5 minute read
Een nobel streven? Of toch hypocrisie?
De nieuwe regering zou werk willen maken van een verdere Europese defensieintegratie. Dit zou zelfs één van de krachtlijnen worden van het luik buitenland- en defensiebeleid van het regeerakkoord, waarbij voor het Belgisch leger de klemtoon op de EU komt te liggen. Doch wat zou dit nu concreet kunnen betekenen? En gaat de regering dan daarin ook écht het voorbeeld geven en op Europees vlak het voortouw nemen? Of zou het toch voornamelijk bij lippendienst en holle slogans blijven?
Voor intensivering van de militaire samenwerking in Europa valt veel te zeggen. De instabiliteit in het Midden-Oosten en Afrika heeft grote invloed op de veiligheid binnen Europa door migratie, transnationale criminaliteit en terrorisme. Samenwerking is bijgevolg aangewezen. Daarnaast vereisen nieuwe dreigingen, zoals terrorisme en cyber-aanvallen, ook een verdere Europese integratie. Verder zal het anti-Trump sentiment in Europa ook wel een rol spelen.
Dat de politieke partijen in ons land van nauwe Europese samenwerking weer opnieuw een speerpunt willen maken van het Belgische defensiebeleid, valt dus te begrijpen. Opnieuw, want dit was ook een richtsnoer van de Verhofstadt-regeringen. De verdere integratie en versterking van de Europese defensie werden met zoveel woorden ingeschreven in het nieuwe regeerakkoord. De missies van het Belgisch leger zouden bij voorkeur ook moeten kaderen in het Europese Gemeenschappelijk Buitenland- en Veiligheidsbeleid (GBVB). Dit is een nobel streven, doch wel een met verregaande consequenties.
Lippendienst
Als de EU écht doeltreffend wil worden op defensievlak, en dus ook in staat wil zijn om met militaire middelen autonoom uitvoering te geven aan haar GBVB, dan vergt dit immers eerst een investering van ongeveer 300 miljard euro. Dit is het bedrag dat minimaal nodig is opdat Europa een eerder ‘modeste’ militaire operatie, zoals deze in Libië in 2011, zelfstandig – dus onafhankelijk van de VS – zou kunnen uitvoeren. Deze vereist met name de verwerving van grote aantallen strategische systemen zoals luchttransport, air-to-air refueling, lucht- en missileverdediging, communicatie-installaties en strategische inlichtingen- en bewakingsmiddelen.
Indien we die 300 miljard verdelen volgens dezelfde sleutel als deze van de jaarlijkse bijdragen van de lidstaten aan de EU, zou dit voor ons land neerkomen op een extra defensie-uitgave van 12,5 miljard. Mocht Europa dus tot een reële Europese defensiepolitiek willen komen, zouden de volgende Belgische regeringen dan bereid zijn om deze 12,5 miljard vrij te maken zodat de Europese defensieintegratie echt tractie kan maken? Of zouden ze zich, net zoals in het verleden, hoofdzakelijk beperken tot de klassieke lippendienst aan de Europese defensiesamenwerking: veel wollige woorden, doch weinig concrete daden?
Effi ciënter spenderen
Europa zou ook zonder bijkomende grote investeringen op defensievlak beter kunnen doen. Doch dit heeft ook gevolgen. De Europese bondgenoten geven niet samen uit aan Defensie. Materieel wordt nog steeds grotendeels afzonderlijk aangekocht, wat niet
alleen bestaande capaciteiten dupliceert, maar wat ook de interoperabiliteit niet ten goede komt. De EU-landen hebben meer dan 20 verschillende soorten gepantserde voertuigen, tegenover 5 in de Amerikaanse strijdkrachten. De Europese landen bezitten 29 verschillende types fregatten en destroyers, Amerika 4. Hetzelfde fenomeen stelt zich wat de gevechtsvliegtuigen betreft: 20 verschillende types versus 6. Er zijn 23 verschillende versies van de NH90 militaire helikopter - een project dat gericht is op de ontwikkeling van een gezamenlijke Europese helikopter.
