17 minute read

5. Dios huntu ku nos, God samen met ons

5. Dios huntu ku nos, God samen met ons

Gouvernementspaleis, Ministerraad, overheidsdiensten en Kerk: Vrede zij binnen uw muur. Psalm 122, vers 7.

Uw getuigenissen zijn zeer betrouwbaar. (Psalm 93, vers 5)

Ik buig naar rechts - zittend op de harde, glad gepolitoerde orgelbank tussen het rugwerk en hoofdwerk van het orgel in de Fortkerk - om dominee Meerburg te kunnen zien. Hij komt bij het begin van de dienst uit de consistoriekamer gelopen tot onderaan de kansel. Daar neemt hij een moment voor zichzelf, een ogenblik van bezinning terwijl hij zijn rechterhand met de binnenzijde tegen zijn voorhoofd legt. Een paar uur daarvoor rende hij nog over het hockeyveld van Mahaai, deze bij ons, de jongeren van de Verenigde Protestantse Gemeente, zo populaire predikant. Een nieuwlichter die niets moest hebben van de oude beproefde wijze van catechese bedrijven. De ouderwetse, waarbij de Vreze Gods er bij de jeugd verbaal doctrinair werd ingeramd, al heel vroeg beginnend op de zondagschool. Hij daarentegen was van de intellectuele benadering, die jongeren in al hun onbevangenheid prikkelde tot zelf nadenken. Hij legde contacten met de Rabbi om ons in de oudste synagoge van het westelijk halfrond een eredienst te laten bijwonen. Hij ontwikkelde de toen langzaam opkomende oecumenische diensten met de Pastoor van de net nieuw gebouwde R.K. Kerk te Brievengat. Hij ging met ons in het kader van het ‘jeugdwerk Tamarijn’ naar de Protestantse Gemeente op Aruba te Piedra Plat.

Tien jaar daarvoor toen mijn zuster en ik de zondagschool begonnen te ontstijgen, ‘mochten’ wij links aan de voet van de prachtig vormgegeven, houtbesneden kansel zitten. Op de eerste bank meteen achter de ouderlingen, met bijna een stijve nek van het omhoogkijken naar dominee Mietes, die twee meter hoger boven ons uittorende. Krachtig omklemde deze met beide vuisten de katheder, omhangen met een roodfluwelen, kunstig met gouddraad geborduurd doek. Hij leunde - zich onvoorwaardelijk gesterkt wetend door zijn geloof in de Heer- vervaarlijk naar voren. De kerk links en rechts vermanend inspiedend. Zijn zilvergrijze haar glinsterde in de ochtendzon, die al

fel door de grote ramen met gebrandschilderde taferelen naar binnen scheen. Deze voormalige vlootpredikant had zich geleend voor een curieus politiek incident ten tijde van de Tweede Wereldoorlog op het moment dat Gouverneur Kielstra van Suriname onder zware druk stond om af te treden. Niet alleen voelde de Surinaamse Creoolse elite zich gebruuskeerd door deze steeds eigenmachtiger optredende bestuurder1, ook een Nederlandse en een KNIL-commandant maakten zich in toenemende mate zorgen. Onder andere over de wijze waarop de Gouverneur de dienstplicht van Surinamers - te vervullen in Nederlands-Indië!- verplicht meende te moeten stellen. Gefaciliteerd door een Amerikaanse kolonel liet Ds. Mietes zich vervolgens met een Amerikaanse bommenwerper naar Ottawa brengen om in hun opdracht te gaan klikken, ook over de vermeende pro-Duitse houding van de gouverneur. Bevelhebber Van Mook in ballingschap, die op dat moment met Koningin Wilhelmina in Canada rondreisde, maakte hiermee korte metten. Niet in de laatste plaats vanwege de steeds opdringeriger Amerikaanse legerleiding - die zowel Suriname als de Antillen onder hun militaire invloedssfeer had, lees haar olie- en bauxietbelangen veiligstelde. Zoals dat ‘betaamt’ bij klokkenluiders, werd de boodschapper van het nieuws, de dominee, ontslagen. Hoe bizar moet deze missie voor hem zijn geweest, temeer omdat Wilhelmina voorafgaand aan het ingrijpen van Van Mook nog gevoelig leek voor de inhoud van de klachten …

