Renda / Energie+ 20-01

Page 1

#1 2020

In samenwerking met

ENERGIETRANSITIE EEN COMPLEXE PUZZEL



In Nederland breekt er jaarlijks duizenden keren brand uit in appartementen.

Bron: Centraal Bureau voor de Statistiek


Inhoud 8

ARTIKELEN 8 Smart Polder Gelderse proeftuin in Arnhem 16 Warmtenetten: transparantie is key Interview met Han Langevoort van Over Morgen 22 Mag het ietsje meer zijn? Energietransitie koppelen 32 Wonen als integrale opgave De uitdagingen zijn enorm 40 Het Klimaatakkoord: een wijkgerichte aanpak Een gedragsanalyse

4  #1 2020

22

50 Slimme elektriciteitsnetten in de wijk De samenleving elektrificeert 54 Verduurzamen bij mutatie Corporatie Bergopwaarts pakt bezit stapsgewijs aan 60 Aardgasvrij wonen in Rotterdam Puzzelen aan een rechtvaardige kostenverdeling 68 Zonnewarmte voor Buiksloterham Zonnedak levert klimaatneutrale warmte 76 Alternatieven voor salderen Duurzaam opgewekte zonne-energie in de wijk

#1 2020

82

NETWERK 82 Moestuin zorgt voor betrokkenheid in de buurt De groene bewoner over zijn bijenhotel 86 Partners Renda en Energie+ Partneroverzicht 89 Vers bloed Nieuwe partners

EN VERDER 6 Hoofdredactioneel Terrasje in de zon 74 Column Maarten van Andel


Kies een voordeur die niet alleen bescherming biedt tegen inbrekers en burenoverlast. Maar ook tegen meer dan 900 graden.

Bij brand is de belangrijkste taak van een woningtoegangsdeur ervoor te zorgen dat het vuur en dodelijke brandgassen zich niet verspreiden. Een veiligheidsdeur van Daloc houdt giftige brandgassen en brand minstens 30 minuten tegen. Deze is ook ontwikkeld om zowel inbraak als storende geluiden en luchtjes uit het trappenhuis effectief tegen te houden. Lees meer op daloc.nl/wooncomfort


TERRASJE IN DE ZON Ik sprak laatst een cultuurfilosoof die mij een even verrassend als een verontrustend beeld gaf. Hij zei: "Ken jij dat heerlijke relaxte gevoel van op een terrasje zitten? Liefst in de zon met een vriendin? En dan mensen kijken?" Ik herkende het gevoel meteen. Uren zou ik kunnen kijken. Grote, kleine, vrolijke, verwarde, serieuze, sombere, succesvolle, mooie en vreemde mensen. Het lekkerst vind ik wel als ik mensen zie die ik in mijn eigen leven nooit tegenkom. Waarvan je de mond los valt. Waarvan je denkt, dit bestaaaaat niet. Ik voel dan weerzin, waanzin en verwondering tegelijkertijd. Het fascineert me zo dat ik zelfs even ga verzitten om het beeld nog wat langer vast te houden; het bezorgt me soms de sensatie van een griezelfilm. En ook, zittend

We moeten het contact aangaan met elkaar en de afstand niet langer bewaren 6  #1 2020

op een terrasje, op klaarlichte dag kan ik mezelf verliezen in een eigen ter plekke geregisseerde romantische film wanneer er een aantrekkelijke man voorbijloopt, met of zonder een prachtige vriendin.? kortom, ik kon me er alles bij voorstellen. "Het grootste misverstand", zei deze cultuurfilosoof die veel meedenkt in complexe vraagstukken die de openbare ruimte in het bijzonder en de samenleving in zijn algemeenheid aangaan, "is dat mensen elkaar graag willen ontmoeten. Mensen willen elkaar helemaal niet ontmoeten!", zei hij met de overtuiging van een wetenschapper. "Ze willen hun eigen vrienden en familie ontmoeten", ging hij verder, "maar zeker toch geen vreemde vreemden. Mensen die zo anders zijn, dat contact maken eng is. Mensen willen vooral observeren om


HOOFDREDACTIONEEL

zich daarover te verbazen of verkneukelen." Er donderde een kwartje in mijn veroordelende brein: getver, hoe waar is dat?! Ik realiseer me dat dit de kern is van de verandering die (in mij) moet plaatsvinden. We moeten het contact aangaan met elkaar en de afstand niet langer bewaren. Met de grote maatschappelijke uitdagingen zoals de energietransitie, is dit een absolute vereiste. Deze transitie is een complexe puzzel die samen moet worden opgelost. Gemeenten, energiebedrijven, netbeheerders, corporaties, verenigingen van eigenaren en andere burgers zijn de belangrijkste partners die elkaar zullen moeten vinden en – spannend – moeten omarmen. We zullen in no-time (klimaatakkoord) elkaars taal moeten leren spreken. We zullen elkaars belangen en vooral ook onze angsten, twijfels en dilemma’s over en weer moeten uitspreken en erkennen. Onze verschillen maakt elke verbinding juist waardevol.

Dat we heel verschillend zijn, is dus het goede nieuws. Dat we elkaar beter moeten leren kennen om tot samenwerkingen te komen is geen slecht nieuws maar een gegeven. Evenals het feit dat dat moeilijk en best een beetje eng is. Om die reden hebben de kennisnetwerken Renda en Energie+ voor dit nummer de handen ineengeslagen. Je houdt het resultaat vast van een samenwerking om deskundigen uit twee werelden (corporaties, gemeenten en particulieren) met elkaar te verbinden. Integere hardwerkende mensen zoals jij die elkaar in de wijk tegenkomen om de energietransitie te realiseren. Houd het niet bij observeren maar maak oprecht contact. Wie is deze man of vrouw? Kun je zonder aannames en vooroordelen deze mens zien? Als je de smaak te pakken hebt, wil ik je ook uitnodigen aan mijn “energietafel”. In 2020 start ik een soort intervisiegroepje (ik zoek nog naar een veel leuker woord!) waarin professi-

onals uit de diverse disciplines met elkaar hun casus, concrete vraag of dilemma bespreken. De cyclus is relatief kort en het aantal mensen beperkt (max 8 personen per cyclus). Ik start met elkaar echt te leren kennen, als mens. Daarna spreken we met elkaar over het werk. En natuurlijk sluiten we af met een (alcoholvrij) biertje op een terrasje in de zon ergens in ons nieuwe (aardgasvrije) Nederland en kijken samen ontspannen naar iedereen die voorbij komt.

Evamarije Smit Conceptmanager Renda en Energie+

ARTIKEL SCHRIJVEN?

Heb je een idee voor een artikel en past dit binnen de thema’s van Renda? Stuur dan een mail naar renda@aeneas.nl

#1 2020  7


Smart Polder GELDERSE PROEFTUIN IN ARNHEM

8  #1 2020


Eind 2018 stelde de provincie Gelderland in het kader van het programma 'Gelderse proeftuin' vijf miljoen euro beschikbaar voor de gemeente met het beste plan om een wijk aardgasvrij te maken. De voorstellen van Arnhem en Ermelo ontliepen elkaar echter zo weinig dat de provincie het bedrag verdubbelde en de subsidie aan beide gemeenten toekende. Na eerder de schijnwerper te hebben gericht op plattelandsgemeente Ermelo belicht Energie+ in dit nummer het Smart Polder project in provinciehoofdstad Arnhem. Tekst Erik Hardeman

Gemaal Vredenburg Arnhem-Zuid   BRON IF TECHNOLOGY

#1 2020  9


SMART POLDER

H

et is een onopvallend bakstenen gebouwtje aan een rustig stukje water in de wijk Vredenburg/Kronenburg in Arnhem-Zuid. Je kunt je als bezoeker moeilijk voorstellen dat hier over nog geen twee jaar een hypermoderne installatie staat die de hele wijk van aardgasvrije warmte voorziet. “Toch is dat het plan,” zegt Barry Scholten van consultancybureau IF Technology die het concept voor Smart Polder heeft ontwikkeld. “In dit gebouwtje bevindt zich het gemaal Vredenburg dat in de jaren 70 is gebouwd voor het in stand houden van het waterpeil in de wijk. Maar een gemaal biedt ook ideale mogelijkheden voor het benutten van de thermische energie van het oppervlaktewater (TEO) om daarmee gebouwen in de omgeving van warmte te voorzien. Dat is het doel van een pilot die binnenkort onder de naam Smart Polder in Vredenburg/Kronenburg van start gaat.”

Energie uitwisselen

In het kader van Smart Polder zal ’s zomers door middel van een warmtewisselaar warmte uit het water bij het gemaal worden gehaald en worden opgeslagen in een Warmte Koude Opslag (WKO) in de bodem, vertelt Scholten. “Als het buiten kouder wordt, kan het water vanuit de opslag via een daartoe aan te leggen leidingenstelsel met een gemiddelde aanvoertemperatuur van 19 graden naar huizen en kantoren in de wijk worden gepompt, waar het met behulp van warmtepompen tot zeventig graden zal worden opgewarmd. Het systeem krijgt voldoende capaciteit om de hele wijk te kunnen verwarmen. Op een vergelijkbare manier slaat het systeem in de winter koude op in de bodem, waarmee gebouwen ’s zomers kunnen worden gekoeld.” De technologie is niet nieuw, vervolgt Scholten, maar wordt tot nu toe alleen toegepast in individuele gebouwen. “Het innovatieve van dít project is dat meerdere bestaande 10  #1 2020

gebouwen, zowel kantoren als woongebouwen, in één netwerk met elkaar worden verbonden en over dat netwerk ook energie met elkaar kunnen uitwisselen. Als bijvoorbeeld bij de koeling van een kantoorgebouw warmte vrijkomt, kan die gebruikt worden om de warmtepompen van woningcorporaties aan te drijven.” Als de pilot, bestaande uit 550 huurwoningen en een aantal bedrijven, in 2026 gefaseerd is afgerond, zal sprake zijn van een besparing van ongeveer 40 procent ten opzichte van de op dit moment benodigde hoeveelheid energie, terwijl de jaarlijkse CO2-uitstoot zal zijn afgenomen met ongeveer duizend ton. En dat is nog maar het begin want tussen 2026 en 2030 zal ook de rest van de wijk op het nieuwe warmtenet worden aangesloten. Daar komt nog bij dat ook de zomerkoeling zal zorgen voor een forse energiebesparing ten opzichte van de huidige manier van koelen met conventionele koelmachines. In eerste instantie wordt uitsluitend gedacht aan koeling in het Belastingkantoor en het kantorenverzamelgebouw Rijnpoort, maar Scholten sluit niet uit dat in de toekomst ook bewoners de kans krijgen om er op warme dagen gebruik van te maken.

Warmtebron middenin de wijk

Naast IF Technology stonden het waterschap Rivierenland, energieleverancier Engie, netbeheerder Firan en de gemeente Arnhem aan de wieg van Smart Polder. Zij baseerden zich op een onderzoek waaruit bleek dat in Arnhem genoeg oppervlaktewater voorhanden is om veertig procent van de gebouwde omgeving in de stad van warmte te voorzien. Dat was voldoende reden om te besluiten tot een pilot, waarbij de keuze om een aantal redenen viel op deze wijk en het project Smart Polder, aldus Ursula van Wandelen, ontwikkelmanager energietransitie bij de gemeente Arnhem. “Ten eerste ligt het gemaal midden in de wijk, zodat er weinig


Het innovatieve van dít project is dat meerdere gebouwen in één netwerk energie kunnen uitwisselen

BARRY SCHOLTEN #1 2020  11


SMART POLDER kans is op warmteverlies als gevolg van lange leidingen. Daar komt bij dat het gemaal rond deze tijd vervangen moest worden wat prima mogelijkheden biedt voor de noodzakelijke technische aanpassingen. Het feit dat de straten toch open moeten om een leidingnet voor het warme water aan te leggen, biedt ons tevens goede kansen om de wijk op die plekken van groen te voorzien, iets waaraan vooral in Kronenburg veel behoefte bestaat. En niet onbelangrijk, zowel de drie woningcorporaties met bezit in de wijken als het Rijksvastgoedbedrijf en

De investering moet wel behapbaar zijn voor de corporaties Rijsterborgh Vastgoed, de eigenaars van twee grote kantoorgebouwen, toonden zich bereid om de geleverde warmte af te nemen.” Begin 2019 tekenden dertien betrokken partijen een convenant waarin ze hun ambitie vastlegden om in 2020 van start te gaan met Smart Polder. De kosten van de pilot zijn begroot op een kleine negentien miljoen euro waarvan ruim acht miljoen afkomstig is van de twee vastgoedeigenaren en de drie deelnemende corporaties. Met dit bedrag gaan zij hun gebouwen isoleren naar energielabel B. Vervolgens zal het systeem worden aangelegd en voorzien van de benodigde voorzieningen zoals een WKO en 12  #1 2020

warmtepompen. Ondanks een paar binnengehaalde subsidies ontbrak er uiteindelijk nog een kleine vijf miljoen euro om de businesscase rond te krijgen. Daarom diende de gemeente Arnhem het Smart Polder plan in bij de provincie Gelderland in het kader van de subsidieregeling Gelderse proeftuinen.

Huurders meekrijgen

Toen begin juli 2019 bekend werd dat ook die subsidie was toegekend, stond niets een voortvarende start van het project meer in de weg, aldus Van Wandelen. “Dit jaar zal het gemaal worden vervangen en de warmtewisselaar worden geplaatst en zal aansluitend begonnen worden met het aanleggen van warmwaterleidingen naar de twee kantoorgebouwen, want die gaan als eerste aangesloten worden op het warmtenet.” Lastiger zal het worden om eenzelfde snel succes te boeken bij de corporatiewoningen, omdat corporaties voor het verduurzamen van hun woningen en het installeren van een alternatief warmtesysteem minimaal zeventig procent draagvlak onder hun huurders dienen te hebben. In het voorjaar en de zomer van 2019 zijn de plannen daarom tijdens een tweetal bewonersbijeenkomsten toegelicht. Van Wandelen: “Er waren veel vragen over wat een en ander voor de bewoners gaat betekenen, met name in financieel opzicht, maar er was ook instemming. De reacties varieerden van ‘wat staat ons te wachten en gaat het de huurders echt niets kosten behalve wat overlast?’ tot ‘wat gaaf dat dit in onze wijk gaat gebeuren’.” In eerste instantie is ervoor gekozen om 550 van de ruim 1500 huurwoningen in de wijk aan te sluiten op de nieuwe warmtevoorziening, want zegt Van Wandelen, “de investering moest wel behapbaar zijn voor de corporaties. We hebben er bovendien voor gekozen om te beginnen met die complexen waar veel bewoners enthousiast op ons voorstel hebben gereageerd, zodat we zeker


De werking van het warmte­gemaal.  BRON IF TECHNOLOGY

Wat gaaf dat dit in onze wijk gaat gebeuren zijn van voldoende draagvlak. Maar omdat uiteindelijk iedereen in Vredenburg/Kronenburg op termijn mee zal moeten met de energietransitie, zetten we alles op alles om ook de meer kritische bewoners van de voordelen van het project Smart Polder te overtuigen.

“Om te beginnen krijgt iedereen die in de eerste fase, tot 2026, van het aardgas afgaat, een elektrische kookplaat en een daarbij passende pannenset cadeau. Maar we maken de huurders ook duidelijk dat ze meer wooncomfort krijgen door de isolatiemaatregelen die toegepast gaan worden. Daarnaast vertellen we ze dat het een gegeven is dat de gasprijs gaat stijgen, terwijl wij voor het tarief voor warmte uit oppervlaktewater het ‘niet meer dan nu’ principe zullen hanteren. En als je dan ook nog bedenkt dat we met de corporaties hebben afgesproken dat de woonlasten als gevolg van de transitie niet zullen stijgen, dan bestaat er dus een goede kans dat huurders die op het nieuwe warmtenet worden aangesloten er financieel niet op achteruit zullen gaan, terwijl dat voor #1 2020  13


Lijn 2030 waar bewoners informatie kunnen krijgen over energiebesparing en aardgasvrij wonen.  FOTO KIRSTEN KRAMER

14  #1 2020


SMART POLDER de andere huurders nog maar zeer de vraag is.”

Energiebewust campagne

Naast de 550 corporatiewoningen hopen de initiatiefnemers al op korte termijn ook een aantal woningen van particuliere eigenaren bij het project te betrekken. Op de vraag of de gemeente eigenaren kan verplichten om hun woning aardgasvrij te maken, geeft Van Wandelen een ontkennend antwoord. “We kunnen het gas in een wijk niet zomaar

Het gemaal ligt middenin de wijk, zodat er weinig warmteverlies is als gevolg van lange leidingen afsluiten. Misschien komt het daar ooit van, maar zover is de wetgeving op dit moment nog niet. En tot dat moment zijn wij afhankelijk van de welwillendheid van de bewoners. Wat dat betreft kunnen we leren van de ervaringen in Purmerend. Daar ligt een proeftuinwijk waar een handvol bewoners weigert zich aan te laten sluiten op het warmtenet. Speciaal voor hen moet de gemeente nu ook nog een soort lightgasnet in stand houden, met alle kosten die dat met zich meebrengt.

“Wij kunnen op dit moment dus nog niemand dwingen, maar we hopen eigenlijk ook dat dat niet nodig zal zijn. We hopen de particuliere eigenaren in Vredenburg/Kronenburg op een gegeven moment zo’n aantrekkelijk aanbod te kunnen doen, dat ze graag mee willen doen. We subsidiëren bijvoorbeeld de afsluitkosten voor eigenaren die van het aardgas af willen. En voor wie de kosten voor het verduurzamen van zijn woning niet zelf kan dragen, stellen wij duurzaamheidsleningen tegen een lage rente beschikbaar.” Om de geesten in de wijk rijp te maken voor de veranderingen die hen te wachten staan, is in het najaar van 2019 een campagne voor bewoners gestart over energiebewustwording. De gemeente heeft energiecoaches ingeschakeld die bij de bewoners langs gaan en die behalve over manieren om op energie te besparen ook tekst en uitleg over Smart Polder kunnen geven. Ook toert een speciale bus (lijn 2030) door de wijk waarin bewoners informatie kunnen krijgen over onderwerpen als groen, afval, energiebesparing en aardgasvrij wonen. “De gemeente doet er alles aan om Smart Polder tot een succes te maken,” aldus Van Wandelen. “Logisch, want in het coalitieakkoord 20182022 staat verduurzaming van Arnhem als speerpunt benoemd. Als deze pilot een succes wordt, kan dat een belangrijke stimulans betekenen voor andere wijken om ook aan de slag te gaan.”

#1 2020  15


Warmtenetten: transparantie is key Op veel plekken in Nederland worden warmtetransitieprojecten in gang gezet. Het ontwikkelen van duurzame warmteprojecten met een warmtenet is één van de oplossingen. Dit is een complex vraagstuk. Daarom stelden wij aan Wouter Verduyn van EnergieNederland, de brancheorganisatie van de energiebedrijven en aan Han Langevoort, strategisch adviseur duurzame warmteprojecten bij adviesbureau Over Morgen, een paar vragen over die complexiteit. Tekst Suzanne Dijkstra

16  #1 2020


Aanleg van warmtenetten #1 2020  17


WARMTENETTEN: TRANSPARANTIE IS KEY

I

n Zaanstad is de aanleg van het warmtenet pas gestart na een ontwikkeltraject van meer dan vijf jaar. Waarom is het ontwikkelen en aanleggen van warmtenetten zo’n ingewikkelde en langdurige zaak? "Mensen zijn gewend aan het gemak en comfort van aardgas. Bovendien is dat een vertrouwd concept. En dan willen wij verduurzamen met een warmtenet en -bronnen met het risico dat het nog duurder wordt ook. Een project moet aan alle kanten kloppen: technisch, financieel en maatschappelijk, anders komt het er niet", zegt Han Langevoort. Hij is strategisch adviseur energie- en warmtetransitie bij Over Morgen.

Pionieren

Hoewel de oudste warmtenetten in Nederland al zo’n 100 jaar bestaan, is het realiseren van nieuwe warmtenetten toch pionieren: de juiste partners vinden, een sluitende businesscase krijgen, weerstanden overwinnen. Wouter Verduyn, bij Energie-Nederland verantwoordelijk voor de lokale energietransitie: "In bestaande wijken heb je dan nog de extra uitdaging dat je de gasaansluiting niet mag verwijderen. Met nieuwe wetgeving, die voortvloeit uit het Klimaatakkoord, gaan gemeenten wel de bevoegdheid krijgen om levering van aardgas te beëindigen."

Balans

Overigens zijn er meer alternatieven voor aardgas dan warmtenetten. De keuze voor het juiste alternatief moet zorgvuldig tot stand komen, voor draagvlak en voor een kosteneffectieve transitie. "Voor een rendabele exploitatie is vaak nog subsidie nodig. Verwarmingssystemen op aardgas kunnen elk type woning, goed geïsoleerd of niet, warm krijgen. Warmtebronnen met lage temperaturen zijn uitgesloten voor bestaande bouw, tenzij er flink wordt geïnvesteerd in isolatie van de woning", zegt Han. Alleen met een heel zorgvuldig pro18  #1 2020

ces zijn deze zaken op een begrijpelijke en acceptabele manier met elkaar in balans te brengen. Communicatie en participatie zijn dan heel belangrijk, stellen de heren. Wouter: "Eigenlijk is het een open deur: het gaat om duidelijkheid en transparantie. Weinig mensen hebben nu al warmte uit een warmtenet, dus leven er veel zorgen over collectieve warmte, die we zo goed mogelijk moeten proberen weg te nemen. Denk aan: de straat moet open, moet ik mijn huis isoleren, wat kost dat dan allemaal, je zit vast aan een monopolist, die warmte is vast niet duurzaam, als de gasprijs stijgt dan stijgt mijn warmteprijs ook." Han knikt. "Tot nu toe hebben we onderschat dat de warmtetransitie heel veel gevolgen heeft voor bewoners, bedrijven en instellingen in wijk en buurt. Het heeft gevolgen voor het vastgoed en voor de energierekening. Dus daar wil een mens alleen op basis van volle overtuiging aan mee doen."

Aan de slag

Om tot een warmtenet te komen, is heel wat nodig. Ten eerste uiteraard een of meerdere bronnen. Han: "Daarnaast zijn er vijf partners nodig: een of meerdere warmteproducenten, een distributiebedrijf en een energieleverancier. En natuurlijk de vastgoedeigenaren en de klanten. De eerste drie zullen op de een of andere manier geselecteerd worden. De partners die een rol krijgen, hebben heel duidelijke randvoorwaarden en spelregels nodig om tot constructieve samenwerking te komen. Men gaat voor 15 tot 30 jaar met elkaar aan de slag. Dan is het handig als duidelijk is hoe er bijvoorbeeld met aansluitplicht, tarieven, warmtewetverplichtingen, een open netwerk om wordt gegaan. Alleen dan heeft iedere partij een heldere businesscase. Partijen kunnen elkaar in het samenwerkingsverband versterken waardoor een versnelling van de transitie mogelijk is."


We hebben onderschat dat de warmtetransitie heel veel gevolgen heeft voor bewoners

HAN LANGEVOORT #1 2020  19


De aanbouw van het warmtenet in Nijmegen door gemeente Nijmegen, Nuon, ARN B.V. en Alliander.  FOTO NUON/JORRIT LOUSBERG

Gemeenten

Gemeenten zullen de regie moeten nemen voor het uitgeven van concessies voor aanleg en exploitatie van warmtenetten. "Daarbij vinden wij dat gemeenten, met de publieke belangen voor ogen, moeten sturen op de beste prijs-kwaliteitverhouding. Transparantie over het selectieproces en de gemaakte afweging zijn volgens ons voorwaarden voor het verkrijgen van voldoende draagvlak bij gebouw- en woningeigenaren", zegt Wouter. 20  #1 2020

De wijk Groenoord in Schiedam, waar Over Morgen voor gewerkt heeft, is een mooi voorbeeld van hoe duurzame alternatieven voor aardgas zijn onderzocht. Dat gebeurde samen met woningcorporatie Woonplus, provincie Zuid-Holland, energiebedrijf Eneco en netbeheerder Stedin. De gemeente is steeds duidelijk geweest over de stappen die ze ging zetten. Han: "Het kan verstandig zijn om met lokale, sterke partijen te werken. Het is wel heel belangrijk dat partijen die meedoen zich echt kwalifi-


Het realiseren van nieuwe warmtenetten is pionieren de ACM haar toezicht op de gereguleerde warmtetarieven uitvoeren." Han voegt hieraan toe dat de klant wordt beschermd door de warmtewet. "Daarnaast is het wenselijk om heel erg goed af te spreken hoe de partners in de lokale situatie daarmee omgaan, bijvoorbeeld als het gaat om tarieven lager dan NMDA."

Transparantie

ceren. Uiteraard is volstrekte transparantie ook over winsten en rendementen daarbij nodig om te kunnen verantwoorden dat er geen misbruik van de monopolypositie wordt gemaakt." Wouter vult aan: "Wij vinden dat een exploitatierecht voor levering van warmte moet worden toegekend op basis van een transparante procedure en op basis van heldere criteria, waaronder een marktconsultatie. Het beschermt niet tegen een monopolie ‘an sich’, maar wel tegen een suboptimaal monopolie. Ten tweede moet

De heren sluiten af met de grootste valkuilen bij het realiseren van een warmtenet. Volgens Wouter is dat een niet-transparant proces. "Een goed proces daarentegen leidt tot goed onderbouwde keuzes voor het warmtenet zelf als beste alternatief voor aardgas, de rol van de gemeente, de wijze van uitgeven van een exploitatierecht voor warmtelevering en uiteraard moeten bewoners en bedrijven in het hele proces goed betrokken zijn." Han waarschuwt ervoor niet een wijk of buurt te overvallen met een kant en klaar energieconcept. "Dat zou ik niet aanbevelen. De warmtetransitie kost geld. Energie is een behoorlijk deel van de maandelijkse uitgaven en we komen achter de voordeur. Neem de bewoners vanaf het eerste moment mee. Laat hen bij voorkeur kiezen. Dat leidt tot een gezamenlijke keuze voor een type warmteoplossing. Nederlanders houden er niet van dat iets wordt opgelegd." #1 2020  21


ENERGIETRANSITIE KOPPELEN

MAG HET IETSJE MEER ZIJN? 22  #1 2020


Gasvrij Thuis.  FOTO HILDE SEGOND VON BANCHET

#1 2020  23


MAG HET IETSJES MEER ZIJN

Wat kunnen de wijken Overvecht in Utrecht en Augustenborg in Malmö van elkaar leren over verduurzaming? Op uitnodiging van de Urban Futures Studio (Universiteit Utrecht) was Trevor Graham eind oktober in Nederland om over de transitie van Augustenborg van 'probleemwijk' tot 'ecocity' te vertellen. Tekst Saskia Naafs, Suzanne Potjer en Martijn van den Hurk

O

vervecht is een van de eerste wijken in Nederland die 'van het gas af gaat'. Een half jaar voordat minister Eric Wiebes aankondigde dat de gaskraan in Groningen dicht gaat, startte wethouder Lot van Hooijdonk in Overvecht-Noord al een aardgasvrije proeftuin. Het doel is om in 2030 compleet aardgasvrij te zijn. Inmiddels is de analysefase afgerond, vertelt programmamanager Mark Elbers tijdens een bijeenkomst in Gasvrij Thuis in Overvecht-Noord, eind oktober. Nu volgt een proces van afwegen en keuzes maken, zoveel mogelijk in afstemming met de buurt. Gasvrij Thuis is een modelwoning van corporatie Portaal, waarin bewoners een waaier aan aardgasvrije en duurzame oplossingen kunnen zien. Van een warmtepomp, inductiekookplaat en ventilatiesysteem tot een tuin die met gemak hevige regenbuien opvangt. De grootste uitdaging van de energietransitie is volgens Mark Elbers hoe je de bewoners erbij betrekt. “Hoe beantwoord je de vraag: what’s in it for me? Aardgasvrij is voor de meeste mensen een ver-van-hun-bedshow.” Er zijn particuliere eigenaren die hun eigen plannen maken voor verduurzaming: ze hebben zich verenigd in een buurtinitiatief voor nieuwe energie. Maar het merendeel van de bewoners huurt. De achtduizend woningen in Overvecht-Noord zijn voor drie24  #1 2020

kwart in handen van corporaties. Mitros is, naast Portaal en Bo-Ex, een corporatie met veel bezit in Overvecht. Valentijn Nouwens van Mitros vraagt zich af wat het interessante vergezicht is voor de bewoners. Nouwens: “Gasvrij is geen doel voor bewoners, maar het sociaaleconomisch verbeteren van de buurt kan dat wel zijn.” Het is de wens van wethouder Van Hooijdonk om de energietransitie te koppelen aan de aanpak van andere problemen, vertelde ze op de Dag van de Stad, 28 oktober in Den Haag. Sociale problemen, gezondheidsproblemen, ondermijnende criminaliteit: “Kun je de energietransitie niet aangrijpen om criminaliteit terug te dringen, om banen te creëren en sociale verbetering in te zetten?”, vroeg de wethouder. “We wilden in Overvecht beginnen omdat er sowieso een grote renovatie aankomt. De gasleidingen en de rioolbuizen moeten vervangen worden, de drie corporaties in de wijk hebben een grote renovatieopgave, en er ligt deels al warmtenet.” Voor inspiratie kijkt Overvecht naar de wijk Augustenborg in Malmö, een Zweedse stad die ongeveer even groot is als Utrecht. Wat kunnen de professionals in Overvecht van Augustenborg leren? “Twintig jaar geleden zat Augustenborg op een dieptepunt”, vertelt voormalig gebiedsmanager Trevor Graham,


Aardgasvrij is voor de meeste mensen een ver-van-hunbedshow

MARK ELBERS #1 2020  25


MAG HET IETSJES MEER ZIJN

die op uitnodiging van de Urban Futures Studio (Universiteit Utrecht) twee dagen in Nederland is. Augustenborg stond ooit in de top tien van slechtste wijken in Zweden. De wijk is kort na de oorlog gebouwd voor de arbeiders uit de haven en de textielindustrie, en kende twintig jaar geleden een vergelijkbare bevolkingssamenstelling en problematiek als Overvecht. “Er was een grote instroom van vluchtelingen, eind jaren negentig. De huurwoningen waren verouderd, er was sprake van langdurig achterstallig onderhoud. Door slecht waterbeheer stond de wijk zo'n drie tot vier keer per jaar onder water, een situatie die niet langer houdbaar was. En met de reputatie van de wijk was het ook al niet al te best gesteld. Sommige bewoners lieten zich, uit schaamte voor hun adres, liever net buiten de wijk afzetten door een taxi”, vertelt Graham. “Omdat de wijk op een dieptepunt zat was de weg naar boven de enige optie. Dat gaf politiek mandaat voor verandering.”

Les 1: Neem de tijd voor transitie De gemeente en MKB, het gemeentelijk woningbouwbedrijf, sloegen eind jaren negentig de handen ineen, gesteund door financiering van de Zweedse nationale overheid. Augustenborg zou een Eco City worden, een lichtend voorbeeld op het gebied van duurzaamheid, met een focus op watermanagement, zonne-energie en groene daken. “Deze beslissing was behoorlijk topdown”, vertelt Graham. “Het moest binnen drie jaar gebeuren en met een strak budget. Alleen de weg ernaartoe stond nog niet vast.”

Graham had zijn sporen als gemeenschapswerker verdiend in een oude mijnstreek in het noorden van Engeland. Hij werd naar Zweden gehaald om de bewoners van Augustenborg een stem te geven bij de verduurzaming. Het eerste wat hij deed, was de deadline opschuiven. “Zeker als je bewoners erbij wilt betrekken, heb je minimaal zeven 26  #1 2020

jaar nodig”, zegt hij. Les één is dus: maak genoeg tijd vrij. Nu, twintig jaar later, is ecowijk Augustenborg formeel misschien 'af', maar zijn de ontwikkelingen eigenlijk nog steeds gaande. Zo lang kan het duren als je een wijk wilt verduurzamen én sociaal en economisch sterker wilt maken. Dat is uitdagend, zoals Mark Elbers in Overvecht ook aanstipt: “Het gebrek aan vertrouwen tussen bewoners en de overheid is een groot probleem. En de energietransitie is een proces waarmee we tot 2050 bezig zijn.” Politici hebben te maken met een verkiezingscyclus, zijn bang om afgerekend te worden op impopulaire maatregelen. Maar dat langetermijnperspectief heb je wel nodig, volgens Graham. “Wees daar realistisch in. En pas je snelheid aan aan de bewoners. Neem ze mee in iedere stap.”

Les 2: Leer de wijk écht kennen

Dat brengt ons bij les twee. Trevor Graham dwong in Augustenborg eerst meer tijd af, maar het belangrijkste kenmerk van zijn werkwijze was het persoonlijk contact met mensen. Hij en zijn programmateam staken veel tijd in het leren kennen van de bewoners, met ze te praten, te vragen wat zij belangrijk vinden in hun wijk en wat ze graag verbeterd willen zien. Bovendien deed Graham dat op verschillende manieren. Ook in Zweden komen op bewonersavonden vooral de usual suspects af, vertelt hij: “Ik maakte wel eens de grap dat je slechts koffie en cake hoeft neer te zetten of je krijgt de Zweedse vijftig-plus-vrouwen over de vloer.” Dus moet je extra je best doen om bijvoorbeeld de jonge migrantenmannen te bereiken, of juist de jonge vrouwen. Graham ging vaak extra vroeg naar de bushalte, zodat hij alle tijd had om onderweg praatjes te maken. Zijn team had veel con-


Mark Elbers en Trevor Graham.  FOTO HILDE SEGOND VON BANCHET

tact met allerlei initiatieven en verenigingen in de buurt, van een Bosnische mannenclub tot een gezelschapsclub voor senioren. Door aan te haken bij bestaande structuren, werd een veel bredere groep bewoners bereikt. De Canadese wetenschapper John Robinson noemt het ook wel meeliften of piggybacking. Graham geeft twee mooie voorbeelden van wat persoonlijk contact kan opleveren. Mensen zaten tijdens de vele overstromingen soms met opgerolde broekspijpen achter hun bureau. Een bewoner bleek in zijn kelder wat te hobbyen met waterloopsystemen. Graham noemt hem the water guy. Hij stelde hem voor aan ingenieurs, was bang dat ze hem niet serieus zouden nemen. Maar uiteindelijk werd het waterloopsysteem dat deze

man in zijn kelder had bedacht, toegepast in de wijk, en later ook op andere plekken in de stad. Hij kon er zelfs een bedrijf mee opbouwen. Het tweede voorbeeld komt van een vrouw die in haar vrije tijd graag aan auto’s sleutelde. Zij bedacht samen met andere bewoners een carpoolsysteem voor de buurt, dat een tijd lang functioneerde voordat een commerciële aanbieder hun plaats in nam. Graham: “Ze stonden erop dat het elektrische auto's moesten zijn, want die hadden de toekomst, zeiden ze al eind jaren negentig. Ik geloofde ze niet”, zegt hij nu, lachend. “Het gaat om het begrijpen van de opvattingen, de ervaringen en de behoeften van de bewoners”, zegt Graham. Als dat lukt, kun#1 2020  27


Overvecht straatbeeld.  FOTO HILDE SEGOND VON BANCHET

28  #1 2020


MAG HET IETSJES MEER ZIJN nen er onverwacht heel mooie oplossingen ontstaan voor problemen die je van tevoren nog niet in beeld had. Door bewoners serieus te nemen, naar ze te luisteren en vertrouwen te geven, ontstaat er ruimte voor bewonersinitiatieven, creativiteit en ondernemerschap. Daarmee wordt de vernieuwing iets ván de buurt.

Les 3: Overheid, verbreed de opdracht

En daarmee komen we bij een relevante vraag voor de 27 proeftuinen aardgasvrije wijken die Nederland op dit moment kent: zijn het eigenlijk wel proeftuinen? De oplossing staat namelijk van tevoren al vast: 'van het

Stel jezelf continu de vragen: Zijn we nog goed bezig? Wat moet er eventueel veranderen? gas af'. “Aardgasvrij is een heel strakke, duidelijke opdracht”, zegt ook bestuurskundige Arwin van Buuren van de Erasmus Universiteit Rotterdam, tijdens een bijeenkomst over aardgasvrije wijken op het Ministerie van Binnenlandse Zaken. “Is er eigenlijk wel ruimte om te experimenteren, mag je falen? We gaan nu proeftuinen inrichten, terwijl er een keiharde target ligt. Die spanning is enorm.”

Het risico is dat lokale overheden zich blindstaren op één centrale oplossing, terwijl de kracht van experimenteren juist zit in het gezamenlijk onderzoeken van verschillende ideeën en oplossingen. De proeftuinen lenen zich bij uitstek voor een zoektocht naar hoe 'aardgasvrij' onderdeel kan zijn van een bredere vernieuwing, zodat het voor bewoners ook voelt als vooruitgang. En stel jezelf continu de vragen: “Zijn we nog goed bezig? Wat moet er eventueel veranderen?” Van Buurens advies sluit hierop aan: “Stel je meer ‘doelzoekend’ op. Dat kost in het begin meer tijd, maar kan betekenen dat je later veel snellere stappen kunt maken. Bouw het van onderaf op en durf onzekerheid te accepteren.” Zo is Augustenborg niet alleen verduurzaamd, maar is ook de openbare ruimte opgeknapt, is het imago van de wijk sterk verbeterd, zijn mensen aan een baan geholpen, en is het een plek geworden waar bewoners graag blijven wonen. Op de plek van de oude kolencentrale staat nu een groen en energie-opwekkend appartementencomplex. Hier zijn de huren hoger, maar in de rest van de wijk zijn die niet omhoog gegaan, zegt Graham. “Het gemeentelijk woningbedrijf heeft de investering opgevat als achterstallig onderhoud, en die niet op de huurders verhaald.”

Les 4: Wees niet bang voor fouten

Graham vertelt dat zijn rol als aanjager vaag was, maar dat was juist een zegen. “De burgemeester zei: als je iets doet waar we het niet mee eens zijn hoor je het vanzelf, dus ga gerust door met waar je mee bezig bent. Ik kreeg echt het mandaat om creatief te zijn, sterker nog: om co-creatief te zijn. Ik mocht fouten maken. Dat vond ik erg bevrijdend en het sterkte mij in mijn rol.” De gemeente was niet altijd leidend in het proces. Ze stelde zich soms als partner op, soms volgend.

#1 2020  29


Gasvrij Thuis.  FOTO HILDE SEGOND VON BANCHET

Zijn tip: wees niet bang om fouten te maken en zoek de grenzen op. Zo kan aardgasvrij onderdeel worden van een veel bredere verbetering. “Verbind de klimaatuitdagingen aan sociaaleconomische verbetering, anders gaat het je nooit op tijd lukken”, aldus Graham. In Malmö verliep de transitie stapsgewijs, vertelt hij. “Ook Augustenborg begon topdown. Het doel om een ecowijk te worden was een idee van de overheid. Maar wat dat inhield stond nog niet vast.” Energie maakte aanvankelijk zelfs geen deel uit van de transitie. Pas na een paar jaar kwam het inzicht dat een ecowijk eigenlijk ook hernieuwbare energie nodig had, en kwamen er zonnepanelen. Een experiment met windenergie faalde: een van de twee windmolens waaide om, de andere werd preventief ontmanteld. De ecowijk ontstond zo, stapje voor stapje. 30  #1 2020

Les 5: Werk samen, ook met minder voor de hand liggende partners Dat brengt ons bij het laatste advies van Graham: werk zoveel mogelijk samen. Net zoals in Overvecht, werkten in Augustenborg de overheid, de woningcorporatie, de nutsbedrijven en de bewoners samen. Graham probeerde er ook het bedrijfsleven bij te betrekken, zoals IKEA en bouwbedrijf Skanska. Zij zagen kansen in verduurzaming en in het aanbieden van gestandaardiseerde oplossingen. Graham werkte tegelijkertijd ook mee aan Västra Hamnen, een nieuwe duurzame wijk aan de Sont, de zeestraat tussen Malmö en Kopenhagen. Die wijk is het uithangbord geworden van Malmö als duurzame stad. De twee wijken zijn erg verschillend, maar konden wel van elkaar leren.


MAG HET IETSJES MEER ZIJN In Overvecht zijn er veel kansen voor kruisbestuiving tussen verschillende programma’s en plannen. Zo is er de transitie naar 'aardgasvrij', maar ook het programma Samen voor Overvecht, om de sociaaleconomische problemen aan te pakken. De drie corporaties en enkele projectontwikkelaars en beleggers hebben bovendien het initiatief genomen om een nieuw transformatieplan voor de wijk te maken onder de noemer Werkplaats Overvecht. Uitwisseling met het programmateam aardgasvrij Overvecht-Noord is er vooralsnog niet, zeggen de aanwezigen in Gasvrij Thuis. Nieuwe samenwerkingsvormen vergen tijd en inspanning en de plannen zijn nog pril. In Zweden probeert de overheid nu iedereen bij de transitie naar een duurzame samenleving te betrekken. De retoriek is die van 'de klimaatvriendelijke verzorgingsstaat' volgens Graham. “Het betekent dat iedereen er deel van uitmaakt, en dat klimaatverandering ook economische ontwikkeling en sociale verbetering stimuleert.” Hij vindt dat de transitie ook in Zweden nog veel te langzaam gaat: project voor project, en lang niet altijd op de moeilijkste plekken. “We moeten nog veel ambitieuzer zijn. Bij klimaatverandering hebben we niet de luxe om te wachten op verandering tot we het absolute dieptepunt bereikt hebben.”

Tot slot: beter leren

Wat de ontmoeting tussen het Nederlandse Overvecht en het Zweedse Augustenborg bovenal laat zien, is hoe belangrijk het is om van elkaar te leren. In de aardgasvrije proeftuinen van Nederland zullen we er niet komen met enkel een grondige analyse en een gedegen plan. Een open zoektocht is nodig, waarin steeds nieuwe stappen worden gezet en waarin technische oplossingen en bewonersbehoeften voortdurend worden gewogen. Voor zo’n complexe opdracht bestaat geen stappenplan. Niemand heeft

het antwoord, maar we kunnen wel leren van elkaars trials and errors. Augustenborg is in veel opzichten vergelijkbaar met Overvecht, maar de verduurzaming begon niet met een vastomlijnde opdracht als 'aardgasvrij'. De problematiek zat in de wijk zélf: actie kon niet langer uitblijven. Zo ontstond een uitvoerige en langdurige missie om de wijk te vernieuwen, met een duidelijke

Klimaatverandering stimuleert ook economische ontwikkeling en sociale verbetering integrale aanpak en engagement met de buurt. Augustenborg plaatst het Nederlandse blindstaren op 'aardgasvrij' in een ander perspectief: ja, de energietransitie is een belangrijk doel, maar evenzeer zijn wijken toe aan sociale en economische transities. Augustenborg laat zien hoe je die opgaven kunt combineren.

#1 2020  31


Wonen als integrale opgave

32  #1 2020


Voor veel partijen is wonen een complex dossier. Op lokale woningmarkten loopt het vast, ondanks convenanten en prestatieafspraken. De uitdagingen zijn enorm: betaalbare, passende woningen voor heel diverse doelgroepen, stokkende doorstroming, lange wachtlijsten en een gebrek nieuwe eigentijdse (kleinere) woningen. Daar komt dan ook nog eens een duurzaamheidsopgave bovenop. Tekst Haico van Nunen

08_Bijschrift  20_BRON #1 2020  33


WONEN ALS INTEGRALE OPGAVE

W

il je binnen al die opgaven de juiste afweging maken, dan is begrip van de uitdagingen een voorwaarde om een samenhangende keuze te maken. Wonen kost geld. Het gaat dan niet alleen om het bouwen, ook onderhoud en verbetering brengen jaarlijks terugkomende kosten met zich mee. Op het moment dat je een gebouw neerzet hoort daar onherroepelijk onderhoud bij. De onderhoudsvrije woning bestaat niet. Schilderen, de installatie vervangen, maar mogelijk ook een dakkapel plaatsen of zelfs een uitbouw zijn nodig om op een passende manier in het wonen te voorzien. Al die onderhouds- en verbeterwerkzaamheden bepalen hoe lang je een woning kunt gebruiken. We noemen dit de gebruikscyclus van een woning. Met al die aandacht en werkzaamheden kan een woning minimaal 120 jaar mee. Als we kijken naar de dagelijkse praktijk van een corporatie dan zien we dat het hun opgave is om die cyclus zo efficiënt mogelijk te beheren.

Brede opgave van wonen

Beheren is een bredere opgave, zeker als het je missie is om een sociale en maatschappelijke rol te vervullen. Woningcorporaties zijn stichtingen of verenigingen die betaalbare woningen verhuren of verkopen, en daarmee hebben zij een uitzonderingspositie in de woningmarkt. Zo kunnen ze onder meer onder gunstige omstandigheden geld lenen. Daar staat tegenover dat corporaties periodiek afspraken maken met gemeenten en huurdersorganisaties over de prestaties die ze gaan leveren. Dit is vastgelegd in het Besluit Toegelaten Instellingen Volkshuisvesting (BTIV). Het opstellen van prestatieafspraken gaat verder dan het leveren van woonruimte. De afspraken hebben te maken met het huurbeleid en de betaalbaarheid van woningen, maar de corporatie maakt ook afspraken over de aantallen woningen in de stad en de vorm en kwaliteit. In de meeste 34  #1 2020

gemeenten is een woonvisie of een woonagenda opgesteld, waarin de gemeente de plannen op het gebied van wonen vastlegt, zowel voor huurwoningen als voor koopwoningen en middels prestatieafspraken wordt dit verder ingevuld, met de partners in de stad. Maar laten we kijken naar de opgave voor de corporaties. Als voorbeeld een stad waar iedere vijf jaar afspraken tussen gemeente, corporatie en huurders worden vastgelegd in convenanten en waarbij ik nauw betrokken ben. Omdat het wonen een brede opgave kent zijn er, naar analogie van de klimaattafels, thema’s eerst in losse tafels besproken om vervolgens alle onderwerpen weer bij elkaar te laten komen. In dit geval zijn er drie tafels namelijk: betaalbaar en beschikbaar, het sociale domein en de tafel over duurzaamheid. Deze driedeling laat zien dat het wonen niet alleen over stenen gaat, maar dat het een integrale opgave is. Duurzaamheid is dan ook geen op zichzelf staande opgave. Hoewel de werkwijze met de tafels nieuw is, is het opstellen van een convenant dat zeker niet. Deze stad maakt al langer om de vijf jaar convenanten.

