Brandveilig.com nr. 4 september 2013

Page 1

Zesde jaargang nr.4 SEPTEMBER 2013

BR ME AN ER DV NI EIL EU IG WS .CO M

Onderzoek kleine blusmiddelen Cruciale rol BHV bij ontruiming Failliet na brand

Thema brandwerende deuren/brandwerend glas

Testen brandwerend glas


helderheid, zekerheid en transparantie bij brandwerende binnen- en buitendeuren

Hoe herkent u de GND-deur? Een brandwerende deur onder GND is eenvoudig te herkennen aan het label in de hangzijde van de deur. Hierin staat de prestatie van de deur en via www.GND.nl kunt u alle informatie (rapporten) met betrekking tot de deur eenvoudig opzoeken. Ook staat hier uitleg over de verantwoordelijkheden tussen de betrokken partijen in het bouwproces om uiteindelijk de hoogste zekerheid te krijgen met betrekking tot brandveiligheid!

Meer informatie? Als u vragen heeft of meer informatie omtrent de verschillende labels en garantiemogelijkheden wilt, dan kunt u contact opnemen met GND - Garantie Deuren.

www.gnd.nl

T 026 - 3790 216

E info@gnd.nl


Inhoud

THEMA

8

Brandwerende deuren/ brandwerend glas 8| Testen brandwerend glas 11 | Gastcolumn Frank van Elsen 12| Onderzoek kleine blusmiddelen

12 18

18| Toekomstvisie “De brandweer over morgen” 20| Uit het brandlab

Verder in dit nummer 6

NieuwS

14

BraNdveiligheid i NduStriële ge BouweN

24

Beter voor Bereid op Calamiteit met N eN 8112

26

Bhv Speelt CruCiale rol Bij e FFeCtieve oNtruimiNg

28

28

Failliet Na BraNd

32

“Bij BraNd i S die pur Zo weg”

31

SChadepraKtijK

34

praKtijKtoepaSSiNg

35

ColumN joriC witlox

36

BraNChe-iNFormatie vBe

37

BedrijveNiNdex nummer 4

september 2013

3


oplossingen in aluminium

76 minuten! >125% Vlamdichtresultaat!

Bewezen: brandwerend, Alprokon deurnaalden en profielen

P O T

#Brandwerende deurnaalden met expanderende materialen速 (Tecnofire速/Soft-Puff速)

Een paar voordelen van de deurnaald:

Bediening grendels - passieve deur (dubbele deuren met sponning)

Alprokon Aluminium Development B.V. Bremen 1, 2993 LJ Barendrecht Postbus 1160, 2990 CA Barendrecht www.alprokon.com t (0180) 64 39 50 f (0180) 64 39 65 e info@alprokon.com

www.alprokon.com


Colofon

Failliet of niet? B+B VAKMEDIANET

Brandveilig.com is een uitgave van Vakmedianet Hoofdredacteur Arjen de Kort, arjendekort@vakmedianet.nl Eindredacteur Monique van der Woude Medewerkers aan deze uitgave Dennis van Asselt, Herold Boertjes, Aline de Bruin, Gerard Dessing, Frank van Elsen, Mirjam van der Gugten, Leo Porrio, Betty Rombout, Jan Sterk, Aad van den Thoorn en Joric Witlox Redactieraad De redactieraad adviseert de redactie van Brandveilig.com. De uitingen geven echter niet per se de mening weer van de leden.

Coen van Beek, Eric Bosscher, Xander van Bree, Arnoud Breunese, Maarten de Groot, Dingeman de Jong, Johan Koudijs, Leo Oosterveen en Joric Witlox Art Direction Mr. Richardson Vormgeving Publish Impulse Group - Cross media Solutions Alphen aan den Rijn Coverbeeld © AGC Glass Europe Uitgever Geert van den Bos, geertvandenbos@vakmedianet.nl Marketing Leendert van Wezel, leendertvanwezel@vakmedianet.nl Juliette Lammers, juliettelammers@vakmedianet.nl Accountmanager Marion Smits, marionsmits@vakmedianet.nl Michel Lases, michellases@vakmedianet.nl Abonnementenadministratie & Traffic klantenservice@vakmedianet.nl, tel. 088 - 5840888 Adres B + B Vakmedianet Postbus 448, 2400 AK Alphen aan den Rijn Tel. 088-5840918 www.brandveilig.com, info@brandveilig.com Abonnementen Brandveilig.com is een tweemaandelijkse uitgave. Abonnement: Nederland € 97,50, overige landen € 120,00, los nummer € 17,00. Prijzen exclusief BTW. Abonnementen worden automatisch verlengd, tenzij twee maanden voor vervaldatum schriftelijk is opgezegd. Bankrelatie ING bank 65.23.73.763 Druk Van der Wiel & Rosmalen Drukkers, Arnhem Doelgroep Professionals op het gebied van brandveiligheid, zoals architecten, aannemers, preventisten, brandweer, adviseurs, installateurs, leveranciers en beslissers op het gebied van facilitair management in bedrijf en gebouw. Copyright Alle rechten voorbehouden. Niets uit deze uitgave mag worden verveelvoudigd, opgeslagen in een geautomatiseerd gegevensbestand of openbaar gemaakt in enige vorm of op enige wijze, hetzij elektronisch, mechanisch, door fotokopie-en, opnamen of op enige andere manier, zonder voorafgaande toestemming van de uitgever. Disclaimer Alle in Brandveilig.com opgenomen informatie is met de grootste zorgvuldigheid samengesteld. De juistheid en volledigheid kunnen echter niet worden gegarandeerd. B + B Vakmedianet en de bij deze uitgave betrokken redactie en medewerkers aanvaarden dan ook geen aansprakelijkheid voor schade die het directe of indirecte gevolg is van het gebruik van de opgenomen informatie. B + B VAKMEDIANET IS AANGESLOTEN BIJ HET OPLAGE INSTITuuT (HOI) ISSN-NuMMER: 1876-5750

In de eerste 6 maanden van dit jaar hebben in Nederland 75 branden gewoed met een miljoenenschade. Dat is het hoogste aantal in 10 jaar tijd. Dit blijkt uit cijfers van het NIVRE. In het tweede kwartaal was de grootste ‘klapper’ een brand in een broodfabriek in Oldenzaal: geraamde schade 50 miljoen euro. Op de tweede plaats een brand bij een drukkerij in Enschede, met Arjen de Kort een schade van ongeveer 20 hoofdredacteur Brandveilig.com miljoen euro, gevolgd door een arjendekort@vakmedianet.nl brand bij een chemisch bedrijf in Geleen met een schadelast van zo’n 16 miljoen euro. Ik ben benieuwd thoeveel van deze bedrijven over enige tijd de deuren weer zullen openen? Ongetwijfeld waren ze allemaal goed verzekerd. Maar met de verzekeringspenningen wordt meestal alleen de materiële schade gedekt. Dat de productie enige tijd stilvalt of dat klanten naar de concurrent overlopen wordt meestal vergeten. Daardoor is de gangbare opvatting dat 80 procent van de door brand getroffen bedrijven binnen een jaar failliet gaat. Maar is dat ook echt zo? Of gaat het hier om een loze dreiging met een faillissement en is er sprake van de zogenaamde “80 percent myth”? Deze vraag stelde de redactie van het Handboek Brandbeveiliging zich enige tijd geleden ook. Besloten werd een student onderzoek te laten doen. Het onderzoek werd gedaan over de periode 2006-2007. Na een paar dagen zoeken op internet bleek dat 88 procent van de in die periode door brand getroffen bedrijven nog steeds op hetzelfde adres en onder dezelfde naam werd voortgezet. Dat maakt het aannemelijk dat bijna 90 procent van die bedrijven niet failliet is gegaan na een grote brand. Een opvallende conclusie! Meer over dit onderzoek leest u in het artikel van Jan Sterk. Betekent dit nu dat bedrijven dus kunnen volharden in hun handelwijze om “slechts” te voldoen aan de brandveiligheidseisen van de overheid als het gaat om investeringen op het gebied van brandpreventie? Volgens Sterk is dat juist voor bedrijven onvoldoende. En zo komen we toch weer uit bij de “eigen verantwoordelijkheid” van de ondernemer. Die kan hij onder andere tonen bij het regelmatig onderhoud van de in zijn bedrijf aanwezige kleine blusmiddelen. De belangrijkste conclusie uit een recent rapport van brancheorganisatie VEBON is dat deze kleine blusmiddelen een belangrijke en misschien wel onderschatte waarde vertegenwoordigen als het gaat om de brandveiligheid in ondernemingen. Uit het onderzoek blijkt dat in geval van brand 90 procent van de ondernemers deze brand zelf weet te blussen met behulp van een draagbare blusser. En zo kan veel ellende worden voorkomen. nummer 4

september 2013

5


Nieuws

Agenda 2 oktober Seminar brandveilig ondernemen gorinchem www.brandveiligheidSlimbekeken.nl

Meer informatie over alle activiteiten: www.brandveilig.com

4 november dag van de bhv www.dagvandebhv.nl

14 november Seminar inSpectieS brandveilige ZorginStellingen baarn www.bouwforum.nl

21 november bbn congreS – brand je niet aan de centen nieuwegein www.bbn.nu

Grootste aantal miljoenenbranden in 10 jaar In de eerste 6 maanden van dit jaar hebben in Nederland 75 branden gewoed met een miljoenenschade. Dat is het hoogste aantal in 10 jaar tijd. De gezamenlijke schadepost bedroeg 270,5 miljoen euro. Dat meldde het Nederlands Instituut Van Register Experts (NIVRE). Het instituut, dat de kwaliteit van schade-experts op peil houdt, registreert per kwartaal het aantal grote branden. Het eerste kwartaal van dit jaar vormden 35 miljoenenbranden al een record. In het tweede kwartaal deden zich nog eens 40 van dergelijke enorme branden voor.

‘Brandveiligheid is gedeelde verantwoordelijkheid’ Minister Opstelten van Veiligheid en Justitie heeft de kamer geïnformeerd over activiteiten die in het kader van brandveiligheid hebben plaatsgevonden. De minister wijst er op dat zorg voor brandveiligheid een gedeelde verantwoordelijkheid is van burgers, bedrijven en instellingen. De overheid bepaalt de kaders. Verhogen van (brand)veiligheidsbewustzijn, integrale risicobenadering en eenduidige verantwoordelijkheidsverdeling krijgen in de visie op brandveiligheid voorrang boven regels en handhaving. Als belangrijke partners noemt de minister: • Veiligheidsberaad provincies • Gemeenten • Brandweer Nederland • Vakvereniging Brandweer Vrijwilligers (VBV) • VNO NCW MKB-Nederland • Verbond van Verzekeraars • Instituut Fysieke Veiligheid • Verder acht Opstelten aanvullende maatregelen nodig op het vlak van: 1. Kennisuitwisseling; het ontbreekt aan een structureel platform waarin bij brandveiligheid betrokken partijen kennis kunnen delen. Relevante partijen worden daarom twee maal per jaar uitggenodigd op het ministerie voor het platform Brandveiligheid. 2. Brandonderzoek; er moet structureler worden samengewerkt tussen forensisch politieonderzoekers en brandonderzoekers. 3. Brandveiligheid in woningen; het Wetenschappelijk Onderzoek- en Documentatiecentrum (WODC) is onderzoek gestart naar mogelijkheden voor verbetering van brandveiligheid in woningen. Dit onderzoek, een maatschappelijke kosten-batenanalyse wordt begin 2014 afgerond.

6

nummer 4

september 2013


Nieuws Installatiebranche in zwaar weer Volgens Uneto-VNI, de ondernemersorganisatie voor de installatiebranche, verkeert de sector momenteel in zwaar weer. Sinds het begin van de economische crisis heeft de sector een kwart van het productievolume zien verdwijnen. Veel bedrijven zijn bezig met overleven en zitten in de rode cijfers. Dit jaar incasseert de sector een daling van 3 à 4% en in 2014 zal het er nauwelijks beter op worden. Het totale productievolume in de installatiebranche komt in 2014 waarschijnlijk uit op 9,9 miljard euro. In 2009 was dat nog 13,8 miljard. Door de malaise in de nieuwbouw, de teruglopende investeringen van bedrijven en overheid en het geringe consumentenvertrouwen komen steeds meer bedrijven in de gevarenzone.

Brandwerende meubels kunnen levens redden Brandweer Nederland vraagt het Europees Parlement scherpere regelgeving op te stellen voor brandwerendheid van meubels. Jaarlijks zouden er in Nederland tien doden minder vallen wanneer er strengere regels zouden zijn voor het brandwerend maken van meubels en matrassen. Dit kan door impregneren, maar Rob Frek, van Brandweer Nederland wijst op de mogelijkheid van andere weeftechnieken of gebruik van andere materialen voor het verminderen van de brandbaarheid van meubels. De meubelbranche CBM stelt zich afwachtend op. Brandvertragende impregnatie zou giftig zijn. Greenpeace meldde in 2011 al dat met name broom- en chloorhoudende vlamvertragers giftig zijn. Volgens Frek zijn er intussen echter veilige en milieuvriendelijke brandvertragers op de markt.

Veiligheidsregio controleert vaker onverwacht Veiligheidscontroles op bedrijven in de Veiligheidsregio Rotterdam-Rijnmond (VRR) vinden tegenwoordig vaker onaangekondigd plaats dan enkele jaren geleden. Ook stellen de inspectiediensten zich zakelijker op richting de bedrijven. Dat stelt de VRR in een reactie op een rapport van de Onderzoeksraad voor Veiligheid (OVV) over inspecties bij tankopslagbedrijf Odfjell. De VRR zegt dat de conclusies van het rapport aansluiten bij de conclusies die het zelf al trok, onder meer naar aanleiding van de brand bij Chemie-Pack in januari 2011. “De brand en de daarop volgende controles leidden al tot een herziening van de visie en werkwijze op het gebied van controle, toezicht en handhaving in de (petro-chemische) industrie.”

Onderzoek werking nieuwe isolatieschuimen Nieuwe isolatiematerialen die nodig zijn om gebouwen energiezuiniger te maken, zijn veel brandbaarder dan traditionele isolatiematerialen. Dat stelt directeur ir. Luc Schaap van advies- en ingenieursbureau LBP|SIGHT in Nieuwegein. Hij pleit voor onderzoek naar brandbare isolatiematerialen in gevels. Schaap luidt de noodklok omdat door hogere energie-eisen van het kabinet gebouwen steeds beter moeten worden geïsoleerd. Met de huidige isolatieoplossingen, zoals glas- en steenwol, wordt het steeds moeilijker om aan de hogere energie-eisen te voldoen. Daarom is gezocht naar alternatieven, zoals PUR- en PIR-schuimen. Met deze kunstof-isolatiematerialen zijn volgens Schaap “relatief eenvoudig hoge isolatiewaarden” te halen, maar ze hebben ook een groot nadeel. “Waar minerale wollen nauwelijks branden, doen deze kunststofplaten dat juist heel goed. Bovendien is het brandgedrag van deze materialen voor deze toepassing nog onbekend”, aldus Schaap. Hij pleit niet voor het einde van isolatieschuimen, maar wel voor een veilig gebruik. Hij zegt dat door de huidige regelgeving vooral wordt gekeken naar zichtbare materialen aan de gevels, maar niet wat zich in de spouw bevindt. “Dat was met het gebruik van glas- en steenwol geen probleem, maar nu er steeds meer met brandgevaarlijker isolatiemateriaal wordt gewerkt, wordt dat wel een probleem.”

