking bewonerswensen gevolgd kunnen worden. Hierdoor kan een gevarieerd beeld ontstaan dat lijkt op een vrij ontwikkeld bebouwingsplan. De geluidswal vormt een thema, dat onderdeel moet zijn van de architectonische verschijningsvorm. Met de architect, medewerkers van de afdeling Ruimte
Deel 5 - Supervisors van WMC doen verslag
pagina 68
van de gemeente en de supervisor is een scenario uitgewerkt waarin binnen de gestelde kaders tal van varianten tot de mogelijkheden behoren. Bovendien kan een keuze gemaakt worden uit uiteenlopende materialen. De groepswoningen, die een overgang vormen van de woonwijk naar het landschap gaan eveneens seriematig uitgevoerd worden. In het ontwerpersoverleg van de architect met medewerkers van de afdeling Ruimte en de supervisor is gezocht naar alternatieven, die de woonbebouwing een meer besloten karakter geven. In deze fase zijn verschillende bebouwingsschema’s besproken en is de ontwerper thans aan zet om de gemaakte opmerkingen te verwerken voor een voorlopig ontwerp. Het laatste deel van Hagerhof, waarvoor een verkavelingschema met randvoorwaarden gereed ligt, is met het oog op de marktsituatie niet verder uitgewerkt.
In de komende jaren zal in de Geusselt het complex verrijzen van het United World College. Het onderwijsgebouw is ontworpen door Frencken Scholl Architecten.
pagina 69
Deel 5 - Supervisors van WMC doen verslag
De nieuwe Maastrichtse ruimte Thomas Kemme De afwezigheid van bouwplannen brengt een afstand tussen de ‘supervisor wmc’ en zijn projecten teweeg. De zaken liggen stil, de dossiers raken verstoft. Deze situatie mag niet tot versukkeling leiden. Maastricht beleeft immers een grootschalige verbouwing van de wegen- en bruggeninfrastructuur, met alle belangenverschuivingen die dit qua grondbezit en bebouwingsmogelijkheden met zich meebrengt. De nieuwe gegevenheden maken dat opnieuw gekozen moet worden. Als het Noorderbrug-tracé verlegd wordt en de A2 ondergronds verdwijnt dan verdienen juist deze gebieden impulsen in de vorm van investeringen in identiteit. Het zijn dé ‘uitbreidingsgebieden’ binnen de stad, ze vormen de nieuwe Maastrichtse ruimte.
Bedrijvenpark Maastricht-Eijsden
Voor dit prachtige landschappelijk gebied werd in 2005 door de gemeenteraad het bestemmingsplan en het beeldkwaliteitplan vastgesteld. Ook over het afgelopen jaar zijn geen ontwikkelingen te melden, krantenberichten over een eventuele ‘coffeeshop’ daargelaten. Met de Habitatsingel in het verlengde van de Molensingel is de hoofdontsluiting gereed. Later kan het gebied naar wens onderverdeeld worden. Sinds 2008 “ligt de vraag niet op koers” .Zoals in het Jaarverslag 2009 kunnen wij dit toeschrijven aan een mengsel van oorzaken, zoals de vertraagde economie en de gevreesde verkeersvertraging bij ondertunneling van de A2. Het roept de vraag op of een enkel bouwinitiatief opweegt tegen het perspectief van tijdelijke natuur. Voor het initiatief is elders in Maastricht volop ruimte. Van de tijdelijke natuur kunnen we jaren lang genieten. In 2009 wierp de supervisor al de suggestie op om dit bedrijventerrein tijdelijk anders te bestemmen (zie: TAB.nl) door ‘tijdelijke natuur’ te vestigen in het grotendeels braakliggende gebied. Dit is mogelijk met een ontheffing op grond van Artikel 75 van de Flora- en faunawet, die de bescherming regelt van soorten dieren en planten. De ontheffing houdt in dat eenmaal bestemde gebieden, bijvoorbeeld een haventerrein of bedrijvenpark, zonder bezwaar voor de afgesproken bestemming in gebruik genomen mogen worden, ook al deed de “tijdelijke natuur” beschermde diersoorten opleven en beschermde plantensoorten opbloeien. Telkens maaien is kostbaar en houdt de natuur tegen. ‘Tijdelijke natuur’ is waardevol door de opkomst van pioniersoorten, en het gebied zou nog even harmonieus de identiteit van het Maasdal kunnen blijven versterken.
Deel 5 - Supervisors van WMC doen verslag
pagina 70
Maastricht Belvedère
Dit grote project kende stilstand, maar toch ook spannende momenten, met rond de jaarwisseling met 2011 het besluit over verlegging van het Noorderbrug-tracé. Aan de gebiedsontwikkeling liggen het Masterplan en het Structuurplan Belvedère ten grondslag, van Palmboom Van den Bout stedenbouwkundigen; deze plannen zijn door de gemeenteraad in 2004 en 2007 vastgesteld. Voor de ontwikkeling van het gebied werd de Wijkontwikkelingsmaatschappij (WOM) opgericht, en voor de ontwikkeling van het vastgoed de Ontwikkelingscombinatie Belvedère (OCB) met daarin de ontwikkelaars RO-groep en 3W. Vanwege de compleet gewijzigde economische omstandigheden staat deze publiek-private samenwerking (PPS) van de gemeente Maastricht en marktpartijen onder grote druk. ING Real Estate trok zich in juni 2010 terug uit het langjarige samenwerkingsverband. Bijeenkomsten van het Kwaliteitsteam Belvédère, waarvan twee ‘supervisors wmc’ deel uitmaken, werden in de loop van 2010 negen maal afgelast. Twee keer gingen geplande vergaderingen door. Bijna alle in 2009 uitgewerkte plannen zijn in het afgelopen jaar gestrand. Nieuwbouwplannen voor het Sphinxterrein en op de plaats van de Nutsbedrijven worden niet alleen fundamenteel herzien, maar ook naar achteren geschoven. De studies voor hergebruik van het Eiffelgebouw en de ‘lastige’ noordelijke gebouwen rond de Mouleurs krijgen voorrang; de term Quartier des Arts is gevallen. Alleen aan het Lindenkruis zal in 2011 een bouwplan gerealiseerd worden van AWG-architecten in opdracht van ROgroep, in de sociale huursector, minder ambitieus dan aanvankelijk gedacht.
Masterplan Geusseltpark
Het masterplan is van Feddes-Olthof landschapsarchitecten (voortgesproten uit H+N+S) en BFAS architectuur-stedenbouw. Alleen de eerste van drie woonscheggen, het Cour Renoir werden in 2009 gebouwd naar ontwerp van BFAS in opdracht van PPS-partner BPF-bouwinvest. Komend jaar zal de bouw starten van het nieuwe gemeentelijke zwembad van architectenbureau Koppert+Koenis, en van het United World College van de architecten Frenken Scholl en Gulikers. Hoewel formeel niet opgeheven, is van en supervisieteam Geusseltpark de facto geen sprake meer; voor begeleiding van het United World College werd dan ook de naam UWC-ontwerpteam gekozen.
pagina 71
Deel 5 - Supervisors van WMC doen verslag
Deel 5 - Supervisors van WMC doen verslag
pagina 72
Deel 6
2010 in cijfers
pagina 73
Deel 6 - 2010 in cijfers
Deel 6
2010 in cijfers De cijfers van 2010 zijn vrijwel gelijk aan die van 2009. Toen liep het aantal beoordelingen van plannen in vergelijking met de drie voorgaande jaren terug met ruim een zesde deel . In tijd van één jaar vonden zo een tweehonderddertig beoordelingen minder plaats, vooral omdat er minder nieuwbouwplannen voor vergunningverlening werden ingediend. De cijfers toonden aan dat door de kredietcrisis de klad in de bouwactiviteiten was gekomen. Het afgelopen jaar 2010 laat daarin geen verbetering zien. Met evenveel recht kan gezegd worden dat van een verdere verslechtering niet of nauwelijks sprake is. Slechts vijfendertig minder beoordelingen van welstandsplannen, dat is alles, terwijl het aantal beoordelingen van monumentenplannen nagenoeg hetzelfde is gebleven. Met dit laatste gegeven wordt een veronderstelling die in het Jaarverslag 2009 werd geuit tot een gerechtvaardigde conclusie verheven: “[…] de economische ruggengraat binnen het cultureel erfgoed is sterker dan die in de markt van nieuwbouw en verbouw buiten de sfeer van het erfgoed.” Daaraan mag een andere conclusie worden verbonden. Maastricht moet niet alleen uit culturele motieven zuinig zijn op haar monumenten en beschermde stadsgezichten, maar moet dat ook zijn op economische gronden, gezien alle initiatieven die genomen worden voor verbouwingen, onderhoud en restauraties. Het klinkt tegenstrijdig, omzichtig zijn met monumenten omdat ze bouwactiviteiten met zich meebrengen. Zolang aan monumentenregels de hand wordt gehouden, bouwhistorie en cultuurgeschiedenis de grondslag voor het bouwen blijven, zal een fatale aantasting uitblijven. De cijfers van 2010, bovenop die van 2009, afgezet tegen de cijfers van de jaren 2008, 2007 en 2006, duiden naar het zich laat aanzien op nog andere verschijnselen van structurele aard. Niet denkbeeldig is dat de bouwproductie voorgoed op een lager niveau blijft dan in de afgelopen zestig jaar het geval was. De economische crisis zou wel eens eerder begrepen kunnen worden als een gevolg van een verzadiging van de bouwmarkt, dan als de oorzaak van de afnemende bouwactiviteit. Omdat er genoeg woningen, kantoren en schoolgebouwen zijn, de bevolking niet of nauwelijks meer groeit en de economische expansie afneemt, bestaat voortaan alleen nog behoefte aan kwalitatieve verbetering binnen de bestaande voorraad, niet meer aan uitbreidingen, uitzonderlijke opgaven daargelaten. Wanneer dit zo is, dan heeft dat ingrijpende gevolgen voor de architectuur en stedenbouw, in elk geval voor het stedenbouwkundig beleid van de gemeente. De tijd van grote plannen is dan voorbij. Het accent komt te liggen op particulier initiatief, aanpassingen en verbeteringen. pagina 75
Deel 6 - 2010 in cijfers
De grafieken laten op een andere manier dan de cijfers in de tabellen zien wat de ‘productie’ is van de commissie. De getallen slaan op het aantal beoordelingen van plannen, niet op het aantal plannen, want een plan komt meestal meer dan één keer langs bij de commissie, eerst als initiatiefplan en vervolgens als vergunningaanvraag. Wanneer een plan als een aanvraag voor een vergunning wordt ingediend, meteen de eerste keer, dat is ook een mogelijkheid, of in tweede instantie, dan kan het ook nog eens zo zijn dat de commissie meent dat in onvoldoende mate aan de criteria in de Welstandsnota is voldaan. Zo kan het gebeuren dat een ontwerp voor een bouwwerk wel drie keer of meer aan de commissie voor advies wordt voorgelegd. Door de aanmerkingen zo duidelijk mogelijk op een rijtje te zetten, meteen in de eerste ronde, maar zeker als het om een vergunningaanvraag gaat, doet de commissie er met haar adviezen alles aan om een plan zo min mogelijk keren voorgelegd te krijgen. De getallen geven ook niet het aantal vergunningen weer dat is verleend en evenmin de omvang van de bouwactiviteit. Daarom moeten aan de cijfers van de commissie niet al te stellige conclusies over de bouwproductie worden verbonden, al geven ze wel een indicatie. In de oogst van 2010 zitten verschillende bedrijfsgebouwen van enige omvang, desalniettemin kan toch met enige zekerheid beweerd worden dat minder beoordelingen een gevolg is van minder bouwinitiatieven en daarmee van minder bouwactiviteit. Tegenover deze redenering kan een relativering gesteld worden. De nieuwe wegen, tunnels, schermen, keerwanden en viaducten voor de A2 zullen in een goed voorbereid proces in 2011 en de jaren daarna niet eindeloos veel planbeoordelingen met zich meebrengen, maar wel een grote bouwactiviteit. Dit is echter een uitzonderlijke situatie. Een min of meer structurele vermindering van het aantal planbeoordelingen, en daarmee van het aantal bouwinitiatieven, geldt ook voor kleine, minder ingrijpende bouwprojecten die op ‘het spreekuur’ van de commissie in mandaat worden beoordeeld. Een verschil van één plan daargelaten zijn in 2010 in mandaat precies evenveel plannen beoordeeld als in 2009. Stabieler kan een situatie niet zijn. Het aantal is op vijftig beoordelingen na de helft van de gehele jaarproductie van de commissie, maar dan wel verdeeld over achtenveertig ‘spreekuren’ terwijl de commissie zowel in haar kleine als grote gedaante zesentwintig keer vergaderde. De hoge frequentie, bijna elke week, past bij het streven om met ‘het spreekuur’ optimaal dienstverlenend te zijn en zo min mogelijk bureaucratisch, zoals in Deel 2 Verantwoording in dit verslag staat toegelicht Uit de cijfers valt niet op te maken of de invoering van de Wet algemene bepalingen omgevingsrecht (Wabo) en het van kracht worden van het Besluit omgevingsrecht (Bor) tot een andere bouwpraktijk leiden. De drie laatste maanden van het jaar, waarin nog veel plannen uit een eerder
Deel 6 - 2010 in cijfers
pagina 76
stadium door liepen, is daarvoor ook te kort geweest. De nieuwe wetgeving per 1 oktober 2010 regelt dat meer bouwprojecten vergunning vrij zijn dan voorheen het geval was. Zolang ze geen exces vormen, waarover dan achteraf verantwoording moet worden afgelegd, kunnen ze zonder procedures uitgevoerd worden. Het zou kunnen zijn, dat als Wabo en Bor er nog niet waren geweest, het aantal plannen voor kleinere bouwwerken ter advisering in mandaat hoger was uitgevallen. In elk geval zijn met de nieuwe wetgeving de zogenoemde lichte bouwvergunningen voor kleine, niet al te ingrijpende bouwprojecten en de daarvoor bedachte sneltoetscriteria van de baan, maar daar had de commissie toch al geen adviserende bemoeienis meer mee. De afhandeling daarvan werd onder begeleiding van het secretariaat van de commissie door medewerkers van de gemeente aan ‘het loket’ gedaan. De Wabo brengt een omgevingsvergunning met zich mee in plaats van een bouwvergunning. Dat is een alles in één vergunning. Moesten voorheen voor bouwinitiatieven naast de bouwvergunning bij verschillende diensten van de gemeente op verschillende adressen de andere vergunningen verkregen worden, nu wordt op één adres aan één loket het gehele pakket afgehandeld, toestemming om bomen te kappen als dat nodig is, om op de riolering aan te sluiten, noem alles maar op. Dat is overigens ook geen simpele aangelegenheid, want als bijvoorbeeld het plan op één onderdeel niet voldoet, bijvoorbeeld niet strookt met de criteria in de Welstandsnota, dan gaat de gehele omgevingsvergunning met alle daarin opgenomen componenten niet door. Daarom valt te verwachten dat opdrachtgevers en hun ontwerpers nog vaker dan vroeger al werd gedaan met een initiatiefplan bij de commissie komen om er zeker van te zijn dat een goed spoor wordt gevolgd, waarmee vastlopen aan het einde van de rit wordt vermeden. Voor de aanvrager van een vergunning wordt het niettemin allemaal iets eenvoudiger, de ambtelijke organisatie wordt er zwaarder door belast. Hoe dat zal gaan, zullen de cijfers in de volgende jaren uitwijzen.
