2 minute read

Covergirl

Next Article
De winnaars

De winnaars

MIRJAM SCHOLTENS-ODINK:

“DIT VAK BIEDT JE ZOVEEL GROEIMOGELIJKHEDEN”

Advertisement

Toen ze in 1994 apothekersassistente werd, wist Mirjam Scholtens niet dat het vak zoveel meer zou inhouden dan ze had geleerd. Dankzij haar gevarieerde loopbaan kon ze groeien, met functies in de openbare apotheek, in een eigen drogisterij en in de poliklinische apotheek van het Universitair Medisch Centrum Groningen (UMCG). “Ik ben trots op dit vak. Dat wil ik uitdragen.”

Net als veel apothekersassistenten die net hun diploma hebben, begon Mirjam in een openbare apotheek. Met plezier heeft ze daar vele jaren gewerkt, tot ze in een nieuwe uitdaging stapte. “Mijn toenmalige man en ik openden een drogisterij. Die was er niet in ons dorpje in Groningen. Hij had ondernemerszin en ik had kennis van geneesmiddelen en haalde mijn drogist-diploma.” Maar het was sappelen. “Mensen kwamen vooral voor vergeten boodschappen en haalden voordelige aanbiedingen bij de grote ketens in een ander dorp.” Na zes jaar besloten ze de winkel te sluiten en pakte Mirjam haar eigenlijke beroep weer op. “Terug in loondienst. De winkel had veel energie gekost, dus het mocht wel even een tandje minder.”

ZELFSTANDIG

Na een paar jaar solliciteerde Mirjam op een vacature in Apotheek De Sprong, zoals de Poliklinische Apotheek UMCG tot voor kort heette. Daar werkt ze nu negen jaar met veel plezier. “We hebben hier veel zelfstandig heid”, constateert ze tevreden. “Zo nemen we bij vragen over een interactie of een contra-indicatie zelf contact op met de arts, iets wat apothekers in openbare apotheken vaak zelf doen. “Artsen nemen je serieus als je een goede vraag hebt. Gisteren nog had een mevrouw foliumzuur voorgeschreven gekregen terwijl ze al diphantoïne gebruikte. Ik vroeg de arts of hij rekening had gehou den met de interactie, en dat was niet het geval. Hij bedankte me dat ik hem erop had gewezen en zou de diphantoïnespiegel bij de vrouw laten bepalen.”

GOEDE OVERDRACHT

Medicatieverificatie en ontslaggesprekken zijn de belangrijkste elementen van het werk. “Bijna alle polipatiënten zijn passant, ze hebben een andere eigen apotheek. Daar om moeten we altijd de overige medi catie opvragen en verifiëren. Met het LSP is dat een stuk eenvoudiger geworden, al zijn er nog best veel patiënten die geen toe stem ming hebben gegeven en bij apotheek houdend huisartsen werkt het LSP niet zoals het moet.” De opnamegesprekken doen de assistenten van de klinische apotheek, maar assistenten van de poliklinische apotheek verzorgen de ontslaggesprekken. “Dit doen we het liefst aan het bed, voordat de patiënt met ontslag gaat. Van tevoren printen we de resultaten van het opnamegesprek en de lijst met ontslagmedicatie. Over de verschillen geven we uitleg aan de patiënten: wat is erbij gekomen, wat moet er anders gebruikt worden… Vervolgens verzorgen we de overdracht naar de huisarts en de thuis apotheek. Ook verifiëren we of artsen bij de nieuwe medicatie rekening hebben gehouden met interacties en contra-indicaties. We kijken of er een ECG is gemaakt bij combinaties van QT-verlengende medicijnen, zoals wan neer chronisch azitromycine tijdelijk wordt gecombineerd met ondansetron. Of we zoeken de nierfunctie op; dat soort dingen.”

In een universitair ziekenhuis kom je ook bijzondere medicatie tegen, zoals kinder doseringen die niet in het Kinderformularium staan, of onderzoeksmedicatie. Dan kunnen de assistenten via het patiëntendossier van het ziekenhuis naar het protocol om te zien of de dosering klopt. “Eigenlijk is geen recept hetzelfde”, mijmert Mirjam. “Als ik een recept krijg voor ibuprofen denk ik zelfs: O ja dat bestaat ook nog!” <

This article is from: