Brandveilig.com, nummer 1 februari 2015

Page 1

PLATFORM VOOR PROFESSIONALS IN BRANDPREVENTIE

ACHTSTE JAARGANG NR. 1 FEBRUARI 2015

‘RISICOBEHEERSING: HOGER RENDEMENT DAN REPRESSIE’ LET OP: meer informatie vindt u op brandveilig.com

KEURMERK HOUDT GEBOUWEIGENAREN ALERT

SCHEIDEN WONEN EN ZORG RISICO VOOR BRANDVEILIGHEID

PARKEERGARAGEBRAND: BRANDWERENDHEID VLOERCONSTRUCTIE


De internationaal toonaangevende beurs voor technisch textiel en vliesstoffen

performances

trends

technologies solutions

Brandveilig.com is het platform voor professionals in brandpreventie 4 t/m 7. 5. 2015 Frankfurt am Main www.techtextil.com info@messefrankfurt.nl Tel. +31 (0) 70 262 90 71

HÉT PLATFORM VOOR PROFESSIONELE BRANDBEVEILIGING

Gelijktijdig met:

WWW.BRANDVEILIG.COM


Inhoud

8

Thema isolatie & afdichting 8 | Gevaren van rook 10 | Een huis van stro, dat brandt toch snel?

10 Verder in dit nummer

16

30

6

NIEUWS

12

RISICOBEHEERSING LEVERT HOGER RENDEMENT

15

SPRINKLERS VS WONINGSPRINKLERS

16

BRANDVEILIGHEID BIJ SCHEIDEN WONEN EN ZORG

18

UIT HET BRANDLAB

21

COLUMN JORIC WITLOX

22

GEBOUWEIGENAREN ALERT DOOR BGB-KEURMERK

24

NIET BINDEND, WEL GEZAGHEBBEND

26

STUDIEDAG BBN: BRANDVEILIGHEID AANTONEN

28

FSE TUNNELS EN ONDERGRONDSE INFRASTRUCTUUR

30

NATUURLIJKE PARKEERGARAGEBRAND

33

SCHADEPRAKTIJK

34

PRAKTIJK

36

BRANCHE-INFORMATIE VBE

38

BEDRIJVENINDEX nummer 1

februari 2015

3


PLATFORM

Hét platform van, voor en door functionarissen met preventietaken. www.overpreventie.nl

Altijd het laatste nieuws?

Meld u aan voor de gratis e-mailnieuwsbrief Ó

www.overpreventie.nl/nieuwsbrief


Colofon

Participatie Brandveilig.com is een uitgave van Vakmedianet Hoofdredacteur Arjen de Kort, arjendekort@vakmedianet.nl Eindredacteur Christine Linneweever Medewerkers aan deze uitgave Arjan Anderiesen (coverontwerp), Ruben Dijkstra, Rob Jastrzebski, Foka Kempenaar, Bernke van Kreij, John van Lierop, Leo Oosterveen, Leo Porrio, Betty Rombout, Emiel van Rossum, Jan Sterk, en Joric Witlox Redactieraad De redactieraad adviseert de redactie van Brandveilig.com. De uitingen geven echter niet per se de mening weer van de leden.

Coen van Beek, Eric Bosscher, Xander van Bree, Arnoud Breunese, Maarten de Groot, Dingeman de Jong, Johan Koudijs, Leo Oosterveen en Joric Witlox Uitgever Geert van den Bosch Accountmanager Marion Smits, marionsmits@vakmedianet.nl tel. 06-52867200 Vormgeving & opmaak colorscan www.colorscan.nl Druk Ten Brink, Meppel Adres Vakmedianet, Postbus 448, 2400 AK Alphen aan den Rijn Tel. 088-5840918 www.brandveilig.com, info@brandveilig.com Abonnementenadministratie klantenservice@vakmedianet.nl, tel. 088-5840888 Abonnementen Brandveilig.com verschijnt 6 keer per jaar. Abonnement: Nederland € 134,00, verzending buitenland € 27,00 (EU) en € 38,00 (niet-EU-landen); prijzen zijn exclusief btw. Op alle uitgaven van Vakmedianet zijn de Algemene Voorwaarden van toepassing. Deze zijn te vinden op www.vakmedianet.nl. Doelgroep Professionals op het gebied van brandveiligheid, zoals architecten, aannemers, preventisten, brandweer, adviseurs, installateurs, leveranciers en beslissers op het gebied van facilitair management in bedrijf en gebouw. Partners Hoefnagels, Stöbich, Trigion Brand en Beveiligingstechniek Copyright Alle rechten voorbehouden. Niets uit deze uitgave mag worden verveelvoudigd, opgeslagen in een geautomatiseerd gegevensbestand of openbaar gemaakt in enige vorm of op enige wijze, hetzij elektronisch, mechanisch, door fotokopieën, opnamen of op enige andere manier, zonder voorafgaande toestemming van de uitgever. © Vakmedianet 2015 Publicatievoorwaarden Op iedere inzending van een bijdrage of informatie zijn de standaardpublicatievoorwaarden van Vakmedianet van toepassing. Deze zijn te vinden op www.vakmedianet.nl. Disclaimer Alle in deze uitgave opgenomen informatie is met de grootste zorgvuldigheid samengesteld. De juistheid en volledigheid kunnen echter niet worden gegarandeerd. Vakmedianet en de bij deze uitgave betrokken redactie en medewerkers aanvaarden dan ook geen aansprakelijkheid voor schade die het directe of indirecte gevolg is van het gebruik van de opgenomen informatie. ISSN 1876-5750

In de troonrede van september 2013 sprak koning WillemAlexander onder andere over de participatiesamenleving. De boodschap was dat de klassieke verzorgingsstaat langzaam maar zeker verandert in een participatiesamenleving. "Wanneer mensen zelf vormgeven aan hun toe- Arjen de Kort hoofdredacteur Brandveilig.com komst, voegen zij niet alleen waarde toe aan hun eigen leven, arjendekort@vakmedianet.nl maar ook aan de samenleving als geheel", werd er door de koning als uitleg aan toegevoegd. In eerste instantie werd er in den lande wat lacherig op gereageerd. We hadden eigenlijk geen idee wat ons te wachten stond. Maar toen het in december van dat jaar op het congres van het Genootschap Onze Taal werd verkozen tot ‘woord van het jaar 2013’, werd het al wat serieuzer genomen. Inmiddels is het 2015 en zitten we middenin de participatiesamenleving. Misschien heeft u er zelf al ervaring mee opgedaan, bijvoorbeeld doordat u of iemand in uw naaste omgeving minder of geen thuiszorg meer krijgt. Want dat kunt u toch zelf? Of u schakelt wat familie en/of buren in! Kortom, we participeren al lekker. En dat allemaal ingegeven door een zich steeds verder terugtrekkende en deregulerende overheid. Het wekt dus geen verwondering dat ook in brandveiligheidsland de participatiesamenleving zijn intrede heeft gedaan, zo is in dit nummer te lezen in het interview met Stephan Wevers, voorzitter van Brandweer Nederland. Hij spreekt over de participatiesamenleving vanuit de veiligheidsoptiek. Zijn boodschap is dat brandveiligheid voor een deel in regelgeving en toezicht zit, maar meer en toch vooral in veiligheidsbewuste burgers en ondernemers. De rol die daarbij is weggelegd voor de brandweer is vooral preventie, educatie, en mensen wijzen op hun eigen verantwoordelijkheid. Kortom, alles is gericht op gedragsbeïnvloeding met als uiteindelijk doel gedragsverandering. En we weten allemaal dat niets lastiger is dan wanneer het om mensen gaat. Niet vreemd dus dat de brandweer hierbij partners zoekt, zoals recentelijk al werd geconcretiseerd in een strategische samenwerkingsovereenkomst met het Verbond van Verzekeraars. Want participeren doen we samen. Ik wens u een goed, brandveilig en vooral participatief 2015 toe. nummer 1

februari 2015

5


NIEUWS

Certificaat BMI 2011 voor het Mauritshuis

AGENDA

Het vorig jaar heropende Mauritshuis voldoet aan de hoogste brandveiligheidseisen. De brandmeldinstallatie is gecertificeerd volgens de nieuwe regeling BMI 2011. Siemens reikte voor het eerst dit certificaat uit. Het Bouwbesluit 2012 vereist dat bepaalde gebouwen een inspectiecertificaat hebben. Onderdeel hiervan is het certificaat met de regeling BMI 2011. Siemens Nederland mag deze certificaten verstrekken. Het Haagse museum Mauritshuis is in oppervlakte verdubbeld met een ondergrondse verbinding van het pand naar de overkant van de straat. Hierin huist een brandmeldinstallatie met Advanced Signal Analysis (ASA) detectie. Zo wordt het aantal ongewenste en onechte meldingen minimaal. Met dit BMI 2011 certificaat, voldoet het

Meer informatie over alle activiteiten: www.brandveilig.com

25 - 27 MAART

SECURA 2015 BRUSSEL

WWW.SECURA-EXPO.BE 26 MAART

SYMPOSIUM BRANDVEILIGHEID CULTUREEL ERFGOED

Mauritshuis aan de hoogste brandveiligheidseisen, vertelt zakelijk directeur van het museum Victor Moussault. “Het ingrijpende bouwproject werd door het Mauritshuis zelfstandig aangestuurd. Zowel voor de bezoekers als de kunst blijven veilig in de toekomst.”

DEN HAAG

WWW.BRANDWEERNEDERLAND.NL

Succesvolle campagne tegen loze brandmeldingen

10 JUNI

NATIONALE KENNISDAG BRANDPREVENTIE ECHTELD

WWW.NKDB.NU 4 & 5 NOVEMBER

NATIONAAL CONGRES FIRE SAFETY & SCIENCE ARNHEM

De campagne die Brandweer Nederland de afgelopen tijd heeft gevoerd om het aantal onterechte brandmeldingen terug te brengen, is succesvol. Het aantal loze alarmeringen is in 2014 fors gedaald, zo liet bestuurder Diemer Kransen van Brandweer Nederland weten. De daling is volgens Kransen niet per se het gevolg van de forse boetes die gemeentes na overleg met de brandweer aan bedrijven kunnen opleggen. Kransen, die commandant is van het brandweerkorps Midden- en West-Brabant, zegt dat in zijn regio het aantal onterechte meldingen dit jaar met 40 procent is afgenomen. “De belangrijkste redenen zijn de maatregelen die wij samen met ondernemingen hebben genomen en de bewustzijnswording bij bedrijven. Het aantal dwangmaatregelen is heel laag en wordt opgelegd aan een heel kleine groep notoire overtreders.”

Brandweer en verzekeraars samen voor minder brandschade

WWW.IFV.NL

ADVERTEERDERSINDEX Messe Frankfurt

2

Stöbich Fire Protection

4

Studiecentrum voor Bedrijf & Overheid Bijsluiter Trigion Brand en Beveiligingstechniek

44 Foto: Gerard van Bree Brandweer Nederland en Verbond van Verzekeraars gaan samen verder om leed en schade door brand te verkleinen. Een brandveilig Nederland is het doel van de twee organisaties.

6

nummer 1

februari 2015

Veel branden zijn met eenvoudige maatregelen beheersbaar of vermijdbaar. Daarom willen de brandweer en het Verbond van Verzekeraars samen kennis delen, bevorderen en verspreiden die de ernstige gevolgen van brandschade inperken. Op de voormalige vliegbasis Twente tekenden Stephan Wevers, voorzitter van de Raad van Brandweercommandanten, en Leo de Boer, directeur van Verbond van Verzekeraars de intentieverklaring. “Om de samenwerking minder fragmentarisch en vrijblijvend te maken, gaan de koepels nu een strategische samenwerking aan”, vertelt Leo de Boer van het Verbond.


NIEUWS

Kwart minder brandmeldingen bij jaarwisseling

ONLINE

FEITEN

@Knack In België sterven opvallend meer mensen in een woningbrand dan in onze buurlanden. @NvCronenburg Veel rook in woning door broeiende doeken via @AT5 @NNrisicodesk

@Brandweer_NL Waarom blussen we eigenlijk met water? #slimmevragen in #Quest. @Bobvan0s Aanvullend op #Arbowet regelt ontwerp #BB2012 in nieuw art. 7.11a aanwezigheid personen tbv ontruiming bij brand. http://bit.ly/1tCC5n1

MEER INFO WWW.BRANDVEILIG.COM

Dit jaar kwam een kwart minder brandmeldingen bij de brandweer binnen dan in 2014. In totaal 4253 meldingen, blijkt uit onderzoek. Waarom zoveel minder? De brandweer denkt dat het komt doordat mensen het vuurwerk pas aan het begin van de avond mochten afsteken. 40 procent van de brandmeldingen bij jaarwisseling kwamen uit de regio Rotterdam en Den Haag, blijkt uit een inventarisatie onder 25 korpsen. Deze incidenten betroffen vooral containerbrandjes, afvalbrandjes en haagbrandjes”, vertelt voorzitter Stephan Wevers van Brandweer Nederland. “De regio’s hebben zich goed voorbereid en de samenwerking met de andere hulpdiensten verliep goed.” Hij noemt een aantal ‘uitspringers’. In het centrum van Alkmaar woedde in de nieuwjaarsochtend een grote brand in meerdere panden. Uit voorzorg evacueerden tientallen omwonenden. In Uden brandden twee basisscholen af, in Dirksland was er een brandje in een loods en in Tilburg een bijzondere meterkastbrand. Twee buurtbewoners redden de twee bewoners en hun zes maanden oude baby uit de woning. Niet overal werd het brandweeringrijpen gewaardeerd. In Nijmegen, Culemborg, Hedel, Zeist en Amersfoort kreeg de brandweer vuurwerk toegegooid en moest de politie ingrijpen.

Schade jaarwisseling minstens 13 miljoen euro

De schade aan woningen en auto's als gevolg van de jaarwisseling bedraagt voorlopig ongeveer 13 miljoen euro. Dat is vier miljoen euro meer dan een vorige jaarwisseling. Dat blijkt uit voorlopige cijfers van het Centrum voor Verzekeringsstatistiek (CVS) van het Verbond van Verzekeraars. De geschatte 13 miljoen euro loopt nog op, door medische kosten en schade aan bedrijven en scholen. Verzekeraars verwachten dat de schadelast van alleen de branden in Uden en Alkmaar al die van particulieren kan overstijgen. Dat mensen pas aan het begin van oudejaarsavond vuurwerk mochten afsteken en de vuurwerkvrije zones in meer dan 35 gemeenten, hadden geen remmende wer-

king op de schades, denkt het Verbond. Dat de schade hoger uitviel, komt volgens het Verbond doordat het deze jaarwisseling het niet regende. CVS baseerde de geschatte schade op de eerste gegevens van verzekeraars. Deze claims slaan op relatief kleine schades als gevolg van ongelukjes in en om het huis en op grotere schades. Denk dan aan zwaar beschadigde auto’s, daken en gevels. Vaak is er in zulke gevallen illegaal vuurwerk aan te pas gekomen. Ook Stichting Salvage meldde dat ze de drukste jaarwisseling sinds vier jaar achter de rug hebben. Deze stichting helpt slachtoffers van een brand de gevolgen te beperken. Bij 104 branden zijn medewerkers van de stichting ingezet. Opvallend noemt de stichting de toename van het aantal grote en zeer grote branden. Die maakten tijdens deze jaarwisseling veertien procent van de schadegevallen uit. Een jaar geleden was dat nog negen procent, het jaar ervoor zes procent. In ruim 35 procent van de schademeldingen was vuurwerk de vermoedelijke oorzaak. nummer 1

februari 2015

7


thema isolatie & afdichting

Leo Oosterveen

Gevaren van rook Rookontwikkeling bij brand brengt specifieke risico’s met zich mee. In dit artikel wordt ingegaan waarop u moet controleren bij platen, wanden, isolatiemateriaal en brandwerende doorvoeringen in relatie tot brand en rook.

O

f het nu gaat om bouwen of verbouwen van (bestaande) gebouwen, je hebt altijd te maken met het risico op brand. Het is zaak daar tijdig en met regelmaat wat aan te doen en op zijn minst de essentiële controlepunten te controleren. De risico’s gerelateerd aan rook zijn vooral: 1. De meeste slachtoffers bij een brand vallen door de rook. Rook is door zijn snelle verspreiding, verduisterend effect en giftigheid de belangrijkste doodsoorzaak bij brand. Feit is dat alle rook giftig is. Naast

8

nummer 1

giftig is rook ook nog onvoorspelbaar en kan het zich potentieel heel snel door de kleinste kieren verspreiden. 2. Rook veroorzaakt dat er geen zicht meer is, waardoor vluchten wordt bemoeilijkt en paniek sneller ontstaat. Het meest confronterend heb ik dit zelf eens beleefd bij een workshop, waarin het de bedoeling was de weg terug te vinden in een ruimte compleet gevuld met rook. Voordat de ruimte met een rookkanon gevuld was, leek het een peulenschilletje. Even goed kijken waar het trapgat was, zodat

februari 2015

je daar niet in zou vallen en ik dacht er zonder problemen uit te komen. De schok die het gaf totaal verdwaald te zijn toen de ruimte vol rook stond, kan ik me nog goed herinneren. Het duurde circa vijf minuten om een weg af te leggen die ik zonder rook in 30 seconden zou hebben afgelegd. Let wel, dit was bij een workshop, zonder verder gevaar, er geen paniek uitbrak, en ik kon blijven ademen. Hoe anders kan de situatie bij een brand zijn. Het lijkt me dat als je je dat realiseert, je eerder gaat denken in veilig-


thema isolatie & afdichting

heidsmarges bovenop het Bouwbesluit in plaats van te calculeren waarmee je weg kunt komen. 3. Rook veroorzaakt bij een brand schades. Schades die het functioneren van apparatuur kan verhinderen en vaak noodzaakt tot uitgebreide verbouwingen. Daarnaast is er nog het vervuilende effect van rook en roet op het gebouw. Probeer na een brand de roet maar eens te verwijderen. Het is daarom van belang om als gebruiker - en zeker als verantwoordelijke voor een gebouw - het risico dat snelle rookverspreiding met zich meebrengt te erkennen en er maatregelen op te nemen. Rook is namelijk risicofactor nummer een als het gaat om brandveiligheid.

Controlepunten Een check van het gebouw met behulp van het boekje ‘De essentiële controlepunten’ kan afwijkingen boven tafel brengen, zodat verbeteringen aangebracht kunnen worden. Het grootste gedeelte van een gebouw bestaat uit wanden (zowel binnen als buiten), plaatmateriaal en isolatie. Sommige van deze materialen zijn altijd zichtbaar, andere worden juist ‘verborgen’. Denk aan bouwmaterialen in de vloer-, dak- en/ of de wandconstructie. Bij toepassing van bouwmateriaalcombinaties voorzien van isolatie, zoals in spouwmuren, dakconstructies en bij toepassing van sandwichpanelen, zal vooral de beschermende laag bepalend zijn voor het

ESSENTIËLE CONTROLEPUNTEN Het boekje ‘De essentiële bouwkundige controlepunten’ wordt sinds 2005 jaarlijks uitgebracht en steeds weer aangepast aan de laatste stand van de techniek. Brandweer Nederland, Vereniging Bouw en Woningtoezicht Nederland, en BBN Brandveilig Bouwen Nederland maken het boekje gezamenlijk juist om voor ieder de informatie en de controlepunten beschikbaar te maken. Het boekje is gratis te downloaden op www.bbn.nu en verkrijgbaar bij Brandweer Nederland en BBN Brandveilig Bouwen Nederland.

brandgedrag. Indien de beschermende laag ergens doorbroken is (denk onder andere aan leidingdoorvoeringen) en niet afdoende brandveilig is afgewerkt, dan bestaat de mogelijkheid dat de isolatie gaat bijdragen aan de brandvoortplanting. Brandbare materialen dienen beschermd te worden door niet of moeilijk brandbare materialen om het risico van brandvoortplanting te beperken. De mate van brandbaarheid van de toegepaste bouwmaterialen kan sterk varieren en is bepalend voor de benodigde bescherming. Daarnaast is het belangrijk dat er bouwmaterialen toegepast worden die in geval van brand slechts een minimum aan rook veroorzaken. A1 geclassificeerde bouwproducten kennen per definitie geen of nauwelijks rookontwikkeling. De rookklasse wordt aangeduid met de letter s en een cijfer dat de hoeveelheid rookproductie aangeeft; s1

voorkom je kieren en gaten in het gebouw doordat de draagbalken instorten of sterk vervormen? Hoe goed iets ook is afgedicht tegen de rook, als het glas knapt of draagbalken vervormen (kieren) - of erger, instorten - danis er voor de rook toch nog vrije doorgang.

Brandwerende doorvoeringen Een gebouw is meestal ingedeeld in brandcompartimenten. De grenzen van een brandcompartiment zijn brandscheidingsconstructies (bijvoorbeeld wanden en verdiepingsvloeren) die in tact moeten blijven. Indien er in de scheidingsconstructies openingen en doorvoeringen van technische installaties (zoals stalen leidingen, kunststof buizen, elektra of ventilatiekanalen) gaan, moeten de openingen en doorvoeringen brandwerend worden afgedicht. In geval van brand en rook zijn dit cruciale lek-

Alle technische installaties moeten brandwerend worden afgedicht geeft een geringe, s2 een gemiddelde en s3 een grote rookproductie. Indien de branden rookklasse niet aan de hand van het bouwmateriaal zelf getraceerd kunnen worden, dan dient de fabrikant van het product u hierover nader te informeren. De praktijk wijst uit dat bouwproducten vaak onjuist worden toegepast als gevolg van foutieve detaillering en ondeskundige montage. Zorg ervoor dat de aansluitingen met wanden, plafonds en vloeren goed afgewerkt zijn met de juiste brandveilige materialen. Bij brand kunnen juist op deze aansluitingen eenvoudig lekken ontstaan die ‘verborgen’ materialen tot ontbranding kunnen doen brengen. Plaats voldoende bevestigingsmiddelen (schroeven, pluggen, lijm, kit) en plaats deze onderling niet verder dan de voorgeschreven afstand uit elkaar. Bij brand gaan materialen vervormen. Door gebruik van voldoende van de juiste bevestigingsmiddelen wordt de vervorming beperkt.

Bescherming constructie Voorkomen van bezwijken van een constructie bij brand verdient ook aandacht als het gaat om rookwerendheid. Hoe

ken om een brand eenvoudig te laten uitbreiden. Zorg ervoor dat ook de doorvoeringen brandveilig geborgd zijn. t Alle openingen zoals naden en boorgaten moeten brandwerend dicht. t Alle technische installaties (kunststof buizen, metalen buizen, kabelgoten, kabels, dataleidingen en ventilatiekanalen) moeten brandwerend worden afgedicht. t In veel gebouwen worden extra kabels getrokken of mutaties op de installaties uitgevoerd. Onderhoud is daarom essentieel. t Niet elk afdichtsysteem is geschikt voor elke doorvoering. Vraag om onderbouwing. t Schakel altijd een expert in om de brandwerende afdichtingen te beoordelen en uit te voeren. t Laat uw gebouw regelmatig controleren, zodat het blijft voldoen aan de regelgeving. t Gebouweigenaar en bewoner zijn altijd verantwoordelijk.

Leo Oosterveen, directeur BBN Brandveilig Bouwen Nederland

nummer 1

februari 2015

9


thema isolatie & afdichting

Betty Rombout

Een huis van stro, dat brandt toch snel? In de gevels en in het dak van een appartementencomplex in Lent wordt stro verwerkt als isolatiemateriaal in de houtskeletbouwelementen. In combinatie met leemstuc is stro niet alleen duurzaam en zorgt het voor een gezond leefklimaat, ook de brandveiligheid ervan is prima. We praten met Michel Post, architect bij Orio architecten en voorzitter van de Vereniging Strobouw Nederland.

S

trobouw als isolatie is in Nederland, in tegenstelling tot landen als Frankrijk, Duitsland en België, nog niet zo populair. Ons land kent slechts zo’n 100 gebouwen met stro in vergelijking met bijvoorbeeld 3000 in Frankrijk. “Bouwen in Nederland is relatief duur vanwege de hoge grondprijs”, vertelt Michel Post. “De bouw is in handen van projectontwikkelaars en grote aannemers. Bovendien bouwen we met name seriematig. Strobouw wordt veelal toegepast in vrijstaande woningen. Een bouw die in landen rondom ons vaker voor-

komt. Strobouw is in Nederland geen gemeengoed. Ons bouwsysteem is er nog niet op ingericht.”

Stro én leemstuc Post is als architect betrokken bij de bouw van strodorp Iewan (Initiatiefgroep Ecologisch Wonen Arnhem Nijmegen) in Lent. Het project zal in april/mei van dit jaar gereed zijn. Iewan is een vierlaags complex met 24 sociale huurappartementen en een multifunctioneel centrum. Een uniek kenmerk van Iewan is de keuze voor stro als

isolatiemateriaal voor de gevel (800 m2) en het dak (500 m2); niet voor niets vind je in het logo van Iewan drie strohalmen. De strobalen worden aangebracht in een skelet van hout en vervolgens afgewerkt met leemstuc. Uit ecologisch en milieuvriendelijk oogpunt worden hier strobalen toegepast. Onze vraag: is het ook brandveilig? Post vertelt: “Losse stro is niet brandveilig. Steenwol is dat van nature wel. Het is immers gemaakt van een steenachtig materiaal. Vergelijk je stro echter met zachte materialen als hennep en schaapswol, dan kun je ten aanzien van brandveiligheid beter stro gebruiken. Maar waar het bij stro als isolatiemateriaal om gaat, is dat we geen losse stro gebruiken, maar stro dat onder een bepaalde dichtheid geperst is. Sluit je vervolgens de stro zuurstofvrij op, dan is het materiaal brandveilig en voldoet het aan alle eisen van het Bouwbesluit ten aanzien van brandveiligheid. In combinatie met leemstuc is het zelfs een uitstekend brandveilig isolatiemateriaal. Leemstuc doet alles tegen brand. Daarom is die combinatie ook zo goed.”

Testen Kunnen we stellen dat het gebruik van stro met leemstuc als isolatiemateriaal een van de beste oplossingen is, als we kijken naar brandveiligheid? Post lacht en zegt: “Dat is enigszins appels met peren vergelijken. Stel dat je voor een plafond een gipsplaat toepast van 9 -10 mm, dan ben je 30 minuten brandwerend. Soms is de eis echter 60 minuten. Dus plaats je dan twee gipsplaten.

10

nummer 1

februari 2015


thema isolatie & afdichting

;P XFSLU IFU NFU TUSPCPVX PPL (FNJEEFME JT EF FJT UFO BBO[JFO WBO CSBOEXFSFOEIFJE CJK IFU HFCSVJL WBO TUSP NJOVUFO %JU JT NFU HFNBL UF IBMFO 5FTUFO UPOFO BBO EBU CJK UPFQBTTJOH WBO NN TUVD EF CSBOEXFSFOEIFJE NJOJNBBM NJOVUFO JT &S JT [FMGT FFO UFTU WPPS .PEDFMM HFEBBO BBO EF VOJWFSTJUFJU WBO #BUI EJF NJOVUFO BBOHFFGU 5JKEFOT EF UFTUFO XPSEU FFO NVVS WBO TUSP WBO CPWFOBG POEFS ESVL HF[FU NFU HFXJDIUFO PG [POEFS %BBSCJK IBOUFFSU NFO TUVD WBO CJKWPPSCFFME NN NN NN FU DFUFSB *O FMLF TJUVBUJF XPSEU HFLFLFO OBBS EF CSBOEXFSFOEIFJE w

Zelf bouwen

.FU OBNF JO IFU CVJUFOMBOE [JKO JONJEEFMT WFFM UFTUFO HFEBBO OBBS EF CSBOEWFJMJHIFJE WBO IFU CPVXFO NFU TUSP /FEFSMBOE [P WFSOFNFO XF WBO .JDIFM 1PTU LBO HFCSVJL NBLFO WBO EF[F &6 HFSFHJTUSFFSEF UFTUFO WBO BOEFSF MBOEFO %FOL BBO CJKWPPSCFFME

%F UPFLPNTUJHF CFXPOFST WBO *FXBO IFCCFO CJKHFESBHFO BBO IFU POUXFSQ FO IFMQFO JO EF VJUWPFSJOH NFF BBO IFU WFSXFSLFO WBO EF TUSPCBMFO FO IFU BBOCSFOHFO WBO EF MFFNTUVD *T EBU A[FMG CPVXFO NFU TUSP XFM [P O HPFE JEFF LJKLFOEF OBBS EF CSBOEWFJMJHIFJE WBO IFU DPNQMFY 1PTU

FMLBBS IFCCFO XF WFS[BNFME JO FFO CPFLKF ,PNU FS FFO CPVXBBOWSBBH CJOOFO EBO JT EJU PO[F POEFSCPVXJOH OBBS EF HFNFFOUFT w ,PSUPN NFU EF CVJUFOMBOETF SBQQPSUFO JO PO[F IBOE LVOOFO XF JO /FEFSMBOE EVT CPVXFO NFU TUSP %F NFUIPEF JT CSBOEWFJMJH 1PTU WVMU BBO i.BBS [PESB EF PWFSIFJE HBBU FJTFO PN UF XFSLFO NFU /FEFSMBOETF SBQQPSUBHFT EBO NPFUFO FS JO POT MBOE UFTUFO HFEBBO XPSEFO 7PPS BMMF EVJEFMJKLIFJE UPU PQ IFEFO [JKO FS EVT HFFO /FEFSMBOETF UFTUFO w

Sluit je de stro zuurstofvrij op, dan is het materiaal brandveilig UFTUFO WBO 'BTCB EF TUSPCPVX WFSFOJHJOH VJU %VJUTMBOE 1PTU i;JK IFCCFO WJKG KBBS MBOH JOUFOTJFG POEFS[PFL HFEBBO CJK VOJWFSTJUFJUFO 0PL EF FFSEFS HFOPFNEF VOJWFSTJUFJU JO #BUI &OHFMBOE EPFU WFFM POEFS[PFL %BBSOBBTU ESBHFO %FOFNBSLFO FO "NFSJLB IVO TUFFOUKF CJK "M EJF POEFS[PFLFO CJK

i0PL BM EPFO EF CFXPOFST FFO EFFM WBO IFU XFSL EF BBOOFNFS JT WFSBOUXPPSEFMJKL %F CPVX NPFU XFM WBO FFO CFQBBME OJWFBV [JKO %BBS JT DPOUSPMF PQ %PFU FFO CFXPOFS JFUT OJFU HPFE EBO XPSEU IFU BGHFCSPLFO /BBTU EF PQ[JDIUFST WBO EF BBOOFNFS LFOU IFU QSPKFDU FFO [FTUBM CPVXDP®SEJOBUPSFO EJF XFUFO XBU IFU CFPPHEF LXBMJUFJUTOJWFBV NPFU [JKO w *FXBO JT IFU FFSTUF BQQBSUFNFOUFOHFCPVX JO /FEFSMBOE XBBSCJK TUSPCPVX JO DPNCJOBUJF NFU MFFNTUVD JT UPFHFQBTU *O #FFLIVJ[FO JT NFO JONJEEFMT PPL HFTUBSU NFU FFO TPPSUHFMJKL QSPKFDU HFCPVXE EPPS EF[FMGEF BBOOFNFS BMT EJF WBO *FXBO 7FFM QSPKFDUFO NFU TUSP LFOU /FEFSMBOE OPH OJFU IFU HBBU MBOH[BBN .BBS [F LPNFO NPOEKFTNBBU &FO EJOH NBH OB IFU MF[FO WBO EJU BSUJLFM FDIUFS EVJEFMJKL [JKO FFO IVJT HF©TPMFFSE NFU TUSP JT CSBOEWFJMJH

WAT IS STRO? Stro is een bijproduct van graan dat voor de korrels geoogst wordt. Met name het stro van tarwe en vooral rogge (steviger) leent zich om te persen voor strobouw. De stengels zijn hol en hebben daarom een hoge isolerende waarde. Als je de baal op de zijkant plaatst, heeft deze met 36 centimeter eenzelfde dikte als een dubbelbladige wand met spouwmuur in de traditionele bouw, terwijl de isolatiewaarde wel twee keer zo hoog is! Bron: Orio Architecten Meer informatie: t www.strobouw.nl t www.iewan.nl t www.orioarchitecten.nl

Betty Rombout is freelance journalist

nummer 1

februari 2015

11


interview

Rob Jastrzebski

Stephan Wevers, voorzitter Brandweer Nederland

‘Risicobeheersing levert hoger rendement op dan repressie’ Voor welke uitdagingen staat de brandweer in een tijd, waarin de verwachting dat de overheid alle veiligheidsvraagstukken oplost een illusie is? Stephan Wevers, voorzitter van Brandweer Nederland, geeft in dit interview antwoord op deze vraag.

D

e brandweer heeft een strategische koerswijziging ingezet om haar maatschappelijk rendement te verhogen. Het oogmerk is de samenleving veiliger te maken door meer energie te steken in de voorkant van de veiligheidsketen. Veiligheidsbewuste burgers kweken via gedragsverandering en actief participeren in het politiek en maatschappelijk debat over veiligheidsvraagstukken; dat is wat de brandweer wil met haar kennis en kunde. Omdat zo de meeste veiligheidswinst te behalen is. Stephan Wevers, voorzitter van Brandweer Nederland, spreekt vol passie over de uitdagingen waarvoor het brandweerveld staat. Bouwen aan een veilige samenleving via risicobeheersing, samen met een breed maatschappelijk partnernetwerk. Met spelers als de verzekeraars, de industrie, woningcorporaties, zorgverleners en de inwoners van Nederland. Want de verwachting dat de overheid alle veiligheidsvraagstukken oplost is een illusie. Wevers: “Al in de middeleeuwen was brandveiligheid in dorpen en steden gebaseerd op samenwerking tussen burgers. In de negentiende en twintigste eeuw trok de overheid op veiligheidsgebied steeds meer

12

nummer 1

verantwoordelijkheid naar zich toe. Nu, in een tijd van deregulering en terugtredende overheid, wijzen wij mensen op hun eigen verantwoordelijkheden en werken we aan verhoging van veiligheidsbewustzijn.”

Wettelijke adviestaak Preventie hoort al van oudsher bij het takenpakket van de brandweer en die taak wordt steeds belangrijker in het licht van maatschappelijke ontwikkelingen. De samenleving wordt complexer, steeds meer functies moeten een steeds compactere beschikbare ruimte delen, Nederland vergrijst en wet- en regelgeving veranderen. Al die

onder andere zorgen over de consequenties van de invoering van de nieuwe Omgevingswet, die nu bij de Tweede Kamer ligt. “In het wetsvoorstel wordt geen relatie gelegd met de Wet veiligheidsregio’s en de Wet Publieke Gezondheid. Daardoor is onvoldoende geborgd dat het bevoegd gezag bij nieuwe ruimtelijke ontwikkelingen en bouwactiviteiten de fysieke en gezondheidskundige veiligheid integraal meeweegt. Zo kunnen risicovolle situaties ontstaan. Bij de brandweer ligt de vakkennis om de hele veiligheidsketen te overzien. Wij kunnen bijvoorbeeld aan de hand van een ontwerp al zien of we in de toekomstige ge-

‘We zoeken nieuwe wegen om de brandstatistieken gunstig te beïnvloeden’ ontwikkelingen hebben gevolgen voor de publieke veiligheid en de rol van de brandweer daarin. Een sterke adviesfunctie van de brandweer bij de inrichting van Nederland en het waarborgen van de brandveiligheid is volgens Wevers geen vanzelfsprekendheid. Hij heeft

februari 2015

bruiksfase problemen kunnen krijgen met onze repressieve inzet als de preventieve brandveiligheidsvoorzieningen in een gebouw niet afdoende zijn of falen. Daarover moet het openbaar bestuur helder en integraal geadviseerd worden. Om de visie van Brandweer Nederland op


interview

Stephan Wevers: “Gedragsbeïnvloeding heeft het grootste effect.” het advies- en toezichtvraagstuk onder de aandacht van de politiek te brengen, schreef Brandweer Nederland afgelopen najaar een position paper. Daarin pleit de landelijke brandweerorganisatie voor een wettelijk verplichte adviesrol van de brandweer voor bepaalde categorieën bouwwerken. “Bij gebouwen die ertoe doen”, verduidelijkt Wevers. “Met name bijzondere en complexe gebouwen en gebouwen voor kwetsbare bewoners- en gebruikersgroepen. Verminderd zelfredzame personen die in instellingen verblijven of nog zelfstandig thuis wonen, zijn in noodgevallen voor hun veiligheid grotendeels afhankelijk van derden én van preventieve veiligheid in hun woon- en verblijfsomgeving. Deze kwetsbare groepen hebben onze bijzondere aandacht in de omslag naar veiligheidsadvisering die de brandweer nu maakt. We hopen via overleg met de politiek en de verantwoordelijke ministers Blok en Schultz van Haagen te bereiken dat hiermee in de wetsvoorstellen rekening wordt gehouden. In

mijn beleving moet een niet vrijblijvende adviesrol van de brandweer bij ruimtelijke en bouwkundige projecten in enigerlei vorm worden verankerd in een wet of een onderliggend besluit.”

Gedragsbeïnvloeding Zelfredzaamheid en veerkracht zijn ook belangrijke speerpunten in het brandweerbeleid voor de nabije toekomst. Met een ‘Visie

ligen. De participatiesamenleving vanuit de veiligheidsoptiek. “Als brandweer zoeken we nieuwe wegen om de brandstatistieken gunstig te beïnvloeden. Minder branden, minder slachtoffers en minder brandschade is het doel. Verreweg de meeste branden zijn het gevolg van menselijk handelen. Onze verwachting is dan ook dat we met doelgerichte gedragsbeïnvloeding het grootste effect

Brandveiligheid zit voor belangrijker deel in veiligheidsbewuste burgers en ondernemers op risicogerichtheid’ wil de brandweer ondersteuning geven aan een samenleving waar burgers en bedrijven zelf verantwoordelijkheid nemen voor hun eigen veiligheid en die van hun omgeving. De sleutel: scholing en gerichte brandveiligheidsvoorlichting om gedragsverandering te bewerkstel-

kunnen bereiken. Door mensen meer inzicht te geven in risico’s die zij in huis of in hun werkomgeving lopen en in wat zij zelf kunnen doen om zich daartegen te beschermen. Natuurlijk, als het misgaat en mensen bellen 112, dan komen we. Maar dan is het kwaad al geschied. De brandweer kan wei-

nummer 1

februari 2015

13


interview

nig meer doen als een brandhaard al twintig minuten woedt, te laat is ontdekt en er al slachtoffers zijn gevallen. Dat willen we vóór zijn. Mensen moeten zich veel bewuster worden van brandgedrag en hoe de inrichting van hun woning bijdraagt aan de brandontwikkeling en overlevingskansen. Hier ligt ook een wisselwerking tussen consumenten en de industrie, die nog steeds geen sterke motivatie heeft om brandveilige producten te maken. Zoals meubilair met brandveilige schuimvulling. Elke deur die we open kunnen krijgen naar de landelijke politiek, Europa en industriële brancheorganisaties, zullen we benutten om dit belangrijke thema onder de aandacht te brengen. Maar deels ligt de bal ook bij de consument. Als mensen collectief in beweging komen en massaal brandveilige producten eisen, ligt er voor fabrikanten een sterkere drive om die producten ook te maken.”

Risk Factory De boodschap van Wevers is helder. Brandveiligheid zit voor een deel in regelgeving en toezicht, maar voor een veel belangrijker deel in veiligheidsbewuste burgers en ondernemers. De brandweer bewandelt al nieuwe wegen om via die route de maatschappelijke veiligheid te bevorderen. Onder andere via programma’s als ‘brandveilig wonen’, ‘brandveilig leven’, rookmelderacties en gerichte voorlichting tijdens de jaarlijkse brandpreventieweken. Maar het kan nog effectiever, nog gestructureerder. Door te beginnen met het brandveilig opvoeden van de jeugd via aantrekkelijke en spannende educatieprogramma’s. Koploper in deze benadering is de eigen regio van Wevers, Twente. Daar is op de voormalige vliegbasis bij Enschede als onderdeel van het regionaal trainingscentrum Troned een zogenaamde ‘Risk Factory’ gebouwd. Een interactief demonstratie– en ervaringslaboratorium, waar scholieren (maar ook andere groepen) via een pakkend programma veiligheidslessen krijgen. Basiskennis veiligheid voor elke burger, niet via een folder of een TV-spotje, maar door het in een praktijkomgeving zelf interactief te ervaren. Het Twentse initiatief ontving in september tijdens het jaarlijkse brandweercongres de Jan van der Heyden Innovatieprijs voor veiligheidsprojecten met grote maatschappelijke meerwaarde.

14

nummer 1

Pleidooi voor verplichte advisering bij gebouwen met kwetsbare bewoners. Wevers: “De Risk Factory draait nu een paar jaar en onze ervaring is dat dit model van veiligheidseducatie echt werkt. Vooral kinderen zijn gretig in het opzuigen van informatie via de methode ‘leren-doen-ervaren’ en nemen die kennis mee naar huis. Daar spreken ze hun ouders aan op brandveiligheidsissues. ‘Waarom hebben wij nog geen rookmelders? Is ons huis wel brandveilig?’

februari 2015

Zo beklijft de kennis en ontstaat een nieuwe generatie risicobewuste burgers. We willen het concept van de Risk Factory nu via Brandweer Nederland landelijk gaan uitrollen. Een nieuwe stap op onze weg naar de veilige samenleving van morgen.”

Rob Jastrzebski is freelance journalist


automatische blusinstallaties

John van Lierop

Sprinklers versus woningsprinklers De interesse voor de woningsprinklerinstallatie neemt toe. Tegelijkertijd wordt deze nogal eens verward met de waterleidingsprinkler. John van Lierop zet de feiten op een rij.

W

e onderscheiden twee soorten sprinklerinstallaties met ieder een eigen doel, met specifieke technieken, regels, voorschriften en installateurs.

Reguliere sprinklers Reguliere sprinklerinstallaties beschermen gebouwen en mensen bij een brand. Deze installaties worden veelal toegepast binnen utiliteitsbouw en de industrie. Woningsprinklerinstallaties zijn bedoeld om bij brand veilig vluchten mogelijk te maken. Deze markten hebben zich in de Verenigde Staten en Groot-Brittannië separaat ontwikkeld en worden door een specifieke groep installateurs bediend. In Nederland zien we dezelfde ontwikkeling. Reguliere sprinklerinstallaties bieden een betrouwbare oplossing, mede door meer dan 125 jaar ervaring en onderzoek. Er worden hoge eisen gesteld aan gecertificeerde sprinklerinstallateurs die verantwoordelijk zijn voor het ontwerp, de installatie en het onderhoud van de installaties. Technische normen ontwikkelen zich onder invloed van de veranderende wereld met nieuwe inzichten en ervaringen. Werkelijke brandtesten resulteren in betrouwbare normen.

Woningsprinklerinstallaties De markt van woningsprinklerinstallaties is een andere, met eigen specifieke technieken, regels en voorschriften passend bij het risico. Het is zaak dat de installaties betaalbaar zijn, maar tegelijk ook zekerheid bieden bij brand. Tenslotte moeten bewoners er van op aan kunnen dat ze veilig kunnen vluchten bij brand. Om de werking van de woningsprinklerinstallatie te waarborgen zijn er twee aspec-

ten van belang. De installatie moet voldoen aan de technische norm, welke het veiligheidsniveau garandeert. Voor de Nederlandse markt is sinds vorig jaar de norm NEN 2077 beschikbaar. Het UL1626 (EN 12259-14) testprotocol toont hier aan dat de overleefbare situatie wordt gecreëerd en de brand beperkt blijft tot één ruimte. Anderzijds dient de installateur te voldoen aan minimale kwaliteitseisen. De werkwijze van de installateur bepaalt immers de kwaliteit (lees: betrouwbaarheid) van de installatie. De eisen die aan deze installateurs gesteld worden, zijn anders dan die van reguliere sprinklerinstallateurs. Momenteel wordt aan de certificeringsregeling van de woningsprinklerinstallateurs gewerkt, in opdracht van de Commissie van Belanghebbenden Brand. De regeling verschijnt naar verwachting dit jaar.

Waterleidingsprinkler Een aantal partijen werkt aan de zogenaamde waterleidingsprinkler. Dit concept blijkt nogal eens met de woningsprinklerinstallatie te worden verward. Dat is niet vreemd, omdat veel woningsprinklerinstallaties ook direct op de waterleiding aangesloten zijn. Het heeft echter niet veel met

elkaar te maken. De gedachte achter de ontwikkeling is: wat kan met de standaard waterleidingaansluiting gedaan worden? De Verenigde Woningsprinkler Installateurs (VWI) wil juist installaties op basis van geteste normen, die aantoonbare brandveiligheid opleveren. Er wordt dus uitgegaan van een minimaal benodigde hoeveelheid water per oppervlakte. Voor appartementsgebouwen is de directe aansluiting beschikbaar, met een minimale aanpassing is dit voor individuele woningen een realistische optie. In veel landen worden woningsprinklerinstallaties toegepast. In een aantal landen is sprake van een wettelijke verplichting voor specifieke woningen. In woningen voorzien van een woningsprinklerinstallatie zijn tot op heden geen slachtoffers als gevolg van een brand gevallen. Voor de NOVB het bewijs dat minimale kwaliteitseisen belangrijk zijn. Meer informatie over woningsprinklerinstallaties: www.brandveiligwonen.org. Informatie over reguliere sprinklerinstallaties: www.sprinkler.nl. John van Lierop werkt voor NOVB en EFSN

nummer 1

februari 2015

15


Brandveiligheid

Betty Rombout

Risico’s brandveiligheid bij scheiden wonen en zorg

‘Laten we er samen de schouders onder zetten’ Het is letterlijk een ‘hot item’: brandveiligheid in de zorg. Te meer omdat scheiden van wonen en zorg sinds januari 2013 een feit is. Door deze maatregel veranderen woonvormen en dus de gebruiksfunctie. Toch moet voldaan worden aan de wet- en regelgeving rondom brandveiligheid. Hoe pakt Nederland dit op?

W

e spreken met Rogier Goes, adviseur bij Aedes-Actiz Kenniscentrum Wonen-Zorg. Hij zegt: “Al meer dan twintig jaar praten we over het onderwerp scheiden van wonen en zorg. Hoezo is het vanzelfsprekend dat je wel huur betaalt als je zelfstandig woont, maar niet als je naar een zorginstelling verhuist? Twee jaar geleden was het zo ver. Echter de uitwerking die het kreeg, is anders dan verwacht. De huur betalen, is tot daar aan toe. Maar er is ook geen vergoeding meer voor de kosten van de was, de maaltijd en het schoonmaken. Dat is de ene kant van het verhaal. De andere kant is – waar dit artikel over gaat – dat het impact heeft op de brandveiligheid van mensen in diverse woonvormen.”

was het veiligheidsregiem duidelijk. Zorgorganisaties wisten waar ze aan toe waren. Denk aan maatregelen voor compartimentering en brandmelders. Daar zaten ook vergoedingen aan gekoppeld. Nu lopen we er tegen aan dat er geen vergoeding is vanuit het Rijk voor dergelijke extra veiligheidsvoorzieningen. Ook de bedrijfshulpverlening (BHV) was in de oude situatie vastgelegd en omschreven. BHV-procedures moeten er voor zorgen dat – in veel gevallen niet-redzame bewoners – bij brand op tijd het gebouw uitkomen. Nu het scheiden van wonen en zorg is doorgevoerd, zijn diezelfde cliënten in datzelfde complex de huurders die de BHV zelf moeten regelen. De vraag is, kan de bewoner met een zorgvraag voor zijn eigen brandveiligheid zorgen?”

Onduidelijk regiem

Belemmering

Door het scheiden van wonen en zorg zullen ouderen en mensen met een beperking steeds vaker hun eigen woonruimte huren. Wat weer van invloed is op de brandveiligheid. Goes: “Bestaande verzorgingshuizen worden omgebouwd naar zelfstandig te verhuren appartementen. Immers, gebouweigenaren willen liever geen leegstand. Dit verhuren van voormalige verzorgingshuisappartementen leidt in veel gevallen tot discussies over brandveiligheidseisen. Immers, de gebruiksfunctie – zoals het Bouwbesluit deze hanteert – lijkt te wijzigen. Voorheen

Bestaande verzorgingshuizen worden (deels) omgebouwd naar individuele appartementen om te verhuren. Anderzijds zien we ook de behoefte aan nieuwe woonvoorzieningen voor mensen met een zorgvraag. “Het ontwikkelen daarvan wordt nu wel erg complex”, zegt Goes. “De regelgeving is onduidelijk en er zijn geen vergoedingsmogelijkheden. De AWBZ is daar niet meer voor. Ik spreek mensen uit de praktijk die niet meer weten hoe ze bij nieuwbouw met de BMI aan de slag moeten. Financieel kunnen ze het nooit rondbreien. Ook voor de BHV is

16

nummer 1

februari 2015

geen vergoeding. Deze situatie vormt dus ook een belemmering voor het creëren van nieuwe woonruimte, waar wel degelijk behoefte aan is.”

