13 minute read

14. Stul bieu no ta lubidá kayente di su shon

14. Stul bieu no ta lubidá kayente di su shon1

Landhuis Rooi Catootje voorheen Rust & Vrede2: Van oude menschen, de dingen, die voorbijgaan. (L. Couperus)

1 Een oude stoel vergeet niet de warmte van zijn meester: nooit vergeet je je eerste liefde helemaal. 2 Landhuis van de familie Dankmeier-Maduro waar de Ronde Tafel Conferentie onderdak vond in 1952 met de grondleggers van het Statuut. Voor Nederland de gemachtigden in het midden, Mr. J.R.H. van Schaik, Prof. Mr. W.C.L. van der Grinten en Mr. W.H. van Helsdingen. Voor Suriname aan de linkerzijde Mr. Dr. J.A.E. Buiskool en Mr. Dr.

R.H. Pos en voor de Nederlandse Antillen aan de rechterkant Mr. Dr. M.F. da Costa

Gomez (in wit tropenkostuum met baard) en Dr. W.Ch. de la Try Ellis. Prominent in double breasted pak ‘breed’ aanwezig Jopie Pengel voor Suriname. Voor Curaçao half

‘verborgen’ op de achterste rij Cola Debrot.

’t Is Oranje, ’t blijft Oranje. (leus bij de geboorte van prinses Beatrix op 31 januari 1938)

Telegram van HKH Beatrix op 11 oktober 2010:

‘Vandaag gaat ons Koninkrijk door de staatkundige vernieuwing een nieuwe fase in. Gaarne betuig ik op deze bijzondere dag mijn diep gevoelde verbondenheid met U, inwoners van het land Curaçao, en wens ik U allen geluk en voorspoed toe.’

Een paar recepties voor het toekomstige staatshoofd op de verschillende eilanden volgen na de ondertekening van het herziene Statuut in 2010. Kroonprins Willem Alexander, of was het vooral de fotogenieke Maxima, wordt uitbundig toegezongen net zoals destijds in 1966 moeder Beatrix een paar jaar voor haar troonsbestijging. Maar in weinig nog herinnerend aan de grandeur en grootse ontvangst ten tijde van grootmoeder Juliana’s bezoek in 1955. In minder dan de saisinetijd van twee vorstinnen raakt het Huis van Oranje, de Staat der Nederlanden, de laatste resten van zijn koloniaal verleden kwijt. Na Indië, Nieuw Guinea en Suriname blijven nu de laatste versplinterde restanten van de Antillen over met wat nu de BES-gemeentes worden genoemd.

Het is een drukke receptie in het Promenadehotel in Scheveningen in oktober 2010 met veel hoogwaardigheidsbekleders - zoals dat formeel in het persbericht zo mooi heet - van het Binnenhof en uit Haagse diplomatieke kringen. Waar de laatste Gevolmachtigd Minister (GevMin in ambtenarenjargon) van de Antillen volgens het oude Statuut, Marcel van der Plank, samen met zijn echtgenote AnnaClara Boom (gekscherend aangeduid als GevMina) afscheid neemt na een ambtsperiode van bijna twee jaar. Een van de meest hectische in het ambt vanaf de ontstaansperiode in 1954. De Nederlanders met in hun hand een glaasje warm geworden witte

wijn, lauwe jus of doodgeslagen water. De geroutineerde receptiegaande Antillianen schieten meteen linksaf de bar in om - traditiegetrouw in de tropen - een goede ‘whisky eis’, whisky met ijsblokjes, of vers getapt ‘serbes friu’, koud bier, te bestellen. ‘I dos mas’ en nog twee, voor de veiligheid want je weet nooit wanneer de bar onverhoeds dichtgaat3 .

E parse un gepi sin mondongo, hij lijkt op een geep zonder ingewanden, geen ruggegraat.

De gebekte Nederlandse premier komt te laat; dat treft, want dan is er alle tijd om oude vriendschappen onder elkaar op te halen. Bij zijn binnenkomst wordt hij dan ook niet gesignaleerd en verdampt de aankondiging van Zijne Excellentie de Minister-President akoestisch in het geroezemoes. Kenmerkend voor deze zo aanstekelijke gezelligheid van Antillianen onder elkaar. Een tweede poging wordt ondernomen en de binnenkomst van Jan Peter Balkenende wordt opnieuw geënsceneerd voor de camera’s, nu onder ovationeel applaus. Zij die je geld brengen, moet je eren, zoals wij Antillianen intussen wel weten. Vol humor, met mooie zinswendingen en gevatte kwinkslagen wordt de GevMin gehuldigd door de representant van de Kroon. Respectvol wordt gememoreerd hoe deze politiek lastige transitie binnen het Koninkrijk kon worden volbracht. Een nieuwe toekomst binnen het Koninkrijk die goed is voor de Antillen en Nederland, aldus de premier. Lovende woorden van een overigens zwakke bestuurder die drie Nederlandse kabinetten niet tot een succesvol einde heeft weten te brengen. Waar de koopkracht binnen de Nederlandse economie intussen al tien jaar stilstaat, huishoudens massaal zijn overgefinancierd met onoplosbare, niet aflosbare hypotheekschulden. Terwijl fundamentele economische hervormingen in

3 Dal bo serbes bo freska bo kabes, pasobra si bo sigui kere ko’i loko, bo ta resultá den

Montekristu. Ontspan je met een biertje, want als je in gekkigheid blijft geloven, beland je nog in het gekkenhuis.

de gezondheidszorg, volkshuisvesting en de financiële infrastructuur worden ontweken of systematisch uitgesteld.

Si bo haña maishi chikitu riba mondi den tempu di sekura, ta hende bibu a pone le

De werkelijke uitdaging in de komende jaren blijft nog steeds het vinden van een beter economisch perspectief voor de nieuwe ‘landen’ en de nieuwe BES-gemeentes. Hopelijk zal de volgende politieke generatie binnen het Koninkrijk en zijn voormalige overzeese Rijksdelen de opmerking van Staatssecretaris Bijleveld in 2010 ter harte nemen:

‘Ik en de regering zijn oprecht van mening dat wij niet de staatkunde veranderen omdat wij het zo leuk vinden om de staatkunde te veranderen, maar omdat het uiteindelijk wat moet betekenen voor de bevolking op de eilanden.’

Een constatering al gedaan in 1952 door de leider van de Antilliaanse delegatie Da Costa Gomez tijdens de Ronde Tafel Conferentie, waar onderling vertrouwen en de wil om elkaar te begrijpen centraal stonden:

‘Lang is die binding gezocht in de geschiedenis en juridische formules, terwijl die binding in werkelijkheid bestaat in een culturele traditie die waardevolle burgerlijke deugden schiep, een onkreukbaar bestuursapparaat, dat de rechtszekerheid bevordert en ondernemingsdurf.’

Was die opinie van de Doktór toen maar beter ter harte genomen, dan...?

Het beroep van acteur en dominee liggen niet zo ver van elkaar af. (Van Ulsen)

Wederkerigheid werd dus ook gepropageerd in het culturele uitwisselingsprogramma, gestuurd door de daartoe in 1948 opgerichte Stichting Culturele Samenwerking (StiCuSa):

‘met een beroep op het gehele cultureel vermogen van Nederland, te geraken tot harmonische ontwikkeling in democratische zin van de onderlinge samenwerking op cultureel terrein tussen Indonesië, Suriname, de Nederlandse Antillen en Nederland, op basis van wederkerigheid’.

Wij zagen zodoende op Curaçao met regelmaat een horde aan Nederlandse artiesten aan ons voorbijtrekken, van acteur Henk van Ulsen tot pantomimespeler Rob van Reijn, van Adèle Bloemendaal met cabaret Lurelei tot aan door Maxim Hamel lokaal geregisseerde Nederlandse toneelstukken. Lezingen van literatoren als W.F. Hermans en voordrachtskunstenaar Albert Vogel die - na eerst Couperus’ Stille Kracht te declameren net zoals hij gedurende zijn rondtoer in Indië had gedaan - als een van de eersten de moeite nam zich in te leven in de literatuur van de West. Richting Nederland beperkte zich dat ‘wederkerige’ tot kleinschalige optredens van Antillianen zoals Julian Coco, Nydia Ecury en Wim Statius Muller. De laatste wist volle zalen te trekken met zijn optreden in Carnegie Hall in New York overigens. Antilliaanse protesten opkomend in de jaren zestig, onder andere verwoord in de ‘stinkbrief’ van Beaujon et al, over deze eenzijdigheid leidden tot een herzien ‘Sticusa’ in 1969, uiteindelijk wegpieterend in 1988 in goedbedoelde eenzijdige Hollandse intenties. De eerste grote ‘echt’ Antilliaanse productie in de jaren zeventig zou overigens worden gebaseerd op het daartoe in het Papiaments vertaalde Engelse koningsdrama A midsummer night’s dream van Shakespeare. Het Centro pro Arte, de

schouwburg naar modernistisch architectuur op Davelaar, werd vrij snel na opening in 1967 eind jaren tachtig weer gesloten. Met als een van de spektakelproducties een concert uitgevoerd door het California Jewish Doctors Orchestra samen met leden van het Curaçaosch Philharmonisch Orkest. In 2013 zou een waarlijk Antilliaanse opera ‘Katibu di Shon’, Slaaf van de Meester, van de Antillianen Carel de Haseth en Randal Corsen worden uitgevoerd met mezzosopraan Tania Kross: echter alleen in Nederland en wegens gebrek aan middelen (nog steeds) niet op Curaçao …

Ondertussen doet men er verstandig aan blijvend rekening te houden met de diepgewortelde achterdocht bij dat vermaledijde begrip ‘wederkerigheid’ over en weer: als je maïs in de droge tijd in het bos vindt, is dat met vooropgezette bedoeling daar neergelegd, volgens een Antilliaans gezegde. Waarbij de wijze woorden van HKH Beatrix uit haar kerstrede van 2002 nog altijd van toepassing zijn:

‘Eigen gelijk is niet altijd dé waarheid; die is immers niet los te zien van de ontmoeting tussen mensen. Waarheid ontstaat in dialoog, niet door stellingen en meningen te poneren. Juist toetsing aan de opvatting van anderen kan ruimte scheppen die nodig is om met fundamentele verschillen om te gaan.’

To become truly great, one has to stand with the people, not above them. (C. de Montesquieu)

Na de abdicatie van Koningin Beatrix in 2013 volgde in Nederland een kort publiek debat of Koning Willem Alexander niet louter in de ceremoniële rol zou moeten worden teruggedrongen. Zelfs de meest reactionaire Kamerleden durfden het niet aan om van deze - grondwettelijk toegestane - gelegenheid gebruik te maken. En ook de mogelijk ludiek bedoelde actie van de President van de Ondernemingskamer van het Hof van Amsterdam die zich nomineerde voor het koningschap, deed geen stof bij het grote publiek

opwaaien. Geen discussies over een president als staatshoofd, slechts beperkt intomen van de bevoegdheden van het koninklijk huis bij het formeren van het kabinet. En in emotionele zin eigenlijk meer het tegendeel: uitbreiding volgde van het sprookje door het aanstellen van een kersverse Koningin, in sommige kringen geringschattend aangeduid met het ‘burgermeisje uit Argentinië’. Met als een van de eerste maatregelen weer terug naar de oude tijd waarin defilés werden gehouden door de burgerij ten overstaan van het Koninklijk Huis. Ditmaal niet in de voortuin van paleis Soestdijk, maar ter stede, direct bij de burgerij. Als het dan niet het ambt is en niet de personen, wat is het dan wel? En net zoals koningin Beatrix elke keer bij haar bezoeken werd bejubeld door de Antilliaanse bevolking, kreeg ook het nieuwe vorstelijk echtpaar een warm onthaal. Met toespraken van de Koning waar andermaal werd gerefereerd aan de wederkerigheid als koninkrijksprincipe tussen de - intussen tot ‘landen’ geëvolueerde - koninkrijksdelen. De geest van de generatie van Dr. Kasteel blijft onuitwisbaar rondwaren:

‘Juist in een zo samengesteld Koninkrijk als het onze heeft het Koningschap bijzondere betekenis, omdat de Koning daar niet in dezelfde zin als in Nederland de uitdrukking is van blijvende levenswil, van de eigen door historie gevormde aard van het volk, maar eerder een orgaan van eenheid in die hogere zin, welke boven verschil van het nationale eigen die delen samenvoegt en samen houdt. En dit is te waardevoller, omdat de eenheid hier er een is uit verscheidenheid, omdat de samenwerking hier nimmer alleen, zelfs misschien niet hoofdzakelijk kan resulteren uit teksten neergelegd in wet, statuut of verdrag, maar juist hier het “solvitur ambulando” zijn toepassing vinden moet in degenen, die de Kroon vertegenwoordigen en tegelijk met de plaatselijke organen de ontwikkeling van het staatkundige en staatsrechtelijke leven bepalen.’

“Gaande oplossingen” zoekende, of zoals HKH Juliana dat in haar abdicatietoespraak in 1980 zelf benoemde:

‘Ons werk is een wonderbaarlijke, prachtige levensvervulling. Het mooie van die taak is het algemeen welzijn te mogen dienen. Een rustpunt te zijn, te midden van de werveling van alle stromingen.’

Lasciatemi quel luogo convien al mio dolore, I pray you go, this spot is sacred to my grief. (C. Gluck)

In 2010 wordt de aangrijpende opera Orfeo en Euridice van Gluck in de openlucht uitgevoerd, en wel in de tuin van het paleis Soestdijk. Een van de mezzosopranen komt met een fiets - kunstig geënsceneerd - ‘over’ het hofmeer aangefietst, met een fez-achtige badmuts op. Knap ‘vlecht’ zij in haar aria met lange uithalen ‘O Benno ooh’- Juliana’s koosnaam van Prins Bernhard - in. Waar en wanneer had ik dat beeld eerder gezien? Ik besluit - om voor mijzelf op dat moment nog onduidelijke redenen - gebruik te maken van de mogelijkheid om het paleis, dat werd opengesteld na de dood van Juliana en Bernhard, te bezoeken. De gepensioneerde marechaussees ontvangen ons vorstelijk, met hoffelijke, afstandelijke, bijna nederige uitstraling in alle vezels van hun zijn. Via verschillende antichambres worden we opgewacht door een goed geconserveerde, elegante dame. Energiek neemt ze ons mee door de nog steeds intact zijnde prachtige stijlkamers uit Emma’s en Wilhelmina’s tijd. Ze zal hier lang hebben gewerkt, gezien de vertrouwdheid waarmee ze zich door het voormalig koninklijk paleis verplaatst en alle feiten, maar vooral ook de persoonlijke details kent. Natuurlijk is de mooiste stijlkamer - met de waarlijke grandeur van twee eeuwen terug - door Prins Bernhard gebruikt om zijn internationale gasten en ‘business partners’ van vliegtuigfabrieken te imponeren.

Totdat je in de vleugel komt waar het gezin van Juliana en Bernhard jaren heeft gewoond. Heel gewoontjes, heel Nederlands: aluminium pui

als interne voordeur, met rookglas tegen het inkijken. Vale onbestemde kleur vloerbedekking van Desso-kwaliteit, een houten aanrechtje in het keukentje. In de eetkamer een grote - gobelin nieuwe stijl - gebreide wandlap aan de muur. Enigszins vergeeld door de UV-werking van de zon, hoe toepasselijk: verbeeld worden de zes eilanden van de Antillen met een voor de wind aanstormend galjoen van de W.I.C., destijds in 1955 aangeboden door het ‘Volk van de Antillen’. Een foto van de intussen leeggeruimde kleine werkkamer van de Prins is nog beschikbaar. Hiermee werd exact vastgelegd hoe de tientallen stukken - olifantjes en andere parafernalia - nauwgezet op zijn bureau dienden te worden teruggezet na het afstoffen. Intussen zijn de onthutsende biografieën zoals van Fasseur over de koningin en Van der Zijl en Aalders over de prins gepubliceerd. Over de levenslange naïef aandoende wens van Juliana om één te willen zijn met de ‘mensen’. Over de vernietigende bevindingen met betrekking tot de kwestieuze levenswandel van Bernhard. Ruimschoots wordt dit alles na de dood van het koninklijk echtpaar in de Nederlandse pers besproken. Niet begrepen door het volk overigens, getuige de nog altijd immens populaire Bernhard, ook na zijn verscheiden.

Verbluft sta ik met die achtergrondkennis naar dit kleinsteedse interieur te kijken. Het grootse uitzicht op de schitterend aangelegde hoftuin maakt een hoop goed. Met een technologisch hoogstandje voor die tijd: een elektrisch aangedreven in de grond verdwijnende glazen pui. Maar wat een ‘gezochte’ eenvoud. Of waren ze echt zo? Waar is de grandeur van het grote rijk gebleven uit de Gouden Eeuw, getuige de enorme obelisk die een kilometer verderop verlaten in de weilanden staat? De gids daagt mij uit met de opmerking waarom ik zo kritisch nors sta te kijken. Op de Antillen spreek je je niet uit, als je te gast bent in het huis van een ander. Dat is er ingehamerd, net zoals het een voorrecht is om als kind de bijna goddelijke, koninklijke familie te mogen toezingen. Ik maak mij er laf vanaf dat dit mijn natuurlijke frons is, veroorzaakt door jaren in de

zon te hebben gezeten. Maar in werkelijkheid denk ik geconcentreerd terug aan dat moment in 1955 toen wij als kinderen op het Fortplein onze Koningin mochten toejubelen. Toen wij geduldig op de stoep in de zinderende hitte wachtend, de Crème Calèche met prachtige paarden in draf voorbij zagen komen op weg naar het Statengebouw. Toen wij de ontzag inboezemende helikopters - opgestegen van het vliegdekschip Karel Doorman - boven de stad zagen rondcirkelen. Toen Prins Bernhard nog ons rolmodel bij uitstek was.

Niets was wat het leek.

Ineens liepen in 1965 in de Breedestraat twee heuse prinsessen als uit een sprookje weggelopen, aan haar voorbij.

Ze deed een stap van het trottoir af en zag deze onbereikbare, ongrijpbare rijkdom binnen aanraakafstand aan haar voorbijkomen.

Deze nazaten van een puissant rijke familie hebben niet kunnen bevroeden wat die ’brièchi’, loterijpapiertjes aan de knijper in haar linkerhand behelsden.

Of hebben onderdaan en prinsessen van het Nederlandse vorstenhuis elkaar helemaal niet opgemerkt?

Rooi Catootje Mongui Maduro Bibliotheek nu: Architecture is not so much about pursuing a certain style, it is much more about creating an experience by which the location of the design becomes more harmonious and beautiful. (architect L. Juliana)

Het is inspirerend zich bij mensen betrokken te voelen, mee te leven met verdriet en te delen in tijden van vreugde en nationale trots. (HKH Beatrix bij haar abdicatie in 2013)

This article is from: