FACTO_2010_06

Page 1

Met de inzet van Ultimo heeft u op elk moment uw afspraken helder in beeld. U zorgt voor een goede uitvoering en beheersing van de kosten. Door deze transparantie creÍert u de juiste klik tussen u en uw klant. Ultimo is een gebruiksvriendelijke totaaloplossing voor Facility, Maintenance en IT Service Management. Dankzij de modulaire opbouw, exibiliteit en schaalbaarheid is de software geschikt voor elke organisatie.

S O F T WAR E S O LU TIO N S | W W W.U LTI M O. N E T


Facto 14

Magazine

®

Renovatie DHV-kantoor: van energielabel G naar A Het hoofdkantoor van DHV in Amersfoort wordt grondig gerenoveerd. Het huidige energielabel G zal plaatsmaken voor een A-label. Bovendien lopen de energiekosten zeker de eerste jaren met 100.000 euro per jaar terug. Een gesprek met adviseur installaties Remko Noor en directeur Facilities Henriko van de Pol.

t hema duurzaamheid

26

Is dit nu Cradle-to-Cradle? Wie nog denkt dat het bij duurzame kantoorinrichting gaat om meubelen van riet en karton, gehaakte schapenwollen gordijnen en stopcontacten van bamboe, loopt achter. Vandaag de dag zijn tal van volwaardige, comfortabele producten tegen een goede prijs verkrijgbaar en zien er bovendien mooi uit. Voor een opdrachtgever ging Corporate Facility Partners op zoek naar de mogelijkheden om een kantoor duurzaam in te richten.

42

Boek Twynstra Gudde over de facilitaire regieorganisatie De facilitaire regieorganisatie in bedrijf is de titel van het splinternieuwe boek van Twynstra Gudde. Het werd op 25 mei officieel gepresenteerd in Amersfoort. Facto Magazine in gesprek met drie van de zes auteurs over de totstandkoming van het boek en de inhoud. ‘Facility management moet niet achter de klant aan wandelen, maar hem vóór zijn.’

4

Facto Magazine nummer 6 juni 2010

t hema duurzaamheid


t hema duurzaamheid

18

Naar een duurzame MOP Gebouwonderhoud wordt in de praktijk nog niet vaak gekoppeld aan energiebesparing en verbetering van het binnenmilieu. Dat is jammer, want daardoor blijven kansen liggen. Daarom voert Agentschap NL drie pilots uit waarin de zin van die koppeling centraal staat.

22

Duurzamer door slim gebruik FMIS Een FMIS, mits goed geïmplementeerd, kan een substantiële bijdrage leveren aan het rationaliseren en meetbaar maken van duurzaamheid in vastgoed- en facilitair management. Een aanpak in vijf stappen, van ‘meten’ tot ‘evalueren’, is raadzaam.

29

Proeftuin voor nieuw en zuinig licht De gemeente Apeldoorn wil haar ecologische voetafdruk terugbrengen tot maximaal de oppervlakte van de gemeente zelf. Een hoge ambitie, want het impliceert een gemiddelde reductie van het gebruik van grondstoffen en energie met een factor 20. Om die ambitie te realiseren gaat de gemeente eerst en vooral zelf aan de slag, om te beginnen op het stadhuis. Eén van maatregelen is het gebruik van energiezuinige verlichting.

32

Als het gaat om het realiseren van duurzame gebouwen is het focussen op het verkrijgen van een beter Energielabel te beperkt. Wie echt wil bijdragen aan een duurzame samenleving, moet een totaalbeeld van zijn gebouwgebonden situatie maken, waarbij het Energielabel één van de onderwerpen in de totale business case vormt, maar geen doel op zich mag zijn.

Iedereen zijn eigen, persoonlijke verwarming? Is het haalbaar en zinvol? TNO denkt van wel. Lees verder op pagina 48.

36

nieuws

35

column Philip

51

over inkoop

52

community

54

boekrecensie

54

DIV-column

55

agenda

55

rising star

57

contacten en contracten

61

recht

62

column Gerard Dessing

Duurzaamheid loont! De toenemende aandacht voor duurzaamheid betekent voor het facilitair bedrijf dat de directie meer inzicht wil in wat de organisatie al doet aan duurzaamheid en wat nog meer mogelijk is. Kansen dus voor de facility manager.

En verder 6

Energielabel: doel of middel?

38

10 tips voor goedkoper en duurzamer wagenparkbeheer Binnen veel organisaties valt het beheer van het wagenpark in de categorie ‘bijzaken’. Opmerkelijk, gezien de omvang van deze kostenpost en de vele mogelijkheden om deze te beperken. Welke zijn dat en hoe toont u bovendien uw ‘groene gezicht’, zonder in te boeten aan medewerkertevredenheid? Tijd voor 10 tips.

48

Persoonlijke verwarming van kantoren De een zit te rillen van de kou, terwijl de ander het liefst een raam zou opengooien. Het lijkt onmogelijk om een kantoorruimte zo te verwarmen dat iedereen tevreden is. Hoewel? Misschien hebben ze bij TNO een oplossing gevonden.

Coverfoto: NFP Photography/Marijn van Rij

Facto Magazine nummer 6 juni 2010

5


nieuws

Samenspel: de kritische succesfactor voor inkoop Op dinsdag 22 juni organiseert Nevi in samenwerking met Facto/Kluwer de NEVI Inkoopdag 2010. Plaats van handeling is het NBC in Nieuwegein. De dag is opgebouwd rond vier stromen: 1. verbeter de interne samenwerking, 2. inkoopsamenwerking versus inkoopsynergie, 3. contractmanagement en 4. strategische leveranciersrelaties. Binnen die stromen vinden diverse workshops plaats. Ook worden meerdere kennistafels gehouden, waar inkopers in kleine groepen onder leiding van een deskundige onderling kunnen discussiëren over de thema’s van de vier stromen. Keynotespreker is prof. Sicco Santema met zijn lezing ‘Sneller, goedkoper, beter: de prestatie van inkoop!’

De komende twee jaar is Randstad Groep Nederland samen met Manpower en Start/Content het uitzendbureau voor een groot deel van de rijksoverheid. Naast tien ministeries, waaronder ook de Belastingdienst en Rijkswaterstaat vallen, maken de Hoge Colleges van Staat gebruik van de uitzendkrachten die door Randstad en Tempo-Team geleverd gaan worden. Het contract heeft een geschatte totale waarde van 90 miljoen euro per jaar. Een belangrijk punt waarop de aanbesteding is beoordeeld, is maatschappelijk verantwoord ondernemen. Meer informatie: www.nevi-inkoopdag.nl

Facilicom: 33 miljoen euro winst Met een nettowinst in 2009 van 33,3 miljoen euro (2008: 34,6 miljoen) heeft facilitair dienstverlener Facilicom Services Group uit Schiedam ondanks moeilijke marktomstandigheden zijn rendement weten te handhaven. De omzet groeide 2,1 procent en stabiliseerde iets boven de 1 miljard euro. Multiservices noteerde een stijging van ruim 50 procent en groeit conform eerder uitgesproken verwachtingen uit naar 10 procent van de concernomzet. De markt van facilitaire dienstverlening werd afgelopen jaar geconfronteerd met een duidelijke krimp, vooral

6

Facto Magazine nummer 6 juni 2010

Groot contract Randstad en Tempo-Team bij Rijk

als gevolg van bezuinigingen en sterke prijsdruk. De Facilicom-bedrijven Gom Schoonhouden en Trigion Beveiliging wisten hun volume desondanks goed op peil te houden. Prorest Catering groeide tegen het marktbeeld in, vooral dankzij het binnenhalen van nieuwe multiservices-contracten. Breijer Bouw en Installatie zag de projectomzet teruglopen, maar groeide in het contractmatige onderhoud. Het concern wist het groepsrendement keurig op peil te houden door te profiteren van eerder in gang gezette kostenbesparingen en door het realiseren van efficiencyvoordelen die voortvloeien uit multiservices-contracten.

Aanpasbare kantoren voorkomen leegstand Wat is er te doen aan structurele leegstand van kantoren? Op deze vraag is de Noorse Hilde Remoy in april gepromoveerd aan de TU Delft. Meer dan 13 procent van de kantoorruimte in Nederland staat leeg. Structurele leegstand leidt tot waardeverlies voor kantooreigenaren. Het is bovendien een maatschappelijk probleem door derving van overheidsinkomsten en kans op verpaupering waardoor locaties in een neerwaartse spiraal terecht kunnen komen. Uit het onderzoek van Remoy blijkt een aantal oplossingen voor dit probleem: » Zorg ervoor dat kantoorruimten naar woningen kunnen worden omgevormd. Dit is een duurzame oplossing voor structurele leegstand: de levensduur van de panden wordt immers verlengd. Helaas vindt transformatie nog niet op grote schaal plaats, omdat veel lege kantoren zich bevinden op locaties die niet aantrekkelijk zijn voor bewoning. » Bouw aanpasbare kantoorruimten op multifunctionele locaties. Daardoor neemt het risico van leegstand af en de transformatiepotentie toe. Daarbij is veel aandacht nodig voor de architectonische kwaliteit van kantoorpanden.


nieuws

Armani opent eerste vijfsterrenhotel Mode-imperium Armani stapt in de hotelbranche. Onlangs werd in Dubai in de Burjkhalifa-toren het eerste Armani-hotel geopend, een luxueus onderkomen met 160 kamers in prijs variërend van 560 tot 1.700 euro per nacht.

tot en met achtste verdieping, de suites op verdieping 38 en 39.

Het hotel bevat acht restaurants (de website spreekt van ‘diner experiences’), een compleet spa/fitnesscentrum en een zwembad. Het hotel is ingericht door Giorgio Armani zelf, de 75-jarige modekoning uit Milaan.

Imtech heeft samen met derden een nieuw technologieconcept bedacht om (elektro)technische oplossingen sneller, flexibeler en veiliger uit te voeren.

De Burjkhalifa-toren is de hoogste toren van de wereld met een lengte van 828 meter (124 verdiepingen). De hotelkamers bevinden zich op de vijfde

3,5% meer loon voor schoonmakers Schoonmakers in Nederland krijgen er in twee jaar 35 cent per uur bij. Ook kunnen alle schoonmakers die de Nederlandse taal niet voldoende beheersen, op taalles. In juli komt er een convenant met grote opdrachtgevers als NS, Schiphol en het UWV over hun betrokkenheid bij de schoonmakers en hun rol als opdrachtgevers.

juli 2011 en 0,75% in de vorm van een structurele eindejaarsuitkering vanaf 2011. De cao voor de schoonmaak geldt voor 150.000 schoonmakers. De nieuwe cao loopt van 1 januari 2010 tot en met 31 december 2011.

Het nieuwe concept heet ‘stekkerbaar installeren’ en gaat uit van prefab (industrieel) stekkerbaar installeren vanaf verdelers en kabelgoten tot en met wandcontactdozen en schakelaars, zonder dat elektriciteitsgroepen (bijvoorbeeld bij renovatie) tijdelijk zonder spanning komen te zitten. Het grote voordeel ten opzichte van conventioneel werken is dat werkzaamheden in kortere tijd met hoge kwaliteit en met minder verstoring van het primaire proces kunnen plaatsvinden, hetgeen de continuïteit van het proces verbetert. Het concept is met name voor de zorg bedoeld.

De Facto Group op LinkedIn gaat goed; inmiddels hebben zo’n 450 facilitydeskundigen zich aangemeld.

Blauw licht moet zelfmoorden op stations tegengaan

Het licht moet mensen kalmer maken waardoor ze afzien van een sprong voor de trein. Het gaat om blauwe ledlampen die worden geplaatst op 29 stations in Tokyo. Jaarlijks plegen op die lijn 68 mensen zelfmoord door

‘Stekkerbaar installeren’

Facto op LinkedIn: > 450 leden

Dit zijn de belangrijkste resultaten van de staking in de schoonmaaksector die in maart en april in ons land plaatsvond. Alle schoonmakers krijgen in twee jaar bij elkaar 3,5% structurele loonsverhoging: 1% per 1 juli 2010, 1% per 1 januari 2011, 0,75% per 1

De Japanse spoorwegen zijn in de strijd tegen het aantal zelfmoorden begonnen met een nieuw middel: rustgevend blauw licht op de perrons.

Meer informatie: www.armanihotels.com

voor een trein te springen. Of de maatregel zal werken, is onduidelijk. Eerdere maatregelen zoals het plaatsen van spiegels (theorie: iemand ziet zijn eigen spiegelbeeld en blijft stilstaan) en het groen verven van spoorwegovergangen (zou ook rustgevend werken) hebben geen effect gehad.

Wie lid is van de groep, kan discussies volgen, daarop reageren, zelf items naar voren brengen en op die manier zijn kennis verrijken en zien wat er leeft onder vakgenoten. Momenteel zijn diverse discussies actief, over onder meer gastvrijheid, integraal FM en added value van FM. Voor de Facto LinkedIn-group: ga naar www.factomagazine.nl, klik op de LinkedIn-button in de linkerkolom en meld u aan!

Bron: NRC Handelsblad, Daniel Luessink

Facto Magazine nummer 6 juni 2010

7


Als je keuze wilt bieden, moet je wel compleet zijn Facilitaire software als service

Axxerion is een compleet internet gebaseerd Facility Management Informatie Systeem (FMIS). De flexibele workflow functionaliteit biedt optimale ondersteuning voor al uw facilitaire, HRM en ITIL processen. Doordat u alleen betaalt voor feitelijk gebruik heeft u de mogelijkheid kleinschalig te beginnen. Alleen uw servicedesk, contractbeheer of gebouw- en ruimtebeheer optimaliseren, of een totaal-oplossing? Aan u de keuze!

AxxeNrioun oLokigh t, k www.axixjkerioopn fs.nl

FMIS op basis van software as a service Axxerion is een SaaS-oplossing (Software as a Service). De reden van de grote vraag naar SaaS oplossingen is duidelijk; u heeft geen grote investering vooraf, u hoeft geen hard- of software te kopen en te installeren en u heeft geen kosten en omkijken naar onderhoud en updates. Op elke computer met internettoegang heeft u toegang tot de krachtige functionaliteit van Axxerion. Vanaf elke locatie kunt u voortaan uw facilitaire processen op een gebruiksvriendelijke manier bewaken.

Servicedesk

Ook voor u de juiste keuze Axxerion wordt dagelijks intensief gebruikt door zowel kleine als grote bedrijven, waaronder banken, verzekeraars, overheid, ziekenhuizen, industrie, adviesbureaus, zorginstellingen en woningbouwcorporaties. Ontdek de voordelen van Axxerion voor uw organisatie en bel voor een vrijblijvende demonstratie: 026 – 474 2420.

Projectbeheer

Reserveringen Contractbeheer Inkoop Gebouwbeheer Middelenbeheer Onderhoudsplanning

Documentbeheer Ruimtebeheer HRM ITIL

Axxerion Facility Services - Ressenerbroek 26b - 6666 MR Heteren - Tel: 026-474 2420 - info@axxerionfs.nl - www.axxerionfs.nl


nieuws

Facto-website start met themadossiers

CO2-neutraal toiletpapier

De website van Facto Magazine (www.factomagazine.nl) start met themadossiers. In een dossier worden artikelen, nieuws, columns en white papers verzameld rondom een specifiek thema.

Papierfabrikant Van Houtum heeft naar eigen zeggen het meest milieuvriendelijke toiletpapier ter wereld.

Het eerste dossier bevat informatie over Het Nieuwe Werken, een onderwerp dat ook voor facility management van belang is. Wat zijn de voordelen, wat moet je doen om het echt te laten werken en wat is de rol van FM? Het dossier bevat een bundeling van relevante informatie afkomstig van onder meer diverse Facto-bronnen. Binnenkort volgen dossiers over duurzaamheid en regie. De dossiers zijn gratis toegankelijk voor iedere belangstellende.

Satino Black is CO2-neutraal toiletpapier op basis van 100 procent gerecycled papier. Het kent een milieuvriendelijk productieproces en levert toiletpapier dat net zo zacht en wit is als normaal toiletpapier.

Energiesubsidie voor zes scholen en vier kantoren Vijf miljoen euro. Dat is het bedrag dat het ministerie van VROM beschikbaar heeft gesteld voor het bouwen van tien energieneutrale gebouwen. Het gaat om zes scholen en vier kantoren die zich onderscheiden door energiezuinigheid, duurzaamheid en organisatorische innovaties. De winnende projecten ontvangen, afhankelijk van de mate van energiebesparing, een bedrag van maximaal 500.000 euro. De 72 ingediende projecten (de regeling sloot op 3 december 2009) zijn beoordeeld op de criteria energiebesparing, duurzaamheid & kwaliteitsbor-

ging, realisatiekans en opschalingsmogelijkheden. De scholen zijn ook beoordeeld op het verbeteren van de kwaliteit van het binnenmilieu. Een van de tien gehonoreerde projecten is een renovatieproject; de overige projecten, waaronder het TNT-Green Office in Hoofddorp en het hoofdkantoor CBW-Mitex, zijn nieuwbouw van scholen en kantoren. De tien geselecteerde projecten vertegenwoordigen een projectvermogen van totaal 130 miljoen euro. Voor de lijst met gehonoreerde projecten: www.agentschapnl.nl/ukp_nesk.

CO2-neutraal printpapier Océ breidt haar aanbod duurzaam papier uit met een CO2-neutraal geproduceerd papier. Het Océ Black Label Zero papier wordt geproduceerd in een geïntegreerde pulp- en papierfabriek, waarbij een deel van de energie die nodig is voor de productie van het papier voortkomt uit het eigen productieproces. De overige brandstoffen die tijdens het productieproces worden gebruikt, zijn uitsluitend biobrandstoffen. Dit alles leidt tot het meest ultieme milieuvriendelijke papier. Black Label Zero is FSC-gecertificeerd. Het papier is gemaakt van hout, afkomstig uit duurzaam beheerde bossen. Het is ook voorzien van het EU Ecolabel en het Nordic Swan certificaat. Het papier is leverbaar in 75 en 80g/m2 A4 en A3.

Facto Magazine nummer 6 juni 2010

9



nieuws

8 succesfactoren voor interim-management Acht factoren zijn van invloed op het succes van interim-managementopdrachten. Dit concludeert drs. Jaap Schaveling in zijn proefschrift waarop hij in april aan de Nyenrode Business Universiteit is gepromoveerd. In zijn onderzoek heeft Schaveling gekeken welke factoren bij interim-management het meest van invloed zijn op de tevredenheid van de opdrachtgever. Daarnaast is onderzocht welke invloed de inbedding en leiderschapsstijl van de interim-manager op die tevredenheid heeft. Uit de studie blijkt dat wanneer een interim-manager een tevreden opdrachtgever wil hebben, hij of zij rekening dient te houden met de volgende acht belangrijke succesfactoren: 1. Een evenwichtige persoonlijkheid: zelfvertrouwen en emotionele stabiliteit, ook in stressvolle omstandigheden. 2. Ervaring en kennis die aansluiten op de opdracht. 3. Machtsbekwaam maar ook sociaal afgestemd kunnen handelen. 4. De opdracht afbakenen en benaderen in de context van verbetering van de gehele organisatie. 5. Een goede ‘klik’ tussen interimmanager en opdrachtgever en hel-

dere afspraken over het gewenste eindresultaat van de opdracht. 6. Een grondige diagnose over de opdracht, waarbij het probleem goed wordt gedefinieerd. 7. Een planmatige aanpak van de opdracht met realistische doelen en tijdframes en regelmatige voortgangsrapportage. 8. Adequate afsluiting van de opdracht met voldoende ruimte voor evaluatie met de opdrachtgever en overdracht naar de opvolger voor goede borging van de resultaten. Opvallend in het onderzoek is dat factoren als charisma, werken aan vertrouwen in de organisatie en extraversie van de interim-manager weinig tot geen invloed hebben op het succes van een opdracht. Een uitgebreide voorselectie van een interim-manager en betrokkenheid daarbij van de inkoopafdeling hebben zelfs een negatieve invloed.

Inschrijven Facto Congres nog mogelijk Wie wil, kan zich nog aanmelden voor het Facto Congres op 8 juni in Ede. Het thema is: Alles draait om klanten! Sprekers zijn afkomstig van tal van organisaties zoals ABN Amro, Achmea, NHTV, Erasmus MC, Schiphol, de overheid, Twynstra Gudde, newDirections, TNT Post, Rabobank, St Maartenskliniek en OTH Architecten. Kijk op de speciale congreswebsite www.factomagazine.nl/congres of bel Monique van der Horst, tel. 06-51 615 659.

De goede interim-manager vertoont meesterschap in drievoudige betekenis: meester in de aanpak van de opdracht en situatie, meesterschap als mens (evenwichtigheid) en meester op het gebied van de inhoud van de opdracht (match ervaring en kennis).

Eerste Breeam-NL certificaten De Dutch Green Building Council (DGBC) heeft de eerste Breeam-NL Nieuwbouw certificaten uitgereikt aan het TransPort kantoorgebouw van Schiphol Real Estate en het logistiek platform in Tilburg van WDP, de Belgische investeerder in semi-industrieel vastgoed. Daarmee behoren deze twee gebouwen tot de eerste gemeten duurzame gebouwen in Nederland.

dat internationaal meetelt. De beoordelingsmethode wordt gebruikt om de duurzaamheid van gebouwen te bepalen. In het certificeringstraject wordt niet alleen gekeken naar het energieverbruik van een pand, maar ook naar landgebruik, ecologie, bouwproces, watergebruik, afval, vervuiling, transport, materialen, gezondheid en comfort.

De beoordelingsmethodiek Breeam-NL Nieuwbouw werd vorig jaar in september gelanceerd als het eerste – voor de Nederlandse markt geldende – duurzaamheidskeurmerk voor nieuwbouw

De methodiek was al bruikbaar voor kantoren, scholen, winkels en industriële gebouwen met één gestandaardiseerde beoordelingsrichtlijn. Sinds 1 maart is de methode ook voor woningen en appartementen beschikbaar. Meer informatie: www.breeam.nl en www.dgbc.nl

CO2-neutraal archiefdepot Hulshoff heeft een nieuw archiefdepot van 100.000 m3 in Amsterdam-Noord in gebruik genomen. Het pand is volledig CO2-neutraal en kan alle vormen van archief geheel conform de wettelijk gestelde eisen bewaren en beheren. De opslaglocatie wordt verwarmd en gekoeld door middel van warmtekoudeopslag in de bodem. Resultaat: geen gasaansluiting en geen uitstoot. Het dakoppervlak wordt gebruikt om elektriciteit op te wekken. De opgewekte energie voorziet geheel in de dagelijkse interne energiebehoefte en zal daarnaast ook worden gebruikt om de komende tijd elektrische koerierwagens te laten rijden. Meer informatie: www.hulshoff.nl

Facto Magazine nummer 6 juni 2010

11



nieuws

Regeling Veiligheid Kleine Bedrijven

CSU: 7% groei, gelijkblijvend resultaat Schoonmaakbedrijf CSU groeide in 2009 met 7 procent naar 253 miljoen euro. Ondanks die groei bleef het resultaat nagenoeg gelijk door bezuinigingen bij opdrachtgevers en scherpe concurrentieverhoudingen.

In maart is de nieuwe regeling Veiligheid Kleine Bedrijven (VKB) van start gegaan. De wijziging van de regeling heeft betrekking op nieuwe aanvragen in 2010, de overgangsregeling en de coulanceregeling voor aanvragers die in 2009 zijn afgewezen omdat het subsidieplafond was bereikt. Met de subsidieregeling kunnen kleine bedrijven (minder dan tien fte en vijf filialen) de kosten voor genomen veiligheidsmaatregelen vergoed krijgen. In de nieuwe regeling is het maximale subsidiebedrag teruggebracht naar 1.000 euro per ondernemer. Daarvan is 300 euro bestemd voor de veiligheidsscan (met een eigen bijdrage van

50 euro) en 700 euro voor veiligheidsmaatregelen op basis van 50 procent subsidie. Belangrijke wijziging is dat ondernemers de subsidie moeten aanvragen voordat ze een beveiligingsscan laten doen. Uitgezonderd hiervan zijn ondernemers die voor 16 maart een scan hebben laten uitvoeren. Zij kunnen wel met terugwerkende kracht subsidie krijgen (hoewel niet voor al uitgevoerde maatregelen). Daarnaast kunnen ondernemers nu ook subsidie krijgen voor maatregelen die zij via een huurkoopconstructie aanschaffen. De website www.stavoorjezaak.nl is aangepast op de nieuwe regeling.

Colleges TU Delft op iTunes TU Delft is sinds kort op iTunes U te vinden. iTunes U biedt de mogelijkheid colleges en infomercials van de TU Delft te downloaden en te synchroniseren met de iPod of iPhone, zodat kennis altijd en overal bij de hand is. Het aanbod gaat van start met colleges rondom Civil Engineering & Water, Architecture, Electrical Engineering en Aerospace Engineering, en daar komen continu nieuwe richtingen bij. TU Delft wil toe naar een systeem waarbij colleges automatisch worden opgenomen en direct op iTunes U worden geplaatst.

De omzetgroei kwam voornamelijk voor rekening van de toegenomen thuiszorgactiviteiten. Slechts door deze toename wist CSU het absolute resultaatniveau te handhaven. Het bedrijfsresultaat over 2009 bedroeg 14,3 miljoen euro tegenover 14,4 miljoen euro het voorgaande jaar. In percentage van de omzet daalde het bedrijfsresultaat van 6,1 procent over 2008 naar 5,7 procent over 2009. CSU heeft per 1 januari 2010 haar beveiligingsactiviteiten (omzet â‚Ź 38 miljoen) afgestoten naar Facilicom. De groei- en resultaatverwachting voor 2010 wordt hier substantieel door beĂŻnvloed. Voor 2010 verwacht CSU binnen de schoonmaak een onverminderde druk op prijsstelling en marges bij een vergelijkbaar omzetniveau. De omzet van de thuiszorgactiviteiten onder bedrijfsonderdeel Tzorg stijgt naar verwachting tot een niveau van 30 miljoen euro.

Adverteerdersindex Asito 10 Axxerion Facility 8 BuyersUnited 56 Commerce-hub bv 31 CBI 24 CSU 64 CWS-boco Nederland bv 21 Gom 41 HM Electronics 28 ISProjects 56 Masterkey-Plus 34 Nsecure Barendrecht 63 NVD Beveiligingsgroep 50 Procore 35 Pro-Mereor Inkoopkenniscentrum bijsluiter, 24 RegardZ 46 Saval bv 12 SDU Uitgevers bv 44 SOBA Security Opleidingen 46 Stichting LightRec 50 Ultimo Software Solutions 2, 3

Facto Magazine nummer 6 juni 2010

13


t hema duurzaamheid

Duurzame renovatie hoofdkantoor DHV, Amersfoort

Van energielabel G naar label A Het hoofdkantoor van DHV in Amersfoort wordt grondig gerenoveerd. Het huidige energielabel G zal plaatsmaken voor een A-label. Bovendien lopen de energiekosten zeker de eerste jaren met 100.000 euro per jaar terug. Een gesprek met adviseur installaties Remko Noor en directeur Facilities Henriko van de Pol. GERARD DESSING

W

at doe je met een kantoorpand van veertig jaar oud, waar de gevel in slechte staat verkeert, waar op sommige verdiepingen nog altijd enkel glas in de sponningen zit waardoor het comfort in koude winters te wensen overlaat, waar het dak amper is geïsoleerd en waar de luchtverwarming op zich prima functioneert, maar wel voor een jaarlijks terugkerende, hoge energierekening zorgt?

KERNGEGEVENS! Organisatie Plaats Project

: DHV : Amersfoort : renovatie hoofdkantoor Vloeroppervlak : 19.200 m2 b.v.o. (drie bouwlagen, vijf kantoorvloeren) Oplevering : januari 2011 Website : www.dhv.nl

Verhuizen of renoveren? Voor deze vraag zag advies- en ingenieursbureau DHV zich zo’n drie jaar geleden gesteld aangaande de hoofdvestiging in Amersfoort. De hamvraag was: gaan we verhuizen, een nieuw pand bouwen of blijven we het huidige pand gebruiken met een grondige renovatie als consequentie? Al snel bleek dat men eigenlijk het huidige pand niet wilde verlaten. Het markante kantoor stamt uit 1970 en was een van de eerste kantoortuinen in Nederland. Gezien de unieke indeling (32 zeshoeken per kantoorvloer) en de ligging in de bossen rond Amersfoort was en is het zeer geliefd bij de 1.300 medewerkers. Allemaal redenen om te besluiten het huidige pand te renoveren. Daar werd begin 2008 een actuele extra uitdaging aan toegevoegd, namelijk het zo energiezuinig mogelijk maken van het pand. Het huidige label G was natuurlijk veel te laag en moest na de renovatie aanzienlijk omhoog. Een multidisciplinair renovatieteam werd samengesteld, waarbij architect, installatieadviseurs, bouwfysici en bouwkundigen rond de tafel gingen met als centrale vraag: hoe kunnen we het kantoor tegen een marktconform budget renoveren én tegelijk energiezuinig maken? Ing. Remko Noor MSc., adviseur installaties bij DHV, had vanaf het begin zit-

14

Facto Magazine nummer 6 juni 2010

ting in het renovatieteam. Als centraal uitgangspunt bij de renovatie werd de Trias Energetica genomen, vertelt hij, met de drie bekende stappen: 1. het beperken van de energievraag, 2. het toepassen van duurzame energiebronnen en 3. het zo efficiënt mogelijk gebruiken van fossiele brandstoffen.

Isolatiewaarde Eerste focuspunt was het verbeteren van de schilisolatie door verbetering van de isolatiewaarde van dak en gevel. Probleem van de oude gevel was dat deze nauwelijks geïsoleerd was en er grote glasoppervlakken bestonden met enkel glas. Uit diverse berekeningen bleek dat vervanging van de gevel en plaatsing van HR++ beglazing met een ZTA-waarde van 0,26 een enorme verbetering zouden opleveren in de isolatiewaarde. Gekozen werd voor een volledig transparante gevel op de verdiepingen, met als voordelen meer isolerend vermogen, beter zicht vanaf de werkplekken op de bosrijke omgeving en optimale daglichttoetreding.

Zonwering Die verbeterde daglichttoetreding bracht meteen een nieuwe uitdaging: wat op zeer zonnige dagen te doen met de instraling van de zon? Te veel instraling zou namelijk leiden tot de noodzaak om extra te koelen, uit het


t hema duurzaamheid

Directeur Facilities Henriko van de Pol (links) en adviseur installaties Remko Noor, met op de achtergrond het DHV-hoofdkantoor in Amersfoort, dat na de verbouwing over energielabel A zal beschikken. oogpunt van energiebesparing geen gewenste situatie. Noor: ‘Je kunt buitenzonwering kiezen maar dat was, gezien de vorm van dit gebouw met de zeshoeken en de lichte gevelconstructie, niet gemakkelijk te realiseren en relatief duur. Daarom viel de keuze op een automatische lichtwering via reflecterende screens aan de binnenzijde van de ramen. Natuurlijk ontstaat er dan warmte tussen het scherm en de beglazing, maar door deze aan de bovenzijde naar de luchtbehandelingkast af te voeren (en de lucht vervolgens naar buiten te verplaatsen) hebben we een soort klimaatraam gecreëerd.’

Dak Om de isolatiewaarde te verbeteren wordt tijdens de renovatie ook het dak grondig aangepakt. Het huidige isolatiepakket wordt uitgebreid, waarbij een nieuwe, lichtgekleurde dakbedekking wordt aangebracht. Noor over deze kleurkeuze: ‘Bij zwarte dakbedekking moet je niet vreemd opkijken als op een warme, zomerse dag

de temperatuur tot 80 graden oploopt. Dat heeft beslist effect op de temperatuur in je gebouw. Gebruik je echter lichtgekleurde dakbedekking, dan scheelt dat aanzienlijk. Je moet voor dit

‘Ieder uur pompen we zo’n 220.000 m3 lucht door het gebouw, die, afhankelijk van het seizoen, verwarmd of gekoeld moet worden. Dat kost heel wat energie’, zegt Noor.

‘Zorg dat er geen scheidslijn zit tussen ontwerp- en exploitatiefase’ gebouw geen wit nemen in verband met de lichtreflectie naar het naastgelegen gebouw, maar met bijvoorbeeld een lichtgrijze kleur is de warmteabsorptie van het gebouw al stukken lager.’

Klimaatinstallatie Beperking van de energievraag betekende ook dat de klimaatinstallaties (verwarming en koeling) kritisch beschouwd moesten worden. Het was duidelijk dat het huidige systeem, waarbij grote hoeveelheden lucht worden rondgepompt ondersteund door fancoil-units aan de gevel, energetisch gezien niet optimaal was.

Andere nadelen van het huidige systeem waren de tocht (inblazen van de lucht) en de temperatuurverschillen in een ruimte (de fancoils functioneren met name voor de ruimten aan de gevels). Om energie te besparen werd besloten een compleet andere installatie aan te schaffen, waarbij geen lucht maar water wordt gebruikt als transportmiddel voor warmte c.q. koude om het binnenklimaat te verwarmen en te koelen. Om de interne luchtkwaliteit te waarborgen wordt uiteraard nog wel met aanzuiging van verse buitenlucht gewerkt, alleen is de hoeveelheid lucht

Facto Magazine nummer 6 juni 2010

15

»


t hema duurzaamheid

die wordt gebruikt veel minder. Noor: ‘Met de nieuwe installatie is dat slechts 90.000 m3 lucht per uur, minder dan de helft van wat het was.’ Ook is besloten laagtemperatuurverwarming toe te passen, zodat in plaats van water van 90 graden Celsius kan worden volstaan met water van 55 graden Celsius. Datzelfde geldt voor de koeling: na de renovatie wordt gewerkt met water van 10 tot 15 graden in plaats van voorheen water van 6 graden Celsius. Noor: ‘We werken met warmtewielen, zodat in de winter warme lucht die het gebouw verlaat, gebruikt wordt om instromende koude lucht te verwarmen (en andersom in de zomer), zodat je minder temperatuurverschil hoeft te overbruggen.’

Verlichting De verlichting hoefde niet aangepast te worden. In 2001 waren de oude tl-buizen al vervangen door hoogfrequentverlichting met daglichtregeling. Dit systeem blijft gehandhaafd met één aanpassing: aanwezigheidsdetectie wordt geïnstalleerd. Terugverdientijd: een jaar.

Led? Daar waar verlichting wél aan vervanging toe was, is ook voor hoog frequent gekozen. Inzet van ledverlichting is zeker overwogen, vertelt Noor, maar om diverse redenen viel deze techniek af. ‘De ontwikkelingen op het gebied van led gaan heel snel. Toen we twee jaar geleden over de verlichting moesten beslissen, waren er enkele minpunten. Het ging met name om de hoeveelheid licht op de werkplek. Onze eisen lagen hoger dan led op dat moment kon brengen. Hadden we toch led gewild, dan was een forse uitbreiding van het aantal lichtpunten nodig geweest. Een ander minpunt toen was de harde kleur van led, iets wat tegenwoordig

Artist impression van het DHV-hoofdkantoor na de renovatie. Let op de volledig transparante gevel op de verdiepingen met als voordelen: meer isolerend vermogen, beter zicht vanaf de werkplekken en optimale daglichttoetreding. stukken beter is. Om die redenen zijn we niet met led doorgegaan, maar als we nu zouden moeten beslissen zou dat misschien anders zijn. Overigens, voor accentverlichting maken we wel gebruik van led, bijvoorbeeld in ons grand café.’

Van G naar A Om uiteindelijk van energielabel G naar een aanzienlijk hoger energielabel te komen, heeft het team heel wat reken- en puzzelwerk verricht. De mogelijke maatregelen werden op een rij gezet, in totaal zo’n veertig tot vijftig stuks. Vervolgens werden in de speciale EPA-software diverse combinaties van maatregelen ingevoerd om het effect op de energielabels in kaart te brengen. Noor: ‘We hebben van alles uitgeprobeerd met als kernvraag: als we dit en dat doen, welk effect heeft dat onderaan de streep op het energieverbruik? Wat bleek? Bij een bepaalde combinatie van maatregelen zouden we zelfs een A-label kunnen halen. Vanzelfsprekend hebben we ook de kosten bij de maatregelen geplaatst

Besparingen na de renovatie (o.a.)

en toen alles duidelijk was, zijn er knopen doorgehakt.’

Integraal Henriko van de Pol, directeur SSC Facilities bij DHV, is ook nauw bij de renovatie betrokken. ‘De gevolgde aanpak kenmerkt zich door de integraliteit. Neem de nieuwe gevel. In een traditionele situatie vraag je eerst een architect om een nieuwe gevel te ontwerpen. Dat wordt dan een gevel met een borstwering omdat een deel van de klimaatinstallatie daar zit. Daarna was je naar de installatieadviseur gegaan en die had op basis van het ontwerp van de architect een installatie ontworpen. Door nu met meerdere disciplines de mogelijkheden te beoordelen en alles op elkaar af te stemmen kom je tot dit resultaat, dus een transparante gevel zonder borstwering. In een traditioneel ontwerpproces bestaan er veel meer schuttingen tussen de disciplines en is er sprake van volgtijdelijkheid; daar hadden we nu geen last van. Natuurlijk vergt dit het nodige van de leden van het ontwerpteam, want je moet je kunnen inleven in andermans vak en belang, maar dat is goed gelukt.’

Grote stappen » » » »

16

CO2-reductie Besparing elektra Besparing gas Energiekosten

: 431 ton = 41% per jaar : 380.000 kWh = 28% per jaar : 121.000 m3 = 77% per jaar : -100.000 euro per jaar

Facto Magazine nummer 6 juni 2010

Waar de grootste stappen zijn gemaakt qua energiebesparing? Noor twijfelt geen moment en noemt de isolatie van gevel en dak als zeer belangrijke factoren.


t hema duurzaamheid

gen. ‘Natuurlijk gaat het om enkele miljoenen’, zegt Van de Pol, ‘maar het kost niets meer dan bij een reguliere renovatie. Door de integrale aanpak hebben we slimme keuzes kunnen maken, die voordeel opleveren. We zetten ook geen experimentele technieken in. Wat we wel doen, is dat we gebruikmaken van het juiste moment in de levenscyclus van het gebouw; dat scheelt natuurlijk.’

Pandgebruiker

Beeld van het interieur na de renovatie. ‘Daar zit de grote klapper’, zegt hij, ‘samen met het terugwinnen van warmte uit de ventilatielucht en het wijzigen van de temperatuurtrajecten inclusief de verandering van lucht- naar watergedragen transport van warmte of koeling. Ik denk dat deze vijf, zes maatregelen meer dan driekwart van het totale resultaat bepalen.’

FSC-hout Ook bij de keuze van de materialen heeft duurzaamheid een grote rol gespeeld. Een voorbeeld is het houtwerk: bestaande schroten worden zo veel mogelijk hergebruikt en als er nieuw hout nodig is, dan wordt alleen FSCgoedgekeurd hout gebruikt.

Brandveiligheid Ook in het kader van de brandveiligheid speelde duurzaamheid een rol. Omdat het huidige pand in feite één groot brandcompartiment van 19.200 m2 was (terwijl volgens het Bouwbesluit een brandcompartiment niet groter dan 2000 m2 mag zijn), moest er iets veranderen. Het aanbrengen van een sprinklerinstallatie was een voor de hand liggende optie, met als nadelen het moeten aanleggen van veel pijpleidingen en een watertank van meer dan 100 kuub. DHV ging op zoek naar een alternatief waarbij de beheersbaarheid van brand wordt gewaarborgd met gebruik van minder materiaal. De oplossing werd

gevonden in een dynamische brandscheiding door middel van een hogedrukwatermistinstallatie, een systeem waarbij in geval van brand in de open delen dynamische brandscheidingen worden toegepast in plaats van rookschermen.

Naast alle aandacht voor duurzaamheid zelf, wordt ook de pandgebruiker betrokken bij het project. Een van de aandachtspunten voor FM is het beperken van de overlast, omdat de werkzaamheden tijdens normale kantooruren worden uitgevoerd. Van de Pol: ‘Vanuit FM plannen we de interne verhuizingen, communiceren we daarover, maken we gebouwdelen leeg enzovoort. We vragen het nodige van de gebruikers; ze moeten bijvoorbeeld voor een periode in sommige delen van het gebouw dichter op elkaar zitten, maar we houden die periode zo kort mogelijk.’

‘Bij zwarte dakbedekking moet je niet vreemd opkijken als op een zomerse dag de temperatuur tot 80 graden oploopt’ Het is een beproefde techniek in de scheepsbouw en de industrie, maar DHV is de eerste organisatie in Nederland die dit systeem toepast in een kantoorgebouw.

Primeur Van de Pol over dit watermistsysteem: ‘Bij een calamiteit komt er automatisch een watermistscherm op de scheiding. Omdat het om een hogedruksysteem gaat, hebben we veel minder materiaal nodig, de leidingen kunnen immers kleiner. Ook is minder water vereist, waardoor een tank in de kelder volstaat en er geen gigantische waterbunker nodig is.’

Investeringen Over het bedrag dat met de renovatie is gemoeid, doet DHV geen mededelin-

Tips Leermomenten en tips zijn in zo’n omvangrijk project natuurlijk in talrijke mate aanwezig. Van de Pol noemt een belangrijke: denk integraal. ‘Kijk niet naar de losse componenten maar breng gevels, dak en installaties met elkaar in verband en zorg dat er geen scheidslijn zit tussen ontwerp- en exploitatiefase. Als je dat kunt realiseren, is veel mogelijk.’ Noor geeft ook een tip: ‘Kijk vooraf goed naar de bestaande situatie en beperk je daarbij niet tot de aanwezige tekeningen. Door vooraf ter plaatse te gaan kijken, hebben we gemerkt dat de bouwkundige of installatietechnische werkelijkheid soms anders is dan uit tekeningen blijkt. Het is wel zo handig om dat van tevoren te weten.’ ‹‹

Facto Magazine nummer 6 juni 2010

17


t hema duurzaamheid

De zin van een duurzame MOP Gebouwonderhoud wordt in de praktijk nog niet vaak gekoppeld aan energiebesparing en verbetering van het binnenmilieu. Dat is jammer, want daardoor blijven kansen liggen. Daarom voert Agentschap NL drie pilots uit waarin de zin van die koppeling centraal staat. GERT-JAN KLEEFMAN *

E

en logische koppeling tussen gebouwonderhoud, energiebesparing en verbetering van het binnenmilieu in gebouwen is in de praktijk vaak ver te zoeken. Dat is jammer, want er zijn tal van voordelen voor de gebouwbeheerder of -gebruiker en er is geld mee te verdienen. Agentschap NL heeft een aanpak ontwikkeld om de huidige meerjarenonderhoudsplannen (MOP’s) te verduurzamen onder het mom: van MOP’s naar duurzame MOP’s. In samenwerking met de afdeling Gebouwmanagement van Planon, Aegon, GGZ Nijmegen en Stichting Lucas Onderwijs worden drie pilots uitgevoerd.

Bert Meijering, adviseur van Agentschap NL: ‘Voor energiebesparing loopt men niet zo hard. Maar als ik tegen iemand zeg: het binnenklimaat is ongezond, dan is men meteen wakker.’

18

Facto Magazine nummer 6 juni 2010

Nieuwbouw ‘Als er over energiebesparing in gebouwen wordt gesproken, gaat het bijna altijd over nieuwbouw’, zegt Bert Meijering, adviseur van Agentschap NL. ‘Bij nieuwe gebouwen is energiebesparing vaak een issue dat al op de tekentafel meespeelt. Prima natuurlijk, maar we hebben in Nederland een enorm bestand aan bestaande gebouwen, waaruit nu bij wijze van spreken gewoon energie weglekt. En het duurt wel even voordat dat bestand door nieuwbouw vervangen is.’

Bestaande bouw De aanpak van deze bestaande gebouwen heeft dan ook een enorme impact op het energieverbruik. Door energiebesparende maatregelen en maatregelen ter verbetering van het binnenmilieu te combineren met geplande momenten van onderhoud – en er in de onderhoudsplanning geld voor te reserveren – is veel winst te behalen. Winst, niet alleen voor het klimaat, maar ook voor de portemonnee van de beheerder of gebruiker van het gebouw (door verlaging van de energie- en exploitatiekosten). Andere voordelen zijn het stijgen van de waarde van het vastgoed en het verbeterde binnenmilieu, zodat mensen in een prettiger werk- of leeromgeving kunnen functioneren.

Gescheiden werelden Als onderhoud aan de orde is, lijkt het logisch meteen ook naar de energiezui-

nigheid te kijken. Een voorbeeld: een verwarmingsketel is aan vervanging toe. Wordt die ketel door een vergelijkbaar model vervangen of kan een zuiniger type ketel of een zuiniger warmteopwekkingsconcept worden geplaatst? Het stellen van deze vraag is geen dagelijkse praktijk in onderhoudsland, merkt Meijering op. ‘Beheer en onderhoud staan helemaal los van energie en energiebesparing. Het zijn gescheiden werelden. We maken allemaal onderhoudsplannen voor schilderwerk, dakbedekking, installaties, noem maar op, en daar wordt geld voor gereserveerd. Maar er wordt niets gereserveerd voor energiebesparing of

Praktische tips » Kijk met andere ogen naar het eigen gebouw. » Gebruik ‘natuurlijke’ vervangingsmomenten voor investeringen in energiebesparing; de terugverdientijd is dan kort. » Denk niet alleen in termen van investeringen; denk in termen van kosten én baten. » Denk bij onderhoud niet alleen aan techniek maar ook aan de omgang met de techniek. » Gebruik beschikbare kennis! » Start met 10 procent besparing zonder investering; ga dan pas investeren. » Hanteer een tijdshorizon die correspondeert met de gebruiksduur van het gebouw.


t hema duurzaamheid

Als onderhoud aan de orde is, lijkt het logisch meteen ook naar de energiezuinigheid te kijken. het verbeteren van het binnenklimaat van het gebouw. Beheer en onderhoud zijn helemaal gericht op het bouwtechnisch en installatietechnisch in stand houden van het oorspronkelijke gebouw. Maar als kozijnen na verloop van tijd rot of versleten zijn, worden ze over het algemeen vervangen door een oplossing die zo weinig mogelijk kost.’

Investering terugverdiend? Het kan volgens Meijering ook anders. ‘Wanneer je bij het vervangen van ramen bijvoorbeeld kiest voor HR++ glas in plaats van de goedkoopste dubbelglasvariant, is dat een meerinvestering. Maar die heb je snel terugverdiend omdat je energierekening daalt. En is de investering eenmaal terugverdiend, dan verdien je gewoon geld.’ Nog een voorbeeld: stel dat het vervangen van een verwarmingsketel over vijf jaar staat gepland. Inmiddels zijn ketels zoveel verbeterd en zoveel zuiniger dat het wellicht veel interessanter is die ketel eerder te vervangen. Meijering: ‘De kosten voor het eerder vervangen van de installatie verdien je heel snel terug met de energie die je

bespaart. Je kunt het moment van vervanging dus soms naar voren trekken, terwijl het je uiteindelijk niets extra’s kost. Die manier van denken moet gemeengoed worden binnen de wereld van beheer en onderhoud.’