Eenheid in Verscheidenheid2

Onder aan de kansel de monumentale tafel met opengeslagen Bijbel, zilveren schalen met brood, kelken met wijn en zilveren bekertjes voor het heilig-avondmaal. Waaraan wij - de nog niet toegelaten lid-

1 Kielstra verafschuwde naar zeggen het ‘geesteloze en bijna maniakale negativisme van de creoolse half-intellectueelen’. 2 Door Ds Mietes bedachte titel voor het blad der Verenigde Protestantse Gemeente, een rake typering voor die tijd van verdeeldheid tussen de verschillende geloofsgroeperingen, verspreid over de eilanden.

maten in spe - niet mochten meedoen. Een imponerend symbolisch tableau van rituele plechtigheid door de eeuwen heen, in dit markante Godshuis in de tropen, gesticht in naam van de Nederlandse Kerk, door de koloniale heersers in 1769 binnen het Fort Amsterdam. Met de inslag en de kanonskogel nog half zichtbaar in de buitenmuur, als herinnering aan vervlogen oorlogszuchtige tijden. Wij jongeren staarden in de zich eindeloos traag voortslepende ‘kinderdienst’ verveeld naar de teksten en de gestileerde taferelen op de zes gebrandschilderde ramen. Van het lam Gods en de vredesduif. Met donderende stem werden wij - de jonge zielen volgens Calvijn reeds ten tijde van onze geboorte met ‘Zonden belaên’, eigenlijk niet meer te redden van het kwaad - in verwijtende zin toegesproken. Met altijd als afsluiting toch wel de mogelijkheid niet helemaal uitsluitend dat er mogelijk nog een sprankje hoop voor ons zondaars zou kunnen zijn. Wij dienden ons voorbeeldig te gedragen om alsnog ‘in goedertierenheid’ de genade van de Heer te mogen ontvangen op het grote uur U. Een tijdstip voor ons heel ver weg in de tijd, waaraan wij nog helemaal niet wilden denken. Laat staan aan wat we van de dood nog te verwachten hadden. Engeltjes, trompetgeschal, op een wolk zittend bij een sombere oude man met een grote baard, zoals getekend in onze kinderbijbel? Mijn zuster en ik denken nog altijd met een grimlach terug aan die galmende teksten: “en het is niet leuk, het is niet interessant, het is niet goed etc. etc.”. Goed bedoeld moralisme, maar door ons meer ervaren als onverholen dreigementen van deze sombere Onan3, die wij onderling stiekem ondeugend aanduidden met dominee Mieters.

To my Father’s House (Les Humphries Singers)

Zo niet Ds. Meerburg die de kerk schijnbaar moeiteloos liet vollopen, zelfs de twee balkons waren vaak propvol. Met wachtenden op de buitentrappen in de ochtend, al vroeg voor het begin van de

3 In de zin van het uitsterven van een loot van de familie, door verspilling van het zaad.

jeugddienst. Om maar als eerste naar binnen te kunnen voor het bemachtigen van een zitplaats. Kerkdiensten voor en door kinderen, die Bijbelteksten mochten voorlezen of gebeden uitspreken. Met behulp van de eerste relipop die toen tegelijkertijd met de Amerikaanse Rock & Roll in de jaren zestig doordrong op het eiland. Hij stond aan de voet van de kansel op het podium, weg met de tafel, midden tussen de eerste Fender Stratocaster-gitaren en het drumstel in. Luidkeels ‘Go Down Mozes’ meezingend en ‘the tumbling walls of Jericho’ scanderend met de opgetogen jonge kerkgangers. Eén met zijn gemeente, de jeugd aan het denken zettend door alledaagse dilemma’s aan de orde te stellen. Niet veroordelend, wel zoekend, niet alwetend, wel gidsend. Spitsvondige verbanden leggend met teksten uit de testamentaire tijden, die wij niet konden bedenken maar ons intrigeerden vanwege de nieuwe inzichten. Met scherpzinnige humor. In de Fortkerk zit in het 10 meter hoge plafond vlak onder de toren een klokwijzer, ingenieus gekoppeld aan het klokhuis bovenop de kerk. Dommelende kerkgangers tijdens de avonddienst kreeg hij aan de les door op te merken dat zij beter ‘verwijtend’ naar de klok omhoog konden kijken als signaal aan hem dat het te lang duurde, dan weg te zakken op die ongemakkelijk harde kerkbanken.