Adverteerdersindex 2XPO C.V. Alprokon Aluminium Development Dictator Productie GND-Garantie Deuren Metacon SALTO SYSTEMS Sika Nederland Trigion Brand & Beveiligingstechniek Vetrotech Saint-Gobain Benelux

nummer 4

septemer 2013

Bijsluiter 4 25 2 16 24 16 40 10

7


Thema brandwerende deuren / brandwerend glas

Judith Kaart *

Testen van brandwerend glas Brandwerendheid van glas wordt steeds belangrijker, zeker door het nieuwe Bouwbesluit. Bij de ontwikkeling van brandwerend glas zijn testen van groot belang. Maar hoe werkt zo’n test eigenlijk ? Waar wordt op gemeten? En waar moet het glas aan voldoen?

Opstelling van een brandtest.

A

GC Glass produceert, verwerkt en verdeelt vlakglas voor de bouw (buiten- en binnenbeglazing), de autosector en de solar-industrie. Een belangrijke focus hierbij ligt op de ontwikkeling van brandwerend glas. Voordat een product wordt getest door een Notified Body (een Notified Body (NB, NoBo) is een door een overheid aangewezen keurings- of testinstituut dat van producten moet testen of zij aan de daarvoor geldende (Europese) richtlijnen

8

nummer 4

voldoen), wordt het eerst uitgebreid in het eigen laboratioria getest. Maar hoe werkt zo’n test, waar wordt op gemeten en waar moet het glas aan voldoen? Product manager brandwerend glas Joris van der Vleuten: “Om een volledig ontwikkelde brand in een compartiment na te bootsen, wordt volgens de NEN-EN 13501-2 getest. Dat wil zeggen dat bijvoorbeeld een gevelpui voor een oven wordt gezet, die in ongeveer 10 minuten tijd opwarmt tot

september 2013

circa 650 ˚C en na 60 minuten oploopt tot zelfs 950 ˚C. Als je bedenkt dat de meeste kunststoffen smelten of ontvlammen bij 200 ˚C en aluminium en glas gaan smelten rond 660 ˚C, dan is een weerstand van 60 minuten een forse prestatie.” Buiten dat de constructie de vlammen moet tegenhouden, kunnen er ook eisen worden gesteld aan de straling die de


Thema brandwerende deuren / brandwerend glas

Glazen hoeken

Opstellingen die recentelijk deze zware testmethodieken hebben doorstaan zijn ‘de glazen hoeken’ en het KVT kozijn met brandwerend ventilatierooster. Van der Vleuten: “Een bijzondere constructie die we hebben getest, is de structurele beglazing Pyrobel VisionLine en dan op het EI-criterium, zowel EI30 als EI60. De vlakke wand was al eerder door ons getest, maar nu hebben we met Pyrobel VisionLine 16 en 25 in glas-glas hoeken getest. De glasconstructie met de dunste kitnaden op de markt, namelijk slechts 4 mm, kan nu dus ook als volglazen wand met hoeken worden toegepast. Ook ter plaatse van de hoeken zijn de kitnaden slechts 4 mm breed, zodat maximale transparantie het resultaat is.”

Test met glazen hoeken. constructie doorlaat, dat is het EW-criterium. Om dit criterium te kunnen meten, wordt gebruik gemaakt van een stralingsmeter die op 1 meter afstand van de oven wordt geplaatst. Om te voldoen mag de straling niet hoger uitkomen dan 15 kW/ m2. Dit is vergelijkbaar met 15 bouwlampen van 1000 W. De zwaarste eis die gehaald kan worden, is de isolatie-eis. Deze wordt uitgedrukt in EI. Daarbij mag de constructie aan de veilige zijde niet warmer worden dan gemiddeld 140 ˚C, met pieken tot maximaal 180 ˚C. En dat terwijl de oven na 60 minuten de 950 ˚C heeft bereikt.

Er kunnen ook eisen worden gesteld aan de straling die de constructie doorlaat

Er is getest in hoeken van 90º, 135º, 225º en 270º. Volgens Van Vleuten een uiterst belangrijke ontwikkeling, omdat tot nu toe ontwerpen met glazen hoeken niet mogelijk waren. “Bij brand ontstaat namelijk extra druk op de hoeken en het glas moet deze kracht kunnen weerstaan. Met een weerstand tegen zowel branddoorslag als brandoverslag van ruim 60 minuten zijn we erg trots op dit behaalde resultaat.” De glazen hoeken zijn getest op 30 én 60 minuten brandwerendheid voor de klassen E, EW en EI.

KVT kozijn

In samenwerking met Aralco NVS is nog een andere test gedaan: een dubbelglas met 1 brandwerende ruit Pyrobelite 7, met aan de bovenzijde van de glasrand een brandwerend ventilatierooster, geplaatst in een standaard KVT kozijn, waarbij gebruik is gemaakt van een ‘gewone’overschilderbare kit. Deze opstelling moest de eis EW30 behalen. Ofwel na 30 minuten moest de straling ruim onder 15 kW/m2 blijven. Met het resultaat van 38 minuten is deze limiet ruimschoots gehaald. Bijzonder aan deze constructie is de lage sponninghoogte en het gebruik van het aluminium afwateringsprofiel. Het glas is geplaatst als binnenbeglazing, dit in combinatie met een kit zonder brandwerende eigenschappen is bijzonder. Met een standaard binnenbeglazingskozijn kan met Pyrobelite 7 al een brandwerende constructie

“Met een weerstand tegen zowel branddoorslag als brandoverslag van ruim 60 minuten zijn we erg trots op dit behaalde resultaat.” met een EW30-eis worden gehaald. Daarnaast is een vergelijkbaar kozijn met buitenbeglazing en neuslat getest en ook daar was het resultaat EW30.

Rijk der fabelen

Technisch secretaris van de branchevereniging voor de timmerindustrie NBvT, Gerrit Buitenhuis: “Deze test sluit perfect aan op de test die de NBvT in oktober 2012 heeft laten uitvoeren. Weer een bewijs dat met 17 mm hoge sponningen in houten gevelelementen brandwerende constructies gerealiseerd kunnen worden. De aanname dat alleen met 25 mm hoge sponningen 30 minuten brandwerende constructies gemaakt kunnen worden, kan naar het rijk der fabelen.” Deze geslaagde test betekent veel voor de kozijnindustrie; wanneer aan brandveiligheid moet worden voldaan kan er in hetzelfde stramien geproduceerd worden als de niet brandwerende ramen. Dit leidt tot kostentechnische verbeteringen, efficiency in proces en productie, en minder zwaar construeren. * Judith Kaart is marketing manager Nederland bij AGC Glass Europe

nummer 4

september 2013

9


LUNAX CONTRAFLAM DEUR

OPEN DE DEUR VAN MAXIMALE BRANDVEILIGHEID IN COMBINATIE MET OPTIMALE ONTWERPVRIJHEID

www.sgg-igs.com


Column

Frank van Elsen

De ketting is zo sterk als de zwakste schakel Deze veelgehoorde uitdrukking is ook van toepassing op brandcompartimentering. Het is op zich al vreemd dat de wetgever wel rekening houdt met een zekere faalkans bij installatietechnische brandpreventie, maar niet bij bouwkundige brandpreventie. Op zoek naar cijfers hierover kwam ik er snel achter dat deze nauwelijks bekend zijn. Als we wel een faalkans hanteren bij een sprinklerinstallatie bijvoorbeeld - verzekeraars hebben deze onderzocht en deze blijkt zeer klein te zijn - wat dan te denken van ramen en deuren in een brandwerende scheiding, of van kabeldoorvoeren en ventilatiekanalen? Ja, het Bouwbesluit geeft aan dat deze een zelfde brandwerendheid moeten hebben als de wand waarin ze geplaatst worden en dat dit getest en gecertificeerd moet zijn. Van de verbruikscijfers van autofabrikanten is inmiddels bekend dat er tijdens het testen alles aan wordt gedaan om een zo gunstig mogelijk verbruik te realiseren. Hoe zit dit dan met het testen van brandwerend glas en brandwerende deuren? Hoe weet een gebruiker zeker dat de opgegeven brandwerendheid ook in zijn praktijksituatie gehaald wordt? Precies, dan moet alles uit de hele keten kloppen: de test, de montagewijze, het gebruik en “last but not least” de juiste periodieke controle, beheer en onderhoud. Frank van Elsen is directeur van FE-Fire Safety Engineering (www.fe-firesafety-engineering.nl).

En als een zelfsluitende deur al niet tegen wordt gehouden door het bekende spietje en als het brandwerende glas al is geplaatst in de juiste sponning en met geteste afmetingen, dan nog hebben ze een zekere faalkans. Immers, niet elke brand volgt de gehanteerde standaardbrandkromme. En hoeveel van deze ramen, deuren en kabeldoorvoeren mogen dan in één en dezelfde brandwerende scheiding zitten om de faalkans niet te groot te laten worden? Allemaal vragen waar rekening mee gehouden moet worden en het noodzakelijk maken dat er bij het ontwerp en juist ook bij de uitvoering deskundig en onafhankelijk toezicht gehouden wordt. En dan is het gebouw klaar, deskundig ontworpen en brandveilig uitgevoerd conform de NEN normen enzovoort en gaan we vervolgens het gebouw (deskundig?) gebruiken. De Woningwet en het Bouwbesluit regelen dit laatste in respectivelijk artikel 1a, lid 2 en artikel 1.16 “zorgplicht”. Maar om hier invulling aan te kunnen geven, zal de gebruiker om te beginnen moeten weten wat er zoal in zijn gebouw aanwezig is op het gebied van brandveiligheid. De aanwezigheid van een brandmeld- of een sprinklerinstallatie zal het probleem niet zijn. Maar welke gebruiker weet precies waar welke brandscheiding loopt en welke WBDBO-waarde deze moet hebben en of ramen, deuren en kabeldoorvoeren door deze wand voldoen en gecontroleerd worden? Een logboekplicht is er niet meer. De wetgever heeft dit alles willen vangen onder de zorgplicht. Ga er dan als gebouweigenaar maar aan staan! Bij dezen zou ik alle gebouweigenaren en -gebruikers dan ook willen aanraden om toch (weer) een - bij voorkeur - digitaal logboek te laten opstellen en het gebouw zelf periodiek door een onafhankelijk deskundige te laten controleren. Alleen zo kunt u voldoen aan uw wettelijke zorgplicht. Het is als met verzekeringen, je hebt ze nooit nodig, maar je hebt ze wel. Voor het geval dat...

nummer 4

september 2013

11


Onderzoek

Aline de Bruin *

Brandveiligheid ondernemingen

Het belang van kleine blusmiddelen Kleine blusmiddelen vertegenwoordigen een belangrijke en misschien onderschatte waarde als het gaat om de brandveiligheid in ondernemingen. Dat is de belangrijkste conclusie van het recent gepubliceerde rapport ‘Onderzoek, onderhoud en inzet kleine blusmiddelen’ van brancheorganisatie VEBON.

12

nummer 4

september 2013


Onderzoek

V

roeger namen ondernemers voornamelijk maatregelen op het gebied van brandveiligheid omdat het moest volgens de regels van de wetgeving en/of de verzekering. Tegenwoordig ligt de nadruk steeds vaker op de eigen verantwoordelijkheid van ondernemers. Het nemen van brandveiligheidsmaatregelen dekt vooral risico’s af, want de gevolgen van een brand kunnen namelijk groot zijn. Door opgelopen (rook-)schade kan het lang duren voor de ondernemer om alles weer goed te herstellen. De omzetschade kan hierdoor behoorlijk oplopen.

Onderzoek

VEBON doet sinds 2008 onder haar leden onderzoek naar het onderhoud en de inzet van kleine blusmiddelen. Ook over 2012 stelde de brancheorganisatie vragen op vier gebieden: het onderhoud van draagbare blussers, het onderhoud van brandslanghaspels, projectie en advies en brand en blussing. Onderhoudsmonteurs hebben bij het periodieke onderhoud van de blusmiddelen anonieme enquêtes ingevuld. De bedrijven die hebben meegedaan aan het onderzoek kunnen allemaal tot de grootste onderhoudsbedrijven worden gerekend. Gezamenlijk wordt hun marktaandeel op meer dan 25 procent geschat. Uit de resultaten van de verschillende jaren blijken de uitkomsten redelijk op één lijn te liggen. Brancheorganisatie VEBON laat in haar onderzoek zien dat het onderhouden en gebruiken van blusmiddelen positief bijdraagt aan het bevorderen van de brandveiligheid. Als een brand in het beginstadium ontdekt wordt, kan deze succesvol bestreden worden met een blusmiddel. Periodiek onderhoud is daarbij belangrijk: dan weet de ondernemer zeker dat het blusmiddel werkt op het moment dat het nodig is.

Inzet en onderhoud draagbare blussers en brandslanghaspels

Het onderhoud van de draagbare blussers wordt uitgevoerd volgens de Nederlandse standaard NEN 2559. Volgens de brancheorganisatie is de Europese norm echter beter. Veel bedrijven werken tegenwoordig internationaal en zowel voor de opdrachtgever als voor de leverancier is

het prettiger om volgens een eenduidige norm in heel Europa te kunnen werken. Op dit moment doet de CEN (het Europese normalisatie-instituut) een serieuze poging om te komen tot een Europese onderhoudsnorm. In 2012 werd op 19 procent van de draagbare blussers een reparatie uitgevoerd, tegenover ‘slechts’ 13 procent in 2011. Het percentage reparaties neemt dus toe. Het onderhoud van de brandslanghaspels wordt uitgevoerd volgens de Europese standaard NEN-EN 671-3. Ook hier is het reparatiepercentage toegenomen van 13 procent in 2011 naar 19 procent in 2012. Dit relatief hoge percentage heeft volgens de VEBON overigens niets te maken met de kwaliteit van de

het Bouwbesluit op de eigen zorgplicht. De gebruiker van het pand is verantwoordelijk voor het invullen van de zorgplicht. Het beleid van de overheid is om steeds minder via de wetgeving eisen te stellen aan maatregelen ten behoeve van brandveiligheid. De ondernemer is zelf verantwoordelijk voor een goede brandveiligheid in zijn gebouwen. Uit het rapport blijkt dat 2-3 op de 100 ondernemers per jaar te maken hebben met een brand in hun bedrijf. In het geval van brand weet negentig procent van de ondernemers deze brand zelf te blussen of onder controle te krijgen met behulp van een draagbare blusser of een brandslanghaspel.

Kleine blusmiddelen vertegenwoordigen een onderschatte waarde als het gaat om brandveiligheid blussers zelf: het gaat voornamelijk om invloed van buitenaf, vandalisme of verkeerd beheer. Voor de projectering van kleine blusmiddelen bestaat er in Nederland de NEN-EN 4001. Deze norm wordt binnen ons land in toenemende mate gebruikt. VEBON is bezig met de ontwikkeling van een kwaliteitswaarborg voor de uitvoering van deze norm. De deskundigheid van het individu die de norm toepast, is hierin de meest bepalende factor. Uit het onderzoek blijkt dat in 2012 de meeste adviezen zijn gevraagd op het gebied van (brand) veiligheid en vluchtwegen/noodverlichting.

Eigen verantwoordelijkheid

Eisen over het onderhoud van kleine blusmiddelen komen meer en meer in uniforme wetgeving als het Gebruiksbesluit en het Bouwbesluit terecht. In het nieuwe Bouwbesluit wordt het onderhoud van draagbare blussers gekoppeld aan de NEN 2559. De overheid houdt hierbij een minimale onderhoudstermijn aan van twee jaar. Voor brandslanghaspels wijst

Conclusie

Kleine blusmiddelen vertegenwoordigen dus een belangrijke en misschien wel onderschatte waarde als het gaat om de brandveiligheid in ondernemingen. Ondanks jaarlijks onderhoud moet bij gemiddeld 14 procent van de blusmiddelen een extra ingreep worden gepleegd door een onderhoudsmonteur om ervoor te zorgen dat het blusmiddel gebruiksklaar is. Periodiek onderhoud is dus belangrijk. Het loont om te investeren in kleine blusmiddelen, in het onderhoud ervan door een vakbekwaam persoon en in het opleiden van personeel voor het omgaan met kleine blusmiddelen. Volgens VEBON kunnen ondermemers nog meer verantwoordelijkheid nemen en nog beter letten op het gebruiksklaar zijn van kleine blusmiddelen. In geval van twijfel moeten ze contact zoeken met een deskundige. Verder kan de aandacht voor een juiste projectering, zichtbaarheid en bereikbaarheid van kleine blusmiddelen nog flink verbeterd worden. * Aline de Bruin is journalist bij Vakmedianet

nummer 4

september 2013

13


Wet- en regelgeving

Aad van den Thoorn *

Actuele regelgeving centraal op cursus hallenbouw

Brandveiligheid industriële gebouwen Op 5 november 2013 organiseren Bouwen met Staal en SBRCURnet de cursus ‘Hallenbouw volgens het nieuwe Bouwbesluit’. De cursus gaat over het ontwerp van met name industriële gebouwen, en dan vooral de gewijzigde eisen op het gebied van thermische isolatie en brandveiligheid. Het laatste aspect komt aan de orde in dit interview met Ralph Hamerlinck, docent tijdens de cursus.

A

ls organisaties die de bouwpraktijk willen voorzien van praktisch bruikbare informatie organiseren Bouwen met Staal en SBR al een aantal jaren cursussen voor ontwerpers, architecten, aannemers en andere betrokkenen. De cursussen voorzien in een duidelijke behoefte van de betrokkenen en worden regelmatig vernieuwd om aan te blijven sluiten bij de behoefte. Hamerlinck: “Bij de cursus hallenbouw, die we in deze opzet nu twee jaar organiseren en die vijf keer per jaar wordt gegeven, hebben we de laatste keer voor een wat andere opzet gekozen door de cursisten vooraf te vragen of zij zelf projecten hebben die zij tijdens de cursus behandeld willen hebben. De cursisten hebben daartoe informatie over die projecten en vragen die zij daarbij hebben, opgestuurd naar de docenten. Op die manier krijg je tijdens de cursus praktijkgerichte onderwerpen, die aansluiten op de praktijk en die meestal ook voor andere cursisten van belang zijn. Daarbij gaat het meestal om gebouwen met een draagconstructie in staal.”

14

nummer 4

Hallenbouw

Wat wordt precies verstaan onder hallen, in het kader van deze cursus? Hamerlinck: “Het is een verzamelnaam voor eenlaagse gebouwen, die meerdere gebruiksfuncties kunnen hebben, zoals fabriekshal, sporthal of veestal maar de hoofdmoot bestaat uit industriële gebouwen. Het kan daarbij gaan om hallen met een inpandige verdiepingsvloer. De eisen die het Bouwbesluit 2012 daaraan stelt komen tijdens de cursus aan de orde.”

Compartimentsgrootte

In het Bouwbesluit 2012 worden de eisen voor beperking van uitbreiding van brand voor industriële gebouwen versoepeld. Wat is de reden daarvoor? Hamerlinck: “De eisen aan de omvang van een brandcompartiment zijn inderdaad fors versoepeld, van 1000 naar 2500 m2. De reden daarvoor is in feite dat een onterechte verzwaring van de eisen weer wordt teruggedraaid: vóór het Bouwbesluit 1992 werd nog uitgegaan van 2500 m2 voor industriële gebouwen, ook de

september 2013

brandweer hanteerde die eis. In de jaren daarna werd de toenmalige eis voor kantoren van 1000 m2 uitgebreid naar andere functies, waaronder industriehallen. Wij hebben als branche-organisatie, met steun van de brandweer altijd geprotesteerd tegen deze verzwaring van de eisen, omdat die tot onwerkbare situaties leidde. We zijn dus blij dat de eis aan de compartimentsgrootte in de laatste versie van het Bouwbesluit nu weer maximaal 2500 m2 is.” Bij de grootte van een compartiment geldt wel dat de veiligheid van personen niet in het geding mag zijn, dus dat de afstand van een werkplek tot een vluchtdeur aan een maximum gebonden is. Het Bouwbesluit geeft daarvoor in afdeling 2.12 allerlei gedetailleerde eisen voor vluchtroutes. De maximaal toegestane grootte van brandcompartimenten kan met speciale maatregelen overigens nog opgevoerd worden. Zo is een sprinklerinstallatie te installeren waardoor nog veel grotere brandcompartimenten mogelijk zijn. De aanwezigheid van brandbaar materiaal


Wet- en regelgeving

Bedrijfshal van TRS Transportkoeling, Noordwijk. Architect: Cepezed, Delft (gebouw was genomineerd voor de Staalprijs 2012, in de categorie industriebouw). Foto: Fas Keuzenkamp. (vuurlast) is daarbij van grote invloed. Of een dergelijke investering op zijn plaats is, hangt sterk af van omvang en gebruiksfunctie van het gebouw; een brandveiligheidsexpert zal in zulke gevallen moeten adviseren. Dat geldt ook in het geval van de opslag van (brand)gevaarlijke stoffen; in die gevallen zal de milieuwetgeving leidend zijn.

Normen in ontwikkeling

De normen op het gebied van grote brandcompartimenten zijn hierbij sterk in ontwikkeling, ook hieraan zal aandacht worden besteed tijdens de cursus. Hamerlinck: “NEN is bezig met het opstellen van de norm NEN 6060 voor de brandveiligheid van grote brandcompartimenten. In september wordt daarvan de groene versie ter kritiek gepubliceerd, en ik hoop dat tijdens de cursus op 5 novem-

“Het is een verzamelnaam voor eenlaagse gebouwen, die meerdere gebruiksfuncties kunnen hebben” ber de definitieve norm beschikbaar is.” Daarin worden knelpunten opgelost uit de methode ‘Beheersbaarheid van brand’ die het ministerie van Binnenlandse Zaken in 2007 publiceerde. In de norm 6060 worden eenduidige bepalingen voor onder meer de vuurlast gegeven, waarmee

duidelijkheid ontstaat voor ontwerpers en controlerende overheden en pseudo-regelgeving wordt uitgebannen. Een nog verder gaande ontwikkeling wordt ingezet met de nieuwe NEN 6079, waarover inmiddels ook consensus is bij betrokkenen. Hamerlinck: “Deze norm gaat uit van een risicobenadering, niet van het voldoen aan eisen in de regelgeving. Daarbij gaat het om het inschatten van het risico dat brand in een ruimte uitbreekt en het risico dat de brand overslaat naar andere compartimenten binnen het gebouw en naar andere gebouwen. Daarbij gaat het ook om de bepaling van de schadeverwachting.” NEN 6079 sluit daarbij aan op de benadering van de fire safety engineering. Deze risicobenadering is deels afhankelijk van informatie over incidenten uit de praktijk: hoe ontstaan branden, waar ontstaan ze en hoe verloopt uitbreiding/overslag van

nummer 4

september 2013

15


De veiligste keuze als het om brandbeveiliging gaat Metacon is dé meest innovatieve fabrikant van brandvertragende deuren (roldeuren, schuifdeuren, overheaddeuren en brandwerende doeken). Metacon vervaardigt tevens inbraakvertragende rolluiken en rolhekken met dichte, geperforeerde of transparante lamellen en schaarhekken. Meer weten over onze maatwerkproducten? Neem contact met ons op!

James Wattstraat 14 • 2809 PA Gouda Tel. +31(0)182 51 07 77 Fax. +31(0)182 51 06 32 info@metacon.nl • www.metacon.nl

WIN... Sika® Unitherm® Platinum Oplosmiddelvrij en geurarm Brandwerendheid tot 90 minuten (CE-gemarkeerd volgens ETAG 018) Zeer snelle doorharding, na 24 uur gereed voor transport Uitstekende corrosiebescherming volgens ISO 12944-5 (tot C5-I mogelijk)

Sika Nederland B.V. - www.sika.nl

TEL UIT UW WINST


Wet- en regelgeving

CuRSuS hAlleNBouw De cursus vindt plaats op 5 november 2013, van 12.00 tot 17.00 uur bij BCN in utrecht en bestaat uit twee gedeelten: deel 1 ‘Thermische isolatie naar Rc – 3,5’ en deel 2 Brandcompartiment industriefunctie 2.500 m². Docenten zijn resp. ing. N.J. Blauwiekel, M3C Consultancy en dr.ir. A.F. hamerlinck, Bouwen met Staal en Adviesbureau hamerlinck. De kosten bedragen € 360,(excl. BTw). Inschrijven: www.sbrcurnet.nl

brand? Hamerlinck: “Als het gaat over informatie uit incidenten zou je verwachten dat verzekeraars veel bruikbare gegevens hebben, maar die zijn in elk geval meestal niet openbaar. Er gaat daardoor geen sturing vanuit naar de ontwerpers van gebouwen. Er zijn echter wel gevallen waarin verzekeraars eisen stellen, zo is mij een geval bekend van een opslagloods met kostbare bloembollen ter waarde van tientallen miljoenen euro’s. In dat geval werden wel degelijk eisen gesteld die hoger waren dan de publiekrechtelijke eisen.” De brandweer heeft van oudsher wel veel gegevens over branden waarbij slachtoffers zijn gevallen, maar men heeft tot voor kort geen systematische analyses gemaakt van branden met alleen materiële schade, wat toch de meerderheid is. Pas sinds kort worden er regionale onderzoeksteams gevormd die o.a. het ontstaan van branden onderzoeken en de relatie leggen met bouwkundige voorzieningen. “We denken dat er vanuit deze teams veel informatie komt die we kunnen gebruiken bij de risicobenadering van brand.”

Brandclassificatie

Het is belangrijk dat ontwerpers en constructeurs van bedrijfsgebouwen ook op de hoogte zijn van de brandbaarheid van bouwproducten en bouwdelen. In de

Ralph hamerlinck: “we zijn blij dat de eis aan de compartimentsgrootte in de laatste versie van het Bouwbesluit nu weer maximaal 2500 m2 is.” Europese classificatienormen EN 13501-1 is dat geregeld. De brandklasse is met name van belang bij houten gevels en daken, maar ook metalen dak- en gevelsystemen, inclusief het daarin opgenomen isolatiemateriaal moeten hieraan voldoen. Hamerlinck: “Bouwproducten moeten voldoen aan de vereiste brandklasse, maar dat wil niet zeggen dat brandbare materialen niet toegepast mogen worden. Gelamineerde houten liggers en stalen sandwichpanelen met PIR-isolatievulling zijn daar voorbeelden van.” Een ander aspect van constructies is brandwerendheid. Soms moeten staalconstructies van hallen brandwerend worden uitgevoerd en moeten isolerende maatregelen worden getroffen, zoals gipsplaten of het aanbrengen van een isolerende spuitgipslaag. Een methode die nog steeds in ontwikkeling is, is het aanbrengen van brandwerende verf. In geval van brand zwelt die op tot een isolerende laag. Vanwege de lagere kosten wint deze methode terrein op het aanbrengen van isolerende beplating. Ook dit soort praktische zaken worden tijdens de cursus behandeld.

Meer informatie

Voor degenen die zich verder in de materie willen verdiepen, of ze nu architect, aannemer, constructeur of toeleverancier zijn, is op www.bouwenmetstaal de nodige informatie te vinden, ook specifiek op het gebied van hallenbouw. Op www. brandveiligmetstaal.nl vindt u informatie over het ontwerpen, dimensioneren en beoordelen van staalconstructies op brandveiligheid. SBRCURnet heeft verschillende publicaties op dit gebied, waaronder de serie Brandveiligheid – ontwerpen en toetsen (aangepast aan het Bouwbesluit 2012). Op verschillende data in het najaar organiseert SBRCURnet bovendien de basiscursus en de verdiepingscursus Brandveiligheid. Kijk voor meer informatie over cursussen en publicaties op www.sbrcurnet.nl * Aad van den Thoorn werkt bij SBRCURnet

nummer 4

september 2013

17


Interview

Betty Rombout *

Toekomstvisie ‘De Brandweer Over Morgen’

We schrijven 2040… De Brandweer staat een boeiende tijd te wachten. Van 2010-2015 worden stappen gezet naar een andere manier van werken, die beter aansluit bij de veiligheidsbehoefte in de samenleving. Het vizier is daarbij gericht op 2040. De toekomstvisie heet: ‘De Brandweer Over Morgen’. We spreken met Paul van Dooren, plaatsvervangend sectorhoofd Incidentbestrijding Brabant-Zuidoost en programmamanager ‘De Brandweer Over Morgen’.

B

randweer Brabant Zuidoost schrijft in haar brochure ‘De Brandweer Over Morgen’: “In 2040 leven we in een samenleving waarin televisies, wasmachines en drogers niet meer brandbaar zijn. Meubelstoffen mogen alleen worden gebruikt als ze zijn geïmpregneerd. Woningen zijn uitgerust met goede rookmelders. De goede samenwerking tussen brandweer en woningbouwcorporaties heeft geleid tot veilige levensloopbestendige woningen waarin vluchten onbelemmerd mogelijk is. Aannemers en installateurs werken allemaal mee om branddoorslag en -overslag te voorkomen. Het risicobewustzijn onder mensen is maatschappijbreed gestegen.” En de Brandweer? Als netwerkorganisatie met specialistische kennis hoeft zij nauwelijks nog in actie te komen. Nieuwe technieken helpen hierbij. Burgers, bedrijven en brandweer trekken samen op in een veiliger Nederland. Dit zijn de resultaten van een visie die de Brandweer de komende jaren uitzet.

Bewustzijn

Maar we leven nu in 2013 en praten met Paul van Dooren. Waarom is het andere werken noodzakelijk en hoe pakt de

18

nummer 4

Brandweer dit op? Hij vertelt: “Steeds meer stenen werden in onze kruiwagen gegooid, zonder dat we zelf bepaalden welke stenen we in die kruiwagen wilden hebben. Daarom dat een paar jaar geleden besloten is te komen tot een strategische meerjarenvisie. Een visie gericht op de Brandweer in 2040. We willen een bijdrage leveren aan de continuïteit van de maatschappij en komen tot een hoger rendement van de Brandweerorganisatie.” Wat bedoelt de Brandweer hier concreet mee? Van Dooren: “We richten ons allereerst op de brandveiligheid; minder incidenten, slachtoffers en schade. Wat het rendement betreft, we willen het maximale effect bereiken met zo min mogelijk kosten. Al jaren steken we veel geld in de Brandweerzorg. Echter, de hoeveelheid schade en de incidenten neemt niet af. Daarom dat een hoger brandveiligheidsbewustzijn van bedrijven en burgers noodzakelijk is. De ontwikkeling van branden in bijvoorbeeld een woning verandert. Dertig tot veertig jaar geleden ontwikkelde een woningbrand zich pas na meer dan twintig minuten tot een volledige brand in een compartiment (www.youtube.com/ watch?v=aDNPhq5ggoE). Nu al binnen drie

september 2013

minuten. Samen met burgers en bedrijven willen we hierop inspelen. En dat begint bij brandveiligheidsbewustzijn.” “Natuurlijk spelen het nemen van maatregelen en voorzieningen – door burgers en bedrijven - een belangrijke rol”, vervolgt Van Dooren. “We gaan het gesprek aan. Continuïteit is belangrijk voor bedrijven. Welke maatregelen nemen zij om incidenten te voorkomen? En zijn zij zich ervan bewust waarom zij deze maatregelen nemen? Hopelijk niet alleen omdat de wet het voorschrijft.” Ook richt de Brandweer zich onder andere op de meubelbranche. Immers, wanneer een bankje geïmpregneerd wordt met een brandvertragend middel, is de kans op incidenten minder.

Risicogericht

‘Geen Nood bij Brand’ is een andere ‘actie’ die de Brandweer onderneemt in het kader van het andere werken, gericht op zorginstellingen. Uit cijfers van het ibMZ, het kenniscentrum voor veiligheid in de zorg, blijkt dat 2011 het jaar is geweest met de meeste dodelijke slachtoffers bij branden in zorginstellingen. In totaal kwamen zeven mensen om het leven. Een


Interview

van de redenen waarom de Brandweer en GHOR (Geneeskundige Hulpverlening Organisatie in de Regio) in 2012 van start zijn gegaan om samen de brandveiligheid in zorginstellingen te bevorderen middels kennisuitwisseling aan medewerkers en bewoners. “We gaan van toetsgericht naar risicogericht”, zegt Paul van Dooren. “We willen minder met de vinger wijzen. ‘Dit mag niet, want het staat in de wet.’ Nee, bedoeling is dat we uitleggen wat bijvoorbeeld het risico is van het plaatsen van een wig onder de deur.” En ook aan de jeugd wordt gedacht. Voor kinderen in groep zes is het lespakket ‘Brááánd, jij, de brandweer en veiligheid’ met Billy Brandkraan en Vlammetje ontwikkeld. Kinderen, leraren en ouders werken samen aan brandveiligheidsbewustzijn.

zoek. We willen nog meer kennis krijgen over hoe brand zich ontwikkelt. Over welk blusmethodes wanneer inzetbaar zijn. En over welke brandbestrijdingstactieken we moeten gebruiken passend op de ontwikkeling in de maatschappij. We kijken naar gebruikte materialen en andersoortige bouw. We zien steeds meer hoogbouw, alsook ondergrondse bouw. Dat vraagt om een bepaalde reactie van de Brandweer in repressieve zin. Kortom, met onze andere manier van werken, richten we ons zowel op de voor- als achterkant.”

Veiligheidmonitor

Helaas zijn er nog geen cijfers van het brandveiligheidsbewustzijn in Nederland, vertelt Van Dooren. Maar daar gaat de Brandweer iets aan doen. Ze is druk doende een methode hiervoor te ontwikkelen. “Het instrument, de Veiligheidsmo-

De brandweer gaat steeds meer het gesprek aan met burgers en bedrijven. nitor, wordt nu al door het ministerie ingezet om inzicht te verkrijgen in vooral sociale aspecten. Een vraag is bijvoorbeeld: Durft u ’s avonds in uw wijk over straat? In deze monitor gaan we brandgerelateerde vragen opnemen als ‘Maakt u zich zorgen over brandveiligheid?’. We hopen dan over vijf tot tien jaar cijfermatig te kunnen zien of er veranderingen zijn in het gedrag en bewustzijn van mensen wat de brandveiligheid betreft.” De vragenset is recentelijk vastgesteld. Momenteel is er overleg met

‘We gaan van toetsgericht naar risicogericht’

Inmiddels verspreidt de ‘olievlek’ van het andere werken van de Brandweer zich gestaag. Toch is er nog veel werk aan de winkel. Van Dooren: “De meeste mensen stoppen bij het rood licht, omdat ze bang zijn voor een bekeuring. Niet omdat ze bang zijn voor een ongeval. Met brand is dat hetzelfde. Mensen moeten eerst bewust zijn van het gevaar. De kennis hebben. Brandveilig leven hebben we zelf in de hand.” * Betty Rombouts is freelance journalist

De strategische innovaties van de Brandweer op een rij: •

Andere manier van werken

Een brandweer met verschillen per gebied

Landelijke/internationale samenwerking

Nieuwe vrijwilligers

Visie crisisbeheersing

Nieuwe technologieën

Investeren in onderzoek en ontwikkeling

Voor meer informatie, lees

Paul van Dooren: “We willen een bijdrage leveren aan de continuïteit van de maatschappij en komen tot een hoger rendement van de Brandweerorganisatie.”

het ministerie van Veiligheid en Justitie om de vragenlijst in de landelijke Veiligheidsmonitor op te nemen. “Daarnaast zijn we met gemeenten in gesprek.”

de brochure: ‘De Brandweer

Voor- en achterkant

www.brandweernederland.

Tot slot investeert de Brandweer in kennisontwikkeling. Paul van Dooren: “Denk aan het uitvoeren van Brandonder-

Over Morgen’, een uitgave van de Brandweer Zuidoost, voorjaar 2011. Of kijk op: nl/wat_doen_we/thema-besturing/brandweer-morgen/

nummer 4

september 2013

19


Uit het brandlab

Helderheid met nieuw certificeringsmodel Safe4Fire is een nieuwe certificatie die Efectis uitgeeft voor afzonderlijke producten en complete gebouwen. Daar is behoefte aan, denkt het instituut. “Ik verwacht dat we hiermee helderheid zullen scheppen.”

Bouwproducten moeten volgens de Europese regelgeving sinds 1 juli zijn voorzien van een CE-markering, als er tenminste een geharmoniseerde Europese norm bestaat voor het betreffende product. Dat is lang niet altijd het geval, weet Arnoud Breunese, directeur front office bij Efectis. “Voor veel producten is deze normering nog niet klaar, omdat Europese normering nu eenmaal traag gaat. Het zijn langdurige trajecten die soms wel tien jaar kunnen duren.” Efectis is van mening dat er behoefte is om, naast het formele circuit, meer zaken te regelen op het gebied van brandveiligheid. Breunese: “Neem de montage van brandwerende producten. Er zijn wel initiatieven in de goede richting, zoals de checklist essentiële controlepunten van Brandveilig Bouwen Nederland (BBN). Maar gemeentes houden steeds meer op papier toezicht, een gevolg van een terugtrekkende overheid en minder geld.” Daarom heeft Efectis een aantal maanden geleden Safe4Fire geïntroduceerd, een certificering die bij gebrek aan of als aanvulling op een CE-markering toegepast kan worden. Breunese schetst een voorbeeld: “Een fabrikant wil een certificaat voor zijn product maar er is nog geen CE-markering beschikbaar. Dus vraagt hij een gerenommeerd instituut naar zijn fabriek te komen om te kijken of alles volgens het boekje verloopt. Of de fabrikant heeft een product met een installatiehandleiding. Wie zegt dat als je die handleiding volgt, het product brandwerend is? Hoe weet je dat die

20

nummer 4

handleiding compleet is, dat je binnen het toepassingsgebied van de testrapporten zit? Dat is waar we met Safe4Fire in willen stappen. Wij toetsen het product aan het Bouwbesluit en de testnormen. Het is niet verplicht, maar de fabrikant, installateur of gebouweigenaar wil zich onderscheiden. Daar zit de behoefte.”

Uniformiteit

Efectis richt zich met Safe4Fire niet alleen op producten, maar ook op de praktijktoepassingen, zoals de installatie, de monteur of het gebouw waar het wordt toegepast. Safe4Fire kan worden toegepast in heel Europa en is per situatie gebaseerd op de landelijke regelgeving. Aan producten waar al een CE-markering voor bestaat, mag geen andere certificering afgegeven worden voor de eigenschappen die in de CE-markering staan beschreven. Aanvullende beoordelingen zijn wel toegestaan. Het doel van Safe4Fire is om uniformiteit te creëren. “Nu komt de gebouweigenaar of fabrikant bij adviseurs terecht, maar iedereen kijkt er op een eigen manier tegenaan”, zegt Breunese. “Wij proberen daar een uniform certificatieschema voor op te zetten waarbij we op een gestructureerde manier aan de vraag voldoen. Het is nog steeds een verwarrend en onzeker landschap. Adviseur is geen beschermd beroep. Als je niet in de brandveiligheid zit, is het soms moeilijk te weten of je nu met een ervaren of onervaren adviseur van doen hebt. Wij bieden een stuk zekerheid.” Safe4Fire bestaat uit twee onderdelen:

september 2013

building certification en product certification. De productcertificatie bestaat uit vier modules. 1.

2.

3.

4.

Type Approval Certificate, een documentencheck. Daarbij kijkt Efectis of de kwaliteit is gegarandeerd, de fabrikant kwaliteitscontroles doet en of de resultaten constant en conform het testrapport en de bijbehorende handleiding zijn. Deze module vormt de basis voor de andere modules. Product Approval Certificate, een productiecheck. Efectis voert jaarlijkse controles uit in de fabriek om de op papier bestaande kwaliteitsborging in de praktijk te toetsen. Installation Approval Certificate. Een installatiecheck on site, los van het feit of er wel of geen productiecheck is gedaan. Is het product geschikt voor de betreffende toepassing en is het op de juiste wijze geïnstalleerd? Dit kan op twee niveaus: voor niveau 1 levert een installateur een lijst van zijn werkzaamheden en Efectis komt steekproefsgewijs kijken. Voor niveau 2 doet Efectis voor één specifiek gebouw een uitgebreide steekproef. Full Safety Approval Certificate, een combinatie tussen een productie- en installatiecheck op één type product dat in het gebouw wordt toegepast.

Uitdaging

Het tweede deel van Safe4Fire, building certification, is een allesomvattende certificatie van het complete gebouw waarbij alle brandveiligheidsmaatregelen tegen het licht worden gehouden. Breunese: “Alle checks die we bij product certification per product doen, laten we hier los op alle maatregelen in het gebouw, inclusief looproutes en ontwerp.” Building certification is nog niet toegepast


Uit het brandlab

afbrandt, daar heeft het Bouwbesluit niet over nagedacht. De bedrijfscontinuïteit is een privaat belang, daar heeft de overheid niets mee te maken. Dat is te verdedigen, maar heel veel mensen beseffen dat niet en denken dat ze de zaakjes op orde hebben.”

Helderheid

door Efectis. “Het is behoorlijk complex”, legt Breunese uit. “Het zal in Nederland nog een flinke uitdaging worden om dat toe te passen.” Toch ziet de directeur front office kansen. “In de zorg is het brandveiligheidsbewustzijn enorm aan het toenemen. Iemand in het ziekenhuis kan zichzelf niet redden en is helemaal afhankelijk van de organisatie in het ziekenhuis. Of neem een fabriek. Strikt genomen gaat het in het Bouwbesluit om de veiligheid van personen. Als dat in orde is, zit je goed. Dat wel de hele fabriek

Safe4Fire is vorig jaar bedacht, oorspronkelijk voor de Turkse markt. “Omdat het toepassen van brandveiligheidsregels daar nog in de kinderschoenen staat”, aldus Breunese. “Daarom wordt er vanuit onze Turkse vestiging heel erg aan Safe4Fire getrokken. Als het bekend wordt en mensen de uitspraken gaan vertrouwen, verwacht ik dat het helderheid zal scheppen. Voor een deel is het een structurering van een heleboel taken die we al uitvoeren. In de verschillende Efectis-vestigingen lopen al een aantal goede initiatieven die we bij elkaar brengen onder deze vlag. Dan wordt het plaatje ook completer en krijgen we een beter overzicht.”

UIT HET BRANDLAB In elke uitgave van Brandveilig.com verzorgt Efectis enkele pagina’s. Met meer dan tweehonderd medewerkers is Efectis de grootste organisatie die is gericht op brandveiligheid in Europa. De Efectis groep heeft vestigingen in Nederland (Rijswijk), Frankrijk (Parijs, Metz, Lyon, Montpellier en Bordeaux), Spanje (Madrid) en Turkije (Istanbul) en beschikt naast deskundig personeel over een uniek en breed scala aan beproevingsfaciliteiten en moderne computersimulatiemiddelen. Verder onderhoudt Efectis actief relaties met de brandweer en toezichthouders en ook met kennisinstellingen, zoals universiteiten en onderzoeksinstanties. Hierdoor is Efectis in staat voor haar brede klantenkring altijd snel een pasklaar antwoord of oplossing te genereren. Meer informatie: www.efectis.nl

Nieuwe calorimeter bespaart tijd en geld Efectis heeft sinds kort de beschikking over een iCone Calorimeter testopstelling, bedoeld voor onderzoek en het indicatief bepalen van de brandklasse. Teamleider Reaction to Fire Arjo Lock legt uit wat het voordeel is voor klanten. De nieuwste aanwinst van het testlab in Bleiswijk is de iCone Calorimeter, een industriële versie van de Cone Calorimeter (de ‘i’ staat voor industrieel), ontwikkeld door Fire Testing Technology in Engeland. Met deze calorimeter kunnen op bouwmaterialen van 10 bij 10 centimeter brandtesten uitgevoerd worden waarmee Efectis onder andere de hoeveelheid vrijgekomen energie kan meten. Die energie is een maat voor de uiteindelijke brandklasse van een bouwmateriaal. De iCone, ter grootte van een tafel, bestaat uit een zuurstofanalyser, meetinstrumenten voor flow en temperatuur, een

straalkap van 2 of 5 kW onder de afzuigkap en een glazen omhulsel die tijdens de test omhoog komt om vonken tegen te houden. “Het voordeel van dit apparaat is dat je met nieuwe technieken op een snellere en veilige manier verschillende materialen kan testen”, vertelt Arjo Lock, teamleader Reaction to Fire. “Nu Efectis is verhuisd naar een grotere locatie in Bleiswijk, hebben we er ook de ruimte voor.

Voorspelling

Eén van de nieuwe technieken van de calorimeter is het Prediction Model. Dit is

geen techniek van de iCone maar een ontwikkeling van brandinstituut SP. Hiermee is het mogelijk om met de parameters die het apparaat berekent een voorspelling te doen over de brand- en rookklasse die uit de Single Burning Item-test (SBI) of Room Corner-test zal komen. Een groot voordeel voor klanten, zegt Lock: “Bedrijven moeten heel veel materiaal aanleveren om bijvoorbeeld voor de Room Corner-methode een hele ruimte vol te hangen. Bij een Single Burning Item-methode (SBI) heb je 2,25 vierkante meter nodig, en die test moet drie keer uitgevoerd worden. Het gebeurt dagelijks dat een brandtest over moet omdat het gewenste resultaat niet is behaald. Het materiaal moet gemodificeerd worden om opnieuw te laten testen. Dat kost de klant meer tijd en geld en voor

nummer 4

september 2013

21


Uit het brandlab

Efectis zijn die pallets vol materiaal een aanslag op de opslagcapaciteit. Het is beter om van tevoren te weten of de test kans van slagen heeft.”

Kwaliteitscontrole

De techniek kan ook ingezet worden voor vloermaterialen die voor een volledige

classificatie getest moeten worden met de Flooring Radiant Panel Tester. Daarnaast kan de iCone dienst doen als instrument voor kwaliteitscontrole. Als er bijvoorbeeld een SBI-test is uitgevoerd op een bouwmateriaal, kan er later gecontroleerd worden of het product hetzelfde is gebleven door alleen een iCone-test te doen. In sommige

productnormen wordt deze mogelijkheid zelfs aangereikt. Daarnaast kan de cone worden gebruikt bij het toetsten van producten bij inspecties van gebouwen en dergelijke.

Efectis-rapporten volgens Europese normen Efectis Nederland maakt sinds vijf jaar verzamelrapporten, zowel voor Nederlandse als buitenlandse bedrijven die hun producten in Nederland willen vermarkten. Nu de Europese regelgeving voor steeds meer producten een CE-markering verplicht stelt, heeft Efectis zich daarop aangepast.

als op de tekening? Europa zegt: we kijken mee tijdens de productie. Dan weet je wat er in die deur gaat en wat er dus wordt getest. In het Europese systeem is daar wat beter over nagedacht.”

Verzamelrapporten worden door Efectis opgesteld voor Nederlandse klanten en buitenlandse bedrijven die hun producten willen aanbieden op de Nederlandse markt. De producten zijn getest in verschillende landen en van al die buitenlandse testrapporten maakt Efectis een samenvatting in het Nederlands en verbindt er vervolgens algemene conclusies aan. Volgens Gert van den Berg, senior projectleader fire resistance, geeft dat een rapport extra waarde. “Je kunt een testrapport controleren en netjes een Nederlandse vertaling maken, maar daar schiet je weinig mee op. We voegen kennis toe door te zeggen: die varianten zijn getest en mag je op deze manieren toepassen in de praktijk. Je krijgt dan een ruimer toepassingsgebied. Een product is in de praktijk een onderdeel van een combinatie. Als je een testrapport één-opéén vertaald, kan het zijn dat die variant die ze in de praktijk willen hebben er niet bijzit. Op deze manier kunnen we tussenliggende oplossingen ook goedkeuren, dat is het mooie van verzamelrapporten.”

Veiliger

Europa

Efectis is een jaar of vijf geleden begonnen met verzamelrapporten. Ondertussen is Europa veranderd. De CPR (Contruction

22

nummer 4

Products Regulation) stelt nadrukkelijker verplicht welke brandwerende producten een CE-markering moeten hebben, indien een geharmoniseerde Europese productstandaard beschikbaar is. Van den Berg: “Dan is zo’n Nederlandse beoordeling leuk, maar niet genoeg. Het moet volgens Europese regels beoordeeld worden.” Daarom maakt Efectis Nederland sinds een jaar Field of Application-rapporten. “Die houden zich strak aan de Europese regels en zijn ook Europees classificeerbaar.” Efectis zal verzamelrapporten voor de Nederlandse markt blijven maken, voor bedrijven die zich alleen op ons land willen richten of voor producten waar nog geen CE-markering voor bestaat. “Dat heeft nog wel degelijk zin”, vindt Van den Berg. “Zo’n rapport kan een bredere toepassing geven op basis van onze kennis, wat in Europa misschien niet mag, waar niet over is nagedacht of waar geen consensus over bereikt kan worden. Daar kan dus soms verschil in zitten.” De strengere Europese regelgeving is echter, zo stelt Van den Berg, een verbetering. “In Nederland zijn we te goeder trouw geweest. Er was bijvoorbeeld onvoldoende controle tijdens productie op toepassingen van de te testen constructies. Hoe weet je of een deur er inwendig zo uitziet

september 2013

De manier waarop de Europese normcommissies te werk gaan, waar hij als lid over mee kan praten, heeft volgens Van den Berg ook een positief effect. “Een Europese goedkeuring krijg je pas als er in de normcommissies voldoende stemmen voor zijn. Iedereen heeft zijn zegje daarin. Voordat een norm definitief wordt, leveren alle Europese lidstaten daar commentaar op. Dat maakt het wat lastiger. Je krijgt over het algemeen iets minder toepassingen als je het Europees gaat bekijken, maar het is wel beter onderbouwd en het geeft een toepassing voor heel Europa. Het verzamelrapport was gebaseerd op de inzichten van Efectis Nederland. Natuurlijk wel gebruikmakend van Europese regels, maar er zit een stukje eigen interpretatie in. Efectis Nederland doet meer dan tweehonderd brandwerendheidsproeven per jaar maar door Europa heen worden er tienduizenden brandproeven gedaan. Als je die kennis kan bundelen, wordt het daar uiteindelijk veiliger door. Daarom heeft een Field of Application-rapport een meerwaarde.”


Brandveiligheid

Mirjam van der Gugten *

Beter voorbereid op calamiteit met NEN 8112 De normcommissie ‘Bedrijfshulpverlening’ werkt onder begeleiding van het Nederlands Normalisatieinstituut (NEN) aan de nieuwe norm NEN 8112 ‘Bedrijfshulpverlening en bedrijfsnoodorganisatie’. De norm wordt een vervanging voor de huidige normen NEN 8112:2010 ‘Leidraad voor ontruimingsplannen voor gebouwen’ en NEN 4000:2008 ‘Bedrijfshulpverlening’. De nieuwe norm moet zowel kleine als grotere organisaties hulp bieden bij het ontwerpen en opzetten van de bedrijfsnoodorganisatie (BNO), waaronder de bedrijfshulpverlening (BHV). Naar verwachting wordt het normontwerp in het najaar van 2013 gepubliceerd.

D

e nieuwe norm heeft tot doel organisaties, bedrijven en instellingen goed voor te bereiden op een incident, calamiteit of andere verstoringen van hun primaire proces(sen). De norm gaat over het ontwerpen en vervolgens opzetten en borgen van de bedrijfsnoodorganisatie (BNO), inclusief de bedrijfshulpverlening (BHV) en de bijbehorende (nood)plannen. Het document bevat eisen voor het BNO-beleid, de prestaties van de BNO en de documentatie in het BNO-plan. Het ontwerp gaat niet alleen in op bouwwerken, maar ook op ‘niet-gebouwen’ zoals evenemententerreinen en vervoerssystemen. Het document richt zich tot gebruikers, gebouwbeheerders, adviseurs en verzekeraars. Het is daarmee in lijn met de komende Algemene Maatregel van Bestuur (AMvB) basishulpverlening.

Stappenplan

De nieuwe norm wordt een procesnorm en bevat een stappenplan. Met het doorlopen

In de nieuwe norm zal er meer aandacht zijn voor continuïteit van bedrijfsvoering nummer 4

september 2013

23


Brandveiligheid

toegangscontrole Veilig en beVeiligd

van de processtappen komen maatgevende scenario’s in beeld. Afhankelijk van de aard en de risico’s van de organisatie is het stappenplan sneller te doorlopen. Het onderscheidt de volgende stappen: • Risicoanalyse • Beheersmaatregelen • Ontwerp bedrijfsnoodorganisatie • Implementatie bedrijfsnoodorganisatie • Borging en evaluatie Elke processtap staat in een apart hoofdstuk behandeld. Per processtap komen er vier fases aan bod: bewustwordingsfase, besluitvorming, communicatie en implementatie en borging.

Drie thema’s

In de nieuwe norm komen drie belangrijke thema’s aan de orde: gelijkwaardigheid, continuïteit van bedrijfsvoering en zelfredzaamheid.

Gelijkwaardigheid

Gelijkwaardigheid betekent hier: een goede afstemming van het BNO-beleid in relatie met de B-, I- en O-componenten (Bouwkundig, Installatietechnisch en Organisatorisch). In het huidige denken is de organisatorische component er niet uitsluitend meer om restrisico’s op te vangen die overblijven na invulling van de bouwkundige en installatieve voorzieningen. De B-, I- en O-componenten zijn tot op zekere hoogte als gelijkwaardig te beschouwen. Dit levert voor bedrijven keuzevrijheid op. Ook voorkomt dit dat een zuilgerichte benadering eisen stelt aan één zuil (BHV) die bedrijfseconomisch niet altijd zijn vol te houden. Uiteraard is dan compensatie met andere maatregelen (B en I) wel noodzakelijk.

Continuïteit van bedrijfsvoering

De wetgever gaat slechts uit van het in veiligheid brengen van personen. Van het MKB gaat 60 procent binnen één jaar na een brand failliet (na 3 jaar is dat 75 procent). Bij andere organisaties leidt een calamiteit tot maatschappelijke schade. Continuïteit van bedrijfsvoering is dus belangrijk. In de nieuwe norm is, naast

BNO

SALTO Virtual Network (SVN)

De bedrijfsorganisatie (BNO) is, naast bouwkundige en installatieve voorzieningen, één van de pijlers van (brand)veiligheid. De norm bevat eisen voor het BNO-beleid, de prestaties van de BNO en de documentatie in het BNO-plan. BHV maakt onderdeel uit van het BNO-beleid van elk bedrijf.

24

nummer 4

september 2013


Brandveiligheid

het wettelijk kader, ruimte voor het vaststellen van het ambitieniveau en de bedrijfscontinuïteit.

Zelfredzaamheid

In de nieuwe norm zal er meer aandacht zijn voor zelfredzaamheid. Zelfredzaamheid is een resultante van de aard van de gebouwde omgeving, de eigenschappen van het incident en de eigenschappen van de persoon(en). Het vergroten van zelfredzaamheid speelt vooral bij ingewikkelde (semi)openbare omgevingen zoals stadions, winkelcentra, multifunctionele gebouwen en ‘niet-gebouwen’ zoals OV-systemen (trein, metro).

Planning

Zodra het normontwerp is gepubliceerd, kunnen belanghebbende partijen commentaar indienen via www.normontwerpen.nen.nl. Na sluiting van de

commentaarperiode behandelt de normcommissie ‘Bedrijfshulpverlening’ het commentaar. Vervolgens koppelt de commissie aan de commentaarindieners terug of het commentaar is overgenomen of niet. Publicatie van de definitieve norm vindt naar verwachting in 2014 plaats. Bij de norm wordt een digitale toolkit ontwikkeld met voorbeelden en achtergrondinformatie. Met de publicatie van de nieuwe NEN 8112 komen de huidige normen NEN 8112:2010 ‘Leidraad voor ontruimingsplannen voor gebouwen’ en NEN 4000:2008 ‘Bedrijfshulpverlening’ te vervallen. Zodra de norm is gepubliceerd maakt NEN hier melding van in de gratis e-mailnieuwsbrief NEN ArboMail.

Tot het zover is

Werkgevers zijn verplicht om doeltreffende maatregelen te nemen op het

gebied van bedrijfshulpverlening. Tot de publicatie van de nieuwe norm kunnen zij gebruikmaken van de eerder genoemde bestaande normen NEN 8112:2010 en NEN 4000:2008. Beide normen dienen als hulpmiddel bij het opzetten en onderhouden van een BHV-organisatie. De normen zijn los verkrijgbaar, maar zijn ook opgenomen in de toolkit ontruimingsplan.

Info •

• •

www.nen.nl/web/Normshop/ Aanmelden-emailnieuwsbrieven.htm (voor nieuwsbrief NEN ArboMail) www.nen.nl/ontruimingsplan (voor toolkit ontruimingsplan) www.nen.nl/cursusontruimingsplan

* Mirjam van der Gugten is werkzaam bij NEN

Brandveiligheid voor deuren

In combinatie met optimale toegankelijkheid

HLS-CATCH DRAAGT BIJ AAN BRANDWERENDHEID VAN DE DEUR HLS-catch; een veiligheidspal getest voor toepassing bij 30 en 60 minuten brandwerende deuren. Als er een omgevingstemperatuur van ca. 500° wordt bereikt, zal de pen uit de behuizing lopen in het tegenoverliggende sluitplaatje en wordt de deur gefixeerd. Daarmee wordt voorkomen dat de deur kan kromtrekken en daardoor de kans op vuurdoorslag aanzienlijk verkleind. De invloed van de HLS-catch op brandwerende deuren? Zie hiervoor de algemene beoordeling van Efectis (2010-R0451). DICTATOR; ook fabrikant en leverancier van deze brandveilige oplossingen:

ROOK- EN WARMTEMELDERS

DEURHOUDMAGNETEN (vloer)

DEURHOUDMAGNETEN (wand)

nummer 4

NETDELEN 24 VDC

september 2013

(vrijloop) DEURDRANGERS

25


Ontruimen

Herold Boertjens *

Campagne vergroot bekendheid met vluchtroutes

BHV speelt cruciale rol bij effectieve ontruiming Met de campagne ‘Volg de Pijlen’ wil de branchevereniging voor Noodverlichting (NVFN) mensen bewust maken van vluchtroutes en het juiste gebruik van ‘de groene bordjes’ onder de aandacht brengen. Een experiment toonde aan dat de bedrijfshulpverlener een positief effect kan hebben op de effectiviteit van een ontruiming.

De partners van campagne ‘Volg de Pijlen’

B

ij ontruiming blijken mensen eerder via de normale ingang naar buiten te gaan dan via de daarvoor bestemde nooduitgangen. Met de campagne ‘Volg de Pijlen’ wil de branchevereniging voor de Noodverlichting (NVFN) de bewustwording vergroten en het juiste gebruik van ‘de groene bordjes’ onder de aandacht brengen. Om de campagne goed vorm te kunnen geven was meer inzicht nodig in de beïnvloedbaarheid van mensen in een ontruimingssituatie. Middels een experiment is getoetst of de bedrijfshulpverlener een positief effect kan hebben op de effectiviteit van een ontruiming.

26

nummer 4

De probleemstelling

Wanneer mensen een gebouw ontruimen via de voor hen gebruikelijk routes in plaats van de daarvoor bestemde vluchtroutes wordt de vluchtcapaciteit van een gebouw tijdens een ontruiming niet ten volle benut. Dit kan leiden tot een langere ontruimingstijd, verstopping van vluchtroutes en botsende of kruisende mensenstromen. Een gebouw is ontworpen om veilig in te kunnen verblijven en – in het geval van een calamiteit – veilig te kunnen verlaten. Er zijn voorzieningen getroffen in de constructie van het gebouw, er zijn diverse veiligheidssystemen aangebracht

september 2013

en ook de inrichting is afgestemd op een gezond en veilig verblijf. Er is voldaan aan complexe regelgeving en de huidige stand der techniek. Als men dan geen gebruik maakt van veiligheidsvoorzieningen, dan zijn maatregelen en investeringen vergeefs geweest en is de veiligheid van gebruikers van een gebouw, ondanks alle maatregelen, in het geding.

Het experiment

De NVFN wilde weten of het vluchtgedrag effectief beïnvloed kan worden door de bedrijfshulpverleningsorganisatie een specifieke opdracht mee te geven. Hiermee wordt onderzocht of een BHV-organisatie


Ontruimen

die zich bewust is van de functie van vluchtroutes in een gebouw ook in staat is het ontruimingscenario positief te beïnvloeden. De NVFN vond in het Kenniscentrum Leefomgeving van Saxion Hogeschool uit Enschede een goede partner om het experiment – onder leiding van ir. Dirk Jan de Boer – vorm te gegeven en uit te voeren. Opzet Een groep van 34 testpersonen is onder begeleiding naar een verzamelruimte geleid, vanwaar de ontruiming plaatsvond. Hiervoor was een deel van de Saxion Hogeschool afgezet en ingericht. In de gangen die leiden naar de uitgangen werd een rooksituatie nagebootst. Vluchtrouteaanduiding was aanwezig en goed zichtbaar voor de vluchtende personen. In principe had men de keuze uit twee logische routes: de weg waarlangs men binnen was gekomen en de vluchtroute die was aangegeven met vluchtrouteaanduiding. De testpersonen kregen één voor één de instructie het gebouw te verlaten wegens brand. De helft van het aantal testpersonen kreeg een aanvullende instructie om de vluchtrouteaanduiding te volgen. Belangrijke kanttekening is dat de populatie van testpersonen representatief was voor de omgeving waar het experiment plaatsvond, namelijk een hogeschool, maar niet voor de Nederlandse samenleving. Het betrof hier dan ook een

experiment en geen allesomvattend onderzoek. Dit gezegd hebbende waren de resultaten wel zeer overtuigend. Resultaten Van de groep van 17 proefpersonen die geen aanvullende instructie had gekregen van de BHV-er, volgden er 14 de weg waarlangs zij naar binnen waren geleid. Slechts drie van hen verlieten de testomgeving door de aangewezen nooduitgang. Van die drie personen gaven er twee aan dat zij gebruik hadden gemaakt van de aanduiding. Van de groep van 17 proefpersonen die voorafgaand aan het ontruimen de instructie hadden gekregen de ‘groene bordjes’ te volgen bereikten er 15 de nooduitgang. Twee personen volgden ondanks de instructie toch de ‘bekende’ weg en volgden niet de pijlen. Bovenstaande is slechts een heel beknopte weergave van het experiment. Het hele rapport is te downloaden via www. volgdepijlen.nl. Conclusie en aanbeveling Uit het experiment blijkt inderdaad dat mensen in geval van calamiteiten zonder instructie gewoon via de bekende weg (meestal de ingang) weer naar buiten gaan. Wanneer mensen zich bewust zijn van de vluchtrouteaanduiding volgen zij wel de veiligste route. Het verdient dan ook aanbeveling om hier tijdens ontruimingsoefeningen en ontruimingen extra

aandacht aan te geven. Om deze extra aandacht te genereren is de NVFN, samen met diverse partners, gestart met een voorlichtingscampagne.

