ANBO-LID In de jaren ’40 ziet Manton hoe de Amerikaanse oorlogsschepen werden gebouwd in havensteden als Boston en Quincy. Boven zijn hoofd komen geregeld de vliegtuigen voorbij die langs de kust patrouilleren op Duitse onderzeeërs. “Ik kan me nog altijd het diepe gerommel herinneren van de B-17 en een B-24 vliegtuigen. Als klein jongetje vond ik dat een geweldig geluid”, vertelt hij. GROTE VLOTEN MET SOLDATEN De oorlogsjaren hebben grote indruk op hem gemaakt. Mede hierdoor komen verhalen over zijn jeugd naar boven alsof ze gisteren gebeurd zijn. “Ik was jong maar merkte aan alles dat er wat aan de hand was. Vanuit Boston gingen grote vloten met soldaten en materieel naar Engeland. Langs de kust moest iedereen dan de verlichting uit doen, zodat er geen silhouet te zien zou zijn voor de onderzeeërs.” Toch is voor hem niet duidelijk of daar ook zijn fascinatie voor onze geschiedenis vandaan komt. “Wie zal het zeggen. Ik probeer er nog altijd achter te komen hoe het in hemelsnaam mogelijk is wat de Duitsers gedaan hebben. Iedere keer probeer ik boeken of artikelen te lezen met de vraag wat hun motivering is geweest, maar ik kom er niet uit.” NIXON Vijfentwintig jaar later volgt een ander historisch moment dat zijn leven zal bepalen. “In 1969 woonde ik in de stad Washington, waar ik stedenbouwkunde studeerde aan de George Washington University. Richard Nixon legde in januari van dat jaar zijn eed af in het Parlementsgebouw en hij zou vervolgens via Pennsylvania Avenue naar het Witte Huis rijden. Ik had dat nog nooit meegemaakt en ben daar gaan kijken. Ik stond tussen de kinderen, ouders en grootouders die de president wilden zien, maar op 100 meter van mij af stond een groep linkse, activistische studenten die ik herkende van de universiteit. Toen de auto van Nixon voorbijkwam, gooide die groep dingen naar de auto van de president. Het protocol onder die omstandigheden is ‘gas geven en wegrijden’, maar dat deden ze niet. Ze stopten. Secret service agenten sprongen uit de auto
“We bleven gewoon Nederlands met elkaar praten” 60 ANBO
met automatische wapens en twee van hen richtten hun wapens op de hoek waar ik stond. Ik dacht: ‘Wat hebben we nu!?’ Het is voor mij een belangrijke aanleiding geweest om weg te gaan uit de VS.” Manton pakt kort na zijn studie zijn koffers en vertrekt naar het buitenland. GET IN TOUCH WITH THE DUTCH Hij verblijft enkele weken bij vrienden in Londen. Wanneer ze samen op vakantie gaan, komt Manton voor het eerst in Nederland. Aangekomen op Centraal Station loopt hij het VVV-kantoor binnen en leest op een bord: ‘Get in touch with the Dutch’. Manton: “Mensen die vanuit andere landen naar Amsterdam kwamen, konden met iemand in contact komen die hetzelfde soort werk deed. Ik was stedenbouwkundige en ik wilde wel met een stedenbouwkundige in Amsterdam praten. Zij maakte een afspraak voor me met Stadsontwikkeling Amsterdam en daar klikte het gelijk.” Zo goed zelfs, dat Ton de Gier, destijds directeur van Stadsontwikkeling Amsterdam hem direct de mogelijkheid bood om in Amsterdam te komen werken. TWEETALIGE ENCLAVE In die jaren springt er wel vaker een vonk over bij Manton. Met Nederland zelf en met Amsterdamen en met Marielies Hartog, met wie hij in 1976 in het huwelijksbootje stapt. Maar als Manton een baan aangeboden krijgt in Syracuse, New York, emigreert het echtpaar toch naar de Verenigde Staten. “Daar bleven we gewoon Nederlands met elkaar praten. En onze vriendenkring bestond ook uit vrijwel allemaal Nederlandssprekende mensen. Toen onze dochter Elizabeth naar de peuterschool ging bedachten wij pas dat ze nooit Engels had geleerd van ons.” Een kleine 30 jaar lang is de familie Manton onderdeel van een tweetalige enclave in de VS, waardoor ze zich makkelijk thuisvoelen. En ook op werkgebied gaat het Manton voor de wind. DEVENTER Toch blijft Nederland aan hem trekken. Ook zijn vrouw wil weer terug naar haar geboorteland. Dus wordt in 2006 de Atlantische Oceaan voor de derde en laatste keer overgestoken. Ditmaal richting Deventer, een zéér interessante stad voor een stedenbouwkundige: “Deventer is heel oud, met een mooi, oud stratenpatroon. Het is groot genoeg zodat je er alles hebt, maar klein genoeg zodat je het heel goed kent.”