‘De laatste Christen stierf aan het kruis’ (Nietzsche)

Op die zondagavonddienst van 21 mei 1967 stond hij fronsend, mogelijk vertwijfeld onderaan de trap van de kansel. Een gelovige in strijd met zichzelf leek het wel. Via de spiegel zag ik hem na de Votum en Groet met gekwelde blik voor zich uitstaren. Daar waar hij meestal meezong en de gemeente - ook mij als hulporganist - opjoeg in zijn enthousiasme. Eerst dacht ik dat het tempo te laag was, maar dit keer was het anders. Het leek er nu op of hij zoekend was naar de almacht van de God; goddelijkheid die overal in zou kunnen zitten naar zijn vrijzinnige interpretatie. Zijn preek van die avond: Wees jezelf en toch anders (Jakob - Israël). Zou hij de atheïstische

Nietzsche in gedachte hebben gehad met diens postulaat ‘wordt wie je bent’? “Stelt u zich de God voor als een kikker”, hoor ik hem zeggen in het vuur van zijn betoog. Ik zie de ouderlingen ongemakkelijk over de kerkbank schuiven. Ik speel na de overdenking in deze vreemd matte dienst, zonder er op dat moment verder bij stil te staan, het door de dominee gekozen Gezang 119:

onbevreesd als een krijgsman, kloek en trouw wil ik mezelf bestrijden wat U Heer bedroeven zou en bedwingen t’allen tijden ’t eigenwillig hart het allermeest onbevreesd, onbevreesd!

Een paar maanden later is het inderdaad mis. De Synode - conform Ordinantie 12 artikel 1 met betrekking tot Het Opzicht der Predikanten - ziet toe op de ‘levenswandel, ambtsvervulling en belijden van de predikant’. Of dit artikel inderdaad werd ingeroepen of dat werd besloten tot formele afzetting volgens artikel 2: ‘bij ernstige misdraging en na herhaald vermaan kan de synode hem ontheffen’, werd niet openbaar. Werd ooit stilgestaan bij de overweging van Nietzsche: ‘De haat tegen het Boze is de pronkmantel waarmee de farizeeër zijn persoonlijke antipathieën camoufleert?’

Dominee Dr. Ph. P. Meerburg legde in elk geval zijn ambt neer en werd begenadigd leraar klassieke talen. Mogelijk ook moegestreden na jaren moeizame discussies over het samenvoegen van de verschillende gemeentes, uiteindelijk opgaand in de door hem voorgestelde ‘Protestantse Kerken van de Antillen’. Als een van de eersten van het lerarenkorps kwam hij op een lichte motorfiets van het nieuw op het eiland geïntroduceerde Japanse merk Honda naar het Peter Stuyvesant College gereden. Tot grote bewondering van zijn leerlingen. Hij zou uiteindelijk naar Nederland terugkeren om zijn loop-

baan als directeur van het Nederlands Lyceum te vervolgen. Weg van het eiland, weg van zijn geloofsval? Of weg van een gemeenschap die hem niet wilde horen of begrijpen?

Raton ta bai na kèrki, muizen gaan naar de kerk4

Ruim veertig jaar later ga ik weer in de vertrouwde donker gepolitoerde kerkbanken zitten. Ze zijn nu deels in de zijflanken scheef opgesteld, waardoor de kansel beter kan worden gezien. Het lijkt er, voor zover mogelijk in deze statige omgeving, zelfs wat knusser door. Ik overdenk mijn adolescentenperiode in dit zo vertrouwde Godshuis. Het is er koel, een nauwelijks merkbare, aangename werveling van de lucht aangezet door de lichte bries buiten. Precies zoals ik me het herinner. In serene rust, terwijl het fort met bestuurscentrum ernaast toch middenin de stad ligt. Zwijgend, nauwelijks hoorbaar ‘mopt’ de zwarte schoonmaakster de donkere stenen vloeren. Waar altijd wel een zweem van stof overheen ligt. Aangevoerd door de grote hoge shutter-ramen die de passaatwind binnenlaten, in dichte of open stand.

