De Schildwacht 03/2024

Page 1

De Schildwacht

Mei - Juni 2024 - nr. 03

Voorwoord

de militaire vakbond
Tweemaandelijks tijdschrift van de Algemene Centrale van het Militair Personeel Verantwoordelijke uitgever: Yves Huwart - Afgiftekantoor: Brussel X - P109013
Red het leger, verbeter uw statuut, stem op…

Red het leger, verbeter uw statuut, stem op…

Waar zijn toch al die tanks en luchtafweersystemen gebleven? Met die vraag is Defensie al twee jaar lang Europa aan het afstruinen, op zoek naar het felbegeerde materieel dat het Belgisch leger ooit bezat en dat allemaal op het hakblok van de bezuinigingen gesneuveld is. Die wapens moeten zo snel mogelijk naar Oekraïne. Of eigenlijk eerst naar Krauss-Maffei, waar de Leopards en Gepards ooit vandaan kwamen, of naar Raytheon en Matra waar respectievelijk onze Hawk- en Mistralluchtafweer indertijd gefabriceerd werd. Beetje WD-40 op de verroeste bouten en assen, en hopelijk kunnen ze nog net op tijd naar het oosten om een aanstaande Russische doorbraak te stoppen.

Een leger zonder tanks en luchtafweer is toch een beetje als een tijger zonder tanden. Hoe zijn we ooit in deze nachtmerrie verzeild geraakt? Wie was de hoofdverantwoordelijke van dit debacle? Wie gaf het Belgisch leger de genadeklap?

Eigenlijk is er niet één persoon of één partij die we dit kunnen aanrekenen. Want als je terugblikt op de voorbije decennia, dan was er tot voor kort niemand in de Wetstraat die Defensie nog durfde te verdedigen. Geen enkele minister, geen enkele partij. Hoogstens werd er wat lippendienst bewezen door te stellen dat we ‘onze internationale engagementen willen blijven waarmaken’ en ons een ‘loyale partner blijven tonen’. Er was zelfs een defensieminister die iedere keer apetrots was dat er op zijn departement werd bezuinigd en die ook zelfvoldaan rond toeterde dat hij 23 kazernes had gesloten. Zo ging Defensie zichzelf presenteren als een nietige factor. Maar uitleggen dat in een parlementaire democratie het leger een legitiem onderdeel is van het overheidsapparaat en dat afschrikking en militaire slagkracht noodzakelijke elementen zijn van het veiligheidsbeleid, niemand deed het nog in de Wetstraat.

Ja, politici op verkiezingstournee produceerden telkens rollende volzinnen over het belang van een sterk leger, maar zodra de stemlokalen eenmaal sloten, wisten ze niet hoe snel ze naar de kazernes moesten om bijkomend legermaterieel aan de ketting te leggen. Een soortgelijk patroon herhaalde zich bij elke verkiezing, totdat er in 2020 eindelijk een trendbreuk ingezet werd.

Wanneer jullie in deze speciale ‘verkiezingseditie’ van De Schildwacht het defensieluik van de verkiezingsprogramma’s (dat we aan de hand van de meest relevante vragen samengevat hebben) nalezen, zullen jullie kunnen vaststellen dat de kans groot is dat deze trendbreuk bevestigd en zelfs versterkt zal worden na 9 juni. De Russische inval in Oekraïne en de dreiging van een grootschalig conflict in Europa hebben de Wetstraat kennelijk voldoende wakker geschud en de urgentie van een robuuste heropbouw van het leger doen inzien.

Op zich goed nieuws dus. Maar laten we ook op onze hoede blijven. Lees dus aandachtig wat de partijen zelf zeggen over de nodige slagkracht van het leger en over zijn financiering, maar ook wat ze schrijven over het personeel, zijn verloning en over het pensioen van de militairen.

In een tijd dat Defensie en haar mensen harder nodig zijn dan ooit, zouden we dan ook willen zeggen: red het leger, verbeter uw statuut en stem op de partij die hiervoor de best onderbouwde en meest geloofwaardige aanpak heeft. En laat u niet leiden door zij die u luchtkastelen voorspiegelen en gebakken lucht verkopen. Een verwittigd man is er twee waard…

De Schildwacht 2 Voorwoord

Colofon

De Schildwacht is het tweemaandelijkse tijdschrift van de Algemene Centrale van het Militair Personeel. Alle leden krijgen een exemplaar toegestuurd.

Oplage: 9.600 exemplaren.

Adresgegevens worden behandeld overeenkomstig de wet op de privacy (wet 8/12/1992 & GDPR).

Verantwoordelijke uitgever:

Yves Huwart

Coördinatie:

Concetto Bandinelli & Jesse Arents

Algemene gegevens - ACMP: Romboutsstraat 1 – Bus 021 1932 Zaventem srt@acmp-cgpm.be www.acmp-cgpm.be

Tel.: 02 245 72 14

BE32 2100 6234 6602

BIC: GEBABEBB

BE57 0682 3639 9535

BIC: GKCCBEBB

Foto cover: Jesse Arents

De Schildwacht

Mei - Juni 2024 - nr. 03

Red het leger, verbeter uw statuut, stem op…

WaarO!

6

2 4 8 12 14 17 19 21 23 25 29 31 33

Standpunt Vlaams Belang

Standpunt MR

Standpunt Open Vld

Standpunt PS

Standpunt Les Engagés

Standpunt PVDA

Standpunt Vooruit

Standpunt N-VA

Standpunt DéFI

Standpunt Ecolo

Standpunt Groen

Standpunt cd&v

De Schildwacht 3
European Organisation of Military Associations EUROMIL
Foto: Vincent Bordignon

WaarO!

In de aanloop van de verkiezingen van 9 juni nam de militaire vakbond ACMP-CGPM het initiatief om de diverse politieke partijen hun standpunt te vragen met betrekking tot Defensie. Vanaf pagina 6 hernemen we hun antwoord integraal. Hiermee zullen onze lezers een weloverwogen en doelbewuste keuze kunnen maken.

Het is zowat een traditie om enkele weken voor de federale verkiezingen onze lezers een overzicht te geven van de verschillende partijstandpunten met betrekking tot Defensie. Iedere politieke partij die actueel in het federaal parlement minstens 1 parlementslid telt, heeft aldus de mogelijkheid gekregen om hun partijstandpunt over de toekomst van Defensie toe te lichten. Uiteraard zijn we alle partijen, die ons hun respectievelijke standpunten hebben toegezonden, bijzonder dankbaar.

In de overtuiging dat de ganse militaire gemeenschap benieuwd is te vernemen hoe de verschillende partijen de toekomst van Defensie zien, legden we hen onderstaande vragen voor. De beknopte titel in vet vind je nadien bij elk partijprogramma terug, om zodoende te vermijden dat we telkens de volledige vraag dienen te hernemen:

Vraag 1:

Geopolitieke context

De internationale orde ondergaat ingrijpende veranderingen, de wereld staat in brand aan Europa’s buitengrenzen, al jaren versterken potentiële tegenstanders hun krijgsmachten en worden westerse samenlevingen steeds meer geconfronteerd met hybride oorlogsvoering, terwijl het Belgisch leger ondertussen naar adem blijft snakken. Op welke manier moet het Belgisch veiligheids- en defensiebeleid met

deze ontwikkelingen omgaan en hoe moet het desgevallend bijgestuurd worden?

Vraag 2: Strategische visie

Moeten volgens u de Strategische Visie van 2016, het STAR-plan van 2022 en de twee connexe militaire programmatiewetten in het licht van deze ontwikkelingen aangepast worden? Zo ja, hoe? Impliceert dit voor u ook een verhoging van de gereedheid en inzetbaarheid van de eenheden?

‘We zijn alle partijen die hun standpunten hebben ingezonden bijzonder dankbaar’

Vraag 3: NAVO

Duitsland heeft recent beslist om in het kader van de NATO-ontradingsaanpak, vastgelegd in haar nieuwe Strategische Concept, op permanente basis een volledige brigade te installeren in Litouwen. Deze beslissing houdt ook in dat de militaire gezinnen eveneens mee kunnen verhuizen naar Litouwen en aldaar gebruik zullen kunnen maken van

gelijkwaardige voorzieningen als in het thuisland (logement, scholen, winkels, medische ondersteuning, ontspanningsmogelijkheden, enz.).

Het is met name een evolutie die vergelijkbaar is met de installatie van de Belgische Strijdkrachten (indertijd) in Duitsland tijdens de Koude Oorlog. Ons land zal de komende regeerperiode eveneens geconfronteerd worden met de vraag naar een (semi-)permanente aanwezigheid van onze troepen aan Europa’s oostgrens. Hoe ziet u dit gebeuren? Moeten wij het Duitse voorbeeld volgen of opteren voor een andere aanpak?

Vraag 4: De rol van Defensie in de samenleving

Moet het Belgische leger daarnaast ook een grotere rol krijgen bij het verzekeren van de veiligheid van de Belgische samenleving? En betekent dit ook dat er nieuwe militaire capaciteiten dienen ontwikkeld te worden? Daarnaast, gezien de verwachte verdere daling van de getalsterkte van het leger de komende jaren, moet het ambitieniveau blijven om ‘alles een beetje te kunnen doen’, of moet er meer focus zijn? Zo ja, dewelke?

Vraag 5: Budgetten

Hoe ziet u de verdere evolutie van het defensiebudget? Onderschrijft u met name het door de regering

De Schildwacht 4 Info

De Croo bepaalde budgettaire traject, waarbij de Belgische defensieinspanningen geleidelijk opgetrokken worden naar 1,54% BBP in 2030 of vindt u dat het legerbudget sneller moet stijgen?

Vraag 6: HR-uitdagingen voor Defensie

Wat is uw standpunt inzake de uitdagingen op het vlak van het personeel van Defensie? Is er bijvoorbeeld nog ruimte om de attractiviteit van het militair beroep te verhogen en om aldus concurrentieel te zijn met vergelijkbare beroepssectoren? Hoe staat u tegenover het geleidelijk optrekken van de getalsterkte naar 29.300 VTE, zoals bepaald in het STAR-plan?

Vraag 7: Pensioensregeling voor militairen

Verder is er de kwestie van de pensioenleeftijd van de militairen: met uitzondering van de opperofficieren bedraagt die 56 jaar; deze leeftijdslimiet is indertijd bepaald in functie van de onontbeerlijke fysieke, medische en mentale vereisten van de operationele inzet en de daarbij horende paraatheidsactiviteiten (langdurige training in penibele omstandigheden, maneuvers, fitheidstests, enz.). Wat is de positie van uw partij aangaande het pensioen van de militairen, met name: bent u al dan niet voorstander voor (1) het optrekken van de leeftijdslimiet van 56 jaar en/of (2) de herziening van de berekening van het pensioenbedrag (bijvoorbeeld door de aanpassing van de ‘tantièmes’)?

Vraag 8: Dienstplicht

Er gaan in ons land steeds meer stemmen op voor een herinvoering van de militaire dienstplicht? Wat is uw standpunt terzake?

Loze verkiezingsbeloftes of réële intenties? Sommigen standpunten werden vrij vaag geformuleerd, andere blijken veelbelovend. Maar ongetwijfeld moeten we ook tussen de lijnen kunnen lezen. Anders gezegd: wat er niet staat kan minstens even belangrijk zijn voor Defensie of de militairen dan wat er wel staat! Veel leesgenot en hopelijk helpt deze editie van De Schildwacht u bij het maken van uw keuze op 9 juni 2024! 

Nog een paar praktische zaken:

- Inzendingen van de Franstalige partijen werden door onze diensten ‘vrij vertaald’. Behalve bij PTB waar we hun standpunten in het Nederlands hebben ontvangen.

- Alle standpunten worden daarenboven weergegeven in de volgorde van de nationale lijstnummers die door lottrekking werden toegekend.

- Het Vlaams Belang heeft niet rechtstreeks op de vragen geantwoord maar heeft verwezen naar hun visie ‘Een weerbare Defensie’. Bijgevolg hebben we deze tekst hernomen.

De Schildwacht 5
Foto: Vincent Bordignon

Standpunt Vlaams Belang*

Er woedt een oorlog op het Europese continent die de machtsverhoudingen grondig kan wijzigen en die bij de minste vonk kan ontaarden. De huidige geopolitieke context maakt eens te meer pijnlijk duidelijk dat er op ons leger jarenlang is bezuinigd geweest.

Het is voor Defensie bijna onmogelijk geworden om haar kernopdracht uit te voeren. Slechts 19 % van de uitgaven voor het leger gaat naar materieel, met als gevolg hopeloos verouderd materieel en lege munitievoorraden. De landmacht heeft geen functionele tanks meer, noch zware artillerie. De luchtmacht beschikt niet over bewapende drones, noch over een antiraketsysteem. De marine

wil in de Rode Zee drones bestrijden met verouderde fregatten. De nieuwe cybercomponent van het leger is onderbemand. Maar de Vivaldi-regering zorgt er gelukkig wel voor dat de werking van Defensie klimaatneutraal is.

Ons leger kampt ook met een structureel gebrek aan personeel (dat onder de kritieke ondergrens van 25.000 militairen is gedaald), een hoge uitstroom van jonge rekruten (ongeveer één op twee voltooit de opleiding niet) en een pensioneringsgolf. Zoals elders in de samenleving, ligt bij de rekrutering de nadruk op ‘diversiteit’. Defensie is niet langer op zoek naar de beste soldaat, maar naar de juiste soldaat op vlak van etniciteit en gender. Een belangrijke oorzaak van de onderfinanciering van het Belgisch leger is het NAVO- en EU-lidmaatschap en de daarmee gepaard gaande gemakzucht. De Amerikaanse dominantie binnen het bondgenootschap is onbetwistbaar op vlak van manschappen en technologie. En dat vertaalt zich ook in de onevenwichtige financiële bijdrage van de partners. Hoewel Amerikaanse troepen vaak de kastanjes uit het vuur halen, heeft België zich ook al meermaals laten meeslepen in militaire operaties in landen waar wij eigenlijk niets te zoeken hebben.

Visie

van het Vlaams Belang

Het Vlaams Belang streeft naar een vrij Vlaanderen. Er bestaat echter

geen vrijheid zonder veiligheid. De verdediging van het grondgebied, de burgers en onze handelsbelangen is dan ook een kerntaak van de overheid. Als nationalistische partij stellen we dat het leger enkel de belangen van de eigen natie dient.

Het is duidelijk dat er snel een einde moet komen aan de decennialange besparingsdrift. Om een slagkrachtig leger te hebben, zal het defensiebudget moeten worden opgetrokken tot ten minste 2 % van het bbp. Zo blijven we in lijn met het gemiddelde van de Europese NAVO-lidstaten. Halen we dat niet, dan verliezen wij onze militaire relevantie. Ook de jobinhoud, de loopbaanmogelijkheden en loonvoorwaarden bij Defensie zijn aan een structurele upgrade toe. Dat geldt evenzeer voor het veteranenstatuut, dat toe is aan een herwaardering, gekoppeld aan effectieve voordelen, zoals in de VS.

Defensie heeft voor ons niet enkel een veiligheidstaak, maar kan ook een vormende kracht zijn voor een weerbare Vlaamse samenleving. Het Vlaams Belang pleit al langer voor een algemene gemeenschapsdienst van enkele maanden, die ook een legerdienst kan zijn. Er zijn tal van voorbeelden in Europa, zoals Oostenrijk en Zwitserland, waar dit zijn succes bewezen heeft.

Als onderdeel van een ruimere veiligheidscultuur kan een soort ‘Nationale Garde’ binnen het leger 

* Het Vlaams Belang heeft niet rechtstreeks op de vragen geantwoord maar heeft verwezen naar hun visie ‘Een weerbare Defensie’. Bijgevolg hebben we deze tekst hernomen.

De Schildwacht 6 Vlaams Belang
Tom Van Grieken, Voorzitter

een belangrijke rol spelen. Zij kan taken op zich nemen waar de politie niet voor is opgeleid of uitgerust, zoals het herstellen van de orde in probleemwijken waar niet alleen burgers, maar ook politie- en hulpdiensten niet langer veilig zijn.

Het Vaams Belang wil:

- een verhoging van het algemeen defensiebudget om onze militaire slagkracht te behouden tot ten minste 2 % bbp;

- de uitbouw van een expeditionaire capaciteit;

- meer investeringen in de marine. Vlaanderen heeft als exportnatie nood aan een vrije doorgang door internationale wateren;

- een heroriëntering van de veiligheidsanalyse en van de prioriteiten van Defensie, waarbij de bescherming van onze eigen belangen en

infrastructuur voorop staat;

- een herwaardering van het militair beroep inzake jobinhoud, loonvoorwaarden en loopbaanmogelijkheden;

- een herwaardering van het veteranenstatuut, gekoppeld aan effectieve voordelen naar het voorbeeld van de Verenigde Staten;

- efficiënte software, om op ordelijke en rechtmatige wijze de betalingen van ons defensiepersoneel te regelen;

- de oprichting van een Nationale Garde, die een belangrijke rol speelt in de binnenlandse veiligheid. Zij voert taken uit waarvoor de politie niet opgeleid of uitgerust is;

- de afwerking van het Europees positioneringssysteem Galileo, zodat Europese legers niet langer aangewezen zijn op het Amerikaanse GPS;

- een flexibele en vrijwillige veiligheids- en defensiesamenwerking tussen soevereine Europese natiestaten. PESCO, de permanente gestructureerde samenwerking inzake defensie, kan hiervoor een kader bieden, zolang de lidstaten en niet de Commissie het laatste woord hebben;

- een betere samenwerking tussen de veiligheids- en inlichtingendiensten en Defensie;

- de promotie van defensie als werkgever voor jongeren in de verschillende (veiligheids)opleidingen in ons onderwijs;

- een verplichte gemeenschapsdienst voor schoolverlaters van enkele maanden met vrijwillige legerdienst als onderdeel.

De Schildwacht 7
 
Foto: Vincent Bordignon

Standpunt MR

Vraag 1: Geopolitieke context

Voor de MR moet bovenop de elementen die in de hierna volgende antwoorden worden ontwikkeld en die het engagement van MR om het defensiebudget te verhogen ondersteunen, het antwoord op de crisissen die we vandaag doormaken, een Europees antwoord zijn.

De oorlog op het Europese continent en de huidige ontwikkelingen in de geopolitieke veiligheidssituatie vragen om een sterke Europese Unie, ondersteund door een robuust, effectief en militair apparaat als afschrikmiddel. Vandaag de dag is de Europese bijdrage aan de collectieve verdediging van de NAVO belangrijker dan ooit. We moeten ons ervan bewust zijn dat in geval wanneer onze Amerikaanse bondgenoot, om welke reden dan ook, niet in staat is om in te grijpen na

een aanval op een geallieerd land, de Europese naties de collectieve verdediging op zich zullen moeten nemen zoals bepaald in het artikel 5 van het Verdrag van Washington.

Naast de elementen die in de volgende antwoorden worden ontwikkeld, is de MR daarom van mening dat de Europese Unie zich binnen de NAVO geleidelijk aan moet uitrusten met een sterkere en effectievere defensie. Deze consolidatie dient te gebeuren door een versterking van de industriële en technologische basis van Defensie en is een stap in de richting van meer autonomie en geloofwaardigheid. Dit is ongetwijfeld een werk van lange adem.

Wat betreft het buitenlands beleid, de humanitaire hulp, de ontwikkelingssamenwerking en het handelsbeleid is de MR van mening dat de Europeanen over alle instrumenten beschikken, inclusief de militaire instrumenten, om een mondiale, verantwoordelijke, effectieve en internationale speler te zijn, waar naar geluisterd zal worden.

Geconfronteerd met de oorlogen aan de grenzen van Europa is het belang van onze samenhorigheid een absolute evidentie. De noodzaak van een multilaterale wereldorde gebaseerd op de rechtsprincipes is net zo vanzelfsprekend. Het is ook noodzakelijk dat Europa minder naïviteit vertoont en meer realiteitszin aan de dag legt. We moeten onze eigen strategische belangen nastreven in de wetenschap dat macht en principes niet onverenigbaar zijn. Ze zijn onlosmakelijk met elkaar verbonden. De ‘Realpolitik’ moet eindelijk een essentieel

onderdeel worden van het Europees buitenlands beleid.

De NAVO blijft onze eerste verdedigingslinie en de garantie van onze veiligheid, maar we moeten onze middelen en militaire onafhankelijkheid ontwikkelen ‘voor het geval dat’. Alle initiatieven om onze capaciteiten, middelen en militaire mobiliteit binnen de EU te verbeteren, zullen de NAVO en de veiligheid van het Europese continent versterken.

Ondanks de voortdurende stijging van de defensie-uitgaven zijn we niet in staat om een zekere vorm van efficiëntie en doeltreffendheid te garanderen. De paraatheid en beschikbaarheid van een significant hoger aantal en beter uitgeruste troepen moeten dringend worden verbeterd. Dit vereist meer capaciteiten, een grotere slagkracht en vooral een gedefragmenteerde basis van een Europese defensieindustrie, aangepast aan crisis- of oorlogssituaties. De Europese bondgenoten zullen dus meer moeten investeren in hun strijdkrachten en nauwer moeten samenwerken om het gewicht van Europa te versterken binnen een evenwichtiger Atlantisch Bondgenootschap.

De MR wil daarom:

- De pijler van de EU binnen de NAVO versterken door ons permanent gestructureerd samenwerkingsmechanisme te versterken teneinde een hoog niveau van doeltreffendheid te creëren;

- Een ‘militaire Schengen’ creëren om het transport van troepen en uitrusting binnen de Europese Unie te vergemakkelijken, dat momenteel afgeremd wordt door

De Schildwacht 8 MR
George-Louis Bouchez, Voorzitter

een veelvoud aan administratieve formaliteiten en een gebrek aan infrastructuur;

- De rol van de EU versterken op het wereldtoneel door met één stem te spreken:

- Schaf het vetorecht in het defensie- en veiligheidsbeleid af om te voorkomen dat bepaalde landen ons vermogen tot gezamenlijk optreden belemmeren.

- Versterk de rol van de hoge afgevaardigde en de Europese Dienst voor buitenlandse zaken

- Geef de Europese Unie een zetel in de VN-Veiligheidsraad.

- Het gemeenschappelijke militaire budget voor defensie verdubbelen.

- De samenwerking tussen Europese legers versterken, d.w.z. het bundelen van capaciteiten om lacunes op te vullen, zoals de gezamenlijke aanschaf van multifunctionele transportvliegtuigen (MRTT) die worden beheerd binnen de EATC (European Air Transport Capacity).

- Capaciteiten voor tweeërlei gebruik, zoals transport, ruimte en cyberspace, integreren in de defensieplanning.

Vraag 2: Strategische visie

Voor de MR is het STAR-plan, dat werd gefinaliseerd vóór de invasie in Oekraïne, slechts een stap in de richting van een nieuwe update die in het bijzonder de bijdrage van België aan de collectieve verdediging van het Atlantisch Bondgenootschap moet benadrukken. De essentiële rol in de verdediging van Europa en de Belgische drang naar multilateralisme betekenen dat we een loyale bondgenoot moeten zijn die zijn deel van de totale last op het vlak van de Europese verdediging, en tevens als afschrikmiddel, zoals voorzien door de NAVO, op zich neemt. We moeten dus onze

inspanningen op het vlak van investeringen blijven verderzetten, ze versterken en ook verder gaan dan het gewoonlijke, om opnieuw een geloofwaardige militaire partner te worden. Onze strategische autonomie staat op het spel in een sector die zo cruciaal is als defensie. In die optiek zullen de beslissingen van de Top van Madrid in 2022 en van Vilnius in 2023, belangrijke inspanningen vragen voor alle bondgenoten, en in het bijzonder voor België. De banden versterkt tussen de capaciteiten en defensieplannen met de eisen verhoogd op het vlak van reactievermogen (in het bijzonder de implicaties voor personeel, uitrusting, munitie- en reservevoorraden, opleiding) zullen een aanzienlijke kost betekenen voor de Belgische Defensie.

De MR steunt een militair programma dat ons vermogen om deel te nemen aan de collectieve defensie van de NAVO tegen 2035 zal versterken. Daarom vragen we de volgende aankopen: extra gevechtsvliegtuigen, een derde fregat, de bewapening van alle dronesystemen die we al hebben aangeschaft en de toegang tot ontwikkelingsprogramma's voor de gemechaniseerde wapensystemen van morgen. Alleen zo kunnen we onze rol spelen in de beveiliging van het Europese continent en de wereld in het algemeen. Tegen 2040 moet België in staat zijn om een gemechaniseerde brigade ter beschikking te stellen van het Atlantisch Bondgenootschap. Daartoe moet het aantal militairen, dat vandaag 24.000 VTE bedraagt, stijgen tot 35.000 VTE in 2035 en 40.000 in 2040. De investeringen voor defensiedoeleinden moeten voor onze regio’s economisch rendabel zijn.

Om de doeltreffendheid van Defensie te vergroten, is het ten slotte absoluut noodzakelijk om de uitvoering

van programma's aangaande onze capaciteitsontwikkeling te versnellen en dit door te zorgen voor voldoende financiering. Terzelfdertijd is het ook van cruciaal belang om nauw samen te werken om in staat te zijn om prioriteiten te stellen in de werkplanning van het Europees Defensiefonds (EDF), dit alles terwijl de mogelijkheden van NAVO-programma's en andere multinationale initiatieven actief worden onderzocht, en dit met een bijzondere aandacht voor Europese vlaggenschipprogramma's. Dit rechtvaardigt de bijzondere interesse van de Belgische industrie in grootschalige projecten zoals het Future Combat Air System (FCAS) en het Main Ground Combat System (MGCS) om zowel tijdens de ontwikkelings- als in de productiefase, de technologische en industriële opbouw van onze expertise te maximaliseren.

Vraag 3: NAVO

De transformatie van Defensie is al jaren bezig en dit in alle opzichten, maar deze transformatie moet ook gepaard gaan met een logica van operationalisering: de twee concepten sluiten elkaar niet uit, maar vullen elkaar eerder aan.

De essentiële opdracht van Defensie is het beschermen van ons land, zowel binnen als buiten zijn grenzen. Defensie moet dus bepalen in welke landen of conflictgebieden haar bilaterale optreden doeltreffend, duidelijk en nuttig is. In deze context wenst de MR de integratie van Defensie in multilaterale opdrachten (Verenigde Naties, NAVO, Europese Unie) aan te moedigen.

In dit opzicht kan de inzet aan de oostgrenzen niet vanuit een ander perspectief worden gezien dan een multilaterale aanpak tegenover de Russische dreiging. Dit is ook het

De Schildwacht 9
 

geval in het Midden-Oosten, waar alleen operationele consensus duidelijke boodschappen kan sturen naar de factoren die de instabiliteit in de regio veroorzaken.

De dynamiek van Afrika, die gevarieerd en diepgaand is en des te complexer gemaakt door de geschiedenis die we met bepaalde Afrikaanse regio's delen, vereist een andere aanpak. De betrokkenheid van Defensie in West- en CentraalAfrika moet in de eerste plaats gebeuren in het licht van de specifieke belangen die België in deze regio’s koestert. De meest doeltreffende manier om dit te bereiken is het onderhouden van hoofdzakelijk bilaterale betrekkingen.

Het is door een intelligent spel te spelen met de multilaterale/bilaterale mix, in functie van de Belgische belangen, dat de Belgische Defensie een schitterende rol kan spelen op wereldvlak. Het werk van Defensie en de FOD Buitenlandse Zaken moeten daarbij hand in hand gaan en het voorwerp uitmaken van een gezamenlijke planning. Zonder een ‘staatssecretariaat’ voor Buitenlandse Zaken te worden, is het belangrijk dat Defensie geen parallelle diplomatie ontwikkelt.

Om het overleg en de planning te verbeteren, moet een uitwisselingsprogramma voor hoge defensieofficieren op diplomatieke posten en in de FOD Buitenlandse Zaken voorzien worden. Dit programma zal het mogelijk maken om de hogere kaderleden en toekomstige leiders van de twee departementen te sensibiliseren en te vormen voor de uitvoering van de complexe taken die op hen wachten, bijvoorbeeld op het vlak van crisisbeheer (de lessen van de operatie Red Kite moeten worden gevolgd). De ‘4e cyclus’ die door Defensie wordt georganiseerd

en waarvoor leidinggevenden uit de federale overheidsdienst of de privésector worden uitgenodigd, is een goed begin, maar we moeten ervoor zorgen dat dit model wordt geintegreerd in een breder en coherent programma, dat praktijk (stages) en theorie/doctrine (cursussen, efficiënt netwerken, enz.) combineert.

Vraag 4: De rol van Defensie in de samenleving

De MR wenst de veiligheidsberoepen te herzien. Defensie beschikt over de middelen die men normaal zou toewijzen aan interne veiligheidsopdrachten wanneer de behoefte zich stelt en de regering beslist om ze in te zetten. Deze nieuwe opdrachten omvatten: luchthavenbewaking, bewaking van kerncentrales en andere strategische energie-installaties, hulp bij overstromingen, de strijd tegen drugshandelaars, migratiebeheer, medische zorg tijdens crisissen- of pandemieën, enz.

Zo wil de MR dat er naast de verhoging van het aantal militairen en reservisten ook weer eenheden van de Militaire Territoriale Verdediging (MTV) worden opgericht. Elke provincie krijgt zo een MTV-eenheid onder provinciaal militair commando, in samenwerking met de lokale veiligheidsautoriteiten (gouverneur, politiezone, Civiele Bescherming). Deze eenheden worden uitgerust met de nodige organieke middelen die in eerste instantie bestaat uit het hergebruik van transport- en gevechtsvoertuigen.

Vraag 5: Budgetten

We hebben een periode achter de rug waarin de defensie-uitgaven, uitgedrukt in percentage van het bbp, aanzienlijk daalden, van 1,4% naar 1,1% (-0,3). Deze capaciteitskeuzes

uit het verleden hebben vandaag nog steeds een impact, zowel op het behoud van het personeel als op ons vermogen om in te gaan op de verzoeken van onze bondgenoten. Sindsdien is deze trend gelukkig gekeerd, dankzij de goedkeuring van de Strategische Visie en de Wet Militaire Planning (WMP) door de regering Michel, op initiatief van de MR.

Ondanks het STAR-plan dat de Strategische Visie actualiseert, blijven de begrotingsverwachtingen tussen nu en 2030 (1,54% van het bbp) ver onder de akkoorden die we hebben ondertekend binnen de NAVO of de Europese Unie, die 2% van het bbp vastleggen.

De MR is er dan ook een groot voorstander van om de defensieuitgaven zo snel mogelijk op te trekken tot 2% van het bbp, dit in lijn met de afspraken gemaakt met de NAVO. De veiligheid en internationale geloofwaardigheid van ons land staan op het spel.

Vraag 6: HR-uitdagingen voor Defensie

Je land dienen en verdedigen tegen enige agressie van buitenaf is een van de meest nobele opdrachten. We moeten achter onze militairen staan en hen kunnen bedanken door een zo goed mogelijke proactieve ondersteuning. Om onze doeleinden op het vlak van de rekrutering te halen, moeten we dringend een aantal stimulerende maatregelen nemen.

De MR wil tegen 2035 35.000 voltijdse equivalenten bij Defensie realiseren, zodat ons land aan zijn internationale verplichtingen kan voldoen. Om dit te verwezenlijken, moeten dringend een aantal stimulerende maatregelen genomen worden. We willen een einde maken aan het statuut van beperkte 

De Schildwacht 10

duur (BDL), dat onvoldoende loopbaan perspectief biedt. Ook moet het statuut van de burgers worden verduidelijkt: door ‘loopbaanpaden’ voor burgers te creëren, vergelijkbaar met de paden die de militairen volgen, kunnen burgers binnen Defensie een loopbaanpad uitstippelen om hogerop te geraken, dit in plaats van verplicht elders (openbaar of privé) te solliciteren om hogerop te geraken.

We stellen ook voor om burgers die in militaire dienst treden en ook een bepaald aantal jaren in dienst zullen blijven, vrij te stellen van SELORtests van de Federale Administratieve Overheidsdienst. Deze maatregel zou ook op andere bestuursniveaus (gewesten, gemeenschappen, provincies, steden en gemeenten) moeten worden ingevoerd. We moeten de loopbanen van onze militairen beter opvolgen en hun professionele mobiliteit vergemakkelijken. Deze aanpak zal ook een gunstig effect hebben binnen de administraties waar ze zullen tewerkgesteld worden. In de privésector zouden we graag zien dat bedrijven die militairen aanwerven, vrijgesteld worden van de bijdragen voor de sociale zekerheid.

De komende jaren zal Defensie een beroep moeten doen op een groot aantal reservisten. We moeten actief de burgers aanmoedigen, die zich willen inschrijven als reservist waarbij de nodige faciliteiten worden geboden voor compensatieverlof, zowel bij de overheid als in de privésector.

In overeenstemming met de door de Kamer aangenomen resolutie 552131 zal Defensie zorgen voor de nodige adequate psychosociale ondersteuning voor al haar personeel en hun gezinnen. Om het preventieaspect op het werk te vergroten, zal Defensie maatregelen nemen om de

wetgeving over welzijn op het werk correct toe te passen. Dit zal een duidelijke invloed hebben op de rekrutering en het behoud van het personeel.

Het statuut van de aalmoezeniers en de morele adviseurs zal moeten worden herzien. Gezien de interoperabiliteit op NAVO-niveau in dit domein, zullen religies die nu nog niet door Defensie worden erkend, tijdens de volgende kabinetsperiode erkend moeten worden.

Vraag 7: Pensioensregeling voor militairen

Tijdens de volgende legislatuur wil de MR een hervorming doorvoeren waardoor werknemers (werknemers, zelfstandigen en ambtenaren) die zware arbeid hebben verricht hun pensioendatum kunnen vervroegen of indien ze dat willen, kunnen blijven werken, met hier een hoger pensioenbedrag aan gekoppeld. Sinds de vorige hervorming van 2019 werd er geen vooruitgang geboekt, toen er een lijst van zware beroepen in de publieke sector werd opgesteld. Deze erkenning van zware beroepen zal in de plaats komen van de bijzondere regelingen of tantièmes die actueel in bepaalde overheidssectoren van kracht zijn. We willen het voordeel van de erkenning van het zwaar beroep uitbreiden tot de houders van een identieke functie in de privésector en het overleg met de sociale partners in de privésector terug aanzwengelen om hen in staat te stellen de lijst voor andere functies met een zwaar beroepskarakter af te ronden.

De MR wil ook het halftijdse pensioen invoeren. Hierdoor kunnen werknemers van 60 jaar of ouder die voldoen aan de voorwaarden voor vervroegde uittreding de helft van hun pensioenbedrag ontvangen terwijl ze deeltijds blijven werken.

Het halftijdse pensioen biedt de werknemers van alle regimes een nieuwe mogelijkheid om hun arbeidsregimes aan het einde van hun loopbaan aan te passen, naast alle, andere bestaande mogelijkheden zoals het tijdskrediet aan het einde van de loopbaan en de loopbaanonderbreking.

Vraag 8: Dienstplicht

De MR is voorstander van de herinvoering van een 12 maanden vrijwillige, militaire dienst voor jonge mannen en vrouwen tussen de 18 en 25 jaar, met daaropvolgend een opname in de Reserves voor een (hernieuwbare) periode van 10 jaar.

Deze vrijwillige militaire dienst zou Defensie in staat stellen haar personeel te behouden en loopbaanperspectieven te bieden aan een grote verscheidenheid van profielen. Het zou Defensie eveneens in staat stellen haar traditionele rol in de samenleving te behouden door jonge mensen te verwelkomen en te ondersteunen en hen een kader van gedeelde waarden, goede manieren, kennis en technieken te bieden dat hen in alle aspecten van hun leven van pas zal komen.

Tegelijkertijd steunen we de ontwikkeling van een wijdverspreide, vrijwillige burgerdienst, vooral in de openbare diensten. Het dient als een instrument voor emancipatie en begeleiding dat een gedefinieerde en geëvalueerde status nodig heeft voor zijn werking en interactie met de verschillende overheidsniveaus. Het is belangrijk om ervoor te zorgen dat de burgerdienst andere initiatieven aanvult om zo eventuele concurrentie of negatieve effecten te vermijden. De vaardigheden die jongeren tijdens deze dienst aanleren, moeten ze gebruiken bij het zoeken naar een baan. 

De Schildwacht 11

Standpunt Open Vld

Vraag 1: Geopolitieke context

Investeren in Defensie is de beste garantie voor vrede. Een slagkrachtige Defensie en een weerbare samenleving zijn de beste ontradingsinstrumenten tegen elke vorm van (hybride) aanval.

Vraag 2: Strategische visie

Het dringend actualiseren van het STAR-plan is noodzakelijk gelet op de verslechterde veiligheidssituatie en de toenemende bedreigingen. De actualisatie dient te gebeuren volgens 3-assen: 1) herziening van de budgettaire raming, 2) garanderen van een verhoogde paraatheid (voortzettingsvermogen, vuurkracht) en 3) aanpassing aan nieuwe vormen van oorlogsvoering en aan bijkomende capaciteiten om de uitdagingen binnen een versterkte collectieve verdediging

aan te gaan. Over de drie assen heen moet er aandacht gaan naar een voldoende groot en goed opgeleid korps.

Op basis van ons berekend groeiplan, versterken we het ingezette investeringspad en behalen we de afgesproken 2% BBP NAVOnorm tegen 2029. Dit traject dient versterkt te worden met een mechanisme dat structureel rekening houdt met de inflatie om de koopkracht van defensie beter te behouden. We pleiten ook voor een structureel Paraatheidsfonds, waarbij jaarlijks een vast bedrag wordt gebruikt voor het aankopen van munitie en het aanleggen van nationale stocks.

België moet als transitland ook paraat staan voor onze NAVObondgenoten. De verhoogde beveiliging van aanvoerroutes naar onze havens, de opschaling van de opslagcapaciteit, de logistieke ondersteuning, maar ook infrastructuur en transport zijn essentieel om bij een crisis snel versterkingen aan te voeren. De bescherming van onze infrastructuur moet bijgevolg versterkt worden en bij nieuwe investeringen in spoor- en weginfrastructuur moeten militaire noden mee in beschouwing genomen worden. Een structurele samenwerking tussen alle betrokken actoren, zowel op militair als burgerlijk niveau is hiervoor nodig. Dit alles kadert in het zgn. whole of government approach.

Vraag 3: NAVO

NAVO is en blijft de hoeksteen van onze collectieve veiligheid.

Toch is een sterker Europa binnen de NAVO een prioriteit. De EU-lidstaten moeten in staat zijn om autonoom operationeel te zijn binnen Europa of in haar periferie. De Europese budgetten voor defensie dienen ook sterk verhoogd te worden en de fondsen duidelijk gestroomlijnd. Het systeem van Europese defensieobligaties geeft ons de kans om onze investeringen op te drijven. De EU-lidstaten schaffen gericht en geharmoniseerd capaciteiten aan op het vlak van vuurkracht, voorraad en strategische mobiliteit en trainen hun nationale legers met het oog op een gezamenlijke inzet. Binnen de Europese Schengenzone moet ook het militair transport van troepen en materieel vereenvoudigd worden.

Vraag 4: De rol van Defensie in de samenleving

Zie antwoord vraag 8

Vraag 5: Budgetten

Investeringen worden in een breder samenwerkingsverband gedaan. Hierbij staan capability gaps, return on investment én kosten-efficiëntie centraal. België kan echter enkel een geloofwaardige partner zijn, als we ook zélf capaciteiten ontwikkelen, zowel op vlak van kwantiteit als kwaliteit. België moet mee inzetten op het verzekeren van de zgn. strategic enablers, namelijk ondersteunende en interoperabele capaciteiten om de ontplooiing van andere capaciteiten mogelijk te maken. Dit versterkt onze autonomie en weerbaarheid.

De Schildwacht 12
Tom Ongena, Voorzitter
 Open Vld

We verbeteren de financieringsmogelijkheden voor de defensieindustrie door militaire uitrusting van de lijst van uitgesloten activiteiten van de Europese Investeringsbank (EIB) te schrappen. We gaan ook met de Belgische banken in overleg om hun financieringsbeleid aan te passen en we creëren meer ruimte en mogelijkheden voor publiekprivate samenwerking. Onze defensie- en veiligheidsindustrie moet ook betrokken worden bij de uitbouw van de EU-industriële pijler. Binnen de EU en de NAVO nemen we opnieuw deel aan grote defensieprogramma’s, vanaf de technologische ontwerpfase, om zo onze veiligheids- en defensie-industrie in staat te stellen de duurzaamheid van de sector op ons grondgebied te verzekeren, concurrentieel te blijven en oplossingen te bieden aan de huidige veiligheidsuitdagingen.

Defensie moet over middelen beschikken om actief kunnen zijn in het hoogste geweldspectrum. De onmiddellijke aankoop van luchtafweersystemen staat hoog op de prioriteitenlijst. Beide brigades van de Landcomponent zullen moeten worden ingesteld volgens de vooropgestelde behoeften. De herintroductie van de tank moet beslist worden, idealiter in een multinationaal bataljon. We bewapenen onze MQ-9B SkyGuardian drones en leggen een stock van kleinere drones aan. De vloot F-35 toestellen moet uitgebreid worden naar het binnen NAVO afgesproken aantal. Het aanschaffen van reddings- en transporthelikopters dient versneld te gebeuren in het belang van de 'hulp aan de natie'taken. Ook een derde fregat moet aangeschaft worden.

De cybercomponent moet verder uitgebouwd worden om zowel defensief als offensief te kunnen

opereren op het strijdtoneel in cyberspace. Samenwerking met de burgerij is een must.

Vraag 6: HR-uitdagingen voor Defensie

Het huidig militair rekruteringssysteem moet vereenvoudigd en flexibeler worden om de war on talent met de civiele sector aan te gaan. De tijd tussen de eerste contact name met Defensie en de inlijving moet daarom verkort worden en er moet duidelijker gecommuniceerd worden over de diverse functies, mogelijkheden en algemene vereisten. Defensie moet zelf personeel kunnen aanwerven door middel van een afwijking van de SELORproeven. Interne administratieve vereenvoudigingen, het aantrekkelijker maken van de werkplekken en het verder aandacht hebben voor de voordelen die verbonden zijn aan de functie van militair moet de retentie verhogen.

Ook de zorg voor militairen moet hoog op de agenda komen te staan, met een bijzonder aandachtspunt voor adequate behandeling van operationele stressletsels en de uitrol van een integraal zorgconcept in het kader van de operationele inzet (vb. traject van nazorgactiviteiten tot 18 maanden na de uitzending en een adaptatieen decompressiesas na de missie).

Onze nationale weerbaarheid gaat gepaard met een sterke nationale reserve. De reserve dient verder uitgebouwd te worden en daarvoor moet het statuut van de reserve aantrekkelijker en flexibeler worden. Het is noodzakelijk om werkgevers te betrekken. Daarom sluiten we een samenwerkingsakkoord tussen Defensie en werkgevers, waar beide voordeel uit kunnen halen.

Vraag 7: Pensioensregeling voor militairen

-Niet beantwoord-

Vraag 8: Dienstplicht (+ Vraag 4 De rol van Defensie in de samenleving)

Een verplichte leger- of burgerdienst in vredestijd is voor Open Vld niet aan de orde, maar we nemen wel initiatieven om jongeren en zij-instromers op vrijwillige basis warm te maken voor Defensie. Aangezien ons land een vitale draaischijf is voor NAVO, werken we het Scandinavische model van territoriale ‘Home Guards’- reservisten uit. Ook het Nederlands model van het vrijwillige ‘dienjaar’ wordt als voorbeeld genomen om onze reserve te versterken. Het dienjaar biedt de kans om zowel jongeren, als zij-instromers aan te spreken om de stap als reservist te zetten of zelfs een carrière binnen Defensie aan te vangen. Om de interesse in een militaire carrière te vergroten bij jongeren geven we 18-jarigen die dat willen, de kans op een ‘Kamp Waes’, een kennismakingsweek bij defensie. Bijkomende omkadering moet wel worden voorzien om deze opleidingen te kunnen bieden.

Tot slot is het belangrijk dat de samenleving de onvoorwaardelijke inzet van onze militairen erkent. We herwaarderen het systeem van eerbewijzen en eretekens. Aan het statuut van veteraan kennen we dezelfde voordelen toe als deze die gelden voor de andere statuten van nationale erkenning, met name gratis openbaar vervoer en terugbetaling van het remgeld. 

De Schildwacht 13

Standpunt PS

Vraag 1: Geopolitieke context

Tijdens de Vivaldi legislatuur nam Ludivine Dedonder de nodige maatregelen om het departement opnieuw vorm te geven en waar nodig te transformeren. De actie die tijdens de legislatuur werd ondernomen, is drieledig: ten eerste, een herkapitalisatie van Defensie, door een verhoging van de begrotingsmiddelen, maar ook en vooral een herkapitalisatie op het vlak van het personeel; ten tweede, een groeipad voor de defensie-inspanning, onder strikte voorwaarden rekening houdend met realistische prioriteiten en vereisten met betrekking tot de volledige staatsbegroting; ten slotte, is Defensie opnieuw een hefboom geworden,

zowel op menselijk, strategisch als industrieel vlak. Dit heeft geresulteerd in een reeks concrete acties, waaronder het People Our Priorityplan, het nieuwe kwartierplan, het STAR-plan en de oprichting van een cybercomponent.

De PS is van mening dat de heropbouw van het Belgische veiligheidsen defensiebeleid moet worden verdergezet en er een permanent kader moet worden gecreëerd om volledig opgewassen te zijn tegen de ontwikkelingen in de wereldwijde geopolitieke situatie. Daarom heeft de PS een stevige en ambitieuze koers uitgestippeld die kan worden onderverdeeld in vijf domeinen die in ons programma vervat zijn: voortzetting van het investeringsbeleid in mensen, vergroting van de internationale operationaliteit van Defensie, versterking van de hulp aan de natie en de samenleving, bijdragen aan de opbouw van een gemeenschappelijk Europees veiligheids- en defensiebeleid en de verdere ontwikkeling van de rol die Defensie speelt in de maatschappij van vandaag zoals weleer.

Vraag 2: Strategische visie

Centraal staat een voortdurende aanpassing aan de wereldwijde en geopolitieke ontwikkelingen. Dankzij de verschillende initiatieven die tijdens deze legislatuur werden genomen, heeft Defensie nu een stevige focus op lange termijn op het vlak van menselijke, operationele, materiële en industriële middelen. Deze plannen zullen integraal

moeten worden uitgevoerd en indien nodig worden aangepast om te voldoen aan de ambities die op zowel Belgisch als Europees niveau worden gesteld. In dit opzicht is de oprichting van de toekomstige Cybercomponent een goed voorbeeld van hoe om te gaan met de nieuwe hybride dreigingen.

Vraag 3: NAVO

Alle operaties die de externe veiligheid van België, de EU en de NAVO garanderen, moeten deel uitmaken van een globale aanpak. Ons land moet een trouwe bondgenoot blijven om de veiligheid van de EU en de NAVO te verzekeren en dit binnen een duidelijk kader met respect voor het internationaal recht. Tijdens de huidige legislatuur heeft Defensie concrete bijdragen geleverd om Oekraïne te steunen met de verdediging van zijn territoriale integriteit tegenover de Russische agressie. Deze defensieve bijdrage in de vorm van materiële hulp en training moet worden verdergezet. Terzelfdertijd hebben we gezorgd voor de aanwezigheid van al onze componenten aan de grenzen van de EU en de NAVO, bijvoorbeeld in de Baltische staten en in Roemenië. Dit soort afschrikkingsengagement moet een prioriteit blijven voor ons leger en zijn verschillende componenten.

Vraag 4: De rol van Defensie in de samenleving

Ten eerste bevestigt de PS haar wil om van België een internationale

De Schildwacht 14 PS
Paul Magnette, Voorzitter

en Europese speler te maken met een operationele, multilaterale en mondiale aanpak. Dit vertaalt zich in de wil om:

- Prioriteit te geven aan de voorbereiding, operationele paraatheid en inzet van de strijdkrachten.

- De samenwerking tussen Defensie en Ontwikkelingssamenwerking te versterken en dit met het oog op het bereiken van duurzame ontwikkelingsdoelen en het in praktijk brengen van een mondiale aanpak.

- Defensieverplichtingen en -partnerschappen in het Grote Merengebied, West-Afrika en de Sahel na te streven.

- De mogelijkheden te onderzoeken om voor Defensie een lijst van partnerlanden op te stellen in overleg met Ontwikkelingssamenwerking.

- Ervoor te pleiten dat België de weg van het multilateralisme volgt

om een wereldwijde nucleaire ontwapening te bereiken.

De PS wil van Defensie een structurele speler maken in de hulp aan de natie en stelt onder andere voor:

- De verdere uitbouw van de compagnie PROTER.

- Defensie aan te moedigen om synergiën te zoeken met relevante overheidsdiensten.

- De lopende projecten van renovaties en het bouwen van nieuwe infrastructuur van Defensie verder te zetten, waaronder ‘Het kwartier van de toekomst’ en ‘The Medical Hub’.

- Defensie beter voor te bereiden om zowel een veerkrachtige als offensieve rol op zich te kunnen nemen in het geval van een massieve cyberaanval en dit binnen een duidelijk wettelijk kader.

- Defensie als deelnemer te

betrekken in het debat over de broodnodige hervorming van de Civiele Bescherming in de schoot van de Civiele Veiligheid.

- In dit verband de mogelijkheid tot een betere structurele integratie tussen Civiele Bescherming en de Hulp aan de natie van Defensie te bestuderen.

- De toekomst van B-Fast op lange termijn veilig te stellen.

Om dit breed scala aan opdrachten uit te kunnen voeren, moeten de grote inspanningen op het vlak van de rekrutering, die tijdens deze legislatuur werden opgestart, worden voortgezet.

Vraag 5: Budgetten

In Juni 2022 stemde de regering ermee in om de defensie-uitgaven tegen 2030 te verhogen tot 1,54% van het bbp, tegenover 1,24% dit jaar en 0,9% tijdens de regering

De Schildwacht 15
 
Foto: Vincent Bordignon

van MR-N-VA, die ook van plan was om slechts 1,3% van het bbp te bereiken tegen 2030. Het door de huidige regering geplande groeitraject zal 2% bereiken tegen 2035, op voorwaarde dat toekomstige investeringen de nodige rendementen garanderen voor de Belgische samenleving en industrie zonder dat dit ten koste gaat van de klimaat- en sociale kwesties.

Voor de socialisten is een versnelling van het budgettaire groeitraject bespreekbaar, maar zeker niet ten koste van andere essentiële overheidstaken zoals de sociale zekerheid. Bovendien sluit deze legislatuur af met vier substantiële verhogingen, met een geschatte defensie-inspanning in 2024 van 7,045 miljard euro, inclusief het defensiebudget van 5,689 miljard euro, wat ons op 1,25% van het bbp brengt in 2024, waardoor we onze ‘Halt Any Decline’-verbintenis ten aanzien van onze NAVOpartners nakomen.

De PS heeft een groeipad voor de defensie-inspanning verdedigd en zal dat blijven doen, onder de strikte voorwaarden die rekening houden met realistische prioriteiten en verplichtingen met betrekking tot de gehele staatsbegroting en in het bijzonder haar vitale sociale en maatschappelijke opdrachten.

Vraag 6: HR-uitdagingen voor Defensie

Voor de PS moeten de rekruteringsinspanningen die tijdens de legislatuur 2019-2024 werden gestart, d.w.z. meer dan 10.000 gerekruteerde militairen, worden verdergezet.

Deze omvatten:

- Verder versterken van de vorming en begeleiding van nieuwe rekruten.

- Discriminatie, stigmatisering, seksisme en extremistische ideeën krachtig bestrijden.

- Een diversiteitsbeleid bevorderen op het gebied van geslacht, afkomst en seksuele geaardheid.

- De bijstand van morele adviseurs aan Defensie versterken.

- Een specifieke aanpak bestendigen voor het aantrekken en behouden voor unieke functieprofielen.

- Het handhaven en versterken van de ondersteuning voor militairen en personeel met een ‘BDL- statuut’ tot een beroepsloopbaan.

- Doorgaan met ‘de opwerking’ van militaire kwartieren.

- Sociale, culturele en sportieve voordelen ontwikkelen en een proactief beleid voeren op het gebied van huisvesting van het militaire personeel alsook de aanwezigheid van kinderopvang in militaire kwartieren stimuleren.

Vraag 7: Pensioensregeling voor militairen

Minister Ludivine Dedonder heeft duidelijk verklaard dat tijdens de lopende legislatuur van Vivaldi er géén plannen zijn om de pensioengerechtigde leeftijd van militairen te herzien. Mocht er in de toekomst een debat ontstaan, met name over de meer algemene vraag over de zware beroepen, dan is diepgaand sociaal overleg noodzakelijk.

Bovendien is het voor de PS belangrijk dat niemand in de steek gelaten wordt. Dankzij het POPplan is er vanaf 2025 een verhoging van de pensioenen van gepensioneerde militairen gepland. Ook tijdens de komende regeerperiode zal de PS zich verder blijven inzetten om deze inspanningen om het pensioen bedrag te verhogen, vol te houden zodat die afgelijnd wordt met deze van de federale ambtenaren.

Vraag 8: Dienstplicht

De PS is geen voorstander om de dienstplicht terug in te voeren. Voor de PS is de inzet van Defensie belangrijk en moet dit op een vrijwillige basis blijven. 

De Schildwacht 16

Standpunt Les Engagés

Vraag 2: Strategische visie

Vraag 1: Geopolitieke context

Geconfronteerd met een veranderende internationale orde en uitdagingen op het vlak van de veiligheid moet het Belgische defensiebeleid zich aanpassen door zich te concentreren op het uitbouwen van een gemeenschappelijke Europese defensie. Dit betekent het versterken van de militaire capaciteiten in het kader van de NAVO en de EU, het opstellen van een duidelijke Europese defensiedoctrine en het creëren van een functie van EU Chief of Defence. België moet zich inzetten om zijn burgers te beschermen door deel te nemen aan de Europese collectieve veiligheid en moet zich engageren voor deze initiatieven, waaronder o.a. de implementatie van een echte strategie tegen inmenging.

De strategische visie 2016 en het STAR-Plan 2022 evenals de militaire programmeringswetten, moeten worden aangepast om de nieuwe veiligheidsuitdagingen aan te gaan. Dit betekent in het bijzonder dat de Belgische defensie-inspanning over de periode 2024-2034 tot minstens 2% van het bbp moet worden verhoogd, dat een actieve deelname aan operaties van de VN, de NAVO en de EU moet worden verzekerd en dat in verschillende domeinen geloofwaardige militaire componenten, waaronder cyberveiligheid, in stand moeten worden gehouden. Het is ook essentieel om de aantrekkelijkheid van het militaire beroep te verhogen en het contingent op te trekken tot minstens 30.0000 mannen en vrouwen. Het is ook noodzakelijk om een aanzienlijk deel van het defensiebudget te besteden aan zwaar materieel en onderzoek.

Vraag 3: NAVO

Wat de (semi-)permanente aanwezigheid van Belgische troepen aan de oostgrens van Europa betreft, is het zinvol om een gelijkaardige aanpak te overwegen met die van Duitsland in Litouwen, rekening houdend met de specifieke behoeften van België en zijn bondgenoten. Hierbij kan gedacht worden aan het opzetten van de faciliteiten voor militaire families en het bieden van gepaste ondersteuning. Het is belangrijk om actief deel te nemen aan de collectieve verdediging van Europa en tegelijk het welzijn van

de militairen en hun gezinnen te vrijwaren.

Vraag 4: De rol van Defensie in de samenleving

We moeten onze land-, lucht-, zee-, en cybercomponenten in stand houden en ze van de nodige middelen voorzien om ze doelgericht en snel te laten ontwikkelen tot een niveau dat vergelijkbaar is met dat van tijdens de Koude Oorlog (3% bbp). Het Belgische leger moet een belangrijke rol spelen in de veiligheid van de Belgische samenleving. Dit vereist de ontwikkeling van nieuwe militaire capaciteiten, gefocaliseerd op de sleutelgebieden, in plaats van het behoud van een beperkte, multifunctionele aanpak. Het is tevens van essentieel belang om de defensiestrategie te herzien en ervoor te zorgen dat het Belgische leger klaar blijft voor de uitdagingen van de toekomst, zelfs in het licht van een verwachte inkrimping van de troepenmacht.

Vraag 5: Budgetten

Wat het defensiebudget betreft, is het van cruciaal belang om verder te gaan dan het begrotingstraject dat door de regering De Croo werd uitgestippeld en dat tot doel heeft de Belgische defensie-inspanningen geleidelijk op te trekken tot 2% van het bbp tegen 2030.Gezien de huidige uitdagingen op het vlak van de veiligheid kan het echter nodig zijn om dit budget sneller te verhogen teneinde een adequate defensie te garanderen.

De Schildwacht 17 Les Engagés
Maxime Prevot, Voorzitter

Vraag 6: HR-uitdagingen voor Defensie

Om de uitdagingen op het vlak van het defensiepersoneel aan te gaan, is het belangrijk om de aantrekkelijkheid van het militaire beroep te verbeteren om concurrentieel te blijven met vergelijkbare beroepssectoren. Dit kan onder andere door het verbeteren van de arbeidsomstandigheden en het genereren van de nodige prikkels om gekwalificeerd personeel aan te trekken en te behouden. De geleidelijke toename van het aantal personeelsleden tot minstens 29.300 FTE’s, zoals uiteengelegd in het STAR-plan, moet worden ondersteund en afgestemd op deze initiatieven.

Vraag 7: Pensioensregeling voor militairen

Wat betreft de militaire pensioenen steunen we een herziening van de leeftijdsgrens op 56 jaar en van het pensioenbedrag, zodat deze beter tegemoet komen aan de eisen van het militaire beroep. Het is essentieel om de relevantie van de pensioenleeftijd van 56 jaar te beoordelen en de berekening van de pensioenen te herzien, zodat deze beter de eisen en opofferingen van het militaire beroep veruitwendigen. In ieder geval kan een herziening alleen met het oog op de toekomst en zonder afbreuk te doen aan reeds verworven rechten, worden doorgevoerd.

Vraag 8: Dienstplicht

Wij steunen de invoering van de nationale dienstplicht. Het maakt niet uit of dit een burgerdienst of legerdienst is. Het is de plicht van elke burger om betrokken te raken bij de beroepen die het land nodig heeft: defensie, brandweer, maatschappelijk werk, gezondheidszorg, etc. Eerst dienen de voorwaarden en het vermogen om de nodige middelen te mobiliseren, bepaald te worden vooraleer we deze herinvoering aankondigen.

De Schildwacht 18
 
Foto: Vincent Bordignon

Standpunt PVDA

Vraag 1: Geopolitieke context

Wij pleiten voor Europese samenwerking binnen het strikte kader van de verdediging van het grondgebied, en niet voor agressieve activiteiten of voor bewapening met offensieve doeleinden. Wij verwerpen een Europees leger dat voor interventies in het buitenland wordt ingezet. We willen onze militaire afhankelijkheid van de Verenigde Staten verminderen en de herkomst van onze wapens diversifiëren. Zowel op de verkoop als op de productie van wapens is publieke controle noodzakelijk. Door Europese samenwerking gepaard te laten gaan met lastenverdeling zou ook de rationalisatie van militaire uitgaven mogelijk

worden, in plaats van verstrikt te raken in- of zelfs verantwoordelijk te zijn voor - de nieuwe wapenwedloop. We steunen daarom een Europese samenwerking, in de eerste plaats met onze buurlanden, gericht op het rationaliseren in plaats van het verhogen van de militaire uitgaven, in een context waarin de gezamenlijke Europese militaire budgetten die van Rusland en India al ver overstijgen.

Vraag 2: Strategische visie

Nee, voor ons moet defensie de verdediging van het grondgebied en de veiligheid van de werknemers in Europa garanderen. Wij pleiten voor Europese samenwerking met een aantal landen, te beginnen met onze buurlanden, binnen het strikte kader van de verdediging van het grondgebied. We richten ons aankoop- en ontwikkelingsbeleid voor militaire uitrusting op de verdediging van ons grondgebied, niet op militaire avonturen over de hele wereld.

Vraag 3: NAVO

Wij opteren voor een andere aanpak. Voor ons moet defensie de verdediging van het grondgebied en de veiligheid van de werknemers in Europa garanderen. Wij pleiten voor Europese samenwerking met een aantal landen, te beginnen met onze buurlanden, binnen het strikte kader van de verdediging van het grondgebied.

We richten ons aankoop- en ontwikkelingsbeleid voor militaire uitrusting op de verdediging van ons grondgebied, niet op militaire avonturen over de hele wereld. Wij verwerpen een Europees leger dat voor interventies in het buitenland wordt ingezet.

Vraag 4: De rol van Defensie in de samenleving

Nee, wij vinden dat veiligheid een bevoegdheid moet blijven van de politie. Het huidige beleid drijft een steeds grotere wig tussen de politie en het publiek. De politie wordt steeds meer gecentraliseerd, gemilitariseerd en repressief. De missies en functies van het leger en de politie lijken elkaar steeds meer te overlappen. De politie wordt gemilitariseerd en het leger 

De Schildwacht 19 PVDA
Raoul Hedebouw, Voorzitter Foto: Daniel Orban

speelt een steeds grotere rol als bewaker van de orde binnen de nationale grenzen. We willen dat er een einde wordt gemaakt aan de voortdurende militarisering van de politie en de aankoop van oorlogswapens en -munitie voor politietaken.

Vraag 5: Budgetten

Wij zijn niet voor een verhoging van de militaire uitgaven. We willen een Europese samenwerking gericht op het rationaliseren van de militaire uitgaven, niet om ze te verhogen.

Vraag 6: HR-uitdagingen voor Defensie

Wij vinden niet dat onze militairen een rechtvaardig loon ontvangen. Deze lonen moeten herwaardeerd worden, net als in talrijke andere sectoren in onze openbare diensten. Wij zijn van oordeel dat de

lonen in de privésector te laag zijn als gevolg van de loonblokkering (wet van ‘96). Hoewel de openbare sectoren daar niet onder vallen, is er toch een grote indirecte impact in de vorm van loonmatiging. De lonen in de openbare diensten zijn te laag. Wij steunen actief de protesten hiertegen en steunen de vakbonden in hun eisen voor betere lonen, die ook bijdragen aan de financiering van de sociale zekerheid. De nodige budgetten moeten vrijgemaakt worden cfr. de vakbondseisen. Wij hervormen geen enkel systeem zonder overleg met de syndicale organisaties.

Vraag 7: Pensioensregeling voor militairen

Wij willen de bijzondere pensioenregeling voor militairen behouden. Wij verzetten ons tegen het beleid met het oog op de verlenging van loopbanen dat door de vorige

regeringen wordt gevoerd. De verlenging van loopbanen is onhoudbaar voor veel beroepen, in het bijzonder degene die verbonden zijn aan Defensie.

Vraag 8: Dienstplicht

Onbeantwoord

De Schildwacht 20
 
Foto: Vincent Bordignon Foto: Adrien Muylaert

Standpunt Vooruit

Vraag 1: Geopolitieke context

Het Belgisch veiligheids- en defensiebeleid moet worden aangepast aan de nieuwe geopolitieke realiteit. In de huidige tijden van complexe bedreigingen, internationale conflicten en zelfs een oorlog op Europese bodem staat defensie terecht opnieuw hoog op de politieke agenda. Ons lidmaatschap van de NAVO en de Europese Unie beschermt onze veiligheid, maar brengt ook internationale verantwoordelijkheden met zich mee. Zowel in België als op Europees niveau zijn deze legislatuur belangrijke beslissingen genomen voor onze buitenlandse veiligheid. In eigen land werd beslist om onze

defensie-inspanning opnieuw af te stemmen op onze Europese nietnucleaire NAVO bondgenoten. De Strategische Visie van Defensie werd geactualiseerd en samen met de militaire programmawet werd een groeipad voor Defensie uitgetekend tot 2030. Op Europees niveau werden op de top in Versailles afspraken gemaakt over de uitbouw van een Europese defensie en er werden recent ook stappen gezet richting een de uitbouw van een Europese defensieindustrie. Voor Vooruit is een sterke Europese militaire pijler binnen de NAVO essentieel. Onzekerheid rond de NAVO die in het verleden door figuren als Trump aangewakkerd werd, heeft ons doen inzien dat militaire samenwerking binnen Europa noodzakelijk is. Daarbij streven we naar coördinatie en sterke integratie van de militaire capaciteiten van de 27 EU-lidstaten. Elke lidstaat moet inzetten op zijn specifieke sterktes op vlak van defensie. Eenheid in diversiteit is waar het Europese defensieproject om draait.

Vraag 2: Strategische visie

Ja. Het Star-plan van 2022 is opgesteld voor de oorlog in Oekraïne en de dreiging vanuit Rusland. Het STAR-plan moet worden geëvalueerd en bijgestuurd aan de nieuwe geopolitieke realiteit, waarbij België op een geloofwaardige manier haar bijdrage levert aan een sterke Europese defensie en de collectieve

veiligheid van de Euro-Atlantische regio. Daarbij denken we onder andere aan de aankoop en inzetbaarheid van drones op het terrein, het voorzien van voldoende werkingsbudgetten om munitie en stocks op peil te brengen en luchtafweer boven het Belgisch grondgebied.

Vraag 3: NAVO

Het toegenomen engagement van Defensie aan de Oostgrens, hoofdzakelijk binnen NAVO-kader, brengt inderdaad uitdagingen met zich mee op het vlak van de worklife balance voor de personeelsleden. Indien een meer permanente aanwezigheid vereist is, dient het familiebeleid van Defensie daarop afgestemd te worden. Er kan in dat geval bekeken worden of een statuut gelijkaardig aan dat van militaire attachés ook voor de troepen in het buitenland mogelijkheden biedt om het gezinsleven te combineren met een langere aanwezigheid in het buitenland.

Vraag 4: De rol van Defensie in de samenleving

Ja. In tijden van crisis moet Defensie er ook zijn om de burgers in eigen land te beschermen en bij te staan. Zo was Defensie de voorbije jaren onder meer zichtbaar aanwezig na de terroristische aanslagen in Brussel, tijdens de covid-crisis en na de overstromingen in Luik. Hulp aan de Natie blijft dan ook een prioritaire taak.

De Schildwacht 21 Vooruit
Melissa Depraetere, Voorzitter

Vraag 5: Budgetten

Wij zijn absoluut voor meer focus. Waar mogelijk moet intenser samengewerkt worden met onze buurlanden en op Europees niveau moeten er afspraken worden gemaakt om te evolueren naar sterke Europese pijler binnen de NAVO, met een eigen Europese defensieindustrie.

Vraag 6: HR-uitdagingen voor Defensie

Met de vergrijzingsgolf die er zit aan te komen, is het goed dat het STAR-plan ook een groeitraject voorziet voor personeel. Daar staan wij voor 100% achter. Het loon van onze militairen moet in lijn liggen met vergelijkbare beroepen op de arbeidsmarkt en evenredig zijn met de benodigde kennis en vaardigheden. Deze federale regering heeft daarom ook gewerkt aan de opwaardering van het militaire beroep, met de eerste verhoging

van de lonen in twintig jaar die neerkomt op 300 tot ruim 500 euro netto meer per maand, en de toekenning van maaltijdcheques. Vanaf 2025 gaan ook de pensioenen omhoog. Wij vragen ook meer aandacht voor de work-life balance van militairen, met een duidelijk kader over de arbeids- en rusttijden, flexibele werkroosters en aandacht voor welzijn op het werk.

Vraag 7: Pensioensregeling voor militairen

De essentie van onze pensioenvoorstellen is voor iedereen gelijk: vanaf 42 loopbaanjaren moeten mensen op pensioen kunnen indien ze voldoende jaren effectief gewerkt hebben. Dat betekent ook dat we bijzondere pensioenregimes laten uitdoven wanneer deze niet meer beantwoorden aan de noden van vandaag. En we niemand gaan verplichten om op 56 al met pensioen te gaan. Tegelijk vereenvoudigen we de toegang

tot het minimumpensioen, via één toegangspoort en één berekening. We zorgen er ook voor dat mensen met een gemengde loopbaan als werknemer, zelfstandige en ambtenaar op een gelijke manier toegang hebben tot het minimumpensioen.

Vraag 8: Dienstplicht

Vooruit is geen voorstander van het herinvoeren van de militaire dienstplicht. Defensie is hier zelf ook geen vragende partij voor en heeft niet de capaciteiten om dit te organiseren. Wij zijn wel voorstander van meer en beter getrainde reservisten, onder andere via een beter statuut voor de reservist. Reservisten zijn een belangrijke schakel om de weerbaarheid van onze samenleving verder uit te bouwen. Het statuut van reservisten dient ook werkgevers aan te moedigen om hun personeel toe te laten zich te engageren als reservist.

De Schildwacht 22
 
Foto: Vincent Bordignon

Standpunt N-VA

Vraag 1: Geopolitieke context

Defensie is internationaal verankerd, met de NAVO als leidraad. We dienen ons in eerste instantie te tonen als een betrouwbaar bondgenoot. Dat wil zeggen dat wij aan onze engagementen binnen het NAVO-bondgenootschap dienen te voldoen. Hiervoor moeten we in de eerste plaats een versneld groeitraject naar de 2%-BBP investeringen uittekenen. We zorgen er voor dat de strategie en militaire doctrines zijn afgesteld op de nieuwe realiteit. We bereiden ons via verschillende sporen voor op de gewijzigde veiligheidsomgeving. Zo stellen we een investeringstraject met duidelijke prioriteiten op, met onder andere een versterking van de capaciteiten van de verschillende componenten. Ook zetten we in op internationale samenwerking, het uitbouwen van een

ecosysteem met de bedrijfswereld en kennisinstellingen om innovatie te stimuleren en het vormgeven van een flexibele organisatie met een professionele kern, aangevuld met een inzetbare reserve. Via strategische communicatie benadrukken we de maatschappelijke relevantie van Defensie.

Vraag 2: Strategische visie

Via een versneld groeitraject willen we meer en sneller in Defensie investeren. We brengen de capaciteiten van de verschillende componenten in lijn met de verwachtingen van de NAVO en de EU. We houden een duidelijke focus. Ten eerste is het absoluut noodzakelijk om meer ruimte voor werkingsmiddelen te voorzien, zodat trainingen en operaties kunnen doorgaan. Daarnaast rollen we bestaande investeringsprogramma’s versneld uit, met hogere ambitieniveaus voor de operationele capaciteit. Tenslotte willen we de capaciteiten van de verschillende componenten versterken. Wat betreft het personeelsbeleid willen we Defensie opbouwen rond een professionele kern, aangevuld met een goed getrainde reserve. Daarvoor zetten we Defensie nog meer in de markt als een aantrekkelijke werkgever en bouwen we een sterke en inzetbare reserve uit. Dit versnelde investeringsprogramma moet uiteraard de paraatheid en inzetbaarheid van onze eenheden verhogen.

Vraag 3: NAVO

De focus ligt in eerste instantie op het voldoen aan onze engagementen binnen het

NAVO-bondgenootschap en dit onder meer via de bovenvermelde acties. Verder willen we inzetten op het verhogen van de militaire mobiliteit om de eigen troepen en die van onze bondgenoten sneller te laten ontplooien. We kiezen dus resoluut voor het verhogen van de paraatheid van Defensie en willen onze rol op vlak van gastlandsteun verder uitbouwen.

Vraag 4: De rol van Defensie in de samenleving

Defensie heeft een belangrijke rol te spelen in het beschermen van de samenleving, bijvoorbeeld op vlak van het beschermen van kritieke infrastructuur zoals de (lucht) havens, (kern)energie-infrastructuur en communicatie-infrastructuur. In functie daarvan voorzien we de nodige aandacht voor de ontwikkeling van drone- en antidronetechnologie en het opstellen van counter-drone strategieën en voeren we onze cyberbescherming op. We hervormen de organisatie van de Reserve, met oprichting van een territoriale reserve (Homeguard) die in eerste plaats oog heeft voor de bescherming van de kritieke clusters en steun aan de natie. We voorzien een juridisch kader voor de steun van Defensie en de Reserve aan andere veiligheidsdiensten. Om een antwoord te kunnen bieden op de nieuwste uitdagingen, zetten we in op sterkere samenwerking tussen Defensie, de bedrijfswereld en kennisinstellingen om innovatie te stimuleren. Via duidelijke strategische communicatie verhogen we ook de zichtbaarheid van Defensie in de samenleving.

De Schildwacht 23 N-VA
Bart De Wever, Voorzitter

Vraag 5: Budgetten

België staat op de voorlaatste plaats (voor Luxemburg) in de NAVO-ranking wanneer het aankomt op uitgaven voor defensie. Het toont zich geen betrouwbare bondgenoot op dit vlak. De Vivaldiregering lanceerde de vage belofte om de 2%-BBP norm tegen 2035 te halen, maar stelt hier geen geloofwaardig groeitraject tegenover. Ook op vlak van de groei van het budget lopen we achter op vele van onze bondgenoten. Wij wensen de inspanningen op te drijven, via een versneld groeitraject naar minimum 2%-BBP ten laatste tegen 2029.

Vraag 6: HR-uitdagingen voor Defensie

We zetten in op een flexibel leger, opgebouwd rond een professionele kern, maar substantieel uit te breiden met een goed getrainde reserve. Een aantrekkelijke verloning is een van de voorwaarden om de juiste profielen aan te trekken en te behouden bij Defensie, dit naast de inhoudelijke uitdagingen (zoals operaties en trainingen). De verloning moet in verhouding zijn met andere gelijkaardige functies op de arbeidsmarkt. Een vergelijkende studie met de verloning van defensiepersoneel in onze buurlanden kan dienen als ijkingspunt om de verloning van het defensiepersoneel mee te bepalen. We willen de evolutie van de verloning van het defensiepersoneel van nabij opvolgen en op geregelde tijdstippen een evaluatie maken om na te gaan of dit tegemoet komt aan de verwachtingen ten aanzien van het personeel en de evoluties op de arbeidsmarkt. Verder stellen we een meersporenbeleid voor om de aantrekkelijkheid van Defensie als werkgever te

vergroten. We doen dit onder andere door ruimte te voorzien voor aantrekkelijke trainingen en een uitdagende operationele inzet. Ook willen we het personeelsbeleid en de bedrijfscultuur moderniseren, inclusief een gebruiksvriendelijke digitalisering van processen. Wat betreft de werkomgeving voor militairen willen we naar een moderne militaire infrastructuur, met ruimte voor synergiën met de private en publieke belanghebbenden. Ook rond tewerkstelling kijken we naar samenwerkingen met de private sector om gedeelde tewerkstelling mogelijk te maken. Voor (ex-)militairen verlenen we voorrang en een verkorte opleiding voor sommige overheidsfuncties. We stroomlijnen de aanwerving door de procedures te vereenvoudigen en door de zij-instroom te faciliteren. We verhogen de aantrekkelijkheid van gevechtsfuncties door de invoering van een premie naar analogie met de bestaande para-premie. We willen bouwen aan een sterke en inzetbare reserve, en dit in samenwerking met de private sector om werkgevers en sectororganisaties aan te moedigen hun werknemers te laten deelnemen aan de Reserve. In functie van een update van de strategie en de doctrines evalueren we of de getalsterkte verder moet worden opgedreven.

Vraag 7: Pensioensregeling voor militairen

We willen het pensioen van werknemers, zelfstandigen en

ambtenaren harmoniseren wat betreft onder meer de loopbaanduur, de vervangingsgraad, de pensioenberekening en de gelijkgestelde periodes. Daarbij moet er steeds voldoende aandacht zijn voor voldoende overgangsmaatregelen en aandacht voor de specificiteit van het militaire beroep. Loopbanen moeten werkbaar en wendbaar zijn. Voor ex-militairen geven we via een verkorte opleiding voorrang tot sommige overheidsfuncties.

Vraag 8: Dienstplicht

We zetten in op het verhogen van de maatschappelijke weerbaarheid. Daarvoor verhogen we de zichtbaarheid van Defensie in de samenleving, met benadrukking van haar maatschappelijke relevantie. Ook hervormen we de Reserve, in samenwerking met de private sector. We willen verder de burgerzin stimuleren door lokale besturen aan te moedigen hun inwoners uit te nodigen lid te worden van een lokaal vrijwilligerskorps. Leden hiervan krijgen een opleiding om de hulpdiensten bij te staan in noodsituaties. Een herinvoering van de dienstplicht is op dit moment nog niet aan de orde, ook omdat daarvoor binnen Defensie niet voldoende omkadering voor bestaat. Niettemin onderzoeken we hoe we op termijn het vrijwilligerskorps kunnen uitbreiden tot een algemene gemeenschapsdienst voor elke jongere.

De Schildwacht 24
 
Foto: Vincent Bordignon

Standpunt DéFI

Vraag 1: Geopolitieke context

De Russische inval in Oekraïne heeft een dreiging gecreëerd waarvan men dacht dat die alleen in de 20e eeuw bestond. De expansiepolitiek van Vladimir PUTIN in Europa vergroot de spanningen met de EU en de NAVO-lidstaten. Maar tegelijkertijd dwingen de wereldwijde veranderingen, aangaande machtsevenwicht en technologie, ons om ons hele defensie- en veiligheidsapparaat in vraag te stellen. We worden geconfronteerd met een hele reeks nieuwe bedreigingen zoals terrorisme, de uitbreiding van lokale conflicten, cyberaanvallen, het uitschakelen van strategische infrastructuren, de inmenging in verkiezingsprocessen en pandemieën. We moeten onze samenleving voorbereiden om weerbaarder te worden. De gezondheidscrisis

van 2020 herinnerde ons eraan dat we ons moeten voorbereiden op allerlei niet-militaire kwetsbaarheden. België is bijzonder kwetsbaar want, als open samenleving zonder sterke sociale cohesie, waar de instellingen van de NAVO, de EU en de hoofdkwartieren van talrijke private internationale organisaties gevestigd zijn, is ons land overgeleverd aan de kwaadwillige operaties van staats- en criminele machten en verschillende vormen van manipulatie van de publieke opinie. Op voorwaarde dat de Verenigde Staten ermee instemmen om deel te blijven uitmaken van de NAVO, zou de toekomst van deze organisatie kunnen liggen in de ontplooiing van een nieuwe strategie die aangepast is aan deze nieuwe bedreigingen, waaronder de bedreigingen voor de volksgezondheid. Tezelfdertijd moet de Belgische Defensie geplaatst worden in een context van versterking van een gemeenschappelijk EU buitenlands en veiligheidsbeleid. Voor DéFI omvat de versterking van de preventie en de strijd tegen de bedreigingen die verband houden met de manipulatie van informatie de volgende assen:

- Binnen de militaire structuren een nieuwe component ontwikkelen die voldoende is uitgerust om cyberbedreigingen zoals inbraak in het verkiezingsproces te voorkomen en te bestrijden;

- Fact-checking platforms en hun zichtbaarheid ondersteunen.

- De controle op het misbruik van de sociale netwerken versterken en in het bijzonder het verbieden van het profileren van de kiezers via het internet.

- De veiligheid van de verkiezingsprocessen versterken.

- De financiering van politieke partijen uit niet-Europese bronnen verbieden;

- De mediavoorlichting versterken.

Maar veerkracht houdt ook een grotere betrokkenheid van de lokale bevolking in. Zij moet worden gezien als een deel van de oplossing, wat betekent dat ze moet worden voorgelicht, opgeleid en gecoacht.

Vraag 2: Strategische visie

De oorlog in Oekraïne heeft deze situatie veranderd. Op de NAVOtop van 24 maart 2022 besloten de geallieerden om hun defensieuitgaven aanzienlijk te verhogen. De binnen de NAVO en de EU aangegane verbintenissen moeten worden nagekomen en de verhoging moet de 2% nastreven, waarbij een groeiend deel van de uitgaven moet worden besteed aan de projecten die internationaal worden gedeeld in innovatieve sectoren en die veelbelovend zijn voor onze bedrijven (ruimtevaart, drones, enz.).

Met dit in het achterhoofd is DéFI van mening dat de Strategische Visie 2016, het STAR-plan 2022 en de militaire programmawetten gewijzigd kunnen worden, in overeenstemming met een verhoging van de voorbereidingscapaciteit en inzetcapaciteit van de eenheden.

Vraag 3: NAVO

Van de tweeëndertig leden van de NAVO (sinds de recente toetreding van Zweden) zijn er drieëntwintig lid van de Europese Unie. In een tijd waar de Verenigde Staten verzwakken, Europa niet langer als hun

De Schildwacht 25 DéFI
François De Smet, Voorzitter

prioriteit beschouwen en steeds grotere Europese investeringen in de NAVO eisen, hangt de Europese defensie - in haar traditionele betekenis – in de touwen. De spreiding door de lidstaten van de investeringen in capaciteiten is contraproductief. Het zou in hun belang zijn om de inspanningen beter te coordineren. Samen geven ze ongeveer 200 miljoen euro uit; goed voor slechts ongeveer 15% van wat de VS effectief spendeert. Ook al zijn de Verenigde Staten na de oorlog in Oekraïne op vrij grote schaal teruggekeerd naar het Europese toneel, de onderliggende trend is dat ze niet langer de onvoorwaardelijke bondgenoot zijn die ze ooit waren, dus moet Europa zichzelf de middelen verschaffen om de strategische onafhankelijkheid te bereiken. Europa moet zijn eigen reactie- en verdedigingscapaciteit versterken, zowel in termen van besluitvorming als in termen van capaciteit, kracht en projectievermogen.

Vraag 4: De rol van Defensie in de samenleving

Geen enkele organieke bepaling definieert de opdrachten van Defensie of biedt een kader voor de implementatie van haar operationele middelen. Er is geen organieke wet die een gestructureerd geheel van regels over dit onderwerp vastlegt. Integendeel, de materie wordt gekenmerkt door het naast elkaar bestaan van verspreide teksten die voor het grootste gedeelte voor interpretatie vatbaar zijn en waarbij enige samenhang vaak ontbreekt. Erger nog, we stellen het ontbreken van enige wettelijke basis vast zowel wat betreft het gebruik van geweld in allerlei omstandigheden tijdens de opdrachten van onze strijdkrachten in het buitenland als het gebruik van diezelfde strijdkrachten op nationaal grondgebied. Na de terroristische aanslagen en de inzet van militairen in de straten van het land, ontdekten veel mensen dat de soldaten die op

deze manier werden ingezet niet meer macht hadden om geweld te gebruiken dan de doorsnee burgers. Enkel de politie heeft een algemene plicht om de veiligheid van de openbare ruimte te waarborgen. Hoewel de militairen kunnen ingrijpen ter ondersteuning van de politie, behoudt deze laatste de controle over de operaties. In dit verband hebben eminente juristen erop gewezen dat de opdrachten die de Belgische regering aan de ordestrijdkrachten heeft toevertrouwd na de terroristische aanslagen in Parijs, geen wettelijke basis hadden en in strijd waren met het Europees Verdrag tot bescherming van de rechten van de mens. Bovendien opent het artikel 151 van de programmawet van 2 augustus 2008 de deur voor de diensten, geleverd door de strijdkrachten buiten de defensieaangelegenheden: ‘voor culturele, patriottische of humanitaire doeleinden, of ten behoeve van de Natie’, zonder dat deze begrippen anders worden gedefinieerd; 

De Schildwacht 26
Foto: D'Haene Gert-Jan

deze interventies worden geleverd tegen betaling of, bij wijze van uitzondering, ‘geheel of gedeeltelijk gratis’. Het is meteen duidelijk dat deze bepaling, die de minister van Defensie de discretionaire bevoegdheid geeft om gunsten te verlenen aan derden, in strijd is met het grondwettelijke principe (art. 179) dat ‘geen gratificatie ten laste van de schatkist mag worden verleend dan krachtens een wet’. Maar deze intrusie van Defensie in pure burgeraangelegenheden brengt nog veel meer problemen met zich mee, zowel juridische als logistieke. In termen van juridische problemen kunnen we bijvoorbeeld het gebruik van deze bepaling noemen om de bewaking van het Parlement en de gebouwen van de premier door de militaire politie te rechtvaardigen, wat niet hun taak is. Dit is een doodlopende weg omdat deze administratieve politietaken, die waarschijnlijk zullen leiden tot het gebruik van geweld, een inbreuk maken op het politieveld. Door de taken van Defensie nauwkeuriger te omschrijven, kunnen de samenwerking en de complementariteit tussen de diensten, die belast zijn met de veiligheid worden verbeterd, de efficiëntie worden verhoogd en de kosten worden verlaagd. Door de acties van Defensie in een duidelijk en onbetwistbaar juridisch kader te plaatsen, krijgt Defensie de middelen om haar doelstellingen te bereiken. Voor DéFI is het, binnen het hierboven beschreven, herziene, grondwettelijke en wettelijke kader, noodzakelijk om de samenwerking te organiseren met de politiediensten, met een strikte naleving van de specifieke opdrachten van de politie en Defensie, met name op logistiek vlak (terbeschikkingstelling van uitrusting, ondersteuning van Defensie bij alle incidenten en ongevallen waarbij het politieapparaat betrokken zijn, enz).

Vraag 5: Budgetten

Volgens verschillende instanties zijn de begrotingsdoeleinden sterk gevarieerd. De NAVO heeft zich als doel gesteld 2% van het bbp tegen 2024 te bereiken, en in 2022 hebben tien lidstaten dit niveau al bereikt; tegen dezelfde datum hebben de niet-nucleaire staten al een gemiddelde van 1,7% bereikt. In 2020 schatte de Belgische Defensiestaf de behoefte op 1,30% tegen 2024. In 2019 was dat 0,89%. Na een doelstelling van 1,24% voor 2024, verhoogde de federale regering deze in februari 2022 tot 1,54% voor 2030. In 2023 was dit 1,21%.

De Belgische defensie wordt momenteel geconfronteerd met een aantal onvermijdelijke deadlines: een rekruteringsgolf, gezien de pensionering van 41% van het personeel tussen nu en 2025; een aanpassing van de statuten om loopbanen aantrekkelijker te maken; de vervanging van het zwaar materieel in de lucht-, zee- en landcomponenten; de noodzaak om zich van de nodige uitrusting te voorzien tegen hybride dreigingen; de afschrijving en renovatie van onroerend goed en de start van een beleid van dynamisch beheer van de strategische voorraden. Zoals aangegeven in vraag 2 zet DéFI zich ook in om ervoor te zorgen dat het defensiebudget groeit tot op het niveau van 2% van het BBP om te kunnen reageren op de legitieme uitbreiding van de NAVO. Wij zijn voorstander van een geleidelijke toename van de mankracht tot 29.300 VTE's zoals bepaald in het STAR-plan.

Vraag 6: HR-uitdagingen voor Defensie

Het contingent voor 2023 voorziet in 26.981 personeelsleden, waar de

personeelsleden in actieve dienst, studenten in opleiding, militairen die voor verschillende taken worden ingezet en reservisten, zijn inbegrepen. Ondanks een lichte daling ten opzichte van 2022 blijft het personeelsaantal stabiel. De leeftijdspiramide toont echter dat de strijdkrachten aan het vergrijzen zijn en voorspelt een komende daling van het aantal personeelsleden en een afname van het menselijk kapitaal, met 41% van het personeel dat in 2025 met pensioen zal gaan. De behoefte wordt geschat op 2.150 nieuwe rekruten per jaar, maar de pogingen om jongeren te werven verlopen traag. Bovendien vragen de statuten van zowel de Civiele Bescherming als de Defensie om een reeks verbeteringen. Aangezien het begrotingsbeleid nauw verbonden is met het personeelsbeleid, stelt DéFI voor om drie pistes te volgen:

- De gerichte aanwerving van experts voor kritieke functies zoals technische functies, de medische functies en de functies binnen de marine; alle ervaring opgedaan in de privésector moet naar waarde geschat worden, net zoals bij de rest van het federale ambtenarenapparaat;

- De gerichte aanwerving van laag gekwalificeerde jongeren voor een hele reeks functies waarvoor lagere kwalificaties vereist zijn en zo te werken aan sociale promotie: Defensie kan een pool van banen vormen voor mensen met een zwakkere beroepsachtergrond;

- Het uitbesteden van diverse nietkerntaken.

Op het vlak van loopbanen vraagt DéFI een grotere mobiliteit van het personeel door overplaatsingen naar andere overheidsdiensten toe te laten en het statuut van de vrijwillige militaire dienst aan te passen. Het lijkt onlogisch dat de bij 

De Schildwacht 27

Defensie opgedane ervaring niet kan worden gevaloriseerd in de privésector, zeker gezien het systeem van de achtjarige beperkte duur-contracten (BDL-systeem). Het is ook niet juist dat er verschillen bestaan tussen de statuten van het burgerpersoneel en deze van de militairen, welke feitelijk niet gerechtvaardigd kan worden door het verschil in werk (bv. maaltijdcheques). Er is een globale visie op human resources nodig. We moeten streven naar een evenwichtigere verdeling ten gunste van de Franstaligen en zeker naar een pariteit in de managementfuncties. Het taalonevenwicht is de laatste jaren toegenomen op de hogere niveaus ten nadele van de Franstalige officieren. Het is onaanvaardbaar dat bij Defensie als soevereine werkgever, de ene taalgemeenschap voorrang krijgt op de andere bij de verdeling van de hoogste functies. De bedrijfscultuur moet transparanter worden, vooral als het gaat over de informatie die wordt verstrekt voor de bevorderingscommissies. Het is niet normaal dat

de informatie pas op het laatste moment binnensijpelt, waardoor kandidaten soms testen moeten afleggen voor wat later niet de niet de juiste opleiding blijkt. Als een lid van de strijdkrachten speciale taalvaardigheden in een andere, dan de nationale taal heeft en als vertaler of tolk moet werken, moet hij of zij ook recht hebben op een bonus. Dit geldt met name voor talen als het Arabisch, het Russisch of het Mandarijns.

Vraag 7: Pensioensregeling voor militairen

DéFI wil de pensioensregeling van vrijwilligers (ongeacht hun rang) die veelal actief waren op het terrein, niet in vraag stellen, evenmin als die van de onderofficieren met eenzelfde achtergrond. Het zou echter mogelijk moeten zijn om na te denken over officieren, die het grootste deel van hun carrière administratief werk hebben geleverd, in dit stadium al een leeftijd vast te leggen. Hoe kunnen we rechtvaardigen dat militairen die (bijna) uitsluitend

administratief werk deden op hun 56e met pensioen al te laten gaan, terwijl hun burger collega's, die precies hetzelfde werk doen, pas op hun 67e met pensioen gaan? Dit is met name het geval voor militaire specialisten, d.w.z. degenen die werden aangeworven op basis van een diploma (degenen die geen KMS hebben gedaan). Voor deze officieren zou de discussie mogelijk moeten zijn, zelfs als deze de vorm aanneemt van een bonus met uitgebreide voordelen. Dit kan een win-win overeenkomst worden, gezien de leeftijdscurve bij Defensie.

Vraag 8: Dienstplicht

DéFI is voorstander van de ontwikkeling van een burgerdienst en een vrijwillige gemeenschapsdienst binnen Defensie, een project dat onlangs werd goedgekeurd in de Kamer van Volksvertegenwoordigers. DéFI is echter niet van plan om de dienstplicht opnieuw in te voeren.

De Schildwacht 28
 
Foto: Vincent Bordignon

Standpunt Ecolo

Vraag 1: Geopolitieke context

Het wereldtoneel is onderhevig aan talrijke destabiliserende factoren. Hierbij moeten nog andere soorten uitdagingen worden toegevoegd zoals de ecologische ontwrichting, waarvan de impact de conflicten verscherpt, in het bijzonder als gevolg van de spanningen over de natuurlijke rijkdommen en de voedselonzekerheid. In tegenstelling tot andere mogendheden, die op dit vlak geavanceerde strategieën ontwikkelen, houdt het Belgische en Europese veiligheids- en defensiebeleid te weinig rekening met deze grote uitdagingen. Wij stellen voor om Defensie te betrekken bij de strijd tegen de klimaatverandering en als een middel wordt ingezet om de bevolking weerbaar te maken tegen de gevolgen van deze verandering, zowel hier als in het buitenland. Het is essentieel om milieufactoren te integreren in de beoordeling van Defensierisico's en -strategieën, anders zullen inspanningen, om

vrede op te bouwen, zonder resultaat blijven. De ontwikkelingen in de wereldorde leiden er ook toe dat we het belang van conflictpreventie, dialoog en internationale samenwerking opnieuw moeten onderschrijven om vrede en nucleaire ontwapening op het wereldtoneel te bevorderen. Tegelijkertijd moet Defensie zich blijven inspannen om de nodige capaciteit te ontwikkelen om hybride aanvallen, met name cyberaanvallen, tegen te gaan door te investeren in de bescherming van kritieke infrastructuur en de bestrijding van cyberdreigingen. Ten slotte pleiten wij voor een sterk en geloofwaardig Europees defensiesysteem dat autonoom kan optreden ter ondersteuning van een echt Europees buitenlands beleid. Dit vereist van de lidstaten een ambitieuze bundeling van hun strijdkrachten, een identificatie van de capaciteitstekorten en het elimineren van overtollig materieel en het vermijden van buitensporige kosten. De Europese defensie-industrie moet betrokken worden bij deze ambitie en de lidstaten moeten een einde maken aan concurrerende projecten die alleen maar verdeeldheid zaaien en de Europese defensie vertragen.

Vraag 2: Strategische visie

Wijzigingen in de Strategische Visie 2016, het STAR-Plan 2022 en de militaire programmeringswetten zijn wenselijk om beter rekening te houden met recente geopolitieke ontwikkelingen. Wil men de Europese samenwerking versterken, dan moet de aankoop van uitrusting gebaseerd zijn op een Europese voorkeur en moet als doel hebben de

compatibiliteit tussen de Europese strijdkrachten na te streven. Alle synergiën tussen de lidstaten moeten worden vergemakkelijkt, naar het voorbeeld van het CaMo-programma (Capacité Motorisée), dat Frankrijk en België verenigt in een totale integratie en operationele samenwerking tussen hun gemotoriseerde brigades. Klimaat- en milieurisico’s moeten beter geïntegreerd worden in de strategische visie en moet zo Defensie op weg helpen naar een koolstofarme economie. Hoewel veiligheid en betrouwbaarheid terecht een centrale plaats innemen bij defensieaankopen, mogen duurzaamheid en respect voor het milieu niet worden uitgesloten. Tot slot vinden wij dat de rol van Defensie op het gebied van civiele bescherming en crisisbeheersing moet worden versterkt.

Vraag 3: NAVO

België moet zijn rol kunnen blijven spelen in het verzekeren van de veiligheid van de oostgrenzen van Europa. Het Duitse voorbeeld lijkt ons echter niet geschikt voor de Belgische situatie, zeker gezien de hoge kosten van een aanwezigheid ter plaatse op permanente basis en de huidige inzetmogelijkheden van België. Wij zijn voorstander om te kiezen voor een actieve en voortdurende deelname van Belgische troepen aan de verschillende NAVO-operaties op het terrein (zoals bijvoorbeeld in Litouwen en Roemenië), en tegelijk de steun van België aan Oekraïne verder te blijven zetten in zijn verzet tegen de agressie die het al meer dan twee jaar te verduren heeft, en dit in een kader waar onze Defensie aan de verschillende

De Schildwacht 29 Ecolo

coalities blijft deelnemen. Onze betrokkenheid bij deze coalities stelt ons in staat om de Belgische defensie-expertise (bijvoorbeeld op het vlak van een vorming in het ontmijnen) te demonstreren en tegelijkertijd bij te dragen tot de Europese veiligheid aan de grenzen.

Vraag 4: De rol van Defensie in de samenleving

Om de veiligheid van de Belgische samenleving te verzekeren, moet Defensie zijn cybercomponent versterken, zijn kritieke infrastructuren beter beschermen en zijn inlichtingencapaciteiten verder ontwikkelen. Gezien de toenemende dreiging van de klimaatverandering moet het Belgische leger zich ook focussen op zijn capaciteiten om een grotere rol te spelen in de civiele bescherming. De overstromingen van 2021 hebben aangetoond hoe belangrijk het is om over doeltreffende nooddiensten te beschikken. Defensie moet met name haar capaciteiten versterken om te kunnen reageren op natuurrampen en humanitaire crisissen en om de bescherming van de burgerbevolking te garanderen. Deze verschillende ontwikkelingsdomeinen moeten worden afgestemd op deze van onze buurlanden om zo onze capaciteiten te optimaliseren en het Europese samenwerkingsvoordeel te versterken.

Vraag 5: Budgetten

In een context van versterkte Europese samenwerking die ‘pooling en sharing’ en dus schaalvoordelen mogelijk maakt, lijkt het huidige begrotingstraject adequaat in verhouding te staan tot de andere begrotingsprioriteiten van de staat, zoals de financiering van openbare diensten, het sociaal beleid of de enorme investeringen die nodig zijn voor de ecologische transitie. Het

lijkt ons niet aanvaardbaar om, zoals sommigen hebben gesuggereerd, te bezuinigen op de sociale uitgaven om onze militaire capaciteit te ontwikkelen. Het doel moet vooral zijn om voldoende financiering te garanderen om een geloofwaardige partner te blijven. Het percentage van het bbp dat alleen aan defensie wordt besteed, is in dit opzicht een onvolmaakte indicator. Andere elementen, zoals het conflictpreventiebeleid in het buitenland, dragen ook bij tot onze veiligheid. Verschillende deskundigen hebben daarom aanvullende, kwantitatieve en kwalitatieve indicatoren voorgesteld (zoals de aard van de troepen die worden ingezet en hun effectiviteit), die een breder beeld geven van het vermogen van Defensie om haar missies te vervullen. Er zou een samengestelde indicator kunnen worden ontwikkeld voor een relevantere beoordeling van onze veiligheidsinspanningen.

Vraag 6: HR-uitdagingen voor Defensie

De grootste uitdagingen voor Defensie zijn het werven en behouden van personeel, wat haar blijkbaar veel moeite kost. Er is nog steeds een gebrek aan diversiteit bij het defensiepersoneel en er is ook het aanhoudend terugkeren van gewelddadige incidenten, zoals deze die zich voordeden binnen het vierde geniebataljon. De rekruteringsinspanningen moeten daarom worden voortgezet en een diversificatiedoelstelling omvatten, gericht op het vergroten van de bekendheid van vrouwen en mensen met verschillende sociaaleconomische achtergronden die het beroep van militair uitvoeren. Om het verloop tegen te gaan, is het aantrekkelijker maken van het militaire beroep inderdaad een relevante weg. Het erkennen van de op de arbeidsmarkt

verworven vaardigheden voor een loopbaan binnen Defensie kan hiertoe bijdragen, evenals het verbeteren van de arbeidsomstandigheden. Daarom moet de modernisering van de infrastructuur worden voortgezet en moeten ambitieuze maatregelen worden genomen om vernederend en mensonterend gedrag, dat onverenigbaar is met de waarden van Defensie, te voorkomen. De werking van het netwerk van vertrouwenspersonen moet worden verbeterd en aangevuld met andere mechanismen om de zwijgplicht die binnen Defensie heerst, te doorbreken. Er moet ook bijzondere aandacht worden besteed aan het opsporen van gevallen van radicalisering. Het creëren van een meldpunt buiten Defensie om problematisch gedrag te melden, is het overwegen waard.

Vraag 7: Pensioensregeling voor militairen

De fysieke vereisten van het militaire beroep, het mogelijk uit balans brengen van zowel het sociale als het gezinsleven door veelvuldige uithuizigheid en de risico's van blootstelling aan gevaarlijke situaties, die zowel de geestelijke als de lichamelijke gezondheid kunnen aantasten, pleiten allemaal voor een speciale pensioenregeling voor militairen.

Vraag 8: Dienstplicht

Wij zijn geen voorstander van de herinvoering van de militaire dienstplicht. Hoewel een dergelijke maatregel een antwoord zou kunnen bieden op de rekruteringsmoeilijkheden van het ministerie van Defensie, geloven we dat andere, minder dure maatregelen, die minder inbreuk maken op individuele vrijheden, de voorkeur verdienen. Wij steunen bijvoorbeeld de invoering van de Dienst van Collectief Nut (DCN).

De Schildwacht 30
 

Standpunt Groen

Vraag 1: Geopolitieke context

We mogen de dreigingen die de laatste jaren zijn toegenomen, niet onderschatten. Het toegenomen defensiebudget reflecteert dat ook ten dele. Hoewel een conventionele oorlog op NAVO-grondgebied nog steeds onwaarschijnlijk lijkt, is duidelijk dat de gevallen van inmenging, subversie, desinformatie en cyberaanvallen spectaculair toenemen. Daarom moet ons land nog meer werk maken van een robuuste cyberdefensieinfrastructuur, en voldoende middelen voor de inlichtingendiensten. Het spreekt ook voor zich dat deze uitdagingen ook tot intensere samenwerking en informatie-uitwisseling op deze vlakken moet leiden binnen de Europese Unie en de NAVO.

Vraag 2: Strategische visie

De uitrol van het STAR-plan en het materiaal aangekocht in het kader van de Strategische Visie is op dit moment nog steeds volop bezig. Defensie is zich nog aan het transformeren om de investeringen te absorberen. Doel van de plannen is net om tot een grotere paraatheid en inzetbaarheid te komen. Een grote bijsturing is op dit moment niet nodig, maar dit dient de komende jaren nauwlettend te worden gemonitord.

Vraag 3: NAVO

Indien de vraag in NAVO-verband komt naar een (semi-)permanente ontplooiing op het grondgebied van een andere NAVO-lidstaat, moet dit grondig bestudeerd en geanalyseerd worden. Met Groen sluiten wij een dergelijke stap niet uit, indien het wordt onderbouwd met een robuuste dreigingsanalyse. De permanente installatie van een Duitse brigade in Litouwen brengt vele verwachte, maar ook vele onverwachte uitdagingen met zich mee. In voorkomend geval moeten we hier uit leren om hier zo efficiënt en effectief mee om te gaan.

Vraag 4: De rol van Defensie in de samenleving

Het Belgische leger moet niet prioritair worden ingezet op het eigen grondgebied. De lessen geleerd uit Operation Vigilant Guardian maken dat weinigen hiertoe oproepen. De versterking van de politiediensten en de DAB zijn prioritair. Ook inzake hulp aan de natie, ziet Groen

meer heil in het versterken van de civiele bescherming als tweedelijnshulpdienst bij rampen, waardoor Defensie enkel nog complementair aan politie en brandweer én de civiele bescherming in derde lijn een eventuele rol zal opnemen. Defensie moet zich kunnen concentreren op haar kerntaken. In NAVO- en EU-context betekent dat geenszins ‘alles een beetje kunnen doen’. Wel betekent dit een inzetbare basiscapaciteit bij de verschillende componenten met het oog op NEO's en op een betekenisvolle bijdrage aan opdrachten van collectieve verdediging.

Vraag 5: Budgetten

De Vivaldiregering heeft gezorgd voor de grootste budgetstijging voor Defensie in decennia. Tussen 2022 en 2030 gaat het om 11 miljard euro extra, en deze stijging is structureel. Daarnaast is een traject afgesproken om te stijgen naar 2% tegen 2035, mits bepaalde voorwaarden. Met Groen denken we dat deze inhaalbeweging absoluut nodig was, want dat het water Defensie aan de lippen stond na jarenlange desinvesteringen. De absorbtiecapaciteit van Defensie als organisatie is echter ook niet oneindig. Focus moet nu de verwerving zijn van het bestelde hoofdmaterieel, opbouw van het personeelsbestand (en de TO's zoveel mogelijk volledig op te vullen) en werken aan infrastructuur en omkadering voor het personeel. Indien omstandigheden nopen tot een nieuwe herziening van het budget, moet dat worden bekeken, maar op dit moment zien wij daar geen reden toe.

De Schildwacht 31 Groen
Nadia Naji, Co-voorzitter
Jeremie Vaneeckhout, Co-voorzitter

Vraag 6: HR-uitdagingen voor Defensie

De attritie bij Defensie blijft een permanente bezorgdheid. Attritie terugdringen is absoluut nodig om aan de beoogde getalsterktes te komen en om de TO's zo volledig mogelijk te vullen. Het militair statuut is de afgelopen jaren meer in lijn gebracht met die van andere veiligheidsdiensten. We geloven ook dat met de investeringen in materieel en personeel, een job bij Defensie opnieuw aantrekkelijker wordt of zal worden. Daarnaast is het ook belangrijk om nog meer werk te maken van jobs voor burgers binnen Defensie. Dat zou mogen stijgen van ongeveer 6% naar 20% (in Nederland gaat het zelfs om bijna 30%)

Vraag 7: Pensioensregeling voor militairen

Met Groen zijn we niet voor het optrekken van het pensioen tot 63 jaar. Er moet een erkenning zijn van het feit dat de loopbaan van een actieve militair specifiek is, zwaarder en meer belastend dan andere jobs. Er kan wat ons betreft wel worden gekeken naar de tantièmes zoals die nu bestaan en of deze beter kunnen worden gedifferentieerd over verschillende loopbanen binnen Defensie. Indien dit zou resulteren in een hoger pensioenbedrag, moet wel kunnen worden gekeken naar een eventuele beperkte verhoging van de pensioenleeftijd.

Vraag 8: Dienstplicht

Met Groen zijn we tegen de herinvoering van de dienstplicht. 

De Schildwacht 32
Foto: Vincent Bordignon Foto: Vincent Bordignon

Standpunt CD&V

Vraag 1: Geopolitieke context

De wereld staat in brand. Europa wordt omringd door vuurhaarden: oorlog in Oekraïne, oorlog in het Midden-Oosten, oorlog tussen Armenië en Azerbaijan, een ontvlambare context in de Balkan en een resem aan staatsgrepen in de Sahel-regio. Dit brengt onze vrede & veiligheid in gevaar. België en Europa moeten in staat zijn zichzelf te beschermen hiertegen. De Strategische Visie van 2016, het POPplan van 2021, het STAR-plan van 2022 en de militaire programmatiewet legden de afgelopen jaren de lat voor defensie stap per stap wat hoger. Helaas zijn het allemaal muizenstapjes. Cd&v vindt het hoog tijd dat we eindelijk eens een echte, grote stap voorwaarts zetten. De realiteit is nu eenmaal wat ze is en de geopolitieke uitdagingen groeien elke dag.

Vraag 2: Strategische visie

Wat betreft personeelsaantallen wil cd&v het STAR-plan nog scherper stellen. We willen tegen 2030 evolueren naar 30.000 en tegen 2040 naar 40.000 werknemers voor defensie. Een uitdagende doelstelling, maar we geloven dat het met de juiste ingrepen haalbaar is. Dit willen we niet behalen door de dienstplicht opnieuw in te voeren, maar wel door in te zetten op specifieke doelgroepen en op extra burgerpersoneel. Daarnaast moeten we ook een robuuste Reserve uitbouwen. Om de hoge vormingsattritie tegen te gaan hebben we een alomvattend plan nodig. Tenslotte willen we een her-evaluatie van bepaalde leeftijdslimieten.

Ons leger moet in al haar componenten over een degelijke basis beschikken. Dat betekent dat de bestaande aankoopdossiers moeten uitgebreid worden. Er moeten minstens 14 extra F-35’s komen, een derde fregat en meer artillerie. Er moet ook dringend werk worden gemaakt van luchtafweergeschut én we moeten onze drones bewapenen. Het tekort aan munitie en wisselstukken moet dringen worden weggewerkt. Naast een brede basis kunnen we er voor kiezen om te excelleren op bepaalde strategische domeinen. Onze sluipschutters, ontmijners en F-16 piloten worden wereldwijd geroemd. We mogen trots zijn op deze sterktes en we willen dit verder uitbouwen.

Daarnaast willen we ook een bijzondere focus leggen op Cyber. België heeft de afgelopen jaren

aanzienlijke vooruitgang geboekt bij het versterken van zijn cyberveiligheid. De oprichting van het Centrum voor Cybersecurity België (CCB), de uitbouw van Cyber Command bij Defensie en de implementatie van de Nationale Cyber Security Strategie (NCSS) hebben een basis gelegd voor het aanpakken van cyberdreigingen. Maar dat het werk op dit vlak nog niet af is, is evident. De bouwstenen voor een integrale strategie zijn voor cd&v: 1) de uitbouw van een solide digitale infrastructuur, 2) Permanente bijwerking van regelgeving en compliance, 3) Stimuleren van technologie en talent van eigen bodem en 4) samenwerking en informatiedeling.

Vraag 3: NAVO

Een (semi)permanente aanwezigheid van Belgische troepen in Europese landen ligt momenteel niet op tafel, maar kan steeds bekeken worden. Op een zekere manier is België reeds semipermanent aanwezig in de Oostgrens van Europa, als deelnemer van NAVOoperaties in de Baltische staten en Roemenië en via luchtruimbewaking. Een bilaterale aanwezigheid van België in andere landen moet steeds met het partnerland in kwestie besproken worden. Enkel op een specifieke vraag van OostEuropese of Baltische staten kan dit overwogen worden. Het moment dat een Belgische bilaterale (semi)permanente aanwezigheid in Oost-Europa op tafel ligt, moeten de gevolgen op het personeel en de familie van het personeel in elke fase mee in overweging genomen worden.

De Schildwacht 33 CD&V
Sammy Mahdi, Voorzitter

Vraag 4: De rol van Defensie in de samenleving

Defensie mag ook niet zomaar worden ingezet tegen de georganiseerde misdaad. Het leger moet het land verdedigen. De veiligheid van de burger waarborgen is een taak die enkel voorbehouden is aan de politie. Ook in de toekomst is het geen goed idee om militairen te pas en te onpas in te zetten in de strijd tegen de georganiseerde misdaad. Militairen zijn daar niet voor opgeleid. Bovendien bestaat er geen wettelijk kader voor. Militairen kunnen alleen statisch optreden, mogen geen identiteit opvragen of fouilles uitvoeren. Als ze iets verdachts zien, moeten ze de politie bellen. Er is geen enkel bewijs dat ze terroristen afschrikken. In uitzonderlijke omstandigheden moet Defensie ingezet kunnen worden op het eigen grondgebied om, in steun van de politie, het hoofd te bieden aan terroristische dreigingen. Daartoe dient bovendien een sluitend juridisch raamwerk ontwikkeld te worden.

Vraag 5: Budgetten

Het is duidelijk dat er veel investeringen nodig zijn om defensie terug op te waarderen tot een leger waar we trots op kunnen zijn en waar andere landen schrik voor hebben. Dat houdt ook in dat we het defensiebudget prioritair moeten verhogen. In 2023 besteedde België slechts 1,21% van haar BBP aan defensie. Momenteel is er een groeipad uitgetekend dat leidt naar een defensiebudget van 1,54% tegen 2030, met de belofte om tegen 2035 verder door te groeien naar 2%. Gelet op de acute dreigingen is dit voor cd&v veel te laat. Die 2% moet zo snel mogelijk bereikt worden. Daarvoor moet een concreet groeipad worden uitgetekend die

de overheid strikt moet naleven. Met de nodige hervormingen, alternatieve financieringsbronnen en een ambitieuze investeringspolitiek zorgen we voor een geloofwaardig pad.

Vraag 6: HR-uitdagingen voor Defensie

Om extra personeel aan te trekken mogen we niet louter focussen op het aanwervingsproces. We moeten ook de attractiviteit van het beroep verhogen. Het is hoog tijd dat er opnieuw meer respect komt voor onze militairen. Militairen moeten een deftig loon krijgen dat competitief is op de arbeidsmarkt. Maar respect tonen is veel meer dan enkel loonsverhogingen doorvoeren. Militairen moeten kunnen werken met degelijk materiaal en in moderne infrastructuren. Er moet meer aandacht komen voor welzijn op het werk, een gezonde work-life balans en veteranenbegeleiding. Militairen zouden zich ook voor 100% moeten kunnen focussen op hun kerntaken. We willen meer administratieve ondersteuning en omkadering voor de familie, bijvoorbeeld als militairen op missie zijn. We moeten af van de slechte gewoonte om militairen als noodoplossing te laten opdraven voor stakende cipiers en politieagenten.

Vraag 7: Pensioensregeling voor militairen

Voor cd&v moet de aanpassing van de pensioensleeftijd en het statuut van de militair bespreekbaar zijn. Als iedereen in de samenleving langer zal moeten gaan werken, is het enkel maar een teken van respect dat ook de militairen langer werken. Een verhoging van de pensioenleeftijd van militairen kan voor cd&v enkel onder de volgende voorwaarden. Ten eerste moet een verhoging gekaderd worden in een ruimere pensioenhervorming. Het is niet de bedoeling om enkel de militairen te viseren. Daarnaast kan dit er enkel komen na sociaal overleg. Ten derde moeten er maatregelen komen voor wendbaar en werkbaar werk en dit in combinatie met bonificaties voor operationele inzet. Er moet steeds respect zijn voor verworven rechten en er moeten voldoende lange overgangsperiodes zijn. Tenslotte blijft een correcte verhouding tussen de werk- en leefsituatie essentieel.

Vraag 8: Dienstplicht

Zie vraag 2 hiervoor. 

De Schildwacht 34
Foto: Vincent Bordignon

ALICE – 21/12/2023

Geboren in het gezin van Andy DECROCK en Tifanny LOUIS (Luik)

ÉLÉONORE – 19/01/2024

Geboren in het gezin van Jason HERBINIA (Charleroi)

ANDREA – 14/03/2024

Geboren in het gezin van Rayan LEKIMPE (Namen)

COLLIN – 25/03/2024

Geboren in het gezin van Silke DEVIS en Alexis BOUILLIART (Brugge)

ROMY – 29/03/2024

Geboren in het gezin van Julien DEBRAZ (Luik)

MIL – 03/04/2024

Geboren in het gezin van Michael DEWYN (Halle)

OLIVIA – 07/04/2024

Geboren in het gezin van Brent GILISSEN (Hasselt)

LUNAH – 16/04/2024

Geboren in het gezin van André JANSSENS (Deurne)

JAMES – 23/04/2024

Geboren in het gezin van Sofiane REJAS-LOPEZ en Jennifer STEWART (Dinant)

25/08/2023

MARRA Dylan en MARCHAL Marion (Bergen) (Wettelijke samenwoning)

05/09/2023

LEKIMPE Rayan en VANDERCAMMEN Louna (Profondeville) (Wettelijke samenwoning)

22/12/2023

VANDERCAMMEN Bart en VANDERVELDE Margareta (Ninove)

09/03/2024

COLLARD Vincent en LAVAL Martine (Paliseul)

24/04/2024

MULLEBROUCK Franky en WINDELS Greet (Menin) (Wettelijke samenwoning)

OVERLIJDENS

LEONET JEAN-JACQUES (Luik)

1948 - … 27/12/2023

VANDERLINDEN RAYMOND (Diest)

1938 - … 31/01/2024

Indexcijfer van de consumptieprijzen

- Februari: 131,01 punten

- Maart: 131,73 punten

- April: 131,10 punten

Gezondheidsindexcijfer

- Februari: 130,95 punten

- Maart: 131,75 punten

- April: 130,85 punten

De afgevlakte gezondheidsindex bedraagt in maart 128,32 punten, de spilindex voor het openbaar ambt en de sociale uitkeringen vastgelegd op 128,11 punten werd hierbij overschreden. De sociale uitkeringen, pensioenen en lonen in de publieke sector worden in respectievelijk mei en juni met 2% geïndexeerd

Het planbureau legt een volgende spilindexoverschrijding vast op 130,67 punten en die zal wellicht pas in februari 2025 bereikt worden.

Bron: Statbel

De Schildwacht 35 GEBOORTEN
HUWELIJKEN
Volg ons!

SYNDICALE PREMIE REFERENTIEJAAR 2023

Defensie heeft inmiddels het aanvraagformulier voor de syndicale premie voor het referentiejaar 2023 elektronisch via HRM@Defence en email verstuurd.

Militairen die voor 01 januari 2024 met pensioen zijn vertrokken en geen toegang meer hebben tot hun militaire mailbox, zullen hun aanvraagformulier vanaf eind april 2024 via normale briefwisseling mogen verwachten.

Dit formulier dient men te vervolledigen en voor 01 juli 2024 op te sturen naar: ACMP-CGPM, Romboutsstraat 1 – Bus 021, 1932 ZAVENTEM

Militairen wonende of actief in en rond Leopoldsburg kunnen hun ingevuld aanvraagformulier ook rechtstreeks deponeren in de brievenbus van ons kantoor gelegen aan de Hospitaalstraat 10 te Leopoldsburg. Men mag het origineel ingevulde en ondertekende formulier eveneens overhandigen aan een ACMP-afgevaardigde die het ons op zijn beurt zal bezorgen.

Wacht niet langer om uw aanvraagformulier op te sturen!

Nadat uw aanvraagformulier is aangekomen op het Vast Secretariaat van de ACMP-CGPM, zullen wij het nodige doen om de syndicale premie binnen de drie maanden uit te betalen.

Voor meer info of als u het aanvraagformulier niet heeft ontvangen, kan u contact opnemen via srt@acmp-cgpm.be

ACMP-CGPM | Romboutsstraat 1 Bus 021 | 1932 Zaventem | T 02 245 72 14 | srt@acmp-cgpm.be | www.acmp-cgpm.be

Turn static files into dynamic content formats.

Create a flipbook
Issuu converts static files into: digital portfolios, online yearbooks, online catalogs, digital photo albums and more. Sign up and create your flipbook.