Besef Oftewel, we zitten met een vraagstuk. Hoe organiseren we de brandveiligheid in de nieuwe situatie waarin mensen met een zorgvraag langer zelfstandig (thuis)wonen? Wat is er allemaal vereist? “Het besef moet groeien, ook bij bewoners zelf”, zegt Goes. “Daar vragen wij als Aedes en ActiZ ook nadrukkelijk de aandacht voor. Het kan niet de bedoeling zijn dat door gewijzigd overheidsbeleid de veiligheid van mensen wordt aangetast.” Op de vraag wat we kunnen doen, vervolgt Goes: “Het knelpunt is dat de regelgeving geen oplossing biedt in bepaalde situaties; een seniorenflat waar de thuiszorg steeds vaker voorrijdt, het verzorgingshuis waar kamers worden verhuurd. Wie doet wat? De bewoner, de corporatie, zorgaanbieder of gemeente? Helemaal terugtrekken is niet wat je wilt als verhuurder of zorgaanbieder. Maar wie betaalt dat dan, nu de zorg zo onder druk staat? Vanaf volgend jaar heeft de gemeente de belangrijke rol om mensen in staat te stellen langer zelfstandig te blijven wonen. Het kan een oplossing zijn om de financiële middelen van de Wmo (Wet maatschappelijke ondersteuning) ook te benutten om de


Brandveiligheid

EEN VOORBEELD… ‘BRANDVEILIGHEID SAMEN ONZE ZORG IN GOOI-EN VECHT’ In oktober 2013 is Brandweer Gooien Vechtstreek een samenwerking gestart met de loketten WMO en twee thuiszorgorganisaties in haar regio. Het doel is om senioren en verminderd zelfredzamen te bereiken. Tijdens de intakegesprekken met nieuwe cliënten en reguliere contacten wordt sindsdien het onderdeel brandveiligheid besproken. De organisaties ontvangen ter ondersteuning voorlichtingssessies en een speciale instructiekaart. Daarnaast is er een speciaal voor de doelgroep ontwikkelde brochure met adviezen en tips om brandveilig te leven. Brandveiligheid is nu een continu proces geworden, ingebouwd in voornamelijk de WMO-contacten.

Brandveiligheid is nu een continu proces geworden veiligheidssituatie te beoordelen en waar mogelijk maatregelen te treffen.”

Verantwoordelijk Er heerst nog te veel onduidelijkheid omtrent brandveiligheid in het kader van het scheiden van wonen en zorg. We zitten in een transitie, volgens Goes. Niet iedereen heeft de risico’s van het veranderende beleid duidelijk in het vizier. Soms is een groot deel van het verzorgingshuis nog intramuraal bewoond. De bestaande veiligheidsvoorzieningen kunnen dan benut worden. De situatie pakt anders uit nu steeds vaker eenheden worden verhuurd. Ook zullen mensen met een zorgvraag langer dan voorheen in hun huidige woonomgeving blijven, zonder te beseffen dat zij bij brand niet zo gemakkelijk kunnen vluchten. Velen blijven vooral zoeken naar antwoord op de vraag: wie is in deze situaties verantwoor-

delijk voor de brandveiligheid? De gebouweigenaar, de zorgaanbieder, de bewoner zelf? Goes is van mening dat we niet te veel moeten ‘steggelen’ over die regels in het Bouwbesluit. Er blijft altijd een grijs gebied. Wat moet wel en niet? “Laten we de veiligheid en risico’s per woningcomplex bekijken. De regievraag staat daarbij niet centraal. De ene keer neemt misschien de brandweer de leiding, de andere keer de zorgaanbieder of corporatie. Belangrijker is dat ze elkaar aanvullen bij het realiseren van een veilige woonomgeving. Een thuiszorgmedewerker die brandonveiligheid constateert, de gebouweigenaar die voorzieningen aanbrengt, de bewoner die passende maatregelen treft. Zaak is, dat we gezamenlijk de schouders er onder zetten om een brandveilige situatie te creëren.” Betty Rombout is freelance journalist

nummer 1

februari 2015

17


Uit het brandlab

Rotterdam CS

Doe-het-zelf-methodiek voor bepaling brandveiligheid Begin 2014 werd het vernieuwde Centraal Station van Rotterdam opgeleverd. Aan de centrumzijde van dit prachtige station komen reizigers binnen in een groot overkapt stationsplein. City Marketing Rotterdam maakt graag gebruik van de mogelijkheid om presentaties en evenementen te organiseren in de ruimte die hiervoor in de stationshal is gereserveerd. Maar in het originele bouwplan voor de stationshal was hier niet in voorzien, vanwege de brandbare houten wandbekleding waarmee de hal is opgeleverd. Daarom werd tot nu toe voor elke expositie aan Efectis gevraagd de brandveiligheid ervan te bepalen. Brand in de expositiestand mag immers niet overslaan op de wandbekleding van het station.

18

nummer 1

februari 2015


Uit het brandlab

O

m tijd en geld te besparen vroeg de gemeente Rotterdam daarom aan Efectis om een algemene methode te ontwikkelen waarmee eenvoudig kan worden vastgesteld of een aanvraag voor een bepaalde opstelling vanuit oogpunt van brandveiligheid door de gemeente kan worden goedgekeurd of niet. Om de brandveiligheid van opstellingen te beoordelen zijn de volgende factoren van belang: 1. Waar staat de opstelling? 2. Is het presentatiemateriaal opgebouwd vanaf de vloer, of zijn er hangende constructies gebruikt? 3. Welk materiaal wordt er gebruikt? 4. Wat is gemiddelde hoogte van de opstelling? In de methodiek die Efectis de gemeente Rotterdam heeft opgeleverd kunnen de ge-

meente en opdrachtgever op basis van een schema waarin bovenstaande variabelen als input worden gebruikt bepalen wat de maximum vloeroppervlakte van de opstelling mag zijn, gegeven een bepaalde hoogte en materiaalgebruik van een opstelling. Efectis kon op basis van eerder advieswerk voor de ontwikkeling van deze methodiek gebruik maken van extensieve kennis over de complexe geometrie van de stationshal. Zo waren er op basis van eerder onderzoek al modellen beschikbaar waarmee de rookverspreiding in de hal is berekend. In de praktijk blijkt de positie van de opstelling in de hal een belangrijke factor, vanwege de sterk variĂŤrende hoogte van het plafond. Voor de gemeente Rotterdam is een groot voordeel van deze methodiek dat er niet voor elke expositie-aanvraag een separaat goedkeuringstraject hoeft te worden opgestart. De methodiek is ontwikkeld in samenspraak met en geaccepteerd door de brandweer. Voor standaard aanvragen kunnen terzakekundige ambtenaren van de gemeente straks zelf de goedkeuring geven.

UIT HET BRANDLAB In elke uitgave van Brandveilig.com verzorgt Efectis enkele pagina’s. Met meer dan tweehonderd medewerkers is Efectis de grootste organisatie die is gericht op brandveiligheid in Europa. De Efectis groep heeft vestigingen in Nederland (Bleiswijk), Frankrijk (Parijs, Metz, Lyon, Montpellier en Bordeaux), Spanje (Madrid) en Turkije (Istanbul) en beschikt naast deskundig personeel over een uniek en breed scala aan beproevingsfaciliteiten en moderne computersimulatiemiddelen. Verder onderhoudt Efectis actief relaties met de brandweer en toezichthouders en ook met kennisinstellingen, zoals universiteiten en onderzoeksinstanties. Hierdoor is Efectis in staat voor haar brede klantenkring altijd snel een pasklaar antwoord of oplossing te genereren. Meer informatie: www.efectis.nl

Voor deze methodiek blijkt ook internationale interesse te bestaan. Tijdens een conferentie van de National Fire Protection Association (NFPA)geeft Tony Lemaire, senior projectleider Fire Engineering, in de VS toelichting op deze case.

nummer 1

februari 2015

19


Uit het brandlab

Brandgedrag van isolatiematerialen De toepassing van kunststof isolatiematerialen staat al vele jaren ter discussie. Deze discussie wordt gekenmerkt door een strijd tussen voor- en tegenstanders van de toepassing van kunststof en dus brandbare isolatiematerialen.

D

e argumenten die bij deze discussie gebruikt worden, zijn over het algemeen weinig wetenschappelijk onderbouwd. Brandonderzoekers die de term ‘witte benzine’ gebruiken als ze een stuk polystyreenschuim zien, brandweermensen die denken dat alleen kunststof isolatieschuimen een voor hen levensbedreigende rookgasexplosie kunnen veroorzaken en een strijd tussen brancheverenigingen van verschillende isolatiematerialen kenmerken de discussie. Maar inzichten veranderen en dat is ook het geval bij deze discussie. Brandweer en isolatiebranche voeren gezamenlijk onderzoek uit naar het gedrag van isolatiematerialen bij brand, waardoor kennis en wederzijds begrip ontstaan.

Kleine vlamtest Isolatiematerialen worden, als ze in een Nederlands gebouw worden toegepast, eerst onderworpen aan een aantal testen volgens de Europese normen. De kleine vlamtest, de Single Burning Item test (SBI) en in sommige gevallen een vuurkorftest voor daken. Al deze testen zijn ontworpen om het brandgedrag van bouwmaterialen op een eerlijke manier te vergelijken.

20

nummer 1

Tijdens de testen, die onder andere in het laboratorium van Efectis worden uitgevoerd, worden de materialen zoveel mogelijk in hun toepassing getest. Een isolatiemateriaal zal maar zelden ‘kaal’ getest worden. Veelal is het isolatiemateriaal afgewerkt met een ander plaatmateriaal. In het laboratorium is deze afwerking vrijwel perfect. In de praktijk blijkt dit wel eens anders te zijn. Detaillering van constructies kan grote invloed hebben op de ontwikkeling en verspreiding van een brand.

Uitkomsten Efectis heeft een aantal branden onderzocht waarbij kunststof isolatiematerialen een rol hebben gespeeld. In opdracht van Kingspan is een onderzoek gedaan naar de brandoverslag tussen een brandende palletopslag van (lxbxh) 100x92x5 m. en een naastgelegen gebouw. De brand sloeg over naar het dak van het gebouw, maar doofde vanzelf. Ondanks dat er een kunststof isolatiemateriaal en een PVC dakbedekking op het dak aanwezig was. Het isolatiemateriaal was in een vergelijkbare opbouw (stalen dak, isolatie, dakbedekking) getest in de SBI-opstelling, maar tijdens de test was de zijde van het stalen dak aan het vuur blootgesteld. Ondanks dat het isolatiemateriaal vanaf de andere zijde werd aangestraald, was er geen sprake van verdere vlamuitbreiding over het dak. In opdracht van Stybenex is samen met het Team brandonderzoek van de Veiligheidsregio Rotterdam onderzoek gedaan naar de brand in de parkeergarage onder het ARThotel in Rotterdam. In de parkeergarage was een plafondafwerking van houtvezelcementplaat en EPS aanwezig. Over een groot deel van de garage was het EPS weggesmolten als gevolg van de brand in een

februari 2015

viertal auto’s. De EPS werd voornamelijk aangetast via de naden tussen de houtvezelcementplaten. Hieruit blijkt dat de afwerking en de detaillering van grote invloed is op het brandgedrag van het bouwmateriaal. Onderzoek naar het brandgedrag van bouwmaterialen in de praktijk kan in combinatie met de materiaalgedragtesten in het laboratorium van Efectis helpen om de kennis over het brandgedrag van materialen te vergroten en de wijze van het toepassen van de producten te verbeteren. Snelle branduitbreiding Overigens zijn de materiaalgedragtesten in het laboratorium alleen bedoeld om het brandgedrag van materialen te beoordelen bij een beginnende brand. Bijvoorbeeld een brand in een prullenbak. Wanneer het brandgedrag van isolatiematerialen vanwege bijvoorbeeld een snelle branduitbreiding of een rookgasexplosie in het nieuws komt, is van een beginnende brand geen sprake meer. Tussen de testen in het laboratorium en het onderzoek na een incident ligt een kans om de veiligheid in gebouwen te verbeteren. Door tijdens de bouw toezicht te houden op de kwaliteit van de toegepaste constructies en de uitvoering van de details kan voorkomen worden dat branden zich sneller dan gewenst ontwikkelen en uitbreiden.

René de Feijter, projectleider brandonderzoek


Column

Joric Witlox

Waarom wachten? Steeds als ik de afgelopen jaren aan relatieve buitenstaanders probeerde uit te leggen wat de eisen zijn aan rookweerstand van constructies zoals die momenteel beschreven staan in het Bouwbesluit kreeg ik verbaasde gezichten en veel vragen. De rookwerendheid is 1,5 keer de brandwerendheid… Hoezo? Als een constructie bezwijkt houdt ‘ie toch nog de rook tegen? Het lukte me dan niet om dit nog recht te praten. Ook vele anderen uit de brandveiligheid is deze als niet uitlegbare eis een doorn in het oog. Vandaar mijn blijdschap over de brede consensus over het aanwijzen van de NEN 6075 (weerstand tegen rookdoorgang) in het Bouwbesluit. Want wat is het geval? De adviesorganen van het ministerie van BZK zijn het unaniem eens met de voorstellen voor rookdoorgangscriteria en de aansluiting van het Bouwbesluit op de NEN 6075. Het ministerie werkt momenteel aan het opnemen van de verwijzing naar deze norm in het nieuwe Bouwbesluit. Volgens planning komt die aansluiting er in 2018.

Joric Witlox is voorzitter van vereniging Brandveilig Bouwen Nederland (BBN).

Echter, hoe verwezen kan worden naar de NEN 6075 staat nu al uitgewerkt in een duidelijke tabel met welke eis voor rookweerstand wanneer geldt. Realiseert u zich wat dit betekent; alle deskundigen zijn het erover eens dat dit de eis zou moeten zijn. U hoeft dus niet te wachten tot 2018, u kunt als gebouweigenaar die eis nu al stellen en als adviseur/architect deze eis adviseren. Het is van belang te bedenken dat voorkomen van rookverspreiding cruciaal is voor de veiligheid. Juist rook geeft veel risico op ernstige gevolgen van brand. De meeste slachtoffers bij een brand worden immers veroorzaakt door rook. De giftige stoffen die in de rook kunnen zitten - denk maar eens aan chloor kunnen voor verstikking of desoriëntatie zorgen en het onmogelijk maken nog te vluchten. Daarnaast is rookverspreiding oorzaak van snelle brandverspreiding. De brand volgt de rook, omdat deze warm tot zeer heet is, de deeltjes erg klein en verdeeld zijn waardoor ze makkelijk vlam vatten en de rookdeeltje zelf half verbrand zijn. De rook ontneemt de mensen in een ruimte ook het zicht en vult de ruimte van bovenaf, want warme lucht stijgt. Een van de eerste dingen die je daardoor niet meer kunt zien, zijn de groene bordjes boven de vluchtdeuren. Daardoor kan het vluchten veel langer duren dan waar gebouwen op gemaakt zijn. Zoals ik al schreef, wordt er momenteel door het ministerie aan gewerkt om de adviezen over te nemen in het nieuwe Bouwbesluit. Maar dat duurt nog even, dus in de komende jaren is het in de regelgeving geëiste niveau lager en onduidelijker dan wat volgens de adviesorganen van het ministerie (Overlegplatform Bouwregelgeving en de Juridisch Technische Commissie) zou moeten zijn! Wat moet je hier nu mee zoals gebouweigenaar, adviseur, of architect? Wil je als gebouweigenaar en -gebruiker al deze risico’s op je nemen als het gaat om rook? Of als je voor een gebouweigenaar ontwerpt of bouwt hem met al deze risico’s opzadelen? Het lijkt mij dat je gewoon conform NEN 6075 en de aansluiting hierop nu al gebouwen zou kunnen ontwerpen en bouwen.

nummer 1

februari 2015

21


certificering

Bernke van Kreij

BGB-keurmerk houdt gebouweigenaren alert Een APK voor de brandveiligheid van gebouwen, zo is het BGB-keurmerk (Brandveilig Gebruik Bouwwerken) het beste te omschrijven. Sinds de invoering ervan zijn er steeds meer eigenaren die met het keurmerk willen laten zien dat hun gebouw voldoet aan de wet- en regelgeving voor brandveiligheid. Niet alleen voor de bezoekers en gebruikers van het gebouw, maar ook voor zichzelf. Immers, er zeker van zijn dat de zaken op orde zijn geeft een veilig en rustig gevoel.