‘Volg de Pijlen’

Om de doelstellingen te realiseren, is de NVFN onder andere de samenwerking aangegaan met verschillende organisaties op het gebied van BHV, facilitair management, opleidingen en elektrotechnische installaties. De campagne is in april van dit jaar officieel van start gegaan met een kick-off meeting. Verschillende partnerorganisaties hebben intentieverklaringen getekend. Hiermee geeft men aan de campagne en haar doelstellingen te ondersteunen, kennis ter beschikking te stellen en de achterban te informeren. De NVFN is zeer verheugd met de enthousiaste reacties over de opzet van de campagne vanuit de diverse belangenorganisaties en kan bogen op een breed maatschappelijk draagvlak. Het is de bedoeling dat de campagne de komende jaren steeds verder wordt uitgerold. De campagnesite www. volgdepijlen.nl vormt het hart van de campagne. Hierop komen experts aan het woord, kunnen discussies worden gestart en ervaringen gedeeld. Zo ontstaat een kennismotor met als doel dat ontruimingen effectiever en veiliger verlopen doordat mensen meer bekend zijn met de vluchtroutes in gebouwen en de betekenis van ‘de groene bordjes’ kennen. Er zal voorlichtingsmateriaal worden ontwikkeld en via de partners van de campagne worden verspreid.

Plattegrond met de opzet van de experimentruimte

* Herold Boertjens, bestuurslid Nederlandse Vereniging van Fabrikanten van Noodverlichting (NVFN)

nummer 4

september 2013

27


Onderzoek

Jan Sterk *

Failliet na brand: argument of fabel? Bijna veertig jaar geleden stond het in een vakblad: ‘Amerikaans onderzoek heeft uitgewezen dat 43 procent van de bedrijven na een grote brand failliet gaat.’ Het was bedoeld als een aansporing voor bedrijven om aandacht te besteden aan bedrijfscontinuïteit en het voorkomen van schade. Het leek een goed argument, maar zou het ook gelden voor ons land? Alle reden om op zoek te gaan naar dat Amerikaanse onderzoek. Helaas werd het nooit gevonden, maar het dreigen met faillissement gebeurt nog steeds. Is dat misschien typerend voor de manier waarop wij omgaan met argumenten als het om brandveiligheid gaat?

28

nummer 4

september 2013


Onderzoek

I

n de tijd vóór het internet was het zoeken naar het Amerikaanse onderzoek niet eenvoudig. Wel waren er regelmatig uitspraken over bedrijven die na een grote brand failliet zouden gaan. Tegenwoordig zijn die te vinden op internet. Na het ingeven van zoektermen als ‘failliet na brand’ worden tal van uitspraken gevonden in de trant van: ‘50 procent van de bedrijven gaat failliet na brand!’ Er zijn zelfs uitspraken die het hebben over 80 procent.

The 80 percent myth

Bij het rondkijken op internet bleek dat ook anderen gepoogd hebben om het Amerikaanse onderzoek te vinden. Zoals de Britten Mel Gosling en Andrew Hiles. Gosling, adviseur op het gebied van bedrijfscontinuïteit, raakte geïrriteerd door het steeds maar weer herhalen van wat hij ‘the 80 percent myth’ noemt. In 2008 deed hij een oproep in een vakblad om hem aan het Amerikaanse onderzoek te helpen. Dat leverde niets op, maar één van de reacties was van Hiles en samen zetten zij de zoektocht voort. Naar inmiddels is gebleken: zonder succes. Meer

over Gosling en Hiles is te vinden op http://www.continuitycentral.com/ feature0660.html.

RelAtIeF Veel mIljOeNeNbRANDeN IN 2012

In een recent redactie-overleg van het Handboek Brandbeveiliging kwam de 80 procent mythe ook weer ter sprake. Niet alleen overigens omdat steeds andere percentages worden genoemd, maar ook omdat het op het gebied van ‘brand’ zo vaak ontbreekt aan een deugdelijke onderbouwing. Niet zelden wordt – zonder goed onderzoek – besloten tot omvangrijke investeringen in brandpreventieve voorzieningen. Of nog erger: op basis van vage veronderstellingen. Al pratend kwam het idee naar boven dat het toch vrij eenvoudig zou moeten zijn om via internet na te gaan of er nu werkelijk zo veel bedrijven na een grote brand failliet gaan. Volgens de beweringen zouden dat er vele tien- of wellicht honderdtallen per jaar moeten zijn. En zulke aantallen zouden op internet traceerbaar moeten zijn. Het leidde tot de opdracht aan een stagiair om een paar dagen op internet te gaan zoeken.

het afgelopen jaar hebben zich in ons land 120 grote branden voorgedaan waarbij de geraamde schade één miljoen euro of meer bedroeg. Zij zorgden gezamenlijk voor een schadelast van naar schatting 365,1 miljoen euro, ruim 20 miljoen euro meer dan in 2011. Dat blijkt uit de meest recente registratie van de miljoenenbranden in Nederland, die tot stand is gekomen in samenwerking met de bij het NIVRe aangesloten expertisebureaus en met verzekeraars. In het vierde kwartaal van 2012 deden zich in ons land 25 miljoenenbranden voor. Alleen in het laatste kwartaal van 2009 (43), 2002 (27)

De 80% mythe

en 2011 (26) waren er meer grote branden. De 25 bran-

hierna een kleine bloemlezing van uitspraken over het percen-

den tussen oktober en

tage bedrijven dat na een grote brand failliet zou gaan. tussen

december van het afgelopen

haakjes is telkens de herkomst aangegeven. •

jaar zorgden gezamenlijk

‘Naar verwachting komt minstens 50 procent van de bedrij-

voor een schadelast van

ven een grote brand niet te boven’ (www.checklistbrand.nl). •

naar schatting 93,1 miljoen

‘Volgens gegevens van de Kamer van Koophandel overleeft

euro. Dat is op 2010 na

30 tot 40% van de getroffen bedrijven een grote brand niet’

(214,9 miljoen euro) het

(Dimensions 2012-1, Siemens) •

grootste schadebedrag in de

‘een Amerikaans onderzoek heeft vastgesteld dat na grote branden in bedrijfsgebouwen 43% van de bedrijven niet meer tot een herstart komt.’ (SeO-rapport noemt in 2009 als bron: pagina 73 van NIFV-publicatie: ‘het kerkje van Spaarnwoude’ uit 2007.)

‘80% van de bedrijven die door brand getroffen worden, gaat binnen een jaar failliet. Nog eens tien procent sneuvelt in het tweede jaar na de brand.’ (tijdschrift ‘De Ondernemer’ in 2008)

afgelopen vijf jaar. Gekeken naar de afgelopen 15 jaar neemt 2012 echter qua schadelast door miljoenenbranden een middenpositie in. bron: www.brandveilig.com, 25 februari 2013

nummer 4

september 2013

29


Onderzoek

ARGumeNteN VOOR bRANDVeIlIGheID Ieder jaar zijn er in ons land meer dan 1.000 slachtoffers door brand. Veel van deze brandslachtoffers lopen brandwonden of ernstige schade aan hun ademhalingsorganen op. Daarmee zullen zij de rest van hun leven moeten leven. Alle reden om veel aandacht aan brandveiligheid te besteden. Om nog maar te zwijgen over de kosten die deze brandslachtoffers met zich meebrengen. maar, zeker als het om bedrijven gaat, is er meer. hierna een klein overzicht van gevolgen die een grote brand voor een bedrijf kan hebben. •

heel veel extra werk om alles weer in orde te maken om door te kunnen.

een lange periode van bedrijfsstilstand en uit de markt zijn.

Dwingt klanten om (tijdelijk?) naar de concurrent te gaan.

Allerlei extra kosten en doorlopende kosten.

Verlies van onvervangbare bedrijfsmiddelen (unieke recepten, op maat gemaakte machines, speciale mallen).

Het onderzoek

Het Verbond van Verzekeraars, en tegenwoordig het NIVRE, geeft elk kwartaal een overzicht uit van grote branden. Dat

30

nummer 4

wil zeggen van branden met een schadebedrag van meer dan 1 miljoen euro. Meestal zijn dat er omstreeks honderd per jaar. Verstrekt wordt de informatie over de datum, plaats, soort object en het schadebedrag. Besloten werd het onderzoek te richten op de jaren 2006 en 2007. De informatie uit die jaren is nog goed terug te vinden op internet. Bovendien is het lang genoeg geleden om te weten of een bedrijf inmiddels failliet is of nog steeds bestaat. In 2006 waren er 79 grote branden, waarvan 72 in bedrijven. In 2007 vonden 107 grote branden plaats, waarvan 86 in bedrijven. In totaal ging het in 2006 en 2007 dus om 158 grote branden. De lijst ging naar student Micha Meijer, afstudeerder aan de TU Delft, met de vraag om uit te zoeken bij welk bedrijf de brand had plaatsgevonden. En vervolgens om aan de hand van de gevonden bedrijfsnamen en adressen te checken of het bedrijf nog bestond. Een week later rapporteerde hij, dat hij er in geslaagd was om in 99 gevallen te achterhalen om welke bedrijven het ging. Aan de hand van de namen en adressen van deze bedrijven was hij verder gaan zoeken. Daarbij bleek dat 88 procent van deze bedrijven nog steeds op hetzelfde adres en onder dezelfde naam werd voortgezet. Dat maakt het aannemelijk dat bijna 90 procent van de bedrijven niet failliet is gegaan na een grote brand. Onder de 12 procent bedrijven die niet achterhaald konden worden, bevonden zich ongetwijfeld bedrijven die wel failliet zijn gegaan. Maar ook bedrijven die op een ander adres of onder een andere naam gewoon verder zijn gegaan. Hoeveel er dat precies waren is niet uitgezocht.

Pleidooi

Over het onderzoek werd een artikel geschreven voor het Handboek Brandbeveiliging. In de inleiding daarvan wordt gesteld dat het artikel eigenlijk een pleidooi vormt voor meer en beter onderzoek en opleidingsmogelijkheden op het gebied van brand. En natuurlijk, voor het hanteren van de geldige argumenten

september 2013

CAmpAGNe OVeR bRANDVeIlIGheID VOOR ONDeRNemeRS een website, checklist, brochure en voorlichtingsfilmpje vormen een nieuw gezamenlijk initiatief van het Verbond van Verzekeraars, mKb-Nederland, VNO-NCW en de brandweer om ondernemers extra bewust te maken van het belang van brandpreventie. De campagne is bedoeld om ondernemers beter te wapenen tegen brand. uit cijfers blijkt namelijk dat zo’n 50 procent van de bedrijven een grote brand, ook al is de volledige schade uitgekeerd, niet meer te boven komt. Op de website checklistbrand.nl kunnen ondernemers terecht voor praktische tips en aandachtspunten, ondersteund door een voorlichtingsfilmpje. De checklist neemt de ondernemer mee langs vier concrete terreinen: het bedrijfsterrein, brandbare materialen, het gebouw zelf en brandbestrijding.

bij beslissingen op het gebied van brandveiligheid. Want als dat niet gebeurt, kan dat leiden tot onnodig veel slachtoffers of tot misinvestering op het gebied van brandpreventie. Voor veel ondernemers is de kous af als voldaan wordt aan de brandveiligheidseisen van de overheid en dat is juist voor bedrijven echt niet voldoende. * Jan Sterk is freelance journalist


Schadepraktijk

Leo Porrio *

Het belang van bluswater op een buitenlocatie Hoe is het bluswater geregeld? En wat is de capaciteit van de bluswaterleiding? Dit zijn standaardvragen voor een inspecteur bij een bezoek aan een buitenlocatie. Deze case maakt duidelijk waarom.

B

ij een bezoek aan/inspectie van een buitenlocatie heeft een inspecteur een aantal standaardvragen, waaronder de volgende: Hoe is het bluswater geregeld? Wat is de capaciteit van de bluswaterleiding?

De praktijk

Begin jaren negentig lag in een buitengebied op een flinke afstand van de bebouwde kom van de gemeente Ede, aan de rand van de Ginkelse Hei de prachtige locatie Restaurant De Bergerie. Een lange historie kenschetste dit bedrijf, die terugging tot 1652. Ooit was het een boerderij genaamd Ginkel, later werd het een herberg vanwege de ligging aan een drukke handelsweg richting Utrecht, en uiteindelijk werd het een restaurant. Een inspectieronde bij De Bergerie liet zien dat het ging om een aantal op enige afstand van elkaar liggende gebouwen met de voormalige boerderij/schuur van steen/hout met een houten dakbeschot en pannen gedekt met de naam Restaurant De Bergerie als middelpunt. Achter de locatie lag op ruime afstand een camping. Het bleek dat in geval van een brand het benodigde bluswater daar vandaan moest komen. Bovendien bleek dat er slechts een leiding van geringe diameter lag om het bluswater te transporteren. Voor de inspecteur alle reden te twijfelen aan de capaciteit. Een bezoek aan de Brandweer Ede was daarom vervolgens meer dan de moeite waard. Het dienstdoende personeel werd benaderd met de vraag: “Wat doet u in geval van brand bij De Bergerie?” Hun

antwoord was dat bluswater geen enkel probleem zou zijn en dat het met tankwagens zou worden aangevoerd. We schrijven 6 april 1994…

De brand

Ruim 3 jaar later, op 27 november 1997 om 21.15 uur sloeg het noodlot toe. In de keuken brak brand uit, waardoor het gehele pand in korte tijd in lichterlaaie stond. De kok probeerde de beginnende brand nog te blussen, maar dat lukte hem niet met de aanwezige simpele handblusser. De kok werd met rookvergiftiging in het ziekenhuis opgenomen. De 23 mensen die in het restaurant zaten te dineren toen de brand uitbrak konden het pand veilig verlaten. De brand was bijzonder hevig en haalde zelfs het NOS achtuurjournaal. Op de beelden was de naam De Bergerie nog net te lezen op een stukje wand, dat nog overeind stond. De verslaggever ter plaatse

vroeg aan de brandweercommandant hoe dit nu zo uit de hand had kunnen lopen. Daarop antwoordde de commandant: “Tja, het probleem is natuurlijk het bluswater hier…” Restaurant De Bergerie brandde vrijwel tot de grond toe af en de schade bedroeg enkele miljoenen guldens. Het pand is nooit herbouwd. De reden hiervan is onbekend.

Conclusie

Het is op buitenlocaties van levensbelang over voldoende bluswater te beschikken, dat bovendien snel beschikbaar kan zijn. Van tevoren dient te worden bepaald hoe dit geregeld is. In het uiterste geval kunnen zelfs waterputten worden geslagen, een kostbare doch noodzakelijke oplossing. Ook een blusvijver met gegarandeerde waterinhoud kan voor een oplossing zorgen. * Leo Porrio is risk control consultant

nummer 4

september 2013

31


Keurmerk

Gerard Dessing *

Eerste pand Parnassia Groep voorzien van BGB-keurmerk

‘Bij brand is die pur zo weg’ In juni ontving de Parnassia Groep in Den Haag haar eerste keurmerk Brandveilig Gebruik Bouwwerken (BGB). Met dit keurmerk toont de GGZ-instelling aan dat het nieuwbouwpand aan de Johan van der Bruggenstraat voldoet aan geldende wet- en regelgeving. Inmiddels wordt de systematiek gebruikt om alle panden op brandveiligheid door te lichten.

A

an het woord Maarten Klomp, als manager onderhoud van Parnassia Groep verantwoordelijk voor het onderhoud aan de ruim 400 panden op 180 locaties (totaal zo’n 370.000 m2) van de Parnassia Groep: “Goede zorg kan alleen bereikt worden met een goede bedrijfsvoering. Daarbij hoort ook een vastgoedportefeuille die aan alle actuele brandveiligheidseisen voldoet”. Het verhaal begint in 2010. Verschillende gebouwgebonden brandveiligheidsincidenten in ons land doen Klomp meer dan ooit beseffen dat ook bij de Parnassia Groep een brandveilige woon- en werkomgeving een groot goed is. Hij schrijft een nota aan de Raad van Bestuur waarin hij het belang van het onderwerp onder de aandacht brengt. De Raad van Bestuur reageert positief en vraagt Klomp zijn gedachten nader uit te werken en een plan van aanpak op te stellen.

Keurmerk

Klomp gaat aan het schrijven en zet een projectorganisatie op, waarin naast enkele eigen medewerkers ook het vaste bouwmanagementbureau Steigers Bouw Advies zitting neemt. Op zoek naar een heldere en praktisch toepasbare systematiek om alle panden gestructureerd door te lichten - en waar nodig op niveau te brengen - stuit de projectgroep op het Keurmerk Brandveilig Gebruik Bouwwerken, een door brandweer

32

nummer 4

Haaglanden in samenwerking met Kiwa ontwikkeld keurmerk. Om voor het keurmerk in aanmerking te komen moet een pand aan een kleine 140 bouwkundige, installatietechnische en organisatorische eisen voldoen. Controle vindt plaats door een erkend BGB-bedrijf. Een afgegeven keurmerk is een jaar geldig. Daarna volgt een nieuwe audit.

Nulmetingen

Gezien de gestructureerde en uitgebreide aanpak van het keurmerk en de integraliteit van de focus (zowel bouwkundig, technisch als organisatorisch) besluit de projectgroep volgens deze methodiek te werk te gaan. Het bedrijf Ascom wordt als gecertificeerd BGB-opnamebedrijf ingeschakeld om pand voor pand een nulmeting te doen en een advies op te stellen over het oplossen van eventuele geconstateerde gebreken op het gebied van brandveiligheid. Als eerste prioriteit worden de klinische locaties doorgelicht; de gebouwen dus waar cliënten overnachten. Om het project beheersbaar te houden wordt besloten het behalen van het keurmerk te beperken tot de nieuwbouwpanden. Bij bestaande bouw wordt de brandveiligheid ook volgens de keurmerksystematiek beoordeeld. Echter, om praktische redenen wordt daar niet gestreefd naar het verkrijgen van het keurmerk.

september 2013

Maarten Klomp, manager onderhoud bij de Parnassia groep: “Ik zeg altijd: oefen ook ‘s avonds en ‘s nachts, dan heb je te maken met een lage bezetting, is het donker en liggen de bewoners op bed.” Het nieuwbouwpand aan de Johan van der Bruggenstraat in Den Haag is als eerste pand gecertificeerd. Binnenkort volgen drie andere nieuwbouwpanden. In de periode van 2010 tot heden zijn bijna alle panden in eigendom volgens de BGB-systematiek beoordeeld.


Keurmerk

Meeste gebreken

Op welk gebied de meeste gebreken worden geconstateerd bij de nulmetingen? Klomp hoeft niet lang na te denken. “Installatietechnisch zijn de meeste panden grotendeels op orde. Maar het gros van de tekortkomingen is bouwkundig van aard. Het gaat dan met name om de compartimentering. Deuren of wanden voldoen niet, de aansluiting op het plafond is onvoldoende met kans op brandoverslag, kozijnen en beglazing zijn niet brandwerend genoeg enzovoort. Of neem het gebruik van purschuim: als er kieren zijn wordt al snel gezegd; ‘O, dat purren we wel even dicht’. Dat is een soort wondermiddel, maar bij brand is die pur zo weg.”

KeurMerK BGB Opname-onderdelen: •

Algemeen

Bouwkundige voorzieningen (compartimentering)

Ontvluchting

Ontvluchting obstakelvrij

Brandmeldinstallatie

Ontruimingsalarminstallatie

Noodverlichting/elektrische Installaties

Blusmiddelen

Droge blusleidingen

Brandkranen

Overdrukinstallatie

(brandweer)Liften

roken en open vuur

Stands/kramenr

Verwarming/koken

Stoffering, versiering, aankleding

Afval

Brandgevaarlijke stoffen

Bereikbaarheid

Nadere voorwaarden/ gelijkwaardigheden

Documentatie

Betty Kooijman, lid rvB Parnassia Groep en Johan Zuiderwijk, Voorzitter regionale Cliëntenraad Haaglanden, ontvangen het BGB-keurmerk uit handen van Kees Voorwinden (rechts), service director van Ascom, de certificerende organisatie.

Niet alleen normdenken, ook denken vanuit risico’s

Bij de Panassia Groep volstaat niet in alle gevallen het voldoen aan de wet- en regelgeving op gebied van brandveiligheid. Daar waar de situatie dat vereist, gaat de instelling verder en worden extra brandveiligheidsmaatregelen getroffen. Klomp: “Met name bij zelfstandig wonen ontvangen we regelmatig het verzoek vanuit de zorg om een brandmeldinstallatie te plaatsen. Of neem de situatie waar de regelgeving voorschrijft dat bij een branddetectie een stil alarm vereist is. We gaan soms verder en werken dan met een attentie-signaal van 30 seconden in de verkeersruimtes, zodat medewerkers die toevallig niet met een pieper rondlopen ook op de hoogte worden gebracht van het brandalarm.” Klomp is positief over het besluit om alle panden volgens de BGB-systematiek door te lichten. Het levert niet alleen voor de oudere, maar zelfs ook voor de relatief nieuwe panden nuttige informatie op. “Als we de systematiek gebruiken voor panden van een jaar of drie oud, schrik ik eerlijk gezegd best van de resultaten. Brandscheidingen zijn niet altijd op orde, brandkleppen in luchtbehandelingskanalen zijn soms niet aanwezig, hier en daar stuit je op te grote naden onder de deuren.

Hoe dat mogelijk is? Ik denk dat je daarbij twee kanten op moet kijken. Ten eerste naar bouwend Nederland, daar heeft men blijkbaar steken laten vallen en te weinig kennis en oog voor brandveilig bouwen. Maar als opdrachtgever moet je ook je hand in eigen boezem steken, want als het toezicht vanuit de opdrachtgever tekort schiet, kun je er op wachten dat zaken niet goed gaan.”

Oefenen

Wat voor Klomp de belangrijkste zaken zijn als het gaat om brandveiligheid bij een GGZ-instelling? “Naast de technische en bouwkundige aspecten is de organisatie gewoon heel belangrijk” zegt hij. “Vluchtwegen moeten echt vrij zijn en afgesloten vluchtdeuren zijn echt uit den boze. Ook de bhv-organisatie moet op orde zijn waarbij ik het belang van oefenen graag benadruk. Bij een brand moet je adequaat en snel kunnen handelen. Dat leer je door te oefenen. Ik zeg altijd: oefen ook ‘s avonds en ‘s nachts, dan heb je te maken met een lage bezetting, is het donker en liggen de bewoners op bed. Dat zou wat mij betreft niet vaak genoeg kunnen plaatsvinden.”

* Gerard Dessing is hoofdredacteur van Facto Magazine

nummer 4

september 2013

33


Praktijktoepassing

Brandwerende deur

Open of dicht? Een gemeente wil een sanctie onder dwangsom opleggen aan woningbouwvereniging vanwege openstaande deuren van woonappartementen. Het openstaan van de deuren belemmerd bij een eventuele brand het vluchten en de kans dat er bandoverslag plaatsvindt is vele malen groter, aldus de brandweer.

H

et complex betreft een bejaardentehuis met daarin gedeeltelijk een gezondheidzorgfunctie en een woonfunctie. De woonfuncties vormen een woongebouw. De afzonderlijke woonfuncties hebben een gebruiksoppervlakte dat kleiner is dan 500 m2. In de afzonderlijke woonfuncties liggen wooneenheden. Elke wooneenheid is uitgevoerd als subbrandcompartiment met een weerstand tegen branddoorslag en brandoverslag (WBDBO) van ten minste 30 minuten. De toegangsdeuren van de wooneenheden zijn niet zelfsluitend uitgevoerd. De gemeente heeft meerdere malen geconstateerd dat de toegangsdeuren van de wooneenheden voor lange tijd open staan. Na enige correspondentie hierover is er een vooraankondiging sanctiebesluit verstuurd namens het college van b. en w. van de gemeente., waarin is voorgeschreven dat toegezien moet worden dat de deuren gesloten blijven behalve voor de doorgang van personen of goederen. De corporatie heeft voorgesteld om de vraag voor te leggen bij de Adviescommissie praktijktoepassing brandveiligheidsvoorschriften.

kan volgens de brandweer bij een eventuele brand het vluchten worden belemmerd. Tevens is de kans dat er brandoverslag plaatsvindt vele malen groter.

Standpunt corporatie

Met betrekking tot het wel of niet open staan van de deuren zijn er geen eisen gesteld in het Bouwbesluit 2003 of het Gebruiksbesluit. De op te leggen last is volgens de corporatie alleen van toepassing in geval van brand. Op alle andere momenten kan volgens de corporatie de op te leggen last en de bijbehorende dwangsom niet van toepassing zijn. Burgers, ondernemers en overheden kunnen advies vragen aan de Adviescommissie praktijktoepassing brandveiligheidsvoorschriften over hoe de voorschriften voor brandveiligheid moeten worden uitgevoerd. Brandveilig.com belicht in elke editie een interessant

Standpunt van de brandweer

Subbrandcompartimenten hebben volgens de brandweer als doel een beginnende brand en rookontwikkeling te beperken, zodat de overige ruimten binnen het brandcompartiment nog enige tijd beschermd zijn. Doordat de deuren van de woonappartementen open staan

34

nummer 4

advies. Voor het volledige advies kunt u terecht op: www.rijksoverheid.nl, onder Helpdesk Bouwregelgeving en Brandveilig gebruik.

september 2013

Advies

Het betreft hier een woongebouw met woonfuncties, waarvan de totale gebruiksoppervlakte (GO) per woonfunctie kleiner is dan 500 m2. Dit heeft tot gevolg dat de wooneenheden niet in een subbrandcompartiment hoeven te liggen. Het feit dat de afzonderlijke wooneenheden in afzonderlijke subbrandcompartimenten liggen, moet daarom als een niet verplichte extra beveiliging worden gezien. De adviescommissie is dan ook van mening dat noch het Bouwbesluit 2003, noch het Gebruiksbesluit een reĂŤle grondslag biedt om te verlangen dat de deuren van deze subbrandcom-partimenten zoveel mogelijk gesloten moeten worden gehouden. Er dient op basis van artikel 2.9.1 van het Gebruiksbesluit wel voldoende waarborg te zijn dat rook gedurende de ontruiming geen belemmering vormt voor het vluchten en het redden. Het vroegtijdig sluiten van de deur van de wooneenheid waarin de brand zich bevindt is een nauwelijks te vermijden voorwaarde om te voldoen aan artikel 2.9.1 van het Gebruiksbesluit. Op basis van de Arbowetgeving kan de taak van het tijdig sluiten van de deur van de brandende wooneenheid aan de BHV-organisatie worden toegewezen. Advies met registatienummer 1104, auigustus 2012, status definitief.


Column

Joric Witlox

Gebouweigenaar, brand je niet aan de centen! Ren weg bij een caravanbrand en zorg dat je de rook niet inademt. Dat is in het kort het advies dat naar aanleiding van caravanbranden met dodelijke afloop gegeven is. De rook die bij zo’n brand vrijkomt is dusdanig giftig, dat deze snel dodelijk is. De caravan? Laat die maar gecontroleerd uitbranden. En maar hopen dat niemand anders schade oploopt en dat de brand niet overslaat naar de buren. Nu na de vakantie de meeste caravans weer in de stalling staan, zit iedereen weer in veilige gebouwen. Of toch niet? Steeds blijkt dat branden toch verwoestender zijn en sneller gaan dan de direct betrokkenen en hun buren hadden gedacht. Uit de huidige bouwpraktijk bereiken ons aanhoudend signalen dat de kwaliteit van de gebouwen, en zeker ook de brandveiligheid, leidt onder de formidabele druk en eenzijdige focus op kosten. Natuurlijk is zuinigheid van belang, maar op een bepaald moment betaal je daar ook een prijs voor. Maar toch niet die van de mensen die het pand straks gebruiken?

Joric Witlox is voorzitter van vereniging Brandveilig Bouwen Nederland (BBN).

Uitsluitend aandacht voor een zo laag mogelijke prijs heeft gevolgen, met name voor de veiligheid van de mensen die gebruik gaan maken van het pand. Vaak zijn zij er zelf niet bij betrokken. Vandaar dat degenen die hierover wel beslissingen nemen naast hun morele verantwoordelijkheid door de wetgever ook verantwoordelijk zijn gemaakt voor de veiligheid van de mensen in het pand. Dat beschouwende kan het dus niet zo zijn dat alleen maar voor een zo laag mogelijke prijs wordt gebouwd. De brandveiligheid is een verantwoordelijkheid van de gebouweigenaar. De aansturing van de bouw door de ontwikkelaar van het door Rem Koolhaas ontworpen project “De Rotterdam” is hiervan een voorbeeld. Stuur je ontwerpteam aan op brandveiligheid. Dat is een van de belangrijkste uitgangspunten van Patrick Haagendoorn, uitvoeringsmanager van het project. Uiteindelijk sturen op brandveiligheid is in het belang van de gebruiker van het pand. Want juist de mensen die het pand gebruiken hebben letterlijk de meeste “skin in de game”. Veelal zijn ze van grote afstand bij het bouwproces betrokken en moeten dus kunnen vertrouwen op de rol van de direct betrokkenen. Als gebouweigenaar hoef je niet bang te zijn voor controles door het bevoegd gezag, als de veiligheid goed geregeld is. Waarom zou je het ook niet zelf van te voren controleren? Het boekje Essentiële controlepunten geeft iedere gebouweigenaar de mogelijkheid de kritieke punten voor brandveiligheid zelf na te lopen. Het kan: daadwerkelijke aansturing en controle door de gebouweigenaar/-beheerder van de adviseurs, de architecten, de bouwers en de toeleveranciers van materialen en constructies. De voorbeelden zijn er. Dus aarzel niet dit op te pakken en er kennis van te nemen. Bijvoorbeeld via www.bbn.nu of op het BBN congres 21 november 2013 met als thema Brand je niet aan de centen; verantwoordelijkheid nemen voor brandveiligheid loont!

nummer 4

september 2013

35


Branche-informatie VBE Doelstellingen

De Verenigde BrandveiligheidsExperts (VBE) stellen zich ten doel de kennis van brandveiligheid te delen, te vergroten en te verspreiden. Zij bieden een platform voor discussie over allerlei (actuele) brandveiligheidsthema’s. De VBE bestaat sinds 2007 en is onderdeel van de Nederlandse Organisatie voor Brandveiligheid (NOVB), een koepelorganisatie die zich sterk maakt voor een brandveiliger Nederland. Iedereen die een bijdrage kan leveren aan vergroting van kennis over brandveiligheid en de doelstellingen van de vereniging onderschrijft, kan lid worden. Het lidmaatschap is uitsluitend op persoonlijke titel en mag niet voor commerciële doeleinden worden gebruikt. De huidige ca. 280 leden zijn afkomstig uit onder andere installatiebedrijven, inspectieinstellingen, de brandweer, de overheid, de bouw- en projectontwikkelaarswereld, toeleveringsbedrijven, het facilitair management en de verzekeringswereld.

Lid worden?

Bent u expert op één of meer brandveiligheidsterreinen en geïnteresseerd in een lidmaatschap dan kunt u zich via de website aanmelden en bij voorkeur een VBE-lid als referentie opgeven. Het VBE-comité beslist over de toelating. Het comité bestaat uit de VBE-leden Maarten de Groot (voorzitter), Bruno van Burik, Alex Ivanovic, Siem-Jan Stam en Wim van de Geijn. Verenigde Brandveiligheid Experts Hogeweg 37A 5301 LJ Zaltbommel Tel. 0418-510828 E-mail info.vbe@novb.nl www.brandveiligheidslimbekeken.nl www.vbe.novb.nl

VBE-Jaarprogramma

De VBE realiseert haar doelstellingen onder andere door geregeld themabijeenkomsten te organiseren en een jaarlijks seminar in het najaar. Daarin komen allerlei (actuele) brandveiligheidsonderwerpen aan de orde.

‘Brandveilig Ondernemen’ Dit jaar focust de VBE zich tijdens haar seminar op het onderwerp ‘Brandveilig Ondernemen, een pleidooi voor minder regels’. Samen met VNO-NCW en MKB-Nederland brengt de VBE de politiek, de brandveiligheidsexperts en de ondernemers bij elkaar. Verschillende sprekers geven een doorkijk naar beleidskaders, toekomstige wetgeving en de effecten daarvan voor de ondernemer en de brandveiligheid. Dit gebeurt onder de inspirerende leiding van dagvoorzitter Wim Daniëls, neerlandicus, schrijver en bekend van onder andere het tv-programma ‘Pauw & Witteman’ en het radioprogramma ‘Spijkers met koppen’. Het seminar vindt plaats in de Evenementenhal in Gorinchem en gewoontegetrouw omlijst een Informatiemarkt Brandveiligheid het geheel. In 2012 gaven ruim 30 bedrijven en organisaties acte de présence op deze beurs. Voor het programma, de aanmelding als seminardeelnemer en/of als participant van de Informatiemarkt Brandveiligheid zie www.brandveiligheidslimbekeken.nl Niet-VBE-leden betalen voor deelname aan het seminar € 295,00 excl. BTW. Voor VBE-leden is de toegang gratis.

Opleidingen brandveiligheid De VBE adviseert het OpleidingsCentrum Brandveiligheid (OCB ) over de ontwikkeling van opleidingen.

VSI-A www.brandveiligheidslimbekeken.nl

36

nummer 4

Op 3 september jl. ging een volgeboekte 2e cursus VSI-A (leidinggevend sprinklermonteur) van start. Gezien de belangstelling is er voor 2013 een 3e

september 2013

cursus gepland die 4 november begint. Na vier cursusdagen volgt een examen dat wordt afgenomen door het CertificeringsInstituut BrandVeiligheid (CIBV), voorheen het LPCB. Er is geen vooropleiding vereist voor deelnema, wel werkervaring met sprinklerinstallaties. Voor meer informatie en aanmelden: http://hetocb.nl/cursussen/sprinklertechniek

Toegepaste Sprinklerbeveiliging Na een 2e vierdaagse cursus “Toegepaste Sprinklerbeveiliging” in juli 2013 gaat vanaf 26 september a.s. een derde editie van start. De overige cursusdagen zijn 3, 10 en 17 oktober. De cursus, die aanvankelijk is opgezet voor de brandweer, is ook interessant voor anderen, met name architecten, installateurs, risk- en facilitair managers, verzekeringsmakelaars, ambtenaren Vergunning & Handhaving die betrokken zijn bij het ontwerp, de realisatie, het gebruik van een bouwwerk met sprinkler of de instandhouding ervan. Voor meer informatie: http://hetocb.nl/ cursussen/sprinklertechniek/toegepaste-sprinklerbeveiliging-voor-de-brandweer/sprinklerbeveiliging-brandweer

Eendaagse workshop model IBB Deze workshop is bedoeld voor diegenen die mede beslissingen nemen in een bouwteam, zoals: opdrachtgevers, gebruikers, verzekeraars, bouwkundigen, architecten, adviseurs, projectontwikkelaars, vertegenwoordigers van de brandweer en bouw- en woningtoezicht. Kortom, mensen die betrokken zijn bij de totstandkoming van brandveilige objecten vanaf het ontwerp tot en met een brandveilig gebruik van het object. Het opstellen van een uitgangspuntendocument voor de brandveiligheid is een complex samenspel van de gebruiker/eigenaar met zijn adviseur, de overheid en eventueel de verzeke-


Branche-informatie VBE

Tussen de lezingen door is er ook dit jaar een dinerbuffet.

raar. Gezamenlijk bepalen zij de meest geschikte mix van brandbeveiligingsmaatregelen met het daaruit voortkomend acceptabel restrisico. De analyse en de daaruit volgende keuzes komen in een uitgangspuntendocument (UPD) dat in het Model IBB ‘Integraal Plan Brandveiligheid’ of IPB heet. GeĂŻnteresseerden kunnen zich aanmelden voor een eendaagse workshop model IBB. Er zijn drie data waarop kan worden ingetekend: 9 oktober, 13 november en 10 december. Het aantal aanmeldingen is bepalend voor het aantal workshopdagen. Voor meer informatie en aanmelden: http://hetocb.nl/ cursussen/wet-regelgeving/workshop-UPD-model-ibb

LinkedIn

rages en tunnels en over onderzoeksresultaten en men kan er ook commentaar aantreffen op branden. Bovendien is het een goed medium voor aankondigingen van symposia en evenementen waarin de brandveiligheid aan de orde komt.

Voordeel voor VBE-leden

VBE-leden mogen gratis deelnemen aan al verenigingsactiviteiten, ontvangen regelmatig informatie over de activiteiten van de vereniging en hebben hun eigen discussieplatforms. Daarnaast zijn er regelmatig kortingen op evenementen van derden. Kent u een seminar, opleiding of andere interessant item, neem dan contact met ons op. Ook ontvangen VBE-leden dit blad tegen een aantrekkelijke prijs.

De leden kunnen zich aansluiten bij de VBE-Linkedin groep. De bijdragen aan de op VBE-Linkedin groep zijn zeer divers. Men kan elkaar vragen stellen, er vindt discussie plaats over de beste beveiligingsmethoden van bijvoorbeeld parkeerga-

nummer 4

september 2013

37


Brandveilig.com bedrijvenindex Adembescherming

AspirAtiesystemen

Schuurman Brandbeveiliging www.schuurman-brandbeveiliging.nl

DEF Nederland Fire-Technology www.def-firetech.nl

AdviesbureAus

bhv

Draka Kabel www.draka.nl

bouwmAteriAlen

Hefas Branddetectie www.hefas.nl

AerOcheck www.aerocheck.eu

Dräger Nederland www.draeger.com

Trigion Brand en Beveiligingstechniek www.facilicom.com

Altavilla Brandveiligheid www.altavilla.nl

Gyproc www.gyproc.nl

SK FireSafety Group www.skfiresafetygroup.com

AMMA de Bruin www.ammadebruin.nl

Saval Brandbeveiliging www.saval.nl

Bartels Ingenieursbureau www.bartels.nl

Wagner www.wagner-nl.com

Cauberg-Huygen Raadgevende Ingenieurs www.chri.nl

binnendeuren

DGMR www.dgmr.nl

Alprokon Aluminium www.alprokon.com

Dijkoraad Viavesta www.brandweerondersteuning.nl

Berkvens www.berkvens.nl

Floriaan www.floriaan.nl

KONE Deursystemen www.konedeursystemen.nl

Trigion Brand en Beveiligingstechniek www.facilicom.com

Leeuwesteijn Bandveiligheid www.leeuwesteijn.org

Limburgia Utiliteitsdeuren www.limburgia.nl

Breman Brandbeveiliging www.bremanbrandveiligheid.nl

Nieman Raadgevende Ingenieurs www.nieman.nl

REINÆRDT Deuren bv www.reinaerdt.nl

Dräger Nederland www.draeger.com

Finivlam www.finivlam.nl

Obex www.obex.nl

Theuma DoorSystems www.theuma.nl

brAndbeveiliging

Fireprevention.NL www.fireprevention.nl

Peutz www.peutz.nl

blusdekens

Albo Deuren www.albodeuren.nl

Trigion Brand en Beveiligingstechniek www.facilicom.com Vgib Onderhoudsmanagement www.vgib.nl

Aed

Trigion Brand en Beveiligingstechniek www.facilicom.com

Afdichtingen

Ajax Chubb Varel www.ajaxchubb.nl

Breman Brandbeveiliging www.bremanbrandveiligheid.nl DEF Nederland Fire-Technology www.def-firetech.nl

Gerco Beveiligingen www.gerco.com

Tyco Integrated Fire &Security www.tyco.nl

IBMO www.ibmo.eu

blusmiddelen

BERMAD Fire Protection www.bermad.nl

AfvAlbAkken EHCM www.ehcm.nl

38 38

brAnd/gAsdetectie Ajax Chubb Varel www.ajaxchubb.nl

BBD Brandveiligheid www.bbdbrandveiligheid.nl

Dictator Productie www.dictator.nl

SK FireSafety Group www.skfiresafetygroup.com

Afsluiters

Bartels Ingenieursbureau www.bartels.nl

blusgAsinstAllAties

DMS Brandwerende Systemen www.brandwerendeconstructies.nl

Walraven www.walraven.com

bouwplAntoetsing

BrandPrevent Applications www.brandprevent.nl

Hi-Safe Systems www.hisafe.nl

Ajax Chubb Varel www.ajaxchubb.nl

Trigion Brand en Beveiligingstechniek www.facilicom.com

Reppel www.reppel.nl

P&G Safety www.pengsafety.nl

BBWest www.bbwest.nl

Tremco illbruck www.nullifire.nl

Promat www.promat.nl

Trigion Brand en Beveiligingstechniek www.facilicom.com Hugen Brandbeveiliging en Adviesbureau www.hugen.com Nu-Swift Brandbeveiliging www.nu-swift.nl P&G Safety www.pengsafety.nl Saval Brandbeveiliging www.saval.nl

nummer 4

juni 2013

Tyco Integrated Fire &Security www.tyco.nl

brAndslAnghAspels Ajax Chubb Varel www.ajaxchubb.nl

Trigion Brand en Beveiligingstechniek www.facilicom.com Saval Brandbeveiliging www.saval.nl

brAndtesten

Efectis (voormalig TNO) www.efectis.com/nl

brAndvertrAging BrandPrevent Applications www.BrandPrevent.nl

Walraven www.walraven.com

brAndwerende coAtings DMS Brandwerende Systemen www.brandwerendeconstructies.nl

Gerco Beveiligingen www.gerco.com

Sika Nederland www.sika.nl

Kuijpers Beveiligingssystemen www.kuijpers.com

brAndwerende deuren

Saval Brandbeveiliging www.saval.nl SK FireSafety Group www.skfiresafetygroup.com Trigion Brand en Beveiligingstechniek www.facilicom.com Tyco Integrated Fire &Security www.tyco.nl

brAndkleppen

FSS International www.firestopsystems.nl Rucon Systemair www.systemair.nl

brAndmeldinstAllAties Trigion Brand en Beveiligingstechniek www.facilicom.com BD Service Nederland www.bdservice.nl Brakel Atmos www.brakelatmos.com

Brandwerende Deuren en Constructiefabriek Enschede www.bdc-enschede.nl GNS Brinkman www.gnsbrinkman.nl Indeko Holland www.indeko.nl Metacon www.metacon.nl REINÆRDT Deuren bv www.reinaerdt.nl

cfd

Peutz www.peutz.nl Efectis (voormalig TNO) www.efectis.com/nl/ Exiss www.exiss.eu ONE Simulations www.onesimulations.com


Brandveilig.com bedrijvenindex deuren industrie

Brandwerende Deuren en Constructiefabriek Enschede www.bdc-enschede.nl Firtexx www.firetexx.com Hoefnagels Branddeuren BV www.hoefnagels.com Merford Special Doors www.specialdoors.nl Metacon www.metacon.nl Next Door Systems www.nextdoorsystems.com Protec Industrial Doors www.protecindustrialdoors.com REINÆRDT Deuren bv www.reinaerdt.nl

deurvergrendelingen Dictator Productie www.dictator.nl

droge blusleidingen

Trigion Brand en Beveiligingstechniek www.facilicom.com Saval Brandbeveiliging www.saval.nl

gAsblussystemen

Trigion Brand en Beveiligingstechniek www.facilicom.com

glAs

AGC Flat Glass Nederland www.yourpyrobel.com

inspectiebureAus

Eldra www.eldra.nl

noodverlichting Ajax Chubb Varel www.ajaxchubb.nl

Trigion Brand en Beveiligingstechniek www.facilicom.com Nu-Swift Brandbeveiliging www.nu-swift.nl Raca Batteries www.racabatteries.nl Saval Brandbeveiliging www.saval.nl

pArkeergArAge-ventilAtie

Unilin Insulation www.unilininsulation.com Rockwool Benelux www.rockwool.nl

kAbels

vluchtluiken Gorter Luiken www.dakluiken.nl

vuurlAstberekening Leeuwesteijn Brandveiligheid www.leeuwesteijn.org Bartels Ingenieursbureau www.bartels.nl

wAtermist

rook- en wArmteAfvoer

DEF Nederland Fire-Technology www.def-firetech.nl

Brakel Atmos www.brakelatmos.com

Fire Technology www.firetechnology.nl

Colt International www.coltgroup.com

SK FireSafety Group www.skfiresafetygroup.com

rookmelders

Technoship www.ultrafog.com

P&G Safety www.pengsafety.nl

rookschermen Brakel Atmos www.brakelatmos.com

Unica Automatic Sprinkler www.unica.nl/brandbeveiliging.htm

Firetexx www.firetexx.com

roosters

Kingspan Geïsoleerde Panelen www.kingspanpanels.nl

Trigion Brand en Beveiligingstechniek www.facilicom.com

Rucon Systemair www.systemair.nl

Bureau Veritas www.bureauveritas.nl

isolAtiemAteriAAl

Hefas Branddetectie www.hefas.nl

Floriaan www.floriaan.nl

Hoefnagels Brand- en Bedrijfsdeuren www.hoefnagels.com

R2B Inspecties www.r2b.nl

Ajax Chubb Varel www.ajaxchubb.nl

Colt International www.coltgroup.com

Brand Veiligheid Inspecties BVI www.bvibv.nl

Dijkoraad Viavesta www.brandweerondersteuning.nl

trAining/opleiding

Aralco www.firecatch.nl FSS International www.firestopsystems.nl

sprinklers

Ajax Chubb Varel www.ajaxchubb.nl Trigion Brand en Beveiligingstechniek www.facilicom.com Breman Brandbeveiliging www.bremanbrandveiligheid.nl Kemkens Brandbeveiliging www.kemkensbrandbeveiliging.nl

Cable Masters www.cablemasters.nl

Kuijpers Beveiligingssystemen www.kuijpers.com

Draka Kabel www.draka.nl

SK FireSafety Group www.skfiresafetygroup.com

Uw bedrijf ook in de bedrijvenindex? Bel of mail accountmanager Michel Lases, michellases@vakmedianet.nl, 06 - 52867256 of Marion Smits,

Wolter & Dros www.blussenmetbeleid.nl

marionsmits@vakmedianet.nl, 06 - 52867200

nummer 4

juni 2013

39


Toonaangevend in veiligheid

Trigion Brand en Beveiligingstechniek is uw partner in het creĂŤren van een optimaal brandveilige omgeving. Of het nu gaat om technische beveiligingsoplossingen, brandpreventie, brandveiligheid of diverse safety opleidingen. Wij zetten onze expertise in om u goed te adviseren. We stellen een pakket van eisen op dat aan alle regels voldoet en overleggen met adviesbureaus, brandweer, verzekeraars en inspectiebureaus. We leveren en installeren alles op het gebied van brandveiligheid en verzorgen vervolgens ook graag het langjarig onderhoud, zodat u ook op de lange termijn verzekerd bent van een optimaal brandveilige omgeving. Trigion Brand en Beveiligingstechniek heeft daarmee alles in huis om u compleet te ontzorgen. Wilt u weten wat Trigion voor uw organisatie kan betekenen? Kijk dan voor meer informatie op www.trigion.nl of bel (0348) 40 55 00. Wij zijn u graag van dienst. Trigion. Toonaangevend in veiligheid

De juiste mensen op de juiste plek


Turn static files into dynamic content formats.

Create a flipbook
Issuu converts static files into: digital portfolios, online yearbooks, online catalogs, digital photo albums and more. Sign up and create your flipbook.