Voor elk type zijn verschillende onderdelen nodig, moet er gespecialiseerd personeel worden ingezet en moet de training anders georganiseerd worden. Duplicatie, aparte militair-industriële belangen en gebrek aan interoperabiliteit betekenen dat het geheel veel minder is dan de som van de onderdelen. Bijgevolg bereiken de Europese landen noch de machtsconcentratie, noch de schaalvoordelen die de Verenigde Staten realiseren. En bij defensiecapaciteit gaat het in de eerste plaats om schaal en concentratie.
Doch de vraag is ook hier dezelfde: zou onze regering ook op dit vlak het voortouw willen nemen? Zou ze bestaande wapensystemen of nieuwe wapensystemen die nog in bestelling zijn, willen afstoten en vervangen door andere om tot meer Europese uniformiteit te komen? Of gaan we ons beperken tot de verdere samenwerking met (slechts) één ander Europees land, zoals we doen met de schepen en de pantservoertuigen, en is het aan de anderen om zich maar af te lijnen op ons? Er is ook nog een derde optie: we kunnen ook nog
30 jaar wachten, totdat de nieuwe wapensystemen het einde van hun levensduur bereikt hebben, en dan kiezen voor het materieel dat op dat moment het meest in gebruik is in Europa. Met andere woorden, hoe geloofwaardig wil ons land zijn met het nobele streefdoel naar meer Europese defensie-efficiëntie?
Als puntje bij paaltje komt…
Er is ook nog een ander domein waar België het voortouw kan nemen met betrekking tot de verdere Europese defensie-integratie. Met name via het versterken van de nieuwe instrumenten die de EU in het kader van haar Integrale Strategie voor Buitenlands- en Veiligheidsbeleid (European Union Global Strategy) de voorbije jaren in plaats gesteld heeft, zijnde de Permanente Structurele Samenwerking (PESCO), het Europese Defensiefonds (EDF) en het programma voor Militaire Mobiliteit. PESCO, dat beoogt via gezamenlijke projecten op het vlak van aankoop van materieel, training, opleiding, enzoverder tot een sterkere Europese defensiesamenwerking te komen, blijft steken in goede bedoelingen en heeft nog niks concreets opgeleverd. Veel geblaat en weinig wol, dus. Het EDF dat de defensieresearch en industriële samenwerking moet stimuleren, zou initieel 13 miljard euro bevatten (voor de periode 2021-2027). Na de Europese top van 21 juli 2020, bleek dit bedrag herleid te zijn naar ongeveer 7 miljard (- 46%). Het initiële budget van 5,76 miljard euro voor de militaire mobiliteit werd op 21 juli door de Europese staatshoofden en regeringsleiders met 74% herleid tot 1,5 miljard. De militaire mobiliteit moet er voor zorgen dan de bondgenoten sneller aan de Europese oostgrenzen kunnen geraken bij een Russische dreiging. Tijdens een nachtelijke onderhandeling in de buurt van het Schumanplein werd dus plots geoordeeld dat die dreiging kennelijk toch niet zo ernstig te nemen is….
Europa heeft dus de mond vol van defensiesamenwerking, doch wanneer puntje bij paaltje komt (en er boter bij de vis moet komen!) geeft het niet thuis. De defensiegerelateerde Europese meerjarenbudgetten werden zonder scrupules getorpedeerd. En ons land heeft gretig meegedaan aan deze operatie. Nu dus, enkele maanden na de beslissingen van 21 juli, zou ons land opnieuw gaan ijveren voor de 'versterking van de Europese defensiesamenwerking'. Hoe geloofwaardig ben je dan nog? Of zijn dergelijke verklaringen in een regeerakkoord maar om te lachen…? En is een dergelijke verklaring dan niet eerder hypocrisie dan een nobel streven?