pagina 77
Deel 6 - 2010 in cijfers
Totaaloverzicht jaarverslag 2010 Tabel 1: Het aantal beoordelingen gedurende de periode 2001 t/m 2010
Verslagjaar
2001
2002
2003
2004
2005
2006
2007
2008
2009
2010
Totaal aantal beoordelingen
1896
1532
1217
1466
1586
1245
1253
1206
975
932
Waarvan welstandsplannen
1293
964
753
914
1012
773
651
626
448
413
Waarvan monumentenplannen
603
589
464
552
551
449
556
555
469
464
Waarvan stedenbouwkundig / interne plannen
0
0
0
0
23
23
46
25
58
55
Totaal aantal beoordelingen
1896
1532
1217
1466
1586
1245
1253
1206
975
932
Waarvan in de commissie
953
660
567
592
646
470
577
647
514
472
Waarvan per mandaat
943
872
874
874
940
775
676
559
461
460
Grafiek 1A : Totalen en verhouding tussen welstands-/monumentenbeoordelingen
Deel 6 - 2010 in cijfers
pagina 78
Grafiek 1B: Totalen en verhouding tussen beoordeling in commissie en onder mandaat
Tabel 2: Resultaten van de uitgebrachte adviezen onder mandaat
Welstandsplannen Monumentenplannen Totaal
Toelichter en/of bouwplanoverleg Aantal vergaderingen
pagina 79
Deel 6 - 2010 in cijfers
2010 2009 2010 2009 2010 2009
Akkoord
Strijdig
199 229 127 84 326 313
61 75 54 57 115 132
73% 68% 68% 57% 71% 68%
22% 23% 29% 39% 25% 29%
Aanhouden
Totaal
13 10 6 6 19 16
273 314 187 147 460 461
5% 9% 3% 4% 4% 3%
48 46
100% 100% 100% 100% 100% 100%
Grafiek 2: verhouding uitgebrachte adviezen onder mandaat 2009/2010
Tabel 3: Resultaten van de uitgebrachte adviezen in de WMC 2009/2010 Akkoord Welstandsplannen Monumentenplannen Totaal Stedenbouwkundige / interne plannen
2010 2009 2010 2009 2010 2009 2010 2009
101 91 197 191 298 282
73% 68% 71% 59% 72% 62%
Strijdig 26 31 67 90 93 121
19% 23% 24% 28% 22% 27%
Aanhouden
Totaal
13 12 13 41 26 53
140 134 277 322 417 456 55 58
8% 9% 5% 13% 6% 11%
Aantal vergaderingen Toelichter en/of bouwplanoverleg Andere vragen in commissie behandeld Bezwaar; heroverweging eerder advies Second opinion welstand
100% 100% 100% 100% 100% 100%
26 306 23 5 1
Deel 6 - 2010 in cijfers
pagina 80
Grafiek 3: verhouding uitgebrachte adviezen in commissie 2009/2010
pagina 81
Deel 6 - 2010 in cijfers
Deel 6 - 2010 in cijfers
pagina 82
Deel 7
Jaarverslag 2010 B&W
pagina 83
Deel 6 - Jaarverslag 2010 B&W
Deel 7
Jaarverslag 2010 B&W Jaarverslag 2010 van het college van burgemeester en wethouders inzake het gevoerde Welstands- en Monumentenbeleid Voor U ligt het verslag van het College van Burgemeester en Wethouders inzake het gevoerde welstandsbeleid in het kalenderjaar 2010. De Woningwet heeft gemeenten met ingang van 1 juli 2004 verplicht om hun welstandsbeleid uit te voeren op basis van een door de gemeenteraad vastgesteld toetsingskader, de zogenoemde welstandsnota, en om van het aldus gevoerde welstandsbeleid jaarlijks verantwoording aan de Raad af te leggen. De welstandstoets geldt als een van de vijf centrale toetsmomenten in het proces van de beoordeling van bouwaanvragen. Op het onderdeel ‘welstandstoets’ wordt het College geadviseerd door de gemeentelijke Welstands-/ MonumentenCommissie (WMC). De WMC is gehouden zich bij zijn advisering inzake welstandsplannen te baseren op de gemeentelijke welstandsnota. Terzake van zijn advisering brengt de WMC jaarlijks zelf separaat verslag uit. De Woningwet schrijft de minimale vereisten voor, waaraan het jaarverslag van het College dient te voldoen. Aan deze vereisten wordt onderstaand in hoofdstuk 2 voldaan. Hoofdstuk 3 tenslotte gaat in op separaat door de WMC opgestelde jaarverslag en meer in het bijzonder de in dit verslag opgenomen aanbevelingen.
Feitelijke verslaglegging Op basis van het bepaalde in de Woningwet dient het B&W-verslag tenminste antwoord te geven op de volgende vragen: • op welke wijze is omgegaan met de adviezen van de gemeentelijke welstandscommissie en meer in het bijzonder, in welke gevallen is van deze adviezen afgeweken? • in welke categorieën van gevallen zijn aanvragen voor een lichte bouwvergunning niet aan de welstandscommissie voorgelegd en op welke wijze is in deze gevallen de welstandsnota toegepast? • in welke categorieën van gevallen is toepassing gegeven aan de zogenoemde ‘excessenregel’ (aanschrijving in geval van ernstige strijd met welstand bij bestaande bouwwerken, bestaande standplaatsen of bouwvergunningvrije bouwwerken)?
pagina 85
Deel 6 - Jaarverslag 2010 B&W
Afwijking van WMC-advisering Het besluit op een aanvraag om bouwvergunning dient te worden genomen met inachtneming van het terzake uitgebrachte advies van de gemeentelijke welstandscommissie. Woningwet en gemeentelijke verordening maken het mogelijk om een bouwvergunning te verlenen in afwijking van een afwijzend, c.q. negatief advies van de welstandscommissie. Afwijking van WMC-advisering is mogelijk, hetzij op welstandsgronden (in dat geval is overigens een advies van een derde-deskundige voorgeschreven), hetzij op andere dan welstandsgronden. Gedacht kan hierbij worden aan belangen van volkshuisvesting en stedenbouwkundige vernieuwingen. Ook valt te denken aan zwaarwegende economische, milieuhygiënische of maatschappelijke belangen. Het besluit op een bouwvergunning is zomede het resultaat van een bredere afweging, waarbij het welstandsadvies een, overigens zwaarwegende, factor is. Zoals blijkt uit het separaat voorgelegde jaarverslag van de WMC zelf, werd door de WMC in het verslagjaar een groot aantal adviezen voorgelegd (932). Tijdens het verslagjaar 2010 is in geen enkele situaties door ons College afgeweken van het voorgelegde WMC-advies.