Slaven werden na hun ‘manumissie’, vrijkopen, of later na het opheffen van de algehele slavernij niet geacht lidmaat te worden van de protestantse gemeenschap op het eiland. Dit hervormde geloofsbolwerk was voorbehouden aan de Shons, de plantage-eigenaren, de voormalige slavenhouders. Later opgevolgd door de Europese Hollanders en de kleine, voornamelijk ‘blanke’ Curaçaose elite. Vandaar dit Antilliaanse gezegde, vrij vertaald: ‘van een koude kermis thuiskomen’. Zeker begrijpelijk gezien de geheel verschillende manier waarop Monseigneur Niewindt het Rooms-Katholieke geloof in de negentiende eeuw omarmd wist te krijgen. Uiteindelijk beleden door meer dan driekwart van de Curaçaose bevolking. Na

4 Volkswijsheid voor ‘niets krijgen’ bij de protestantse kerk (‘kèrki’); niet de RK kerk, die wordt met ‘misa’ aangeduid.

zijn lange aandringen kwamen de Fraters van Tilburg uiteindelijk rond 1880 naar de Antillen. Deze orde, die van de Dominicanen en Van Dongen en ook die van verschillende Zusters brachten de inwoners welvaart door onderwijs, gezondheidszorg en opbouwwerk. Ook werden grote kerken en zelfs verscheidene kathedralen gebouwd. Verspreid over het hele eiland in verschillende bouwstijlen, met weelderige interieurs en beelden. Dat laatste weer in schril contrast met de aardse noden van de lokale bevolking, die hieraan moesten bijdragen. Financiële offers opgebracht door families met een veel te grote kinderschare. Ondanks de overheidscampagne op de door de zon en passaatwind verweerde borden langs de wegen, de bevolking manend tot ‘Famia planiá’, geplande gezinsgrootte.

Piki punta5: Mijn moeders grote hulp en toeverlaat was Ermina, zelf moeder van een stabiel gezin. Zij woonden in het eerste grote sociale woningbouwproject van de Antillen op Brievengat Bieu. Een nieuwe gemeenschap met een grote nieuw gebouwde parochiekerk. Modernistische architectuur vrij naar Corbusier, met enige lichte overdrijving. Plek waar de bisschop wijdingswater zou hebben gebruikt ingevlogen uit de rivier de Jordaan. Althans dat werd gezegd, maar gelovigen die minder streng in de leer waren, wisten zeker dat het ‘awa di Mundo Nobo’ was, water van de lokale ontziltingsfabriek. Met Ermina werd door mijn moeder een band opgebouwd zoals tussen vrouwen met kinderen, die opvoedingskwesties met zich brengen. Als ik in het Papiaments weer eens hartgrondig stond te vloeken, dan kwam dat opvoedkundig meteen terug. “Uw (!) zoon gebruikt te veel ‘palabra malu’, vieze woorden” en was ik weer grounded voor de middag. Trouwe kerkgangster was zij en ze bleef gelovig; zelfs als meneer pastoor weer was langs geweest om over gezinsuitbreiding te komen (s)preken. Ermina in tranen, want een vierde kind was economisch gezien niet te verantwoorden, van-

5 ‘Punten pikken’: bij diverse communiefeesten in de buurt wel of niet uitgenodigd aanschuiven voor een salú, borrel.

uit de rationele overtuiging dat haar kinderen niets tekort mochten komen. Getuige de eerste communie van hun kinderen, gestoken in prachtige witte bruidskleren. Met na afloop bij hen thuis een koekje in de letter S-vorm, ‘bolo pretu’ en ‘ponche crema’, c.q. warme cacao; iedereen uit de buurt was welkom. Voor deze hoogtepunten werd geleefd en men stak zich daarvoor desnoods diep in de schuld. Ondanks alle goede werken door de katholieke kerk bleef dit een teer punt bij mijn van oorsprong calvinistische ouders.

‘Der Gottlose wird nicht bestehen’, De goddeloze zal niet bestaan. Recitatief uit Das jüngste Gericht. (D.Buxtehude)

Ik word ontvangen door de ‘kosteres’ zoals zij zichzelf voorstelt, nazate van het componistengeslacht Palm. Hoe toepasselijk dat haar (voor-)vaderen Jan Gerard Palm en Edgar Palm hun eigen gecomponeerde orgelmuziek in deze kerk hebben gespeeld. Die zij overigens ook vertolkten in godshuizen van andere gezindten op het eiland. Terwijl in mijn tijd in de jaren zestig vreemd genoeg overwegend Europese composities van Bach, Pachelbel en Buxtehude werden uitgevoerd. En niet van Ulder - al organist in deze kerk op zijn 13e - wiens composities bekend zijn tot in Peru. Niet beseffend dat de componisten Corsen, J.G. Palm, Blasini, Capriles en De Lima in de tweede helft van de 19e eeuw de voortrekkers waren van het verspreiden van cultuur op het Zuid-Amerikaanse continent, vanuit Curaçao.

Geagiteerd, bijna driftig zwaait Wim van den Oudenalder met zijn korte dirigentstokje op de laatste adventzondag van 1969. Als cantororganist en dirigent van het Fortemkoor heeft hij - misschien ietwat overmoedig - het Jüngste Gericht van Buxtehude op de agenda gezet van de Fortkerk. In opeenvolgende zondagen zal dit meesterwerk in delen ten gehore worden gebracht; waarschijnlijk voor de eerste keer op de Antillen? We zijn in september begonnen met oe-

fenen, maar lopen bij de uitvoering van het sluitstuk in de fuik van net iets te weinig tijd om de finale geheel onder de knie te krijgen. Hij staat vlak naast mij, half ingeklemd tussen de orgelbank en het rugwerk. Met zijn kleine fragiele gestalte dirigeert hij het koor dat aan de ene zijde van het orgel op het balkon staat. Half over mij heen buigend stuurt hij ook mijn vader als eerste violist aan. Die met een selectie uit het Curaçaos Philharmonisch Orkest aan de andere kant van het balkon speelt. Zonder meer is het geen sinecure om de klanken die op drie punten ontstaan en vervolgens van de overkant van de kerkmuur terugkaatsen bij elkaar te krijgen. Daarbij kampt hij bijna letterlijk met de onrust van het koor en de musici die zich niet helemaal één voelen met de muziek. Ik speel de dragende continuopartij op het orgel en merk dat ‘we’ elkaar met een maat verschil kwijt zijn. Mijn vader kijkt me strak aan en doet waarschijnlijk een schietgebed dat ik zijn eerste - harde - les in het samenspel nu zal toepassen. “Nooit ophouden, doortellen, goed luisteren en schatten waar het koor in de volgende maat zal uitkomen en daar naartoe springen.” Springen? Ik zie acht notenbalken in een waas voor me, ik hoor een kakofonie van geluiden die harmonieus niet bij elkaar passen. Het zweet in de toch al klamme tropenavond breekt me aan alle kanten uit.

We eindigen gelijk: “Mit Fried und Freud ich fahr dahin”, met vrede en vreugde begeef ik mij daarheen. Waarvan akte. Ik zie de immense ontlading op de gezichten van de koorleden. Mijn promotor die mij de kerkmuziek aanraadde, degene die mij zo vele levenslessen gaf tijdens het piano-onderricht, buigt zijn hoofd met een lieve, verlegen glimlach. Het lijkt bijna of die negentig graden knakt, hij zit er helemaal doorheen. Zijn vrouw, alt in het koor, kijkt liefdevol toe, tegelijkertijd ook bezorgd. Maar het is hem gelukt. We staan stijf van de adrenaline en gaan opgetogen naar buiten, het kerkplein op, de verwelkomende tropenavond met zachte bries in. Niet lang daarna zal mijn tutor Wim van den Oudenalder

vroeg overlijden aan complex hartfalen. ‘Ich will zu euch kommen und euch zu mir nehmen’, ik wil tot u komen en u tot mij nemen, als laatste chorus?