Pilots Om de gewenste koppeling tussen onderhoud en beheer en het energievraagstuk te realiseren is het nodig de huidige meerjarenonderhoudsplannen te verbreden en ook duurzaamheidsaspecten mee te nemen. Om dat idee handen en voeten te geven, zocht Agentschap NL contact met de afdeling Gebouwmanagement van Planon. Deze organisatie bleek bereid een voortrekkersrol te vervullen en bij drie organisaties (Aegon, Lucas Onderwijs en GGZ Nijmegen) een pilot Duurzame Meerjaren OnderhoudsPlannen (DMOP) uit te voeren.

Binnenmilieu De vraagstelling bij de pilots was: wat zijn de mogelijkheden om energiebesparing én verbetering van het binnenmilieu in de meerjarenonderhouds-

plannen mee te nemen, mét een positieve business case? Gezien het mogelijke spanningsveld tussen die twee aspecten, is juist de combinatie cruciaal, zegt Meijering. ‘Op het moment dat wij alle ramen dichtplakken met tape, leidt dat misschien tot een besparing van het energieverbruik, maar dan ontstaat er ook een probleem met het binnenmilieu. Dat willen we natuurlijk niet. Bovendien is het binnenmilieu een heel goede “trigger” om mensen tot actie te bewegen. Voor gezondheid hebben mensen veel over. Als ik tegen iemand zeg dat het binnenklimaat ongezond is, dan is hij meteen wakker. Voor energiebesparing loopt men niet zo hard. Maar als je het combineert, dan is het prima.’

Aegon Bij Aegon – ISO 14.001 gecertificeerd en in dat kader steeds op zoek naar mogelijkheden om de bedrijfsvoeringsprocessen te verbeteren en energiebesparing te realiseren – ging bij de vestiging in Leeuwarden de eerste pilot van start.

Facto Magazine nummer 6 juni 2010

19

»


t hema duurzaamheid

Een van de pilots met een duurzame meerjarenonderhoudsplanning vond plaats bij basisschool De Waterwilg, een gebouw dat deel uitmaakt van Lucas Onderwijs. Facilitair manager Stefan van Gorkum: ‘Een deel van de installaties en het gebouw is geïnspecteerd waarbij nadrukkelijk ook gekeken is naar mogelijkheden om energie te besparen. Dat bleek het geval, bijvoorbeeld door de isolatie van het dak te verbeteren. Die investering kost dan wel wat meer dan wat je normaal aan het dakonderhoud kwijt bent, maar je bespaart op energie. Dat betekent dat je het ook weer terugverdient en uiteindelijk geld gaat verdienen met de maatregel.’

Scenariopakketten De tweede en derde pilot zijn op een andere manier ingestoken. Werd bij Aegon vooral gefocust op individuele maatregelen, bij Lucas Onderwijs in Den Haag en GGZ Nijmegen zijn scenariopakketten bedacht met maatregelen die met elkaar samenhangen. De diverse pakketten corresponderen met verschillende ambitieniveaus. Elk scenario is doorgerekend en vormt in feite een businesscase. Daarmee wordt direct inzichtelijk welk scenariopakket wel of geen geld oplevert en op welke termijn.

Tijdshorizon Het is van belang dat het financiële plaatje, dat voor elk scenariopakket is gemaakt, niet stopt op het moment dat de maatregel is terugverdiend, benadrukt Meijering. ‘Want juist na dat moment ga je veel geld verdienen. Daarom vinden we het ook van belang een ruimere tijdshorizon te hanteren: het gaat niet alleen om het terugverdienen van een investering in vijf jaar, maar ook om het besef dat maatregelen na die terugverdientijd soms nog zeker tien jaar geld opleveren.’

20

Facto Magazine nummer 6 juni 2010

Om dit op de langere termijn georiënteerde ‘exploitatiedenken’ goed te laten landen, is het van belang dat een advies over onderhoudsplannen ook bij de directie terechtkomt.

Lucas onderwijs Suzan de Winter, projectleider huisvesting van Lucas Onderwijs, is erg enthousiast over de pilot. ‘Duurzaamheid is een belangrijk aandachtspunt voor het bestuur van Lucas Onderwijs. Met de doelstelling energiezuinigheid die-

De Winter: ‘Daar zijn dan standaardoplossingen aan gekoppeld. Door nu ook energiebesparing en het binnenklimaat mee te nemen, komen er heel andere oplossingen in beeld. Neem verlichting in de lokalen: normaal gesproken vervang je de tl-buizen en dat is het dan. Maar je kunt ook denken aan het vervangen van de armaturen en het toepassen van ledverlichting. Dat is een behoorlijke investering, maar die verdien je wel weer terug. En leg je het ambitieniveau nog hoger, dan kun je bijvoorbeeld denken aan het combineren van ledverlichting met aanwezigheidsdetectie. Ongeacht welk ambitieniveau je uiteindelijk kiest, we hebben ervaren dat als je werkt met een duurzame MOP, je bewuster omgaat met energievraagstukken: de eigen kijk op onderhoud verbreedt.’ Meijering vult aan: ‘De pilot heeft duidelijk gemaakt dat ook in dit betrekkelijk nieuwe gebouw een pakket van maatregelen al relatief snel tot nettobesparingen leidt. Een aantal maat-

‘Het binnenmilieu is een goede “trigger” om mensen tot actie te bewegen’ nen we een ‘wereldbelang’, maar natuurlijk worden we er ook zelf beter van, het bespaart ons kosten. Scholen verbruiken veel energie. Als je niet naar besparingen zoekt, is dat zonde van het geld.’

regelen kan in de nabije toekomst worden uitgevoerd in combinatie met meerjarenonderhoud en zo helpen om energie te besparen en de huisvestingskosten voor de school te beperken.’

Naast energiezuinigheid sluit de pilot naadloos aan bij een andere doelstelling van de school, vervolgt De Winter. ‘We willen dat kinderen in een gezond gebouw les krijgen met een goed binnenklimaat. Daar profiteert ook het onderwijs van.’

Het concept van duurzame meerjarenonderhoudsplanningen is nog volop in ontwikkeling. Zeker is dat het combineren van reguliere onderhoudsplanningen en energiebesparing veel kan opleveren. Agentschap NL werkt op dit moment aan informatiemateriaal om gebouweigenaren, gebouwbeheerders en adviesbureaus te ondersteunen bij het verduurzamen van hun onderhoudsplannen. ‹‹

Andere oplossingen De pilot vond plaats bij basisschool De Waterwilg in Nootdorp, een van de 120 gebouwen van Lucas Onderwijs, die overigens al werkt met meerjarenonderhoudsplannen. In zo’n plan is aangegeven wanneer schilderwerk moet plaatsvinden, kozijnen moeten worden vervangen of het dak aan renovatie toe is.

Tot slot

De meest recente informatie over duurzame meerjaren onderhoudsplannen (DMOP) en over de hier genoemde pilots is te vinden op www.slimme-energie.nl. * Gert-Jan Kleefman is freelance journalist


9Z YjjgoVbZ hVc^iV^gZ gj^biZ BZi eZg[ZXi WZZaY Zc \Zaj^Y A:I >I EA6N 8LH egZhZciZZgi YZ `VidZcZc ]VcYYdZ`gdaY^heZchZg bZi WZZaYhX]Zgb# :Zc ZmXajh^Z[ bZY^jb kddg ]Zi kZgidcZc kVc [^abh bZi eZg[ZXi WZZaY Zc \Zaj^Y# KdaaZY^\Z CdcIdjX] WZY^Zc^c\ kddg jl Z^\Zc edgi^Z b^a^Zjkg^ZcYZa^_` `VidZc# CVVhi egV`i^hX] ]VcYZc Ygd\Zc `Vc YZoZ Y^heZchZg d#V# jl bVVihX]VeeZa^_` WZaZ^Y d[ ^YZ aZ WddYhX]Ve k^V ]Zi Y^heaVn egZhZciZgZc de ZZc idi cj idZ dc\ZWgj^`Za^_`Z bVc^Zg# 9Z ViiZci^ZlVVgYZ! de dd\]dd\iZ! ^h YVVgW^_ oZZg ]dd\# 9Z 7Zhi9gn CI HXgZZc eVhi ^c ]Zi YjjgoVbZ :Xd^aZi XdcXZei# :Xd^aZi ^h ZZc VVcigZ``Za^_`Z XdbW^cVi^Z kVc lViZg" Zc ZcZg\^ZWZheVgZcYZ VeeVgVijjg# BZi :Xd^aZi `^Zhi j kddg YjjgoVVb]Z^Y ^c jl hVc^iV^gZ gj^biZ# =Zi kZg]dd\i YZ j^ihigVa^c\ cVVg jl eZghdcZZa Zc gZaVi^Zh Zc WZcVYgj`i jl Ç\gdZcZÈ `ZjoZ# BZZg ^c[d k^V lll#Xlh"WdXd#ca


t hema duurzaamheid

Bijdrage aan realiseren duurzaamheidsdoelstellingen

Duurzamer door slim Een FMIS, mits goed geïmplementeerd, kan een substantiële bijdrage leveren aan het rationaliseren en meetbaar maken van duurzaamheid in vastgoed- en facilitair management. Een aanpak in vijf stappen, van ‘meten’ tot ‘evalueren’, is raadzaam. JOS KNOPS *

D

e onderwerpen energiebesparing en duurzaamheid staan inmiddels op de agenda van de directies van overheden, ondernemingen en instellingen. Duurzaamheid is geen vrijblijvend thema meer, maar in toenemende mate een integraal onderdeel van de bedrijfsvoering. Is dit allemaal het effect van de film ‘An Inconvenient Truth’? Nee, de aandacht voor duurzaamheid is in de meeste ondernemingen het geitenwollensokkenstadium al lang gepasseerd en ook facility managers worden meer en meer verantwoordelijk voor het ontwikkelen en implementeren van maatregelen die bijdragen aan energiereductie. Logisch, als je weet dat gebouwen in Nederland verantwoordelijk zijn voor 35 procent voor de totale CO2-emissie.

Leefbare planeet De aandacht voor duurzaamheid is in beginsel nog steeds gericht op het be-

Wist u dat … » In Nederland de ‘ecologische voetafdruk’ meer dan 5 hectare per inwoner bedraagt? » Voor de totale productie van 1 kop koffie in totaal 120 liter schoon water nodig is? » De gemiddelde CO2-uitstoot van een werkplek meer dan 5 ton per jaar bedraagt? » De hoeveelheid CO2 in een school gemiddeld 2000 ppm is, terwijl de norm op 1200 ppm ligt? » Gebouwen voor meer dan 50 procent verantwoordelijk zijn voor het gebruik van natuurlijke materialen?

22

Facto Magazine nummer 6 juni 2010

2020-doelstellingen Besluit Europees Parlement * » » » »

20% (oplopend tot 30%) CO2-reductie 20% minder energieverbruik 20% hernieuwbare energie zoals wind- en zonne-energie 10% hernieuwbare energie in vervoer en transport

* Besluit van 16 december 2008

houden van natuurlijke bronnen en een leefbare planeet voor toekomstige generaties. De afgelopen jaren is hier echter een aantal nieuwe dimensies aan toegevoegd. Duurzame ondernemingen zijn succesvoller Onderzoek toont aan dat bedrijven die structureel investeren in duurzaamheid en maatschappelijk verantwoord ondernemen (MVO), succesvoller zijn dan organisaties die dat niet doen. Hun initiatieven worden beloond met een hogere aandeelhouderswaarde, een hogere klanttevredenheid, een beter marktimago en meer tevreden medewerkers. Duurzaamheid levert geld op Het heersende beeld dat duurzaamheid geld kost, is niet juist. Invoering van slimme duurzaamheidsmaatregelen gaat altijd gepaard met kostenbesparing: lagere energiekosten, minder materiaal, minder afval, minder transport en minder vierkante meters. Het is van belang de juiste ‘kansen’ te zien: maatregelen met een meetbare terugverdientijd, die beneden de zes maanden ligt. Wet- en regelgeving Europese en nationale wetgeving stimuleert ondernemingen in te zetten op duurzaamheid. Op basis van het

Kyoto-protocol heeft de Nederlandse overheid zich verplicht de CO2-uitstoot voor 2012 met 6 procent te reduceren. Het Europees Parlement heeft in 2008 het ‘klimaatpakket’ aangenomen, waarin de ambitie op het gebied van duurzaamheid verder wordt aangescherpt. In het Verenigd Koninkrijk zijn ondernemingen vanaf 2010 verplicht jaarlijks energie- en CO2-rapportages op te leveren. Voor facility managers bestaat een geweldige kans hieraan een concrete bijdrage te leveren. Het is wel van groot belang de pijlen op de juiste doelen te richten. En juist hier voorziet een professioneel FMIS in de noodzakelijke informatie en ondersteuning om in vijf stappen te meten, te analyseren en te verbeteren (zie ook de figuur).

Stap 1: meten Meten is weten. Zonder deugdelijke gegevens en bruikbare informatie is het onmogelijk de ‘w-vragen’ (zoals wat, waar, wie, wanneer, waarom, welk) te beantwoorden. Als het gaat over duurzaamheid, hebben deze vragen veelal betrekking op het meten en registreren van energieverbruik, kosten en CO2-emissie. Maar moet hiervoor een energiebeheersysteem worden gebruikt of een FMIS?


t hema duurzaamheid

gebruik FMIS Sommige organisaties beschikken over ‘intelligente’ installaties of hebben een energiebeheersysteem ingevoerd. Deze systemen monitoren en registreren het energieverbruik zeer gedetailleerd en geven (real time) inzicht in consumptiepatronen. In de praktijk worden deze data veelal (automatisch) geëxporteerd naar een FMIS, omdat een FMIS over betere analyse- en rapportagemogelijkheden beschikt. Daarnaast bevat een FMIS relevante informatie om tot de juiste conclusies te komen (zie stap 2). Tot slot toont de praktijk dat organisaties met meerdere gebouwen niet voor elk gebouw een energiebeheersysteem inzetten. Een FMIS biedt dan de mogelijkheid energiegegevens handmatig in te voeren of consumptiegegevens van de energieleverancier digitaal te importeren. Een FMIS is ook in staat andere relevante ‘consumptie’-aspecten te meten en te registreren zoals water (verbruik,

hergebruik, afvoer), transport (kilometers, leaseauto’s, brandstof, dienstreizen), afval (papier, chemisch, keuken) en dienstenconsumptie (catering, schoonmaak). Deze parallelle consumptiestromen hebben uiteindelijk ook impact op het duurzaamheidsprofiel van een organisatie. Uiteraard biedt een FMIS de mogelijkheid deze meetgegevens te relateren aan het gebouw, de verdieping, de meter, de installatie, de afdeling, de leverancier of zelfs de individuele medewerker.

Stap 2: rapporteren en vergelijken De geregistreerde data worden door het FMIS verrijkt om tot een correcte vergelijking van verbruik en consumptie te komen. Immers, aspecten als technische staat, bouwjaar, vierkante meters, functie, leegstand, bezetting en dergelij-

ke hebben een directe invloed op het energieverbruik. Een gebouw kan ogenschijnlijk een laag energieverbruik tonen terwijl het verbruik per in gebruik zijnde vierkante meter misschien wel extreem hoog is. Anderzijds kent een gebouw met een hoog absoluut energieverbruik mogelijk het laagste verbruik per gehuisveste medewerker. Een FMIS met duurzaamheidsfunctionaliteit is in staat de eerdergenoemde energie- en consumptiestromen te vertalen naar kilowattuur, CO2-emissie en euro’s. Om deze te presenteren in relatie tot tijd, gebouwen, installaties, afdelingen, diensten en leveranciers. Daarmee beschikt u over een (interne) benchmark om verbeterpotentieel snel en eenduidig te identificeren en kunt u uw duurzaamheidsprofiel eventueel extern vergelijken met branchegenoten. Laatstgenoemde kan bijvoorbeeld op basis van de nationale CO2-benchmark.

Stap 3: analyseren

Een professioneel FMIS biedt de FM’er de noodzakelijke informatie en ondersteuning om de prestaties op het gebied van duurzaamheid in vijf stappen te meten, te analyseren en te verbeteren.

Na het identificeren van het verbeterpotentieel is het van belang de oorzaak van de geconstateerde afwijkingen grondig te analyseren. De volgende vragen kunnen aan de orde komen.

Facto Magazine nummer 6 juni 2010

23

»


3UCCESVOL INKOPEN EN AANBESTEDEN IS TOPSPORT EN KAN REKENEN OP EEN GOED GEVULDE TRIBUNE 6AN INKOOPPROFESSIONALS WORDT EEN MAXIMAAL RENDEMENT VERWACHT BURG WEERTSSTRAAT A

-ARKTKENNIS MAATSCHAPPELIJKE VERANTWOORDELIJKHEID JURIDISCHE ONDERBOUWING EN

HM ARNHEM

INZICHT ZIJN DE KADERS WAARBINNEN INKOOPPROFESSIONALS DAT SUCCES MOETEN REALISEREN

T I PRO MEREOR NL

0RO -EREOR IS HET ONAFHANKELIJKE )NKOOPKENNISCENTRUM 7IJ ONDERSTEUNEN OVERHEID

E INFO PRO MEREOR NL

ONDERWIJS ZORG EN BEDRIJFSLEVEN OP STRATEGISCH EN TACTISCH NIVEAU

5W SUCCES IS ONZE MISSIE 'EEN PSEUDOWETENSCHAPPELIJKE VERHALEN

0RO -EREOR HEEFT EEN UITGEBREID NETWERK

MAAR GEWOON KENNIS VAN ZAKEN

INKOOPPROFESSIONALS VAN DIVERSE NIVEAUS

0RO -EREOR BESCHIKT OVER DE TALENTEN OM

%EN ANALYSE VAN SPECI½EKE INKOOP

INGEWIKKELDE MATERIE TE VERTALEN NAAR

COMPETENTIES MAAKT DEEL UIT VAN ONZE

PRAKTISCHE ADVIEZEN VOOR UW ORGANISATIE

SELECTIEPROCEDURE

PRO MEREOR NL

INTERIM CONSULTANT NL

/NZE JURISTEN EN CONSULTANTS VERZORGEN

³.OOIT UITGELEERD´ DAT GELDT VOOR IEDEREEN

DE UITVOERING EN BEGELEIDING VAN UW

DIE TE MAKEN HEEFT MET INKOOP EN AAN

%UROPESE AANBESTEDINGEN 7IJ ONTZORGEN

BESTEDEN $E WORKSHOPS VAN 0RO -EREOR

UW ORGANISATIE EN DAARNAAST KRIJGT U

ZIJN PRAKTISCH ACTUEEL INTERACTIEF EN BIEDEN

DE MOGELIJKHEID HET HELE PROCES DIGITAAL

RUIMTE OM PRAKTIJKSITUATIES AAN DE ORDE

TE VOLGEN

TE STELLEN

EUROPESE AANBESTEDINGEN NL

INKOOPKENNISCENTRUM NL

Succesvol uitbesteden naar ontwikkelingslanden

. . . . .

. . . . . .

bezoek ons op 22 juni tijdens de NEVI of bezoek: WWW.CBI.EU

De producent die u zoekt, heeft het CBI al gevonden! Fors scherper inkopen of uitbesteden? Voor elke onderneming kan uitbesteden naar of inkopen in ontwikkelingslanden grote voordelen opleveren: kostenbesparing, versterken van de concurrentiepositie, capaciteitsvergroting en Àe[ibiliteit ]onder kostbare investeringen Een goede voorbereiding is essentieel: Vele bedriMven Kebben door Ket &%, inmiddels winstgevende, duur]ame relaties met leveranciers in ontwikkelingslanden +et &%, adviseert ondernemers biM de aanpak, Ket vinden van de Muiste partner en biM de begeleiding van Ket traMect $lle diensten van Ket &%, ]iMn kosteloos Het CBI: +et &entrum tot %evordering van de ,mport uit ontwikkelingslanden &%, is een agentscKap van Ket 0inisterie van %uitenlandse =aken 6inds ondersteunt Ket de e[port van producten en diensten naar de (8 &%, draagt biM aan duur]ame economiscKe ontwikkeling in ontwikkelingslanden door bevordering van de e[port uit de]e landen Voor meer informatie kunt u bellen met; of kiMk op www cbi eu


t hema duurzaamheid

Immers, alle relevante informatie is in een integraal FMIS beschikbaar; onderhoudsplannen, klachten- en meldingenhistorie, contracten, ruimtegebruik, gebruikersinformatie, de technische staat van installaties, kenmerken van het gebouw, vierkante meters, kubieke meters et cetera.

Case: Antwerpen Doelstelling: 20% CO2-reductie in 2012 Kerngegevens: » >1 miljoen inwoners » 8.000 medewerkers » 1.500 gebouwen, waarvan 75% met publieke functie » in 2008: 98.000 ton CO2-emissie waarvan 70% door gebouwen en gebruikers » doelstelling: 20% CO2-reductie in 2012 Probleem: » Welke gebouwen? » Welke maatregelen? Aanpak: » bestaand FMIS als basis » energieconsumptie importeren in FMIS » vertalen naar kWh/m2 per gebouw » conclusie: 20% van de gebouwen verbruikt 80% van de energie » top 300-gebouwen geanalyseerd en maatregelen gedefinieerd » met behulp van FMIS maatregelen implementeren en evalueren

» Heeft dit te maken met achterstallig onderhoud? » Wordt het gebouw op een verkeerde manier gebruikt? » Zijn er veel klachten over de klimaatbeheersing? » Is er sprake van leegstand of overbezetting? » Welke contracten zijn met de energieleverancier afgesloten? » Vertonen gebruikers specifieke gedragskenmerken? Een FMIS biedt een schat aan informatie om deze analyse te ondersteunen.

Pas na grondige analyse is het mogelijk de werkelijke verbeteringen door te voeren en het effect daarvan te meten. Voorbeelden van mogelijke maatregelen zijn: » renoveren of vervangen van installaties; » invoeren van een duurzaam onderhoudsplan; » implementeren van een gebouwbeheersysteem (GBS), gekoppeld aan het FMIS; » reduceren van leegstand door herhuisvesting; » efficiënter werkplekgebruik; » stimuleren en faciliteren van carpooling; » inkopen van groene producten en diensten.

Stap 4: verbeteren Het is van groot belang de ‘geplande’ maatregelen ook concreet en voortvarend te realiseren. Ook in deze fase biedt een FMIS belangrijke ondersteuning in de planning, uitvoering en bewaking van activiteiten zoals: » projectmanagement (renovatie, vervanging); » meerjarenonderhoudsplanning (duurzaam en Just-In-Timeonderhoud); » werkorder- en activiteitenadministratie (aansturen interne of externe uitvoering, monitoring); » budgetbewaking (kosten, financiële verplichtingen, opbrengsten); » ruimte- en verhuisplanning (leegstand, scenarioplanning, verhuizingen); » contractenbeheer (diensten, energie, SLA’s); » reserveringen (werkplek, vergaderzaal, dienstauto); » producten- en dienstencatalogus (groene catering, schoonmaak); » klantgerichte selfservice toepassingen (carpoolvoorziening, thuiswerken, meldingen).

Stap 5: evalueren Het effect van de genomen maatregelen wordt door een FMIS uiteindelijk zichtbaar gemaakt door continu te blijven meten (stap 1) en te vergelijken (stap 2). Deze evaluatie is van groot belang om de resultaten van de maatregelen zichtbaar te maken voor het management: zowel vanuit duurzaamheid (kWh en CO2), maar vooral ook financieel gezien (€). Daarnaast toont de praktijk dat de ‘houdbaarheid’ van maatregelen veelal beperkt is tot drie jaar. Door met behulp van een FMIS de cirkel van ‘meten, weten en verbeteren’ als continu proces te implementeren, wordt niet alleen de houdbaarheid verlengd maar is een organisatie ook in staat snel en efficiënt te reageren op veranderende omstandigheden.

Is FMIS het antwoord op alles? Nee! Het implementeren van duurzaamheid binnen een facilitaire organisatie is beslist meer dan alleen de invoering van een FMIS. Het gaat immers ook om zaken als gedrag, innovatief vermogen, bereidheid tot verandering, affiniteit met duurzaamheid en het nemen van verantwoordelijkheid. Een FMIS, mits goed geïmplementeerd, levert wel een substantiële bijdrage aan het rationaliseren en meetbaar maken van duurzaamheid in vastgoed- en facilitair management. ‹‹

* ing. Jos Knops is Product Marketing Director bij Planon (Jos.Knops@Planon.nl )

Facto Magazine nummer 6 juni 2010

25


t hema duurzaamheid

Vooroordelen over duurzame kantoorinrichting zijn

Het nieuwe imago van Wie nog denkt dat het bij duurzame kantoorinrichting gaat om meubelen van riet en karton, gehaakte schapenwollen gordijnen en stopcontacten van bamboe, heeft het mis. Vandaag de dag zijn tal van volwaardige, comfortabele producten tegen een goede prijs verkrijgbaar die er bovendien mooi uitzien. Voor een opdrachtgever ging Corporate Facility Partners op zoek naar de mogelijkheden om een kantoor duurzaam in te richten. Een verslag van de zoektocht. INGGÉ SYARANAMUAL *

Bijzondere producten » Meubelen: Artisjok (www.artisjok. net) maakt meubelen die gemaakt zijn van maïszetmeel, volledig Cradle-to-Cradle. » Energiezuinige apparatuur: met energiezuinige apparatuur is een reductie tot circa 24 procent CO2uitstoot mogelijk. » Lampen en binnenmilieu: er zijn energiebesparende lampen en tlbuizen die bijzondere effecten hebben op het binnenmilieu. De samenstelling van het licht dat deze lampen produceren, zorgt ervoor dat mensen actiever en alerter zijn, maar het is vooral opmerkelijk dat de lampen rook, stof, pollen, schimmels en bacteriën uit de lucht verwijderen. » Kabelgoten: er bestaan kabelgoten die van zetmeel, gewonnen uit aardappelschillen of maïs, zijn gemaakt (Connex, www.kabelcamouflage.nl). » Kunst: Claudy Jongstra (www.claudyjongstra.com) maakt bijzondere kunst, gemaakt van milieuvriendelijke materialen zoals wol, met een positief effect op de akoestiek. » Natuurlijke producten: Atrium heeft natuurlijke producten en adviseert op het gebied van binnenklimaat en het effect van materialen op de omgeving.

26

Facto Magazine nummer 6 juni 2010

B

ij de duurzame inrichting van een kantoor zijn vele denkrichtingen mogelijk. Je zou kunnen denken aan meubilair maar ook aan de klimaatinstallatie. En waar we tegenwoordig veel over lezen is Het Nieuwe Werken, dat naast organisatorische veranderingen ook een verandering is van de inrichting van het gebouw en de werkplekken. Het duurzaam inrichten van een werkplek omvat niet alleen het meubilair. Bij duurzaam inrichten moet er ook worden gekeken naar de bekleding van vloer, wand, gevel en plafond. Inmiddels zijn we erachter dat er Cradle-to-Cradle tapijt en meubilair bestaat, milieuvriendelijke verf, behang en gordijnen, producten van materialen die isolerend zijn en goed voor de akoestiek in een ruimte. Ten slotte leveren ook energiezuinige apparatuur en verlichting een grote bijdrage aan de duurzaamheid en CO2uitstoot van een werkplek.

Duurzaam meubilair Aan het begin van de zoektocht naar mogelijkheden om een kantoor duurzaam in te richten kwamen al gauw termen naar voren als Cradle-toCradle, CO2-uitstoot en het upcyclen en downcyclen (zie kader Uitgangspunten). De zoektocht leidde naar Steelcase, een bekende kantoorinrichter. Wat opviel was dat deze kantoorinrichter al geruime tijd bezig is met duurzaamheid en het Cradle-to-Cradle

principe. Het werd al snel duidelijk dat er met meubilair en tapijt (bijvoorbeeld Desso) al flinke stappen zijn gezet richting het volledig recyclebaar maken van producten en het transparant maken van alle CO2-uitstoot in de verschillende stappen van de keten. Daarbij valt te denken aan het winnen van grondstoffen, de productie, de verpakking en het transport van de meubelen.

Energiezuinige apparatuur Ook energiezuinige apparatuur en verlichting kunnen zorgen voor een flinke reductie van het energieverbruik. Zo verbruiken thin clients minder energie dan normale computers. Daarnaast zorgt ledverlichting of TL5-verlichting voor flinke energiebesparing. Met energiezuinige apparatuur en verlichting kan per werkplek tot 24 procent CO2-uitstoot worden gereduceerd. Door het toepassen van Het Nieuwe Werken en het stimuleren van thuiswerken, videoconferencing, carpoolen en het gebruik van openbaar vervoer is er veel te behalen op het gebied van de reductie van uitstoot door vervoer. De grootste invloed op de CO2-uitstoot komt van energieverbruik en vervoer. Dit zorgt voor zo’n 90 procent van de uitstoot van een werkplek.

‘Plantwall’ en CO2-vrij drukken Er zijn bedrijven die op een bijzondere manier aandacht geven aan duurzaamheid. Zo zijn we tijdens de zoektocht


t hema duurzaamheid

achterhaald

Cradle-to-Cradle

Het duurzaam inrichten van een werkplek omvat niet alleen het meubilair, het gaat ook om de bekleding van vloer, wand, gevel en plafond. Green Fortune tegengekomen. Een bedrijf dat ‘plantwalls’ plaatst: volledig ingerichte plantenwanden die door middel van een irrigatiesysteem worden bewaterd. Met als resultaat een duurzame uitstraling, en bovendien een positief effect op de luchtzuiverheid en de CO2-uitstoot in een ruimte. En dan Ecodrukkers, een bedrijf dat veel aandacht besteedt aan alle te gebruiken materialen en het productieproces. In het drukproces wordt geen gebruik gemaakt van oplosmiddelen en er worden geen chemicaliën in de pre-press toegepast. Het proces en de grondstoffen zijn klimaatneutraal en er wordt »

Uitgangspunten » Cradle-to-Cradle (C2C): 100 procent recyclebare materialen. Bij C2C-producten wordt bij het ontwerp al nagedacht over dit principe en kunnen de grondstoffen van het product gemakkelijk worden gescheiden. » Milieuvriendelijke materialen: aandacht voor grondstoffen en materialen en de manier waarop deze gewonnen of vervaardigd worden. » Energiezuinige producten: het reduceren van de CO2-uitstoot door een laag energieverbruik van alle apparatuur die op een werkplek nodig is. » Recycling: bij recyclen hebben we te maken met upcyclen en downcyclen. Upcyclen wil zeggen dat iets gerecycled wordt en terugkomt als een gelijkwaardig product. Een tapijttegel kan dan volledig worden gebruikt om een nieuwe tapijttegel te maken. Bij downcyclen vermindert de kwaliteit van het product tijdens het recycleproces. » Levenscyclus: hoe lang gaat een product mee en wat is de belasting voor het milieu in iedere fase?

Facto Magazine nummer 6 juni 2010

27


Foto: www.greenfortune.com

t hema duurzaamheid

Een ‘plantwall’ is een volledig ingerichte plantenwand, die door middel van een irrigatiesysteem wordt bewaterd. Ze biedt een duurzame uitstraling, maar heeft ook een positief effect op de luchtzuiverheid en de CO2-uitstoot in een ruimte.

gedrukt met bio-inkten op verantwoorde papiersoorten.

Demo-kamer Op verzoek van de opdrachtgever is een volledige ruimte in het kantoor als demo-kamer ingericht. Medewerkers kunnen daar kennismaken met de duurzame kantoorinrichting die tot uiting komt in duurzame meubelen, verlichting, vloerbedekking enzovoort. Door de grote belangstelling is de kamer in plaats van een week inmiddels al bijna zes maanden intact. De reacties van de medewerkers die een kijkje komen nemen, zeggen veel over de vooroordelen over duurzame producten: ‘Is dít nu Cradle-to-Cradle?’ of ‘Dit is gewoon functioneel; je ziet niet of nauwelijks dat dit anders is’ en ‘Wat ziet dit er mooi uit’. Er zijn inmiddels genoeg producten op de markt die bewijzen dat er genoeg keuze is en dat de investering niet hoger hoeft te zijn dan bij de aanschaf van ‘normaal’ meubilair of vloerbedekking. (Advertentie)

De ontwikkeling naar duurzame inrichting lijkt verder te zijn dan veel mensen denken. Want waarom wordt er nog niet geëist dat producten Cradle-to-Cradle gecertificeerd zijn, dat ze 100 procent recyclebaar zijn en dat er transparantie is over de CO2-uitstoot? Zolang we nog niet dit soort scherpe eisen stellen, zullen leveranciers nog niet voor transparantie zorgen en is er (nog) onvoldoende inzicht in de duurzaamheid van een product. Veel organisaties zijn op dit moment bezig met Het Nieuwe Werken: een goed moment om bijvoorbeeld een pilot te doen met duurzame inrichting en erachter te komen wat wel en wat niet werkt binnen de organisatie. ‹‹

* Inggé Syaranamual is consultant bij Corporate Facility Partners in Apeldoorn (www.cfp.nl)


t hema duurzaamheid

Energiezuinige verlichting in stadhuis Apeldoorn

Proeftuin voor nieuw en zuinig licht De gemeente Apeldoorn wil haar ecologische voetafdruk terugbrengen tot maximaal de oppervlakte van de gemeente zelf. Een hoge ambitie, want het impliceert een gemiddelde reductie van het gebruik van grondstoffen en energie met een factor 20. Om die ambitie te realiseren gaat de gemeente eerst en vooral zelf aan de slag, om te beginnen op het stadhuis. Een van maatregelen is het gebruik van energiezuinige verlichting. HENK BOUWMEESTER *

E

en dikke 20 procent van de energieconsumptie in het stadhuis in Apeldoorn gaat op aan verlichting. Alle reden dus om te zoeken naar energiezuinige alternatieven voor tl-buizen, gloeilampen en halogeenspotjes. Maar dat niet alleen. Van alle vormen van energiebesparing is het gebruik van moderne, zuinige lampen, armaturen en regelsystemen

het meest zichtbaar. Energiezuinige verlichting heeft meer educatieve potentie dan bijvoorbeeld een energiezuinige koelinstallatie. Andersom is het moeilijk te verdedigen dat je werkt aan energiebesparing als de verlichtingsinstallatie – zichtbaar – verouderd is. En het stadhuis is in dat opzicht een glazen huis. Bouke Zonneveld is projectleider Gebouwbeheer van de afdeling Facilitaire Zaken van de gemeente Apeldoorn. Gesteund door de politiek heeft hij van zijn wethouder behoorlijk de vrije hand gekregen om in het stadhuis te experimenteren met diverse soorten energiezuinige verlichting. Dat wil zeggen: alles kan, zolang het niet alleen energiezuinig is, maar ook mooi en comfortabel, legt hij uit. ‘Dat zijn net zo goed aspecten van duurzaamheid. Mensen die er werken, moeten het wel mooi en prettig vinden.’

Wereld op zich Bouke Zonneveld, projectleider Gebouwbeheer afdeling FZ gemeente Apeldoorn. ‘Wij testen een nieuwe lichtinstallatie altijd eerst in één ruimte uit. Je kunt dan de resultaten laten zien en experimenteren met verschillende lampen.’

Het Apeldoornse stadhuis is een wereld op zich. Het circa 27.000 m2 grote gebouw omvat kantoorkamers, facilitaire ruimten zoals archief en postkamer, een fietsenstalling, gangen, balies, publieke (representatieve) ruimten en natuurlijk de centrale vergaderzaal van de raad.

Voor iedere ruimte gelden specifieke eisen. In veel van deze ruimten zijn esthetiek en representativiteit extra belangrijk, terwijl elders functionaliteit vooropstaat. Enkele voorbeelden: » in de raadszaal is tijdens vergaderingen een relatief hoog lichtniveau nodig om live opnamen voor internet mogelijk te maken; » de gevel van het stadhuis wordt in de avonduren aangelicht. Hiervoor zijn de juiste kleur en lichtsterkte essentieel; » in gangen en algemene ruimten is naast goede verlichting, ook de architectuur bepalend. Daarvoor zijn maar liefst 2.700 halogeenspotjes van 50 Watt aangebracht met een gezamenlijk verbruik van meer dan een half miljoen kWh per jaar; » in de centrale hal is een bijzonder lichtobject met twaalf downlighters. Deze geven op regelmatige afstanden een lichtkring op de vloer van de hal. Een mooi beeld, maar daarvoor zijn wel spots geïnstalleerd met een vermogen van 125 Watt per stuk. ‘Alleen al voor dat lichtobject was 5000 kWh per jaar nodig’, vertelt Zonneveld. ‘Dat komt neer op een jaarlijkse emissie van bijna 3 ton CO2.’

Facto Magazine nummer 6 juni 2010

29

»


t hema duurzaamheid

Verlichting van de centrale hal van het stadhuis Apeldoorn door twaalf CDM-i PAR38 spots.

Geen risico’s Er zijn veel aanbieders van energiezuinige lichtsystemen, maar lang niet alle systemen voldoen aan de hoge eisen die de gemeente stelt. Gebouwbeheerders zijn daarom nogal eens afwachtend. Zolang het licht brandt en er geen klachten zijn, kun je maar beter geen risico’s nemen met iets nieuws, redeneren velen. Zo niet Zonneveld. Hij heeft het Arnhemse bedrijf ReLighting ingeschakeld voor advies en om nieuwe lichtsystemen te testen en te implementeren. Samen met dit bedrijf heeft hij veel geëxperimenteerd tot de juiste systemen waren gevonden.

Gangdeel verlicht met Megaman PL-spots.

maatregel op de meeste dagen van het jaar ook tot een besparing op koeling.

Succesfactor Vervanging van een installatie biedt tal van voordelen: » directe besparing op de elektriciteitsrekening; » een lagere piekbelasting; » meer keuzemogelijkheden in kleurtemperatuur; » besparing in vervangingskosten door de veel langere levensduur van de lampen; » besparing op airconditioning door een verminderde warmteafgifte van de lampen.

Een succesvolle ingreep was de vervanging van de 2.700 halogeenlampen Een succesvolle ingreep was de vervanging van de 2.700 halogeenlampen. Na lang zoeken is de keuze gevallen op armaturen met 11 Watt PL-lampen. De vervanging kostte 40 euro per lamp, maar die kosten worden in circa 3,5 jaar terugverdiend dankzij een lagere energierekening. Een saillant detail is volgens Zonneveld dat niemand heeft gemerkt dat er nieuwe lampen in zitten. ‘Zelfs de architect moest ik erop wijzen.’ Naast een besparing op het stroomgebruik leidt de

30

Facto Magazine nummer 6 juni 2010

Toch staan gebouwbeheerders niet in de rij om dit werk aan te pakken. In de praktijk is lichtvernieuwing alleen haalbaar als het bedrijfsproces er niet door wordt verstoord. ‘Dat moet je proberen te voorkomen’, zegt Zonneveld. In een aantal kantoorkamers is de bestaande tl-verlichting inmiddels vervangen door pendelarmaturen met T5-lampen, maar dat is een proces voor langere tijd. ‘We sluiten zo veel mogelijk aan op reorganisaties en verbouwingen. Daarnaast is het belangrijk om niet gelijk een heel gebouw

onderhanden te nemen’, vervolgt Zonneveld. ‘Wij testen een nieuwe lichtinstallatie altijd eerst in de praktijk in één ruimte uit. Dan kun je de resultaten laten zien en kun je experimenteren met verschillende lampen. Mensen moeten er soms aan wennen.’ De ruimte voor de receptiebalie is aangelicht met ledspots in het plafond. Zonneveld: ‘Duidelijk zichtbaar. Dat wilden we ook. Juist hier willen we laten zien dat we ermee bezig zijn.’ De fietsenstalling heeft verlichting gekregen met ledbuizen van 11 Watt ter vervanging van tl-buizen van 45 Watt. De gloeilampen in het lichtobject in de entreehal zijn vervangen door twaalf CDM-spots. Jaarlijkse besparing: 4.000 kWh. Het effect is hetzelfde.

Led Zonneveld gaat nog een tijdje door met experimenteren. Voor de raadszaal is nog geen geschikt alternatief gevonden voor de bestaande halogeenverlichting. ‘Ledverlichting zou kunnen storen op de dovenlus waarover deze zaal beschikt’, zegt Zonneveld. Wel experimenteert hij sinds enige tijd met led op de publieke tribune. ‘Daar hangen al enige tijd ledlampen en ik heb er nog geen klachten over gehoord. Binnenkort gaan we dus de hele publieke tribune hiermee uitrusten.’ De gevel en het kenmerkende torentje van het stadhuis worden ’s avonds


t hema duurzaamheid

Archiefruimte met TL5-verlichting.

aangelicht met natriumlampen. Zonneveld bereidt een proef voor om deze te vervangen door led. ‘De kleur en sterkte van de lampen luistert hier nauw. We hebben de juiste lampen nog niet gevonden. Maar dat komt wel.’

Fietsenkelder met retro-fit ledlampen in de armaturen van conventionele tl-verlichting. Voor het torentje heeft hij wel al opdracht gegeven om de verlichting te vervangen door schijnwerpers met led. Dat levert een besparing op van ongeveer 2500 Watt. Ongewenst strooilicht wordt door deze ingreep beperkt en in de tweede helft van de avond kan het (Advertentie)

licht worden gedimd. Zonneveld: ‘Bovendien kan ik de kleuren gemakkelijk aanpassen: oranje op Koninginnedag, groen op een klimaatdag en blauw als AGOVV wordt gehuldigd.’ ‹‹ * Henk Bouwmeester is freelance journalist


t hema duurzaamheid

Energielabel: doel of middel? Als het gaat om het realiseren van duurzame gebouwen is het focussen op het verkrijgen van een beter Energielabel te beperkt. Wie echt wil bijdragen aan een duurzame samenleving, moet een totaalbeeld van zijn gebouwgebonden situatie maken, waarbij het Energielabel één van de onderwerpen in de totale business case vormt, maar geen doel op zich mag zijn. CHRISTIAAN DE ROODE *

D

e laatste jaren worden gebouweigenaren steeds vaker geconfronteerd met huurders die een goed Energielabel willen. Dit label drukt uit in welke mate het gebouw efficiënt omgaat met energie. Sinds enkele jaren is een vastgoedeigenaar verplicht het Energielabel te overleggen als kopers of huurders daar om vragen. Veel gebouwgebruikers willen in een pand, voorzien van een goed Energielabel, gehuisvest zijn omdat ze daarmee hun duurzaamheidambitie publiekelijk bekend kunnen maken. Daarnaast levert een goed Energielabel een zichtbare bijdrage aan de ‘groene’ uitstraling van een onderneming. Met name als potentiële huurders uit de overheidshoek komen, is de vraag aan vastgoedeigenaren om een zo goed mogelijk Energielabel te leveren niet eenvoudig in te vullen. Zo eist de Rijksgebouwendienst tegenwoordig minimaal label C, met als voorkeur liefst label A. In de praktijk is deze eis vaak een dealbreaker op het moment dat de eigenaar erachter komt wat de kosten zijn om het aangeboden vastgoed op het gewenste niveau te krijgen.

Voorraad gebouwen

Veel gebouwgebruikers willen een pand met een goed Energielabel, omdat ze daarmee hun duurzaamheidambitie publiekelijk bekend kunnen maken.

32

Facto Magazine nummer 6 juni 2010

Het grootste probleem ten aanzien van energiezuinigheid in gebouwen ligt in de bestaande voorraad. De gebouwen die we zullen gebruiken tot 2030, zijn voor 70 tot 80 procent de gebouwen die momenteel in voorraad zijn. Daar-

naast zijn met name de wat oudere gebouwen in de bestaande voorraad over het algemeen niet de best presterende gebouwen als het gaat om het Energielabel: gebouwen uit de jaren zeventig en tachtig halen vaak niet meer dan een label E. Dit wordt veroorzaakt door de gebruikte bouwmaterialen, isolatie, detaillering, kierdichting en de prestaties van de klimaatinstallatie. Wanneer het Energielabel moet worden verbeterd, zijn al snel ingrijpende maatregelen nodig zoals het wijzigen van het type klimaatinstallatie (een hoog ventilatievoud beïnvloedt het label sterk negatief), het aanpassen van het glas, van de isolatie en van de kierdichting in de gevel. Ook aanpassingen van het verlichtingssysteem en de gebruikte armaturen zijn nodig om een serieuze stap te zetten. Verder zal de energielabelling, wanneer deze als belangrijk meetinstrument blijft bestaan, progressief zijn. Daarmee wordt bedoeld dat om een A-label te halen een gebouw steeds beter zal moeten presteren.

Closing the gap Het gat tussen de duurzaamheidprestatie of het Energielabel dat wordt geëist door potentiële huurders en de huidige kwaliteit van het gebouw, groeit snel. Dit vormt een flink probleem voor de eigenaren. En zodra de eisen ten aanzien van de labels worden verscherpt, is er weer een aanvullende investering in


t hema duurzaamheid

het gebouw nodig om het gebouw te laten voldoen aan de op dat moment geldende normering in het Energielabel. Bij gebouwen die langer onverhuurd leegstaan, is dit probleem nog ingrijpender, want zonder inkomsten en zelfs bij goed instandhoudingsonderhoud ‘veroudert’ het gebouw ongemerkt en wordt het vanuit het oogpunt van duurzaamheid steeds minder marktconform omdat de ‘groene’ prestaties van het vastgoed steeds meer achterblijven.

zaam is het eigenlijk om bestaande gebouwen vanwege hun energierendement (dat het Energielabel beschrijft)

Het Energielabel is één van de onderwerpen in de business case, maar zeker geen doel op zich Dit gebrek aan marktconformiteit wordt ieder jaar groter en stelt eigenaren voor belangrijke financiële vraagstukken. Moeten we nu investeren en het gebouw een technische upgrade geven (vaak zonder dat een concrete huurder in beeld is) of wachten we tot een potentiële huurder eisen stelt aan het gebouw die we op dat moment zullen realiseren? Nadeel van de laatste keuze is dat door de voortschrijdende tijd de investering vaak een stuk hoger zal zijn.

Duurzaamheid Business Case De geschetste problematiek brengt een andere vraag in beeld. Want hoe duur-

af te doen als niet voldoende en vervolgens te kiezen voor nieuwbouw, wat een enorme aanslag pleegt op grondstoffen, verspilling en energieverbruik? Ook huurders/gebruikers zouden hierin dus hun verantwoordelijkheid moeten nemen en niet alleen maar vanuit een starre positie het Energielabel van hun toekomstig vastgoed centraal moeten stellen. Alternatieven voor het zwaar renoveren of nieuw bouwen van kantoren zijn voorhanden in de vorm van bestaand vastgoed met bijvoorbeeld een efficiënter gebruik, betere ligging en daardoor beperktere mobiliteit. Het is verrassend om te zien hoe

de impact is van dergelijke besluitvorming op het ‘groene succes’ van een onderneming. Het samenspel van factoren en de gevolgen van de beslissingen vragen om een Duurzaamheid Business Case!

Energielabelling als middel Energielabelling kan in die case zeker terugkomen. Het is echter reëler om naar de duurzaamheid van de totale bedrijfsvoering te kijken! Hierbij is voor vastgoed een lifecyclebenadering nodig, dus niet alleen focus op de energieprestatie. Naast vastgoed zijn de werkomgeving en werkstijl van de gebruiker belangrijke pijlers in de case; hoe efficiënt wordt het gebouw eigenlijk gebruikt? Echt snelle stappen worden gezet als er minder ruimte nodig is voor dezelfde bedrijfsvoering. 20 procent minder ruimte betekent 20 procent minder verlichting, verwarming, koeling en CO2-productie bijvoorbeeld. Een slag die, wanneer deze met een beter Energielabel zou moeten worden waargemaakt, een enorme investering met zich mee zou brengen! Ook de geografische ligging van het vastgoed en de werkstijl van werknemers leveren hieraan een enorme bijdrage. Bijvoorbeeld medewerkers die minder ver hoeven (auto)reizen door de nieuwe locatie van hun kantoor of die de mogelijkheid krijgen om ook thuis te werken. Alle trainingen ten spijt: minder rijden zet (structureel) meer zoden aan de dijk (uit het oogpunt van CO2-reductie) dan een beetje efficiënter rijden.

Bijdrage FM Ook de facility manager heeft de mogelijkheid een belangrijke bijdrage te leveren aan de business case. Hoeveel gebouwen worden nog steeds van vroeg in de ochtend tot laat in de

Facto Magazine nummer 6 juni 2010

33

»


t hema duurzaamheid

Investeren in duurzaamheid Een investering in het verlagen van het energieverbruik en energierendement van het gebouw kan daarnaast ook een strategische keuze zijn. In de toekomst zal zeker energieschaarste ontstaan met een forse stijging van de energieprijs als gevolg. Besparende maatregelen die nu nog een relatief lange terugverdientijd hebben, zouden dan wel eens veel sneller kunnen renderen. Ervan uitgaande dat de marktwerking daar dan ook doorzet en die investeringen zelf ook groter worden, lijkt het verstandig die ingrepen nu al te doen. avond volledig verlicht, verwarmd of gekoeld? Met een paar simpele ingrepen kan hier al heel snel winst worden behaald. Het introduceren van centrale schakeling van verlichting of bewegingsdetectie is een ingreep met een korte terugverdientijd. Ook het verlagen van de hoeveelheid nachtventilatie en nachtverlaging in de klimaatinstallatie levert snel resultaat. Kortom, het Energielabel is één van de onderwerpen in de business case maar zeker geen doel op zich.

van een methode is de volledigheid van de scope: energie-efficiency alleen is niet zaligmakend. Een Duurzaamheid Business Case wijst uit welke ingrepen er voor het totaalbeeld echt toe doen; we zullen er dan achterkomen dat een gedragsverandering vele malen effectiever is dan een optimalisatie van het bestaande proces. ‹‹

De Brede Blik! Het creëren van een overall beeld van de duurzaamheidsituatie en -ambitie van de onderneming kan worden ondersteund door allerhande scans en meetmethoden die door overheid, adviseurs en instellingen worden aangeboden. Breeam-nl is een belangrijke en inmiddels regelmatig gebruikte meetmethode, maar ook andere methoden zijn bruikbaar. Belangrijkste argument voor de keuze

* Christiaan de Roode is partner bij Procore huisvestings- & facility management in Nieuw-Vennep (www.procore.nl)

(Advertentie)

De perfecte kandidaat De consultants van Masterkey Interim beschikken over meerdere jaren ervaring in de facilitaire branche, waardoor zij een duidelijk toegevoegde waarde leveren bij de werving en Uw partner voor Facility Interim Professionals en executive search!

selectie. Onze professionals zijn sterk in het vertalen van uw vraagstuk naar praktische en

Onze Facility Interim Professionals begrijpen als geen ander wat

uitvoerbare oplossingen.

u bezighoudt. Ze spreken uw taal en denken met u mee. Steeds vaker worden onze Facility Interim Professionals gebruikt om op projectbasis opdrachten te vervullen.

Waarborg kwaliteit Masterkey Interim kan op diverse niveaus

Geïnteresseerd? Neem contact op met een van onze account-

interim-opdrachten invullen en uitvoeren.

managers voor het maken van een afspraak of voor het inwinnen

Door de expertise van de afdeling advies van

van meer informatie.

Masterkey-Plus kunnen wij tevens garant staan voor de te leveren kwaliteit. De Facility

Masterkey Interim B.V. Tel: 055 - 538 45 41

Interim Professionals kunnen putten uit de

www.masterkey-interim.nl

uitgebreide facility kennisdatabank.


column philip

Wat kost duurzaamheid? verminderen van het energieverbruik Het thema duurzaamheid is ook voor van het pand en de processen die zich mij als facility manager van een erin afspelen. ziekenhuis actueel. Het heeft wat mij betreft twee invalshoeken. De ene is Ik weet het, het lijkt niet veel. Maar ideologisch van aard. De andere is ook de energiezuinige automatische meer economisch van aard. Lang is er verlichting zal op de flexkantoorvloegesteggeld welke insteek de beste is, ren worden toegepast. En als ledomdat de heersende mening was dat verlichting echt klaar is om te worden beide haaks op elkaar staan. Ik merk toegepast als basisverlichting, probeechter dat het niet uitmaakt welke ren we dit alsnog in te passen. weg je bewandelt als het doel hetzelfde is. Binnen ons ziekenhuis zijn na de Helaas hebben we nu nog even te personeelskosten de materiaalkosten maken met gebouwen van meer dan een goede tweede. Het is dus in het vijftig jaar oud, die absoluut niet gebelang van de organisatie om slim om bouwd zijn vanuit het oogpunt van te gaan met leveranciers, voorraden Philip van Klaveren duurzaamheid. Vanuit de afdeling en producten. Toen ik een aantal jaren Inkoop spreken we onze leveranciers geleden bij een distributiecentrum van Bij het herinrichten van de zo goed mogelijk aan op hun duureen retailer te gast was, begreep ik lokale magazijnen blijkt soms zaamheidsbijdrage. Maar zoals ik al dat de THT-datum niet alleen voor de de helft van de materialen aangaf: economisch moet het ook een volksgezondheid op bederfelijke prooverbodig beetje kloppen. Daarom zijn we nu ducten staat. Het juist managen op binnen de zorgafdeling bezig de lokale deze datum voorkomt verspilling! Dit magazijnen weer opnieuw in te richten. Hierbij blijkt soms de door zowel het beperken van ‘bedorven waar’ als door het helft van de materialen overbodig. Het lijkt een modegril, zo veel mogelijk beperken van voorraden en het just-in-time maar dergelijke opschoon-/revitaliseringsacties brengen naast (tjonge, dat is lang geleden) leveren van goederen. veel positieve saamhorigheidsenergie ook geld op! Al een aantal keren heb ik hier geschreven over de nieuwIk stap op de fiets en ga in mijn hoofd nog even na welke bouw, die er voor ons ziekenhuis zit aan te komen. De overacties er nog uitgevoerd moeten worden om het dubbele gang naar een nieuw gebouw functioneert als een soort glas op de eerste en bovenverdieping te realiseren en het vliegwiel voor een keur aan duurzaamheidsinitiatieven. Ik isoleren van de kap voor elkaar te krijgen. En al haal ik dat er denk even aan het verregaand papierloos/-arm maken van niet economisch uit, comfortabel is het wel! de zorgondersteuning door het elektronisch beschikbaar maken van patiënt- en patiëntgebonden informatie. Maar ook de hightech-oplossingen in het energieconcept liegen er In deze column geeft ir. Philip J. van Klaveren, Manager Facilitair Bedrijf niet om: het benutten van warmte-koudeopslag voor onze Meander Medisch Centrum in Amersfoort, zijn visie op facilitaire onderwerpen. koeling en verwarming levert een grote bijdrage aan het Hij schrijft zijn column op persoonlijke titel.

(Advertentie)

Facto Magazine nummer 6 juni 2010

35


t hema duurzaamheid

Duurzaamheid loont! De toenemende aandacht voor duurzaamheid betekent voor het facilitair bedrijf dat de directie meer inzicht wil in wat de organisatie al doet aan duurzaamheid en wat nog meer mogelijk is. Kansen dus voor de facility manager. RON VAN DER PLUIJM *

E

en van de weinige voordelen van de economische crisis is dat organisaties min of meer gedwongen worden om te innoveren en aan duurzaamheid te doen. Dit vanwege de aangescherpte wetgeving, ruimere subsidiemogelijkheden en/of het streven naar meer omzet. Een goed voorbeeld hiervan is de autoindustrie: tot voor kort werden hybride auto’s maar beperkt verkocht, maar door de combinatie prijs en pr (verlagen van de fiscale bijtelling / groen imago als verkoopmiddel) is de vraag naar groene auto’s toegenomen. Gevolg: bijna ieder automerk levert inmiddels ‘groene’ automodellen. Andere voorbeelden zijn de energiebedrijven en overheden die, vanwege het opraken van fossiele brandstoffen en de te hoge CO2-uitstoot, op zoek zijn naar alternatieve energiebronnen die gebruikmaken van natuurlijke elementen als zon, wind en water.

zaamheid inmiddels een belangrijk onderwerp geworden. Denk aan organisaties als TNT (nieuw hoofdkantoor in Hoofddorp), Rabobank (nieuw bestuurscentrum in Utrecht), het geplande nieuwe stadskantoor van de gemeente Rotterdam en de plannen rond het nieuwe voetbalstadion de Kuip. Maar gebouwbeheerders/eigenaren, zoals Facilicom te Schiedam, Unilever/de Brug te Rotterdam en het Van Nelle Gebouw te Rotterdam, lieten eerder al zien dat bij nieuwbouw en verbouw van (historische) gebouwen het toepassen van duurzaamheid heel goed mogelijk is. Denk daarbij aan energie opwekken door middel van een windturbine, hergebruik van regenwater, gebruik van duurzame materialen, toepassing van warmte-koudeopslag, gebruik van streekproducten/diensten et cetera. Deze en ook andere duurzame initiatieven zijn van invloed op de facilitaire bedrijfsvoering.

Ook in de ontwerp- en ontwikkelingsfase van nieuwe gebouwen is duur-

Zowel in het kader van beheer als bij investeringen zal bij directies van orga-

Duurzame kansen voor FM

Duurzame facilitaire tips 1. Slim beheren middels een optimaal gebruik van technische installaties en met de medewerking van gebruikers (op alle niveaus). Voorbeelden: verlichtingssweep, pc en andere apparatuur ’s avonds/‘s nachts uit, dubbelzijdig printen, afvalscheiding, duurzame kantoorartikelen, fairtrade producten, Het Nieuwe Werken invoeren, et cetera. 2. Slim investeren door natuurlijke vervangingsmomenten te benutten en zo eventuele meerkosten te beperken. 3. Slim gebruikmaken van aanwezige omgevingsfactoren zoals bij warmte-koudeopslag, warmtewiel, zonnecollectoren, windturbines, regenwateropvang, groene daken. 4. Slim gebruikmaken van subsidiemogelijkheden. Tip: laat bij aanbestedingen opnemen dat subsidiemogelijkheden in de prijs zijn verwerkt en dat de leverancier zorgdraagt voor de afhandeling van de subsidieaanvraag. 5. Slim samenwerken met derden. Laat leveranciers en gebouwverhuurders meer ondernemer en businesspartner worden. Maak gebruik van resultaatcontracten met daarin targets en een bonus-malusregeling op het gebied van duurzaamheid.

36

Facto Magazine nummer 6 juni 2010

nisaties vandaag de dag vrijwel altijd de vraag komen: ‘Wat doen wij aan duurzaamheid?’ De facility manager krijgt hierdoor de kans om te laten zien dat duurzaamheid loont en hoe je hier slim mee om kunt gaan. Slim beheren De facility manager heeft, als verantwoordelijke voor gebouwen en services, een grote invloed op het terugdringen van de CO2-uitstoot en het verlagen van de energiekosten van de organisatie. Denk daarbij aan energiebesparingen door controle van apparatuur en technische installaties en het efficiënt inregelen ervan. Vaak is hier al de eerste winst te behalen. Ook kan winst worden behaald met medewerking van de gebruikers (op alle niveaus), waardoor het duurzaam gebruik van gebouw, apparatuur, materialen en middelen een attitude wordt. Slim beheren draait om aandacht, draagvlak en controle. Dit kost tijd, maar zal voor de organisatie enorm veel besparingen opleveren. Slim investeren Duurzaamheid is een onderdeel van maatschappelijk verantwoord ondernemen (MVO) en daarmee ook een kwestie van gezond verstand gebruiken. De facility manager kan de directie aantonen dat investeren in duurzaamheid niet per saldo meer hoeft te kosten. Het is dan ook raadzaam het huidige CO2-verbruik te onderzoeken en te beoordelen waar een duurzame oplossing een verbetering kan brengen. Ook is het slim om te focussen op quickwins en nieuwe initiatieven met een korte terugverdientijd. Het voordeel is namelijk dat ze eerder op een breed draagvlak kunnen rekenen en dus snel-


Foto: S.vdp

t hema duurzaamheid

Rotterdam heeft de ambitie om in 2020 zo’n 250.000 huishoudens te voorzien van elektriciteit afkomstig van windmolens in het havengebied.

Duurzame tips voor draagvlak 1. Gebruik (informele) netwerken om duurzaamheid in uw organisatie te kunnen implementeren. 2. Gebruik voorbeelden die herkenbaar zijn voor uw doelgroep, waardoor sneller draagvlak ontstaat om aan duurzaamheid mee te doen. 3. Laat in jaarverslag, jaarplannen, internet en nieuwsbrieven zien hoeveel er aan duurzaamheid wordt gedaan. Dit zorgt voor draagvlak binnen en buiten de organisatie en is een goed pr-instrument.

ler doorgevoerd kunnen worden. Een andere slimmigheid is het aansluiten bij de ‘natuurlijke momenten’, in de levenscyclus van een pand (nieuwbouw, verbouw) of anderszins (aanschaf van nieuwe materialen, aanschaf apparatuur, aangaan contracten). Op die manier kunnen eventuele meerkosten beperkt blijven. Natuurlijk moeten ook subsidiemogelijkheden niet onbenut blijven. De website van AgentschapNL (voorheen: SenterNovem) biedt de nodige informatie op dit gebied; zie www.agentschapnl.nl.

Duurzaam draagvlak Om duurzaamheid van de grond te krijgen en draagvlak te creëren is het

draagvlak te creëren. Zo zal de directie sneller meegaan met een financiële onderbouwing, de afdelingsmanager zal enthousiast worden als een oplossing bijdraagt aan de afdelingswerkzaamheden en de medewerkers zullen positiever zijn als duurzaamheid zichtbaar wordt rondom de werkplek. Houd het daarbij wel dichtbij en herkenbaar, want iedere doelgroep vraagt om een andere benadering. ‹‹

van belang om kennis te delen en verbindingen te leggen. Extern kan dit door middel van onderwijs, media en het bezoeken van netwerken en congressen. Hierbij wordt een meerwaarde behaald als men niet alleen kennis haalt maar ook kennis deelt en vanuit een gemeenschappelijk belang tot concrete acties komt. Kennis delen en netwerken worden zo gecombineerd en krijgen zowel inhoudelijk als op zakelijk gebied meer waarde. Intern gaat het vooral om het motiveren van managers, medewerkers en de vele (interne/externe) belanghebbenden. (In)formele netwerken zijn daarbij een middel om enthousiasme en

Ron van der Pluijm MSc (RCFM Interim en Reflectie) heeft passie voor facility management. Lees ook andere artikelen van hem op de website www.rcfm.nl.

Facto Magazine nummer 6 juni 2010

37


wagenparkbeheer

10 tips voor goedkoper wagenparkbeheer Binnen veel organisaties valt het beheer van het wagenpark in de categorie ‘bijzaken’. Opmerkelijk, gezien de omvang van deze kostenpost en de vele mogelijkheden om deze te beperken. Welke zijn dat en hoe toont u bovendien uw ‘groene gezicht’, zonder in te boeten aan medewerkertevredenheid? Tijd voor 10 nuttige tips. MARTIN SCHUURMAN *

W

at is de snelste weg naar een goedkoper en duurzamer wagenpark? De volgende tien tips kunnen u behulpzaam zijn.

Tip 1. Update uw autoregeling In het kader van maatschappelijk verantwoord ondernemen gaan we tegenwoordig steeds vaker van autoregeling

naar mobiliteitsregeling. De grootste besparing (in tijd én geld) wordt nog altijd bereikt door niet te reizen. Telewerken wint dan ook langzaam aan populariteit, maar is nu eenmaal niet voor iedereen weggelegd. Er komen al minder medewerkers voor een nieuwe auto in aanmerking en de keuzevrijheid hadden we, vooral kostentechnisch en qua milieubelasting,

ook al flink beperkt. Onder het motto ‘wie betaalt, bepaalt’ laat u de keuze van de leverende dealer niet langer aan de berijder over, zodat al het te behalen financiële voordeel ook terechtkomt waar het hoort. Gebruikmakend van internettools laat u het besteltraject (en daarna natuurlijk ook alle operationele aangelegenheden zoals schademeldingen) zo veel mogelijk recht-

Overweeg het overnemen van een bestaand leasecontract. Dat is ook prettig voor uw leaserijders in verband met de lagere fiscale bijtelling, de snelle beschikbaarheid en het feit dat die Opel Insignia nu wel in hun op een Astra afgestemde leasebudget past.

38

Facto Magazine nummer 6 juni 2010


wagenparkbeheer

en duurzamer streeks tussen medewerker en leasemaatschappij verlopen, waardoor uw bureau schoon blijft.

Tip 2. ‘Vergroen’ uw wagenpark Werd er eerst vooral ingezet op de waterstofauto, inmiddels lijkt de elektrische auto de toekomst te zijn. Volledig elektrische auto’s (met 0 procent fiscale bijtelling in 2010 en 2011 en BPMvrijstelling tot 2018!) zijn er nog nauwelijks en kennen vooral een hoge prijs, dito gewicht en een beperkte actieradius. Hoe kunnen we nu al voordeliger en schoner gaan rijden? ‘Den Haag’ beloont de keuze voor kleinere, schonere auto’s. De autoverkopen daalden in 2009 dan wel met 22,5 procent ten opzichte van het jaar daarvoor, maar uit de nieuwe auto’s die wél verkocht werden blijkt duidelijk dat dit beleid zijn vruchten afwerpt. Fabrikanten dragen hun steentje bij met een groeiende categorie van 14 procent (VW Polo Diesel) en 20 procent (BMW 320D) bijtelling. Van de nieuwe leaseauto’s heeft inmiddels 75 procent een A- of B-label. Wie niet least maar

staan er alternatieven van partijen zoals Mobility Mixx en Mobilys. Zo is het bij laatstgenoemde mogelijk om naast vervoer per auto, tweewieler en openbaar vervoer ook parkeer- en zelfs telewerkfaciliteiten in het mobiliteitscontract mee te nemen. Inventarisatie loont: voor veel medewerkers blijkt mobiliteit anders te kunnen, waarmee u niet alleen geld maar ook het milieu (be)spaart.

Tip 4. Kies voor occasions In veel gevallen zal de auto bovenaan de keuzelijst (blijven) staan, maar waarom een nieuwe auto? Het verlengen van bestaande leasecontracten levert een lager leasetarief op en maakt het mogelijk het aangaan van nieuwe verplichtingen uit te stellen. Via diverse organisaties neemt u tegenwoordig vrij eenvoudig een bestaand leasecontract over. De leasemaatschappij heeft een kleiner objectrisico en stelt minder eisen aan uw kredietwaardigheid. Door de kortere (resterende) contractlooptijd wint u bovendien aan flexibiliteit. Dat is ook prettig voor uw leaserijders die u tevens overtuigt met de lagere fiscale bijtelling (want lagere catalo-

Het verlengen van bestaande leasecontracten levert een lager leasetarief op

licht beter (goedkoper) elders onder kunt brengen? Dat leasemaatschappijen ‘allemaal hetzelfde doen’ is een misverstand waar u te laat achter kunt komen. Kijk dus niet alleen naar maandtarieven, maar vooral naar bijkomende kosten, voorwaarden en procedures en laat u hierin eventueel bijstaan door een externe deskundige die zichzelf gauw terugverdient.

Tip 6. Stuur uw berijders koopt, profiteert van kleinschaligheidsinvesteringsaftrek voor zeer zuinige en elektrische auto’s, betaalt voor deze auto’s (evenals de leasenemer) geen motorrijtuigenbelasting en mag deze bovendien willekeurig afschrijven. Voldoende prikkels van overheidswege dus. Welke organisatie nu, tegen bovenstaande achtergrond, zijn autoregeling nog niet up-to-date heeft, dreigt de boot te gaan missen.

Tip 3. Bied alternatief vervoer Na een in de jaren negentig geflopte Odysseecard is de NS Business Card inmiddels een stuk succesvoller en be-

gusprijs dan dezelfde auto nieuw), de snelle beschikbaarheid en het feit dat die Opel Insignia nu wel in hun op een Astra afgestemde leasebudget past.

Tip 5. Houd leveranciers tegen het licht Leveren uw leveranciers nog altijd de dienstverlening die u verwacht? En sluiten de facturen daar ook bij aan? In hoeverre verhouden de kosten van contractaanpassingen zich tot de daadwerkelijke kilometerafwijkingen? Wordt het niet eens tijd om een omzetbonus te verlangen? Zijn er componenten in de dienstverlening die u wel-

Onderhoudsturing is een bezuiniging van de leasemaatschappij waar u van meeprofiteert. Omdat de fabrieksgarantie niet meer in gevaar komt door onderhoud bij een niet-merkdealer, staat niets deze service nog in de weg. In het leasetarief ziet u weinig verschil, maar aangezien het universele garagebedrijf de auto haalt en brengt bespaart u kosten voor vervangend vervoer. Als er overigens al een vervangende auto nodig is, moet dat dan een gelijkwaardig voertuig zijn of kan uw medewerker het voor die beperkte periode ook wel af met een auto uit de basiscategorie? Belangrijker: uw mede-

Facto Magazine nummer 6 juni 2010

39

»


wagenparkbeheer

werker besteedt zijn tijd aan zijn werk en niet aan dealerbezoek, wat u, zeker bij mensen die op uurtarief werken, nog veel meer oplevert.

Tip 7. Reduceer het brandstofverbruik De bespaarde tijd kan men bijvoorbeeld ook besteden aan een training Het Nieuwe Rijden. In een dagdeel leren uw medewerkers, onder ander door beter te anticiperen, zich vlotter door het verkeer te bewegen en daarbij ook nog eens 5 tot 20 procent brandstof te besparen. Daarnaast leent dit evenement zich ook uitstekend als teambuildingsessie waardoor u twee vliegen in één klap slaat. Verlaging van de brandstofkosten bereikt u tevens door te kiezen voor een merkgebonden brandstofpas (veelal gratis en goed voor extra korting op de literprijs) en door opties als ‘tolbetaling’, ‘wassen’ en ‘tanken langs de snelweg’ (duurder!) uit te sluiten. Alle promotiecampagnes en mooie namen als Ultimate, Excellium en V-Power ten spijt is het effect, behalve op de prijs, van deze premiumbrandstoffen nooit

Resultaten en tips Een landelijk werkende koeriersdienst bespaart inmiddels tonnen op jaarbasis door toepassing van een aantal maatregelen. Ook een accountantskantoor uit de top drie, waar men niet geheel onverwacht toch al een stuk ‘netter’ met de auto’s bleek om te gaan, liet een besparingspercentage van meer dan 10 procent zien. Van minstens even groot belang is het gegeven dat de gemiddelde berijder wel een gewenningsperiode nodig bleek te hebben, maar dat deze zijn baas uiteindelijk toch beloonde met een hoger medewerkerstevredenheidscijfer. Dus: » Update uw mobiliteitsregeling en houd daarbij zo veel mogelijk rekening met de toekomst. » Spoor uw medewerkers positief aan tot een gedragsverbetering. » Laat het bijbehorende werk doen door degene die ervoor betaald wordt. » Wees - juist nu - extra kritisch naar uw leveranciers. » Huur waar nodig externe expertise in. » Evalueer, corrigeer en maak dit tot een continu proces binnen uw organisatie.

Tip 9. Beloon uw rijders Een stap verder is het daadwerkelijk aansporen van uw zakelijke rijders tot een gedragsverbetering, waarbij we liever ‘belonen’ dan ‘straffen’. Er bestaan (via leasemaatschappijen) diverse bonusprogramma’s die u en de berijder inzage geven in het rijgedrag en dit afzetten tegen een benchmark. Het gaat dan met name om brandstofverbruik, schadebeeld en bekeuringen. Wie beter

Schenk extra aandacht (of laat dit doen) aan de innamefacturen en ga de discussie aan onafhankelijk bewezen. De mogelijkheid tot het tanken daarvan hoeft u dus ook niet aan te vinken.

Tip 8. Hanteer een variabel eigen risico Wie zuiniger (bewuster) rijdt, heeft minder schades en bekeuringen. Wat schadeverloop betreft, kunt u denken aan een zogenaamd gestaffeld eigenrisicobedrag dat in hoogte oploopt na ieder (niet-verhaalbaar) schadegeval. De ervaring leert dat de hiervan uitgaande dreiging op zichzelf al bijdraagt aan een vermindering van het aantal schades. Ondanks dat bedragen voor verkeersovertredingen en eigen risico door de medewerker betaald worden, belasten zij tenslotte ook uw organisatie. Denk alleen al aan de bijbehorende discussies en administratieve verwerking. Tijd is geld, ook hier.

40

Facto Magazine nummer 6 juni 2010

scoort dan gemiddeld spaart punten, die zich bijvoorbeeld om laten zetten naar een extra korting op (de eigen bijdrage voor) een volgende leaseauto, een weekendje weg of een MP3-speler. Dit alles gebeurt binnen de hiervoor bestaande fiscale grenzen en is kosteloos voor de werkgever. Een heuse winwinsituatie dus.

zijn leasemaatschappij in de vorm van een inleverclausule. Het is, zeker in de huidige markt, niet ongebruikelijk dat u overeenkomt om jaarlijks een percentage van uw wagenpark kosteloos stil te zetten. Dat is makkelijk verdiend. Over inleveren gesproken, hoe gaat uw leasemaatschappij daarmee om? Voortijdig of niet, aan ieder leasecontract komt een eind. Er is de afgelopen tijd een trend ontstaan: wat voorheen doorging voor ‘gebruiksspoor’, noemt uw aanbieder nu een ‘innameschade’ met de bijbehorende rekening. Schenk extra aandacht (of laat dit doen) aan deze innamefacturen en ga de discussie aan, want in de angst u als klant te verliezen blijken partijen meestal bereid water bij de wijn te doen. ‹‹

Tip 10. Wees kritisch aan het eind van de rit Ook binnen uw bedrijf gaan mensen, al dan niet vrijwillig, uit dienst voor de einddatum van het leasecontract. Eerder zagen we al de opkomende markt van occasionleaseauto’s; dus wanneer u de overgebleven auto intern niet doorgezet krijgt, loont het zich hem daar aan te bieden. Wie daar zijn tijd en geld niet aan wenst te besteden, maakt vooraf strakke afspraken met

* Martin Schuurman is partner bij Oxonia Fleet Solutions, een bedrijf dat zich bezighoudt met het adviseren van organisaties op het gebied van wagenparkbeheer (www.oxonia.nl)


Ontdek het Gom Effect! Vaak zijn wij ons niet bewust van het werk dat door schoonmakers wordt verzet. Maar onze schoonmakers bepalen voor een groot deel de manier waarop je aan je werkdag begint. Met een frisse, schone, opgeruimde werkplek is het namelijk prettiger starten. Op deze manier draagt ‘schoon’ bij aan het succes van de onderneming. Wilt u zien hoe ‘schoon’ ook uw medewerkers kan inspireren? Kijk dan op www.ontdekhetgomeffect.nl en doe de Gom schoontest. U krijgt van ons dan een vrijblijvend advies. Natuurlijk kunt u ons ook bellen op (010) 298 11 44. Wij zijn u graag van dienst. Gom. Schoonmakers die vooruitdenken.

De juiste mensen op de juiste plek


regie

Boek Twynstra Gudde over facilitaire regieorganisatie

Regie: optimale vraag‘De facilitaire regieorganisatie in bedrijf’ is de titel van het splinternieuwe boek van Twynstra Gudde. Het werd op 25 mei officieel gepresenteerd in Amersfoort. Facto Magazine in gesprek met drie van de zes auteurs over de totstandkoming van het boek en de inhoud. ‘Facility management moet niet achter de klant aan wandelen, maar hem vóór zijn.’ GERARD DESSING

‘H

et was een superboeiend proces om met een aantal collega’s dit boek te schrijven. Je krijgt feedback op teksten die je zelf hebt geschreven, dat zet je weer aan het denken. En andersom werkt het ook zo: je stelt vragen naar aanleiding van een tekst van een collega die daar weer mee aan de slag gaat. Zo’n proces maakt het eindproduct alleen maar beter en completer. En dat alles in pakweg driekwart jaar tijd. Daar zijn we best trots op.’ Aan het woord is Bert de Jong, één van de zes auteurs van het splinternieuwe boek De facilitaire regieorganisatie in bedrijf dat in mei bij uitgeverij Kluwer bv verscheen. Begin 2009 ontstond bij de adviesgroep facility management en sourcing van Twynstra Gudde het idee om een boek over de regieorganisatie te gaan schrijven. Het adviesbureau adviseerde al enige jaren klanten op het gebied van regie en had veel kennis opgebouwd en materiaal verzameld over het omvormen van een traditionele facilitaire organisa-

Definitie regieorganisatie Een regieorganisatie is een organisatie: » die de klantvraag en het aanbod op elkaar afstemt, » deze op strategisch en tactisch niveau managet en » de operationele activiteiten in hoge mate heeft uitbesteed.

42

Facto Magazine nummer 6 juni 2010

tie naar een regiemodel. Het was dan ook – mede gezien de actualiteit van het onderwerp – een logische stap om de aanwezige kennis te bundelen en in de vorm van een boek uit te geven.

Redactieteam Een kernredactie van drie personen werd samengesteld met daarin partner Corinna van Diepen-Knegjens, adviseur en promovendus Herman Kok en adviseur Bert de Jong. Als eerste stap maakten zij een outline inclusief een mogelijke hoofdstukindeling. ‘Toen we dat op papier hadden, werden we nog enthousiaster’, memoreert Van Diepen. ‘We zagen dat we op al die verschillende gebieden veel kennis en expertise in huis hadden en dat we de adviseurs met die kennis eenvoudig konden koppelen aan de verschillende hoofdstukken.’ Kort daarna volgde een startdag. De auteurs werd gevraagd een compacte presentatie te geven over opzet en inhoud van hun hoofdstuk. Het leverde tal van interessante discussies op met als resultaat aanscherping van de inhoud en een duidelijke afbakening tussen de diverse deelonderwerpen. Ook leverde de dag de juiste spirit op om de teksten daadwerkelijk te gaan schrijven. Iedere auteur werd gekoppeld aan een of twee tegenlezers, met als resultaat voortdurende feedback op de teksten. Het echte schrijven ging na de zomer van 2009 van start. Drie maanden later, vlak voor kerst, werd de complete kopij bij de uitgever ingeleverd.

Doelgroepen Het boek (ruim 260 pagina’s) is geschreven voor twee hoofddoelgroepen. Ten eerste voor de facility manager werkzaam in de praktijk, die drie kernvragen wil beantwoorden: is een regiemodel geschikt voor mijn facilitair bedrijf, hoe kan ik zo’n organisatie opzetten, inrichten en besturen en hoe doorloop ik het verandertraject om tot zo’n regiemodel te komen? Ten tweede is het boek bedoeld voor alle hbo-opleidingen waar facility management wordt gedoceerd. De Jong: ‘Het boek behandelt een zeer actueel organisatievraagstuk waarop verschillende antwoorden mogelijk zijn. We hebben geprobeerd steeds aan te geven welke keuzes mogelijk zijn en op basis van welke argumenten je die keuzes kunt onderbouwen. Deze opzet, gekoppeld aan de actualiteit van het onderwerp, maakt de uitgave zeker geschikt voor de studie facility management aan de hogescholen.’

Logische opbouw De indeling in hoofdstukken zit overzichtelijk in elkaar. Na de definitie en de belangrijkste kenmerken van een regieorganisatie (hoofdstuk 1) komt in hoofdstuk 2 de diagnose aan de orde: hoe zit de huidige facilitaire organisatie in elkaar (mate van volwassenheid, positie ten opzichte van andere facilitaire organisaties aan de hand van benchmarkgegevens en klantoordeel) en zou een omvorming naar een regiemodel zinvol zijn? Vervolgens worden de besturing en inrichting van de regieorganisatie behan-

»


regie

Foto: NFP Photography, Marijn van Rij

en aanbodsturing

De auteurs van het pas verschenen boek over de facilitaire regieorganisatie. V.l.n.r. Pauline Jansen, Bert de Jong, Corinna van Diepen-Knegjens, Thijs van der Spil, Barbera van Schaik-van Schuppen en Herman Kok.

Facto Magazine nummer 6 juni 2010

43


Positioning structuring De weg naar professioneel inkopen Outsourcing Contractmanagement proces In Inkoop, een nieuw paradigmaStrategic introduceert Gerco Rietveld een nieuw inkoopconcept, Alignment als vervanging van de huidige klassieke Category inkooppraktijk. Pleidooien hiertoe Management Winnaar bestaan al lang, maar managementboek van het Sourcing de weg daar naartoe is jaar 2010! niet eerder beschreven. Hoogste tijd Supplier dus om inkoop businessgedreven Relationship te maken en de business inkoopgedreven. Management Business owned Bestellen? Ga naar www.sdu.nl domains Gerco Rietveld ISBN 978 90 12 58124 0 â‚Ź 59,00


regie

t

deld (hoofdstuk 3) waarna in drie hoofdstukken de drie kernonderdelen van de regieorganisatie aan bod komen: demandmanagement, supplymanagement en bedrijfsvoering. De weg om de verandering naar een regiemodel met succes te kunnen bewandelen staat centraal in het laatste hoofdstuk, waarna in de bijlage het proces en de werkzaamheden worden beschreven die nodig zijn voor de totale uitbesteding van de operationele diensten en/of producten.

t y t

Dat het boek over de regieorganisatie juist nu is verschenen, is niet heel verrassend, vindt Van Diepen. Het heeft volgens haar alles te maken met de professionalisering die het vak facility management de laatste jaren doormaakt. ‘Vroeger was de facilitaire focus vooral gericht op de operationele, dagelijkse uitvoering van diensten als catering, schoonmaak, beveiliging enzovoort. Maar dat uitvoerende werk is steeds meer uitbesteed aan externe dienstverleners. Daarmee verschuift de toegevoegde waarde van FM: het gaat niet meer om ‘de dingen goed doen’ maar veel meer om de vraag: ‘Doe ik wel de juiste dingen?’. De focus van FM komt dus veel meer op de klantrelatie te liggen waarbij je tegelijk je leveranciers

r

t

Professionalisering van FM

Verschillen facilitaire beheer- en regieorganisatie Facilitaire beheerorganisatie » Korte termijn » Focus op uitvoering » Weinig flexibel » Directieve aansturing leverancier » Eigen beheer » People managers

» Middellange en lange termijn » Focus op coördinatie/planning » Flexibel » Samenwerken met leverancier » Uitbesteding van diensten » Commerciële/klantgerichte managers en managers die leveranciers aansturen » Hiërarchische opbouw » Platte organisatie » Productgericht, dagelijkse uitvoering » Klantgericht/multidisciplinair » Focus op eigen organisatie » Focus op klant en leverancier » Manager is specialist (vakkennis) » Manager is generalist (bedrijfskundig) » Taakgericht » Resultaatgericht » Reactief » Proactief » Formatie: ca 5% van gehele organisatie » Formatie: 0,5-1 procent van gehele organisatie

een eigen beheersituatie is het lastig om snel op zo’n vraag in te kunnen spelen, je hebt immers een bepaald aantal mensen in dienst. Met een regieorganisatie daarentegen beschik je over een flexibele schil en ben je veel wendbaarder om aan de veranderende klantvraag tegemoet te komen.’

Demandmanagement In de kern bestaat een regieorganisatie uit twee onderdelen: een deel dat de

‘Al met al heb je zo’n twee jaar nodig om te kunnen zeggen: nu gaat het er op lijken’ zodanig wilt managen dat zij optimaal presteren. De toenemende uitbestedingstrend leidt dus tot de wens om te komen tot een optimale vraag- en aanbodsturing, dat alles binnen een professionele bedrijfsvoering. Dat is waar het boek in de kern over gaat.’

Flexibiliteit Naast toenemende professionalisering is er nog een andere reden waarom de regieorganisatie in opkomst is, weet medeauteur Thijs van der Spil. ‘Flexibiliteit wordt steeds belangrijker. Een facilitaire organisatie moet kunnen meebewegen met de vraag van de organisatie. Een vraag die steeds sneller wisselt. Bij

Regieorganisatie

vraagkant organiseert (focus op de klant) en een deel dat de aanbodkant organiseert (focus op de leverancier). De vraagkant wordt ingevuld door de demandorganisatie. Maar wat is goed demandmanagement? De Jong: ‘FM is al jaren bezig met klantgericht werken, dat is niet zo nieuw. Wel nieuw is dat je twee of drie niveaus dieper nadenkt over de ontwikkelingen die bij de klant spelen en dat vertaalt in de veranderingen die voor de dienstverlening noodzakelijk zijn. FM moet dus niet achter de klant aan wandelen, maar hem vóór zijn. Dat klantcontact gebeurt niet alleen op strategisch niveau, maar ook op de andere

niveaus. Je moet als regieorganisatie weten welke keuzes het primaire proces gaat maken voor de komende vijf jaar, zodat je daar met de huisvesting en dienstverlening op kunt anticiperen.’

Accountmanagers Van Diepen: ‘Ik heb het gevoel dat FM jaren voor de klant heeft nagedacht, facilitair wist wel wat goed voor de klant was. Maar dat is niet meer zo. Het is nu zaak met de klant in gesprek te gaan op alle niveaus. Daarvoor zul je een of meerdere accountmanagers moeten hebben die 80 procent van hun tijd bij de klant rondlopen en voortdurend gesprekken voeren, waarbij niet alleen de wens van de klant aan de orde komt maar ook signalen en trends worden besproken. Zo’n accountmanager is een echte netwerker, iemand die de klantvraag goed kan vertalen naar een dienst. Ook moet hij in staat zijn de klantverwachting te managen.’

Doen we de goede dingen? Op deze manier werken is echt anders dan hoe een traditioneel facilitair bedrijf werkt, benadrukt Van Diepen. ‘FM heeft volop geïnvesteerd in het zo goed en efficiënt leveren van producten en diensten. Dat is prima, maar dat betreft eigenlijk een secundaire vraag. De primaire vraag is: Doen we de goede dingen?, en daar speelt demandmanagement een cruciale rol. Zo’n 80 procent van facilitair is “business as

Facto Magazine nummer 6 juni 2010

45

»


Meeting Centers Event Centers

Niet in een hokje te plaatsen

Hotels

Regardz neemt de vrijheid om continu te verrassen. Alles is mogelijk. The Ultimate Business Bubble is niet in een hokje te plaatsen. Een training, meerdaagse bijeenkomst of grootschalig evenement? Wij gaan verder dan het creĂŤren van een goed werkklimaat. Als je bij Regardz bent, heb je dat laagdrempelige lekkere gevoel. Je hoeft je geen zorgen te maken of alles wel goed geregeld is. Wij zijn specialist en laten dat graag zien. Op meerdere plaatsen in Nederland. Regardz blijft zelfs niet binnen de muren van de zeventien Hotels, Meeting en Event Centers.

Specials

Wat is jouw Ultimate Business Bubble? Ga naar regardz.nl en vertel het ons.

regardz.nl

The Ultimate Business Bubble

SOBA Security Opleidingen! Al 20 jaar staat SOBA aan de top in opleidingen voor beveiliging en brandveiligheid! 0Q KVOJ CFTUBBU 40#" 4FDVSJUZ 0QMFJEJOHFO #7 KBBS 0N IJFS FFO GFFTUFMJKL UJOUKF BBO UF HFWFO WFSMPUFO XJK BBO IFU FJOEF WBO IFU KVCJMFVNKBBS PQ KVOJ HSPFOF J1PE /BOP T "MMF JOLPQFST WBO PO[F DVSTVTTFO FO BMMF DVSTJTUFO EJF HFEVSFOEF POT KVCJMFVNKBBS WBO PO[F DVSTVTTFO HFCSVJL IFCCFO HFNBBLU MPUFO NFF %F XJOOBBST LSJKHFO QFSTPPOMJKL CFSJDIU

Kijk voor kortingsacties op soba.nl

CURSUSOVERZICHT SOBA SOBA Security Opleidingen biedt u de volgende opleidingen aan op het gebied van beveiliging en brandveiligheid: t *OTUBMMBUJFEFTLVOEJHF #.* t 0OEFSIPVETEFTLVOEJHF #.* t 1SPKFDUFSJOHTEFTLVOEJHF #.* t #FIFFSEFS #SBOENFMEJOTUBMMBUJFT t .POUFVS #FWFJMJHJOHTTZTUFNFO t 5FDIOJDVT #FWFJMJHJOHTTZTUFNFO t "EWJTFVS #FWFJMJHJOHTTZTUFNFO t .JEEFMCBBS 4FDVSJUZ 5FDIOJFL t .JEEFMCBBS 4FDVSJUZ .BOBHFNFOU t #BTJTWFJMJHIFJE 7$" t 7$" 70t 5SBJOJOH 0WFSWBMQSFWFOUJF NIEU NIEUW! Security Techniek & Recht Secu 7PPS BM VX KVSJEJTDIF WSBHFO PWFS 7PPS CFWFJMJHJOHTTZTUFNFO CFWF

IDB ODB PDB BBI MBV TBV ABV MST MSM

TOP

STR

NEN 2535 -FFS BMMFT PWFS EF CFMBOHSJKLTUF XJK[JHJOHFO -FF

Beter opgeleid aan het werk! Mercurion 28 – 6903 PZ Zevenaar – Tel.: 0316-34 11 10 – E-mail: ail: in info@soba.nl nfo@soba.nll

M Meld u nu aan via onze website! www.soba.nl


regie

usual”, daar moet een accountmanager zich niet mee bemoeien. Hij moet met die andere 20 procent aan de slag. Nieuwe systemen, nieuwe kansen, zaken die niet goed lopen en anders moeten, dat is zijn werkgebied. Een accountmanager kijkt dan ook op de middellange en lange termijn en is veel minder bezig met zaken die op de korte termijn spelen, die dus de dagelijkse uitvoering betreffen.’

Supplymanagement Maar niet alleen goed demandmanagement is cruciaal voor een regieorganisatie. Het is ook zaak de leveranciers goed te managen en daar is professioneel supplymanagement voor nodig. Van Diepen hierover: ‘Als het goed is, maak je in een regiemodel met een le-

niet alleen over klanten en ontwikkelingen, maar ook over het contract, de leverancier en de geleverde prestaties. ‘Als je als facilitair bedrijf veel in eigen beheer doet en je hebt informatie nodig, dan pak je de telefoon, bel je intern en de cijfers zijn zo binnen. Maar als je de uitvoering hebt uitbesteed, is dat allemaal veel lastiger. Daar moet je afspraken over maken met je leverancier. Welke gegevens wil je wanneer ontvangen over welke prestaties en in welke vorm?’

focus niet op de dagelijkse zaken ligt maar op het traceren en realiseren van verbeteringen en vernieuwingen op de middellange en lange termijn. Van der Spil tot slot: ‘Ik verwacht ook dat de kennis over de regieorganisatie zal zijn toegenomen, omdat er meer voorbeelden zullen zijn van organisaties die al enige tijd als regieorganisatie functioneren zodat we allemaal van de ervaringen kunnen leren.’ ‹‹

Tijdsbeslag De weg naar een goed functionerende regieorganisatie neemt de nodige tijd in beslag. Hoeveel dat is kan Van Diepen niet precies zeggen, het hangt van meerdere factoren af.

‘De primaire vraag is: Doen we de goede dingen? Daar speelt demandmanagement een cruciale rol’ verancier afspraken over de output. De ‘hoe’-vraag is niet van belang, wel de ‘wat’-vraag. Het gaat erom dat de afspraak wordt gehaald. Wat je eigenlijk wilt bereiken, is dat de leverancier voldoende ruimte heeft om te ondernemen en dat hij creatief kan zijn in het vinden van oplossingen. FM moet dus durven loslaten, iets wat niet altijd even makkelijk is. Het gaat dus minder om pure controle, maar veel meer om samenwerking in een integrale context. In tegenstelling tot de accountmanager moet een supplymanager niet bij de klant zitten, maar alles van de markt weten, weten hoe zaken bij concurrenten werken, en de leverancier proactief benaderen zodat innovaties en verbeteringen kunnen ontstaan.’

Informatie Een ander belangrijk element van een regieorganisatie is de bedrijfsvoering, met daaraan gekoppeld de informatievoorziening. Volgens Van der Spil verandert die informatievoorziening in een regiemodel wezenlijk ten opzichte van een eigen beheerbedrijf. De planningen controlfunctie moet goed geregeld zijn en er is andere informatie nodig,

Als voorbeeld noemt ze een organisatie met een paar duizend werknemers. ‘Allereerst start je met een sourcingstrategie met als kernvraag: Waar leg je de knip? Als je dan besluit om een regiemodel in te voeren, ben je zo een jaar verder om de nieuwe organisatie op te tuigen. Maar dan ben je er nog niet: het tweede jaar is een leerjaar waarin iedereen aan zijn nieuwe rol moet wennen. In de praktijk zie je pas gestarte regieorganisaties vaak in een soort kramp van verzakelijking schieten. Dat is verkeerd. Zowel klant als leverancier moet een balans vinden tussen ‘in control’ zijn en ‘prettig samenwerken’. Het gaat niet meer om directief communiceren naar je leverancier maar om coöperatief samenwerken. Al met al heb je zo’n twee jaar nodig om te kunnen zeggen: nu gaat het er op lijken.’

Toekomst Van Diepen, De Jong en Van der Spil zijn eensluidend in hun visie op de toekomst: ze verwachten de komende jaren een enorme professionalisering op het gebied van klant- en leveranciersmanagement. Accountmanagement zal goed ingericht zijn, waarbij de

Informatie en bestellen De facilitaire regieorganisatie in bedrijf » Hoofdstuk 1. De regieorganisatie » Hoofdstuk 2. De diagnose » Hoofdstuk 3. Het ontwerpen van een regieorganisatie » Hoofdstuk 4. Demandmanagement » Hoofdstuk 5. Supplymanagement » Hoofdstuk 6 Bedrijfsvoering: regie in control » Hoofdstuk 7. Veranderen naar regie » Bijlagen: instrumenten voor uitbesteden en transitiefase Auteurs

Pagina’s ISBN Prijs Uitgeverij Bestellen

: Bert de Jong, Corinna van Diepen-Knegjens, Herman Kok, Pauline Jansen, Barbera van Schaik-van Schuppen en Thijs van der Spil : 266 : 978 90 13 07261 7 : € 49,50 (incl. btw) : Kluwer bv : www.factomagazine.nl/ shop

Facto Magazine nummer 6 juni 2010

47


t hema duurzaamheid

Thermostaat lager, en toch een aangenaam gevoel

Werkplekverwarming De een zit te rillen van de kou, terwijl de ander het liefst een raam zou opengooien. Het lijkt onmogelijk om een kantoorruimte zo te verwarmen dat iedereen tevreden is. Hoewel? Misschien hebben ze bij TNO wel een oplossing gevonden. PETER PASSENIER *

D

e verwarming in de vergaderzaal van TNO Bouw en ondergrond staat niet al te hoog. Het is er naar schatting tussen de 18 en 20 graden. Te koud, zullen de meesten zeggen. Anderen zullen er blij mee zijn. Wie via zijn beeldscherm de thermostaat aan zijn tafel een paar graden hoger zet, voelt vrijwel meteen het resultaat. Het hippe, groene, placemat-achtige stralingselement onder de handen van de pc-gebruiker warmt op, en ook onder de tafel gaat de temperatuur omhoog. Comfortabel. Tenminste … zolang de persoon blijft zitten. Want als hij ook maar een meter opzij schuift, is het weer net zo fris als daarnet.

Lucht- en stralingstemperatuur ‘Daar zie je het verschil tussen luchten stralingstemperatuur’, zegt Linda van Oeffelen, onderzoeker bij TNO. ‘De lucht hier is relatief koel, en dat voel je overal waar je komt. Maar de straling van het verwarmingselement op je bureau verwarmt alleen één bepaalde plaats. Op de rest van de ruimte heeft het nauwelijks invloed.’

TNO is niet de eerste die hier gebruik van maakt. Het principe was al bekend bij bijvoorbeeld café-eigenaren. ‘Heb je wel eens midden in de winter op een terras gezeten?’, vraagt Van Oeffelen. ‘Dan kun je zonder jas je koffie drinken. Want boven je hoofd hangt een verwarmingselement dat gericht staat op jouw stoel. Ook dat is stralingswarmte.’

Bikkels en koukleumen Met deze kennis in het achterhoofd bedacht TNO een oplossing voor een oud probleem. Mensen hebben een uiteenlopende voorkeur voor temperatuur, afhankelijk van persoonskenmerken als geslacht, leeftijd en lichaamsbouw. Daardoor klagen sommigen over kou, terwijl anderen zwetend over hun toetsenbord hangen. Vervelend dus dat de verwarming van kantoren tegenwoordig meestal is gebaseerd op luchttemperatuur. Die is overal hetzelfde en valt dus moeilijk op de individuele voorkeur af te stemmen. Daarom startten ze bij TNO een experiment met lokale verwarming. On-

Energiebesparing: 25 procent of meer » Het verlagen van de centrale ruimteluchttemperatuur in combinatie met lokale verwarming op de werkplek kan tot energiebesparing leiden. » Hoeveel dat is, hangt af van een aantal factoren, zoals het energiegebruik van de lokale verwarming, het effectief vloeroppervlak per werknemer en natuurlijk zaken als isolatieniveau van het gebouw en de prestaties van het verwarmings- en ventilatiesysteem. » TNO heeft een aantal berekeningen uitgevoerd waaruit blijkt dat in een gemiddeld kantoor tussen 25 en 32 procent op de verwarmingsenergie kan worden bespaard. Meer informatie over het project: linda.vanoeffelen@tno.nl.

48

Facto Magazine nummer 6 juni 2010

derzoekers plaatsten tien proefpersonen in een ruimte van 20 graden en zetten ze aan een speciale werkplek. De vrijwilligers kregen een verwarmingspaneel in de hoofdsteun van hun stoel, op de vloer en aan de boven- en onderzijde van het bureaublad. Elk van die elementen konden ze warmer, veel warmer, kouder of veel kouder zetten. Zo was het mogelijk hun persoonlijke verwarming ettelijke graden warmer of kouder af te stellen dan die van hun buurman twee meter verderop.

Uitkomsten Na afloop waren de proefpersonen tevreden. Sterker nog: ze vonden deze situatie comfortabeler dan een luchttemperatuur van 22 graden aan een gewoon bureau. Niet verrassend, vindt TNO-onderzoeker Piet Jacobs. ‘Ten eerste voel je je prettiger als de temperatuur op je persoonlijke behoefte is afgestemd. Daarnaast voel je je nóg prettiger als je die afstemming zelf in de hand hebt, want controlemogelijkheden leiden tot werktevredenheid. Bovendien: bij een lagere luchttemperatuur krijgen mensen de indruk dat de lucht van een betere kwaliteit is.’

Handen en voeten Alle reden dus om een prototype te bouwen. Jacobs: ‘De twee warmtebronnen bij de nek en bij de grond bleken niet zo veel toe te voegen. Dus hebben we het totale aantal teruggebracht tot twee: op en onder de tafel. Logisch, want als je het koud krijgt, vernauwen de bloedvaten in de uiteinden van je


t hema duurzaamheid

in kantoren Op 18 graden of zelfs 17 of 16? De TNO-onderzoekers twijfelen. ‘Het is ingewikkeld’, zegt Jacobs. ‘Want jij kunt op je productiefst zijn bij 18 graden, maar je toch prettiger voelen bij 21 graden. Aan de andere kant: dat prettig voelen, die comforttemperatuur, kun je waarschijnlijk trainen. We zagen dat bij mensen in ons onderzoek. De proefpersonen die de lokale verwarming het laagst afstelden, vertelden ons dat ze altijd al hadden gewerkt op een koude zolderkamer.’

Het kantoor van TNO in Delft heeft een prototype van een werkplek waar gebruik wordt gemaakt van lokale verwarming (zie de groene placemat). Op het beeldscherm is de aansturing vanaf de werkplek zichtbaar. ledematen, in je voeten en je handen. Vooral die laatste vormen een probleem omdat ze niet zijn ingepakt; vandaar een verwarmingselement vlak onder je toetsenbord. Die voeten houden genoeg warmte vast, dankzij je sokken en je schoenen. Dus hebben die genoeg aan een stralingsbron wat verder weg, onder je bureaublad.’

Kosten

heb hier vrijdag wel eens in mijn eentje gezeten, in een ruimte voor acht personen, en dus werd er alleen gestookt voor mij. In zo’n geval houd je met stralingselementen natuurlijk veel geld

Toch is het waarschijnlijk niet verstandig om de minimumluchttemperatuur ver te laten dalen. Van Oeffelen: ‘De stralingspanelen zijn dan waarschijnlijk niet in staat om een comfortabele situatie te creëren voor het hele lichaam. Bovendien zitten mensen niet continu op hun werkplek, en dus wordt de overgang tussen de verschillende temperaturen te groot. Het gevolg: een grote kans op discomfort. En vooral door discomfort riskeer je een verlies aan productiviteit.’

‘Hoeveel een bedrijf kan besparen, hangt af van de bezettingsgraad van een kantoor’

Het klinkt goed, maar hoe zit het met de kosten van het gebruik? Van Oeffelen. ‘Lokale verwarming is goedkoper. Veel goedkoper zelfs: de energierekening valt gemiddeld zo’n 25 tot 30 procent lager uit. Je moet bedenken dat bedrijven de luchttemperatuur flink omlaag kunnen brengen: gemiddeld van 22 naar 20 graden. Bovendien: als iemand van zijn bureau opstaat, schakelt het stralingselement zich direct uit.’

in je zak. Maar in een callcenter is het voordeel minder groot, omdat daar veel mensen de hele dag in een relatief kleine ruimte zitten. Daar zit de winst misschien niet zozeer in een lagere energierekening, maar in een hogere productiviteit. Want juist als je de hele dag gebonden bent aan je headset, is het erg vervelend als je voortdurend last hebt van de warmte of de kou.’

Hoeeveel een bedrijf kan besparen, hangt volgens Van Oeffelen af van de bezettingsgraad van een kantoor. ‘Ik

De luchttemperatuur kan dus van 22 graden naar 20. Is het ook mogelijk om de thermostaat nóg lager te zetten?

Comfortabele zone

Te koop? Helaas, de persoonlijke verwarming is nog niet te koop, niet bij een leverancier en ook niet bij TNO. ‘We zijn nog op zoek naar een bedrijf dat dit wil gaan produceren’, zegt Jacobs. ‘Maar dat is lastig, want bij wie klop je aan? Bij ondernemingen die verwarmingen ontwerpen of bij kantoormeubelfabrikanten? Geïnteresseerden kunnen zich melden.’ ‹‹

* Peter Passenier is redacteur bij Kluwer bv, Alphen aan den Rijn

Facto Magazine nummer 6 juni 2010

49


JAAR

100

24/7


over inkoop

Een hamburger van 200 dollar Mijn dochter kreeg voor haar zevende verjaardag twee cavia’s. Na een plechtige ceremonie, waarin zij haar toegewijde zorg bezegelde, trokken wij met het gezin naar de dierenwinkel.

D

e cavia’s kostten 11 euro. Samen met de vrolijke kooi, de ‘Winnie de Pooh’-drinkfles, de driekleurenknaagsteen, het caviavoer met toegevoegde vitamines en nog wat zaken rekende ik aan de kassa zonder aarzeling 110 euro af. Het is wat sneu voor de cavia’s, maar die waren het goedkoopst. Ze mogen nog blij zijn dat de andere spullen zo veel kostten; dat gaf de beestjes nog enige waardigheid. Van beroepswege

Althans, voorlopig. De geschiedenis heeft laten zien dat veel dingen die vroeger gratis waren, ineens geld waard werden vanaf het moment dat er schaarste optrad. Ooit gebeurde dat met grond en jachtvelden en nog niet zo lang geleden met parkeren en CO2-uitstoot, ofwel het recht om te vervuilen. We kunnen op onze vingers natellen dat de komende jaren veel van deze gratis zaken echt geld gaan kosten. Dit wordt de prijs van duurzaamheid.

Hamburger The Centre for Science and the Environment in India heeft de kosten van een hamburger in kaart gebracht. Niet de kosten van ingrediënten en productie, maar ook de externe kosten die normaal niet in de verkoopprijs zijn verrekend maar wel op één of andere manier door de maatschappij worden betaald.

kosten door gebruik van antibiotica in de veehouderij. Bovendien zijn er nog landbouwsubsidies, waarmee de belastingbetaler meebetaalt aan het laag houden van de maïs- en graanprijs en dus aan de prijs van de hamburger.

Hard Dit soort berekeningen zijn natuurlijk niet onweerlegbaar. Het is een nogal complexe materie. Maar gaandeweg leidt zulk onderzoek naar meer inzicht in de externe kosten van productieprocessen en leefgewoonten. Ik verwacht dat alle kosten vanaf het moment dat ze meetbaar zijn, in de prijs zullen worden doorberekend. Dat kon best eens hard gaan, gezien de aandacht die momenteel in de wereld naar duurzaamheid uitgaat. De tijd zal leren of een hamburger ooit 200 dollar gaat kosten. Als het zover komt, wordt het wel aantrekkelijk om onze cavia’s op te eten. ‹‹

Tegenwoordig kennen mensen de prijs van alles en de waarde van niets ben ik natuurlijk geneigd de cavia te classificeren als handelswaar met een, in mooi Nederlands, hoge Total Cost of Ownership. Gelukkig dacht mijn dochter daar heel anders over. Voor haar waren de cavia’s het allerbelangrijkste in de wereld. Logisch dat ze in zo’n mooie kooi mochten zitten.

Waarde van niets Het is vreemd dat wij in onze volwassen wereld zo’n ander gevoel voor waarde ontwikkelen. In de woorden van Oscar Wilde: ‘Tegenwoordig kennen mensen de prijs van alles en de waarde van niets.’ De zaken die voor ons het meest van waarde zijn, zijn uitgedrukt in geld waardeloos. Het daglicht, de regen, je kind, het is allemaal gratis.

De productie van McDonalds hamburgers, zo rekent ment voor, levert een CO2-uitstoot van 1,1 miljard kilo per jaar. Daarnaast is er nog een hoog waterverbruik en verarming van landbouwgrond. Chinese onderzoekers constateerden dat voor elke dollar uitgegeven aan pesticiden, er 80 cent nodig is om ze weer op te ruimen.

Deze maandelijkse rubriek wordt verzorgd door Maarten Erasmus, managing consultant bij Emeritor (www.emeritor.com).

Dit zijn allemaal kosten die ergens door de maatschappij worden betaald. Wanneer zij in de hamburger zouden worden doorberekend, zou de prijs geen 4 maar 200 dollar moeten zijn. Zelfs dan is nog niet alles meegenomen, want er is nog geen rekening gehouden met de kosten van aan overgewicht gerelateerde ziekten, zoals suikerziekte en hartfalen, of de extra

Facto Magazine nummer 6 juni 2010

51


community

Managen in de regieorganisatie In een facilitaire regieorganisatie zijn de belangrijkste kenmerken van de managementstijl: • Sturen op resultaat voor de klant • Gericht op samenwerken • Strategisch denken vanuit het primaire proces • Goed weten wat er speelt bij interne en externe belanghebbenden • Afstemmen en balanceren van diverse belangen • Coachend richting medewerkers

(Bron: De facilitaire regieorganisatie in

Nederland loopt voorop met deelname netwerksites Nederlandse bedrijven beperken hun medewerkers veel minder met betrekking tot de toegang tot sociale netwerksites vanaf de werkplek dan bedrijven in andere Europese landen. 55 procent van de bedrijven staat de medewerkers toe om deze netwerken te gebruiken en 30 procent staat het gebruik toe met enkele beperkingen.

hebben er ook niet veel moeite mee om vrienden te zijn met de manager op een sociaal netwerk. Nederlanders zien meer voordelen in een profiel op een netwerksite dan andere Europeanen. Bron: Workplace Survey 2010 van bureau Accountemps

In Duitsland mag het van 44 procent van de bedrijven en in België staat maar 38 procent het gebruik toe. Toch is slechts 11 procent van de werkende Nederlanders dagelijks actief op een sociale netwerksite, tegenover 25 procent van de Duitsers en 20 procent van de Belgen. Nederlandse professionals

bedrijf, B. de Jong e.a., 2010, Kluwer bv)

Opleidingenagenda 29 juni 2010, Zeist Masterclass Regie Alle facetten van regie als organisatievorm. 6 oktober 2010, Zeist Masterclass Het facilitair bedrijf klaar voor de toekomst! Op weg naar een tevreden klant. 14 oktober 2010, Zeist Masterclass Facility Management Strategie en bedrijfsvoering van de facilitaire organisatie. 4 november 2010, Breukelen Professionaliseren van facilitaire inkoop Alle belangrijke principes van facilitaire inkoop komen aan bod.

Meer info en inschrijven: www.factomagazine.nl/opleidingen

Op weg naar een tevreden klant In welke fase van ontwikkeling is uw facilitaire organisatie? Werkt u alvraaggericht en integraal? Bent u klaar voor de vervolgstap? Tijdens de intensieve masterclass ‘Het facilitair bedrijf klaar voor de toekomst’ worden in 12 uur tijd zes belangrijke praktische thema’s behandeld. Aan de hand van deze thema’s krijgt u concrete informatie hoe u met beperkte middelen en kosten een klantgerichte organisatie realiseert. 6 oktober 2010, Conferentiecentrum Woudschoten, Zeist

Meer informatie? Ga naar www.factomagazine.nl/opleidingen


community

STELLING

Join in!

Zakelijk samenwerken wordt alleen een succes als er een ‘klik’ is tussen de personen die bij het contract betrokken zijn.

Honderden facility professionals hebben zich al aangemeld voor de Facto Magazine Groep op LinkedIn! Inmiddels zijn er al interessante discussies opgestart over onderwerpen zoals ‘MVO’, ‘Het Nieuwe Werken’ en ‘Integraal FM’. Het grote voordeel: de discussies zijn puur inhoudelijk en worden begeleid door de onafhankelijke redactie van Facto Magazine.

Veranderen? Blijf communiceren! Er zijn verschillende redenen voor weerstand tegen veranderingen: gebrek aan informatie, angst om te verliezen of een andere inschatting van de gevolgen. Communicatie is niet het tovermiddel. Uit onderzoek is gebleken dat bedrijven die een geslaagde verandering achter de rug hebben, menen dat dit voor 50 tot 75% is te danken aan de kwaliteit van hun interne communicatie. Een paar belangrijke richtlijnen: Communiceer intensief en eenduidig • Communiceer elke boodschap duidelijk en minimaal twee maal. • Mondelinge communicatie staat voorop.

Eens

Sluit u ook aan! Ga naar www.linkedin.com, selecteer bij het zoekveld ‘groups’ en vul ‘Facto Magazine’ in.

Oneens

Geef uw mening! www.factomagazine.nl/blog

BOEKENTIP

Maak de omvang van de verandering duidelijk • Geef aan wat wel en niet verandert. • Laat zien wat het veranderingsproces oplevert. Maak ook duidelijk wat de gevolgen zijn als de organisatie niet verandert. • Wees duidelijk over personele gevolgen. Geef aan hoe de verandering zal verlopen • Wie doet wat wanneer in het veranderingsproces? • Wie neemt wanneer en waarover een besluit? • Op welke wijze is de inspraak geregeld? • Wanneer begint de feitelijke invoering?

De facilitaire regieorganisatie in bedrijf ISBN: Prijs:

9789013072617 € 49,50

Bron: FactoMedia-base (www.factomediabase.nl)

Wat wordt onder regie verstaan? Wanneer is regie opportuun? Welke strategische keuzes moeten daarbij worden gemaakt? Hoe geef je vorm aan de demand- en supplyorganisatie? Hoe richt je de bedrijfsvoering in én hoe verander je uiteindelijk naar regie? Fundamentele vragen waar de auteurs van Twynstra Gudde antwoord op geven in het nieuwe boek “De facilitaire regieorganisatie in bedrijf”.

www.factomagazine.nl/shop


boekrecensie

Kans of crime? De titel ‘Kans of crime?’ doet vermoeden dat dit boek over misdaad gaat, maar crime schijnt de schrijfwijze te zijn voor het fonetische ‘kriem’, iets wat heel erg vervelend is. En dat omschrijft het gevoel dat veel organisaties hebben als hen gevraagd wordt naar ervaringen met (Europese) aanbestedingen. REMKO VAN DER HONING * In het compacte boek beschrijft Paul Jacobs (ex-consultant en nu manager Inkoop & Contractmanagement bij de TU Eindhoven) hoe succesvol kan worden ingeschreven op aanbestedingen. In de eerste hoofdstukken komen de terminologie en verschillende procedures aan de orde, zonder dat de auteur vervalt in jargon of uitvoerige omschrijvingen. Zelfs de contouren van de nieuwe Aanbestedingswet zijn al opgenomen in het boek. Daarna volgt een hoofdstuk over het in-

aanbestedingen, maar bevat ook zinvolle informatie voor sourcingsprocessen binnen de profitsector! Elke leverancier die klaagt dat hij de procedures niet begrijpt, moet dan ook direct worden verwezen naar dit boek. ‹‹ Titel

schrijven op een aanbesteding. Diverse voorbeelden van fouten worden aangevuld met zinvolle tips hoe anders en beter kan worden gehandeld. Hieruit blijkt de brede ervaring van de auteur met aanbestedingen. Jurisprudentie komt kort aan de orde, maar voert gelukkig niet de boventoon in het boek. Ik zou willen dat elke organisatie die zaken wil doen, dit boekje leest en naleeft! Het zit vol met duidelijke, leerzame tips voor het inschrijven op aanbestedingen. Het is met name gericht op Europese

Auteur Uitgeverij ISBN Prijs

: Kans of crime? Inschrijven op een [Europese] aanbesteding : Paul Jacobs : Kluwer bv : 9789013071375 : € 27,50

* Remko van der Honing is werkzaam bij Crucell. Hij schrijft boekrecensies op persoonlijke titel.

Waardering: Conclusie: Inkoop voor verkopers, zeer praktisch!

DIV-column

Offerte als zoekplaatje Net weer een selectietraject achter de rug. Voor een gemeente moest een dienstverlener worden gekozen voor het digitaliseren van cliënt- en personeelsdossiers. Na in een aantal maanden een uitgebreid programma van eisen te hebben opgesteld, dachten we wel een glashelder beeld te hebben gegeven van wat we wilden hebben. Maar er blijken altijd weer vragen te zijn. CLEMENT HOEK * We nodigden de leveranciers uit voor een schouw van de betreffende dossiers, zodat een beter onderbouwde offerte mogelijk zou zijn. Er konden vragen worden gesteld en suggesties worden gedaan. De cultuur van een bedrijf werd duidelijk zichtbaar. Van een open, meedenkend, bijna relaxed koffiepraatje tot een degelijke audit van mannen in pak, waaraan de betrokkenen het gevoel van

54

Facto Magazine nummer 6 juni 2010

een kruisverhoor overhielden. Alleen de felle lamp in het gezicht ontbrak. Er waren firma’s die juist veel vroegen, maar ook organisaties die adviezen en tips gaven of zelfs hun eigen ‘best practice’ probeerden door te drukken. Sommige adviezen werden echter als kritiek ervaren ... Opvallend was het lef waarmee de aanbieders de deadline tartten. Een van de inschrijvers leverde twee dagen voor de deadline aan. Gelukkig maar, want het pakketje was op het verkeerde adres bezorgd! Twee organisaties kregen het voor elkaar om precies op de deadline, vrijdag 12.00 uur, hun offerte in te dienen. Over just-in-time gesproken! Wat mij erg tegenviel, was de kwaliteit van de offertes. Verwijzingen klopten niet, bijlagen waren niet toegevoegd en er waren duidelijke sporen aanwezig dat het ‘zoeken en vervangen’ niet helemaal goed was gegaan. Ook kregen we offertes die ware ‘zoekplaatjes’ bleken. Ge-

voelsmatig krijgen dit soort offertes bij mij altijd het nadeel van de twijfel. Waarom houdt een leverancier zich niet gewoon aan de door de klant gevraagde volgorde? Dat is toch een minimale klantvriendelijkheid die je mag verwachten? Dat offertevragen beantwoorden een serieuze en soms weinig uitdagende bedoening is, is een feit. Vandaar waarschijnlijk dat één van de inschrijvers zich de volgende vrolijke noot permitteerde bij het beantwoorden van een vraag over het onderdeel transport, en ik citeer: ‘Input gemeente: Behulpzaam zijn bij de ontvangst van de chauffeur en hem graag voorzien van een bakje koffie. Dat vindt hij namelijk lekker.’ Ze hebben uiteindelijk de opdracht niet gewonnen, maar voor een lekker bakkie mogen ze altijd langskomen. ‹‹ * Clement Hoek is ECM Consultant bij Ordina. (clement.hoek@ordina.nl


Facto Magazine Congres 2010 Thema: Alles draait om klanten! Datum: 8 juni 2010 Locatie: Congrescentrum De Reehorst, Ede Organisator: Facto Magazine 24 uur van F-Mex naar Brussel Datum: 11 juni 2010 Locatie: Brussel Organisator: F-Mex Het Nieuwe Werken in het papierloze kantoor Datum: 17 juni 2010 Locatie: Meeting Plaza Utrecht Organisator: Kluwer bv NEVI Inkoopdag 2010 Datum: 22 juni 2010 Locatie: NBC Nieuwegein Organisator: Nevi/Facto Magazine Golftoernooi F-Mex Datum: 24 juni 2010 Locatie: Golfclub Naarderbos Organisator: F-Mex Reis naar World Expo Shanghai 2010 Datum: 26 juni – 3 juli 2010 Locatie: Shanghai Organisator: newDirections Themabijeenkomst facilitaire inkoop Datum: 9 september 2010 Locatie: Visio (Huizen) Organisator: FMN en Nevi De effecten van Het Nieuwe Werken op FM Datum: 14 september 2010 Locatie: Schiedam Organisator: Facilicom Regievoering in de zorg Datum: 23 september 2010 Locatie: niet bekend Organisator: F-Mex Masterclass Facility management Datum: 14 oktober 2010 Locatie: Zeist Organisator: Kluwer ALV FMN Datum: 24 november 2010 Locatie: Haagse Hogeschool, Den Haag Organisator: FMN

Meer informatie: www.factomagazine.nl, klik op ‘Agenda’.

rising star

Erik van Harmelen Leeftijd: 26 Opleiding: HBO FM, Haagse Hogeschool

Foto: Thomas Dorff, ROI groep

agenda

In deze rubriek komt jong talent aan het woord over carrière en ambities. Aanmelden van personen kan bij de redactie: gdessing@kluwer.nl

» Ik ben: consultant bij de ROI groep. De core business is facility en fleet management. De dienstverlening strekt zich uit van advies, interim management en detachering tot complete outsourcing. » Boeiend? Absoluut. Het werk is zeer divers, maar ook de diversiteit aan opdrachtgevers maakt het boeiend. Plannen en organiseren zijn typische competenties voor een facility manager; dit sluit perfect aan bij mij als persoon. » Belangrijkste FM-trend? Het is een trend om kostenbesparingen te realiseren zonder dat dit afbreuk doet aan de kwaliteit die geleverd wordt door externe leveranciers. Het vraagt om een slimmere manier van het inrichten van diensten. Tegelijkertijd willen we meedenken over bedrijfsstrategische processen zodat er duidelijk meerwaarde ontstaat voor de opdrachtgever. » Ambitie? Ik wil mezelf ontwikkelen tot een breed inzetbare consultant op het gebied van Fleet Management en FM, waarbij ik mij in het bijzonder wil richten op implementatietrajecten naar aanleiding van outsourcing. » E-mailstress? Dagelijks heb ik te maken met tientallen mailtjes. Een goede indeling van je digitalemappenstructuur is van groot belang om overzicht te houden in de mailbox. » Wat zou je graag beter kunnen? Klantvriendelijkheid en dienstverlenend zijn prettige vaardigheden, maar je moet als consultant ook gezonde afstand kunnen bewaren zodat de toegevoegde waarde tot haar recht kan komen. Hierin zou ik graag willen verbeteren. » Laatst gelezen managementboek? Onze ijsberg smelt! van Kotter en Rathgeber. Het laat zien hoe je als team of organisatie kunt omgaan met veranderingen en zo nieuwe kansen kunt creëren. ‹‹

Facto Magazine nummer 6 juni 2010

55


ISProjects maakt hĂŠt verschil in e-Procurement, Contractmanagement en Elektronische Factuurverwerking

Inzicht door eenvoud en logica Zaken als kostenbeheersing, tijdig inzicht in aangegane verplichtingen en het verhogen van het gebruik van afgesloten contracten staan hoog op de agenda van organisaties. Onze oplossingen stellen u in staat deze vraagstukken aan te pakken en uw volledige inkoopproces te stroomlijnen en te optimaliseren. Vanaf behoefte tot en met het betaalbaar stellen van de factuur. Wilt u meer informatie over wat we voor u kunnen betekenen? Laat het ons weten, we staan u graag te woord.

Onderstaande organisaties maken al succesvol gebruik van onze oplossingen; t "NTUFSEBN 3"* t #SBOEXFFS "NTUFSEBN "NTUFMMBOE

t %F 5FMFGPPOHJET (PVEFO (JET t (FNFFOUF 3PFSNPOE

www.isprojects.nl

t -JCFNB t .POVUB t 10/


contacten en contracten

Ook in deze rubriek? Mail uw korte tekst + jpg-foto aan gdessing@kluwer.nl

Overname Penninkhof Security Services

Achmea opent ‘Gebouw 5’ in Leeuwarden

Securitas heeft alle activiteiten overgenomen van beveiligingsorganisatie Penninkhof Security Services uit Amsterdam, een regionaal bedrijf met name actief in het Amsterdamse havengebied. De overname past bij de strategie van Securitas om zowel nationaal als internationaal uit te breiden in de beveiligingsbranche. Penninkhof levert onder andere alarmopvolging, mobiele surveillance, objectbeveiliging en diensten op het gebied van narcotica.

Achmea heeft ‘Gebouw 5’ geopend, het tussendeel in het kantoorpand in Leeuwarden waarin het bedrijfsrestaurant en een aantal kantoorverdiepingen zijn gevestigd. Tijdens een bescheiden ceremonie werd het geopend door Bart Voortman, directeur Group Facility Services van Achmea. Bonnema Architecten ontwierp voor Achmea een kantoor dat qua uitstraling beter aansluit bij de overige panden. ‘Gebouw 5’ heeft nu een vloeroppervlak van 8.581 m2; dat is ongeveer 1.000 m2 meer dan voorheen. Er zijn ruim 400 werkplekken gerealiseerd.

Nieuwe lector NHTV

Fontys Hogescholen kiest CSU CSU Cleaning Services en Fontys Hogescholen hebben een contract ondertekend voor het schoonmaakonderhoud van de vijftien verschillende locaties in Veghel, Den Bosch, Eindhoven, Den Haag en Amsterdam. Het contract heeft een looptijd van drie jaar.

Het gehele Achmea-complex biedt onderdak aan zo’n 1.700 medewerkers.

Al eerder heeft CSU de schoonmaak van de Fontys Hogescholen voor haar rekening genomen. In 1990 is CSU gestart bij Fontys Eindhoven en na een korte stop in 2009 worden deze werkzaamheden nu weer hervat.

Duurzame koffie Universiteit Utrecht Prof. dr. Roy Wood is per 1 februari bij de NHTV Breda begonnen in de functie van Lector International Hospitality Management. De nieuwe lector heeft, met meer dan twintig jaar wereldwijde ervaring in de gastvrijheidssector, zijn sporen binnen de hospitalitybranche ruimschoots verdiend. Wood was onder meer directeur van de School of Hospitality Luzern en hoofd van het Learning and Development Centre van de luxe hotelketen Oberoi.

Frans Wagenaar sales director Securitas Securitas versterkt haar team met de komst van Frans Wagenaar. Wagenaar (40) volgt Jeroen van Haastrecht op als sales director bij de divisie Mobile. Hij werkt sinds 2001 in de facilitaire industrie. Van Haastrecht wordt areamanager Zuid-Nederland van de divisie Mobile.

Universiteit Utrecht laat in alle universiteitsgebouwen nieuwe koffieautomaten plaatsen door Selecta. De universiteit heeft gekozen voor dubbel gecertificeerde koffie met Fairtrade/ Max Havelaar, én EKO-keurmerk. Jaarlijks wordt er op de UU 10.000 kg

koffie verbruikt: goed voor twee miljoen kopjes koffie. De universiteit is ook overgestapt van instant naar verse bonenkoffie. Behalve ruim 140 koffieautomaten worden er 85 frisdrank- en snoepautomaten geplaatst bij de universiteit.

Jubileum Dros schoonmaakdiensten Dros schoonmaakdiensten heeft onlangs haar 25-jarig jubileum gevierd. Ronald Dros geeft inmiddels leiding aan 400 mensen. Na de verhuizing

naar Apeldoorn in 2004 werd het bedrijf drie keer zo groot. Geen wonder dat mededirecteur en mede-eigenaar Joris van Hintum en Hans Simons, voorzitter OSB, de inzet van Dros roemden tijdens de feestelijke jubileumbijeenkomst in Kapel Caesarea.

ISS naar De Meern Het hoofdkantoor van ISS is eind april verhuisd van Utrecht naar De Meern. Het nieuwe adres is: Rijnzathe 8, Postbus 115, 3454 ZJ De Meern, ☎ 030-242 43 44.

Facto Magazine nummer 6 juni 2010

57


Samen werken Dubbel scoren! Samenspel: p de kritische succesfactor voor inkoop p

NEVI INKOOPDAG 2010 Dinsdag 22 juni 2010 | NBC in Nieuwegein

KORTING VOOR NEVI-LEDEN EN FACTO MAGAZINEABONNEES

Dinsdag 22 juni vindt in het vergader-congrescentrum het NBC in Nieuwegein de NEVI inkoopdag 2010 plaats met als onderwerp Samen werken = Dubbel scoren! Alle facetten van het samenwerken worden besproken tijdens deze dag. Te denken valt bijvoorbeeld aan contractmanagement, beoordeling van leveranciers, wat is de rol van de inkoper in de interne organisatie? Maar ook staat de vraag centraal of waardecreatie in de keten tot succes leidt? Deze en andere actuele thema’s staan centraal op de NEVI Inkoopdag 2010.

Kijk voor meer informatie op

www.nevi-inkoopdag.nl De NEVI Inkoopdag is een samenwerking van


contacten en contracten

Sodexo 40 jaar bij Dow Op 1 maart 2010 was het veertig jaar geleden dat Dow Benelux haar cateringvoorziening aan Sodexo (toen nog Van Hecke) uitbesteedde. Dow is hiermee het langstlopende Sodexo-contract in Nederland. De jubileumdag op 1 maart werd uitgebreid gevierd met alle Dow-medewerkers en

de vaste contractors met een ludieke kortingsactie vanuit Sodexo. Ook mocht Sodexo-directievoorzitter Hans Rijnierse uit handen van Gerard van Harten, voorzitter RvB van Dow Benelux, een speciale oorkonde ontvangen.

Securitas ondertekent handvest KAM

Frank Olsthoorn naar FGB Facility Professionals Per 1 maart heeft FGB Facility Professionals haar team versterkt met Frank Olsthoorn (40). Olsthoorn heeft ruim vijftien jaar commerciële ervaring binnen de HR-branche in verscheidene bedrijfssegmenten. FGB Facility Professionals is een zelfstandig opererend en landelijk werkend wervings- en selectie-, detacherings- en interimbureau.

Haitjema van Hago naar ISS Security

Met ingang van 1 april is Weynand Haitjema (49) benoemd als commercieel directeur ISS Security Services. Hij heeft ruime managementervaring, waarvan zes jaar in de beveiliging. Zijn laatste functie was directeur Hago Noord- en Oost-Nederland.

De directie van Securitas, bestaande uit Vinz van Es (algemeen directeur), Dennis Gähler (directeur Mobile) en Peter Schollmann (directeur Aviation), heeft het Handvest Kwaliteit, Arbo en Milieu ondertekend. Het Handvest is bedoeld om ervoor te zorgen dat alle Securitas-onderdelen duurzaam en maatschappelijk verantwoord werken. Daarnaast moet het waarborgen dat de werknemers een veilige, gezonde en milieuvriendelijke werkomgeving hebben. Om beide aspecten scherp te stellen is Securitas bezig met de certifica-

ties SO 14001 (milieumanagement) en OHSAS 18001 (arbomanagement).

Wilms directeur van 3M Nederland De Belg dr. Koen Wilms heeft per 1 april Brian Young opgevolgd als managing director van 3M Nederland. Wilms startte zijn loopbaan in 1987 bij 3M België en bekleedde tal van marke-

ting- en managementfuncties binnen de organisatie. Sinds 2008 was hij al managing director van 3M België. Met deze uitbreiding is hij managing director voor alle 3M-vestigingen in de Benelux.

Duurzame catering voor Agentschap NL

Van Gils in dienst als salesmanager Gom

Agentschap NL (voorheen SenterNovem) en Eurest hebben een cateringcontract getekend voor drie jaar. Eurest verzorgt sinds kort de catering op drie locaties van het Agentschap in Den Haag, Utrecht en Sittard. 60 procent van het assortiment dat wordt aangeboden, is biologisch.

Perry van Gils (41) is per 1 april in dienst getreden bij Gom Schoonhouden als national salesmanager Nederland. Hij is verantwoordelijk voor het team van regional salesmanagers. Van Gils heeft meer dan vijftien jaar commerciële leidinggevende ervaring in de facilitaire sector. Voordat hij bij Gom in dienst trad, was hij onder meer werkzaam als commercieel directeur van Prorest Catering en Axxicom, ook divisies van Facilicom.

Facto Magazine nummer 6 juni 2010

59


producten-/dienstenregister Bedrijfscatering

Facilitaire diensten

Glas- en gevelreiniging

Handlampen

'"$*-*5"*3& %*&/45&/

SAB CATERING B.V. Postbus 59, 1160 AB Zwanenburg Tel. 020 4079200, fax 020 4977385 info@sabcatering.nl www.sabcatering.nl Beleef lekker en gezond eten & drinken op het werk. Landelijke dekking.

Dolmans Facilitaire Diensten B.V. Lage Dijk-Noord 14 Postbus 69, 3400 AB IJsselstein T 030-6872299 F 030-6881601 E info@dolmans.com www.dolmans.com

IMPORTEUR VAN O.A.:

Nijverheidswerf 37 NL-1402 BV Bussum Tel.: +31-(0)35 - 69 14 476 E-mail: info@safety-lux.nl Internet: www.safety-lux.nl

Door ons werkt u prettiger.

Milieuzorg

OOK:

ATEX

Schoonmaakorganisatie

Personeel

Gratis e-news Facto Magazine? De vacaturebank voor de facilitaire branche

Meld u aan via www.factomagazine.nl

www.vacaturebankfacilitair.nl

E info@vacaturebankfacilitair.nl T 036-5370012

Schoonmaakorganisatie

ToilethygiĂŤne

Werving & Selectie

Funny FlavourÂŽ voor persoonlijke toilethygiene! Een nieuw systeem voor vochtig toiletpapier.

Postbus 417, 5400 AK Uden T 0413 285 111 F 0413 251 455 cleaning@csu.nl www.csucleaning.nl

Voor meer informatie

tel: 0528 - 373 866 fax: 0528 - 370 931 e-mail: info@treffer.nl

Het specialistische W&S bureau voor de facilitaire branche! Okapistraat 2 1338JV, Almere 036-5499239

info@apros.nl www.apros.nl

Graag ontvang ik meer informatie over de plaatsingsmogelijkheden in het producten-/dienstenregister van Facto Magazine! Ingevulde coupon kunt u sturen naar: Kluwer, t.a.v. Liesbeth van den Hoek, Postbus 4, 2400 MA Alphen aan den Rijn. U kunt ook bellen: (0172) 46 64 71

Organisatie: Naam

M/V

Postbus PC/Plaats Tel.:

E-mail: 52

Facto Magazine nummer 10 oktober 2009


recht

Ontslag na bezoek pornosites Een ambtenaar krijgt ontslag omdat hij met de bedrijfscomputer veelvuldig pornografische sites heeft bezocht. Hij vecht dit aan omdat de werkgever volgens hem tekort is geschoten in de begeleiding. Maar de Centrale Raad van Beroep vindt het plichtsverzuim zo ernstig dat het ontslag terecht was. ROB POORT *

E

en ambtenaar werkt sinds 1979 als coördinator bij een regionale dienst. In maart 2005 blijkt tijdens een routinecontrole dat hij vanaf zijn werkplek op grote schaal pornografische en sm-sites heeft bezocht. De ambtenaar erkent dat hij deze sites frequent en vaak langdurig heeft bezocht en biedt zijn excuses aan. Hem

ambtenaar erg moeilijk weerstand kan bieden. De werknemer wordt aanzienlijk beperkt in zijn wilsvrijheid, maar het gaat te ver om te stellen dat hij geen gedragsalternatieven beschikbaar heeft. Hij is ook aanzienlijk beperkt in zijn mogelijkheden om hulp te zoeken, maar volgens de psychiater is nog wel enige wilsvrijheid aanwezig.

De Raad kan zich niet voorstellen dat de man niet inzag dat zijn gedrag laakbaar was

het e-mailadres van de regio per emailbericht heeft aangeboden voor sm-contacten. De Raad hecht geen geloof aan de verklaring dat de ambtenaar de ernst van die waarschuwing niet heeft ingezien. Verder kan de Raad zich niet voorstellen dat de man niet inzag dat zijn gedrag laakbaar was of dat hij zich niet bewust was van de aanzienlijke schade die hij toebracht aan de reputatie van de werkgever. Dat geldt ook voor het feit dat de ambtenaar geen noodzaak zag om hulp in te roepen bij het bestrijden van zijn obsessie. Hij kan dan in zoverre ook verantwoordelijk worden gehouden voor zijn gedrag. De Centrale Raad van Beroep verklaart daarom het beroep van de werkgever gegrond. De staat van dienst en de zeer ingrijpende gevolgen die deze straf voor de ambtenaar heeft, geven onvoldoende aanleiding om tot een andere conclusie te komen.

Aantekening wordt duidelijk gemaakt dat hij direct moet stoppen met het bezoeken van voornoemde sites en dat bij herhaling passende disciplinaire maatregelen zullen worden genomen. Gewezen wordt daarbij op het privacyreglement. In januari 2006 blijkt na een storingsmelding dat hij opnieuw op grote schaal pornografische sites heeft bezocht. Ook blijkt dat hij e-mails heeft gestuurd aan sm-sites waarin hij zich aanbood als slaaf, onder beschrijving van de verrichtingen waaraan hij onderworpen wilde worden.

Disciplinair ontslag Er wordt disciplinair ontslag aangezegd. De man erkent zijn gedrag maar vindt dat het hem niet kan worden toegerekend wegens een psychisch defect. De werkgever laat hem daarop door twee psychiaters onderzoeken. Volgens één van hen is er sprake van een obsessionele gerichtheid die een hevige drang meebrengt waaraan de

De man wordt nu toch ontslagen, maar in beroep bij de rechtbank wordt het ontslag weer teruggedraaid. Nu gaat de werkgever in beroep.

Oordeel rechter De Centrale Raad van Beroep overweegt dat de aard en omvang van het plichtsverzuim niet ter discussie staan. Partijen zijn slechts verdeeld over de vraag of en in hoeverre het plichtsverzuim de ambtenaar kan worden toegerekend en of het strafontslag al dan niet onevenredig is. De medische conclusies lopen uiteen. Maar de Raad leidt uit één van die rapporten af dat er momenten waren waarop de ambtenaar zich bewust was van het laakbare van zijn gedrag en in staat was hulp te vragen.

De werkgever zal, om misbruik van bedrijfscomputers tegen te gaan, moeten zorgen voor een helder omschreven internetgebruik. Dat was ook in deze zaak het geval. De werknemer kon dus heel goed weten wat wel of niet was toegestaan. ‹‹ (Centrale Raad van Beroep, 11 maart 2010, LJN: BL8554) * mr. ing. R.O.B. Poort is jurist en veiligheidskundige (www.bureaupoort.nl)

Het kan de ambtenaar verder ernstig worden aangerekend dat hij zich, na de niet mis te verstane waarschuwing van zijn directeur, toch weer actief vanaf

Facto Magazine nummer 6 juni 2010

61


Facto column

Magazine

Keurmerkmoe? In de komende Facto Magazine refereert een van de auteurs aan Debiteuren-Crediteuren, een tv-serie waarin Jos, Edgar en Juffrouw Jannie jaren terug een prachtige persiflage van het gemiddelde kantoorleven gaven. Een historische zin in die serie was: ‘Hé Edgar, wat heb jij vandaag op je brood?’. Wat het antwoord toen was, weet ik niet meer, maar zou de vraag anno 2010 worden gesteld dan zou Edgar waarschijnlijk het volgende antwoord hebben gegeven: ‘Ik heb twee bruine ekoboterhammen met eerlijke pindakaas, een plakje Ik Kies Bewust-ontbijtkoek, een verse tomaat van de bioboer hier om de hoek en een overheerlijke Oké-banaan die ik straks wegspoel met een vers bakkie Fair Trade-koffie.’

Keurmerken, allemaal leuk en aardig, maar ziet u door de bomen het bos nog? Tegenwoordig bestaat er voor alles een keurmerk. Voor producten, diensten, werkgevers, gebouwen, leveranciers, onderbroeken, shampoo, noem het maar op. En dan niet één, maar als het even kan meerdere. Neem voeding en duurzaamheid. Daar heb je Fair Trade, Max Havelaar, Ik Kies Bewust, bio, eco en als nieuwste loot aan de stam het SUMM-keurmerk, een – ik citeer uit het persbericht – nieuw duurzaam voedingsmerk dat volledige transparantie biedt over iedere schakel in de keten. Gebouwen en duurzaamheid is ook zo’n onderwerp waar de certificatieindustrie met LEED, BREEAM, Greencalc – en ik zal er vast nog wel een vergeten zijn – heerlijk op inspeelt. Het wordt er allemaal niet duidelijker op. Elk keurmerk heeft zijn eigen voorwaarden en regels, en hoe weet je nog wat waar voor staat? Het heeft ook al geleid tot de eerste rechtszaak in een aanbesteding waar een aantal gemeenten keurmerk X wilden, waardoor de leverancier met keurmerk Y afviel. Een ander nadeel is dat organisaties zich vooral focussen op het behalen van een keurmerk (doet het goed in het jaarverslag!), maar het uiteindelijke doel nogal eens uit het oog verliezen. Vooral bij duurzame gebouwen zie je dat gebeuren: vaak wordt alles in het werk gesteld om het keurmerk in de wacht te slepen, maar het binnenhalen van het papiertje is natuurlijk geen garantie voor echte duurzaamheid. Immers, pas tijdens het dagelijkse gebruik wordt echt duidelijk hoe duurzaam een gebouw is.

®

Facto Magazine is een uitgave van Kluwer bv Redactieadres Postbus 4, 2400 MA Alphen aan den Rijn Telefoon: (0172) 46 66 22, Fax (0172) 44 06 81 Hoofdredacteur Gerard Dessing (gdessing@kluwer.nl) Eindredactie Ineke de Graaff (idegraaff@kluwer.nl) Uitgever Frédérique Zeemans Marketing Judith Verkerk (jverkerk@kluwer.nl) Advertentieverkoop Arjen Tuitert, Liesbeth van den Hoek Telefoon: (0172) 46 64 42 / 46 64 71 atuitert@kluwer.nl, lvdhoek@kluwer.nl Postbus 4, 2400 MA Alphen aan den Rijn Abonnementen Vragen over abonnementen kunt u richten aan de Klantenservice, ☎ (0570) 67 33 58, www.kluwer.nl/klantenservice. De abonnementsprijs is € 131,– (exclusief btw) per jaar. Studenten betalen € 49,– (inclusief btw). Prijzen zijn inclusief verzend- en administratiekosten. Losse verkoopprijs € 16,– per nummer, exclusief 6% BTW. Een abonnement kan op elk moment ingaan. Op elk tweede en volgende abonnement krijgt u 25% korting. U ontvangt 10 nummers per jaar. Opzeggen kan schriftelijk tot drie maanden voor de nieuwe jaargang bij Kluwer bv, Postbus 878, 7400 AW Deventer. Adreswijzigingen (met de oude adresgegevens) doorgeven aan Kluwer bv, afd. Relatiebeheer, Postbus 23, 7400 GA Deventer. Abonnementen in België Wolters Kluwer Belgium (WKB) Motstraat 30, B- 2800 Mechelen Telefoon: 0800-30143, Fax: 0800-17529 E-mail: info@kluwer.be Abonnementsprijs op aanvraag U vindt de algemene voorwaarden van WKB op www.kluwer.be Auteursrecht voorbehouden

Niets uit deze uitgave mag zonder voorafgaande schriftelijke toestemming van de uitgever worden openbaar gemaakt of verveelvoudigd. Op iedere inzending van een bijdrage of informatie zijn de Standaardpublicatievoorwaarden van Wolters Kluwer Nederland BV van toepassing, gedeponeerd ter griffie van de arrondissementsrechtbank te Amsterdam, onder nummer 217/1999; een kopie kan kosteloos bij de uitgever worden opgevraagd. Op alle uitgaven van Kluwer zijn de algemene leveringsvoorwaarden van toepassing. Deze kunt u lezen op www.kluwer.nl of opvragen via ☎ (0570) 67 33 58. Vormgeving: VerheulCommunicatie.com, Alphen aan den Rijn Druk: Ten Brink, Meppel ISSN 0927-1384

Als het zo doorgaat, zou het me niet verbazen als er keurmerkmoeheid gaat ontstaan. Om dat te voorkomen moet er meer afstemming komen met als resultaat minder keurmerken, zodat iedereen weet wat ze inhouden en wat de regels zijn. Dat zou de keurmerkwereld een stuk overzichtelijker maken. Gerard Dessing, hoofdredacteur (gdessing@kluwer.nl)

62

Facto Magazine nummer 6 juni 2010

www.factomagazine.nl


Turn static files into dynamic content formats.

Create a flipbook
Issuu converts static files into: digital portfolios, online yearbooks, online catalogs, digital photo albums and more. Sign up and create your flipbook.