Behandeling lichte bouwaanvragen In het verslagjaar is de regelgeving voor wat betreft vergunningsplicht gewijzigd. Spraken we vóór 1 oktober 2010 over vergunningsvrije bouwactiviteiten, licht bouwvergunningspichtige activiteiten en vergunningsplichtig activiteiten, per 1 oktober is de categorie lichte bouwvergunningen verdwenen. Onderstaande verantwoording over lichte bouwaanvragen is derhalve slechts van toepassing op aanvragen van vóór 1 oktober. Lichte bouwaanvragen hoeven wettelijk niet aan de WMC te worden voorgelegd. In het verslagjaar 2007 is de “omslag” gemaakt naar ambtelijke afdoening van lichte bouwaanvragen door de bouwvergunner. De nieuwe werkwijze laat onverlet de mogelijkheid om in geval van twijfel het betreffende plan ter beoordeling voor te leggen aan de WMC. In het verslagjaar 2010 zijn 13 plannen voor lichte bouwaanvragen alsnog voor advies voorgelegd een de Welstands-/Monumentencommissie. Verder blijft aan het secretariaat van de Welstands-/Monumentencommissie de taak voorbehouden om naast de advisering door de WMC ook bij de lichte bouwaanvragen aandacht te blijven houden voor eenduidigheid en consistentie ter zake de ambtelijke afdoening bij lichte bouwaanvragen.
Deel 6 - Jaarverslag 2010 B&W
pagina 86
Excessenregel In het verslagjaar 2010 hebben geen aanschrijvingen plaats gevonden, gericht op het opheffen van geconstateerde ernstige strijd met redelijke eisen van welstand ten aanzien van bestaande bouwwerken, bestaande standplaatsen of bouwvergunningvrije bouwwerken.
Voortgang aanbevelingen. In de voorgaande jaarverslagen zijn wij uitgebreid ingegaan op de toen bij herhaling gehoorde vraag naar zin en draagvlak van welstands- en monumentenbeleid. Wij hebben toen vastgesteld dat het voeren van een overwogen en transparant welstandsbeleid niet ter discussie mag staan. Deze stelling wordt hier ten principale opnieuw bevestigd en voorts onderstreept met het opnieuw in het sectorplan Vergunnen, Toezicht en Handhaven (VTH) 2009 tot speerpunt van gemeentelijk bouwbeleid benoemen van het thema “architectonische en monumentale kwaliteit�. Bij de behandeling van de vraag naar zin en draagvlak van welstandsbeleid werd tevens vastgesteld dat een verdere verbetering van transparantie en openbaarheid van de welstandstoets, zowel naar inhoud, als naar procesgang, zeker wenselijk is. E.e.a. leidde tot een actieprogramma ter zake, waarvan onderstand de voortgang wordt gemeld.
Welstandsnota Onderhoud en aanpassing van de Welstandsnota Acties ter voorbereiding van een integrale actualisering van de nota zijn in gang gezet en nagenoeg voltooid. Daarnaast zal in een structureel onderhoudsprogramma worden voorzien. Naast deze voornamelijk inhoudelijk/technische aanpassing is tevens parallel gewerkt aan de verbetering van opzet, overzichtelijkheid, leesbaarheid en begrijpelijkheid van de nota. In de huidige tijd spreekt het voor zich dat daarbij ook in een verdere verbetering van de digitale toegankelijkheid en toepasbaarheid van de Welstandsnota wordt voorzien. Thans is voorzien in de mogelijkheid om via de website op perceelsniveau de relevante bepalingen uit de welstandsnota op te roepen. Deze mogelijkheid levert een enorme bijdrage aan de toegankelijkheid van de nota. In verband met de inwerkingtreding van de nieuwe woningwet 2010 en de Wabo/omgevingsvergunning per 1 oktober 2010 wordt de nota thans in zijn geheel nog aangepast aan de nieuwe regelgeving. Dit zou dan de laatste fase zijn van de integrale actualisering van de nota. Verwacht wordt dat dan eind 2011 de nota inhoudelijk, begrijpelijk en wettelijk is aangepast
pagina 87
Deel 6 - Jaarverslag 2010 B&W
Integrale evaluatie en herijking reclamebeleid Reeds eerder werd een wijziging voorgesteld en doorgevoerd van het in de Welstandsnota vervatte reclamebeleid. Bouwvergunningplichtige reclamevoering kent aldus een actueel en adequaat toetsingskader. Met de vorming van één geïntegreerd ambtelijk dienstonderdeel voor gemeentelijke vergunningverlening, toezicht en handhaving is ook de organisatorische voorwaarde voor een samenhangend en breed reclamebeleid, verdergaand dan reclamevoering op en bij gebouwen, vervuld. Voorbereiding van dit brede reclamebeleid is ingang gezet. Afronding zal in 2011 plaatsvinden.
Monumentenbeleid Ontwikkeling criteria beoordeling monumentenplannen Een van de actiepunten uit de beleidsnota “Springlevend Verleden” betreft de vertaling van het beleid in een operationeel toetsingskader voor monumentenplannen. Parallel aan de welstandscriteria die transparant zijn opgesteld, is het voor het in stand houden van het cultureel erfgoed wenselijk ook omgangsrichtlijnen op te stellen die eigenaren vooraf zoveel mogelijk inzicht en advies geven voor onderhoud en restauratie van monumenten. Dit voorkomt dat monumentale waarden per abuis verloren gaan en zorgt ervoor dat zo min mogelijk schade wordt veroorzaakt aan monumenten. Daarnaast heeft het een positief effect op de snelheid en efficiëntie van de ambtelijke planbeoordeling en de advisering door de Welstands-/Monumentencommissie. Het vaststellen en de implementatie van de richtlijnen vormt een praktisch instrument parallel aan de welstandsnota en is van belang om zo transparant mogelijk te opereren. Deze criteria zijn geformuleerd en besproken met de welstands-/ Monumentencommissie. Het streven is erop gericht om eind 2011 te komen tot vaststelling van deze richtlijnen.
Welstands-/Monumentencommissie Transparantie en openbaarheid Via de website zijn de vergaderdata, de twee wekelijkse agenda’s en de verslagen van de betreffende vergadering te raadplegen. Daarnaast is er voortdurend aandacht voor de openbaarheid van vergaderen door de WMC. Zo blijft de toegankelijkheid en de ontvangst voor bezoekers aandachtspunt. Verder is de website ”bij de tijd” en aangepast waarin naast de Welstandsnota ook meer informatie omtrent de samenstelling van de Welstands-/ Monumentencommissie, de relevante formulieren, de Victor de Stuersprijs en de jaarverslagen wordt gegeven.
Deel 6 - Jaarverslag 2010 B&W
pagina 88
Overige actiepunten Terrasoverkappingen. In het verslagjaar zijn nadere regels opgesteld voor terrasoverkappingen. Het oude begrip “zonwering” is gewijzigd in “flexibele overkapping”. Om met name een bescherming tegen weersinvloeden te creëren was het begrip “zonwering” te beperkt”.
Het WMC-jaarverslag Bij wet is vastgelegd dat de gemeentelijke welstandscommissie en het college van burgemeester en wethouders jaarlijks separaat verslag doen van de wijze waarop zij vanuit hun adviserende, resp. besluitvormende verantwoordelijkheid zijn omgegaan met de eveneens bij wet voorgeschreven welstandstoets. Bij wet en gemeentelijke verordening geldt de WMC als een onafhankelijke adviescommissie. De inhoud van het aan uw raad separaat voorgelegde WMC-jaarverslag komt derhalve volledig voor rekening en verantwoordelijkheid van de commissie. In deel 3 van het verslag komt de WMC op grond van zijn ervaringen in de dagelijkse advisering tot één alles overheersende aanbevelingen, waarmee aangesloten wordt op de aanbevelingen uit het verslagjaar 2009. Het gaat de commissie vooralsnog om een principe, waar regels wegvallen biedt een stimulerend en dienstverlenend optreden in de initiatieffase soelaas. Daarom acht de commissie het van belang dat hier met kracht op wordt ingezet Maastricht, juni 2011
pagina 89
Deel 6 - Jaarverslag 2010 B&W
Deel 6 - Jaarverslag 2010 B&W
pagina 90
Deel 8
Bijlagen
pagina 91
Deel 8 - Bijlagen
Deel 8
Bijlagen Bijlage 1 Rooster van aanstelling/aftreden leden van de Welstands-/ Monumentencommissie per 1-2-2010 lid
in dienst per
Ruud Brouwers T. Kemme R. Coenegracht Y. Janssen-Flos G. Cleuren Rob Brouwers R. Glaudemans
01-05-2009 01-05-2005 01-05-2005 01-05-2005 01-02-2007 01-02-2008 01-01-2009
pagina 93
Deel 8 - Bijlagen
benoemd door raad op 21-04-2009 19-04-2005 19-04-2005 19-04-2005 21-02-2007 22-01-2008 20-01-2009
aflopend op 01-05-2012 01-05-2008 01-05-2008 01-05-2008 01-02-2010 01-02-2011 01-01-2012
herbenoemd
tot 01-05-2011 tot 01-05-2011 tot 01-05-2011 tot 01-02-2013
mogelijkheid tot herbenoemen tot 2015 tot 2014 tot 2015
Deel 8 - Bijlagen
pagina 94
Bijlage 2 Volg de Welstands-/ Monumentencommissie op de voet Op 1 januari 2009 heeft de Gemeente Maastricht haar nieuwe huisstijl geïntroduceerd. Ook de gemeentelijke website (www.maastricht.nl) is op die dag volledig vernieuwd. Het onderdeel welstand is bij deze vernieuwing meegenomen. Hieronder is te lezen wat er allemaal op de website te vinden ten aanzien van de Welstands-/Monumentencommissie. Bij het openen van de gemeentelijke website (www.maastricht.nl ) is onder ‘Gemeenteloket’ het hoofdstuk ‘Welstands-/Monumentencommissie’ te vinden. In dit hoofdstuk zijn de onderstaande producten opgenomen ter inzage: • Welstandsnota Maastricht 2004; • Verordening op de Welstands-/Monumentencommissie 2003; • Samenstelling commissie; • Vergaderdata; • Agenda’s; • Verslagen; • Victor de Stuersprijs; • Jaarverslagen. Met behulp van de algemene criteria en de criteria die per gebied en per bebouwingstype zijn vastgelegd in de Welstandsnota, toetst de Welstands-/ Monumentencommissie bouwplannen. Gezien de complexiteit van de Welstandnota heeft de Gemeente Maastricht ervoor gekozen om het voor de bezoeker van de gemeentelijke website eenvoudiger te maken. Het is namelijk mogelijk om de betreffende criteria op te roepen per adres. Hierdoor hoeft de bezoeker niet de volledige Welstandsnota na te pluizen, maar verschijnt alleen datgene wat voor de bezoeker van toepassing is. Hieronder is een korte handleiding weergegeven hoe dit zoeken per adres mogelijk is.
pagina 95
Deel 8 - Bijlagen
Onder ‘Buurtinformatie’ is de stadsplattegrond van de Gemeente Maastricht te zien. Bovenaan deze kaart is de mogelijkheid om het adres in te voeren. (Zie naaststaande afbeelding)
Vervolgens dienen de beginletters te worden ingevoerd van de straatnaam, in het onderstaande voorbeeld is dat Ambyerstraat Noord 11 (zie naaststaande afbeelding). Na het selecteren van de straatnaam en het betreffende huisnummer verschijnt er een luchtfoto van het gekozen adres. Onderaan deze luchtfoto zijn weer vier keuzemogelijkheden beschikbaar, namelijk vergunningen / meldingen / bestemmingsplan / welstand. Na het selecteren van de keuzemogelijkheid ‘welstand’ verschijnt er een nieuwe laag waarin de bebouwingstypen staan aangegeven. Door net naast het verschenen rode ballonnetje te klikken verschijnt er een nieuw ballonnetje met daarbij de verschillende criteria (algemene welstandscriteria, gebiedsgerichte criteria, criteria behorende bij bebouwingstype, reclamecriteria en sneltoetscriteria) behorende bij de desbetreffende locatie. Hetzelfde kan ook voor het inzien van bestemmingsplannen per adres of meldingen en vergunningen in de omgeving van het adres.
Deel 8 - Bijlagen
pagina 96
Bijlage 3 Victor de Stuersprijs 2010: Rabobank, architect Han Westelaken Jaarlijks wordt de Victor de Stuersprijs, de Maastrichtse architectuurprijs, toegekend aan een architect en opdrachtgever of instelling die zich in het bijzonder verdienstelijk heeft gemaakt op het gebied van de architectuur, waaronder de monumentenzorg wordt begrepen. De prijs, die alleen maar erkenning inhoudt, heeft om en om het ene jaar betrekking op nieuwe gebouwen en het andere jaar op de restauraties en verbouwingen van monumenten, in Maastricht. Om goed en verantwoordelijk acteren van opdrachtgevers te stimuleren is het sinds enkele jaren gebruikelijk de prijs zowel aan de architect als aan de opdrachtgever toe te kennen. De Victor de Stuersprijs 2010 is toegekend aan het gebouw van de Rabobank aan het Wim Duisenbergplantsoen ontworpen door archutect Han Westelaken van Architecten aan de Maas. De Rabobankvestiging trad zelf op als opdrachtgever. De prijs is uitgereikt op de Dag van de Architectuur, 26 juni 2010, in het informatiecentrum Belvedère door wethouder André Willems. Het verslag van de toekenning in 2010 dat nu volgt is een bewerking van het juryrapport. In 2010 heeft de prijs betrekking op nieuwe gebouwen. Uitgangspunt bij de inventarisatie is dat sprake moet zijn van volledige nieuwbouw dan wel van een importante uitbreiding. Zowel woningbouw als utiliteitsbouw komt voor de prijs in aanmerking. Een ander criterium, de volledige voltooiing van de betreffende werken mag niet langer dan twee jaar geleden zijn. De inventarisatie heeft 93 werken opgeleverd. Door middel van een aankondiging in het weekblad de Ster is de bevolking opgeroepen kandidaten voor de prijs aan te dragen. Bhet weekblad zijn vier bouwwerken aangemeld: Wilhelminasingel 68b, Papenweg 2, Wilhelminasingel 14 en Veldstraat 18a. Volgens het reglement zijn bouwwerken waarvan de gemeente Maastricht opdrachtgever is uitgesloten van prijstoekenning, ook al getuigt het werk van voorbeeldig opdrachtgeverschap. Als voorbeelden hiervan zijn te noemen het vernieuwen van de skatevoorziening aan de Griend, het bouwen van een beheerdersunit bij de brommerstalling aan het Bat en het plaatsen van een afscheiding bij de fietsenstalling aan het Bat. Ook uitgesloten van de prijs zijn bouwwerken waarbij een jurylid als architect of anderszins betrokken is, dan wel een lid van de Welstands-/Monumentencommissie of een gemeentelijke supervisor. Voorbeelden hiervan zijn zeven werken van Architectenbureau Satijn Plus, vier projecten van Architectenburo Vandehoek, Coenegracht en Kromwijk en één project van Van Wylick Architecten.
pagina 97
Deel 8 - Bijlagen
De jury bestaat in 2010 uit Rein van Wylick, architect in Eindhoven, Rene Coenegracht, architect in Maastricht, lid van de Welstands-/ Monumentencommissie Maastricht en Bettina Saettele, architect bij architectenbureau Coenen en Co in Maastricht, prijswinnaar in 2008. Voor de noodzakelijke assistentie, zoals organisatie, inventarisatie, documentatie krijgt de jury bijstand van Arthur Houben, secretaris van de Welstands-/ Monumentencommissie Maastricht. Allereerst zijn de criteria in het reglement van de Victor de Stuersprijs als een meetinstrument langs de oogst aan werken gelegd : • Professionaliteit • Originaliteit en inventiviteit van het concept in relatie tot de opdracht en het programma • Stedenbouwkundige context: helderheid van de ligging, maat, oriëntatie en de opeenvolging van ruimtes en volumes • Architectonische kwaliteit: maatvoering, compositie, textuur, structuren, constructie, materialisering, detaillering, lichtgebruik en kleurgebruik • Zorgvuldigheid bij de uitvoering van het ontwerp. Vanzelfsprekend zijn naast deze criteria de algemene en eeuwenoude kwaliteitscriteria voor architectuur gehanteerd: “utilitas, firmitas en venustas” (Vitruvius 25 v. Chr.), respectievelijk “bruikbaarheid, degelijkheid en schoonheid”. Na bestudering van de verschillende bescheiden, zoals die bij de gemeentelijke diensten aanwezig zijn in de vorm van tekeningen en foto’s, zijn door de jury zestien gebouwen geselecteerd die zijn bezocht en nogmaals bestudeerd, Door de jury zijn vervolgens drie projecten genomineerd en van een karakteristiek voorzien, in alfabetische volgorde van straatnaam. • Adres: Avenue Ceramique 30 A1 33 appartementen met commerciële ruimte Architect: Charles Vandenhove & associés Opdrachtgever: Vesteda Groep bv Het woongebouw met commerciële ruimten op de begane grond is gelegen binnen het stedenbouwkundig plan Ceramique. Het past goed in deze stedelijke context. Het gebouw heeft een grootstedelijk allure met een open structuur. De architectonische opzet, de ingetogen expressie en de detaillering dragen positief bij aan de statige Avenue Ceramique. Het materiaal en het kleurgebruik zijn van hoge kwaliteit. De detaillering is elegant, zorgvuldig en zeer consequent. Duidelijk is dat aan de uitvoering veel aandacht is besteed.
Deel 8 - Bijlagen
pagina 98
• Adres: Veldstraat 8 woonhuis Architect: Wiel Arets Architects Opdrachtgever: J.H.M. Willems De woning in de Veldstraat aan de rand van de wijk Heer grenst aan een groengebied. De nadrukkelijk hedendaagse woning contrasteert in architectonische vormgeving, materiaal en kleurkeuze met de huizen in de omgeving, toont zich derhalve als een bijzonder object, maar is toch eerder een sieraad dan een inbreuk. Het interieur is intrigerend door de open en vrije woonplattegrond. Naar de achtergelegen tuin lopen verrassende zichtlijnen. Een woning met deze visie vergt van de bouwer een grote inspanning, het geheel is zorgvuldig en doordacht uitgevoerd. • Adres: Wim Duisenbergplantsoen Kantoorgebouw Architect: Han Westelaken, Architecten aan de Maas Opdrachtgever: Rabobank Het kantoorgebouw vormt een onderdeel van een stedenbouwkundig plan van drie bouwblokken, gelegen aan de toegangsweg naar de Kennedybrug. Het hoekblok speelt in op wegenstructuur rondom het gebouw, dat als thema binnen is doorgezet in de vorm van een oplopend vloerenplan. Een structuralistisch concept is het uitgangspunt geweest voor het ontwerp. Dit uitgangspunt is consequent doorgezet in de verrassend ruimtelijke opzet van het gebouw, in het interieur en aan de buitenkant. Het materiaalgebruik en de kleurstelling ondersteunen de ruimtewerking, zoals ook het geval met gedegen bouwtechnische uitvoering..
Eindoordeel De drie genomineerde werken zijn verschillend van aard, omvang en locatie. Maar bij alle drie is in gelijke mate de rol van een positief ingestelde en inspirerende opdrachtgever van meer dan ondergeschikt belang gebleken. De jury komt tot een unaniem besluit. De winnaar van de Victor de Stuersprijs 2010 is het kantoorgebouw van de Rabobank van architect Han Westelaken van Architecten aan de Maas, waarvoor de Rabobankvestiging zelf de opdrachtgever is. Van doorslaggevende betekenis voor de uitverkiezing is de inventiviteit die aan het concept ten grondslag ligt in relatie tot de opdracht en het programma van eisen. De jury is van mening dat de stedenbouwkundige situatie (de oplopende oprit naar de brug) en het kantoorconcept consequent en zorgvuldig zijn vertaald in een bouwwerk dat een en al ruimtelijkheid uitstraalt, in de uiterlijke verschijningsvorm maar vooral ook in het interieur.
pagina 99
Deel 8 - Bijlagen
De vormgeving, de materiaaltoepassing, het kleurgebruik, de detaillering en uitvoering daarvan zijn zowel aan de buitenkant als binnen van hoge kwaliteit.