Tempu di mi tempu mi a kome un baka ku su yu, ma awor ku no ta mi tempu mi ta kome pan ku panikrak 6

De kosteres heeft een klein transistorradiootje zachtjes aan staan en luistert gespannen: er is een demonstratie op komst van de ouderen, die op weg zijn naar de vergaderzaal van de Staten. Hun protest komt voort uit de bezuinigingsplannen van het interim-zakenkabinet om de omzetbelasting te verhogen. Naast de invoering van de maatregel tot betaling voor recepten, bovenop de sterk stijgende kosten van levensonderhoud. De Antilliaanse gepensioneerde met alleen een basispensioen moet zien rond te komen van een luttele 800 NAf per maand, ca. €340. Schier onoplosbaar, leidend tot naar het lijkt zinloos verzet van een heel kwetsbare groep binnen de Antilliaanse samenleving. Wij herinneren ons 1969, de opstand van 30 mei, waar ook haar winkel aan de plunderingen en brandstichting ten onder was gegaan.

Ik bestudeer de oude foto’s in het kleine museum dat is ingericht in de vroegere consistoriekamer. Waar ik ooit eens na afloop van de avonddiensten de koster hielp met het tellen van de collectegelden. Aan de muur de plaquettes van de sponsors die hebben bijgedragen aan de omvangrijke restauratie van de kerk enkele jaren terug. Onder wie ook vooraanstaande leden van de joodse gemeenschap van Curaçao: heel verrassend en toch weer niet. Het waren de Nederlanders die destijds de Sefardische Joodse gemeenschap ondersteunden in het stichten van hun Synagoge in de Hanchi Snoa. Oudste op het westelijk halfrond die nog steeds actief in gebruik

6 In mijn goede tijd heb ik een koe en haar kalf gegeten, maar nu mijn tijd voorbij is, eet ik brood met een modderkrabbetje.

is. Ik ontdek de foto van mijn eerste onderwijzeres uit 1957 die mij leerde lezen: Bea van der Jagt, bijna honderd jaar oud en nog altijd actief als lidmaat. ‘Mijn’ generatie predikanten op een groepsfoto: de intellectuele Ter Schegget, een afstandelijke academicus die later op universitair niveau zou gaan doceren en zo zijn bijdrage aan de godswetenschappen leverde. Geheel anders was de empathische Gerbrandy, die noest met zijn vrouw veel sociaal werk verrichtte in de buurt rondom de Emmakerk. In een desondanks toch tanende geloofsgemeenschap. Terughoudend bedachtzaam, zich nooit opdringend, maar altijd bereidwillig. Ds. Eggink, Ds. Oegema, Ds. Gumbs, Ds. Jonkman, de laatste in de rij die nu met emeritaat is gegaan. Met ieder hun eigen stijl van voorgaan: gezichten met expressies, stemmen met intonaties, bevlogen preken. Van bewogen uitgedragen stellingen tot aan oreren in vrome retoriek. Geen spoor van Meerburg. Weggegrift uit de annalen? In elk geval niet uit mijn herinnering. Presente!

Da capo al fine?

Ondanks de magere opkomst van de protesterende ouderen heeft de demonstratie ruimschoots de pers gehaald, het gonst op het eiland. Maar net zo snel ebt die weer weg. De vraag is hoe lang het duurt voor deze sociale onrust weer oplaait? De Fortkerk is toe aan een hernieuwde restauratie. De in de loop van de jaren gestaag geslonken Verenigde Protestantse Gemeente, ondanks de fusie met de Gereformeerde kerk, kan deze kosten anno 2013 amper meer opbrengen, maar dankzij een anonieme grote gift lukt het wederom.

Zolang de zon er is bloeie Zijn naam …

Lucas 23: Vader, vergeef het hun, want zij weten niet wat zij doen. Tekst op een van de zes halfronde gebrandschilderde boogramen van de Fortkerk.

Flentrop 1963: Uit ‘angst’ voor de tropen zijn geen tongwerken gedisponeerd.

Dio koor 1968 dirigent Wim van den Oudenalder (r), leden Curaçaos Strijk Kwartet en Curaçaosch Philharmonisch Orkest, organist Pater English O.P. (naast Nils Palm, contrabas).

R.K. Kerk, locatie Brievengat, ontwerp F. Zingel. Volgens Pater Brenneker zijn verschillende kerken gebouwd met stenen die werden aangedragen door schoolkinderen. Meneer pastoor verzocht hun (symbolisch?) elke dag één steen mee te brengen.

This article is from: