PLATFORM VOOR PROFESSIONALS IN BRANDPREVENTIE
ZEVENDE JAARGANG NR. 6 DECEMBER 2014
THEMA BOUWKUNDIGE BRANDPREVENTIE/ INSTALLATIETECHNIEK LET OP: meer informatie vindt u op brandveilig.com
OLVG AMSTERDAM: BRANDPREVENTIE IN BESTAANDE BOUW
MARKTHAL ROTTERDAM: BOELE STAAL (VEBON): ‘DE BRANCHE VERKOOPT ONTWIKKELING VEILIGHEID’ BRANDVEILIG GEBOUW
Zekerheid in brandwerend afdichten
1 De specialist voor brandwerende afdichtingen 1 Volledig gecertificeerd assortiment voor bouwkundige compartimentering 1 Advies, trainingen en projectbegeleiding
tremco illbruck B.V. 1 Postbus 20, 4240 CA Arkel Tel: (0183) 56 80 19 1 Fax: (0183) 56 80 10 info@nullifire.nl 1 www.nullifire.nl
Inhoud
8
Thema Bouwkundige brandpreventie/installatietechniek 8 | Alle dagen markt 12 | Brandveilige buffer 17 | Brand inperken tot op de centimeter
17 Verder in dit nummer
30
34
6
NIEUWS
20
COLUMN JORIC WITLOX
21
UIT HET BRANDLAB
24
‘DE BRANCHE VERKOOPT VEILIGHEID’
27
FIRE FIGHTER OF FIRE ENGINEER?
30
HET KOLOMDENKEN VOORBIJ
34
VERBREDING NAAR DE WETENSCHAP
36
PRAKTIJK
38
BRANCHE-INFORMATIE VBE
40
BEDRIJVENINDEX
42
SCHADEPRAKTIJK
nummer 6
december 2014
3
ONTDEK UW PARTNER VOOR PROFESSIONEEL SECURITY MANAGEMENT
WWW.SECURITYMANAGEMENT.NL
ONDERNEMEND IN MANAGEMENT EN VEILIGHEID
Colofon
Brandveilig.com is een uitgave van Vakmedianet Hoofdredacteur Arjen de Kort, arjendekort@vakmedianet.nl Eindredacteur Inge Mulder Medewerkers aan deze uitgave Arjan Anderiesen (coverontwerp), Aline de Bruin, René Hagen, Ruud van Herpen, Ronald Kraan, Marcel Lasker, Leo Porrio, Emiel van Rossum, Klarinda de Rijke, Daria Scagliola (coverfoto), Carolien de Vries, Hans van Waes, Peter Wapenaar, Ricardo Weewer, Stephan Wevers, Lieuwe de Witte, Joric Witlox en Jaap Wijnia Redactieraad De redactieraad adviseert de redactie van Brandveilig.com. De uitingen geven echter niet per se de mening weer van de leden.
Coen van Beek, Eric Bosscher, Xander van Bree, Arnoud Breunese, Maarten de Groot, Dingeman de Jong, Johan Koudijs, Leo Oosterveen en Joric Witlox Uitgever Ruud Bakker Accountmanager Marion Smits, marionsmits@vakmedianet.nl tel. 06-52867200 Vormgeving & opmaak colorscan www.colorscan.nl Druk Ten Brink, Meppel Adres Vakmedianet, Postbus 448, 2400 AK Alphen aan den Rijn Tel. 088-5840918 www.brandveilig.com, info@brandveilig.com Abonnementenadministratie klantenservice@vakmedianet.nl, tel. 088-5840888 Abonnementen Brandveilig.com verschijnt 6 keer per jaar. Abonnement: Nederland € 110,-, overige landen € 125,00, los nummer € 17,00; prijzen zijn exclusief btw. Op alle uitgaven van Vakmedianet zijn de Algemene Voorwaarden van toepassing. Die zijn te vinden op www.vakmedianet.nl. Doelgroep Professionals op het gebied van brandveiligheid, zoals architecten, aannemers, preventisten, brandweer, adviseurs, installateurs, leveranciers en beslissers op het gebied van facilitair management in bedrijf en gebouw. Partner Trigion Brand en Beveiligingstechniek Copyright Alle rechten voorbehouden. Niets uit deze uitgave mag worden verveelvoudigd, opgeslagen in een geautomatiseerd gegevensbestand of openbaar gemaakt in enige vorm of op enige wijze, hetzij elektronisch, mechanisch, door fotokopieën, opnamen of op enige andere manier, zonder voorafgaande toestemming van de uitgever. © Vakmedianet 2014 Publicatievoorwaarden Op iedere inzending van een bijdrage of informatie zijn de standaardpublicatievoorwaarden van Vakmedianet van toepassing. Deze zijn te vinden op www.vakmedianet.nl. Disclaimer Alle in deze uitgave opgenomen informatie is met de grootste zorgvuldigheid samengesteld. De juistheid en volledigheid kunnen echter niet worden gegarandeerd. Vakmedianet en de bij deze uitgave betrokken redactie en medewerkers aanvaarden dan ook geen aansprakelijkheid voor schade die het directe of indirecte gevolg is van het gebruik van de opgenomen informatie. ISSN 1876-5750
Meten is weten Tijdens de BBN Studiedag over aantoonbare brandveiligheid passeerde een groot aantal voorbeelden de revue over hoe dit te realiseren valt. Dat varieerde van het 'heilige moeten' door te voldoen aan wet- en regelgeving – hoewel verschillende sprekers Arjen de Kort opriepen tot een rituele verbran- hoofdredacteur Brandveilig.com ding van het vermaledijde Bouw- arjendekort@vakmedianet.nl besluit – tot aan gebruikmaken van wat er technisch, bouwkundig en organisatorisch zoal mogelijk is. Daarbij deed het merendeel van de sprekers een beroep op de eigen verantwoordelijkheid van ‘de gebouweigenaar’ (directie, bestuur, woningbezitter) om daarbij niet de weg van de minste weerstand te kiezen en slechts te gaan voor het wettelijk basisniveau, maar vooral een eigen, gewenst niveau van brandveiligheid te formuleren, passend bij het risicoprofiel van de organisatie, en dat ook na te streven. Bewustzijn – van je risico’s en eigen verantwoordelijkheid – was daarom deze dag weer een veelgebruikt woord. Of bewustzijn creëren bij die gebouweigenaar lukt met zo’n studiedag is nog maar de vraag, omdat het gezien de herkomst van de deelnemers toch vooral presentaties zijn van experts voor experts. Een van die experts was Ricardo Weewer, lector brandweerkunde Brandweeracademie, die een interessant verhaal had over het Team Brandonderzoek (TBO) van Brandweer Nederland. Het Team is in 2010 opgericht om meer te weten te komen over de oorzaken van brand en om te kijken of en welke preventieve maatregelen werken, met als doel branden te voorkomen. Het aloude credo ‘meten is weten’ blijkt hier weer op te gaan, want inmiddels is een waardevolle database opgebouwd waarmee de brandweer in de praktijk reeds haar voordeel doet: zowel operationeel bij de aanpak van bepaalde typen branden, als in de advisering en voorlichting. Wist u bijvoorbeeld dat de veelgebruikte stekkerdozen met schakelaar ongeschikt zijn voor aansluiting van zwaardere huishoudelijke apparaten, zoals wasdrogers? Na onderzoek van een aantal woningbranden bleken die wel degelijk de oorzaak van de brand. Ik heb ze in mijn huis inmiddels vervangen. Met het TBO en de waardevolle data die het verzamelt, is Brandweer Nederland een goede weg ingeslagen. Als de bevindingen nu ook nog bij de juiste doelgroepen worden gecommuniceerd – en er daardoor bewustzijn wordt gecreëerd – denk ik dat de doelstelling om branden te voorkomen weer een stapje dichterbij komt. En dat willen we toch allemaal? nummer 6
december 2014
5
NIEUWS
Geen rookmelder
Blok bekijkt veiligheid cv-ketels
Het inademen van giftige rook is een van de voornaamste oorzaken van letsel en overlijden bij woningbrand. Toch bleek er bij 60 procent van de onderzochte woningbranden in Amsterdam geen rookmelder aanwezig te zijn. Er waren in Amsterdam in 2014 tot nu toe 407 woningbranden waarvoor de brandweer is uitgerukt. Van de 54 nader onderzochte woningbranden bleek in 60 procent van de gevallen geen rookmelder aanwezig te zijn. Om mensen bewust te maken van het risico van rook en van het belang om een rookmelder te installeren heeft Brandweer Amsterdam-Amstelland de korte film ‘Rook Doodt’ gemaakt. In de film is te zien wat er gebeurt als er brand uitbreekt terwijl je slaapt in een huis zonder rookmelder.
Minister Stef Blok (Wonen) gaat kijken welke maatregelen nodig zijn om de veiligheid van cv-ketels te vergroten. Hij wacht daarvoor een rapport van de Onderzoeksraad voor Veiligheid (OVV) af, dat hij begin 2015 verwacht. Onderzoek van het tv-programma 'Dit is de Dag' wijst uit dat er vorig jaar 83 slachtoffers zijn gevallen door koolmonoxidevergiftiging door cv-ketels en 30 door geisers. Eén persoon overleed aan de vergiftiging. In 2012 kregen nog 85 mensen te maken met een vergiftiging door een slechte geiser, 73 door een verkeerd geplaatste cvketel. Het aantal open geisers in Nederland daalt al jaren. In 2001 hadden 1,7 miljoen huishoudens een geiser. In 2012 waren dat er nog maar 550.000. Volgens de brandweer is een van de oorzaken van het toegenomen aantal vergifti-
gingen een toename van het aantal onbekwame installateurs op de markt in de afgelopen jaren. “Iedereen kan in feite fröbelen met gasinstallaties. Dat komt omdat er te weinig regelgeving is op dat gebied”, zegt Charles Meijer van Brandweer Nederland. Hij pleit ervoor dat er vanuit de overheid weer eisen worden gesteld aan de kwaliteit van installateurs.
Vakmedianet officieel mediapartner SSA 2015
ADVERTEERDERSINDEX Dictator Productie
26
Hertek
43
Metacon
15
NMC
15, 43
Salto Systems
32, 43
Stöbich Fire Protection
32
Sytec
7, 43
Tremco illbruck
2
Trigion Brand en Beveiligingstechniek
6
nummer 6
44
Vakmedianet, uitgever van Brandveilig.com, is officieel mediapartner van Safety & Security Amsterdam 2015 (SSA 2015). Dit wordt inhoudelijk vormgegeven door het kennisplatform SSA Solutions 2015 en in communicatie-uitingen van SSA 2015 en Vakmedianet. Vakmedianet organiseert in samenwerking met Amsterdam RAI het kennisplatform SSA Solutions 2015. Drie dagen lang geven exposanten en kennispartners hier kennissessies aan eindgebruikers die steeds meer zoeken naar totaaloplossingen. Security & Safetyprofessionals die via het Live & Leads leadprogramma van Vakmedianet binnenkomen, wonen deze kennissessies bij. Dankzij de open opzet is er ook ruimte voor geïnteresseerden van de beursvloer zelf. "Deze unieke samenwerking met Amsterdam RAI past binnen de doelstellingen van Vakmedianet als uitgeverij”, zegt uitgever Ruud Bakker van Brandveilig.com, die tevens algemeen directeur is van Vakmedianet. “De markt is steeds meer gericht op oplossingen dan op het product zelf. SSA 2015 geeft ons een prachtig podium om onze propositie als kennis- en mediapartner te bewerkstelligen.”
Gebruik geen blusdekens voor frituurbranden Uit nader onderzoek van de NVWA (Nederlandse Voedsel en Warenautoriteit) is gebleken dat blusdekens niet geschikt zijn om de huidige typen frituurbranden te doven. Daarom adviseert Vebon consumenten om frituurbranden bij voorkeur met een vetblusser te doven. Erwin Schoemaker, directeur Vebon: “Frituurbranden kunnen ontstaan bij het bakken van oliebol-
december 2014
len, friet, kroketten, loempia’s ... Blus in elk geval nooit met water, dat verergert de situatie.” Voor kleine beginnende branden en voor het doven van een in brand geraakte persoon zijn blusdekens uitermate geschikt en prima bruikbaar. Vebon waarschuwt echter om geen blusdekens te gebruiken voor frituurbranden. Meer informatie: www.frituurbrand.nl.
NIEUWS
Nieuw normontwerp brandclassificatie elektrische kabels Elektrische kabels voor vaste installaties in bouwwerken vallen in de toekomst onder de Europese verordening voor bouwproducten (CPR). Kabels worden hierbij geclassificeerd in verschillende (brand)klassen. NEN heeft de nieuwe eisen verwerkt in het normontwerp NEN 8012. Op 1 juli 2013 is de Europese verordening voor bouwproducten ingegaan, de Construction Products Regulation (CPR). Ook elektrische kabels die bedoeld zijn voor vaste installatie in bouwwerken vallen in de toekomst onder deze CPR met betrekking tot hun gedrag bij brand. Kabels worden hierbij geclassificeerd in verschillende (brand)klassen. Wanneer welke (brand)-classificatie moet worden toegepast is de verantwoordelijkheid van Europese lidstaten zelf. In Nederland is hiervoor NTA 8012 beschikbaar. Deze wordt nu aangepast aan de CPR-verordening en zal gepubliceerd worden als NEN 8012. Binnen CPR wordt onderscheid gemaakt tussen ‘reaction to fire’ (hoe reageert de kabel bij brand) en ‘resistance to fire’ (functiebehoud). NEN 8012 heeft betrekking op hoe kabels reageren bij brand (reaction to fire). De CPR brengt ook met zich mee dat kabels in de toekomst moeten worden voorzien van CE-markering inclusief de classificatie. De verwachting is dat deze CE-markering voor ‘reaction to fire’ vanaf medio 2015 kan worden toegepast. Een jaar later wordt deze verplicht. De eigenschap ‘resistance to fire’ wordt later van kracht.
ONLINE
FEITEN
@Brandweerdoctrine Nieuwe casus van de maand: Kan onweer zorgen voor een gasexplosie in een woning? http://bit.ly/10PZaKt
@SBRCUR_net Per 24 november verhuizen wij naar @DeBouwcampus in Delft. Nw tel en contactgegevens: http://www.sbrcurnet.nl/oversbr/contact
@RTLNieuwsnl De brand van gisteren in een bejaardenhuis in Amsterdam is waarschijnlijk veroorzaakt door een brandende kaars. www. rtlnieuws.nl/nieuws/binnenland
@NNrisicodesk #Brandgevaar door slecht onderhouden afzuigkanalen in restaurants
MEER INFO WWW.BRANDVEILIG.COM
Nieuwe editie De essentiële bouwkundige controlepunten Tijdens de BBN studiedag over aantoonbare brandveiligheid op 13 november is de nieuwe, geactualiseerde editie van het boek ‘De essentiële bouwkundige controlepunten’ gepresenteerd. Het boek is een coproductie van Brandveilig Bouwen Nederland (BBN), Brandweer Nederland, en dit jaar voor het eerst ook Vereniging Bouwen Woningtoezicht Nederland. Het boek beoogt een bijdrage te leveren aan brandveiliger gebouwen door inzicht te bieden in welke punten in ieder geval van belang zijn voor bouwkundige brandveiligheid. Het maakt de beschikbare kennis hierover toegankelijk, zodat iedere betrokkene zijn verantwoordelijkheid kan waarmaken. De editie 2014/2015 is niet alleen geactualiseerd, maar
heeft ook compleet nieuwe hoofdstukken over Brandwerende Constructies en Controlepunten Industriële Branddeuren.
Marcel Koene overhandigt het eerste exemplaar aan Rob Frek (Brandweer Nederland, links) en Joric Witlox (voorzitter BBN, rechts).
Sy te c. 25 ja ar al l e s ve i l i g ! Sytec is al 25 jaar succesvol op zoek naar de ultieme uitdaging in veiligheid. Sytec maakt het verschil als het gaat om advies, installatie en opleidingen. In brandpreventiesystemen is er geen tussenweg. Dat maakt ons vak ook zo interessant. Ons team van specialisten begeleid elk project vol passie naar een tevreden eindresultaat. Daar mogen we best trots op zijn. Net zo trots als dat wij al 25 jaar kunnen laten zien wat we waard zijn.
T 010-2921444 - E info@sytec.nl - www.sytec.nl
A l l es veilig Elektronische brandpreventiesystemen nummer 6
december 2014
7
Thema bouwkundige brandpreventie/installatietechniek
Peter Wapenaar en Jaap Wijnia
Ontwikkeling van een brandveilig gebouw
Alle dagen markt Sinds 1 oktober heeft Rotterdam er weer een uniek gebouw bij: De Markthal. Het is een gebouw met een voor Nederland unieke gebruiksfunctie en een bijzondere ontstaansgeschiedenis. in dit artikel belichten we de ontwikkeling van een brandveilig gebouw nader.
De markthal met kramen, koopwaar en bezoekers.
O
p 1 oktober jl. vond in Rotterdam de grootse opening plaats van De Markthal door Koningin Máxima. Het gebouw, en dan met name de grote ruimte voor de markt – de markthal zelf – is prominent in het nieuws geweest. Sinds de opening bezochten al meer dan 1 miljoen mensen deze bijzondere plek.
8
nummer 6
Gebouw en markt Het gebouw ‘De Markthal’ is een gebouw met meerdere gezichten. Het meest zichtbaar is de ruimte voor de markt met een vloeroppervlak van circa 115 m x 35 m. De hal is in het midden bijna 35 m hoog. In gebruik blijft deze hal één open ruimte waarin de ‘marktkramen’ staan. Direct daaron-
december 2014
der zijn een supermarkt en aanverwante winkels gerealiseerd, alsmede de expeditie voor de markt. De niveaus -1 t/m -4 zijn parkeerlagen met circa 1200 parkeerplaatsen. Bovengronds (niveau 0 en 1) grenzen winkels en horeca aan de marktruimte. Vanaf niveau 2 zijn 228 appartementen gereali-
Thema bouwkundige brandpreventie/installatietechniek
voor de overige te treffen voorzieningen in de markthal, reden om al in een vroeg stadium af te stemmen met onder andere bevoegd gezag en brandweer.
Kaders De belangrijkste kaders zijn onder te verdelen in projectspecifieke en toetskaders. Projectspecifiek is voor de markthal van belang: t niet nader in te delen ruimte van 115 x 35 x 35 m3; t in de ruimte staan 96 ‘kramen’, over het algemeen geclusterd in units met 4 kramen. In één geval bestaat de unit uit 8 kramen en er zijn 4 losse kramen; t het oppervlak aan loopgebied tussen de kramen is 2029 m2; t op alle kraamclusters is een afdak aangebracht. Op 8 clusters gaat het om een glazen dak, op 6 clusters komt er groen op het dak en op 8 clusters komt een dakterras; t aangrenzende winkels op de begane grond zijn open naar de markthal; t op niveau 1 is een galerij langs de hal gerealiseerd; t er grenzen appartementen met (gesloten) ramen aan de hal.
De kopgevel van de markthal met de tourniquets en in het midden de schuifdeur. In de straat zijn de roosters te zien die samen met de deuren de toevoer garanderen. seerd. De gevels en vloeren van de woningen omsluiten de markthalruimte met de karakteristieke gebogen vorm. De winkels op de begane grond zijn open naar de markthal, alle hogere niveaus zijn gesloten naar de markthal. Zowel de winkels op niveau +1 als alle appartementen hebben aan de markthalzijde een gesloten gevel. Middenin de ruimte komt vanaf niveau -4 een roltrap uit in de markthal. Alle ondergelegen ruimten zijn ‘gesloten’ ten opzichte van de markt. Voor deze ruimten geldt dat deuren in de wanden zelfsluitend zijn.
Een veilige ruimte De markthal heeft waar het gaat om veiligheid een aantal bijzondere eigenschappen die een maatwerkbenadering noodzakelijk maken. Hier gaan we nader in op de brandveiligheid. Zowel voor het uitwerken van de benadering als van de oplossingen is het intensieve contact tussen alle betrokkenen voortdurend leidend geweest. De maatwerkbenadering sluit aan op de richtlijn voor Parkeergarages, voor zover het erom gaat de inzet door de brandweer mede een onderdeel van de oplossing te laten zijn. Deze keuze bleek sterk bepalend
De toetskaders vloeien voort uit wet- en regelgeving, waarbij gelijkwaardigheid op het gebied van brandveiligheid is gerealiseerd. Belangrijkste kaders voor gelijkwaardigheid zijn: t omvang van een brandcompartiment is niet groter dan 1000 m2; t scheiding tussen brandcompartimenten 60 minuten, conform NEN 6068; t loopafstand tot een toegang van het compartiment ten hoogste 30 m; t de totale doorgangsbreedte van de toegangen ten minste 1 m per 90 personen bij de rekenwaarde; t alarmering en inzet van de brandweer conform de Praktijkrichtlijn Parkeergarages; t TNO-rapport Achtergronden vluchtmethodiek grote brandcompartimenten (96-CVB-R0330(4)); t ‘Gebouwen met een publieksfunctie’ uit de reeks ‘Brandbeveiligingsconcept’ van het ministerie van BZK, bijlage G.
Aanpak In een vroeg stadium is het overleg met de gemeente en de brandweer opgestart, die
nummer 6
december 2014
9
Thema bouwkundige brandpreventie/installatietechniek
De nieuwe Markthal te Rotterdam, met de karakteristieke hoefijzervorm.
in Rotterdam gezamenlijk zitting hebben in de Brandpreventiecommissie (BPC). Het agendapunt in de opstart was de wijze waarop gelijkwaardigheid aangetoond zou worden. In het overleg zijn de afwijkende toetskaders vastgesteld. Hierbij is aangesloten op al in Nederland beschikbare literatuur, onder andere de genoemde TNO-rapportage. Verder is voor specifieke aspecten, zoals gedrag van glas, ook aangesloten bij relevante internationale onderzoeksresultaten. Hiermee zijn projectgerichte eisen vastgelegd voor de bijzondere situatie die aan de orde is, om een hoog veiligheidsniveau te kunnen bereiken. Vervolgens is afgestemd op welke manier onderzocht moest worden hoe aan de gestelde criteria te voldoen met te ontwerpen voorzieningen. Voor de markthal is een ontwerp gemaakt waarbij afvoer van rook en warmte bij brand een belangrijke rol speelt, een veilige ontvluchting gegarandeerd wordt en er geen branduitbreiding naar de aangren-
10
nummer 6
zende woningen zal optreden. Belangrijke gereedschappen in het onderzoek waren: t CFD-berekeningen op grond van de ontwikkeling van brand, om temperatuuren rookverspreiding in de hal, en dus de effectiviteit van de voorziening van rooken warmteafvoer (RWA), te bepalen. In het overleg met de BPC zijn voor deze berekeningen, deels iteratief, de uitgangspunten bepaald. t Onderzoek naar de ontvluchting op basis van ‘Gebouwen met een publieksfunctie’ uit de reeks ‘Brandbeveiligingsconcept’, bijlage G. De gevolgde aanpak en de daadwerkelijke berekeningen zijn voor een externe toets aan Efectis voorgelegd. Deze toets heeft de conclusies en de uitwerking in voorzieningen bevestigd.
Detectie Essentieel binnen de voorzieningen, enerzijds voor tijdige repressie, anderzijds om het vluchten adequaat op gang te brengen,
december 2014
is effectieve en efficiënte detectie. In de markthal is deze uitgevoerd als beams op 2 niveaus. Ook een brand in de kramen met glasdak of groendak (beide uitgevoerd met een opening langs de rand) worden middels de beams gedetecteerd. De kramen met een terras zijn gesloten ruimten en zijn voorzien van rookdetectie in de kraam zelf. Belangrijk bij de navolgende beoordelingen is het uitgangspunt van detectie voor de maatgevende situatie binnen 5 minuten.
CFD-berekeningen De basissituatie gaat uit van een brand in een marktkraam die als extreem kan worden gekwalificeerd en in 20 minuten is uitgebreid naar 64 m2 met een vermogen van 64 MW. Hierbij is uitgegaan van een alzijdige ontwikkeling van de brand, ongeacht de onderlinge posities van de kramen en de clusters. Belangrijk voor de beoordeling van de resultaten is de invloed van wind en de daarmee samenhangende afkoeling van de rook, alsmede de invloed van het vermogen van de
Thema bouwkundige brandpreventie/installatietechniek
brand. Bij een aanmerkelijk lager vermogen is stratiďŹ catie wellicht niet aan de orde en ontstaat voor ontvluchting een ongunstiger situatie. Beide varianten zijn doorberekend, waarbij is geconcludeerd dat de extreme brand maatgevend is, voor zowel temperatuur als rookverspreiding. Ook een hogere windsnelheid blijkt gunstig te zijn voor temperatuur en rookverspreiding in de berekeningen. De beoordeelde situatie is een brand van 64 MW bij windstil weer. De ontworpen voorziening voor de RWA bestaat uit toevoeropeningen onder de kopgevels en door de deuropeningen, en afvoeropeningen in het dak voor afvoer van rook en warmte. Hiermee wordt de RWA-
brand; inzicht in de mogelijkheden daarvan is daarom essentieel. Daarnaast wordt inzichtelijk dat de temperaturen in de rooklaag beperkt blijven tot onder de 200 °C, waardoor uitbreiding van de brand naar de woningen niet zal optreden.
Ontvluchting De tijd die nodig is voor ontvluchting bestaat voor de beoordeling uit drie componenten. Ten eerste is detectie van de brand vereist. Daarna begint geleidelijk de ontvluchting op gang te komen. Ten slotte is er de tijd die noodzakelijk is voor de personenbewegingen (ontruimingstijd). De detectie vindt plaats binnen 5 minuten,
De markthal heeft eigenschappen die een maatwerkbenadering nodig maken installatie een voorziening die is gebaseerd op de fysische verschijnselen die bij een brand aan de orde zijn. Dit leidt tot een systeem met kleine faalkans. Voor de modellering zijn de verschillende openingen afzonderlijk beoordeeld op vorm en weerstand, zodat in het overall-model een zo realistisch mogelijke toe- en afvoer zijn meegenomen. Het resultaat van deze berekeningen: een inzicht in de beschikbare tijd voor ontvluchting, maar ook in de mogelijkheden voor repressie door de brandweer. Zoals eerder gezegd vormt die repressie een belangrijk deel van de beperking van uitbreiding van
in het meest ongunstige geval (hier aangehouden) komt dat dus neer op 5 minuten. In de hier beoordeelde situatie is voor het op gang komen van de ontvluchting aangesloten op de rapportage van TNO en is een tijd van 2 minuten aangehouden. De noodzakelijke ontruimingstijd is bepaald conform de publicatie voor Publieksgebouwen. Voor de ontruimingstijd is om te beginnen de capaciteit van de verschillende delen van de vluchtweg bepaald. In ieder geval moet er een bepaalde afstand worden afgelegd, waar een snelheid bij hoort. De hoge bezetting in de hal leidt tot een lagere loopsnelheid dan de standaard. Conform de gehan-
teerde methode neemt de snelheid bij de dichtheden in de markthal af met ruim 5 procent. Op grond van de loopsnelheden is de ontruimingstijd dan circa 1 min/13 s. Vervolgens moet iedereen door een maatgevend smal deel. In eerste instantie is hier de breedte van de looppaden van invloed. Het smalste deel van de route in de hal is opgeteld 15,4 m breed. Op grond van de eigenschappen conform de gehanteerde methode en de breedte van de looppaden is de totale ontruimingstijd 2 min/1 s. Ten slotte is de uitgangsbreedte van belang voor de benodigde tijd voor ontvluchting. Deze bestaat uit 4,6 m brede openingen in zogenoemde circle slide-deuren, alsmede 2 scharnierende deuren tegen de vluchtrichting in. De breedte van de deuren leidt tot een ontruimingstijd van 3 min/27 s. Uit de bovenstaande beoordeling is gebleken dat de uitgangsbreedte de bepalende factor is voor de vluchttijd. Daarbij geldt wel dat er nog 4 tourniquets in de gevels zijn gerealiseerd, elk met een openingsbreedte van 1,44 m. Door de aard van de aansturing van deze deuren zijn deze niet meegenomen in de bepaling van de ontruimingstijd. Doordat zeker een positief effect uit gebruik van deze deuren volgt, is de aanname voorzichtig en daarmee veilig. Wel is het belangrijk dat de aangewezen deuren ook goed bruikbaar zijn. Hiervoor zijn voorzieningen getroffen in de aansturing van de deuren, de richting van de bewegingssensor en de regeling van de sturing.
Peter Wapenaar is consultant bij Peutz. Jaap Wijnia is senior consultant bij Peutz.
Het resultaat van de simulaties met een stabiele rooklaag na 15 minuten. De onderzijde van de rooklaag is circa 4,5 m boven de marktvloer.
nummer 6
december 2014
11
Thema bouwkundige brandpreventie/installatietechniek
Lieuwe de Witte en Ruud van Herpen
Doelgerichte brandpreventie in bestaande bouw
Brandveilige buffer Een doelgerichte aanpak gebaseerd op een FSE-benadering kan van meerwaarde zijn in bestaande gebouwen. Een voorbeeld van zo’n aanpak zijn de scheidingsconstructies rondom de polipleinen in het Onze Lieve Vrouwen Gasthuis (OLVG) in Amsterdam.
V
eelal is regelgerichte brandpreventie leidend voor het brandveilig maken van zowel nieuw te bouwen als bestaande gebouwen. Gelijkwaardigheid en Fire Safety Engineering wordt daarnaast veelal toegepast in nieuw te bouwen gebouwen. Maar juist ook in bestaande gebouwen kan deze aanpak van meerwaarde zijn. Immers, in bestaande gebouwen staan een groot deel van de randvoorwaarden vast. Zoals bestaande scheidingsconstructies en installaties. Het toepassen van standaardregels kan dan leiden tot het aanpassen of vernieuwen van deze randvoorwaarden, met grootschalige renovatie en vervanging tot gevolg. Dit betekent vaak een grote kostenpost, waarvan het rendement op voorhand niet altijd duidelijk is. De regelgerichte voorschriften uit het Bouwbesluit houden echter geen rekening met projectspecifieke kenmerken (bestaande randcondities). Door uit te gaan van een doelgerichte advisering op basis van Fire Safety Engineeringsprincipes is het wel mogelijk om projectspecifieke kenmerken mee te wegen. Als deze bestaande randcondities
een gunstige invloed hebben op de brandveiligheid, valt hiermee een gelijkwaardig veiligheidsniveau te realiseren.
OLVG Amsterdam Een voorbeeld van zo’n aanpak zijn de scheidingsconstructies rondom de polipleinen in het Onze Lieve Vrouwen Gasthuis (OLVG) in Amsterdam. De polipleinen en lichtstraat in het project fungeren als ruim opgezette wachtruimten en verkeersruimten voor de aangren-
Een doelgerichte aanpak gebaseerd op FSE-benadering kan van meerwaarde zijn in bestaande gebouwen zende poliklinieken. Zowel de lichtstraat als de polipleinen zijn voorzien van een bestaande RWA-installatie met natuurlijke toevoer en mechanische afvoer met ver-
Poliplein met standaard verdiepingshoogte
Brandcompartiment zonder buffercapaciteit: WBD (brandwerendhied)
Figuur 1: Poliplein als normaal brandcompartiment. Vanwege het beperkte volume is de buffercapaciteit verwaarloosbaar en moeten de inwendige scheidingsconstructies brandwerend zijn.
12
nummer 6
schillende rooksegmenten. Deze installatie is ingericht op een lokale brand in één van deze segmenten. De bouwkundige kwaliteit van de bestaande scheidingsconstructies naar de poliklinieken kan echter niet geheel voorzien in de vergunde WBDBO en WRD van 30 minuten. Dat komt door de aluminium kozijnen en puien, die onvoldoende brandwerend zijn om gedurende de vergunde WBDBO in stand te blijven. De beglazing voldoet wel grotendeels aan de vereiste WBDBO.
december 2014
Om de vergunde kwaliteit met voldoende betrouwbaarheid bouwkundig te realiseren, is grootschalige renovatie noodzakelijk. Een grote kostenpost, waarvan de uiteindelijke verhoging van de betrouwbaarheid niet op voorhand duidelijk is. Dit terwijl renovatie niet noodzakelijk is bij gebruik van de projectspecifieke kenmerken als het relatief grote volume van de polipleinen en de daarin aanwezige RWA-voorzieningen. De polipleinen en lichtstraat kunnen zo een buffer vormen tussen de brandcompartimenten en dit maakt een lagere betrouwbaarheid van de brandscheidingen toelaatbaar.
Thema bouwkundige brandpreventie/installatietechniek
Poliplein in de buitenlucht
De polipleinen en de lichtstraat zijn te beschouwen als een tussenvorm van een besloten interne ruimte (brandcompartiment) en een niet-besloten buitenruimte. Dat houdt in dat een bouwkundige brandwerendheid (EIW) van de scheidingsconstructie noodzakelijk is tussen 0 en de benodigde WBDBO/WRD van 30 minuten.
Buitenlucht met oneindige buffercapaciteit: WBO (brandoverslag door straling)
Figuur 2: Poliplein in de buitenlucht. Omdat de buitenlucht een oneindige buffercapaciteit bezit, is cumulatie van warmte en rook niet mogelijk en zijn brandwerende scheidingsconstructies niet nodig wanneer het brandoverslagrisico door straling voldoende laag is.
Gelijkwaardigheidsgrondslag Het waarderen van projectspecifieke kenmerken in prestaties die publiekrechtelijk volgens Bouwbesluit 2012 vereist zijn, is mogelijk op grond van artikel 1.3 van Bouwbesluit 2012. Voor inwendige scheidingsconstructies zullen een benodigde WBDBO en WRD resulteren in een bouwkundige brandwerendheid (criteria EIW). De buffercapaciteit van de ruimte aan de niet-verhitte zijde van de scheidingsconstructie laten we daarbij geheel buiten beschouwing (dus stellen we op nul). Voor uitwendige scheidingsconstructies zullen een benodigde WBDBO en WRD zelden resulteren in een bouwkundige brandwerendheid. De buffercapaciteit van de buitenlucht wordt oneindig groot verondersteld, er kan dus geen ophoping van warmte en rook optreden. Daardoor blijft alleen het stralingsrisico
Toetskader
vanuit de brandruimte als aandachtspunt over. Zie figuren 1 en 2 ter toelichting.