D

e toegevoegde waarde van het BGB-keurmerk is dat je een duidelijk instrument in handen hebt om te meten hoe brandveilig je gebouw eigenlijk is, is Ton van der Horst manager Bouw & Beheer van de Zonnehuisgroep Amstelland uit Amstelveen van mening. Een eigenaar is zelf verantwoordelijk voor de brandveiligheid. Het is lange tijd zo geweest dat de lokale overheden op de veiligheid toezagen. Ze gaven een vergunning af en daarmee leek de kous af. Langzaam maar zeker is men er van bewust geworden dat de verantwoordelijkheid meer en meer bij de organisaties zelf ligt. De overheid zorgt slechts voor regelgeving en handhaving ervan. Dat vraagt volgens Van der Horst om een cultuurverandering. “Als eigenaar moet je de verantwoordelijkheid hebben om te zorgen voor de veiligheid van je eigen gebouw(en). Ten aanzien van brandveiligheid is het BGBkeurmerk een sterk hulpmiddel om dat te bewerkstelligen. Het wordt afgegeven door mensen die gepokt en gemazeld zijn ten aanzien van brandveiligheid, je kunt dus niets over het hoofd zien.”

Voordelen

“Met de jaarlijkse inspectie voor het BGB-keurmerk houd je vinger aan de pols.”

22

nummer 1

februari 2015

Een BGB-keurmerk kan de eigenaar van een gebouw meerdere voordelen opleveren. Zo kunnen ze zich door het keurmerk in de markt onderscheiden doordat ze aantoonbaar voldoen aan de wet- en regelgeving. Bovendien laten ze zien dat ze als eigenaar


certificering

Het keurmerk is meer dan slechts een bordje naast de voordeur

daar zelf verantwoordelijkheid in nemen. Bij brand dekt het keurmerk de gebruiker en er kan bij verzekeraars een premiereductie bedongen worden. De Zonnehuisgroep Amstelland was in 2010 de eerste zorginstelling die het BGB-keurmerk voor een nieuwbouwproject kreeg toegekend. Dat was eigenlijk toevallig, legt Van der Horst uit. “Eén van onze medewerkers kwam op een beurs in aanraking met Ascom, één van de certificaathouders die voor Kiwa de BGB-keuringen mag uitvoeren. Wij waren druk met de nieuwbouw

overzicht goed te bewaken, terwijl je wel zelf de verantwoordelijkheid draagt. Je mag er op rekenen dat een aannemer zijn werk goed doet, maar je hebt vaak met veel verschillende partijen te maken. Brandveiligheid is lastige materie die op tal van punten aandacht vraagt. Als beheerder is het onmogelijk om overal op toe te zien. Met deze certificering heb je de opmerkzaamheid zelf in de hand.” Anders is dat bij bestaande gebouwen. Gebouweigenaren denken dat wanneer ze ooit een vergunning hebben gekregen, het

Op het vlak van compartimenteren laat de veiligheid in bestaande gebouwen te wensen over van onze locatie Zonnehof in Bovenkerk, een wooncomplex voor ouderen met dementie, en vonden het belangrijk om ons nieuwbouwproject in wording te laten scannen door een expert. Het werd me snel duidelijk dat het keurmerk meer was dan slechts een bordje naast de voordeur. Het is een bewijs dat je zaken op het vlak van brandveiligheid goed op orde hebt. Je bewaakt de brandveiligheid constant tijdens het gehele bouwtraject en kunt direct de juiste aanpassingen doen.”

Nieuwbouw “Bij nieuwbouw is het vanzelfsprekend dat je extra aandacht hebt voor de brandveiligheid van een gebouw. Er zijn tal van regels en voorschriften waar je aan moet voldoen. Maar je werkt met te veel partijen om dat

gebouw tot in lengte van dagen brandveilig is. Maar niets is minder waar, legt Van der Horst uit. “In de loop der jaren verandert de functionaliteit van een gebouw, wordt er wat verplaatst of wordt er een wandje doorgebroken. Daarmee schend je de oorspronkelijke veilige kaders van een gebouw.” Soms lijken dat maar hele kleine dingen, maar die kunnen cruciaal zijn voor de brandveiligheid.

Luchtkanaal Vooral op het vlak van compartimenteren laat de veiligheid in veel bestaande gebouwen te wensen over, dat houdt in dat brandscheidingen vaak niet op orde zijn. Zo kan een doorgetrokken luchtkanaal of een gat in een muur van grote invloed zijn op de brandveiligheid van een gebouw. Om

van systeemplafonds nog maar te zwijgen. In geval van brand kan het vuur in dergelijke gevallen moeiteloos overslaan naar andere ruimtes. “Het zijn vaak de niet-zichtbare plekken die gevaar op kunnen leveren. Met de jaarlijkse inspectie voor het BGB-keurmerk houd je vinger aan de pols.” Voor zorginstellingen is het van groot belang dat ze de verantwoordelijkheid voor brandveiligheid zo laag mogelijk in de organisatie neerleggen, vindt Van der Horst. “Lange tijd werd gedacht dat wanneer je je Bedrijfshulpverlening op orde had, de veiligheid ook gegarandeerd was. Maar het is veel belangrijker dat je gebouw brandveilig is en dat iedereen in de organisatie iets begrijpt van brandveiligheid. In de ouderenzorg werken we met een kwetsbare groep mensen. En als er een alarm afgaat, is het toch zaak dat je zo snel mogelijk kunt vluchten, samen met de patiënten. Je moet er op toezien dat je gebouw in orde is, zodat je ook inderdaad kunt vluchten naar het volgende brandveilige compartiment.” Het mooie van het BGB-keurmerk is dat het je alert houdt, meent Van der Horst. “Wanneer je eenmaal zo’n certificaat aan je gevel hebt hangen, dan wil je dat natuurlijk niet kwijt. En hoewel het niet wettelijk verplicht is, blijf je wel kritisch op jezelf. Dat houd je scherp.”

Bewustwording Volgens Van der Horst zijn organisaties de afgelopen jaren vooral bezig geweest om te voldoen aan de opgelegde regeltjes en er werd vooral vanuit deze regelgeving gewerkt. Met dat in het achterhoofd zag je dat instellingen, met name in de zorg, er alles aan deden om hun vergunning te behouden. Toch moet het niet zo zijn dat inspectie en behoud van vergunning het doel zijn. Het is belangrijker dat mensen er veel meer van bewust zijn waar het werkelijk om draait. “We moeten niet meer werken met een BHV-er die alles inspecteert en zegt wat er allemaal verboden moet worden omdat het onveilig zou kunnen zijn in geval van calamiteiten. Je moet juist mensen uitleggen waarom iets gevaarlijk of onveilig is, pas dan krijgen ze inzicht in het risico. Door deze bewustwording kan de veiligheid beter gegarandeerd worden.” Bernke van Kreij is PR Consultant bij Lewis PR

nummer 1

februari 2015

23


praktijktoepassing

Foka Kempenaar

‘We kijken naar de risico’s die de wetgever heeft willen beperken’ Sinds mei 2009 bestaat de Adviescommissie praktijktoepassing brandveiligheidsvoorschriften. Wanneer komt de commissie in beeld? En wat doet de commissie?

S

tel, u verbouwt een rijksmonument tot een kantoor op de begane grond en een woning op de bovenliggende etages. De woning is toegankelijk via twee trappen door het kantoor. De gemeente gaat akkoord met deze oplossing, onder voorwaarde dat u een brandmeldinstallatie (BMI) plaatst conform NEN 2535. Bovendien moet u brandwerende scheidingen aanbrengen tussen kantoor en woning. Dit laatste doet u niet, omdat u vindt dat u met de BMI voor een gelijkwaardige oplossing gezorgd heeft. Gevolg: de gemeente legt u een last onder dwangsom op, omdat u niet conform vergunning gehandeld hebt. Wat nu? In een dergelijk geval kunt u – alvorens naar de rechter te gaan – de gemeente

start per 1 mei 2009 haar licht liet schijnen. De vijf leden van deze commissie, in de wandelgangen ook wel aangeduid als de Commissie Koudijs, zijn destijds op persoonlijke titel geïnstalleerd door Eberhard van der Laan, de toenmalige minister voor Wonen, Wijken en Integratie.

schappelijk geaccepteerde veiligheid. Dit is dus niet hetzelfde als de maximaal mogelijke veiligheid”, aldus de commissie. Meer veiligheid is een privaatrechtelijke aangelegenheid en geen taak van de overheid om op toe te zien.

Wat doet de commissie?

Het lastige bij alle casussen is uiteraard de vraag wat nu eigenlijk onder de term gelijkwaardig wordt verstaan. Want in het Bouwbesluit vind je wel prestatie-eisen, maar is de mate van veiligheid niet exact gekwantificeerd. “Zo staat er bijvoorbeeld dat een scheiding dertig minuten brandwerend moet zijn, maar lees je niet terug welke mate van veiligheid daar nu precies mee beoogd is. Die dertig minuten komen voort uit de tijd die ooit is bepaald als voldoende om mensen uit een regulier gebouw te evacueren voordat de brand te ver is ontwikkeld. Maar wat als je als gelijkwaardige oplossing voor sprinklers kiest?” De commissie probeert dus ook kwantitatief te beoordelen of een bepaalde gelijkwaardige oplossing voldoet aan een bepaalde mate van veiligheid, zoals beoogd door de wetgever in het Bouwbesluit. “Daarbij kijken we vooral naar de risico’s die de wetgever heeft willen beperken.” De uitspraken van de commissie zijn niet bindend, maar wel gezaghebbend. “Je mag een advies naast je neerleggen, maar voor de rechter zul je die keuze goed moeten onderbouwen met argumenten. De adviezen

De Adviescommissie komt in beeld wanneer burgers, ondernemers of overheid behoefte hebben aan een onafhankelijke visie en: t er verschil van inzicht is over de toepassing van de voorschriften voor brandveiligheid rond een vergunning, melding of aanschrijving krachtens de Woningwet;

De uitspraken van de commissie zijn niet bindend, maar wel gezaghebbend voorstellen gezamenlijk de onafhankelijke Adviescommissie praktijktoepassing brandveiligheidsvoorschriften in te schakelen.

Commissie Koudijs Het voorbeeld waarmee dit verhaal begint is slechts één van de vele casussen waarover de Adviescommissie praktijktoepassing brandveiligheidsvoorschriften sinds de

24

nummer 1

t het verschil van inzicht heeft geleid tot een zienswijze van het bevoegd gezag enerzijds en een zienswijze van de belanghebbende partij, c.q. vergunningaanvrager of aangeschreven partij anderzijds. “De commissie kijkt naar de veiligheid zoals beoogd door de wetgever, ofwel de maat-

februari 2015

Wat is gelijkwaardig?


praktijktoepassing

tot een advies. Het definitieve advies wordt altijd aan beide betrokken partijen toegezonden. Het advies wordt, als het kan, (geanonimiseerd) gepubliceerd op de website www.adviescommissiebrand.nl.

Brandwerende scheiding?

Van links naar rechts boven: René Hagen, Johan Koudijs en Joost Pothuis. Van links naar rechts onder: Rudolf van Mierlo en Johan van der Graaf.

zijn in beginsel niet-openbaar. De meeste adviezen worden daarentegen geanonimiseerd openbaar gemaakt en zijn te lezen en te downloaden vanaf de eigen website van de commissie en via de website van de Rijksoverheid. De commissieleden zijn onafhankelijk en zijn gekozen op grond van hun grote persoonlijke kennis van brandveiligheid en hun persoonlijk gezag daarin vanuit het werkveld. “Binnen de commissie is er sprake van een verdeling in expertises, van brandwerendheid van materialen en constructies, bouwregelgeving en normen tot en met de inzet van de brandweer en een integrale brandveiligheidsbenadering.”

En als er een adviesaanvraag voorbij komt waarbij de werkgever van een van de commissieleden betrokken is, dan wordt dit lid niet betrokken bij de beoordeling van de adviesaanvraag en verlaat tijdens de behandeling van de adviesvraag in de commissie ook fysiek de vergadering. Zodra een casus voldoende is gedocumenteerd, de zienswijzen schriftelijk zijn vastgelegd en er concrete adviesvragen voor de adviescommissie zijn geformuleerd, kunt u een adviesaanvraag digitaal indienen bij de secretaris van de adviescommissie. Een adviesaanvraag leidt gemiddeld binnen circa acht weken na ontvangst van de aanvraag

ADVIESCOMMISSIE PRAKTIJKTOEPASSING BRANDVEILIGHEIDSVOORSCHRIFTEN De Adviescommissie praktijktoepassing brandveiligheidsvoorschriften is een onafhankelijke adviescommissie en bestaat uit de volgende leden: r ing. Johan Koudijs, voorzitter r ir. Rudolf van Mierlo, lid r ing. René Hagen MPA, lid r ing. Johan van der Graaf, lid r ir. Joost Pothuis, lid De leden van de adviescommissie zijn op persoonlijke autoriteit en persoonlijk gezag door de minister benoemd en vertegenwoordigd in de commissie. Het secretariaat van de adviescommissie is in handen van ir. Aldo de Jong van SBRCURnet. Meer informatie: www.adviescommissiebrand.nl

Maar wat adviseerde de commissie nu uiteindelijk naar aanleiding van de geschetste casus in de inleiding van dit artikel? (n.b. voor een goed onderbouwd beeld is het raadzaam om de gehele casus te lezen op de website van de commissie.) De adviescommissie oordeelde dat er toch wèl een brandwerende scheidingsconstructie gemaakt moest worden. “De adviescommissie is van mening dat het toepassen van een BMI volgens NEN 2535 er niet toe kan leiden dat de brandwerende scheidingsconstructie tussen de woning en het kantoor geheel kan vervallen. Er is onvoldoende aannemelijk gemaakt dat de extra tijd die bewoners mogelijk hebben om te vluchten door vroegtijdige alarmering via een BMI volgens NEN 2535, opweegt tegen de langere tijd dat bewoners tegen brand worden beschermd als een brandwerende scheidingsconstructie tussen het kantoor en de woonfunctie wordt aangebracht.” Daarbij gaf de commissie aan dat zij van mening is dat een BMI volgens NEN 2535 bij een gelijkwaardige oplossing voor brandcompartimentering in deze casus wel degelijk een rol van betekenis kan spelen. Hoewel dat naar de mening van de adviescommissie in deze casus niet kan leiden tot het geheel vervallen van de brandwerende scheidingsconstructie tussen de woning en het kantoor, is optimalisering van de brandcompartimentering wel denkbaar. Denk bijvoorbeeld aan de hoogte van de wbdboeis alsmede het aantal en de positie van de toe te passen brandwerende scheidingsconstructies. Het is echter aan de aanvrager om dit nader te onderbouwen. Foka Kempenaar is redacteur bij SBRCURnet.

nummer 1

februari 2015

25


congres

Jan Sterk

Brandveiligheid aantonen De jongste studiedag van BBN (Brandveilig Bouwen Nederland) over het aantonen van de brandveiligheid begon met het onderwerp ‘compartimentering’ en besloot met ‘hoe krijg je een brandveilig gebouw?’ Daar tussen ging het over ‘de bestuurlijke en praktische inbedding van de aantoonbaarheid van brandveiligheid’.

H

et was niet voor niets dat verschillende sprekers zich bij het programmaonderdeel ‘aantoonbaarheid’ richtten op de zorgsector. Dat is immers een sector waarbinnen de brandveiligheid nog veel zorg en aandacht vraagt. De eerste spreker, Ad van Pelt van Adviesbureau Stevens Van Dijck, gaf zijn presentatie dan ook de titel mee: Bestuurlijke Ondersteuning Brandveiligheid in de zorg. Hans Sevenstern van Marsh Riskconsulting zorgde daarna voor een intermezzo met een pleidooi voor meer aandacht voor het beperken van schade door brand. De twee volgende sprekers, Norbert Janssen van het Radboud UMC en Fred Zaaijer van IbMZ, richtten zich weer op de zorg. Ron Oorschot van TNO vertelde ten slotte over BIM (Bouw Informatie Model), dat ook ingezet kan worden voor brandveiligheid.

Zevenstappenplan In zijn inleiding vertelde Van Pelt dat Stevens Van Dijck een adviesbureau is voor bouwmanagement en vastgoedadvies. Het bureau richt zich op verschillende sectoren, waaronder de overheid, het onderwijs en de zorg. De unit Bestuurlijke Ondersteuning Brandveiligheid is daarbij gespecialiseerd in het op bestuurlijk niveau ondersteunen van (zorg)organisaties op het gebied van brandveiligheid. Gelet op de problematiek rond de brandveiligheid in de zorg gaf Van Pelt de bestuurders en toezichthouders in de zorgsector het advies: “Geef invulling aan het nieuwe denken over het besturen van en toezichthouden op de brandveiligheid in de zorginstelling en stel hiervoor de strategie vast.” En hij vertelde dat zijn bureau daarvoor een zevenstap-

26

nummer 1

penplan hanteert, dat bij de uitvoering van een jaarlijkse audit resulteert in het DAB (Document Aantoonbaar Brandveilig). In de eerste stappen draait het om het verankeren van het brandveiligheidsdenken, waarbij één persoon binnen de organisatie verantwoordelijk wordt gesteld. Vervolgens wordt voor elk gebouw het brandveiligheidsniveau vastgelegd en volgt een toetsing van de vereiste voorzieningen.

in het brandveiligheidsbeleid is uitgewerkt. Het uiteindelijke doel is een brandveilig Radboud UMC op een ambitieniveau dat vaak hoger ligt dan de wettelijke eisen. Het Referentiedocument bevat een ‘risicomaatlat’ met de bij elk risico behorende maatregelen die bij elke situatiewijziging gehanteerd moet worden. De inventarisatie van de benodigde gegevens is begin dit jaar gestart met een steek-

In zorgsector vraagt brandveiligheid nog veel zorg en aandacht Het jaarlijks DAB wordt voor decharge voorgelegd aan de Raad van Toezicht. Dit wordt formeel opgenomen in het jaarverslag van de zorginstelling. Een afschrift wordt intern bekend gemaakt en verstuurd aan de lokale autoriteiten. Van Pelt vergeleek daarbij de decharge-verklaring met een accountantsverklaring.

Brandveiligheid in zorginstelling Over wat het betekent om de brandveiligheid in een zorginstelling op orde te krijgen en te houden gaf Norbert Janssen, manager Beheer en Onderhoud van het Radboud UMC eerst een paar cijfers. Het Radboud UMC-complex omvat zo’n tachtig gebouwen met een totaal oppervlak van 490.000 vierkante meter. Er zijn 50 brandcentrales, 25.000 rookmelders en 3600 kleine blusmiddelen. En er valt dus altijd wel iets te onderhouden en te (ver)bouwen, waarbij de brandveiligheid telkens weer in het geding is. Om daar meer grip op te krijgen is een ‘Referentiedocument’ opgesteld, waar-

februari 2015

proef van zes gebouwen. Daarbij bleek dat van de meeste gebouwen niet alles bekend was. Een zorgvuldige inventarisatie is dus echt van belang en zal de nodige tijd vergen. Gedacht wordt aan een meerjarenplan om van elk gebouw de ‘nulsituatie’ van het brandveiligheidsniveau uit te werken in een uitgangspuntendossier en de juiste maatregelen te nemen. Het zal dan ook nog een tijd duren alvorens van alle gebouwen gezegd kan worden dat de brandveiligheidsmaatregelen conform de risicomaatlat zijn ingericht.

Aantoonbaar brandveilig In de afgelopen jaren heeft het samenwerkingsverband Incidentbeheersing Management Zorginstellingen (IbMZ) zich beziggehouden met de dossiers Totale brandveiligheidszorg en Aantoonbaar brandveilig verblijfsklimaat. Hoofd van IbMZ, Fred Zaaijer, begon zijn presentatie met het bekend maken van het cijfer van het aantal branden in zorginstellingen in


congres

Het eerste exemplaar van de nieuwe editie werd door Marcel Koene overhandigd aan Rob Frek (Brandweer Nederland, links) en Joric Witlox (voorzitter BBN, rechts).

NIEUWE EDITIE ESSENTIËLE BOUWKUNDIGE CONTROLEPUNTEN Tijdens de BBN studiedag over aantoonbare brandveiligheid op 13 november is de nieuwe, geactualiseerde editie van het boek ‘De essentiële bouwkundige controlepunten’ gepresenteerd. Het boek is een co-productie van Brandveilig Bouwen Nederland (BBN), Brandweer Nederland, en dit jaar voor het eerst ook Vereniging Bouw- en Woningtoezicht Nederland.

2013. Dat waren er 979 en als het cijfer klopt, zou dat betekenen dat er in de zorg zo’n 700 branden minder plaatsgevonden dan in het jaar daarvoor. Vervolgens deelde Zaaijer mee dat hij gaat stoppen bij het IbMZ. Hij memoreerde dat het IbMZ de afgelopen tien jaar veel heeft bijgedragen aan kennisdeling op het gebied van brandveiligheid in de zorg. Het

boekje ‘Brandveiligheid voor Jeugdzorg & Zorginstellingen’, dat het IbMZ in 2010 naar buiten bracht, heeft daar aan bijgedragen. Het bevat een bestuursmethodiek die een praktisch hulpmiddel vormt om de brandveiligheid binnen instellingen te realiseren en te handhaven. Dat gaat binnenkort zijn weerslag vinden in het Bouwbesluit, waarin een nieuw artikel (7.11a) zal worden opgenomen dat bepaalt dat bij de aanwezigheid van personen die zich bij brand niet zelf kunnen redden, genoeg personen aanwezig moeten zijn om de ontruiming bij brand voldoende snel te laten verlopen. Dat vergt, naast de BHV-organisatie, de aanwezigheid van een INO (Interne Noodorganisatie). En om de brandveiligheid te waarborgen, is behoefte aan een jaarlijkse decharge-verklaring. Het IbMZ, zo vertelde Zaaijer, zal daarbij verder geen rol meer spelen.

Praktijk Hoe het in de praktijk zal gaan met de nieuwe decharge-verklaringen, kwam niet uitgebreid aan bod. Daarom was het goed dat Janssen liet zien, dat er bij een instelling

zoals het Radboud UMC, heel wat gebouwen met hun brandpreventieve voorzieningen schuil gaan achter zo’n verklaring. Afronding van de nieuwe aanpak zal daar nog jaren vergen. Oorschot van TNO zal zich in de komende tijd richten op het optimalisering van de brandveiligheid. Hij signaleerde dat sprake is van een groeiende belangstelling voor de risicogebaseerde brandveiligheid. En van de vertaling naar meetbare prestaties van preventieve voorzieningen. Een consortium onder leiding van TNO blijft werken aan een verdergaande verbetering van de systematiek. Ook met betrekking tot kosten en opbrengsten van preventie en van het toevoegen van bovenwettelijke eisen, waaronder de bedrijfscontinuïteit. En verder met het ontwikkelen van een geïntegreerde inspectiemethodiek voor brandveiligheid, die betrouwbare en eenduidige informatie over de brandveiligheid moet opleveren. En daaraan is zeker behoefte. Jan Sterk is freelance journalist

nummer 1

februari 2015

27


congres

John van Lierop

SPFE-studiedag

FSE tunnels en ondergrondse infrastructuur SFPE Benelux Chapter organiseerde 7 januari 2015 haar vierde studiedag rondom het onderwerp Fire Safety Engineering tunnels en ondergrondse infrastructuur. Elf sprekers uit België, Frankrijk, Spanje en Nederland gaven in Brussel aan 70 aanwezigen een aantal interessante presentaties die voer waren voor discussie. Dit verslag geeft een impressie van de dag, en wordt een aantal presentaties kort toegelicht.

S

tefan Heuninck van Agentschap Wegen en Verkeer (Rijkswaterstaat België) nam ons in zijn presentatie mee in de uitdagingen waarvoor het Agentschap staat bij de renovaties van diverse verkeerstunnels. België dient ook te voldoen aan Richtlijn 2004/54/EG van het Europees Parlement en de Raad van 29 april 2004 inzake minimumveiligheidseisen voor tunnels. Deze richtlijnen, die gelden voor tunnels langer dan 500 meter, hebben als doel het minimale veiligheidsniveau voor weggebruikers in tunnels te waarborgen. Dit gebeurt door preventie van kritische gebeurtenissen die mensenlevens, milieu en tunnelinstallaties in gevaar kunnen brengen. Tevens dienen ze weggebruikers bescherming te bieden bij ongevallen. Heuninck besprak hoe in België de zaken zijn opgepakt. De aanwezigen kregen informatie over een aantal bekende tunnels zoals de Craeybeckxtunnel , de Kennedytunnel en de Vierarmentunnel die na renovatie moeten voldoen. Veel maatregelen betreffen het verbeteren van evacuatievoorzieningen, het voorkomen van ongevallen en operationele activiteiten zoals onderhoud, opleidingen en oefeningen. Het streven daarbij is een meer uniforme benadering van alle tunnels.

Boldingh, consultant voor de gemeente Amsterdam, gaven een presentatie over de brandveiligheid van de nieuwe Amsterdamse Michiel de Ruytertunnel. De sprekers gaven eerst een introductie en overzicht van de Amsterdamse tunnels voor zowel

Het streven is een meer uniforme benadering van alle tunnels auto’s, metro, tram en spoor en een toelichting op de wet- en regelgeving. Daarna werd specifiek ingegaan op de nieuwe tunnelbuizen welke parallel lopen aan het Cen-

Scenarioanalyses Ron Beij van Brandweer Amsterdam en het Kennisplatform tunnelveiligheid en Erik

28

nummer 1

traal Station. Feitelijk bevinden de uitgangen van de tunnels zich onder de kap, nabij de uitgang van de Noord-Zuidlijn, het busplatform en de IJhal. Een brand in een tunnelbuis zal zeker invloed hebben op de directe omgeving.

februari 2015

De sprekers gingen in op de analyses en uitkomsten van de kwantitatieve risicoanalyse en de scenarioanalyses. Tevens werden de CFD-berekeningen toegelicht, waarin de in-


congres

Een brand in een tunnelbuis van de Amsterdamse Michiel de Ruytertunnel zal zeker invloed hebben op de directe omgeving.

vloed op de IJhal en het busplatform zichtbaar werd. Hoewel de individuele onderdelen aan de regels voldoen, is er nog genoeg ‘werk aan de winkel’. De tunnelbuizen vormen door stapeling van de bouwwerken, zonder extra maatregelen een veiligheidsprobleem bij diverse brandscenario’s. De hulpverlening wordt bij een brand zeker overvraagd. De case gaf discussie over de verdeling van de verantwoordelijkheid tussen de partijen en diverse oproepen om toch minimaal over te gaan tot installatie van sprinklers of watermist.

Gesprinklerde tunnel Tony Lemaire van Efectis gaf een presentatie over het brandvermogen van een vrachtwagen in een gesprinklerde tunnel, bepaald in

sprinklerinstallatie blijkt zeer effectief. Tijdens de meeste proeven werd vier minuten nadat de temperatuur van 60 graden bereikt werd, het sprinklersysteem geactiveerd en beperkte het brandvermogen zich tot maximaal 30 MW. Zonder sprinklers piekt de heat release rate na ongeveer dertien minuten tot 150 MW! Conclusie is dat sprinklers tussen de 60 tot 80 procent reductie op de heat release rate opleveren.

Watermistsystemen Max Lakkonen van Fogtec gaf een presentatie over de toepassing van hogedruk watermistsystemen in tunnels. In een overzicht gaf hij de positieve effecten op life-safety, fire-service safety en structure protection weer. In zijn presentatie riep hij op om bij

De sprinklerinstallatie blijkt zeer effectief full scale fire tests. In 2011 zijn uitgebreide tests uitgevoerd voor een project in Singapore, om met name de effecten van sprinklers op het brandvermogen van vrachtauto’s vast te stellen. In zeven proeven, uitgevoerd in Pola de Siero, Spanje werden de effecten van een sprinklersysteem vastgesteld. Het brandvermogen van de ‘proefvrachtwagen’ ontwikkelt zich ultra-snel. De

toepassing van watermist niet alleen naar de performance reliability te kijken, maar zeker meer aandacht te schenken aan de operational reliability. In zijn betoog zou het systeem daarmee een economisch aantrekkelijke oplossing zijn. Zijn presentatie richtte zich op de Virgolo tunnel in de Brennerpas, waar ruim tien jaar ervaring is opgedaan met het watermistsysteem.

Discussie In de vragenronde ontstond discussie over de adviezen die PIARC over de maximale heat release rates verstrekt en welke duidelijk te laag zijn. Maar internationaal worden ze vaak gebruikt voor het ontwerpen van tunnels. Het blijkt dat de huidige adviezen momenteel geëvalueerd worden en dat naar verwachting dit jaar de adviezen van PIARC worden aangepast. Fire Safety Engineers kunnen dan betere, passende oplossingen bieden die aansluiten op de praktijk.

Ook interessant De presentaties van Sébastien Pienne (Setec TPI) Fire modeling of winterized roads, Eric Premat van CETU, de autoriteit in Frankrijk over tunnelveiligheid, het ventilatiesysteem van lijn 9 in Barcelona door Anna Ruiz Jimenez (TD&T), de nieuwe Fehman Belt Tunnel, Paul Buggenhoudt (Promat) en het overkappen van een deel van de spoorlijn op de linkeroever in Parijs door Johann Lecointre en Hortense Naquet-Radiguet van RFF waren zeker interessant, maar zijn niet in dit verslag opgenomen. Meer informatie over SPFE Benelux vindt u op http://www.sfpe-benelux.org/ John van Lierop werkt voor European Fire Sprinkler Network (EFSN) en de Nederlandse Organisatie voor Brandveiligheid (NOVB) john@eurosprinkler.org

nummer 1

februari 2015

29


bouwkundige brandpreventie

Ruben Dijkstra

Brandwerendheid vloerconstructie bij een natuurlijke parkeergaragebrand De schade aan de kanaalplaatvloeren die bij parkeergaragebranden over de afgelopen jaren is ontstaan, is groot. Ontwerpers zijn op zoek naar een toepasselijke oplossing tegen het ontstaan van deze schade.

Bij brand in deze parkeergarage ontstond schade aan de kanaalplaten.

30

nummer 1

februari 2015


bouwkundige brandpreventie

D

e Facett-panelen van Rockfon die als warmte- en geluidsisolatie gebruikt worden in parkeergarages kunnen als bescherming dienen tegen het ontstaan van de schade aan de vloer. Om te bepalen of deze panelen deze schade kan voorkomen, is onderzoek gedaan naar de brandwerendheid van de panelen bij een natuurlijke parkeergaragebrand.

Bewustwording Naar aanleiding van parkeergaragebranden die de afgelopen jaren plaatsgevonden hebben, zijn ontwerpers zich meer bewust geworden van het gevaar dat bij een parkeergaragebrand ontstaat. Bepalend was de parkeergaragebrand aan de Lloydstraat te Rotterdam in 2007. Bij deze brand is grote schade ontstaan aan de kanaalplaatvloer; dit houdt het scheuren en neervallen van de onderzijde van de kanaalplaatvloer in. Ontwerpers zijn op zoek naar een toepasselijke oplossing tegen het ontstaan van deze schade. De standaardbrandcurve is het temperatuurverloop voorgeschreven vanuit de regelgeving, waarmee constructie onderdelen op hun brandwerendheid getest worden. Rockfon heeft de Facett-panelen getest aan de standaardbrandcurve en hiermee een brandwerendheid van 120 minuten behaald. Maar bij een parkeergaragebrand vindt naar verwachting een ander temperatuurverloop plaats dan de standaardbrandcurve. Het verwachte lokale brandvermogen zal hoger zijn en dus zal lokaal de temperatuur hoger zijn. Dit kan gevolgen hebben op de brandwerendheid van de panelen. TNO heeft onderzoek gedaan naar het schadepatroon dat is ontstaan bij de brand in de parkeergarage aan de Lloydstraat te Rot-

Schade aan kanaalplaten na brand.

terdam. Uit dit onderzoek blijkt dat de dikte van de toegepaste toplaag de boosdoener is in het afscheuren van de onderzijde van de kanaalplaatvloer bij brand. Wanneer een toplaag van meer dan 50 millimeter toegepast is, maakt dit het onmogelijk voor de kanaalplaatvloer om bij verhitting te vervormen. Hierdoor ontstaan horizontale scheuren in de kanalen van de kanaalplaatvloer met als gevolg het afscheuren van de onderzijde van de kanaalplaatvloer.

Toetskader Om deze schade te voorkomen heeft de Bond van Fabrikanten van Betonproducten in Nederland in 2009 (en in 2011 een herziene versie) een brief naar buiten gebracht. In deze brief is aangegeven wanneer het nodig is om een kanaalplaatvloer te beschermen. Dit is afhankelijk van de dikte van de toplaag en de gevolgklasse van

overschrijdt. Wanneer de temperatuur aan de onderzijde van de kanaalplaatvloer de 200°C niet overschrijdt, zal het beton geen sterkte verliezen en zijn gevolgen aan de kanaalplaatvloer uitgesloten. Ontwerpmethoden en brandscenario’s De parkeergarages in Nederland worden ontworpen volgens verschillende ontwerpmethoden. Een parkeergarage ontworpen volgens het Bouwbesluit 2012 mag een maximale oppervlakte hebben van 1000 vierkante meter.

Grotere parkeergarages In de praktijk zijn echter grotere parkeergarages gewenst. Dit is mogelijk door de parkeergarage met een gelijkwaardig of hoger brandveiligheidsniveau te ontwerpen. Bij elke ontwerpmethode vindt een ander brandscenario plaats.

In een parkeergarage is sprake van een lokaal verplaatsende brand het gebouw. De brief heeft geleid tot een wijziging in de beoordelingsrichtlijn 0203, waarbij voor gevolgklassen 2a, 2b en 3 een maximale toplaagdikte toegestaan is van 50millimeter. Wanneer deze dikte wordt overschreden zijn er aanvullende maatregelen nodig. Dit kan bijvoorbeeld door het beperken van de temperatuur aan de onderzijde van de kanaalplaatvloer met behulp van de Facett panelen. Het beton van de kanaalplaatvloer begint significant sterkte te verliezen wanneer het de 200°C

Brandverloop in parkeergarage.

In een parkeergarage ontworpen volgens het Bouwbesluit 2012 wordt gezorgd voor voldoende veiligheid door het beperken van het compartiment (1.000 m2) in samenhang met minimale loopafstanden. Dit leidt tot kleine parkeergarages met een beperkt aantal openingen. Een brand in zo’n compartiment zal uitbreiden tot een compartimentsbrand. Hierbij zal de standaardbrandcurve plaatsvinden, waarvan de gevolgen op de constructieonderdelen al bekend zijn. Met een gelijkwaardige oplossing met automatische blussing door bijvoorbeeld een sprinklerinstallatie wordt voorkomen dat de brand overslaat naar een naast geparkeerde auto. De brand blijft hierdoor beperkt tot een enkele auto, waardoor de brandweer vervolgens kan ingrijpen om de brand te doven. Een gelijkwaardige oplossing met behulp van mechanische ventilatie zorgt voor afvoer van rook en warmte van de brand. Hierdoor wordt er ‘zicht op de brand’ gecre-

nummer 1

februari 2015

31


bouwkundige brandpreventie

6

uitbreiden over een gehele rij auto’s. Door de grote omvang van de brand en de grote schade die hierbij ontstaat, is een natuurlijk geventileerde parkeergarage maatgevend.

4

Thermische belasting

Vermogen RHR [MW]

10

8

In een parkeergarage is sprake van een lokaal verplaatsende brand. Wanneer de brand overslaat naar een naast geparkeerde auto en de brand in die auto tot volle-

2

0 0

20

Tijdsduur [min.]

40

60

Auto 1

Auto 2

Bij een parkeergaragebrand vindt een ander temperatuurverloop plaats dan de standaardbrandcurve

Test voorverwarmen auto’s.

eerd. Dit houdt in dat de brandhaard van één zijde zichtbaar is. Dit maakt het mogelijk voor de brandweer om bij aankomst de brandhaard te benaderen en te bestrijden. De brand blijft veelal beperkt tot twee à drie auto’s. Natuurlijke ventilatie kan als gelijkwaardige oplossing dienen. Hierbij worden er eisen gesteld aan een minimaal oppervlak aan openingen in de wanden. Dit zorgt net als bij mechanische ventilatie voor de afvoer van rook en warmte. Natuurlijke ventilatie is niet te sturen en bemoeilijkt een offensieve aanval van de brandweer. Wanneer het te gevaarlijk is voor de brandweer om in te grijpen, kiezen ze ervoor om de brand uit te laten branden. Dit heet een uitbrandscenario, de brand kan zich wel

24 min

12 min

10 min

15 min

dige ontwikkeling komt, is de brand in de vorige auto al bijna uitgebrand. Ten eerste zorgt de brandende auto voor een lokale thermische belasting. Deze lokale belasting gaat vervolgens over op de globale belasting van de hete rooklaag die aanwezig is in de parkeergarage door de overige brandende auto’s. De thermische belasting wordt bepaald door de hoogte van het brandvermogen van een auto en de tijd tot vlamoverslag tussen auto’s. Immers wanneer de brand sneller zal overslaan, zullen er meerdere auto’s tegelijk branden en zal de thermische belasting hoger zijn. Voor het brandvermogen van een auto is geconcludeerd dat de CaPaFi-brandvermogencurves het meest overeenkomen met een autobrand in een parkeergarage. Hierbij wordt rekening gehouden met het voorverwarmen van de ernaast geparkeerde auto’s. Het voorverwarmen van auto’s is ook in recente tests waargenomen. Voor het overslaan van de brand tussen de auto’s wordt het scenario aangehouden dat in de parkeergarage aan de Lloydstraat te Rotterdam plaatsvond. In het maatgevend scenario is rekening gehouden met de mogelijkheid dat de vlam kan overslaan naar een tegenover geparkeerde auto (afbeelding 5).

Berekeningen en resultaten Tijd tot vlamoverslag vanaf de aanvang

Brandscenario Lloydstraat,

32

gramma maakt het mogelijk om de temperatuur aan de onderzijde van de kanaalplaatvloer te berekenen. De resultaten zijn vergeleken met bestaande autobrandcurves en hieruit zijn de maximale waarden gehaald voor een maatgevende brandcurve. De thermische belasting is berekend met behulp van het programma OZone. OZone berekent de temperatuur van de hete rooklaag die aanwezig is in het brandcompartiment. Tevens berekent OZone of er sprake

nummer 1

Om de lokale thermische belasting te bepalen, zijn er berekeningen gemaakt met behulp van het programma CaPaFi. Dit pro-

februari 2015

is van een flashover. Wanneer de brand in volledige ontwikkeling is, bedraagt de temperatuur 281°C en is geen sprake van een flashover. Nu de lokale en globale thermische belasting bekend zijn, maakt dit het mogelijk om de vloerconstructie beschermd met Facett panelen te testen aan deze belasting. Deze berekening is uitgevoerd met het programma Voltra, waarmee het warmtetransport in de constructie berekend kan worden bij blootstelling aan de thermische belasting.

Conclusie De temperatuur aan de onderzijde van de kanaalplaatvloer wanneer deze beschermd is met Facet panelen overschrijdt het toetskader niet. Daarom is er geen afname in de sterkte van het beton. Hierdoor zijn verdere gevolgen aan de kanaalplaatvloer uitgesloten. Geconcludeerd is dat Rockfon Facett panelen een toepasselijke oplossing zijn in het voorkomen van het ontstaan van schade aan de kanaalplaatvloer. Ruben Dijkstra was met zijn scriptie ‘Brandwerendheid vloerconstructie bij een natuurlijke parkeergaragebrand’ genomineerd voor de VVBA-IFV-scriptieprijs 2014. Dit artikel is gebaseerd op deze scriptie.


Schadepraktijk

Leo Porrio

Leeg? Dan de brand erin! Leegstaande panden hebben een enorme aantrekkingskracht op personen van bedenkelijk allooi. Vaak valt een gebouw uiteindelijk ten prooi aan brand.

L

ange procedures over herbestemming van een leegstaand gebouw en een veel te lange periode alvorens de eventuele sloop een aanvang neemt, liggen vaak ten grondslag aan deze problematiek. Als er sprake is van herbestemming dient men alert te zijn en de nodige maatregelen te nemen. Grondig dichttimmeren en regelmatige controle is dan een uiterste noodzaak. Uiteraard is afsluiten van de elektrische voeding en het gasnet in zo’n situatie vanzelfsprekend.

Tijdelijke verhuur

Met de juiste maatregelen is het niet nodig dat leegstaande panden afbranden

Foto: leo Porrio

Een mogelijke oplossing om problemen te voorkomen is tijdelijke verhuur van een leegstaand pand. Verhuren op basis van de Leegstandswet dient wel aan een aantal voorwaarden te voldoen. Zo geldt er onder andere een minimum huurperiode. Een andere mogelijkheid is het pand in te zetten voor antikraak wonen en/of werken. Enerzijds wordt dan een aantrekkelijke tij-

ning- of werkruimtezoekende mensen wordt bovendien een goedkoop alternatief geboden, dat niet aanwezig is op de reguliere vastgoedmarkt. De technische dienst van de leegstandbeheerder zorgt verder voor de minimale eisen inzake sanitair en nutsvoorzieningen. Ook zaken als onderhoud, beveiliging, brandveiligheid en verzekering worden door de leegstandbeheerder ter hand genomen.

Keurmerk Leegstand Beheer (KLB) delijke bewoning geboden tegen een doorgaans lage huur. Anderzijds kunnen de huurders binnen een maand uit hun woning gezet worden, wat weer aantrekkelijk is voor de eigenaar om zijn toekomstige plannen snel door te zetten. Inmiddels is een aantal bedrijven al langere tijd actief op dit terrein en zij bieden een aantrekkelijke vorm van leegstandbeheer voor de vastgoedeigenaar. Juridisch is deze aanpak doordacht geregeld en is met het Keurmerk Leegstand Beheer (zie hierna) de kwaliteit gegarandeerd. Veelal jonge wo-

Doel van het Keurmerk Leegstand Beheer (KLB) is om de kwaliteit van het leegstandbeheer op een hoger plan te brengen. Daarnaast kunnen beheerders zich met het KLB onderscheiden van kwalitatief minder opererende bedrijven. Het is voor eigenaren van leegstaand onroerend goed en voor bewoners direct duidelijk waar de beheerder voor staat. Het onafhankelijke keurmerk is ondergebracht in een stichting en controles/audits worden uitgevoerd door een onafhankelijke externe organisatie. Zo wordt belangenverstrengeling voorkomen.

Conclusie Met de juiste maatregelen is het niet nodig dat (tijdelijk) leegstaande panden afbranden. Dat scheelt op jaarbasis heel veel geld. Het voorkomt bovendien veel ergernis voor omwonenden en neemt (het gevoel van) onveiligheid weg. Leo Porrio is risk control consultant

VOORBEELD

Een leegstaande loods wordt door een aantal jongeren getransformeerd tot ‘jeugdhonk’. De eigenaar is het niet eens met de gang van zaken en verwijdert de jeugd. Daarop steken zij de loods in brand. Helaas bestaat de loods voor een groot deel uit asbesthoudende golfplaten. Door de brand verspreidt de asbest zich over een groot gebied. De gemeente wil van de asbest af en onder bestuursdwang wordt de eigenaar gedwongen de asbest op te ruimen. Kosten: circa 9 ton in euro’s!

nummer 1

februari 2015

33


Praktijk

Emiel van Rossum

Vervallen trappenhuizen Soms kan het tijdens de levensduur van een bouwwerk zo zijn dat men de inrichting net wat anders wil dan ooit het ontwerpuitgangspunt is geweest. De vraag is natuurlijk of dit zonder aanpassingen zo maar mag.

Een brandklep zal ter plaatse van de brandscheiding het luchtkanaal brandwerend afsluiten in geval van brand.

I

n deze case gaat het om een karakteristiek gemeentehuis, waarvan men de centrale trappenhuizen wil gaan gebruiken als verblijfsruimten met meubilair, een kopieermachine en een koffiehoek.

Achtergrond De gemeente heeft plannen om in het karakteristieke gemeentehuis de centrale trappenhuizen om te vormen van verkeersruimte naar verblijfsruimte. Er dient daar-

34

nummer 1

om getoetst te worden of het gebouw in de nieuwe situatie nog voldoet aan de regelgeving. De vraag is, of met de overige trappenhuizen wordt voldaan aan de ontvluchting. Maar aan welke toetsingsniveau moet worden voldaan? Nieuwbouw, bestaande bouw, verbouw, van rechtens verkregen niveau? Er zijn vele toetsingsniveaus in overweging te nemen. Het is een bestaand bouwwerk. Maar het

februari 2015

bestaande bouwwerk heeft gewoon een geldige vergunning, dus een van rechtens verkregen niveau. Door het aanpassen van de verkeersruimten naar een verblijfsruimten, verander je het gebouwontwerp. Dit wordt hiermee een verbouw situatie. ‘Van verbouw is sprake bij het geheel of gedeeltelijk vernieuwen of veranderen of het vergroten van een bestaand bouwwerk.’ Allereerst wordt er een toets gedaan of het


Praktijk

gebouw voldoet aan het verbouw niveau. Het gebouw moet namelijk in de basis op orde zijn qua brandveiligheid, voordat we kunnen bepalen of bepaalde aspecten kunnen komen te vervallen.

Probleem Bij het in kaart brengen van de stand van zaken van het gemeentehuis blijken er al gauw een ink aantal problemen te zijn met de brandcompartimentering. Als men een brandcompartimentering in een gebouw realiseert, dan moeten alle luchtkanalen die de scheidingen van de brandcompartimenten doorbreken, uitgevoerd worden met een brandklep. Een brandklep zal ter plaatse van de brandscheiding het luchtkanaal brandwerend afsluiten in geval van brand. Een brandklep bestaat uit een smeltverbinding, die bij een bepaalde temperatuur loslaat en daardoor het mechanisme activeert. Vervolgens zal er een klep van calciumsilicaat dichtslaan en het luchtkanaal afsluiten. Om de calciumsilicaat netjes af te dichten zit op die hoogte ook een opschuimende band om die

Er is een totaal ander probleem aan het licht gekomen plaat heen. Deze band zal bij een brand opschuimen en de plaat netjes afsluiten. Met deze brandkleppen zijn daadwerkelijk wat problemen. De calciumsilicaat klep moet in principe altijd in de muur vallen, omdat daar de scheiding ook ligt. Tijdens de controle kwamen we er achter dat veel kleppen buiten de brandwand zijn geplaatst. Dit mag absoluut niet. En hiermee wordt in het bestaande gebouw niet eens voldaan aan de huidige stand van zaken.

Overwegingen Naar aanleiding van een vraag over het vervallen van trappenhuizen, is er een totaal ander probleem aan het licht gekomen. De brandcompartimentsgrenzen voldoen niet, door onjuist geplaatste brandkleppen. Dit is een aspect dat hoe dan ook opgelost moet worden.

Vervolgens is er een toetsing gedaan op de ontvluchting. Hierbij zijn de centrale trappenhuizen niet meegenomen als vluchtroute. Hierbij is getoetst op loopafstanden, deurbreedtes en hoeveel vluchtroutes benodigd waren. De conclusie is dat de trappenhuizen, op basis van de regelgeving die gaat over ontvluchting, mogen komen te vervallen.

Oplossing Wij hebben als advies uitgebracht, dat men het volgende dient te doen: t Allereerst dient een bouwbedrijf, dat deskundig is op het gebied van doorvoeren, de doorvoeringen moet repareren. t Vervolgens mag men de benodigde maatregelen treffen om van de trappenhuizen een verblijfsruimte te maken.