Suggestie Evenals door de jury van een vorige prijstoekenning heeft gedaan, werpt de jury van de Victor de Stuersprijs 2010 de vraag op of het reglement niet te streng is ten aanzien van het uitsluiten van bouwwerken. Alle werken van een architectenbureau waaraan een lid van de Welstands-/Monumentencommissie Maastricht verbonden is, ook al zit dat lid niet in de jury en betreft het werk dat buiten het lid is omgegaan, zijn nu taboe. Deze regel heeft als voordeel dat zelfs de schijn van partijdigheid wordt vermeden. Het nadeel is dat belangrijke kandidaten voor de prijs buiten beschouwing moeten blijven, waardoor de prijs aan inflatie onderhevig is. Dit nadeel zal het ene jaar groter zijn dan het andere jaar, afhankelijk van de oogst aan werken. Ondanks deze relativeren doet de jury van de jaargang 2010 de suggestie om het reglement aan te passen met als argument dat het risico van verschraling onnodig groot is. Een bijkomend argument ligt in de overweging dat geschikte kandidaten voor WMC zich mogelijk niet zullen opwerpen voor het vervullen van een vacature door het vooruitzicht dat hun bureau jarenlang is buitengesloten van de Victor de Stuersprijs.
Deel 8 - Bijlagen
pagina 100
Bijlage 4 Excursie van WMC Maastricht op 3 november 2010 naar Eindhoven en ‘s Hertogenbosch in teken van MoMo en gemeentelijk erfgoedbeleid Opzet, programma in grote lijnen De commissie-excursie 2010 is studieus van aard, gewijd aan de Modernisering van het Monumentenbeleid (MoMo) in Nederland. De tocht voert langs de steden Eindhoven (ochtend) en Den Bosch (middag) om te vernemen en te zien hoe daar vorm wordt gegeven aan MoMo en uitwerking in de praktijk aan een gemeentelijk erfgoedbeleid. In Eindhoven maakt de commissie een uitstapje naar het industrieel erfgoed in Strijp S, in Den Bosch wordt de vesting bezocht. De belangstelling gaat onder meer uit naar de wijze waarop het gemeentelijk erfgoedbeleid en de uitvoering daarvan in verbinding wordt gebracht met het welstandsbeleid, meer in het bijzonder met de typering van gebieden en de criteria die daarmee verbonden zijn. Een ander aspect is de mate waarin de nagestreefde profilering van de steden doorwerkt in het erfgoedbeleid. Eindhoven bijvoorbeeld profileert zich als dynamische stad van technische innovatie en design. Deze brand is de leest waarop al het gemeentelijk doen en laten geschoeid moet worden. Hoe ver reikt deze branding? Moet ook de cultuurhistorische waardenkaart van Eindhoven voor zover niet gedicteerd door zijn provinciale stamvader hierop toegesneden worden of ligt er een meer autonome uitgangspositie aan grondslag? De excursie is een vervolg op de beleidsvergadering van de commissie in 2009, waarin MoMo uitgebreid op de agenda stond. Het is niet de bedoeling om te vernemen hoe Maastricht het erfgoedbeleid moet aanpakken. Het doel is een verdiept inzicht te verwerven in de theorie en praktijk van gemeentelijk erfgoedbeleid en welstandsbeleid. Anders dan Maastricht heeft Eindhoven als instrumentarium (beleidskader) voor het gemeentelijk erfgoedbeleid gekozen voor de cultuurhistorische waardenkaart, naar voorbeeld van en gebed in de Cultuurhistorische
pagina 101
Deel 8 - Bijlagen
Waardenkaart van de provincie Noord-Brabant. De beschreven waarden worden in het raadsbesluit over de kaart (29 januari 2008) richtinggevend genoemd voor bestemmingsplanvoorschriften.. De kaart wordt in het raadsbesluit ook een “attentiekaart” genoemd: “steeds [zal] op basis van een nadere analyse [effectrapportage] moeten worden bepaald, in welke mate cultuurhistorische waarden aanwezig zijn en welke betekenis daaraan moet worden toegekend.” De gemeentelijke organisatie van ’s Hertogenbosch kent de afdeling Bouwhistorie, Archeologie en Monumenten met als krachtige roepnaam BAM. Het beleid ten aanzien onderzoek en regelgeving is gericht op het met elkaar in verbinding brengen van alles dat onder de drie letters BAM valt. Een bouwhistorische waarden- en verwachtingenkaart met een daaraan ontleende folder voor publieksbereik moet bij bouwinitiatieven inspiratie bieden. Een archeologische waardenkaart binnenstad met nog een Beleidsnota Archeologie moet aan deze aanpak nog eens verdieping geven. Hetzelfde geldt voor de monumentenkaart binnenstad met naast rijksmonumenten een omvangrijke voorraad gemeentelijke monumenten. Naast de al genoemde onderwerpen a. de koppeling van erfgoedbeleid met welstandsbeleid en b. de profilering, gaat de belangstelling verder uit naar de volgende aspecten. Voor Eindhoven: Hoe gaat bij het invullen van de waardenkaart en het maken analyses het feitelijk waarderen in zijn werk en hoe wordt daaraan ruchtbaarheid gegeven onder de bevolking om draagvlak te verkrijgen? Hoe dynamisch wordt de kaart gehouden? Voor Den Bosch: Waarom wordt gewerkt met een gemeentelijke monumentenlijst en niet met een cultuurhistorische waardenkaart zoals de provincie en Eindhoven doen? Hoe is de lijst aangelegd en hoe wordt de lijst actueel gehouden? Voor beide steden: Hoe is de capaciteit (mankracht, financiering) geregeld voor de uitvoering van de werkzaamheden die het beleid, met zich meebrengt? In welk tijdsbestek moet het beleid tot in de bestemmingsplannen voor het gehele gemeentelijke grondoppervlak zijn doorgewerkt? Op welke wijze is het consequent handhaven georganiseerd? Hoe vindt bij de ontwikkeling en de uitvoering van het gemeentelijk erfgoedbeleid de advisering plaats, voor Eindhoven door de monumentencommissie en de commissie ruimtelijke kwaliteit; voor Den Bosch door de commissie welstand/monumenten? Wat is daarover afgesproken of vastgelegd?
Deel 8 - Bijlagen
pagina 102
Kort excursieverslag Eindhoven Met alle bedrijfsgebouwen uit het industriële tijdperk die nieuw leven ingeblazen krijgen maakt Eindhoven een vitale indruk. Het is een stad in transitie die onder meer met Strijp S, T en R uit vergane glorie jong elan en nieuwe glans haalt. De imposante nieuwe ring van autosnelwegen om de stad, de High Tech Campus. de TU/e, het bedrijvengebied Flight Forum langs wegen in lussen (ontwerp MVRDV) bij Eindhoven Airport, de Design Academy en de bij de stad aansluitende groengebieden dragen bij aan het beeld van een stad die opnieuw in opkomst is. In het cultureel erfgoedbeleid als in de actuele stedenbouw staat het herkenbaar houden van de historische ontwikkeling van de stad centraal. Transformeren gaat boven het aanbrengen van nieuwe structuren. Cultuurhistorische analyses liggen ten grondslag aan de stadsplanontwikkeling. De cultuurhistorische waardenkaart dient als een onderlegger voor een integrale ruimtelijke ontwikkeling en als instrument voor het bewerkstelligen van bewustwording. Het Eindhovens kanaal uit 1830, de Ringweg die de vroeg-stedenbouwkundige De Casseres in 1918 tekende, de golf bedrijfsgebouwen van architect Dirk Roosenburg voor Philips in de jaren twintig, de Wederopbouw na 1945, ze zijn in principe even actueel. Het grootste monument van Eindhoven in het monumentenbeleid is de stad zelf. In de strategie die uit deze doctrine volgt worden objectmonumenten als ‘herkenningspunten’ langs de structurerende lijnen benut. Naast de cultuurhistorische waardenkaart heeft de stad een gemeentelijke monumentenlijst voor het veilig stellen van de markeringen. Bij het maken van bestemmingsplannen krijgen de structuur van de stad en de waardenkaart het grootste gewicht, maar niettemin bestaat een gemeentelijke monumentenlijst. In voormalige bedrijfsgebouwen zijn cascoappartementen gemaakt. Ze vormen leerstof voor het gebouw de Eiffel in Maastricht. Ook al is de Eiffel een rijksmonument, voor de lofts moet gezocht worden naar meer dan een eenzijdige oriëntatie en naar buitenruimten, al dan niet inpandig. Uit een koker door één gat naar buiten kijken is benauwend. De sleutel voor een succesvolle zoektocht lijkt te liggen bij ingenieuze toegangen en plattegronden. (Met dank voor de ontvangst aan Fons Spijkers, Henk Scholte en wethouder Mary-Ann Schreurs)
pagina 103
Deel 8 - Bijlagen
’s Hertogenbosch Het ‘putje van Brabant’, gebied van afwatering, ligt er welvarend bij, zoals in andere steden op de ruige armoedewijken na, vaak wijken uit de Wederopbouwtijd. De stad heeft een ‘blonde kathedraal’, een befaamd nieuw deel van het centrum over het spoor, de exceptionele uitbreiding Haverlei, het in de binnenstad geweven stadhuiscomplex (architect Dirk-Jan Postel), de als gezellig ervaren winkel-binnenstad met musea en een paar klinkende gebouwen van architect Huig Maaskant. Een attractie apart is de vesting. Een fietsroute voert langs vredige, ruim gedimensioneerde, elegante parkvesting-plekken, dienstbaar aan buurt en stad. Hoogtepunt is het verzonken Bastionder, vol daglicht door de glazen wanden onder een opgetilde plak aarde. Afgezien van de infrastructurele onderdelen zijn de vesting-étappes uit één hand ontworpen door architect Marc van Roosmalen, met een krachtige karakteristiek als kenmerk. Met de Bouwhistorische waarden- en verwachtingenkaart voor de binnenstad is het gemeentelijk monumentenbeleid stevig gemonteerd op de grote bloeitijd van de stad: 1400 – 1500. Achter de gevels van de binnenstad die in de loop van de tijd zijn opgetrokken bestaat een middeleeuwse stad met als richtjaar 1460. Dit gegeven zet de toon voor het beleid. Elk bouwinitiatief is in principe een bedreiging, waartegen de gemeente zich met voorlichting en dienstverlening weert. De afdeling BAM (Bouwhistorie, Archeologie en Monumenten) is ingericht op communicatie. Evenals Maastricht is Den Bosch een monumentenstad, zij het met minder rijksmonumenten. Niettemin verschilt het gemeentelijk monumentenbeleid van Den Bosch sterk van dat van Maastricht. Eerder dan van het aangeven van restricties is sprake van het overbrengen van enthousiasme. Opdrachtgevers worden tegemoet getreden met onderzoek en advies. De gemeentelijke dienst is bemand met bouwhistorici die uitrukken zodra sprake is van een bouwinitiatief. De rapportages van bouwhistorisch onderzoek zijn gratis beschikbaar, maar vormen vervolgens een bindend gegeven. Evenals in Eindhoven wordt in ’s Hertogenbosch gewerkt met kaarten om een overzicht te verkrijgen. Daarna vervalt elke vergelijking. Anders dan in Eindhoven en Maastricht het geval is ziet Den Bosch het bestemmingsplan in het licht van de Wet algemene bepalingen omgevingsrecht (Wabo) met het Besluit omgevingsrecht (Bor) als een ondeugdelijk vluchtheuvel voor een effectief gemeentelijk monumentenbeleid, voor zover het de bescherming van het interieur van gemeentelijke monumenten betreft. Hans Meester, hoofd van de afdeling BAM, is daar stellig in: door de Wabo is het bij de meeste verbouwingen niet meer mogelijk om interieurs te behouden indien de gemeentelijke monumentenverordening dat niet in de weg staat. Alleen een gedegen gemeentelijke monumentenverordening is bestand
Deel 8 - Bijlagen
pagina 104
tegen de Wabo, een bestemmingsplan is dat niet. In Den Bosch voorziet de monumentenverordening in het geval van lacunes met een snelle procedure in het aanwijzen van gemeentelijke monumenten of gemeentelijk cultureel erfgoed door het college van b en w in twee weken tijd, de praktijk is drie weken. Ondanks alle scepsis wordt toch ook in den Bosch voor het gemeentelijke cultureel erfgoedbeleid naar het bestemmingsplan gegrepen, als het niet om interieurs van bouwwerken gaat. De ordekaarten van alles van voor 1962 en de zones met belangwekkende stedenbouwkundige patronen worden in bestemmingsplannen verwerkt. (Met dank voor de ontvangst aan Hans Meesters en wethouder Huib van Olden) Lijst deelnemers Deelnemer Ruud Brouwers Rob Brouwers R. Glaudemans Guy Cleuren Thomas Kemme RenĂŠ Coenegracht Yvonne Janssen A.Willems Gid van Schijndel Maurice Bastings Marc Cornips Arthur Houben Monique Olijve E. Creuwels M. Bongard M. Carta Eric Kroonen
pagina 105
Deel 8 - Bijlagen
Functie voorzitter Lid, mon. Deskundige Lid, mon. Deskundige Lid, architect Lid, architect Lid, architect Lid, burgerlid Wethouder Sectormanager VTH Vert. Cultureel Erfgoed Teamleider beleid&advies Secretaris Adjunct-secretaris Vergunningverlener Vergunningverlener Vergunningverlener Toezichthouder
Deel 8 - Bijlagen
pagina 106
Colofon Uitgave Jaarverslag 2010 van de Welstands-/Monumentencommissie Maastricht, uitgebracht door de gemeente Maastricht. Tekst Ruud Brouwers met medewerking van Arthur Houben, Monique Olijve, Thomas Kemme, Rene Coenegracht, Guy Cleuren Beeldredactie Arthur Houben Fotografie Paul Rutten Arthur Houben Geertfotografeert.nl Foto’s op de omslag, bij de aankondiging van de inhoudsopgave en op de pagina’s 6, 44, 48, 60, 70, 86 en 98 zijn van de winnaar van de Victor de Stuersprijs 2010, architect Han Westelaken, Architecten aan de Maas, met als opdrachtgever Rabobank (kantoorgebouw aan het Wim Duisenbergplantsoen). Grafische vormgeving Jef Fouraschen Druk OBT bv - Den Haag
© Welstands-/Monumentencommissie, Gemeente Maastricht 2010 Alles in dit jaarverslag 2010 mag worden overgenomen met vermelding van herkomst.
pagina 107
Deel 8 - Bijlagen
Deel 8 - Bijlagen
pagina 108