Aanzienlijke buffercapaciteit In het OLVG bezitten de polipleinen een groot volume vanwege de grote inwendige hoogte. Hierin is, in tegenstelling tot lage ruimten met een standaardverdiepingshoogte, een aanzienlijke buffercapaciteit aanwezig voor warmte en rook. Maar die buffercapaciteit is niet oneindig groot zoals in een buitenluchtsituatie, waardoor de buffer niet in de totaal benodigde WBDBO en WRD kan voorzien. Bouwkundige brandwerendheid van de scheidingsconstructie moet een deel van de WBDBO/WRD-eis invullen. Het is echter niet zo dat de totale WBDBO/WRD-eis in een bouwkundige brandwerendheid moet worden vertaald (zie figuur 3).
Poliplein als grote hoge ruimte RWA
Als toetskader zijn de ‘flashover’-voorwaarden gehanteerd (convectieve temperatuur < 300 ˚C en stralingstemperatuur 500 ˚C). Immers, om branduitbreiding via de polipleinen naar andere compartimenten te voorkomen, dient de hete rooklaag in de buffer gedurende de benodigde tijdsduur onder deze voorwaarden te blijven. Door aan deze voorwaarden te voldoen is het ri-
Polipleinen en lichtstraat doen dienst als ruim opgezette wachten verkeersruimten sico op branduitbreiding via de polipleinen voldoende laag en dit voorkomt een onbeheersbare situatie. Dit realiseert een veiligheidsniveau dat gelijkwaardig is aan het vergunde veiligheidsniveau.
Fysisch brandmodel
Grote ruimte met gelimiteerde buffercapaciteit: WBDBO = brandwerendheid WBD + buffercapaciteit ruimtevolume
Figuur 3: Poliplein OLVG als grote hoge ruimte. De buffercapaciteit is aanzienlijk groter dan van een standaard brandcompartiment, maar niet ongelimiteerd. De gevels aan het poliplein moeten een bepaalde mate van brandwerendheid bezitten, maar hoeven niet in de totale WBDBO te voorzien.
Voor het bepalen van de buffercapaciteit van de polipleinen is gebruik gemaakt van het natuurlijk brandconcept (fysisch brandmodel). Voor het bepalen van het optredende vermogenscenario in de brandruimte is het zonemodel OZone gebruikt. De gemiddelde ruimtecondities in de verschillende zones (polipleinen en lichtstraat) zijn bepaald met behulp van het meerzoneluchtstroommodel CFast. Deze beoordeling gaat dus uit van realistische brandscenario’s, gebaseerd op bestaande randvoorwaarden.
nummer 6
december 2014
13
Thema bouwkundige brandpreventie/installatietechniek
Dit zijn onder andere de huidige kwaliteit van de brandscheidingen en de aanwezige RWA-installatie in de polipleinen en lichtstraat. Deze aanpak is een logische voortzetting op het bestaande concept, zodat de visie ten aanzien van brand- en rookbeheersing consistent is.
Rate of Heat Release 90.0 80.0 70.0
Gedurende de benodigde tijdsduur is er genoeg buffer voor warmte en rook
60.0
xxx
50.0 40.0 30.0 20.0 10.0 0.0 0
10
20
30 Time [min]
40
60
50 RHR Computed
Figuur 4: Brandvermogenscenario van compartiment grenzend aan poliplein, rekening houdend met aanwezige kwaliteit (brand)scheidingen.
Gemiddelde temperatuur 320
Conclusie
270
Temperatuur [c]
Figuur 4 en 5 geven het brandvermogenscenario in de brandruimte en de gemiddelde temperatuur in de aangrenzende polipleinen weer. Uit ďŹ guur 5 blijkt dat met de bestaande randvoorwaarden het risico op branduitbreiding via de polipleinen voldoende laag is. Gedurende de benodigde tijdsduur is er voldoende buffer voor warmte en rook. Dit realiseert een veiligheidsniveau dat overeenkomt met het vergunde veiligheidsniveau.
220
lichtstraat 1A lichtstraat 1B
170
lichtstraat 1B2 atrium Pa
120
atrium Pb atrium Pc
70
Uit dit voorbeeld blijkt dat een doelgerichte aanpak gebaseerd op een FSE-benadering ook van meerwaarde kan zijn in bestaande gebouwen. Waar standaardregels bijvoorbeeld geen rekening houden met de buffercapaciteit van ruimten, kunnen deze projectspeciďŹ eke kenmerken in de genoemde aanpak wel worden gewaardeerd. Deze aanpak sluit beter aan bij de bestaande randvoorwaarden van gebouwen en leidt daardoor tot een consistentere brandveiligheid.
20 0
300
600
900
1200
Tijd [s]
Figuur 5: Gemiddelde temperatuur per zone.
14
nummer 6
december 2014
1500
1800
Lieuwe de Witte is adviseur brandveiligheid bij Nieman Raadgevende Ingenieurs. Ruud van Herpen is technisch directeur van Nieman Raadgevende Ingenieurs en Fellow Fire Safety Engineering (FSE) aan de faculteit Bouwkunde van de Technische Universiteit Eindhoven.
Hoogwaardige branddeuren voor maximale veiligheid Metacon heeft het breedste assortiment in Nederland aan brandwerende roldeuren, schuifdeuren, overheaddeuren en rolschermen. Al onze branddeuren voldoen aan de strengste eisen conform de meest recente nationale en internationale regelgeving. Een aantal deuren zijn geschikt voor PGS-ruimtes met aanvullende eisen voor vloeistofkering en ATEX-certificering.
Voor meer informatie of een offerte kunt u contact met ons opnemen:
Because safety is everything
James Wattstraat 14 • 2809 PA Gouda Tel. +31(0)182 510 777 Fax. +31(0)182 510 632 info@metacon.nl • www.metacon.nl
MEER ZEKERHEID MET EX® FL A M C L I s1d0 BL
De allereerste flexibele PE-buisisolatie met deze hoge brandveiligheidsklasse ! CLIMAFLEX®by NMC is zeer moeilijk ontvlambaar (BL), veroorzaakt nauwelijks rookontwikkeling (s1) en voorkomt druppelvorming (d0). CLIMAFLEX® by NMC is de perfecte oplossing voor de hoogste rendementen en vooral voor Uw brandveiligheid! insulation technologies NMC sa Gert-Noël-Strasse – B - 4731 Eynatten +32 87 85 85 00 – +32 87 85 85 11 info@nmc.eu – www.nmc.be
PLATFORM
Hét platform van, voor en door functionarissen met preventietaken.
www.overpreventie.nl
Altijd het laatste nieuws? Meld u aan voor de gratis e-mailnieuwsbrief
Ó
www.overpreventie.nl/nieuwsbrief
Thema bouwkundige brandpreventie/installatietechniek
Klarinda de Rijke
Altijd goedkopere en mooiere alternatieven
Brand inperken tot op de centimeter Brandkleppen, sprinklers en bouwkundige brandveiligheid – drie oplossingen voor een brandveiliger pand van Canon. Senior supervisor facilities management Chris Heijer: “Met de huidige kennis weten we dat het pand bij de bouw in ‘88 al niet voldeed aan de toenmalige brandveiligheidseisen.”
C
hris Heijer, senior supervisor facilities management bij Canon Europa NV vertelt: “De nieuwe vloerbedekking in het Atrium is één van de zichtbare bouwkundige maatregelen die Trigion Brand en Beveiligingstechniek aanbracht.
Verder plaatsten zij window-sprinklers in het atrium en creëerden ze tussen het distributiecentrum en het kantoorgedeelte een brandwerende scheiding. Allemaal om te voorkomen dat een brand zich verspreidt door het hele pand.”
Toen het distributiecentrum en kantoor van Canon Europa in 1988 in Amstelveen werd gebouwd, was het gebouw ogenschijnlijk brandveilig. Maar toen al voldeed het gebouw blijkbaar niet aan de brandveiligheidseisen. “De inspectie keurde het
Foto: Klarinda de Rijke
CANON EUROPA Het pand van Canon Europa in Amstelveen fungeert als operationeel hoofdkantoor voor het gebied van Europa, het Midden-Oosten en Afrika. Het strategisch hoofkantoor staat in Londen. Beide vallen onder Canon Group waarvan de roots in Japan liggen. Canon ontwikkelt, produceert en verkoopt onder meer printers, camera’s en optische producten voor de kantooromgeving en thuismarkt. Canon kantoor en distributiecentrum in Amstelveen.
nummer 6
december 2014
17
Foto: Klarinda de Rijke
Thema bouwkundige brandpreventie/installatietechniek
Brian Roodhuizen (links), projectleider Trigion Brand en Beveiligingstechniek en Chris Heijer, senior supervisor facilities management Canon Europa NV. goed, dus wij dachten dat we in een veilig gebouw zaten”, vertelt Heijer. Best vreemd, vindt hij. Toentertijd waren er drie partijen – bouw, bouwheer en ontwerp – betrokken bij de bouw, maar geen van alle had de brandwerendheid van het gebouw op de juiste waarde geschat.
Voorgevoel “Toen wij intern renoveerden, kregen we nieuw meubilair, tapijt en andere plafonds en verlichting. Tijdens de renovatie vroegen we ons af of de kwaliteit van de brandscheidingen wel voldoende was. De toenmalig betrokken bouwkundig adviseur vertelde
DE MAATREGELEN OP EEN RIJ 1. 2. 3. 4.
Brandkleppen Staalconstructies coaten/ bekleden Deuren en ramen vervangen Gehard glas in combinatie met window sprinklers 5. Brandwerend dak 6. Brandwerende doorvoeringen 7. Brandvertragende wanden 8. Sprinklerinstallatie 9. Brandwerende schuifdeuren 10. Brandwerende buitengevels
18
nummer 6
dat alles in orde was en aan de normen voldeed. Maar het bleef knagen. Uiteindelijk bracht de applicateur die de brandwerende doorvoeringen onderhield duidelijkheid: inderdaad voldeed het gebouw niet volledig aan de huidige brandveiligheidseisen”, vertelt Heijer. Canon vroeg aan Nieman Raadgevende Ingenieurs om een brandveiligheidsscan uit te voeren. Centimeter voor centimeter controleerden ze het hoofdkantoor en het distributiecentrum in Amstelveen. Heijer wijst naar een stuk plafond in de hoek van het kantoor. Een klein donker gat waar gerafeld plafond uit hangt. “Dat destructief onderzoek moesten zij ook doen om achter de specifieke eigenschappen en certificering van het materiaal te komen.”
port niet honderd procent dekkend was. Tijdens de uitvoering van de brandveilige oplossingen zou er zeker nog een grijs gebied naar boven komen.”
Vuistdik dossier
Ontzorgen is het doel
De ingenieurs documenteerden alle gebreken van het gebouw tot een vuistdik dossier met uitleg, foto’s en mogelijke oplossingen. Heijer: “Het duurde bijna een jaar voordat we precies wisten waar de problemen zaten, we de mogelijke oplossingen hadden uitgewerkt en beoordeeld, de voorkeuren hadden bepaald en die met de handhaver afgestemd. En zelfs toen hadden we nog niet alles in beeld. We wisten dat het rap-
Deze ‘ontzorgende’ houding hoopte Roodhuizen al uit te stralen, want dát zijn wij, vertelt hij. “Ik wilde Canon zoveel mogelijk ontlasten en daarbij kosten besparen. Dat betekent dat wij zelf problemen signaleren en daar proactief op reageren. Daarom ook werkten we vaak in het weekend of in de vroege ochtenduren. Zo hadden de medewerkers van Canon geen last van geboor boven hun hoofd, of wanneer wij de grote
december 2014
Met dit dikke dossier op tafel nodigde Canon diverse bedrijven uit om hun licht te laten schijnen op hoe zij het pand brandveiliger zouden maken. De grote opdracht ging naar Trigion Brand en Beveiligingstechniek, met Brian Roodhuizen als projectleider. De jonge Hagenaar viel Heijer meteen op. “Trigion sprong eruit. Roodhuizen wist vanuit dit dossier bijna meer van de problematiek dan wijzelf. Ook had hij veel ideeën over de aanpak, oplossingen en mogelijke besparingen binnen dit project, passend bij ons budget.”
Thema bouwkundige brandpreventie/installatietechniek
gedeelte af te pellen en hier een nieuwe scheiding te plaatsen met kalkzandsteenblokken en nieuw metselwerk. “Esthetisch veel beter én kostenbesparend.”
PROJECT IN CIJFERS Oppervlakte Verdiepingen Projecttijd Werktijden
Drie criteria Drie criteria namen Trigion en Canon altijd mee in hun overwegingen welke brandwerende oplossingen ze wilden aanbrengen: kosten, esthetiek van de oplossing en de mate van overlast bij de uitvoering. “In het atrium of op kantoor vinden we esthetiek en de mate van overlast van de oplossing belangrijk”, vertelt Heijer. “Meer dan in het warehouse, daar spelen de kosten weer een grotere rol.” Zo was het een goede oplossing om in het atrium alle glazen gevels te vervangen door brandwerend glas in brandwerende kozijnen. “Maar daar kozen we niet voor uit oogpunt van overlast. Dus plaatsten we diverse kleine oplossingen: brandvertragend tapijt en gehard glas gecombineerd met window sprinklers”, vertelt Roodhuizen. “Dat was een flinke klus.” Canon vond samen met de gemeente het atrium een prioriteit als spil van het gebouw. “De deuren moesten het vuur een uur tegenhouden, maar dat lukte
ruim 16.000 m2 5 3 jaar 06.00 – 9.00/ 15.00 – 23.00/ weekenddiensten
niet eens zes minuten”, zegt Heijer. Daarom besloot het tweetal eerst het gebouw voor medewerkers en bezoekers veilig te maken, daarna ook de scheiding met het distributiecentrum.
Altijd een alternatief Het was een uitdagende klus, concludeert Heijer. “Ik heb geleerd om soms een oud idee los te laten, want er zijn altijd goedkopere of mooiere alternatieven. Een pand brandveilig maken kost veel geld en haalt veel overhoop, maar levert niet direct iets zichtbaars op. Het is goed gelukt de kosten en de overlast tot een minimum te beperken en toch alle problematiek op te lossen.”
Foto: Klarinda de Rijke
sprinklerbuizen door het pand sjouwden.” Deze houding hield ook in dat Trigion telkens een stap implementeerde tussen het plan van aanpak en de daadwerkelijke uitvoering. Roodhuizen: “Voordat we allerlei sprinklers plaatsten en deuren en ramen vervingen, onderzochten we of die oplossing wel echt noodzakelijk was.” Hij geeft een voorbeeld. In het rapport stond dat het dak van het kantoorgedeelte niet de juiste WBDBO-waardes had. “Na onderzoek en overleg met de adviserende partij kwamen we erachter dat een nieuw dak niet nodig was, want dat is van beton. Dus hoefden we alleen de naden brandwerend af te dichten. Scheelt weer,” zegt Roodhuizen. Ook stond er in het document dat er tussen het kantoorgedeelte en het distributiecentrum een brandwerende scheiding moest komen. Daarvoor een esthetische oplossing vinden, vond Roodhuizen een uitdaging. “Een optie was om legioblokken te plaatsen op de bestaande bestrating. Maar in dat geval moest er ook een fundering komen. Dat kost veel geld en bezorgt veel overlast.” Dus kwam Roodhuizen met het alternatief om de gehele buitenschil van het kantoor-
Het atrium vanaf de tweede verdieping.
nummer 6
december 2014
19
Column
Joric Witlox
Beperk het brandrisico Misschien wel de beste bijeenkomst over brandveiligheid, zo kenschetsten bezoekers de BBN Studiedag aantoonbare brandveiligheid van 13 november jl. Ook beroepsorganisaties IFE en SFPE waren onder de indruk en steunen deze dag. Wel is het programma met 12 sprekers als intensief ervaren. Maar goed, verbeteren van brandveiligheid is hard werken. Trots presenteerde Marcel Koene tijdens de studiedag de nieuwe editie van het boekje Essentiële bouwkundige controlepunten. Ontvangers Rob Frek van Brandweer Nederland en ikzelf spraken hun waardering uit voor deze negende editie. Navraag leerde dat ongeveer 20 van de 120 aanwezigen het boekje ook daadwerkelijk gebruikt. Er is voor ons dus nog veel missiewerk te doen!
Joric Witlox is voorzitter van vereniging Brandveilig Bouwen Nederland (BBN).
Voortvarend, voortdurend en vastberaden wordt jaarlijks door het projectteam Essentiële controlepunten gewerkt aan het uitbrengen van een nieuwe editie die zo dicht mogelijk de stand van de techniek van controlepunten weergeeft. Elke editie bevat ook checklisten. Iedere ontvanger van het boekje kan die gebruiken om zijn pand weer eens door te lopen en een groot deel van de punten zelf na te lopen. Dat hoef je niet te delegeren. Doe het vooral zelf en houd de collega’s scherp. Als de baas het juiste voorbeeldgedrag geeft, is er een grote kans dat de rest van de organisatie volgt. Want, minder leuk voor de baas, slechte brandveiligheid is wellicht deels terug te voeren op dat ‘voorbeeldgedrag’. En dan te bedenken dat het niveau Bouwbesluit toch nog veel te vaak gezien wordt als lat om onderdoor te duiken, in plaats van wat het is: een minimumniveau dat het voor geestelijk en lichamelijk gezonde mensen mogelijk maakt om veilig te vluchten. Jack Beuting, officier van dienst van Brandweer Twente, kan erover meepraten. Bij een brand in een bedrijfsverzamelgebouw in Borne kwam hij vorig najaar in de vroege ochtend aanrijden. De brand had al flink om zich heen gegrepen en leek al te zijn doorgeslagen naar een volgend compartiment. Het gebouw bleek echter niet gecompartimenteerd. Ik zou hier bijna een disclaimer willen opnemen zoals die bij programma’s waarin risicovolle stunts worden getoond: Doet u dit niet zelf, het is te risicovol. In dit geval waren 9 ondernemers hun bedrijf kwijt, doordat een kapotte acculader een brand veroorzaakte. Beuting heeft strikt genomen met zijn collega’s goed werk verricht door de brand binnen het compartiment – namelijk binnen de oppervlakte van het totale gebouw – te houden. Maar de 9 huurders keken en kijken hier heel anders tegenaan. Zij dachten dat zij wel veilig waren in geval van een brand bij de buren en gingen ervan uit dat de brandweer hun deel wel zou redden. Gebouweigenaren en huurders zouden daarom toch veel beter geïnformeerd moeten worden? BBN pleit op dit punt dan ook al jaren voor een soort Postbus 51-campagne, die duidelijk maakt wat een gebouweigenaar zou moeten doen om het brandrisico te verminderen. Met het trainen van risicobeheersingsmedewerkers en het voorbereiden van trainingen voor gebouweigenaren werkt BBN de komende maanden verder aan een betere brandveiligheid. En de volgende studiedag staat ook al gepland: op 19 november 2015. Maar nu eerst uw gebouw in om het te checken op de essentiële bouwkundige controlepunten!
20
nummer 6
december 2014
Uit het brandlab
Brandveiligheid van hoogbouw in hout
De hoogte in met hout? Bouwen we in de toekomst wolkenkrabbers van hout? Dat is goed mogelijk, al zijn er nog veel vragen over de brandveiligheid. Roy Crielaard, student aan de Technische Universiteit Delft, doet daarom onderzoek in het lab bij Efectis. Hij kijkt samen met de ingenieurs van Arup naar het gedrag van hout bij brand. Wat blijkt? “Er is een potentie tot zelfdoving van het hout.”
H
out lijkt op het eerste gezicht geen geschikt bouwmateriaal voor hoge gebouwen. Toch duiken er over de hele wereld steeds meer initiatieven en ontwerpen op voor hoogbouw in hout. Hout is als bouwmateriaal een duurzaam alternatief voor beton of staal en met de juiste bosbouw is de voorraad hout oneindig. Toch is er nog een aantal zaken die volledige realisatie van houten hoogbouw in de weg staat. Een deel van die problemen heeft te maken met brandveiligheid.
CLT Toen Roy Crielaard in 2013 stage liep bij ingenieursbureau Arup in Londen, was een collega van hem betrokken bij een onderzoek voor de NFPA naar de uitdagingen op het gebied van brand voor houten hoogbouw. Tot die tijd had Roy nog nooit van houten hoogbouw gehoord, maar hij raakte al snel geïnteresseerd in het onderwerp. Nu doet hij in het kader van zijn afstuderen aan de Technische Universiteit Delft, opleiding Civiele Techniek, onderzoek naar de
‘Bij drie houten wanden, de achterkant en de twee zijkanten van de kubus, was er sprake van zoveel delaminatie dat het hout niet eens aan smeulen toekwam. Het vuur bleef maar branden en brandde dwars door de kubus heen.’
brandveiligheid van houten hoogbouw. Bij hoogbouw in hout gaat het overigens niet om houtskeletbouw, waarbij relatief dunne elementen worden gebruikt, maar om het massief houten product cross-laminated timber (CLT). Bij dit kruislaaghout worden dikke planken kruislings op elkaar gelegd en verlijmd. “Hout heeft in verschillende richtingen verschillende eigenschappen. Door die planken kruislings op elkaar te leggen, maak je er een sterker en meer isotroop materiaal van. En het massieve karakter van het CLT maakt dat het langzaam inbrandt.”
Constructie Zijn onderzoek draait om de vraag hoe dat hout zich gedraagt bij brand. Waarom is dat interessant? “Stel: je hebt een gebouw van 30 verdiepingen en op de 20e verdieping ontstaat een brand. Die brand woedt vervolgens in het volledige compartiment. Als de wanden van hout zijn, gaan die mee branden. Als ontwerper kan ik de constructie hierop berekenen. Door het toepassen van een opofferingslaag die verkoolt, zorg ik ervoor dat er voldoende hout beschikbaar blijft voor het dragen van de lasten. Maar op een gegeven moment is alles in het compartiment opgebrand. Mijn vraag is dan: blijven de houten wanden uit zichzelf doorbranden of gaan ze op een gegeven moment uit? In het geval dat ze door blijven branden, zal de constructie op den duur instorten en komt het hele gebouw naar beneden. Voor hoogbouw vinden we dat onacceptabel. Daarom is het belangrijk dat er extra onderzoek naar het materiaal gedaan wordt, voordat we de hoogte in kunnen met hout.”
Het onderzoek van Roy Crielaard vindt plaats in samenwerking met ingenieursbureau Arup en het brandlab Efectis. Verder zijn leveranciers De Groot Vroomshoop en Stora Enso bij het onderzoek betrokken.
nummer 6
december 2014
21
Uit het brandlab
UIT HET BRANDLAB In elke uitgave van Brandveilig.com verzorgt Efectis enkele pagina’s. Met meer dan tweehonderd medewerkers is Efectis de grootste organisatie die is gericht op brandveiligheid in Europa. De Efectis groep heeft vestigingen in Nederland (Bleiswijk), Frankrijk (Parijs, Metz, Lyon, Montpellier en Bordeaux), Spanje (Madrid) en Turkije (Istanbul) en beschikt naast deskundig personeel over een uniek en breed scala aan beproevingsfaciliteiten en moderne computersimulatiemiddelen. Verder onderhoudt Efectis actief relaties met de brandweer en toezichthouders en ook met kennisinstellingen, zoals universiteiten en onderzoeksinstanties. Hierdoor is Efectis in staat voor haar brede klantenkring altijd snel een pasklaar antwoord of oplossing te genereren. Meer informatie: www.efectis.nl
Om delaminatie tegen te gaan, bedacht Roy de oplossing om de buitenste laag van het hout dikker te maken. Dat bleek te werken. ‘Als allerlaatste deed ik een proef met twee wanden en een dikkere toplaag van het CLT. Er was geen delaminatie en het hout ging van smeulen naar doven. De laagdikte van het hout is dus erg van belang.’
Roy kijkt in zijn onderzoek specifiek naar de potentie voor het zelfdoven van hout. Hij begon met een literatuuronderzoek naar de definitie van brandveiligheid, hoe hout precies brandt en wat er al onderzocht is. Op basis van die informatie heeft hij een model opgesteld om zelfdoving te gaan onderzoeken. “Stel: in een houten kamer breekt brand uit. Op een gegeven moment gaat de houten constructie meebranden. Als de brandstof in de kamer op is, gaat dat hout van een vlammende verbranding naar smeulend. Op het moment dat we daar zijn, worden de meeste testen gestopt. Maar ik ben ook geïnteresseerd in die laatste stap: van smeulend naar uit.”
de condities nodig: externe warmtestraling en een bepaalde aanvoer van zuurstof. Als deze condities aanhouden, blijft het hout doorsmeulen en zal het nooit doven.” Tijdens de proeven bekeek hij bij welke hoeveelheid warmtestraling de brand net dooft en wanneer hij door blijft branden. “Ik heb een aantal materiaaleigenschappen meegenomen in het experiment. Uit analyse van de resultaten bleek dat er een potentie voor zelfdoving is. De kritische waarde zit tussen de 5 en 6 KW per m2. Als de warmtestraling daarboven zit, blijft het hout smeulen. Zit het daaronder, dan gaat het vuur uit. Vergelijk het met een kampvuur of open haard. Als grote blokken dicht bij elkaar liggen, stralen ze elkaar aan en blijven ze branden. Haal je er één blok uit, dan dooft die.”
Warmtestraling en luchtstroming
Delaminatie
Om deze transitie nader te bekijken, heeft hij in het lab van Efectis twee series proeven gedaan. In de eerste serie proeven heeft hij met name gekeken naar de overgang van ‘smeulend’ naar ‘dovend’ hout. “Om hout te laten smeulen, heb je bepaal-
Bij de tweede series proeven keek hij naar het hele brandproces, dus van een intitiële brand in een kamer naar de doving van het hout zelf. Bij dit proces is ook de delaminatie van het materiaal van belang. “Als de lagen van het CLT er te snel afvallen, kan de
Zelfdoving
22
nummer 6
december 2014
brand terugschieten van smeulend naar brandend. De beschermende koollaag valt er dan af, er komt onaangetast hout bloot te liggen en het vuur laait weer op omdat het zichzelf blijft voeden.” Tijdens de proeven bleek inderdaad dat het hout door delaminatie vaak niet de kans kreeg om te doven. Ook de warmtestraling was hierbij een belangrijke factor. “Voor de proeven werkte ik met een kubus met gedeeltelijk houten wanden waarin ik brand veroorzaakte. Bij de kubus met maar één houten wand ging het hout netjes smeulen en doven. Bij drie houten wanden, de achterkant en de twee zijkanten van de kubus, was er sprake van zoveel delaminatie dat het hout niet eens aan smeulen toekwam. Het vuur bleef maar branden en brandde dwars door de kubus heen. De proef met twee houten wanden is twee maal uitgevoerd. De eerste keer ging het hout smeulen, delamineerde het gedeeltelijk en laaide het vuur weer op. De tweede keer ging het uiteindelijk toch uit.” Om die delaminatie tegen te gaan, bedacht Roy de oplossing om de buitenste laag van het hout dikker te maken. Dat bleek te wer-
Uit het brandlab
voor zorgen dat het sprongetje naar zelfdoving gemaakt kan worden door het delamineerproces onder controle te krijgen. Dat kan bijvoorbeeld door de laagdikte van het hout aan te passen. Vervolgens moet je kijken naar de invloed van aanstraling en luchtstroom en dan de constructie zodanig ontwerpen dat die dooft bij brand.”
ken. “Als allerlaatste deed ik een proef met twee wanden en een dikkere toplaag van het CLT. Er was geen delaminatie en het hout ging van smeulen naar doven. De laagdikte van het hout blijkt dus erg van belang.”
Conclusie Op dit moment is Roy Crielaard bezig met de toepassing van zijn onderzoeksresultaten. “Eén van mijn conclusies is denk ik al duidelijk. Er is een potentie tot zelfdoving van het hout. Dan moet je er allereerst
Zo’n ontwerp heeft invloed op de regelgeving en perceptie van het materiaal hout. “Uiteindelijk hoop ik dat mijn onderzoek zal bijdragen aan een goede beschouwing van hout als materiaal. Dat zou kunnen leiden tot de realisatie van hoogbouw in hout. Ja zeker, hout brandt, maar beton spat en staal verliest snel zijn sterkte bij verhitting. Uiteindelijk heeft elk materiaal zijn voor- en nadelen. Het is aan ons als ingenieurs en ontwerpers om daar goed mee om te gaan.”
Vincent Peeters nieuwe CEO van Efectis
Onderscheidend vermogen vertalen naar de markt Vincent Peeters (45) is per 1 oktober in dienst getreden als de nieuwe CEO van Efectis Nederland. Peeters heeft achttien jaar ervaring in de zakelijke dienstverlening. Voorheen was hij onder andere algemeen directeur van de Autobar Nederland en commercieel directeur bij Compass Group.
D
e ambitie van Efectis was voor hem een belangrijke reden om bij het bedrijf te gaan werken. “Efectis is een onderdeel van een internationaal bedrijf en opereert in een enorm interessante business met zeer gedreven mensen. Daarnaast wilde ik graag terug naar een kleinere organisatie. In een wat kleiner bedrijf zit je dichter op de processen en heb je meer contact met alle medewerkers en de klanten.”
Peeters wil dat Efectis zich in de toekomst nog meer gaat profileren op de markt. “Het onderscheidend vermogen van Efectis zit hem in de grote hoeveelheid kennis die we in huis hebben. Dat moeten we vertalen naar de markt. In een toenemend competitieve markt is het belangrijk dat we ons nog meer richten op de verwachtingen van de klant.” De nieuwe CEO van Efectis Nederland, Vincent Peeters.
nummer 6
december 2014
23
Interview
Arjen de Kort
Boele Staal, voorzitter Vebon:
‘De branche verkoopt veiligheid’ Met het aantreden van Boele Staal beschikt Vebon over een algemeen voorzitter met een rijke bestuurlijke ervaring en een jarenlange betrokkenheid bij veiligheid. Bovendien voldoet hij graag aan de wens van de vereniging om als deskundige gesprekspartner voor vraagstukken in de samenleving meer in beeld te komen. “Als je als branche wat te vertellen hebt, moet je dat ook naar buiten brengen.”
D
e afspraak met de nieuwe algemeen voorzitter van de brancheorganisatie van technische beveiligingsbedrijven begint in stijl: het hek aan het begin van de oprit gaat pas open na melding via de intercom met ingebouwde camera. Een fraai staaltje van goed functionerende beveiligingstechniek. Gezeten in zijn werkkamer met prachtig uitzicht over het Utrechtse polderlandschap neemt Boele Staal uitgebreid de tijd om te vertellen over zijn jarenlange interesse in en betrokkenheid bij het thema veiligheid. Deze stammen reeds uit het begin van zijn carrière bij de politie en kregen een vervolg als directeur van beveiligingsbedrijf Randon, zijn woordvoerderschap als lid van de Eerste Kamer, en in zijn jaren als commissaris van de Koningin in Utrecht.
Was de link met veiligheid voor Vebon reden u als voorzitter te vragen? “Dat zal zeker een rol hebben gespeeld. Maar belangrijker is denk ik dat ik weet hoe een brancheorganisatie werkt en welke rol een ondernemersvereniging in de samenleving kan spelen. Mijn jarenlange belangstelling voor en kennis van veiligheid zorgen natuurlijk wel voor een extra dimensie.” Hoe werkt een brancheorganisatie? “Kenmerkend is de zogenaamde 80/20-regel. Je ziet in elke organisatie een paar gro-
24
nummer 6
ten die de kar trekken, maar het is ook van belang het draagvlak niet uit het oog te verliezen bij de kleinere spelers. Voorkomen moet worden dat een brancheorganisatie versplintert en leden zich niet gehoord voelen.” Waarom wilde Vebon een voorzitter met politieke connecties? “Vebon wilde allereerst een onafhankelijke voorzitter ‘van buiten’ zonder andere verplichtingen. Als je vervolgens kijkt naar het profiel van zo’n onafhankelijke voorzitter,
niet zo dat als ik bel er per definitie wordt opgenomen, want er wordt alleen maar met mij gepraat als ik iets heb wat het gesprek waard is. Natuurlijk helpt het dan als je iemand al kent, maar het gaat in dergelijke gevallen altijd in de eerste plaats om de inhoud.” Past zo’n profiel bij de strategische doelstellingen van Vebon? “Vebon heeft mijn voorganger Jan Fransen indertijd aangesteld om de interne zaken anders in te richten en de eerste
‘Vebon is de autoriteit in Nederland op het vlak van technische (brand)beveiliging’ dan moet je de vraag stellen wat je wilt met je branche. Deze branche heeft te maken met veel regelgeving – wetgeving, normen, convenanten – en heeft daarom belang bij betrokkenheid daarbij én zeker bij de politieke discussie over veiligheid. Een voorzitter die de weg kent in Den Haag is dan een pré. Het gaat dan niet om politieke invloed, maar wel dat je weet hoe het werkt tussen de verschillende departementen. Het is ook
december 2014
schreden te zetten op de weg naar een brancheorganisatie als erkende autoriteit op het onderwerp Veiligheid. Dat is de afgelopen jaren gerealiseerd en men vond het nu het moment voor de volgende stap. Die stap houdt in dat ze een voorzitter willen die ook meer in beeld komt en zichtbaar is. Eigenlijk zoals ik dat deed als voorzitter van de Nederlandse Vereniging van Banken.”
Interview
Wat zijn uw ambities als voorzitter? “Primair bepaalt de vereniging zelf zijn ambities. Voor de komende tijd bestaan die er vooral uit dat de branche goed gepositioneerd wordt: naar de overheid – ministeries en politiek Den Haag – naar de zusterbranches, en naar politie, brandweer, verzekeraars en organisaties als het CCV, TLN, Horeca Nederland, Detailhandel Nederland,
CV BOELE STAAL (1947) Start carrière als politieofficier Daarna algemeen directeur Randon Beveiliging Directeur/partner Boer en Croon Commissaris van de Koningin in Utrecht (1998-2007) Lid van de Eerste Kamer voor D66 (1991-1998 en 2010-2011) Voorzitter van de Nederlandse Vereniging van Banken (NVB) (2007-2013) Lid dagelijks bestuur VNO-NCW en uit dien hoofde lid van de SER Voorzitter Vebon (sinds 20 juni 2014)
enzovoort. Dat zijn belangrijke spelers in het geheel. En dat allemaal tegen de achtergrond dat veiligheid niet alleen een overheidsaangelegenheid is, maar tussen publiek en privaat in zit. Ook de burger moet deels voor zijn eigen veiligheid zorgen, waarbij hij gebruik maakt van de producten en diensten van onze leden.” Heeft u daarnaast persoonlijke ambities? “Als we het over een persoonlijke agenda hebben, vind ik drie zaken belangrijk. Naast de reeds genoemde positionering van de branche, zijn dat de positionering van de branche als economisch gegeven – onze leden realiseren een omzet van meer dan 1 miljard euro per jaar – en de verbetering van de kwaliteit van diensten en producten. Dat laatste kan door gezamenlijke kwaliteitsregels te ontwikkelen. De deregulering door de overheid van de afgelopen jaren moet worden gevolgd door verdere zelfregulering door de branche. Dat betekent dat we onszelf kwaliteitseisen moeten opleggen, resulterend in een bekender wordend branchekwaliteitslabel, het Vebon-label.” Hoe ziet u de samenwerking met ander brancheorganisaties? “Die samenwerking is belangrijk. In de gezamenlijke beveiligingsbranche gaat jaarlijks zo’n 3 miljard euro om en daarmee vertegenwoordigt de branche een belangrijk onderdeel van de Nederlandse economie. Er ligt dus een gemeenschappelijk belang en daarom denk ik dat er op veel terreinen gezamenlijk kan worden opgetrokken. Zeker met grote brancheorganisaties, zoals de Nederlandse Veiligheidsbranche en de installateursverenigingen.” De afgelopen jaren is er ook vanuit Vebon kritiek geweest op de installateurs. Wat betekent dat voor de samenwerking met Uneto-VNI en VEB? “Des te belangrijker om ook daarmee goed samen te werken. Sterker nog, laten we kijken of er een gezamenlijke agenda is op te stellen.”
Met Boele Staal heeft Vebon gekozen voor een voorzitter die meer in beeld komt.
Uit de recent gepubliceerde branchescan blijkt dat uw leden optimistisch naar de toekomst kijken. Is de crisis voor de branche voorbij? “Het is natuurlijk deels koffiedik kijken, maar ik denk dat de crisis niet achter de rug is als het gaat om de effecten ervan, wel als
het gaat om de investeringen. Bedrijven die de crisis hebben overleefd, investeren weer in veiligheid. Ik merk tijdens mijn kennismakingsrondgang dat technische beveiliging een business is van still going strong. Onze economie heeft de afgelopen jaren klappen gehad. Maar als je als bedrijf technische beveiligingsoplossingen hebt, dan investeer je erin, schrijf je ze af, en investeer je weer. Deze cyclus ervaren onze leden natuurlijk ook.” Hoe kijkt u in algemene zin naar de toekomst van de branche? “De branche is niet meer weg te denken en is op weg naar een steeds hoger niveau van verfijning. Voor zover de techniek nog niet onfeilbaar is, moet die wel onfeilbaar worden. Dat is essentieel voor de branche. We verkopen immers veiligheid, geen onveiligheid. Bovendien zal technische beveiliging steeds meer de basis zijn voor het totale veiligheidsplaatje. Tot een paar jaar terug stond de mens daarin nog centraal en die werd ondersteund door de techniek. Ik zie dat nu andersom: techniek wordt ondersteund door de mens. We hebben het tegenwoordig over zaken als domotica, robotisering en de behoefte aan veiligheid in combinatie met comfort. Dat betekent ook voor de beveiligingsbranche dat de tech-
KERNGEGEVENS VEBON Leden: 150 Herkomst: technische beveiliging (safety & security). Missie: Vebon biedt toegevoegde waarde door de collectieve belangenbehartiging van haar leden op het gebied van (brand)beveiliging. Vebon levert een bijdrage aan het vergroten van de veiligheid van de samenleving door het geven van voorlichting over en stimuleren van kwaliteit, kennis, diensten en producten. Tevens bevordert Vebon de belangen van de branche door als deskundige gesprekspartner op te treden voor een brede variëteit aan doelgroepen en stakeholders.
nummer 6
december 2014
25
(advertentie)
Interview
Hoe brandveilig is uw gebouw?
Regel het nu er nog tijd is! DICTATOR: partner in brandveilige en barrièrevrije oplossingen
VASTZETINRICHTING
Bij het ontstaan van een brand is een snelle detectie van levensbelang. Een betrouwbare rook- en warmtemelder is daarom essentieel. De RM3000 serie heeft een geïntegreerde relaissokkel, geschikt voor toepassing in vastzetinrichtingen en in staat om de elektromagneet uit te schakelen.
DETECTIE
ZELFSLUITEND
26
Openhoudmagneten voor het vastzetten van brand- en rookwerende deuren. Eenvoudig te monteren op de vloer, wand of aan het plafond. Het DICTATOR EM programma is leverbaar in diverse houdkrachten (N), met verschillende ankerplaten en voedingen 230VAC -> 24V
In geval van brand moeten de deuren dicht, i.v.m. compartimentering. TJSS deurdrangers uit Zwitserland hebben naast uitstekende functionele eigenschappen (EN 1154) ook een fraai uiterlijk. Deze compacte uit edelstaal gemaakte drangers zijn licht in het openen en sterk in het sluiten van de deur.
nummer 6
december 2014
niek die de mens ten dienste staat het belangrijkst wordt. Tegelijkertijd ben ik wel van mening dat je veiligheid niet alleen met techniek kunt realiseren, dat zou een rare wereld worden. Daarom is het ook belangrijk dat je laat zien dat je zorg besteedt aan veiligheid. Dat doe je door een beveiliger of een agent te laten rondlopen in een winkelcentrum of in een wijk. Want zij bepalen nog steeds het veiligheidsgevoel bij het publiek.”
‘Het is meer dan een uitdaging om goede, jonge mensen aan onze branche te binden’ Een specifiek toekomstprobleem is de vergrijzing in de branche. Hoe gaat Vebon dit aanpakken? “Deze problematiek staat de komende jaren hoog op onze agenda. Het is meer dan een uitdaging om goede, jonge mensen aan onze branche te binden. Ik zie daar mogelijkheden voor samenwerking met bijvoorbeeld de FME, de thuisbasis van Vebon, die al veel aandacht schenkt aan technische opleidingen voor jongeren.” Op welke thema’s zal Vebon de komende tijd focussen? “Onze focus ligt de komende tijd op meer zichtbaarheid voor het gegeven dat Vebon de autoriteit in Nederland is op het vlak van de technische (brand)beveiliging.”
BRANCHESCAN TECHNISCHE BEVEILIGING 2013 In 2013 is een omzet van 1.069 miljoen euro gerealiseerd, een stijging van 4,3 procent ten opzichte van de branchescan 2011. Met deze omzet vertegenwoordigt de technische beveiligingsbranche ongeveer 0,18% van het Nederlandse Bruto Binnenlands Product. De technische beveiligingsbranche is goed voor circa 7.700 banen. Zowel in 2011 als in 2013 bevindt het grootste deel van het werknemersbestand zich in de leeftijdscategorie 35 tot 45 jaar. Het aandeel 55-plussers in de technische beveiliging is relatief sterk toegenomen, terwijl de populatie jongeren (<25 jaar) kleiner wordt. (Bron: Branchescan Technische Beveiliging, Vebon, juni 2014)
Opinie
Ronald Kraan en Marcel Lasker
Rol brandweer als adviseur
Fire Fighter of Fire Engineer? De auteurs stellen dat het de brandweer – of de Veiligheidsregio, zo u wilt – vooral aan brandweerkundige inhoud ontbreekt in het actuele debat over de adviesrol van de brandweer. Er wordt vooral geredeneerd in processen, verantwoordelijkheden en instrumenten. Het ontbreekt aan onderbouwde opvattingen. Daarmee lijkt de brandweer een achterhoedegevecht te voeren om haar positie.
I
n Nederland is de vergunningverlening en het toezicht op de bouw en het gebruik van bouwwerken opgedragen aan de gemeenten, die hun uitvoerende taken veelal neerleggen bij de RUD’s (regionale uitvoeringsdiensten). Traditioneel had de brandweer ook een adviestaak in veel gemeenten. Die wordt echter in hoog tempo beperkt tot de enkele adviestaak die in de wetgeving is omschreven: vuurwerkopslag en de BRZO-bedrijven, twee werkvelden die volstrekt gejuridiseerd zijn.
Bouwplantoetser Bij de uitvoering van de adviestaken met betrekking tot bouwen en brandveilig gebruik heeft de brandweer zich in afgelopen decennia gericht op het Bouwbesluit en andere bouwregels. Deze regels zijn merendeels prescriptief, en daar waar alternatieve oplossingen mogelijk zijn wordt met een grote voorkeur teruggegrepen op ‘prescriptieve gelijkwaardigheden’. De brandweer is in de rol van toetser van bouwplannen gekropen en zo is de advisering van de brandweer in veel gevallen gereduceerd tot een Bouwbesluit-exegese en het afkruisen van toetsprotocollen. Door deze formeel-juridische werkwijze kan een vakinhoudelijke inbreng van de brandweer niet uit de verf komen (veel gehoord van preventisten: ‘Ik vind deze voorziening nodig, maar ik kan het niet eisen op grond van de regels’) en wordt het advies van de brandweer soms alleen maar lastig en tijdrovend gevonden door de gemeenten. Formele processen zijn (anders dan projectspe-
cifiek vakinhoudelijk werken) makkelijker op te dragen aan de ‘markt’. Een inhoudelijke beschouwing van de zo door de brandweer gehanteerde criteria uit het Bouwbesluit, levert de volgende interessante bloemlezing op: t het minimale niveau van brandcompartimentering is 3.000 m2 gebruiksoppervlak en een weerstand tegen branddoorslag en brandoverslag van 20 minuten, t er mag 300 ton vurenhoutequivalent verloren gaan 1 zonder mogelijkheden tot actieve bestrijding van brand, t de inventaris van gebouwen wordt nooit betrokken bij de beoordeling van de brandveiligheid, t de brandbeveiligingsvoorzieningen in een gebouw van 20 meter hoog zijn dezelfde als die in een gebouw van 70 meter,
Er kan worden geconstateerd dat: 1. de bouwregelgeving niet gemaakt is om een adequate taakuitvoering door de brandweer te faciliteren, en dat 2. de brandweer zich feitelijk geconformeerd heeft aan deze situatie door bij de meerderheid van de vergunningaanvragen in de laatste decennia op te treden als bouwplantoetser voor brandveiligheid.
Ontheven Nu de brandweer op dit moment feitelijk ontheven lijkt te gaan worden van de (nooit in de wet omschreven) taak van bouwplantoetser met het Bouwbesluit als referentiekader, kan de brandweer eindelijk invulling geven aan in de Wet Veiligheidsregio’s omschreven taak 5 tot ‘het voorkomen, beperken en bestrijden van brand en al hetgeen daarmee verband houdt’, en aan de in dit
De brandweer moet weer een volwaardige ‘sparringpartner’ worden van de advieswereld t er worden binnen een brandcompartiment geen eisen gesteld aan de sterkte bij brand van de draagconstructie, t voorzieningen voor de afvoer van rook en warmte zijn nooit vereist 2, t er zijn nagenoeg geen voorschriften voor adequate automatische branddetectie 3 en doormelding, t de voorzieningen voor bluswater zijn verre van adequaat 4.
opzicht nog belangrijkere taak van het ‘inventariseren van risico’s en het adviseren van het bevoegd gezag over de risico’s en het bestrijden hiervan’ 6. Nu kennelijk het Bouwbesluit als maat der dingen moet (en kan) worden losgelaten, verliezen de afdelingen ‘preventie’ of ‘risicobeheersing’ even het zicht op de zin van hun bestaan: hun dienstverlening is niet eens meer gewenst door de uitvoerings-
nummer 6
december 2014
27
Opinie
diensten (die kunnen dat zelf of willen dat overlaten aan de markt). Daarnaast is de in een aantal gemeenten bestaande praktijk van de brandweer als toezichthouder op brandveiligheid overbodig geworden 7.
Gebrek aan visie Er zijn slechts weinig veiligheidsregio’s die ook maar het begin hebben van een brandweerkundige visie op advisering. Dit vindt voor een groot deel zijn oorzaak in het feit dat de medewerkers van de brandweer zijn opgeleid als bouwplantoetser, met alleen kennis van het Bouwbesluit en regelgeving. Elementaire kennis van Fire Engineering en de principes van het voorkomen, beperken en bestrijden van brand, zijn lang geleden verdwenen uit de opleidingen. Daarom is het de medewerkers niet kwalijk te nemen dat er slechts moeizaam een visie op advisering ontstaat. De nieuwe situatie dat de brandweer niet meer rechtstreeks onder het gezag van de gemeente valt, maar een min of meer autonome positie heeft, biedt echter ook kansen om hetgeen verloren is gegaan, te herstellen. De brandweer kan zich met meer helderheid uitspreken over de risico’s van bepaalde activiteiten en de mogelijkheden om deze met de beschikbare middelen en menskracht te bestrijden. Dat wil zeggen: wanneer dit in het beleidsplan is bepaald 8. In nagenoeg geen enkele van een tiental door ons beoordeelde beleidsplannen is sprake van een visie op advisering. Een enkeling volstaat met zichzelf ‘expert’ te noemen. Onduidelijk blijft echter vanuit welke context de brandweer haar nieuwe positie wil oppakken. De doorsnee ‘brandmeester preventie’ of ‘specialist risicobeheersing’ heeft nauwelijks een reëel beeld van bouwen brandfysica en brandbestrijding, en heeft niet de juiste vaardigheden om de noodzakelijke verbanden te kunnen leggen tussen de diverse grootheden en daarmee gedegen te adviseren over risico’s. Dit is vanuit de eerder geschetste achtergrond van de medewerkers van de brandweer volstrekt logisch. De top van de brandweer heeft nagelaten om deze ontwikkeling tijdig te voorzien en de brandweer opnieuw te positioneren. De subtop is gefocust op management en ontbeert veelal technischinhoudelijke kennis. De IFV-lectoraten brandweerkunde en brandpreventie voeren achterhoedegevechten met ‘slimme repressie’, ‘kwadrantenmodellen’ en ‘cascademodellen’
28
nummer 6
die onmogelijk kunnen leiden tot goede advisering. Ook vanuit het programma risicobeheersing van Brandweer Nederland blijft men steken in een procesbenadering van advisering (de politiek wordt bestookt met de stelling ‘de brandweer moet advies geven’, zonder inhoud of context). Probleemstelling en oplossingsrichting komen veelal uit dezelfde koker. In algemene zin lijkt hier een klein, gesloten circuit van ‘deskundigen’ in cirkelredeneringen te vervallen. Bij de ontwikkeling van normen 9, procedures en innovaties heeft de brandweer zonder autonome kennis te veel geleund op het bedrijfsleven, volgend in plaats van leidend. Dit in tegenstelling tot mondiale ontwikkelingen, waarbij de brandweer nadrukkelijk de samenwerking heeft gezocht met toonaangevende instituten en universiteiten. De brandweer heeft zich daarnaast vervreemd van de professionele Fire Engineers, die hun integrale brandveiligheidsontwerpen getorpedeerd zien door regels en procedures. De brandweer moet weer een volwaardige ‘sparringpartner’ worden van de advieswereld, zonder in hun rol te treden.
Nieuwe rol Om succesvol te zijn in haar nieuwe rol als adviseur heeft de brandweer op dit onderdeel visie en leiderschap nodig. Goede advisering houdt in dat de brandweer kennis moet hebben van de mogelijkheden om brand te beperken en te bestrijden, en de vergunningverlener met deze kennis adviseert over de gevaren die zijn verbonden aan het toestaan van bepaalde activiteiten, en de risico’s van bepaalde constructiemethodes 10. Daarnaast moet de brandweer duidelijk zijn in de mogelijkheden die zij heeft om bepaalde incidenttypes te bestrijden. Een goed en vakkundig bestreden brand levert immers economische winst én milieuwinst op ten opzichte van een afbrandscenario. De adviseurs van de brandweer moeten, om dit goed te kunnen doen, in realistische scenario’s kunnen denken, waarbij geen enkel gebouw ‘standaard’ is. Hulp vanuit de automatisering is daarbij nauwelijks te verwachten, dit is alleen maar maatwerk. Een rol van de brandweer in de controle van bouwwerken en het gebruik is vooral nodig als signaalfunctie 11 naar de vergunningverlener. En om kennis te verzamelen over specifieke gebouwen, om zodoende goed voor-
december 2014
bereid te zijn als er ingezet moet worden (of in het uiterste geval vooraf al gemotiveerd af te zien van bepaalde inzettactieken). De brandweer heeft daarvoor vooral brede kennis van brandweerkunde nodig. Zij moet daarnaast nieuwe waarden ontwikkelen en een nieuwe vorm van wisselwerking met ontwerpers, opdrachtgevers en vergunningverleners. De primaire opdracht daarvoor ligt bij het IFV en bij de Raad Directeuren VR. Het is aan hen om een visie te ontwikkelen en een stevige positie voor de brandweer op te nemen in de beleidsplannen van de VR’s.
Noten (1) Methode BvB 2007. (2) Soms wordt RWA gebruikt om compartimenten nog groter te maken, als hulpmiddel voor ontvluchting. (3) Voor adequate brandbestrijding is thermische detectie afdoende, deze geeft nagenoeg geen ongewenste alarmen. De huidige detectiemethoden uit de norm dienen alleen ontvluchting. (4) Sahara-rapport 2007. (5) Artikel 3 Wvr. (6) Artikel 10. a, b, c en d Wvr. (7) Toezicht is nooit een wettelijke taak van de brandweer geweest. (8) Artikel 14.1.a Wvr verplicht het bestuur van de VR echter niet om meer adviestaken te omschrijven dan de wettelijk vastgelegde: vuurwerk en BRZO. (9) De normcommissies worden gedomineerd door betalende bedrijven, en commissies van deskundigen zijn feitelijk commissies van belanghebbenden. (10) School ‘Gravenburg’ in Groningen. (11) In bepaalde steden in de USA worden gebouwen waarin brand niet of alleen met veel risico te bestrijden is voorzien van een sticker of bord naast de toegangsdeur. Dit heeft ook een signaalfunctie naar de omgeving: geen enkele ondernemer wil immers een duidelijk ‘onveilig gebouw’.
Ronald Kraan is postcommandant van Dinxperlo en bestuurslid van Vakvereniging Brandweer Vrijwilligers. Marcel Lasker is Fire Engineer met een eigen adviespraktijk, officier van dienst in Groningen en voorzitter van IFE Nederland. De auteurs schrijven op persoonlijke titel.
Opinie
BRANDWEER INTELLIGENCE De heren Lasker en Kraan stellen dat de brandweer in de preventieadvisering in de rol is gekomen van toetser aan het Bouwbesluit en dat het de brandweer ontbreekt aan visie en brandweerkundige kennis. Ook stellen zij dat de lectoraten van de brandweeracademie “achterhoedegevechten voeren met (…) die onmogelijk tot goede advisering kunnen leiden”. Gedateerd De ontwikkeling zoals beschreven in het artikel van Lasker en Kraan is door de brandweer al herkend in 2008 en de stellingen in het artikel zijn dus gedateerd. Het tegendeel is waar: het ontbreekt de brandweer in het geheel niet aan een heldere visie op het gebied van brandveiligheid. Er wordt fors geïnvesteerd in kennisontwikkeling op het gebied van brandweerkunde, juist omdat er een heldere visie is. De Brandweeracademie (IFV) verbindt het vakmanschap binnen de brandweer, dat wel degelijk aanwezig is, aan feiten en (wetenschappelijke) kennis. Dat is iets anders dan “het voeren van een achtergrondgevecht” zoals in het artikel wordt gesteld. De lectoraten van de brandweeracademie spelen een belangrijke rol in het verbinden, ontwikkelen en delen van kennis op het gebied van brandweerkunde. De brandweer heeft juist dankzij een heldere toekomstvisie behoorlijke stappen gemaakt om een voorname rol te (blijven) spelen in de advisering op het gebied van brandveiligheid. Visie De brandweer heeft in 2010 een visie op de toekomst gepresenteerd, de ‘Brandweer over Morgen’. Die visie is tot stand gekomen nadat de Raad voor Brandweercommandanten de veranderingen van de afgelopen decennia heeft onderkend. Daarom is in 2008 besloten om een visie te ontwikkelen op de toekomst. In het project ‘Strategische reis’ zijn de belangrijkste trends en ontwikkelingen in kaart gebracht, en is proactief gekeken wat de maatschappelijke trends betekenen voor de brandweer, en de brandveiligheid in het bijzonder. De brandweer ontwikkelt zich naar een netwerkorganisatie die samenwerkt met partners, de brandbestrijding innoveert en meer focus legt op de brandpreventie. Inhoudelijk richt de brandweer zich op kennisontwikkeling om risicogestuurd, informatiegestuurd en veilig te kunnen werken. In het strategisch meerjarenperspectief zijn een zevental speerpunten benoemd. Een daarvan is de doctrine voor brandveiligheid. Deze doctrine is geënt op vier bewegingen: 1 meer doen aan kennisontwikkeling door brandonderzoek en evaluatie; 2 het innoveren van de brandbestrijding; 3 meer doen aan voorkomen van branden (brandveilig leven); 4 op het gebied van risicobeheersing ontwikkelen van bouwplantoetser naar adviseur. Adviseur Met deze bewegingen wordt ingespeeld op de ontwikkelingen op het gebied van repressie én op het gebied van preventie. Op het gebied van repressie is de waarneming dat branden zich tegenwoordig anders ontwikkelen dan voorheen door het gebruik van nieuwe bouwwijzen en meer kunststoffen. Er is meer kennis van moderne branden nodig, en zijn andere tactieken noodzakelijk om dat effectief en veilig te kunnen blijven doen. Maar ook omdat de bouwregelgeving is veranderd. De overheid voert een ander beleid ten aanzien van brandpreventie: meer eigen verantwoordelijkheid (en dus minimale wettelijke eisen), doelgroepenbeleid en van regelgestuurd naar risicogestuurd. Deze ontwikkelingen zijn al eerder in de visie op brandveiligheid en de lectorale rede van de lector brandpreventie beschreven en in de visie van de brandweer verwerkt. De brandweer speelt daar in haar visie op in door zich te ontwikkelen naar adviseur en daarmee burgers, bedrijven en instellingen te ondersteunen in het nemen van de eigen verantwoordelijkheid en te adviseren over echte brandveiligheid. Kennisontwikkeling en -deling Feiten en onderbouwde kennis zijn op brandweerkundig gebied in het algemeen schaars, zeker als het gaat om hedendaagse branden. Kennisontwikkeling, dus wetenschappelijk en praktijkonderzoek, is onontbeerlijk om goed te kunnen adviseren, evenals de beschikbaarheid van data en feiten, naast de reeds in grote mate aanwezige praktijkkennis. Het gebrek aan feiten maakt dat niet alleen de brandweer maar ook Fire Engineers en particuliere adviesbureaus zich noodgedwongen baseren op verouderde praktijkkennis, aannames en opvattingen. Er wordt fors geïnvesteerd in kennisontwikkeling. Er zijn brandonderzoeksteams opgericht, er wordt wetenschappelijk onderzoek gedaan, er is een kennisnetwerk met universiteiten en hogescholen in binnen- en buitenland en er wordt fors geïnvesteerd in ‘Brandweer intelligence’ om risico- en informatiegestuurd te kunnen werken en adviseren. De nieuw verworven kennis wordt gedeeld. Een voorbeeld is het boekje over branden in parkeergarages dat dient om adviseurs te ondersteunen bij het geven van echte adviezen die uitgaan boven de minimale eisen van het bouwbesluit. Om te kunnen innoveren en leren is kennisdeling noodzakelijk. Dat kan alleen als de individuele brandweerkorpsen zijn verbonden en samenwerken. Ook hier zijn grote stappen gemaakt. Met de komst van de veiligheidsregio’s en het IFV zijn de randvoorwaarden daarvoor organisatorisch gecreëerd en het is zichtbaar dat daar grote ontwikkelingen plaatsvinden. De lectoraten van de brandweeracademie spelen een belangrijke rol Ricardo Weewer is lector brandStephan Wevers is voorzitter in de kennisontwikkeling en kennisdeling. Dat kan, weerkunde Brandweeracademie. Brandweer Nederland en comzeker de laatste weken, niemand zijn ontgaan. mandant Brandweer Twente.
nummer 6
december 2014
29
Handhaving & toezicht
Hans van Waes
‘Datamining’ versterkt basis voor integrale veiligheid
Het kolomdenken voorbij Informatie is de sleutel tot een effectief toezicht- en handhavingsbeleid. Hoe kan ‘datamining’ bijdragen aan effectievere overheidshandhaving en zelfs leiden tot een vermindering van de werklast voor handhavingsdiensten?
Met datamining kan de veiligheidssituatie in een wijk beter in beeld worden gebracht.
30
nummer 6
december 2014
Handhaving & toezicht
V
oor gemeenten en andere toezichthoudende overheden is het een jaarlijkse routine: het opstellen van een handhavingsbeleidsplan. Ook het brandveiligheidstoezicht is op dergelijke plannen geënt. Maar effectief handhavingsbeleid is weerbarstige materie. Want de menskracht is schaars en de budgetten zijn beperkt. We moeten dus keuzes maken. Maar wie stelt de prioriteiten? Wie bepaalt welke gebouwen moeten worden gecontroleerd en op basis van welke gegevens worden die keuzes gemaakt? En ook: hoe zorg je ervoor dat de voorschriften van verschil-
lende beleidsvelden in één keer worden gecontroleerd? Informatie is de sleutel tot een effectief toezicht- en handhavingsbeleid. Hoe ‘datamining’ kan bijdragen aan effectievere overheidshandhaving en zelfs kan leiden tot vermindering van de werklast voor handhavingsdiensten.
Trend De trend in het veiligheidsdomein is helder: de overheid heeft minder geld te besteden, dus het is zaak om beschikbare mensen en middelen zo efficiënt mogelijk in te zetten. Daar waar het de meeste veiligheidswinst oplevert. Dat geldt ook voor het brandveiligheidsdomein. Informatiegestuurd werken is de sleutel tot een effectievere handhaving, maar daarin kunnen overheidsdiensten nog wel de nodige vooruitgang boeken. Want het handhavingsbeleid is sterk gefragmenteerd. Iedere discipline doet zijn eigen ding: de brandweer stelt aan de hand van Prevap (preventieactiviteitenplan) of risicokaarten haar prioriteitenlijst op, de politie is druk met de aanpak van criminaliteit in wijken, sociale diensten hebben hun eigen controleregime en ook milieudiensten voeren hun taken uit op basis van hun eigen informatiebestanden. Kort door de bocht: de overheid beschikt over een schat aan informatie, maar die is versnipperd over de kolommen en die delen hun informatie onvoldoende met elkaar. Als dit kolomdenken wordt doorbroken en diensten hun data beter voor elkaar ont-
DATAMINING Op internet en in supermarktketens past men bijvoorbeeld datamining toe. Bij de kassa worden de producten gescand en gegevens opgeslagen over type, prijs, hoeveelheid en tijdstip van aankoop. Via de klantenpassen worden ook gegevens over leeftijd en geslacht van de klanten vastgelegd. Door analyse van aankoopgegevens zijn verwantschappen in aankopen (bijvoorbeeld bier en borrelnootjes) vast te leggen. In de winkel houdt men hier bij de indeling rekening mee. Ook valt een redelijk nauwkeurige inschatting te maken van het inkomen, de sociale klasse en de gezinssituatie van een klant. Verder is het mogelijk belangrijke gebeurtenissen in het leven van klanten, zoals huwelijk en zwangerschap, vrij nauwkeurig te detecteren en zelfs te voorspellen. Zo weet de winkel welke producten op welk moment en in welke combinatie aanwezig moeten zijn. Ook in de bio-informatie, bij banken en de belastingdienst past men datamining toe.
Een voorbeeld. Een gemeente formeert een integraal interventieteam waarin brandweer, politie, sociale recherche en de afdeling Toezicht en Handhaving gezamenlijk
Met datamining zijn meer hotspots van onveiligheid op te sporen sluiten en met elkaar uitwisselen, zal blijken dat het toezicht- en handhavingsproces veel doelgerichter te organiseren is.
Datamining Datamining, het combineren en analyseren van gegevens uit databestanden van overheidsdiensten en relevante partners, is de kern van informatiegestuurd toezicht. Het beter delen van informatie biedt meer mogelijkheden om onveilige situaties op te sporen.
optrekken. De diensten delen hun data met elkaar en stellen gezamenlijk de prioriteiten vast van te controleren situaties waar signalen wijzen op overtreding van de regelgeving en negatieve maatschappelijke impact. Bij een check van het gemeentelijk bevolkingsregister komen diverse adressen met dubbele inschrijvingen in beeld. Een bezoek van het interventieteam leert dat sprake is van illegale kamerverhuur in een pand dat volstrekt niet aan de brandveiligheidseisen voor zo’n functie voldoet. Een
nummer 6
december 2014
31
Handhaving & toezicht
brandonveilige situatie waarop moet worden ingegrepen, komt dus niet aan het licht door informatie uit de brandweerkolom, maar door het combineren van data van verschillende diensten. De casus toont de kracht van gecombineerde data. Door datamining als bron voor handhavingsactiviteiten structureel toe te passen, kunnen meer hotspots van onveiligheid worden opgespoord. Zijn die hotspots eenmaal zichtbaar gemaakt, dan is het mogelijk doelgericht en effectief op te treden. Kanttekening is dat de partners voor het delen van hun data wel heldere afspraken moeten maken over doel en reikwijdte van de informatiedeling en de privacybescherming moeten waarborgen. De clou van datamining is dat, door dwarsverbanden te leggen tussen handhavingsdiensten en hun data, beter beleidsprioriteiten te stellen zijn en de beschikbare personele capaciteit doelmatiger in te zetten is. Immers, als uit de gecombineerde data blijkt dat bedrijven en instellingen goede toezichtrecords hebben waarbij nooit onregelmatigheden zijn aangetoond, kan bij die objecten met een minder fre-
oorzaken zijn vaak terug te voeren op menselijk gedrag, zoals slordigheid, gebrekkig onderhoud en onjuist gebruik van elektrische apparatuur (TVâ&#x20AC;&#x2122;s en randapparatuur die structureel op de stand-by stand staan). De politie en de gemeente zijn ook vanuit hun eigen professie bezig met de veiligheid in de wijk, maar concentreren zich vooral op het inbraakrisico, overlast en criminaliteit. En wat weten we eigenlijk over de de-
De tijd is rijp om met datamining integrale, informatiegestuurde veiligheid op de kaart te zetten quent toezicht worden volstaan. De controleurs kunnen hun energie dan beter richten op situaties waarin nog veel te verbeteren is.
Veilige wijken Het combineren van gegevensbestanden geeft niet alleen meer houvast voor het toezicht- en handhavingsbeleid, maar ook voor het nemen van preventieve maatregelen aan de voorkant. Neem nu de integrale veiligheid in woonwijken. Waar zitten de echte risicoâ&#x20AC;&#x2122;s en hoe kunnen we die met doelmatige maatregelen beter beheersen? Brandveiligheidsexperts zijn al lang doordrongen van het feit dat het grootste brandrisico niet zit in grote complexe gebouwen, maar in woonwijken. Verreweg het grootste deel van alle brandslachtoffers is te betreuren bij woningbranden. Brand-
daarvan. De samenwerkende partners kunnen op basis van die gedeelde gegevens een betere strategie opstellen om de veiligheid in de wijk integraal te verbeteren. Door in samenhang de sociale structuur in de wijk te versterken, de leefbaarheid en het beeld van het openbare gebied te verbeteren, achterstallig onderhoud uit te voeren en bewoners te ondersteunen met anti-inbraakadvies, brandveiligheidsvoorlichting en het plaatsen van rookmelders.
Preventiesamenleving
mograďŹ e van de wijk en over de technische staat van de woningen? Informatie over bouwjaar en bouwwijze kan verouderde gasleidingen en elektrische bedrading of de aanwezigheid van asbest aan het licht brengen. En het bevolkingsregister kan ons veel leren over de leeftijdsopbouw en de sociale klasse van de bewoners: gegevens die een maatstaf kunnen zijn voor het risico dat mensen lopen bij brand of andere noodsituaties. Het samenbrengen van wijkgebonden gegevens over politie-inzetten voor overlast, brandweerinzet voor binnen- en buitenbranden, klachtgegevens van woningcorporaties over rondslingerend huisvuil en verpaupering, incidentmeldingen van de GGD en inschrijvingen in het bevolkingsregister, geeft een beter allround-beeld van onveiligheid in wijken en de oorzaken
Dwarsverbanden leggen, informatie delen en inzetten op een integrale aanpak door alle partners is de weg naar meer veiligheid. Een integrale veiligheidsstrategie onderbouwd door data. Dit is een ambitieuze aanpak die veel vraagt van de veiligheidspartners. In het bijzonder de bereidheid om over de eigen grenzen heen te kijken en informatie te delen. Oplossingen moeten niet vanzelfsprekend worden gezocht in toezicht en handhaving, maar in versterking van de bestaande bebouwing en de openbare ruimte en het beheer ervan. De tijd is rijp om datamining verder te ontwikkelen en integrale, informatiegestuurde veiligheid op de kaart te zetten. Meerdere gemeenten hebben al belangstelling getoond voor een modern datagestuurd toezicht- en handhavingsbeleid. En als door gedragsverandering en technische en bouwkundige investeringen de veiligheid aantoonbaar verbetert, zal de behoefte aan toezicht afnemen. Hans van Waes is partner van KappetijnBriks, www.kappetijnbriks.nl.
nummer 6
december 2014
33
Congres
René Hagen
Zevende FSS-congres
Verbreding naar de wetenschap De verbreding van het specifieke terrein van fire safety engineering naar de wetenschappelijke kant van brandbestrijding bleek een groot succes. Voor het eerst in het zevenjarig bestaan van het Nationale Congres Fire Safety & Science (FSS) was het nog voor de sluitingstermijn uitverkocht. Voor ruim 200 deelnemers uit 10 verschillende landen waren het twee informatieve en inspirerende dagen.
I
n 2013 koos de organisatie al voor een nieuwe insteek door de verbinding tussen preventie en repressie prominenter te leggen. Dit jaar is het congres voor het eerst gestreamd, zodat ook niet-deelnemers een aantal presentaties en workshops konden volgen. Veel presentaties en workshops worden nog omgezet naar online-lessen. We blikken hier alvast met u terug op de hoogtepunten.
Doelgerichte brandpreventie ... Het thema van het congres was dit jaar ‘branden begrijpen’. Tijdens de plenaire sessies op de eerste congresdag presenteerden Bart Merci van de Universiteit van Gent, Lieuwe de Witte van adviesbureau Nieman en Steve Kerber van Underwriters Laboratories een aantal aspecten van dit thema. Merci ging in op de betrouwbaarheid van berekeningen. Hij gaf aan dat bij brandpreventie het probleem is dat ‘the eating’ vaak niet de ‘proof of the pudding’ is. Immers, veel brandpreventieve voorzieningen worden in de praktijk niet getoetst door een brand en dan weet je nooit of je brandveiligheidsconcept gewerkt heeft. Ook ging hij in op de ontwikkeling van de hardware, die computerprogramma’s steeds betrouwbaarder maakt. Al bereiken we wel een optimum in de relatie tussen de complexiteit en de nauwkeurigheid van de berekeningen. De Witte ging in op doelgerichte brandpreventie. Doelen van brandpreventie zijn be-
34
nummer 6
langrijker dan het volgen van de regels, was de kern van zijn betoog. Er moet dan niet alleen naar het effect van een brand gekeken worden, maar ook naar de kans. Een kleinere faalkans leidt daarbij tot een hogere brandveiligheid. Naar zijn mening hecht men te veel waarde aan de betrouwbaarheid van regelgerichte oplossingen. Daarmee staat doelgerichte brandpreventie onder druk, omdat daar wel steeds de betrouwbaarheid tot in detail moet worden aangetoond. De oplossingsrichting is volgens hem om de regelgerichte oplossing als referentieniveau te gebruiken.
… en meer kennis Kerber pleitte voor meer kennis bij de repressieve brandweer. Het is volgens hem nu alsof je van een chirurg verwacht dat hij goed opereert, terwijl je hem niet de anatomie van het lichaam leert. Geen brand is volgens hem hetzelfde, maar iedere brand heeft wel een aantal gelijke kenmerken. Brandweerlieden moeten branden beter leren begrijpen en niet meer terugvallen op ervaringen uit het verleden. Want de brand van morgen kan zomaar anders zijn dan die van gisteren. Hij stelde ook dat je een brandweerman niet moet vragen bij brand goed na te denken als je hem daarnaast niet vertelt waaraan hij dan moet denken.
Waar de theorie de praktijk raakt De plenaire sprekers op de tweede congresdag waren Roy Weghorst en Mostyn Bullock
december 2014
namens Kingspan, Stefan Svensson van de Universiteit Lund in Zweden en Fred Hart van Brandweer Amsterdam-Amstelland. Weghorst en Bullock gingen in op het brandgedrag van sandwichpanelen met PIR-isolatie, met name vanuit de praktijk. Praktijktesten, maar ook praktijkbranden in Nederland en het buitenland passeerden de revue en er werd ingegaan op de onderzoeken naar het brandgedrag van PIR bij deze branden. De onderzoeken richtten zich daarbij niet alleen op het brandgedrag van de panelen bij brand, maar ook op hoe deze zich bij de blussing gedroegen. Svensson belichtte het thema ‘branden begrijpen’ vanuit de training van brandweerlieden. Met name hoe je voorkomt dat de getrainde situatie een geheel andere is dan de praktijksituatie van een brand. Training is in zijn ogen daar waar theorie de praktijk
VVBA-IFV-SCRIPTIEPRIJS 2014 Tijdens het congres is voor de derde keer de VVBA-IFV-scriptieprijs uitgereikt. De jury kende de prijs ditmaal toe aan Thijs Geertsema van Saxion Hogescholen Enschede voor zijn scriptie ‘Van trappen op de rem naar fluitend richting de inzet’. Die gaat over het verminderen van handelingsverschillen tussen brandbestrijding en incidenten met gevaarlijke stoffen bij bevelvoerders.
Congres
Paul Verlaan, juryvoorzitter en lid van de Wetenschappelijke Raad Brandweer (links), reikte de scriptieprijs van het Instituut Fysieke Veiligheid (IFV) en de Vereniging van Brandveiligheidsadviseurs (VVBA) uit aan Thijs Geertsema. raakt. En dat zou het uitgangspunt moeten zijn van een realistische training. De sleutel hiervoor is om iedere oefening te beschouwen als een model, een versimpeling van de werkelijkheid. Maar wel met in ieder
pen om branden beter te leren begrijpen. De levendige discussies gaven in ieder geval een noodzaak aan: er is meer afstemming nodig tussen de verschillende landen en instituten op het terrein van het ontwikke-
De brand van morgen kan zomaar anders zijn dan die van gisteren model die leerpunten die een juiste weergave zijn van de werkelijkheid. Fred Hart gaf een overzicht van de ontwikkelingen in de regelgeving en praktijkbranden bij parkeergarages. Ook stipte hij aan of de geleerde lessen van deze branden wel voldoende hebben geleid tot een goed en doordacht stelsel van regels voor de brandbeveiliging van parkeergarages. Ten slotte vestigde hij de aandacht op de recente publicatie van de Brandweeracademie over de brandbeveiliging van parkeergarages.
Levendige discussies In zes workshops discussieerden nationale en internationale deskundigen met de deelnemers over uiteenlopende onderwer-
nemen (zie kader VVBA-IFV-scriptieprijs 2014). Naast Geertsema waren genomineerd Arne Enghelbrecht van de Universiteit van Gent met de scriptie ‘Evaluation of the burning behavior of wood products in the context of structural fire design’ en Ruben Dijkstra van de Hogeschool Windesheim Zwolle, met de scriptie ‘Brandwerendheid vloerconstructie bij een natuurlijke parkeergaragebrand’. De drie presenteerden hun scriptie ook aan het publiek. René Hagen is lector Brandpreventie bij het IFV.
len en verspreiden van preventieve en repressieve kennis om branden steeds beter te leren begrijpen.
Scriptieprijs 2014 Het Instituut Fysieke Veiligheid (IFV) en de Vereniging van Brandveiligheidsadviseurs (VVBA) hebben samen drie jaar geleden een scriptieprijs ingesteld voor de meest innovatieve, spraakmakende, relevante of fundamentele master- of bachelorthesis over brandveiligheid. De scriptie dient ter afronding van een master- of bacheloropleiding aan een Nederlandse of Belgische onderwijsinstelling. Dit jaar mocht Thijs Geertsema van Saxion Hogescholen Enschede de prijs in ontvangst
TERUGKIJKEN ÉN VOORUITBLIKKEN Wilt u presentaties of video’s terugzien? De presentaties op video vindt u op het YouTube-kanaal van de Brandweeracademie. De PowerPoint-presentaties zijn te vinden op www.infopuntveiligheid.nl. En volgend jaar? Alweer voor de achtste keer het Nationale Congres Fire Safety & Science! De datum is al bekend: 4 en 5 november 2015.
nummer 6
december 2014
35
Praktijk
Emiel van Rossum
Brandwerende deur met asbest Asbest is een product met een relatief hoge brandwerendheid. Om die reden is het jarenlang toegepast in brandwerende constructies. Er kleven echter grote gezondheidsrisico’s aan het gebruik van asbest.
A
sbest werd in de oudheid al gebruikt voor zijn brandwerende eigenschappen. Arabische troepen zouden asbest in de strijdkledij verwerkt hebben, zodat ze bij een bestorming brandbommen konden gebruiken en toch zelf aanvallen. Asbest heeft echter ook een nadeel. Bij inademing van losse asbestvezels lopen deze vast in de kleine luchtwegen en longblaasjes. Hierdoor kunnen diverse ziekten ontstaan zoals longkanker.
nog steeds redelijke brandwerende eigenschappen. Zolang het asbest in tact blijft, is er geen gevaar voor de gezondheid. Het woongebouw uit de jaren 80 waar we het in dit artikel over hebben, heeft deuren
Probleem Tijdens onderhoudswerkzaamheden, het schilderen van de deuren, bleek dat het asbest begon te brokkelen. Dit betekent dat er in potentie, door aanwezigheid van losse
Er is een geteste 30 minuten WBDBO-situatie gecreëerd
Achtergrond Veel bouwwerken uit de jaren 80 hebben deuren die nog brandwerend gemaakt zijn met asbest. Dit was destijds heel normaal. Deze met asbest beklede deuren bezitten
vanuit de gang naar het trappenhuis die door middel van asbest brandwerend gemaakt zijn. Zoals gezegd: in onbeschadigde staat geen probleem.
vezels, een gezondheidsrisico ontstaat. Daarnaast zat er een (naar huidige maatstaven) wel erg grote kier onder de deur, wat risico’s met zich meebrengt wat betreft de rookdoorgang. Zeker omdat er onder de oude deur ook geen opschuimend materiaal is aangebracht. Wellicht dat de brandwerendheid van de deur daardoor ook niet meer voldoet aan de geldende eisen.
Overwegingen Wat zijn de eisen aan de brandwerendheid van de deur? We hebben voor bestaande bouw natuurlijk de eisen in het Bouwbesluit voor bestaande bouw, maar zijn die hier van toepassing? Er ligt ook nog een oorspronkelijke bouwvergunning uit de tijd van de realisatie van het gebouw.
Er zat een (naar huidige maatstaven) wel erg grote kier onder de deur.
36
nummer 6
december 2014
Er is een aantal mogelijkheden om te toetsen, zoals nieuwbouw, bestaande bouw en ‘van rechtens verkregen niveau’. Nieuwbouw is alleen voor een nieuw te bouwen gebouw. Bestaande bouw is de absolute ondergrens als er geen vergunning meer aanwezig is. Het ‘van rechtens verkregen niveau’ is het actuele kwaliteitsniveau van het
Praktijk
bouwwerk voor zover dat niveau rechtmatig is. Als er een ‘van rechtens verkregen niveau’ is, zoals hier door middel van een bouwvergunning, dan is dit het niveau waaraan de brandwerendheid moet voldoen. Gelukkig gaf de aanwezige bouwvergunning uitsluitsel en was bekend dat er een 30 minuten WBDBO-scheiding vereist was tussen gang en trappenhuis. De deur moest dus vervangen worden door een deur met een brandwerendheid van dertig minuten WBDBO. Het is echter zo dat een brandwerend constructieonderdeel altijd afhankelijk is van de constructie er omheen voor het behalen van de brandwerendheid. De deur is getest in een kozijn. Voldoet het nu aanwezige kozijn dan wel?
Oplossing Op de foto is een bovenlicht van (spiegel)draadglas te zien. Dit hebben we uiteraard ook vervangen door brandwerend glas, conform de daarvoor geldende toepassingsvoorschriften.
We zijn op zoek gegaan naar een deur die in generieke houten kozijnen getest is voor een brandwerendheid van 30 minuten WBDBO. Die hebben we uiteindelijk gevonden. Deze brandwerende deur is getest in een aantal houten kozijnen van verschillende diktes. De kozijnen in een van de geteste situaties komen redelijk overeen met die in het woongebouw. Zij het dat het aanwezige kozijn iets minder sponningdiepte heeft. Hierdoor voldoen we in de basis niet aan het testrapport. Om alsnog aan het testrapport te voldoen besluiten we de sponning op te dichten. Op die manier hebben we de deur vervangen in het bestaande kozijn en een geteste 30 minuten WBDBOsituatie gecreëerd.
PRAKTIJK Brandveilig bouwen is een zaak van details. Maar juist die details kunnen grote investeringen in veiligheid teniet doen. In de dagelijkse praktijk stuit Emiel van Rossum regelmatig op dat soort details. Hij adviseert opdrachtgevers hoe zij vervolgens toch tot een brandveilige oplossing kunnen komen. In deze rubriek deelt hij zijn ervaringen met de lezers van Brandveilig.com. Emiel van Rossum is brandpreventie-adviseur en daarnaast docent bij Brandpreventie Academy. Hij gebruikt zijn ervaringen uit de praktijk om als docent praktijkgericht les te geven. Kijk voor meer info op www.bp-ac.nl.
nummer 6
december 2014
37
SEMINAR HERBESTEMMING EN BRANDVEILIGHEID De Evenementenhal in Gorinchem was op 8 oktober wederom het toneel van het jaarlijkse VBE seminar. Dit keer was het thema Herbestemming en brandveiligheid. Bestaand vastgoed herbestemmen is niet nieuw. Wat wel nieuw is, is dat herbestemmen de laatste jaren steeds vaker voorkomt. Was het voorheen meer de wens om oude gebouwen uit nostalgie te bewaren en nieuw leven in te blazen, nu zijn vaak de economische redenen de grondslag voor herbestemming. Immers, een bestaand gebouw een nieuw gebruik geven is veelal goedkoper dan een geheel nieuw gebouw neer te zetten. Ook nieuw is de gewijzigde bouwregelgeving. Bij functiewijziging van een gebouw gelden nu soepeler regels. Toch is herbestemmen daardoor niet per definitie eenvoudiger geworden. Een gebouw wordt na herbestemming op een andere manier gebruikt dan waar het oorspronkelijk voor was
gebouwd. Een ander gebruik heeft een ander brandbeveiligingsconcept tot gevolg en dat levert veel uitdagingen op voor alle betrokkenen. Voor VBE genoeg redenen om juist dit thema te kiezen voor het seminar. Columnist en auteur Wim DaniĂŤls mocht net als vorig jaar het dagvoorzitterschap op zich nemen, waarbij hij zijn treffende woordspelingen gebruikte en veelvuldig speelde met de Nederlandse taal.
SIGNAAL Dat het thema juist was gekozen, werd al aangetoond in de eerste presentatie van Sanne de Koning (dedato.nu) en Evert Verhagen (Creative Cities). Zij stelden dat alle vierkante meters aan gebouwen die we in de komende jaren in Nederland nodig hebben, eigenlijk al gebouwd zijn. Wellicht slecht nieuws voor de aannemers, maar wel een signaal voor iedereen die zich met her-
bestemming bezighoudt.
ERFGOED Soms is herbestemmen ondanks alle moeite niet mogelijk, was de boodschap van Hanneke Nuijten van de Rijksdienst voor Cultureel Erfgoed (RCE). Bijvoorbeeld als blijkt dat de bouwkundige brandveiligheidseisen toch niet te combineren zijn met behoud van culturele en historische waarde. Zoals bij brandwerende beplating die een monumentale houten constructie geheel aan het zicht onttrekt.
KROMHOUTHAL Van motorenfabriek tot evenementen, exposities en concerten, dat is in het kort het verhaal van Nathan Wiersma (SVP Sfeerbeheer) over de Kromhouthal in Amsterdam. Van een vaste inrichting met veel metaal en mensen bekend met de locatie, tot wisselende opstellingen en vele bezoekers.
SS ROTTERDAM Een van de meest spraakmakende her-bestemmingsprojecten van de afgelopen jaren is de ombouw van het cruiseschip SS Rotterdam tot hotel, restaurants en congreszalen. Los van de soms verhitte discussies over de kans van slagen van het project en de hoge kosten, mag het resultaat er zijn. Hans Schoondermark van de Brink Groep liet zien hoe je van in het geheel geen gebruiksfunctie in de zin van de bouwregelgeving tot logies- en bijeenkomstfunctie komt. Van schip (gebouwd om bij een calamiteit zo lang mogelijk te blijven drijven), tot gebouw (waar juist het snel kunnen vluchten bij calamiteiten de boventoon voert).
REGELGEVING Columnist en auteur Wim DaniĂŤls was ook dit jaar dagvoorzitter van het VBE seminar.
38
nummer 6
december 2014
Haje van Egmond van Geregeld B.V. nam
SK FIRESAFETY GROUP@ SK_FIRESAFETY 4 NOV.
Tip 1 van ons #stappenplan voor #brandveilig (chemisch) bedrijf is: wees reëel. De andere tips lees je hier http://cl. ly/1g3b0t2f1Q3O #risico
SPRINKLER.NL@SPRINKLER_NL 14 SEP.
DEDATO.NU@SANNE_DEKONING 6 OKT.
Werkgroep onderhoud #sprinkler afgelopen vrijdag hard aan het werk! #brandveilig #onderhoud #VSI #NOVB #EFSN
Overmorgen spreken @VBE_NOVB seminar over #herbestemming en #brandveiligheid. Mooi programma met inhoud. http://brandveiligheidslimbekeken.nl/evenementen-vbe/seminarherbestemmen/vbe-flyer-seminar-herbestemming-en-brandveiligheid.pdf …
Haje van Egmond nam de bezoekers mee in de wereld van de regelgeving achter de brandveiligheid.
de bezoekers vervolgens mee in de wereld van de regelgeving achter de brandveiligheid. De regelgeving is nu beter aangepast aan de praktijk en dan vooral aan wat praktisch haalbaar is. Zo gelden bij verbouw niet meer automatisch de eisen voor de nieuwbouw. Ook is het ‘van rechtens verkregen niveau’ beter gedefinieerd. Dit maakt herbestemmen van een gebouw vaak een aantrekkelijke optie. Maar de regels zuiver opvolgen is soms onvoldoende. En soms leidt het tot overbodige maatregelen. De bovenliggende doelen zijn bij de regelgeving niet altijd duidelijk en er wordt uitgegaan van de ‘ideale’ gebouwgebruiker. Ruud van Herpen (Adviesbureau Nieman) gaf aan hoe fire safety engineering ook bij herbestemming kan helpen bij het nadenken over de doelen van brandbeveiliging. Maatwerk is vooral bij bestaande situaties vaak de enige goede oplossing.
en haalden zij contacten aan. Ook de sociale functie van de vereniging werd duidelijk tijdens het diner. Het VBE-comité, de zeskoppige werkgroep die het dagelijkse reilen en zeilen van de vereniging aanstuurt en de evenementen organiseert, kijkt tevreden terug. Met ruim 200 bezoekers, 28 sponsoren en positieve evaluaties is het evenement geslaagd. Inmiddels wordt al gewerkt aan het seminar van 2015.
Een ander gebruik van een gebouw brengt een ander brandbeveiligingsconcept met zich mee
INFORMATIEMARKT Op de stands en ontmoetingstafels op de informatiemarkt hebben de sponsoren van het seminar genoten van de belangstelling van de bezoekers. Zoals gewoonlijk wisselden de aanwezigen kennis en ervaringen uit
Ruud van Herpen gaf aan hoe fire safety engineering ook bij herbestemming een rol kan spelen.
nummer 6
december 2014
39
Brandveilig.com bedrijvenindex ADEMBESCHERMING
AFVALBAKKEN
Dräger Nederland www.draeger.com
EHCM www.ehcm.nl
ADVIESBUREAUS
ASPIRATIESYSTEMEN
Altavilla Brandveiligheid www.altavilla.nl
AerOcheck www.aerocheck.eu
AMMA de Bruin www.ammadebruin.nl
BHV Saval Brandbeveiliging www.saval.nl
Bartels Ingenieursbureau www.bartels.nl
Trigion Brand en Beveiligingstechniek www.trigion.nl
DGMR dgmr.nl
BINNENDEUREN Berkvens www.berkvens.nl
Dijkoraad Viavesta www.brandweerondersteuning.nl
KONE Deursystemen www.konedeursystemen.nl
DPA Cauberg-Huygen www.chri.nl
Limburgia Utiliteitsdeuren www.limburgia.nl
Floriaan www.floriaan.nl
REINÆRDT Deuren www.reinaerdt.nl
KappetijnBriks www.kappetijnbriks.nl
Theuma DoorSystems www.theuma.nl
Nieman Raadgevende Ingenieurs www.nieman.nl
BLUSGASINSTALLATIES
Peutz www.peutz.nl
Breman Brandbeveiliging www.bremanbrandbeveiliging.nl
Synchro Brandveiligheid www.synchro.nl
Chubb Fire & Security www.chubbfs.nl
Trigion Brand en Beveiligingstechniek www.trigion.nl
DEF Nederland Fire-Technology www.def-firetech.nl
Vgib Onderhoudsmanagement www.vgib.nl
Hertek www.hertek.eu
AED
Hi-Safe Systems www.hisafe.nl
Trigion Brand en Beveiligingstechniek www.trigion.nl
AFDICHTINGEN BBWest www.bbwest.nl DMS Brandwerende Systemen www.brandwerendeconstructies.nl Firestopsupply www.firestopsupply.nl
BOUWMATERIALEN
Hefas Branddetectie www.hefas.nl
Reppel www.reppel.nl
Hertek www.hertek.eu
BOUWPLANTOETSING
Protec Brandbeveiliging www.protecbrandbeveiliging.nl
Bartels Ingenieursbureau www.bartels.nl
BRAND/GASDETECTIE Breman Brandbeveiliging www.bremanbrandbeveiliging.nl Chubb Fire & Security www.chubbfs.nl Dräger Nederland www.draeger.com Trigion Brand en Beveiligingstechniek www.trigion.nl
BRANDBEVEILIGING Ascom www.ascom.nl BrandPrevent Applications www.brandprevent.nl Dictator Productie www.dictator.nl Gerco Beveiligingen www.gerco.com
BLUSMIDDELEN
SK FireSafety Group www.skfiresafetygroup.com
Nu-Swift Brandbeveiliging www.nu-swift.nl
Trigion Brand en Beveiligingstechniek www.trigion.nl
Prymos Nederland www.prymos.nl
Walraven www.walraven.com
Saval Brandbeveiliging www.saval.nl
AFSLUITERS
Schuurman Brandbeveiliging www.schuurman-brandbeveiliging.nl
nummer 6
december 2014
BD Service Nederland www.bdservice.nl
Promat www.promat.nl
Saval Brandbeveiliging www.saval.nl
IBMO www.ibmo.eu
Ascom www.ascom.nl
DEF Nederland Fire-Technology www.def-firetech.nl
Trigion Brand en Beveiligingstechniek www.trigion.nl Chubb Fire & Security www.chubbfs.nl
BRANDMELDINSTALLATIES
Draka Kabel www.draka.nl
SK FireSafety Group www.skfiresafetygroup.com
Hugen Brandbeveiliging en Adviesbureau www.hugen.com
40
Unica Automatic Sprinkler www.unica.nl
Hugen Brandbeveiliging en Adviesbureau www.hugen.com
Gerco Beveiligingen www.gerco.com
BERMAD Fire Protection www.bermad.nl
Trigion Brand en Beveiligingstechniek www.trigion.nl
Smeba Brandbeveiliging www.smeba.nl
SK FireSafety Group www.skfiresafetygroup.com Trigion Brand en Beveiligingstechniek www.trigion.nl Unica Automatic Sprinkler www.unica.nl
BRANDSLANGHASPELS Chubb Fire & Security www.chubbfs.nl Saval Brandbeveiliging www.saval.nl Trigion Brand en Beveiligingstechniek www.trigion.nl
BRANDTESTEN Efectis (voormalig TNO) www.efectis.com/nl Peutz www.peutz.nl
BRANDVERTRAGING BrandPrevent Applications www.BrandPrevent.nl Finivlam www.finivlam.nl Fireprevention.NL www.fireprevention.nl Walraven www.walraven.com
BRANDWERENDE COATINGS
Trigion Brand en Beveiligingstechniek www.trigion.nl
DMS Brandwerende Systemen www.brandwerendeconstructies.nl
BRANDKLEPPEN
Sika Nederland www.sika.nl
BBWest www.bbwest.nl FSS International www.firestopsystems.nl Rucon Systemair www.systemair.nl
Brandveilig.com bedrijvenindex BRANDWERENDE DEUREN
DROGE BLUSLEIDINGEN
ONLINE LOGBOEK
TRAINING/OPLEIDING
Alprokon Aluminium www.alprokon.com
Saval Brandbeveiliging www.saval.nl
LogboekenOnline® www.logboekenonline.nl
Chubb Fire & Security www.chubbfs.nl
Brandwerende Deuren en Constructiefabriek Enschede www.bdc-enschede.nl
Trigion Brand en Beveiligingstechniek www.trigion.nl
PARKEERGARAGE-VENTILATIE
Hefas Branddetectie www.hefas.nl
GND-garantiedeuren www.gnd.nl
Van Walraven www.vanwalraven.com
GLAS
Hoefnagels Branddeuren www.hoefnagels.com
AGC Flat Glass Nederland www.yourpyrobel.com
KONE Deurystemen www.konedeursystemen.nl
Vetrotech Saint-Gobain Benelux www.vetotech.nl
Merford Special Doors www.specialdoors.nl
INSPECTIEBUREAUS
Metacon www.metacon.nl REINÆRDT Deuren www.reinaerdt.nl Stöbich Fire Protection www.stoebichfireprotection.nl Theuma DoorSystems www.theuma.nl
CFD Efectis (voormalig TNO) www.efectis.com/nl Exiss www.exiss.eu Peutz www.peutz.nl
DEUREN INDUSTRIE Brandwerende Deuren en Constructiefabriek Enschede www.bdc-enschede.nl
Brand Veiligheid Inspecties BVI www.bvibv.nl Bureau Veritas www.bureauveritas.nl Dijkoraad Viavesta www.brandweerondersteuning.nl Kiwa BPSI www.kiwabpsi.nl R2B Inspecties www.r2b.nl
ISOLATIEMATERIAAL Rockwool Benelux www.rockwool.nl Unilin Insulation www.unilininsulation.com
KABELS Cable Masters www.cablemasters.nl Draka Kabel www.draka.nl
Firetexx www.firetexx.com
Eldra www.eldra.nl
Merford Special Doors www.specialdoors.nl
LADDERS
Metacon www.metacon.nl REINÆRDT Deuren www.reinaerdt.nl
DEURVERGRENDELINGEN Alprokon Aluminium www.alprokon.com Dictator Productie www.dictator.nl
Gorter Luiken www.dakluiken.nl
NOODVERLICHTING
Colt International www.coltgroup.com
Trigion Brand en Beveiligingstechniek www.trigion.nl
Rucon Systemair www.systemair.nl
ROOK- EN WARMTEAFVOER Brakel Atmos www.brakelatmos.com
VLUCHTLUIKEN Gorter Luiken www.dakluiken.nl
VUURLASTBEREKENING
Colt International www.coltgroup.com
Bartels Ingenieursbureau www.bartels.nl
ROOKMELDERS
Floriaan www.floriaan.nl
First Alert – Sprue Safety www.firstalert.nl
WATERMIST
ROOKSCHERMEN
DEF Nederland Fire-Technology www.def-firetech.nl
Brakel Atmos www.brakelatmos.com
Fire Technology www.firetechnology.nl
Firetexx www.firetexx.com Hoefnagels Brand- en Bedrijfsdeuren www.hoefnagels.com Stöbich Fire Protection www.stoebichfireprotection.nl
SK FireSafety Group www.skfiresafetygroup.com Technoship www.ultrafog.com Unica Automatic Sprinkler www.unica.nl
ROOSTERS FSS International www.firestopsystems.nl
SPRINKLERS Breman Brandbeveiliging www.bremanbrandbeveiliging.nl Chubb Fire & Security www.chubbfs.nl Kemkens Brandbeveiliging www.kemkensbrandbeveiliging.nl SK FireSafety Group www.skfiresafetygroup.com Trigion Brand en Beveiligingstechniek www.trigion.nl
Chubb Fire & Security www.chubbfs.nl
Unica Automatic Sprinkler www.unica.nl
Hertek www.hertek.eu
Van Walraven www.vanwalraven.com
Nu-Swift Brandbeveiliging www.nu-swift.nl
Wolter & Dros www.blussenmetbeleid.nl
Saval Brandbeveiliging www.saval.nl Trigion Brand en Beveiligingstechniek www.trigion.nl
Ook in de bedrijvenindex? Bel of mail accountmanager Marion Smits: marionsmits@vakmedianet.nl tel. 06-52867200
nummer 6
december 2014
41
Schadepraktijk
Leo Porrio
Koolmonoxidevergiftiging De APK voor auto’s is al jaren gemeengoed. Uitgangspunt is een veilige auto op de weg. Gebouwen kennen deze verplichte controle niet, terwijl ook hier een belangrijk veiligheidsaspect speelt.
I
n gebouwen wordt gewerkt, geleefd, geslapen. Soms door veel personen tegelijk, denk aan studentenhuisvesting, kamerverhuur en huizen waar met name buitenlandse werknemers in wonen. Naast de brandveiligheid in het algemeen en vluchtwegen in het bijzonder is er ook sprake van veel techniek die in de loop van de tijd in kwaliteit kan teruglopen. Periodieke controle van deze installaties is zeer gewenst. Een mogelijkheid dit verplicht periodiek te controleren is een aantal malen opgestart, doch het is nooit tot een sluitend geheel gekomen. Gelukkig laten veel gebouweigenaren dit wel vrijwillig controleren en kunnen zij zo een redelijk veiligheidsniveau handhaven. In de praktijk komen er echter situaties voor, die levensbedreigend zijn en tot dodelijke slachtoffers kunnen leiden. En elk slachtoffer is er één teveel.
Incidenten Recent vonden er weer incidenten plaats, waarbij koolmonoxide een rol speelde. Koolmonoxide kan veroorzaakt worden door een slecht werkende cv-ketel of een meestal open gasgeiser met onvoldoende afvoer van verbrandingsgassen of een verkeerd afgestelde installatie. Deze inciden-
concentratie kan bij vrijkomen zeer snel bereikt worden. Naast giftig is het gas ook zeer brandgevaarlijk.
CV-ketels Kortgeleden is een onderzoek uitgevoerd door het tv-programma ‘Dit is de dag’. De resultaten waren verontrustend te noemen. In het verleden waren vooral open geisers
Het zijn nu vooral cv-installaties die de problemen veroorzaken ten zijn voor een belangrijk deel terug te voeren op onvoldoende of onvakkundig onderhoud en gebruik van verouderde apparatuur. Vakkundig onderhoud en meting kunnen dit voorkomen. Het gevaarlijke van met name koolmonoxide is dat je er niets van merkt. Het is een kleur- en reukloos gas met een MAC-waarde van 25 ppm (29 mg/ m3). Een voor de gezondheid gevaarlijke
42
nummer 6
schuldig aan de problemen. Maar hun aantal is sterk afgenomen, van 1,7 miljoen in 2001 naar 550.000 in 2012. Naar nu blijkt zijn het vooral cv-installaties die de problemen veroorzaken. Jaarlijks raken 83 mensen gewond door cv-ketels, terwijl er 30 onwel werden door een gasgeiser. Verder vallen er elk jaar 10 doden door koolmonoxidevergiftiging. Als oorzaken gelden slecht onderhoud en ver-
december 2014
keerde installatie. Onvoldoende vakbekwaamheid van de installateurs zou hier debet aan zijn, mede het gevolg van het sinds 2007 ontbreken van vakbekwaamheidseisen. Omringende landen als België en Duitsland kennen wel eisen op dit gebied.
Koolmonoxide-detector De Onderzoeksraad voor Veiligheid (OVV) is een onderzoek begonnen. In een reactie hierop wacht de verantwoordelijke minister het rapport van de OVV af. Jaarlijks verplicht onderhoud wijst de minister af, terwijl dit veel problemen op zou lossen. Mijns inziens zal de minister goede argumenten moeten hebben deze verplichting achterwege te laten, ook de politiek heeft hierom gevraagd. Brandmelders worden tegenwoordig al breed ingezet in gebouwen, de volgende stap is de montage van een koolmonoxide-detector. Wie verstandig is, kan door een investering van enkele tientjes zijn risico verlagen … Leo Porrio is risk control consultant.
Productnieuws Verificatie PLUS voorkomt nodeloze brandmeldingen Hertek introduceert een intelligente oplossing om sneller echte brand te detecteren en ongewenste meldingen te voorkomen: Verificatie PLUS. De softwarematige optimalisatie is geschikt voor elk Penta 5000 brandmeldsysteem en vereist geen speciale hardware. Ook voor bestaande situaties is deze extra verificatiefunctionaliteit thans beschikbaar. Verificatie PLUS is een moderne manier van technische verificatie met twee soorten geverifieerd alarm: wanneer een tweede melder in alarm komt of wanneer de eerste melder langer in alarm blijft dan de ingestelde verificatietijd. Nieuw is het onderscheiden van deelruimten (area’s) en het kunnen wijzigen van de verificatietijd. Die extra flexibiliteit maakt verificaties betrouwbaarder. Verificatie PLUS voldoet aan de geldende normen, is EN54-2 gekeurd en vereist geen speciale projectering en aangepast Programma van Eisen.
Voor meer informatie: Hertek B.V., 0495-584111
Makkelijke overgang met XS4 Mini De XS4 Mini is een gloednieuw product in toegangscontrole. Het nieuwe concept staat voor design en combineert dit met de hoogwaardige techniek van SALTO Systems. De XS4 Mini is vanaf oktober leverbaar. De XS4 Mini is klein van formaat en gemaakt voor binnendeuren. De installatie is snel en eenvoudig met behoud van de brandwerendheid van de deur. Daarom is XS4 Mini een makkelijke overgang van een mechanisch sluitsysteem naar een modern elektronisch toegangscontrolesysteem. Een groot voordeel is dat u elektronisch precies aan kunt geven wie toegang heeft tot welke deuren in het gebouw en dat u kunt controleren wie in welke ruimte is geweest. Bovendien is het nu controleerbaar wie uw ‘sleutels’ heeft. Sleutelkaarten of tags kunnen via de software geblokkeerd worden. Voor de XS4 Mini en de moderne productlijn die later volgt, is de techniek van Salto sterk verbeterd. Een belangrijke vernieuwing is de ingebouwde microprocessor die razendsnel reageert wanneer u het slot om toegang vraagt.Het product is zonder bekabeling en kan via online verbinding direct met het systeem communiceren. De XS4 Mini reageert op allerlei toegangsmedia, RFID-technologieën en vooruitstrevende technologieën zoals NFC. De XS4 Mini kan ook met andere systemen integreren.
Voor meer informatie: xs4mini.saltosystems.com
Innovatieve oplossingen voor schuimen NMC is een toonaangevende onderneming als het gaat om innovatieve oplossingen voor schuimen van de hoogste kwaliteit. Daarvoor zorgen de meer dan 1200 hooggekwalificeerde medewerkers op de afdelingen productie, verkoop, verzending en service. De behoeften van onze klanten staan in al onze activiteiten consequent op de eerste plaats. NCM staat synoniem voor hightech-producten van A tot Z, in 80 landen over de hele wereld. Wij huldigen de filosofie van duurzaamheid al meer dan een halve eeuw en met topproducten zorgen wij voor een beter comfort. In Nederland is Toine Mutsaers verantwoordelijk voor de activiteiten van NMC. Hij is al ruim 25 jaar bekend in de installatiebranche en beantwoordt graag al uw vragen op het gebied van isoleren.
Voor meer informatie: 06-11771610, toine.mutsaers@nmc.be, www.nmc.be
Sy te c. 25 ja ar al l e s ve i l i g ! Sytec is al 25 jaar succesvol op zoek naar de ultieme uitdaging in veiligheid. Sytec maakt het verschil als het gaat om advies, installatie en opleidingen. In brandpreventiesystemen is er geen tussenweg. Dat maakt ons vak ook zo interessant. Ons team van specialisten begeleid elk project vol passie naar een tevreden eindresultaat. Daar mogen we best trots op zijn. Net zo trots als dat wij al 25 jaar kunnen laten zien wat we waard zijn.
T 010-2921444 - E info@sytec.nl - www.sytec.nl
A l l es veilig Elektronische brandpreventiesystemen nummer 6
december 2014
43
Trigion Brand en Beveiligingstechniek | Houttuinlaan 18 | 3447 GM Woerden | tel. (0348) 40 55 00 | fax (0348) 40 55 99 info@trigionbbt.nl | www.trigion.nl | Onderdeel van Facilicom
Trigion. Toonaangevend in veiligheid