Prioriteit

In dat geval zou het toch eenvoudig moeten zijn om prioriteiten aan te geven. Maar de dilemma’s die per tafel aan bod komen zijn niet mis. Overigens zijn deze dilemma’s niet uniek voor deze stad, maar de problemen komen in heel Nederland voor. Er is een tekort aan geschikte huurwoningen. De wachtlijsten in de huursector lopen op tot 7 jaar of meer. Met name de vraag naar betaalbare woningen (onder de eerste aftoppingsgrens (€ 619,01/ € 663,40) neemt toe. Maar vanwege regelgeving moeten woningen ook passend worden toegewezen; woningcorporaties moeten het merendeel van hun sociale huurwoningen toewijzen aan mensen met recht op huurtoeslag. Het gevolg: mensen die net iets meer verdienen


Er wordt teveel in projecten gedacht

HAICO VAN NUNEN #1 2020  35


WONEN ALS INTEGRALE OPGAVE dan de huurtoeslaggrens, komen niet meer in aanmerking voor een corporatiewoning en zijn aangewezen op de vrije sector. Daar verdienen ze echter weer veel te weinig voor om dat goed te kunnen betalen. Vanuit de sociale huur richting koop of dure huur vindt daardoor geen doorstroming meer plaats. Het thema betaalbaarheid en beschikbaarheid laat zien dat er een tekort aan woningen is. Aan corporaties wordt gevraagd om hier iets aan te doen, namelijk door meer nieuwe huurwoningen te bouwen. Dat komt terug in het convenant, maar daar zijn dan weer geen grondlocaties voor beschikbaar en bovendien moeten er voldoende financiële middelen beschikbaar zijn.

De vraag groeit

De instroom voor de sociale huurmarkt neemt steeds meer toe. Steden groeien en dat betekent automatisch meer huurders. Bovendien komen door het gebrek aan arbeid in bepaalde sectoren (o.a. bouw, zorg, horeca), er steeds meer arbeidsmigranten, die eveneens aangewezen zijn op de goedkope huurmarkt. Daarnaast heeft elke gemeente in Nederland een quotum voor de huisvesting van asielzoekers, en neemt het aantal scheidingen steeds meer toe, waardoor halve gezinnen in een keer andere woonruimte nodig hebben. Liefst in dezelfde buurt en bij dezelfde school. Verder moeten we de mensen niet vergeten die uit de zorg en begeleiding komen. Met de diverse zorgaanbieders in de stad worden door de corporaties afspraken gemaakt om mensen via begeleid wonen of andere vormen van ‘rugzakjes’ weer terug te laten keren naar een normaal levensritme. Bovenstaande maakt duidelijk dat er een sterke behoefte is aan beschikbare en betaalbare woningen. Wat te denken van de mensen die nu al wel een woning hebben, maar wellicht niet de meest passende woning. Denk hierbij aan mensen in een dure huurwoning, die van36  #1 2020

wege een terugval in inkomen beter af zouden zijn in een goedkopere woning. De corporaties onderkennen deze problemen, maar zijn veelal niet in staat om op korte termijn een passende woning hiervoor aan te bieden. Het gevolg is dat mensen te duur wonen, of uiteindelijk bij vrienden en familie of in het ergste geval op straat terechtkomen, simpelweg omdat ze de huur niet meer kunnen opbrengen. Dan is er nog de grote groep ouderen, die de komende jaren alleen nog maar groter zal worden. Er zijn steeds minder verzorgingsplekken en mensen moeten langer thuis wonen. Bij dat thuis wonen komen specifieke zorgtaken, die niet in alle woningen zomaar geleverd kunnen worden. Voor ouderen zouden er daarom meer gelijkvloerse woningen of appartementen met lift moeten komen, maar dan bij voorkeur in de huidige buurten en wijken waar ze nu hun sociale netwerk hebben, zodat mensen ook willen doorstromen. En dat zijn vooral de uitzonderingen. Er is er nog een lange wachtlijst voor de grote groep ‘reguliere’ huurders, die graag een passende huurwoning op een geschikte locatie willen hebben.

Startmotor

Bij al deze opgaven komt duurzaamheid nog als extra opgave. Met het Klimaatakkoord geeft Nederland invulling aan de klimaatafspraken uit Parijs. Daarbij wordt nadrukkelijk naar de corporatiesector gekeken als ‘startmotor’ voor verduurzaming. Maar bij de dagelijkse afwegingen staat duurzaamheid lang niet altijd op de eerste plaats. Het is echt iets wat er bij komt. Daarmee is het maar de vraag of de corporaties als startmotor kunnen fungeren. Maar gelukkig biedt duurzaamheid ook kansen. Laten we vooropstellen dat woningen sowieso om onderhoud vragen. Het mooie


Animatie Kwaliteitsaanpassing

van de corporatie praktijk is dat het een cyclisch georiënteerde praktijk is. Aan de hand van de MeerJarenOnderhoudsBegroting wordt bepaald wanneer een woning geschilderd dient te worden, wanneer er iets vervangen dient te worden en wanneer er over de toekomst moet worden nagedacht. Dat is al een voorsprong op de particuliere markt, waar veel meer de waan van de dag bepaalt of er iets aan de woning gebeurt. De corporatie kent een aantal onderhoud momenten. Dit wordt door de omgeving al snel een ‘renovatie’ genoemd. Niet op papier, want dan zijn er allerlei regels waaraan men aan moet voldoen, maar zowel intern als door bewoners zien we dat het ervaren wordt als een renovatie. Terwijl de maatregelen toch echt ‘onderhoud-plus’ zijn.

Even ter verduidelijking, onderhoud is het terugbrengen in vergelijkbare staat, renovatie is het daadwerkelijk toevoegen van kwaliteit aan een woning. Momenteel wordt er wel enige kwaliteit toegevoegd, door het vervangen van beglazing en isolatie, maar de kwaliteitsstappen zijn vaak nog wel wat beperkt. Het begrip renovatie is enigszins uitgehold en het wordt tijd om het weer meer invulling te geven. De kans is dan om meteen duurzaam te renoveren. Neem het uiterlijk als voorbeeld. Corporaties hebben veel bezit in de jaren zestig wijken, waarbij de doorzonwoning een dominant type is. Gelijkvormige woningen, geplaatst in stempels in een complexomvang van 100 woningen of meer. Destijds geheel passend #1 2020  37


38  #1 2020


WONEN ALS INTEGRALE OPGAVE in het beeld van stedenbouw en architectuur, vandaag ervaren als saai en eentonig. Door in deze wijken te differentiëren in aanpak, maar ook in beeld, krijg je nieuwe levendige wijken. Dat kan bijvoorbeeld betekenen dat je woningen gaat splitsen, zodat er meer woningen beschikbaar komen. Of dat ervoor gekozen wordt om op de koppen van een blok kleinere seniorenwoningen toe te voegen. Of misschien moet er in een jaren zestig wijk met veel eengezinswoningen ruimte gemaakt worden voor een nieuw appartementencomplex voor een andere doelgroep. Dat complex kan dan mogelijk de ruimte (en capaciteit) bieden voor een duurzame installatie die ook de rest van de wijk van energie kan voorzien.

Het begrip renovatie is uitgehold en moet weer meer invulling krijgen

maar binnen bestaande kaders verzinnen (monodisciplinair). Er is behoefte om de winwin situatie op te zoeken. Duurzaamheid wordt dan één van de kwaliteitsaspecten die een rol spelen, en je krijgt dan een ‘dubbele duurzaamheid’ (multidisciplinair). Mensen kunnen in de wijk blijven wonen, voelen zich gezonder en zijn meer betrokken. Maar dan moet je op het moment dat er in een wijk wordt geïnvesteerd ook verder kunnen kijken dan het project. Want met enkel de onderhoudsreservering kom je er niet. Zo zijn de meeste corporaties nog niet georganiseerd, het project is het uitgangspunt. We moeten een stap achteruit doen, naar de hele voorraad kijken om te zoeken welke vragen en behoeften er liggen, en waar de kansen liggen. Dat kan alleen als alle beleidsvelden samen worden opgepakt en wonen weer de integrale opgave is die het hoort te zijn. Dat gaat nog verder dan multidisciplinair, en gaat richting interdisciplinair of zelfs transdisciplinair. Zover zijn we nog (lang) niet in de bouwsector. Laten we eerst alles rondom het wonen in zijn samenhang beschouwen en de juiste afwegingen maken met meerdere en misschien wel tussen de disciplines. We hebben het dan niet meer over onderhoud als vertrekpunt, maar we gebruiken duurzaam renoveren om brede invulling te geven aan het wonen voor de toekomst.

Van renoveren naar volkshuisvesting

Op dit moment worden onderhoud projecten echt als project gezien. We moeten er veel meer naartoe dat we het wonen als een integrale opgave zien. De convenanten laten al duidelijk zien dat afspraken op vele vlakken gemaakt dienen te worden. Door enkel vanuit de hedendaagse behoefte en praktijk te denken gaan we de oplossingen alleen #1 2020  39


Het Klimaatakkoord: een wijkgerichte aanpak EEN GEDRAGSANALYSE

Het Klimaatakkoord bevat maatregelen om de nationale CO2-uitstoot tot 2030 met 49% te verminderen op een manier die voor iedereen haalbaar en betaalbaar is. Een succesvolle implementatie van het daarop gebaseerde klimaatplan is mede afhankelijk van draagvlak voor het beleid en de bereidheid van burgers om de voorgestelde duurzame keuzes te maken. Maar hoe creĂŤer je draagvlak en gedragsverandering? Een analyse van gedragsaspecten bij een wijkgerichte implementatie van klimaatplannen. Tekst Jeske Nederstigt

40  #1 2020


Klimaatparade Amsterdam  FOTO GREENPEACE NEDERLAND

#1 2020  41


HET KLIMAATAKKOORD: EEN WIJKGERICHTE AANPAK

E

en aantal maatregelen in het klimaatplan, zoals de verduurzaming van woningen leent zich voor een wijkgerichte aanpak. Denk aan: koken op inductie in plaats van op gas, duurzaam verwarmen van huizen (met warmtepompen, elektriciteit of duurzaam gas) en isolatie. Hoewel de overheid in dat kader het belang van inspraak en zeggenschap erkent en stelt dat woningeigenaren ontzorgd en ondersteund moeten worden, focust het klimaatplan vooral op technische en infrastructurele maatregelen. De vraag is of dat genoeg is om bewoners van de wijk aan te zetten tot de beoogde duurzame keuzes.

Duurzame keuzes

Wie duurzame keuzes wil stimuleren moet zich realiseren dat duurzaam gedrag geen ‘gewoon’ consumentengedrag is en vraagt om specifieke beïnvloedingstechnieken. Een consument kiest – vaak onbewust – op basis van een kostenbatenafweging het alternatief dat voor hem de meeste meerwaarde heeft. Aan de kostenkant wegen niet alleen financiële kosten maar ook tijd en moeite mee. En aan de batenkant niet alleen de functionaliteit van een keuzeoptie maar ook gemak en beleving. De waardering van kosten en baten is veelal een kwestie van persoonlijke voorkeur. Dat verklaart waarom de ene consument de moeite neemt om naar verschillende supermarkten te gaan om van zo veel mogelijk aanbiedingen te kunnen profiteren, terwijl de ander betaalt voor het gemak van thuisbezorging. Toch gelden er ook vuistregels: over het algemeen wegen consequenties zwaarder naarmate ze zekerder, persoonlijker en op kortere termijn merkbaar zijn. (Liever nú voor mezelf die nieuwe schoenen meenemen dan mijn geld in de kas van de personeelsvereniging stoppen waardoor we misschien, over een jaar, met alle collega’s een leuk uitstapje kunnen maken.) Voor duurzame keuzes geldt vaak dat de nadelen (tijd, geld en moeite) zeker op korte 42  #1 2020

termijn merkbaar en persoonlijk zijn, terwijl milieuvoordelen vaak onzeker, pas op lange termijn merkbaar en gemeenschappelijk zijn. Als ik zonnepanelen plaats is het zeker dat ik daar nu voor moet betalen. Of op lange termijn ook daadwerkelijk klimaatverandering wordt voorkomen is nog onzeker; en als het gebeurt profiteert de buurman die niet voor zonnepanelen koos, daar ook van. Dit maakt duidelijk dat de kans op duurzame keuzes vergroot kan worden door individuele, zekere voordelen op korte termijn te benadrukken en individuele, zekere kosten op korte termijn te beperken. Dat gebeurt ook al. Aan de batenkant wordt bijvoorbeeld benadrukt dat woningisolatie leidt tot verhoogd wooncomfort. Aan de kostenkant worden subsidies geboden of hulp bij het kiezen, plannen en uitvoeren van aanpassingen aan de woning (‘ontzorgen’, zoals in het klimaatplan staat). Dit zijn tamelijk voor de hand liggende suggesties die niet specifiek gelden voor een wijkgerichte aanpak. De meerwaarde van een wijkgerichte aanpak heeft te maken met een ander kenmerk van duurzame keuzes en met de eerdergenoemde ‘buurman die niet betaalt voor zonnepanelen maar wel profiteert van eventuele klimaatvoordelen’.

In een experiment kreeg proefpersoon A 100 euro die hij mocht verdelen tussen zichzelf en proefpersoon B. Persoon A mocht bepalen hoe hij het geld verdeelde, maar persoon B mocht het aanbod accepteren of weigeren. Weigerde B, dan kregen beide personen niets. Als hij accepteerde werd het geld verdeeld zoals A had voorgesteld. Wat bleek? Wanneer A het geld te oneerlijk verdeelde (bijvoorbeeld 90 euro voor zichzelf en 10 euro voor persoon B), dan weigerde B het aanbod: hij kreeg liever helemaal niets, dan ‘minder dan de ander’.


Milieuvoordelen zijn vaak onzeker, pas op lange termijn merkbaar en gemeenschappelijk

JESKE NEDERSTIGT #1 2020  43


HET KLIMAATAKKOORD: EEN WIJKGERICHTE AANPAK Tragedy of the commons

De 'tragedy of the commons' gaat over het gemeenschappelijk gebruik van bronnen die vrij beschikbaar zijn, zoals water, schone lucht, een leefbaar klimaat. De tragedie zit hem in het feit dat, wanneer iedereen ongelimiteerd profiteert van deze bronnen, ze uitgeput raken. Er bestaat een spanning tussen individueel belang en gemeenschappelijk belang. En dat geldt ook voor veel duurzame keuzes. Het gedrag van de buurman die niets doet om klimaatverandering tegen te gaan, is te zien als ‘free riden’: profiteren van een beter klimaat zonder daar zelf tijd, geld of moeite te investeren. Maar als iedereen zo denkt kunnen we klimaatverbetering wel vergeten. Het is dus zaak om ‘free riden’ te voorkomen door betrokkenen te wijzen op hun verantwoordelijkheid en eventueel gezamenlijk afspraken te maken en deze te handhaven.

Vertrouwen

De kans dat we klimaatverandering beperken is groter naarmate meer mensen duurzame keuzes maken. Voor het positieve effect van onze eigen keuze zijn we dus afhankelijk van wat anderen doen. Hoe groter het vertrouwen in het gedrag van medeburgers, des te groter de neiging om zelf ook wat te doen. De rijksoverheid speelt hierop in met de campagne ‘Iedereen doet WAT’. Door te benadrukken dat iedereen zijn steentje bijdraagt wordt het vertrouwen in de medeburger vergroot en worden burgers tegelijkertijd aan hun maatschappelijke verantwoordelijkheid herinnerd. Je zou kunnen zeggen dat in de kostenbatenafweging ‘milieueffect’ wordt toegevoegd. Maar wie wil kan deze landelijke campagne gemakkelijk negeren. De personen die ‘WAT doen’ zijn onbekenden en wie maatschappelijke verantwoordelijkheid niet hoog in het vaandel heeft staan kan nog altijd gemakkelijk anoniem ‘free riden’; niemand die je op de vingers tikt. De grootschaligheid van het klimaatprobleem 44  #1 2020

(wereldwijd) versterkt de neiging om er zelf niets aan te doen. Enerzijds is het gemakkelijk om verantwoordelijkheid af te schuiven: er zijn immers genoeg anderen om het op te lossen. Anderzijds wordt het ‘druppel op een gloeiende plaat-gevoel’ versterkt: wat is het nut van mijn bijdrage als zoveel anderen niets doen?

In de wijk

De kracht van de wijkaanpak is gelegen in de kleinschaligheid. Mensen in de wijk kennen elkaar (of tenminste kunnen ze elkaar leren kennen bij wijkgerichte projecten) waardoor ze zich minder snel verschuilen in anonimiteit. Burgers voelen zich ten opzichte van mede-wijkbewoners eerder verantwoordelijk om een steentje bij te dragen aan het maatschappelijk belang dan ten opzichte van onbekenden. Bovendien is in wijkverband goed zichtbaar te maken welke duurzame keuzes anderen maken. Zet influencers (bewoners met aanzien in of sympathie van de wijk) in. De wetenschap dat de hele wijk zich inzet vermindert het ‘druppel-op-eengloeiende-plaat-gevoel’ (méér dan een landelijke campagne met onbekenden.) Een wijkgerichte aanpak heeft bovendien als voordeel dat – door de beperkte groepsomvang – inspraak in keuze van alternatieve warmtebronnen en energiezuinige maatregelen te organiseren is. Dat kan financiële schaalvoordelen opleveren, maar vooral ook meer draagvlak voor gemaakte afspraken. Mensen committeren zich nu eenmaal makkelijker aan afspraken waar ze zelf invloed op hebben gehad dan aan maatregelen die van bovenaf zijn opgelegd.


Zonnepanelen in de Radijsstraat.  FOTO WIJKVERENIGING TUINWIJK

Rechtvaardigheidsgevoel

Een kleinschalige wijkaanpak maakt het mogelijk om het negatieve effect van een sterk, en vaak onderschat ‘basisinstinct’ te beperken. Mensen maken soms irrationele keuzes omdat ze zich laten sturen door een rechtvaardigheidsgevoel. Veel mensen willen best wat doen voor een beter klimaat maar niet ‘meer dan anderen’. Free riders veroorzaken een gevoel van onrechtvaardigheid met het risico dat voorheen welwillende burgers liever klimaatverandering accepteren dan dat ze méér doen dan anderen om het te voorkomen. Omdat, bij een wijkgerichte aanpak, mensen elkaar (enigszins) kennen, zicht hebben op wat anderen doen en inspraak hebben in gemaakte afspraken is de kans op free

riders kleiner dan bij bijvoorbeeld een landelijke aanpak. En als er toch free riders zijn? Dan is het – om het onrechtvaardigheidsgevoel bij anderen weg te nemen – belangrijk om de gezamenlijk gemaakte afspraken te handhaven; en dat is makkelijker dan bij opgelegde regels, waar sowieso meer weerstand tegen is.

Informeren en faciliteren

Het voorgaande gaat voornamelijk over het motiveren van wijkbewoners om duurzame keuzes te maken. Maar dat is niet genoeg. Naast Motivatie (willen) zijn ook Capaciteit (kennis en vaardigheden) en Gelegenheid (omstandigheden, faciliteiten) voorwaarden voor duurzaam gedrag (zie het Triade-model van Poiesz uit 1999). #1 2020  45


Zelf isoleren.  FOTO ELLEN PROFIELEN

46  #1 2020


HET KLIMAATAKKOORD: EEN WIJKGERICHTE AANPAK Er is nog veel onwetendheid onder burgers over wat klimaatvriendelijk is en wat niet. (Vegetarisch eten is beter dan vlees, maar hoe zit het dan met soja-teelt?) Inspraak is mooi maar alleen zinvol als wijkbewoners weten waar ze het over hebben. Een burger die – door gebrek aan de juiste kennis – achteraf ontdekt dat een gemaakte keuze helemaal niet zo duurzaam was, raakt gefrustreerd en uiteindelijk gedemotiveerd. Om dat te voorkomen is transparante voorlichting over de effecten, kosten en mogelijkheden van maatregelen cruciaal. Inzicht in het milieueffect van een specifieke keuze kan twijfels over de zinvolheid wegnemen. Een voorbeeld ter verduidelijking: Rokers weten dat roken slecht is, maar veronderstellen vaak dat ‘die ene volgende sigaret het verschil niet zal maken’; totdat iemand hen vertelt dat ‘elke sigaret je 28 minuten van je leven kost’. Ook het ontbreken van faciliteiten om gewenste duurzame maatregelen te treffen heeft een frustrerend en demotiverend effect. Denk aan lange wachttijden voor verbouwingen of het niet beschikbaar zijn van benodigde infrastructuur. Hier heeft de gemeente een cruciale – ontzorgende – rol bij een wijkgerichte aanpak. Wanneer aan de drie de noodzakelijke voorwaarden voor gedrag (Motivatie, Capaciteit en Gelegenheid) is voldaan wordt duurzaam gedrag vanzelfsprekender. De

Stel je een dorp voor met een aantal boeren die allemaal koeien houden op een groot gemeenschappelijk weiland. Een slimme boer zal proberen, om zijn eigen winst te vergoten, een extra koe te laten grazen. Dat gaat goed totdat te veel boeren zo gaan denken en het weiland overbegraasd raakt. Alle koeien raken ondervoed en de winst van alle boeren loopt terug.

negatieve spiraal (‘ik doe niets want als anderen niet doen heeft het toch geen zin’) wordt omgezet in een positieve (‘als iedereen wat doet, dan doe ik mee’).

Maatwerk

Tot slot is goed om stil te staan bij de verschillen tussen wijken. Elke wijk is uniek en dat maakt een wijkgerichte implementatie van het klimaatplan tot maatwerk. Voorlich-

De kracht van de wijkaanpak is gelegen in de kleinschaligheid ting en het aanbod van maatregelen moeten worden afgestemd op het kennisniveau van de wijkbewoners en de aard van de woningen. De keuze van influencers en andere motiverende maatregelen is onder meer afhankelijk van de houding in de wijk ten aanzien van klimaatproblematiek. Een gedegen analyse vooraf vergroot de kans op een succesvolle wijkaanpak. Gesprekken met bewoners en bezoeken aan woningen helpen om een beeld te vormen van de wijk en zijn tegelijkertijd goed voor het draagvlak in de wijk.

#1 2020  47


BEREIK DE HELE KETEN: WORD GRATIS PARTNER VAN ENERGIE+ Gemeenten, onderhoudsbedrijven, energiebedrijven, netbeheerders, corporaties en proactieve burgers zullen met elkaar samen moeten werken om de energietransitie te laten slagen. Daarom bieden wij Renda partners eenmalig de mogelijkheid om gratis partner te worden van Energie+. En andersom natuurlijk ook. Mail naar m.heijmans@aeneas.nl om jouw gratis partnerschap te bevestigen.

RENDA

ENERGIE+


DAG VAN DE CIRCULARITEIT

ROB VAN GIJZEL

Oud-burgemeester van Eindhoven Rob van Gijzel, die aan de wieg stond van Eindhovens ontwikkeling tot slimste regio ter wereld, stelt het overheidsbeleid rondom circulair bouwen ter discussie.

16 april 2020

renda.nl/dagvandecirculariteit


Slimme elektriciteitsnetten in de wijk

50  #1 2020


De samenleving elektrificeert. Ook ons transport gaat mee in deze duurzame ontwikkeling. Het huidige elektriciteitsnet is niet altijd berekend op de grote hoeveelheden kilowatts die bijvoorbeeld zonnepanelen op het net brengen. Datzelfde geldt voor de groeiende vraag naar elektriciteit, nu steeds meer huishoudens een warmtepomp hebben en elektrisch rijden. Hoe kunnen slimme laadpalen het elektriciteitsnet ontlasten? Tekst Robert Portier

Laadpaal Rijksmuseum  FOTO VATTENFALL

#1 2020  51


SLIMME ELEKTRICITEITSNETTEN IN DE WIJK

V

an de nieuwe auto’s die vorig jaar in Nederland werden verkocht, was 6,7 procent elektrisch. Daarmee staat ons land op plek vier in Europa, na Noorwegen, IJsland en Zweden. In Nederland zijn we bovendien absolute frontrunners als het gaat om de laadinfrastructuur. Dat is niet alleen dankzij het uitgebreide roaming-netwerk, waardoor je met dezelfde laadpas vrijwel overal in Nederland terecht kunt. Ook zijn slimme softwareoplossingen volop in ontwikkeling. Drie trends op een rij.

Flexpowerpalen

Volgens Basten de Jonge,chargepoint engineer bij Vattenfall, is het verzwaren van het elektriciteitsnet niet noodzakelijk. “Door de inzet van slimme software kunnen we het net op wijkniveau ontlasten. Je kunt je voorstellen dat het net ’s avonds een enorme piek te verwerken heeft wanneer mensen thuiskomen, er steeds meer auto’s worden ingeplugd en een heleboel elektrische apparaten aangaan. Met slimme software, de zogeheten flexpoweroplossingen, kunnen we elektrische auto’s gestuurd opladen. Een paal die normaal 22 kWh levert, passen we op piekmomenten aan tot bijvoorbeeld 11 kWh. Daarmee ontlasten we het elektriciteitsnet. Andersom geldt hetzelfde: als we weten dat de zon sterk gaat schijnen, maar de afname door huishoudens laag is, kunnen we de laadsnelheid voor de auto hoger instellen.” Amsterdam is de eerste plek ter wereld waar de flexpowerpalen afgelopen voorjaar zijn geïntroduceerd, vertelt Pieter van Ommeren, directeur e-mobility bij Vattenfall. Hiervoor werkt zijn bedrijf nauw samen met de gemeente en de netbeheerder. “De netbeheerder schat in hoe druk het de volgende dag op het net zal worden: dus hoeveel energie er nodig is én hoeveel energie er op het net komt door bijvoorbeeld zonne-

52  #1 2020

panelen en windparken. Dat profiel sturen ze vervolgens naar ons en op basis hiervan stellen wij de laadpalen automatisch in op het juiste vermogen. Mogelijk worden die profielen in de toekomst meer realtime verstuurd, zodat we het net nog beter kunnen balanceren.” Via deze software en zonder fysieke aanpassingen aan de paal zelf kunnen zelfs oudere laadpalen flexpowerpalen worden. Daarnaast zijn er steeds meer laadpalen op de markt die al ingesteld zijn op het slim verdelen van vermogens. De elektrische rijder heeft hier zelf ook de hand in. Zo kun je de auto bij thuiskomst alvast in de laadpaal pluggen, waarna je de auto zo instelt dat deze pas de volgende dag om zeven uur ’s ochtends volledig opgeladen hoeft te zijn.

Dynamic load balancing

Een gemiddeld huishouden kan al een behoorlijke belasting zijn voor een één of drie fasen aansluiting, bijvoorbeeld door het tegelijkertijd gebruiken van de inductiekookplaat, waterkoker, oven en warmtepomp. Er is dan nog maar weinig vermogen beschikbaar voor het opladen van de elektrische auto. De Jonge: “Om te voorkomen dat de stoppen eruit vliegen, is het mogelijk om op basis van het actuele stroomverbruik van een huishouden het beschikbare vermogen voor de laadpaal automatisch aan te passen. Slimme meters, die in steeds meer woningen te vinden zijn, geven deze gegevens door. Is iemand elektrisch aan het koken, dan laadt de auto tijdelijk iets minder snel op. Dit maakt het mogelijk optimaal gebruik te maken van de beschikbare aansluiting.”

Vehicle-to-grid

Doordat steeds meer mensen en bedrijven via de zonnepanelen op hun dak terug leveren aan het net, staan opslagmogelijkheden voor deze energie sterk in de belangstelling.


Laadpaal aan huis.  FOTO VATTENFALL

“Omdat een elektrische auto in feite een grote batterij op wielen is, kan deze opslag een rol spelen in het ontlasten van het net,” vertelt De Jonge. Op dit moment kunnen veel elektrische auto’s nog niet terug leveren aan het net, maar er komen steeds meer modellen op de markt die daar wel toe in staat zijn. De Jonge legt uit hoe deze vehicle-to-grid oplossing werkt: “Stel we hebben ’s nachts dankzij windmolens een overschot aan stroom. Met deze stroom kunnen we de elektrische auto’s opladen. Als de volgende dag de wind is gaan liggen, de zon niet echt schijnt en de gebruiker de auto die dag niet

gebruikt, dan kun je de capaciteit uit die auto weer gebruiken om het huishouden te voeden. Om de auto op deze manier in te zetten, is de inbreng van de gebruiker van groot belang. Deze kan instellen op welk moment de auto weer volledig opgeladen moet zijn. Het grote voordeel van dit soort energiemanagement is dat je deels het net omzeilt en zo lokale, slimme energieoplossingen creëert.”

#1 2020  53


Verduurzamen bij mutatie CORPORATIE BERGOPWAARTS PAKT BEZIT STAPSGEWIJS AAN

Uitgebreide bewonerstrajecten om het benodigde draagvlak te verkrijgen, weken overlast, onkosten­ vergoedingen, gespikkeld bezit. De hindernissen bij het starten van een projectmatig verduurzamingstraject zijn talrijk. Woningcorporatie Bergopwaarts kiest daarom bewust voor een andere weg. Robert Dingemans

54  #1 2020


#1 2020  55


VERDUURZAMEN BIJ MUTATIE

D

e woningcorporatie uit Deurne en omstreken kiest voor verduurzaming tijdens mutatie. Hierbij wordt de woning in korte tijd volledig gerenoveerd en klaargemaakt voor de toekomst. Dat idee vraagt om een andere aanpak en een uitgekiend proces. Bij Bergopwaarts werken ze daarvoor nauw samen met installatiebedrijf Kemkens, adviesbureau Toevast en bouwbedrijven Van der Meijs en Caspar de Haan. Stap voor stap wordt de hele woningvoorraad verduurzaamd. Thieu Platenburg van Toevast vertelt: “Dat renoveren doen we volgens een vaste cyclus. Bergopwaarts heeft zo’n 3.000 woningen in bezit met een mutatiegraad van ongeveer 6%. Dat betekent dat er ongeveer 180 woningen per jaar in aanmerking komen voor een complete verduurzaming.”

Klein beginnen

“Dat doen we learning by doing”, vult Hugo de Vries van Bergopwaarts aan. “We begonnen met twee woningen, een vast team van lokale partners en bewezen technieken. Niet eerst een heel proces bedenken, maar gewoon doen. Ik had in het begin nog wat twijfels. Over de kosten, over de planning en of de manier van werken aan zou slaan bij onze ketenpartners. Na twee woningen kwam er meer vertrouwen. De manier van werken past goed bij ons en de partners. Lekker in de actiemodus. Het proces zijn we daarna verder gaan formaliseren.”

ding is bij deze aanpak erg belangrijk”, gaat Kemkens verder. “Er zijn zes verschillende woningtypes geïdentificeerd en we werken daarin met een vast prijzenboek. Die standaardisatie komt de kwaliteit en snelheid ten goede en voorkomt faalkosten. Maar net zo belangrijk, de woningcorporatie weet op voorhand precies wat de kosten zijn. Omdat het project het hele jaar doorloopt, en niet alleen van april tot oktober, is het voor ons goed in te plannen. De trein loopt.”

Minder extra kosten

Het werken in deze serie van één, kent uiteraard zijn nadelen. Je begint iedere keer opnieuw en kunt niet in een keer een grote stap in je bezit maken. Daarmee blijft er logischerwijs ook een grote groep huurders tientallen jaren in een niet gerenoveerde huurwoning zitten. Hoe ga je daarmee om? Platenburg: “Deze groep mensen mag natuurlijk gewoon blijven zitten. Zij hebben vaak geen behoefte aan vernieuwing van hun woning, vinden dat alleen maar overlast. Maar ze zien in hun wijk ook dat de buren wél een gerenoveerde woning krijgen met veel lagere energielasten en een beter comfort. Dat kan een aanjager worden van vraaggestuurd renoveren, maar er ook voor zorgen dat de vraag naar verhuizing naar een verduurzaamde woning toeneemt.” En die voordelen zijn nog talrijker, zo meent De Vries. “Er hoeft bijvoorbeeld geen speciale onkostenvergoeding voor zittende huurders gerekend te worden. Dat scheelt een slok op een borrel. Daarnaast

Projectmatige aanpak niet heilig

Het woningbezit van Bergopwaarts ligt versnipperd door de regio. “Er zijn rijtjeswoningen met koopwoningen ertussen. Een projectmatige aanpak is vaak niet mogelijk”, vertelt Joep Kemkens. Daarom zochten de partners een alternatief dat betaalbaar is voor de corporatie én de huurder. Renoveren bij mutatie is zo’n oplossing. “De voorberei56  #1 2020

3 TIPS VAN HUGO DE VRIES

•  De voorbereiding is net zo belangrijk als de uitvoering •  Werk samen met dezelfde partners voor maximaal effect •  Hanteer ‘modeltypes’, dan zijn de kosten per woning inzichtelijk


Niet eerst een heel proces bedenken, maar gewoon doen.

HUGO DE VRIES #1 2020  57


VERDUURZAMEN BIJ MUTATIE is er, behalve voor de buren, ook veel minder overlast dan wanneer je moet renoveren in bewoonde staat. Toestemming regelen is niet nodig en een lege woning kunnen we veel sneller verduurzamen.” Een ander voordeel ten opzichte van een projectmatige aanpak volgens de partners: geen extra kosten voor sociale projectleiders, bewonerscommunicatie en inzet van ander personeel. “De uitvoering is misschien iets duurder, maar als je dat afzet tegen al die extra kosten, dan is renoveren bij mutatie voordeliger. Ook omdat na mutatie direct de nieuwe huurprijs kan worden doorberekend.” Ook de uitvoerende partijen zien de voordelen van deze wijze van renoveren wel in. “Vanaf het prille begin zijn we samen en gelijkwaardig opgetrokken om het proces vorm te geven”, vertelt project-

Stap voor stap wordt de hele woningvoorraad verduurzaamd manager Jurgen van der Steijn van Caspar de Haan. “Daardoor zijn we in de uitvoeringsfase goed op elkaar ingespeeld en worden we elke dag beter. We hebben al veel ervaring als ketenpartner bij grote renovatieprojecten en die kennis kunnen we hier ook inzetten.” Het belangrijkste verschil volgens Van der Steijn: “Die grote projecten zijn in bewoonde staat. De energie die daar in bijvoorbeeld bewonerscom58  #1 2020

municatie en hinderbeperking of -compensatie zit, kunnen we op nu op een andere manier inzetten, bijvoorbeeld in kostenbesparing of innovatie.”

Stap voor stap

Alle grondgebonden huurwoningen ouder dan 1990 komen in aanmerking voor deze aanpak. Met no regret-maatregelen gaat de woning binnen vijf weken naar minimaal Label B. Dat wordt stap voor stap aangepakt. De voorbereiding gaat als volgt: •• Huuropzegging door de huidige huurder •• Inventarisatie: komt de woning in aanmerking voor renovatie bij mutatie? •• Advies op typeniveau en energetische maatregelen. •• Sleuteloverdracht. •• Laatste inventarisatie op locatie door Wonen en Vastgoed van Bergopwaarts. •• Start subsidietraject voor Bergopwaarts (per woning). •• Team komt eerste donderdag na het sleutelmoment bijeen in de woning en stemt de uitvoering af. •• Het eerder gegeven advies wordt aangescherpt. •• De werkzaamheden starten direct en duren 2 tot 5 weken.

Geen slaaf van de standaard

De standaard is door de partners vastgelegd in een dertigtal documenten die samen het MURENO-concept vormen. Dat zorgt ervoor dat het proces soepel en transparant verloopt. “We blijven wel scherp met het hele team”, zegt Joep Kemkens. “We gaan niet klakkeloos adviezen geven en Bergopwaarts maakt daarin goede afwegingen. We brengen het naar de praktijk en kijken wat past op de korte en lange termijn. Is een ketel nog goed? Dan kiezen we voor een hybride tussenoplossing. Kunnen we innovaties toepassen? Dan doen we dat. Alle maatregelen stemmen we goed op elkaar af. Overisoleren heeft totaal geen nut.”


Werkzaamheden tijdens het renoveren

Lokale keten

Het team van partners is zorgvuldig opgesteld. “Het is een ketensamenwerking tussen lokale partners die al bekend zijn bij Bergopwaarts en de huurders”, zegt Thieu Platenburg. “Dit soort processen moet je niet iedere keer met nieuwe partijen oppakken. Dat is te arbeidsintensief, te kostbaar en zorgt voor meer faalkosten. Je verliest alle voordelen van standaardisatie.” Daar kan Marc van der Horst zich in vinden. De directeur renovatie & onderhoud Van der Meijs is erg tevreden met de wijze waarop de partijen samenwerken. “Tijdens de vormgeving van dit verduurzamingsproces zijn we goed op elkaar ingewerkt. We weten wat we van elkaar kunnen verwachten en waarin we elkaar versterken. Daarin speelt onze uitvoerder René Slegers een belangrijke rol. Hij trekt het verduurza-

mingsproces de uitvoering in en treedt op als verbindende factor tussen de samenwerkingspartners en Bergopwaarts om het proces te blijven verbeteren en de trein steeds soepeler te laten lopen.” Kemkens is vooral trots. “Op basis van vertrouwen zijn we een langdurige samenwerking met elkaar aangegaan. De aanpak werkt en dat zorgt weer voor veel interesse vanuit andere corporaties. We zijn als Kemkens logischerwijs veel betrokken bij technologische ontwikkelingen in de verduurzaming, maar ook procesmatig valt winst te boeken. Daarom willen we bij al die initiatieven aansluiten.” Dat laatste wordt bevestigd door de rest van de partners: “Hoe eerder je samen met een vaste groep aan tafel zit, hoe beter je de processen op elkaar kunt afstemmen, hoe meer winst je boekt.” #1 2020  59


PUZZELEN AAN EEN RECHTVAARDIGE KOSTENVERDELING

AARDGASVRIJ WONEN IN ROTTERDAM 60  #1 2020


Elektrisch koken.  FOTO JAN VAN DER PLOEG.

#1 2020  61


AARDGASVRIJ WONEN IN ROTTERDAM

Over dertig jaar wonen alle Rotterdammers aardgasvrij. Zo stelt het Klimaatakkoord. Het aanleggen van een duurzaam energiesysteem is één ding, een eerlijke verdeling van de kosten een tweede. Hoe zorgen we dat iedereen meekan in de transitie? De gemeente staat voor een ingewikkelde opgave, vooral omdat duidelijke spelregels vanuit het Rijk nog ontbreken. Tekst Petra Smulders

R

otterdam heeft op dit moment nog ongeveer 263.000 aardgasaansluitingen, die voor 2050 vervangen moeten worden door iets anders. Dat betekent dat de gemeente al deze huishoudens en bedrijven op tijd moet benaderen met een alternatief voor aardgas. Het doel is alle bewoners een duurzaam, betrouwbaar, betaalbaar én rechtvaardig aanbod te doen. Maar de transitie naar aardgasvrij wonen moet óók uitvoerbaar zijn voor de gemeente. Een complexe puzzel, die samen met energieleveranciers, woningcorporaties, huiseigenaren en huurders moet worden opgelost.

Voorkeur voor stadsverwarming

Rotterdam heeft veel havenwarmte. Uit het Regionaal Energieperspectief blijkt dat er in de toekomst een tekort is aan schone elektriciteit en een overschot aan schone warmte. Zelfs na de verduurzaming van de haven zal er restwarmte beschikbaar blijven, die kan worden ingezet voor stadsverwarming. Daarom kiest de gemeente ervoor de beschikbare bronnen in te zetten op de plekken waar ze nodig zijn. Elektriciteit gebruiken voor verlichting en (het opladen van) apparaten en elektrische auto’s, en het verwarmen van gebouwen zo veel mogelijk met (rest)warmte. 62  #1 2020

Oplossing op wijkniveau

Onderzoek van de gemeente resulteerde in de WAT-kaart van Rotterdam, die per wijk de beste energieoplossing aangeeft. Voor veel Rotterdamse wijken blijkt aansluiting op het warmtenet een goedkoper alternatief dan een volledig elektrische oplossing. De reden is dat all electric een heel goed geïsoleerde woning vereist. Voor bijna alle huizen die zijn gebouwd vóór 2000, betekent het een enorme investering om dit hoge isolatieniveau te bereiken en de warmte-installaties aan te passen. De gemeente Rotterdam ziet op dit moment dat die investering te hoog is om terug te verdienen. Een warmtenet in combinatie met kostenefficiënt isoleren is een goedkopere optie op wijkniveau en maakt gebruikt van de beschikbare schone energie in de regio. Tussen nu en 2050 moet Rotterdam gemiddeld per jaar ongeveer 8.000 woningen aansluiten op het warmtenet om aardgasvrij wonen te realiseren. Dat betekent de aanleg van 40 kilometer aan energie-infrastructuur per jaar.

Flexibel energiesysteem

Rotterdam wil het energiesysteem flexibel inrichten en niet op één paard wedden. Naast warmte en elektriciteit zijn groengas, waterstofgas en biogas duurzame alternatieven. Maar deze energiedragers zijn nog


Iedereen moet de kans krijgen om mee te gaan in de energietransitie

PETRA SMULDERS #1 2020  63


AARDGASVRIJ WONEN IN ROTTERDAM beperkt beschikbaar en wil de gemeente liever reserveren voor hoogwaardig gebruik. Bijvoorbeeld voor industriële processen waarbij zeer hoge temperaturen vereist zijn. Maar ook voor huizen die zo verspreid liggen dat een aansluiting op een warmtenet geen optie is en het elektrisch verwarmen (technisch en economisch) niet haalbaar is. Bovendien kan duurzaam gas gebruikt worden voor opslag en omvorming.

Inclusiviteit voorop

Inclusiviteit is een speerpunt in Rotterdam: iedereen moet de kans krijgen om mee te gaan in de energietransitie. Dat houdt in dat de gemeente initiatieven van bewoners en

Investeren in de woning levert in de toekomst grote voordelen op bedrijven wil steunen en parallel ook regie voert om zo een betaalbare propositie neer te leggen bij bewoners. Aardgas is nu nog goedkoper en dat moedigt mensen niet aan om de overstap te maken. Bewoners moeten inzien dat als ze nú investeren in de woning, dat in de toekomst grote voordelen oplevert. Zowel voor het klimaat als voor hun eigen portemonnee: een lagere energierekening. Een probleem is dat niet alle bedrijven en particuliere huiseigenaren de middelen hebben om zelf te investeren in nieuwe installaties, zonnepanelen of isolatie van de woning en daardoor buiten de subsidieregelingen 64  #1 2020

vallen. Deze groep blijft op termijn met een hogere energierekening zitten, terwijl anderen profiteren van hun investering. Het Rijk onderzoekt mogelijkheden voor bijvoorbeeld voorfinanciering tegen een relatief lage rente en met een lange looptijd. Daarnaast is er de wijkgerichte aanpak, waarbij vooraf rekening wordt gehouden met de financiële draagkracht van een wijk. Goede initiatieven, maar omdat de wet- en regelgeving nog in ontwikkeling is, biedt dit de gemeente vooralsnog weinig houvast.

Proeftuin Heindijk

Rotterdam wacht niet af. In vijf wijken is een pilot gestart om de huizen aardgasvrij te maken. De wijk Heindijk in IJsselmonde is de eerste proeftuin waar de aanleg van het warmtenet de komende jaren wordt uitgevoerd. De gemeente deed de huiseigenaren in Heindijk het volgende aanbod: betaal zelf een aansluitbijdrage van 1.500 euro, dan dekt de gemeente de overige kosten. De ombouw zal per woning gemiddeld 14.000 euro gaan kosten. Er gaat dus veel geld in de pilot zitten en het spreekt voor zich dat de gemeente deze investering niet voor alle woningen in de stad kan gaan doen. Daar is simpelweg geen geld voor. De pilot is bedoeld om antwoord te vinden op vragen en te onderzoeken hoe andere wijken zo efficiënt en betaalbaar mogelijk verduurzaamd kunnen worden.

Wie moet wat betalen?

De energietransitie vraagt om een visie van het Rijk op wie wat moet betalen. De kosten voor de aansluiting op het warmtenet verschillen per woning. Rotterdam heeft er in de eerste gebiedsaanpak voor gekozen een vaste eigen bijdrage aan de eigenaar-bewoners te vragen en het verschil bij te leggen. Daardoor merkt de eigenaar niks van het verschil in kosten per gebouw. De vraag blijft: wat is eigenlijk de rol van de overheid in de aanleg van de warmte infrastructuur?


Zonnepanelen op daken.   FOTO ERIC FECKEN

Niet meer dan anders

Warmteleveranciers zijn verplicht zich te houden aan het ‘niet meer dan anders’-principe: de warmteklant betaalt niet meer dan de aardgasklant. In Rotterdam zijn afspraken gemaakt met de warmtebedrijven dat ze onder ‘niet meer dan anders’ blijven. Het manco van dit principe is dat het een gemiddelde is en ertoe kan leiden dat bewoners denken: maar onder de streep kost het mij wél meer dan anders. Daarnaast is er nog de hoogte van de aansluitbijdrage die wordt gevraagd bij de overstap van aardgas naar warmte. Deze wordt mede bepaald door de rendementspercentages die warmtebedrijven redelijk achten. Die aansluitbijdragen zijn fors. Als een bedrijf bijvoorbeeld een warmtenet aanlegt voor honderd aansluitvragen en het duurt dertig jaar voor alle huizen zijn

aangesloten, is dat een behoorlijk volloop risico voor de businesscase. Logisch dat deze bedrijven niet op een laag rendement inzetten. Hoe hoger de aansluitkosten, hoe hoger het bedrag aan subsidie dat de gemeente moet bijleggen om een goed aanbod aan de bewoner te kunnen doen. De grote discussie is: wat is een redelijk rendement in relatie tot de risico’s die er zijn en wie dragen dan die risico’s? Op dit moment ziet de gemeente Rotterdam dat het rendements- en risicovraagstuk een marge van wel 20 tot 50 procent kan opleveren.

Publieke belangen

De energietransitie van de gebouwde omgeving moet onder de streep aantrekkelijk zijn voor alle betrokken partijen: bewoners, marktpartijen en de gemeente die het #1 2020  65


Groene energie door windmolens.  FOTO JOEP BOUTE

66  #1 2020


AARDGASVRIJ WONEN IN ROTTERDAM publieke belang wil dienen. De markt reageert op de vraag, op wat aantrekkelijk is om winst te maken. Dat is terecht. Maar bij de energietransitie gaat het niet alleen om marktdenken, er staan grotere belangen op het spel, zoals de betaalbaarheid en rechtvaardigheid voor iedereen en ook de klimaatdoelstellingen. De gemeente onderzoekt momenteel hoe de kosten van de energie-

Het rendementsvraagstuk vraagt om duidelijke spelregels in de wetgeving transitie ook voor lagere inkomensgroepen acceptabel blijven. En wat er nodig is om de volgende gebiedsaanpakken mogelijk te maken. De vraag dringt zich op: moeten we de koppeling aan de aardgasprijs niet loslaten als we aardgasvrij willen worden?

Innovaties aanjagen

Uiteindelijk zal het Rijk via wetgeving een aantal spelregels moeten vaststellen, die leiden tot een betaalbare transitie voor iedereen. De gemeente Rotterdam heeft de beweging alvast ingezet. Door wijken aan te wijzen die overgezet kunnen worden op warmte, maar ook door in gesprek te gaan met huiseigenaren - en bewoners. De investering in pilots, zoals in Heindijk, leveren de gemeente veel kennis op over de aard van de werkzaamheden en geven

inzicht in wat er nodig is om de transformatie vorm te geven. Niet alleen technisch, maar ook financieel en communicatief. Elk huis en elke bewoner is anders. Een pijpleiding aanleggen is in de ene woning zo gebeurd, maar in een andere woning loop je tegen obstakels aan. Hoe kun je slim gebruik maken van leidingen die al aanwezig zijn? Kan een leiding via de dakgoot lopen? Hoe bereik je dat de installatie binnen één dag plaatsvindt, zodat de bewoners zo min mogelijk overlast hebben? Oefening baart kunst en de gemeente wil innovaties aanjagen die bij volgende gebiedsaanpakken de kosten kunnen verlagen. Daarnaast krijgt de gemeente meer inzicht in de ervaring en wensen van bewoners. Wat vinden ze van de aanpak? En van de informatievoorziening? Waar lopen ze zelf tegenaan? De kennis die in Rotterdam wordt verzameld, wil de gemeente graag delen met andere gemeenten en met het Rijk.

Leefbaarheid bewaken

Stilzitten is geen optie: dan gaat Rotterdam het niet redden om in 2050 aardgasvrij te wonen. Bovendien moet de stad ook leefbaar en bereikbaar blijven. Momenteel vervangt Rotterdam 40 kilometer riool per jaar. Het combineren van dit soort werkzaamheden met de infrastructuur voor het warmtenet, kan de overlast in de stad beperken en tegelijkertijd kostenvoordeel realiseren. Rotterdam wil voorkomen dat alles straks in korte tijd moet plaatsvinden, met als gevolg verkeersopstoppingen, en meer overlast voor bewoners en het bedrijfsleven.

#1 2020  67


Zonnewarmte voor Buiksloterham NIEUWE IMPULS CIRCULAIRE WIJK

De nieuwe wijk Buiksloterham in Amsterdam-Noord wordt een circulaire hotspot. Een innovatief zonnedak levert er nu klimaatneutrale warmte aan sociale huurwoningen. Tekst Nadine Huiskes

68  #1 2020


Zonnedak Buiksloterham.  FOTO SIA WINDIG

#1 2020  69


ZONNEWARMTE VOOR BUIKSLOTERHAM

A

an de Noordelijke IJ-oever in Amsterdam verrijst de nieuwe duurzame wijk Buiksloterham. Braakliggende kavels en oude industrie maken plaats voor zo’n 4.500 woningen en werkruimten. Het gehele gebied wordt duurzaam ontwikkeld en aangesloten op stadswarmte. In deelproject City Plot realiseert woningcorporatie De Alliantie 550 sociale huurwoningen. Het dak van een van de parkeergarages in de buurt wordt benut voor zonnecollectoren die als nieuwe warmtebron aan het lokale warmtenet worden gekoppeld. Over een oppervlakte van zo'n driehonderd vierkante meter heeft Westpoort Warmte (een samenwerking tussen afvalenergiebedrijf AEB Amsterdam en energiebedrijf Vattenfall) in totaal 1.680 zonnecollectoren op het dak geïnstalleerd. "In een stedelijke omgeving is een dak met zonnecollectoren van dit formaat nog niet eerder gerealiseerd", vertelt technisch projectmanager bij Vattenfall Stefan Klingler.

Circulaire wijk

"Vier jaar geleden hebben we samen met een aantal partijen, waaronder de gemeente Amsterdam en Westpoort Warmte, het manifest Circulair Buiksloterham opgesteld", vertelt projectmanager Sven Hillecamp van woningcorporatie De Alliantie, kartrekker om samen met partners de ambities uit het manifest uit te werken. Buiksloterham staat bekend als een living lab waar experiment, onderzoek en innovatie actief worden gestimuleerd en toegepast om duurzaamheid en leefbaarheid naar een hoger niveau te tillen. Het slimmer omgaan met materialen, energie en afval staat centraal. Materiaal wordt bijvoorbeeld zoveel mogelijk op hoog niveau gerecycled, energie wordt lokaal en op hernieuwbare wijze opgewekt, en er is oog voor de biodiversiteit in de wijk en voor het welbevinden van de bewoners. De noodzaak van samenwerking en kenni70  #1 2020

suitwisseling is ook een prominent onderdeel van het manifest. Voor City Plot, is bewust gekozen voor stadsverwarming, vertelt Hillecamp. "In de ontwerpfase hebben we naar twee opties gekeken: warmte- en koude-opslag (WKO) in combinatie met warmtepompen en stadswarmte. Een van de aandachtspunten vanuit de woningbouwcorporatie was dat de warmte voor City Plot honderd procent CO2-neutraal moest zijn. Dit is gelukt omdat op een aantal plekken in het warmtenet CO2-neutrale warmte wordt opgewekt." Westpoort Warmte levert met restCIRCULAIR BUIKSLOTERHAM STREEFT NAAR ENERGIEPOSITIVITEIT

Buiksloterham is niet alleen een living lab en koploper in circulaire bouw. Binnenkort komt er ook een energiepositieve wijk. Op twee locaties in het gebied, die in totaal circa 20.000m2 met woningen en commerciële voorzieningen beslaan, worden nieuwe en bestaande energiecoöperaties met elkaar verbonden. Via een lokaal digitaal platform kunnen bewoners duurzaam opgewekte energie verhandelen die ze zelf hebben opgewekt maar niet nodig hebben. Het smart city project wordt mogelijk gemaakt door een subsidie van de Europese Commissie, die bijna tien miljoen euro heeft toegekend om in Amsterdam een wijk te ontwikkelen die meer energie opwekt dan verbruikt. Het initiatief is onderdeel van een Europees project waarmee in totaal dertig steden, kennisinstellingen en bedrijven uit elf landen tot 2024 samenwerken om energiepositieve wijken te ontwikkelen in acht Europese steden. De eerste resultaten uit het project worden naar verwachting in 2020 gepubliceerd.


De zonnecollectoren vangen zonlicht op en de warmte zorgt ervoor dat een vloeistof wordt opgewarmd

STEFAN KLINGLER #1 2020  71


ZONNEWARMTE VOOR BUIKSLOTERHAM

Buiksloterham staat bekend als een living lab waar experiment, onderzoek en innovatie actief worden warmte uit de afvalverbrandingscentrale van AEB stadsverwarming aan Amsterdam-Noord en West. De lokale CO2-reductie kwam vorig jaar al uit op 58 procent.

Zon voor CO2-vrije warmte

Het zonnedak werkt op een andere manier dan de zonnepanelen die we nu al op veel daken in Nederland tegenkomen, legt Klingler uit. "De zonnecollectoren vangen zonlicht op en de warmte zorgt ervoor dat een vloeistof wordt opgewarmd. Deze vloeistof wordt via een buizensysteem naar het voorraadvat gepompt, waar de warmte wordt overgedragen aan een tweede systeem. De afgekoelde vloeistof wordt teruggepompt naar de zonnecollector om opnieuw op te warmen. Zolang de zon schijnt, herhaalt deze cyclus zich continu. De opgewekte warmte wordt via het tweede systeem overgedragen aan het warmtenet." De verwachte opbrengst van het zonnedak in Buiksloterham ligt rond de 450 gigajoule per jaar. Hiermee kunnen twintig woningen worden voorzien van warmte warm tapwater en verwarming - die honderd procent CO2-vrij is. De warmte afkomstig van het dak van de parkeergarage komt 72  #1 2020

samen met de warmte van de hoofdbron, de afvalverbrandingscentrale, bij de woningen in City Plot terecht. Het zonnedak is daarmee gebaseerd op de principes van circulariteit: binnen een gesloten systeem energie opwekken en gebruiken.

Nieuwe duurzame bronnen

Het warmtenet van Westpoort Warmte groeide de afgelopen jaren met zo’n vijfduizend woningen per jaar. Vooral in de bestaande bouw neemt het aantal aansluitingen toe. De verwachting is dat het aantal nieuwe aansluitingen in de toekomst oploopt tot achtduizend per jaar. Het toevoegen van nieuwe bronnen aan het warmtenet is hierbij een prioriteit. De stadsverwarming in Amsterdam is al sinds


Stadsverwarming in de buurt Buiksloterham.  FOTO SIA WINDIG

de jaren negentig in gebruik en het netwerk is nog altijd volop in ontwikkeling. Zo kunnen er steeds duurzame bronnen aan het warmtenet worden toegevoegd. Voor City Plot wordt bijvoorbeeld ook gekeken naar het aansluiten van pelletkachels.

Zonnepanelen versus zonnecollectoren

De Alliantie streeft naar een duurzame woningvoorraad en daar past een initiatief zoals het zonnedak goed bij, vertelt Hillecamp. "Ik vind het een goede zaak dat we samen praktisch aan de slag gaan om het CO2-vraagstuk op te lossen en ik verwacht dat lokale initiatieven met zonnewarmte de komende jaren een vlucht zullen nemen. Veel daken worden nu vol gelegd met zon-

nepanelen, maar je zou ook naar panelen kunnen kijken die zowel elektriciteit als warmte opwekken. Dit soort panelen zijn al op de markt." Hillecamp spreekt de wens uit dat op een later moment de tijd rijp is om ook andere kwesties aan te pakken, zoals het vastrecht. Dit is een vaste component in de energierekening die momenteel voor alle gebruikers hetzelfde is, ongeacht de grootte van de woning en het energieverbruik. Voor bewoners van sociale huurwoningen is dit een relatief groot deel van hun energierekening, ook als ze weinig energie verbruiken. Aanpassing van de wet- en regelgeving, specifiek de Warmtewet, is noodzakelijk om in de toekomst meer keuze in prijsstelling voor gebruikers te kunnen realiseren zegt Hillecamp #1 2020  73


GEEN CIRCULAIRE ECONOMIE ZONDER DUURZAME ENERGIE Verduurzaming van ons energieverbruik is een enorme opgave. Verduurzaming van onze economie blijkt niet minder weerbarstig te zijn. Circulariteit is een hot topic, maar hoe kan het toch dat we daar nog niet in de buurt komen? De mens leeft en werkt van oudsher lineair en dat geldt ook voor andere diersoorten. We verzamelen en verbouwen voedsel, maken en gebruiken spullen, produceren afval en trekken verder als er tekorten ontstaan. Dat is duizenden jaren goed gegaan omdat de aarde groot was en onze invloed klein. De natuur had tijd en ruimte om te herstellen, waardoor de totale aarde als een circulair systeem kon functioneren. In de vorige eeuw is die balans veranderd, door technologische ontwikkeling

Waarom lukt het ons dan nog niet om op grote schaal circulair te werken? 74  #1 2020

en de ontdekking van fossiele brandstoffen. Daardoor konden we enorme hoeveelheden energie gaan aanwenden voor industrie en mobiliteit. Onze werkwijzen bleven in essentie lineair, maar onze impact op de aarde groeide dusdanig dat de natuur steeds minder tijd en ruimte kreeg om te herstellen. Nu realiseren we ons dat dat zo niet door kan gaan. Waarom lukt het ons dan nog niet om op grote schaal circulair te werken? Ik denk dat dat iets te maken heeft met de ruime beschikbaarheid van energie. Zolang we gemakkelijk en betaalbaar voedsel uit ArgentiniĂŤ en metaalwaren uit China kunnen halen, en ons afval naar Afrika kunnen brengen, is er geen prikkel om onze lokale ketens te sluiten. Zolang veevoer voor Brabantse var-


COLUMN

kens uit Groningen kan komen, de mestoverschotten kunnen worden geëxporteerd en de stikstoftekorten in datzelfde Groningen kunnen worden aangevuld met kunstmest uit Geleen, lukt het ons kennelijk niet om circulair te gaan werken. Goed beschouwd is het een zot systeem, maar dat betekent niet dat het zomaar verandert. Het delven, verwerken, vervoeren, gebruiken en weggooien van allerlei grondstoffen blijft vaak het goedkoopst zolang energie ruim voorhanden blijft. Het huidige lineaire systeem, zowel op nationale als op mondiale schaal, staat of valt met snelle en betaalbare mobiliteit. Momenteel gaat 25 procent van ons wereldwijde energieverbruik naar het heen en weer slepen van mensen en goederen. Dat zal moeten veranderen als energie duurzamer, schaarser en duurder wordt. Dan ontstaat de maatschappelijke en economische noodzaak om het veevoer voor varkens in de eigen

regio te verbouwen, en de mest in diezelfde regio te gebruiken voor het verbouwen van veevoer. Je zou kunnen zeggen dat verduurzaming van ons energieverbruik een noodzakelijke voorwaarde is voor een circulaire economie. Die verduurzaming van energieverbruik omvat verduurzaming van onze energievoorziening, maar vooral het verminderen van onze energieconsumptie. Halvering moet het doel zijn, en daarvoor is een collectieve gedragsverandering nodig. We hoeven geen sperziebonen uit Spanje te eten, ’s winters onder terrasstralers te zitten en 130 kilometer per uur te rijden. We kunnen morgen al 25 procent energie besparen met ons gedrag, en overmorgen nog eens 25 procent met wetgeving en bestaande technologie die op echte energiebesparing is gericht. Auto’s hebben genoeg aan 50 pk motorvermogen, en aardbeien eten in januari is geen eerste levensbehoefte. Met die mindset kunnen we al vol-

doen aan het Urgenda-vonnis, en zijn we goed op weg naar 2030. Het is echter nog onduidelijk hoe we dit gezamenlijk tussen de oren kunnen krijgen.

Maarten van Andel Directeur toegepaste natuurwetenschappen bij Fontys

Lees elke week een persoonlijke column van een van onze partners op renda.nl/columns. Ook deze column is daar terug te vinden.

#1 2020  75


Alternatieven voor salderen

SLIMMER OMGAAN MET DUURZAME ZONNESTROOM

76  #1 2020


Vanaf 2023 gaat de salderingsregeling op de schop. Over een periode van zeven jaar bouwt de overheid deze terugleversubsidie voor duurzaam opgewekte stroom af. Dan blijft enkel de vergoeding van de energieleverancier over. Natuurlijk zal dit voor veel mensen een extra drempel zijn voor het aanschaffen van zonnepanelen. Maar er zijn andere mogelijkheden om de zelf opgewekte zonne-energie kosten efficiënt in te zetten. Tekst Daniël Wijers

#1 2020  77


ALTERNATIEVEN VOOR SALDEREN

H

et afbouwen van de salderingsregeling kan op veel kritiek rekenen. De energietransitie wordt daarmee vertraagd, zo is de gedachte. Maar zijn we wel duurzaam bezig als we ’s middags, op een zonnige dag, met z’n allen energie het net in pompen, terwijl we juist buiten deze zonuren veel energie blijven verbruiken? De focus zou in eerste instantie moeten liggen op het minimaliseren van het energieverbruik buiten de zonuren. Niet op het volleggen van het dak voor een lagere energierekening. Iemand vertelde mij een keer dat je een woning moet zien als een weegschaal. In één schaal het energieverbruik, in de andere de productie. Hierbij is het de kunst om de weegschaal met zo weinig mogelijk stenen in balans te brengen. Dat is de uitdaging. Om dit te bereiken is isolatie het meest effectief. Jammer genoeg is dit tevens de minst populaire maatregel bij bestaande woningen. Daarbij is het zo dat de ene bestaande woning gemakkelijker te isoleren is, dan de andere. Een andere mogelijkheid

EV-NRG dashboard.  BRON RESOURCEFULLY

78  #1 2020

is om een deel van het energieverbruik te ‘verplaatsen’ naar momenten dat de zon schijnt. Door energie te bufferen kan de bewoner zijn zelfconsumptie van duurzame opgewekte energie maximaliseren en de installatie sneller terugverdienen. Een thuisaccu lijkt hiervoor de meest logische oplossing, maar hier is wel een grote investering en een lange terugverdientijd aan verbonden. Ook zit je aan het einde van de levensduur met een slecht recyclebaar product. Bij de toepassing van een warmtepomp is er echter nog een andere optie. De warmtecapaciteit van het huis zelf, zeker met goede isolatie en vloerverwarming, is in wezen ook een energiebuffer. Door een warmtepomp slim aan te sturen kan deze buffer worden ingezet om de elektrische energievraag van een warmtepomp te verplaatsen in de tijd, naar een moment dat er veel zonproductie is. Voeg een buffervat toe aan je warmtepompinstallatie en de grootte van de buffer, en daarmee de mate van flexibiliteit, wordt nog verder verhoogd. In hoeverre zou je dit kunnen gebruiken om je zelf-


Om van theorie praktijk te maken, moet nog een slimme aansturing worden ontwikkeld

DANIËL WIJERS #1 2020  79


ALTERNATIEVEN VOOR SALDEREN consumptie te verhogen? En wat levert dit op? In samenwerking met ECN en Resourcefully heb ik daar onderzoek naar gedaan.

Meer zelfconsumptie

Met de hulp van ECN is een parametrisch model opgezet waarmee de verhoogde zelf-

consumptie van zonne-energie door een flexibele aansturing van de warmtepomp kon worden berekend. Zoals verwacht is de mogelijkheid om extra energie te bufferen én deze vervolgens nuttig te gebruiken niet het hele jaar door aanwezig. In de zomer verbruikt de warmtepomp

Verkleinde mismatch tussen productie en consumptie (afgebeeld met vehicle-to-grid-technologie).  BRON RESOURCEFULLY

80  #1 2020


nou eenmaal geen energie om het huis te verwarmen, terwijl er in de winter over het algemeen geen productieoverschotten zijn. Warm tapwater wordt wel het hele jaar door verbruikt, maar dit verbruik is lastig te voorspellen en hangt sterk samen met het wooncomfort. Sturing hierin zorgt op bepaalde momenten voor een kleinere tapwatervoorraad. De focus bij het sturen ligt daardoor op ruimteverwarming. Wanneer we kijken naar het voor- en najaar ontstaat er een interessante situatie. Dit komt door de aanwezigheid van zon in combinatie met een redelijke verwarmingsvraag. Zo is het op een koude zonnige dag in maart mogelijk om met tien zonnepanelen een BENG-geïsoleerde woning volledig op zonne-energie te verwarmen. Op jaarbasis kan je bijna tien procent van je totale energieverbruik méér uit je zonnepanelen halen. Bij een huis met label B, wat typisch is voor een na-geïsoleerde woning, is hier zelfs meer zelfconsumptie te winnen omdat de warmtepomp meer energie verbruikt buiten de zonuren. Om van theorie praktijk te maken, moet nog een slimme aansturing worden ontwikkeld die productieoverschotten kan voorspellen en op basis hiervan ruimte creëert in de thermische buffer. En dit alles moet natuurlijk betaalbaar blijven voor de bewoner.

De beste strategie

Wat doe je de rest van het jaar met die slimme aansturing? Als we naar een koude winterdag kijken zitten we met een heel andere kwestie. Zeker wanneer een bestaande wijk overgaat op relatief goedkope lucht-warmtepompen zonder het volledige isolatiepakket aan te schaffen, ontstaan er enorme vraagpieken op het elektriciteitsnet. Als een paar buurtbewoners dan net thuiskomen van hun werk en tegelijk hun Tesla aan de 11 kW snellader hangen, dan zitten we met een probleem. Ons wijknet is

berekend op een gelijktijdige belasting van 1,1 kW per woning. Zowel warmtepompen als slim elektrisch laden kunnen worden gebruikt om deze vraagpiek uit te smeren over de tijd. Voordat we ons elektriciteitsnet dimensioneren op stroompieken is het eerst belangrijk om een totaalplaatje te hebben van al deze energiestromen. Op woning- en wijkniveau, voor zowel nieuwbouw als de bestaande woningbouw. Zo kan de impact van keuzes met betrekking tot de oplaadinfrastructuur, hoeveelheid panelen en warmtepompen beter inzichtelijk worden gemaakt. Resourcefully heeft de afgelopen twee jaar gewerkt aan de ontwikkeling van het EV-NRG dashboard, een tool die deze energiestromen inzichtelijk maakt. Zo kan aan gemeenten, netbeheerders, ontwikkelaars, maar zeker ook aan de bewoner zelf, de noodzaak van flexibiliteit worden aangetoond.

Terugverdientijd

Als de salderingsregeling is afgebouwd, hangt de terugverdientijd van zonnepanelen af van de momenten waarop bewoners energie verbruiken en de (flexibele) prijs die zij voor stroom betalen. Reageert je warmtepomp slim op overproductie? Heb je een elektrische auto die je overdag kan opladen? En zou je zelfs met deze rijdende accu elektriciteit terug kunnen leveren aan jezelf, of je buurman? Door opslagmogelijkheden te benutten en steeds goedkoper wordende, beter presterende panelen is je installatie in de toekomst zo terugverdiend.

#1 2020  81


DE GROENE BEWONER

Tekst Birgit Barten

82  #1 2020


MOESTUIN ZORGT VOOR BETROKKENHEID IN DE BUURT

HET BIJENHOTEL FOTO YVETTE VIERHOUT

Na een druk op de deurbel van het huis van Fred Blom (57), komt hij niet door de voordeur maar vanuit zijn tuin gelopen. Met een verrekijker om zijn nek, camouflerende kleding en een kruiwagen vol met boeken over vogels. "Laten we naar de moestuin lopen", stelt de Eindhovenaar voor. Fred is genomineerd voor Renda's verkiezing van #1 2020  83 de Groenste Bewoner.


DE GROENE BEWONER Onderweg naar moestuin Oes Moes vertelt Fred gepassioneerd over ‘zijn’ tuin. Over alle insecten die erop afkomen, de bloemen en planten die er groeien en wat voor dieren daarop afkomen. Eenmaal aangekomen in de tuin, opent hij het houten hek. Hij zet een kan met thee en kopjes op tafel en stalt de boeken uit.

ontstaan. Fred heeft in de boomstammen gaatjes geboord, daar vestigen de bijen zich. Iets verderop zijn pallets op elkaar gestapeld. Daartussen vind je dennenappels. “Hier kunnen egels overwinteren. Ik probeer aan veel dieren en insecten te denken. Dit is geen doorsnee moestuin.”

Ik probeer aan veel dieren en insecten te denken. Dit is geen doornsnee moestuin Enthousiast vertelt hij over alle verschillende soorten bomen, planten en bloemen die in de tuin groeien. allemaal dienen ze wel ergens voor. “Op deze boom komen in de zomermaanden ontzettend veel vlinders af”, noemt hij als voorbeeld.

Bijen- en egelhotel

Fred maakt gebruik van alles wat hij tegenkomt. Zo zag hij eens dat er ergens bomen werden gerooid en nam de stammen mee om hier insecten hotels van te maken. Zo is het bijenhotel 84  #1 2020

Icoon in de buurt

Fred wordt door de buurt omschreven als een icoon. Volgens zijn buren is iedereen altijd welkom voor een praatje en een kop thee in de moestuin. De vogelaar zorgt voor meer saamhorigheid in de oude arbeiderswijk van Philips. Dat hij begaan is met dieren is wel duidelijk. “Als kind heb ik een jaar gespaard voor een verrekijker om zo bijzondere volgens te kunnen spotten”, vertelt Fred trots. Die liefde is nooit verdwenen. “Ik schrijf in het

buurtblad ook de column ‘Vogelpret met Fred’ en ga regelmatig met vrienden vogelen. Ik heb vaak een verrekijker om mijn nek.” Diezelfde passie probeert hij over te brengen aan de basisschoolklassen die zijn tuin bezoeken. De natuurliefhebber heeft verschillende activiteiten in de moestuin voor kinderen om deze bewust te maken van de natuur en hoe er verstandig mee om te gaan. Dit doet hij ook voor de basisschool in de wijk.


Fred in zijn tuin.  FOTO YVETTE VIERHOUT

#1 2020  85


PARTNERS Renda wordt mede mogelijk gemaakt door de volgende partners:

Founding partners

Partners

86  #1 2020


RENDA NETWERK PARTNERS

#1 2020  87


PARTNERS Energie+ wordt mede mogelijk gemaakt door de volgende partners:

Energie +

Energie+ is hĂŠt kennisnetwerk voor duurzame wijken van de toekomst. En richt zich op de energietransitie in de wijk. Renda is het kennisnetwerk voor professionals in de sociale woningbouw met een scherp oog voor de regio, waarbij het onderlinge persoonlijke contact centraal staat. Heb je interesse om partner te worden, neem dan contact op met Marjolein Heijmans (Energie+) via telefoonnummer 073-2051010 of via M.Heijmans@aeneas.nl of neem contact op met Elleke van de Westeringh (Renda) via telefoonnummer 073-2051029 of via E.vandeWesteringh@aeneas.nl

88  #1 2020


RENDA NETWERK VERS BLOED

VERS BLOED In deze eerste editie van 2020 verwelkomen we een aantal nieuwe partners. Wie zijn ze en waarom zijn ze aangehaakt bij Renda?

Mastermate Mark Slot

Weijerseijkhout Lars Weijers

Mastermate heeft zich bij Renda aangesloten om binnen het platform kennis uit te wisselen over de uitdagingen binnen de sector. We delen graag onze ervaring met en visie over onderwerpen als de first time fix, de productiviteit van vakmensen, klanttevredenheid van bewoners en circulariteit.

‘50 daken per dag renoveren’ - dat is onze ambitie. Wij denken dat voor de verduurzaming van de Nederlandse daken industrialisatie noodzakelijk is. Maar met alleen de techniek komen we er niet. Thema’s als bewonerscommunicatie, ketensamenwerking en energietransitie in de wijk zijn hier onlosmakelijk mee verbonden. Binnen Renda hopen we dan ook geïnspireerd te worden over deze thema’s en nieuwe partners te leren kennen. Partners die de handen ineen willen slaan om de verduurzamingstrajecten versneld uit te voeren!

#1 2020  89


COLOFON

#1 2020

Vakredactie Erna van Holland (hoofdredacteur) Ad Straub Haico van Nunen Inge van Duijnhoven Jetske Thielen

Dit magazine is onderdeel van Renda, het kennisnetwerk voor professionals in de sociale woningbouwsector. Meer informatie op www.renda.nl. Energie+ is hét kennisnetwerk voor duurzame wijken van de toekomst. Wij richten ons op de energietransitie in de wijk. Meer informatie op www.eneriegplus.nl. Uitgave Aeneas Media bv Veemarktkade 8 ruimte 4121 5222 AE ’s-Hertogenbosch T 073 205 10 10 www.aeneas.nl, mail@aeneas.nl Renda Team Evamarije Smit Elleke van de Westeringh Dionne Verstegen Wikke Peters Team Energie+ Marjolein Heijmans Yvette Vierhout

90  #1 2020

Aan deze editie werkten verder mee Evamarije Smit, Erik Hardeman, Saskia Naafs, Suzanne Potjer, Martijn van den Hurk, Jeske Nederstigt, Petra Smulders, Daniël Wijers, Robert Portier, Suzanne Dijkstra, Robert Dingemans, Haico van Nunen, Maarten van Andel, Birgit Barten, Lynsey Dubbeld Advertentieverkoop Stefan Terpstra; s.terpstra@aeneas.nl T 073 205 10 23 Lezersservice lezersservice@aeneas.nl T 073 205 10 25 Lidmaatschap 2020 Meer weten over het lidmaatschap? Bel of mail met Elleke van de Westeringh (Renda); 073 205 10 12, e.vandewesteringh@ aeneas.nl of Marjolein Heijmans; 073 205 10 15, m.heijmans@ aeneas.nl. Lidmaatschappen lopen voor één jaar en kunnen elk gewenst moment ingaan. Opzeggen kan tot twee maanden voor verval­datum telefonisch via de Lezersservice, 073 205 10 25

Vormgeving Joke Boer, Twin Media bv Voorwaarden Renda wordt tevens elektronisch opgeslagen en geëxploiteerd. Alle auteurs van tekstbijdragen in de vorm van artikelen of ingezonden brieven en/of makers van beeldmateriaal worden geacht daarvan op de hoogte te zijn en daarmee in te stemmen, e.e.a. overeenkomstig de publicatie- en/of inkoopvoorwaarden. Deze liggen bij de redactie ter inzage en zijn op te vragen. Niets uit deze uitgave mag worden overgenomen zonder toestemming van de uitgever. Hoewel de grootst mogelijke zorg wordt besteed aan de inhoud van het blad, zijn de redactie en uitgever van Renda niet aansprakelijk voor de gevolgen, van welke aard ook, van handelingen en/of beslissingen gebaseerd op de informatie in deze uitgave. Niet altijd kunnen rechthebbenden van gebruikt beeldmateriaal worden achterhaald. Belanghebbenden kunnen contact opnemen met de uitgever.

ISSN 2211-5358



GEDICHT

Mijn energietransitie Mijn huis is enig doch voor transitie maakt n is meer een groot verschil.

Thuis eigen wijs in kleine stappen dezelfde reis die buren zetten.

Een samen wil zonder wetten. We schalen op met synergie.

Ad Straub


Turn static files into dynamic content formats.

Create a flipbook
Issuu converts static files into: digital portfolios, online yearbooks, online catalogs, digital photo albums and more. Sign up and create your flipbook.