PRAKTIJK Brandveilig bouwen is een zaak van details. Maar juist die details kunnen grote investeringen in veiligheid teniet doen. In de dagelijkse praktijk stuit Emiel van Rossum regelmatig op zulke details. Hij adviseert opdrachtgevers hoe zij vervolgens toch tot een brandveilige oplossing kunnen komen. In deze rubriek deelt hij zijn ervaringen met de lezers van Brandveilig.com. Emiel van Rossum is brandpreventie-adviseur en daarnaast docent bij Brandpreventie Academy. Hij gebruikt zijn ervaringen uit de praktijk om als docent praktijkgericht les te geven. Meer info: www.bp-ac.nl

nummer 1

februari 2015

35


//column// ROOKDICHT? In Nederland wordt veel aandacht besteed aan het afdichten van brandscheidingen. De vraag is of hier naar echte veiligheid wordt gekeken of blindelings een normatief kader wordt gevolgd. Een tweetal voorbeelden verduidelijkt dit: brandwerende of rookwerende afdichtingen veroorzaken in veel gevallen enorm veel rookproductie aan de niet brandzijde. Hierdoor is een subbrandcompartiment aan de niet brandzijde zeker niet gevrijwaard van rook. Gelukkig zal de nieuwe normering op dit gebied veel duidelijkheid scheppen en hier een minimaal kader scheppen. Het tweede voorbeeld betreft het dichtsturen van brandkleppen. Verreweg de meeste brandkleppen worden bij 72 ยบC dichtgestuurd door een smeltlood. Dit betekent dat koude rook ongehinderd naar naastgelegen ruimten kan gaan. Het venti-

latieconcept is hierin enorm belangrijk. Weliswaar kan een brandklep twee uur behaald hebben in een brandtest, maar dit neemt niet weg dat de naastgelegen ruimte (bijvoorbeeld (beschermd)subbrandcompartiment) binnen twee minuten volstaat met toxische rookgassen.

Test vs Praktijk De afdichting van brandscheidingen is van essentieel belang voor het brandwerend zijn in de praktijk. Met elkaar is afgesproken dat we bepaalde (brand)testen als normatief beschouwen. Bij testen wordt veel aandacht besteed aan het juist afdichten van de constructies. Bijvoorbeeld het afdichten van een stalen kozijn. Dit wordt bij de test zeer nauwkeurig in de omliggende kalkzandsteenwand geplaatst. In de praktijk dient dit in een half uur geplaatst te wor-

Foambandafdichting in lichte scheidingswand en kozijn.

36

nummer 1

februari 2015

den door de monteur. Hierdoor ontstaan er details zoals te zien op foto 1. Het kozijn wordt geplaatst in een lichte voorzetwand en de naad van vijf centimeter wordt met een foamband afgedicht. Hier overheen komt een lichte beplating en op het oog ziet het er perfect uit. Bij het juist beoordelen, komt men erachter dat de naden rondom slechts tien mm mogen zijn en zelfs dat onder strikte voorwaarden. Een ander veelvoorkomende bouwfout betreft het plaatsen en isoleren van brandkleppen. In Duitsland bouwt men eerst de installatie en daarna de brandwand eromheen. In Nederland komt eerst de brandscheiding en daarna moet er nog een brandklep in. Dit heeft veelal tot gevolg dat deze buiten de wand wordt geplaatst (zie foto 2). Hiervan zijn bijzonder weinig testen bekend. Daarnaast vergt het isoleren en

Brandklep uit de wand gemonteerd.


beugelen hierbij extra aandacht. Het bewegen (uitzetten) van het luchtkanaal kan een negatief effect hebben op de brandwerende isolatie. Over een flexibele aansluiting bij lichte scheidingswanden wordt ook vaak te laat nagedacht. Al met al geen beste situatie.

Oplossing? Wellicht vraagt u zich af, maar hoe moet het dan met de brandveilige afdichting en isolatie? Dé oplossing is vaak niet te geven. Een oplossing is het totaalconcept samen te brengen en dat te overwegen. Oftewel, in de praktijk: welke brand treed erop in de ruimte? wat is de vuurbelasting? Is dit vergelijkbaar met de standaardbrandkromme of is een totaal ander brandverloop te verwachten? Hierdoor kan een brandwerende afdichting en isolatie worden toegepast die is afgestemd op de situatie. Laten we daar met elkaar (ook in VBE verband!) aan werken! Dick Schenkeveld, Projectleider R2B Bent u VBE lid en wilt u ook een keer een column schrijven? Neem dan contact op met secretariaat@novb.nl.

THEMABIJEENKOMST

FSE OP LUCHTHAVENS Op 10 december 2014 was er weer een themabijeenkomst van de VBE. Op de themabijeenkomsten is het mogelijk om nader kennis te maken met professionals uit de brandbeveiligingswereld en kennis te delen Tijdens deze bijeenkomst werd de organisatie SFPE voorgesteld door Gordon Biezeveld (President SFPE Benelux Chapter). Daaruit kwam naar voren dat SFPE een Fire Safety Engineering organisatie is die wereldwijd georganiseerd is en zich inzet om brandveiligheid naar een hoger plan te tillen. De organisatie bestaat in totaal uit 79 chapters, waarvan het SFPE Benelux Chapter er een is. De chapters richten zich op Fire Safety Engineering met daarin de volgende kenmerken: ç Onderwijs & kennisdeling

ç FSE specialismen ç Netwerken ç Positieve bijdrage aan de omgeving Het tweede deel van de bijeenkomst werd verzorgd door Jean-Claude de Smet (bestuurslid van SFPE). Deze presentatie nam het publiek mee in de wereld van FSE op internationale luchthavens. Daaruit werd duidelijk dat voor grote, complexe bouwwerken een duidelijke focus op Fire Safety Engineering alleen zal slagen indien in een vroeg stadium wordt nagedacht over de keuzes van materialisatie, installaties, organisatie, omgeving etc. De Smet liet met een aantal praktijkvoorbeelden zien welke oplossingen voorhanden zijn bij dergelijke projecten en welke problemen zich hierbij voordoen.

Ook in 2015 zal de VBE een aantal themabijeenkomsten organiseren. We zijn er trots op dat het al jaren lukt om leerzame en goed bezochte bijeenkomsten te organiseren. Hiervoor zijn de gekozen thema’s natuurlijk belangrijk. Verschillende leden hebben de afgelopen maanden suggesties gedaan. Graag willen we u vragen om aan te geven waar uw voorkeuren en behoeften liggen. Er is een poll geopend op onze website, waar u deze kunt doorgeven. Heeft u andere suggesties, dan kunt u een e-mail sturen naar het secretariaat. De data voor de themabijeenkomsten zijn: 4 maart 2015 22 april 2015 23 juni 2015 1 september 2015 25 november 2015

nummer 1

februari 2015

37


Brandveilig.com bedrijvenindex ADEMBESCHERMING

ASPIRATIESYSTEMEN

ADVIESBUREAUS

Sensetek www.sensetek.nl

AerOcheck www.aerocheck.eu

Dräger Nederland www.draeger.com

Altavilla Brandveiligheid www.altavilla.nl

BHV

AMMA de Bruin www.ammadebruin.nl

Saval Brandbeveiliging www.saval.nl

Bartels Ingenieursbureau www.bartels.nl

Trigion Brand en Beveiligingstechniek www.trigion.nl

BINNENDEUREN

DGMR dgmr.nl/brandveiligheid

Berkvens www.berkvens.nl

Dijkoraad Viavesta www.brandweerondersteuning.nl

KONE Deursystemen www.konedeursystemen.nl

DPA Cauberg-Huygen www.chri.nl

Limburgia Utiliteitsdeuren www.limburgia.nl

Floriaan www.floriaan.nl KappetijnBriks www.kappetijnbriks.nl Nieman Raadgevende Ingenieurs www.nieman.nl

Trigion Brand en Beveiligingstechniek www.trigion.nl Vgib Onderhoudsmanagement www.vgib.nl

AED

Trigion Brand en Beveiligingstechniek www.trigion.nl

AFDICHTINGEN

AFVALBAKKEN EHCM www.ehcm.nl

38

Bartels Ingenieursbureau www.bartels.nl

BRAND/GASDETECTIE

SK FireSafety Group www.skfiresafetygroup.com Trigion Brand en Beveiligingstechniek www.trigion.nl

BLUSGASINSTALLATIES

Trigion Brand en Beveiligingstechniek www.trigion.nl

BRANDBEVEILIGING Ascom www.ascom.nl

DEF Nederland Fire-Technology www.def-firetech.nl

BrandPrevent Applications www.brandprevent.nl

Hertek www.hertek.eu

Dictator Productie www.dictator.nl

Hi-Safe Systems www.hisafe.nl

Gerco Beveiligingen www.gerco.com

Sensetek www.sensetek.nl

Hugen Brandbeveiliging en Adviesbureau www.hugen.com

BLUSMIDDELEN

BERMAD Fire Protection www.bermad.nl

BOUWPLANTOETSING

Protec Brandbeveiliging www.protecbrandbeveiliging.nl

Dräger Nederland www.draeger.com

Firestopsupply www.firestopsupply.nl

AFSLUITERS

Walraven www.walraven.com

Hertek www.hertek.eu

Theuma DoorSystems www.theuma.nl

Trigion Brand en Beveiligingstechniek www.trigion.nl

Walraven www.walraven.com

Reppel www.reppel.nl

Hefas Branddetectie www.hefas.nl

BRANDSLANGHASPELS

DMS Brandwerende Systemen www.brandwerendeconstructies.nl

Trigion Brand en Beveiligingstechniek www.trigion.nl

Promat www.promat.nl

Chubb Fire & Security www.chubbfs.nl

SK FireSafety Group www.skfiresafetygroup.com

IBMO www.ibmo.eu

DEF Nederland Fire-Technology www.def-firetech.nl

Draka Kabel www.draka.nl

REINÆRDT Deuren www.reinaerdt.nl

BBWest www.bbwest.nl

Gerco Beveiligingen www.gerco.com

BOUWMATERIALEN

Unica Automatic Sprinkler www.unica.nl

Chubb Fire & Security www.chubbfs.nl

Peutz www.peutz.nl

BD Service Nederland www.bdservice.nl

Breman Brandbeveiliging www.bremanbrandbeveiliging.nl

Breman Brandbeveiliging www.bremanbrandbeveiliging.nl

Obex www.obex.nl

Unica Automatic Sprinkler www.unica.nl

Saval Brandbeveiliging www.saval.nl SK FireSafety Group www.skfiresafetygroup.com

Chubb Fire & Security www.chubbfs.nl

Smeba Brandbeveiliging www.smeba.nl

Hugen Brandbeveiliging en Adviesbureau www.hugen.com

Trigion Brand en Beveiligingstechniek www.trigion.nl

Nu-Swift Brandbeveiliging www.nu-swift.nl

Chubb Fire & Security www.chubbfs.nl

Saval Brandbeveiliging www.saval.nl Trigion Brand en Beveiligingstechniek www.trigion.nl

BRANDTESTEN

Efectis (voormalig TNO) www.efectis.com/nl Peutz www.peutz.nl

BRANDVERTRAGING BrandPrevent Applications www.BrandPrevent.nl Finivlam www.finivlam.nl Fireprevention.NL www.fireprevention.nl

BRANDWERENDE COATINGS DMS Brandwerende Systemen www.brandwerendeconstructies.nl Sika Nederland www.sika.nl

BRANDWERENDE DEUREN Alprokon Aluminium www.alprokon.com

BRANDKLEPPEN BBWest www.bbwest.nl

Brandwerende Deuren en Constructiefabriek Enschede www.bdc-enschede.nl

Prymos Nederland www.prymos.nl

FSS International www.firestopsystems.nl

GND-garantiedeuren www.gnd.nl

Saval Brandbeveiliging www.saval.nl

Rucon Systemair www.systemair.nl

Hoefnagels Branddeuren www.hoefnagels.com

Schuurman Brandbeveiliging www.schuurman-brandbeveiliging.nl

BRANDMELDINSTALLATIES

KONE Deurystemen www.konedeursystemen.nl

Trigion Brand en Beveiligingstechniek www.trigion.nl

nummer 1

februari 2015

Ascom www.ascom.nl


Brandveilig.com bedrijvenindex Merford Special Doors www.specialdoors.nl

R2B Inspecties www.r2b.nl

Metacon www.metacon.nl

INFRA

REINÆRDT Deuren www.reinaerdt.nl Stöbich Fire Protection www.stoebichfireprotection.nl Theuma DoorSystems www.theuma.nl

CFD

Efectis (voormalig TNO) www.efectis.com/nl Exiss www.exiss.eu Peutz www.peutz.nl

DEUREN INDUSTRIE

Brandwerende Deuren en Constructiefabriek Enschede www.bdc-enschede.nl Firetexx www.firetexx.com Merford Special Doors www.specialdoors.nl

Colt International www.coltgroup.com

ISOLATIEMATERIAAL

ROOSTERS

FSS International www.firestopsystems.nl

SPRINKLERS

Breman Brandbeveiliging www.bremanbrandbeveiliging.nl

Rockwool Benelux www.rockwool.nl

Chubb Fire & Security www.chubbfs.nl

Unilin Insulation www.unilininsulation.com

Kemkens Brandbeveiliging www.kemkensbrandbeveiliging.nl

KABELS

SK FireSafety Group www.skfiresafetygroup.com

Cable Masters www.cablemasters.nl Draka Kabel www.draka.nl Eldra www.eldra.nl

LADDERS

Gorter Luiken www.dakluiken.nl

LUIKEN

Gorter Luiken www.dakluiken.nl

NOODVERLICHTING

Trigion Brand en Beveiligingstechniek www.trigion.nl Unica Automatic Sprinkler www.unica.nl Van Walraven www.vanwalraven.com Wolter & Dros www.blussenmetbeleid.nl

TRAINING/OPLEIDING Chubb Fire & Security www.chubbfs.nl

Chubb Fire & Security www.chubbfs.nl

Hefas Branddetectie www.hefas.nl

Metacon www.metacon.nl

Hertek www.hertek.eu

Trigion Brand en Beveiligingstechniek www.trigion.nl

REINÆRDT Deuren www.reinaerdt.nl

Nu-Swift Brandbeveiliging www.nu-swift.nl

VLUCHTLUIKEN

DEURVERGRENDELINGEN

Saval Brandbeveiliging www.saval.nl

Alprokon Aluminium www.alprokon.com Dictator Productie www.dictator.nl

DROGE BLUSLEIDINGEN Saval Brandbeveiliging www.saval.nl

Trigion Brand en Beveiligingstechniek www.trigion.nl

Trigion Brand en Beveiligingstechniek www.trigion.nl

PARKEERGARAGE-VENTILATIE Rucon Systemair www.systemair.nl

ROOK- EN WARMTEAFVOER Brakel Atmos www.brakelatmos.com

Gorter Luiken www.dakluiken.nl

VUURLASTBEREKENING Bartels Ingenieursbureau www.bartels.nl Floriaan www.floriaan.nl

WATERMIST

DEF Nederland Fire-Technology www.def-firetech.nl Fire Technology www.firetechnology.nl

Van Walraven www.vanwalraven.com

Colt International www.coltgroup.com

GLAS

ROOKMELDERS

First Alert – Sprue Safety www.firstalert.nl

Technoship www.ultrafog.com

Vetrotech Saint-Gobain Benelux www.vetotech.nl

Dictator Productie www.dictator.nl

Unica Automatic Sprinkler www.unica.nl

INSPECTIEBUREAUS

ROOKSCHERMEN

AGC Flat Glass Nederland www.yourpyrobel.com

Brand Veiligheid Inspecties BVI www.bvibv.nl

SK FireSafety Group www.skfiresafetygroup.com

Brakel Atmos www.brakelatmos.com

Bureau Veritas www.bureauveritas.nl

Firetexx www.firetexx.com

Dijkoraad Viavesta www.brandweerondersteuning.nl

Hoefnagels Brand- en Bedrijfsdeuren www.hoefnagels.com

Kiwa BPSI www.kiwabpsi.nl

Stöbich Fire Protection www.stoebichfireprotection.nl

Ook in de bedrijvenindex? Bel of mail accountmanager Marion Smits: marionsmits@vakmedianet.nl tel. 06-52867200

nummer 1

februari 2015

39


Trigion Brand en Beveiligingstechniek | Houttuinlaan 18 | 3447 GM Woerden | tel. (0348) 40 55 00 | fax (0348) 40 55 99 info@trigionbbt.nl | www.trigion.nl | Onderdeel van Facilicom

Trigion. Toonaangevend in veiligheid


Turn static files into dynamic content formats.

Create a flipbook
Issuu converts static files into: digital portfolios, online yearbooks, online catalogs, digital photo albums and more. Sign up and create your flipbook.