7 minute read
voorkomen
from UA 1 2020
CENTRAAL MILITAIRE APOTHEEK:
EEN APOTHEEK WAAR OOK VOORSCHRIJVERS EN PATIËNTEN JE COLLEGA’S ZIJN
Advertisement
Op de foto: een deel van het team van de Centrale Militaire Apotheek, met de apotheker, militaire en burger-apothekersassistenten. De apothekersassistenten uiterst links en uiterst rechts dragen een badge met hun militaire strepen (zie ook de inzet).
Is Defensie een aparte wereld? Nou, reken maar! Alleen al om te begrijpen waar de apothekersassistenten van de Centrale Militaire Apotheek in Utrecht het over hebben, moet je je een rits afkortingen en ander jargon eigen maken.
‘Bapo’ staat voor burgerapotheek, oftewel een openbare apotheek. ‘De burger’ is de burgermaatschappij (zeg nooit ‘normale’ of ‘gewone’ maatschappij!), iemand die zich aanmeldt om militair te worden is een ‘spijkerbroek’ (die streeft naar een ‘vlekkenpak’) en wanneer je klaar bent in het leger en met pensioen gaat, heet dat ‘flo’, functioneel leeftijdsontslag.
Gertjan Schut (34) en Ria Nijssen (61) zijn allebei – sinds respectievelijk twee en vijftien jaar – burger-apothekersas sis ten - ten in dienst van Defensie. Hoewel geen militair, vallen ze wel onder het DOSCO (afkorting voor ‘Defensie Ondersteunings - commando’). Ofschoon ze zo nu en dan het gevoel hebben er niet helemaal bij te horen, zijn ze toch dik tevreden met hun positie. Militairen worden ongeveer elke drie tot vier jaar overgeplaatst, vertelt Schut.
“Ze hebben niet altijd invloed op de plek waarnaartoe. En waar je als militair ook terdege rekening mee moet houden, zijn de uitzendingen naar conflictgebieden. Je kunt niet zeggen: ‘Een uitzending? Hm, nu even niet’. Als burger word je niet uitgezonden.”
De CMA, Centrale Militaire Apotheek, is onderdeel van het Militair Hospitaal in Utrecht, dat vlak naast het UMC, het Universitair Medisch Centrum, ligt. Er werken drie militaire apothekers assis - ten ten, vijf burgerassistenten en een apotheker. Op de gezondheidscentra op de kazernes werken meestal apotheek - mede werkers. Zij doen de taken van een apothekersassistent, maar vaak zijn zij eigenlijk opgeleid als doktersassistenten of verpleegkundigen. Farmaceutisch consulent Annelies van Dijk is het aanspreekpunt voor de apothekers - assistenten en apotheekmedewerkers binnen Defensie. “Ik zorg er mede voor dat het apotheekniveau in de gezondheids - centra op peil blijft.”
GEEN PREFERENTIEBELEID
Het werken in de Centrale Militaire Apotheek is intensief en druk, “maar er is hier geen stress en ook geen frustratie”, aldus Nijssen, die bijna dertig jaar in een
Gertjan Schut: “Er staat hier niet eens een kassa bij de balie.”
bapo heeft gewerkt en dus weet waarover ze praat. “Je moet je voorstellen: een militair heeft recht op alle farmaceutische zorg. Daardoor hoeft de apotheek geen preferentiebeleid te voeren. Er staat hier niet eens een kassa bij de balie, heerlijk is dat. Nooit gezeur over betalen.” Of een medicijn nou 80 cent kost of 80.000 euro, de patiënt krijgt wat hij nodig heeft, zegt Schut. “Het uitgangspunt van de medische zorg binnen Defensie is dat de patiënt
VAN FAX TOT BAK
Gertjan Schut: “Recepten komen per post of per fax binnen – Defensie is heel strikt in informatiebeveiliging. Ze worden verwerkt met behulp van de medicatierobot. Een oud beestje – naar het schijnt zelfs een van de oudste van Europa – maar met af en toe een aai over zijn bolletje doet hij het nog goed. Als we binnenkort gaan verbouwen, wordt hij vervangen.”
Net als in andere apotheken wordt de medicatie klaargemaakt, gecontroleerd en geëtiketteerd en vervolgens gecontroleerd door een andere assistent of de apotheker. Dan gaat de medicatie in de gekleurde bakken voor transport naar de gezondheidscentra in Nederland, Duitsland, België, Aruba en Curaçao en naar de militaire missies. “Dagelijks worden deze bakken met geklimatiseerd transport verspreid door onze eigen chauffeursdienst. In principe gaat alles mee, ook Opiumweten koelmedicatie. Onze bussen hebben grote koelkasten aan boord. De bakken voor het buiten - land gaan per militaire post.”
Ria Nijssen: “De patiënten en wij in de apotheek zijn in wezen allemaal collega’s.”
zo snel mogelijk weer fit en inzetbaar is. De kosten van medicatie mogen daarin geen belemmering zijn, hoewel we natuurlijk wel proberen zo veel mogelijk generieke producten af te leveren. Daar ziet de apotheker zeker op toe.”
Geen boze of niet-begrijpende patiënten dus. En, heel bijzonder, ook geen patiënten
Lees verder op pagina 44
In de gekleurde bakken wordt de medicatie gesorteerd op bestemming.
met haast. Nijssen: “In de burgermaat - schappij wil je baas liever niet dat je onder werktijd naar de dokter en de apotheek gaat. Maar hier gebeurt dat wel in de baas zijn tijd. En het leuke is, we hebben allemaal dezelfde baas, de minister van Defensie. De artsen, de patiënten en wij in de apotheek zijn in wezen allemaal collega’s.” Dat maakt de lijnen kort en efficiënt. Schut: “Als ik een arts bel met een vraag, staan we tamelijk relaxed tegenover elkaar vanwege dat collega-gevoel. Sterker nog, de arts is ook patiënt bij ons. Het gebeurt trouwens ook regelmatig dat de zorgverlener ons belt om te vragen of we een bepaald geneesmiddel op voorraad hebben. Als dat niet het geval is, schrijft hij iets anders voor.”
ANDERE POPULATIE
De patiëntenpopulatie bij Defensie verschilt van die van een burgerapotheek, alleen al omdat het ruwweg alleen de leeftijdsgroep tussen de 20 en 60 jaar betreft. “Maar ook wij hebben diabetes- en hartpatiënten”, zegt Schut. “Mensen worden ouder en krakkemikkiger, net als overal. En omdat de gezondheidszorg hier zo ruimhartig is, lopen ze niet lang door met klachten.” Nijssen: “Voor de generatie die hier al vanaf zijn 20ste is, en met 60 met de ‘flo’ gaat, is het enorm schrikken om in de ‘burger’ te moeten functioneren. Dan moeten ze een zorgverzekering afsluiten en een huisarts en tandarts zoeken. En een eigen risico gaan betalen.”
De patiënten aan de balie gedragen zich altijd correct. Schut: “Militairen krijgen mee dat ze iedereen binnen het leger te vriend moeten houden. Vroeg of laat kun je in een situatie van leven of dood komen en dan heb je elkaar hard nodig.” Je hoeft daardoor niet op signalen van agressie te letten, zegt Nijssen. “Je bent puur met de inhoud van je werk bezig.”
Apothekersassistente Bianca Veldhuizen schrijft medicatie aan voor een collega in 'vlekkenjas'.
Wanneer Schut aan ex-collega’s vertelt hoe het toegaat in de CMA, reageren ze wel eens met: ‘Dat lijkt me wel wat. Kan ik morgen beginnen?’ Maar zo makkelijk gaat dat niet. Weliswaar zoekt Defensie naarstig naar apothekersassistenten die ook militair willen worden, maar die moeten goed weten wat ze te wachten staat. “Het is geen soldaatje spelen”, waarschuwt Nijssen. “We krijgen hier wel eens mensen die aangetrokken zijn door die romantische wervingsspotjes van Defensie. Maar dat geldt niet voor ons werk. Je werkt in een apotheek, of op een gezondheidscentrum van een kazerne waar je vooral logistieke arbeid verricht. Geen doosJES, maar doZEN schuiven. Militaire assistenten kruipen niet door de modder, maar worden wel over - geplaatst of uitgezonden.”
SLAAPWANDELEN EN HALLUCINEREN Annelies van Dijk is wel militair geworden. Na een jaar op basis van detachering als burgerassistent in de CMA gewerkt te hebben – wat na de ‘burgerapotheek’ al een behoorlijke carrièremove voor haar was – wist ze zeker dat ze niet meer terug wilde naar civiel. (‘Civiel’, zo wordt de burgermaatschappij ook wel genoemd.) “In civiel is de uitdaging ‘hoeveel werk kun je doen met zo min mogelijk mensen?’. En als het goed gaat, halen ze er iemand af. Hier willen we er juist mensen bij.” Van Dijk heeft een militaire training van tien weken gevolgd om haar officiersrang te behalen. “Vooral de eindoefening is afzien. Een bivak van vijf dagen met bepakking. Toen we in de laatste nacht van Roosendaal naar Breda liepen – da’s 30 kilometer – hadden we in vier nachten alles bij elkaar vijf uur geslapen. Ik heb acht uur lang een soort van geslaapwandeld, met hallucineren en alles erop en eraan. Bizar.” “Ze willen je over je grenzen jagen”, verklaart Schut. “Als je mentaal breekt, kun je altijd nog fysiek verder.” “Klopt”, beaamt Van Dijk. “Je leert dat je onder zware omstandig - heden en zonder slaap nog steeds kunt functioneren. Dat je meer kunt dan je ooit voor mogelijk hield.” <