nummer 6, juni 2012
ONAFHANKELIJK VAKBLAD VOOR FACILITY MANAGEMENT EN INKOOP
www.factomagazine.nl
THEMA: DUURZAAMHEID
Facto ronde tafel met leveranciers en FM’ers:
Creatief samenwerken of vooral scherp afrekenen? CO2 -boekhouding: meten is weten
Duurzame koude en warmte in de ArenA
Is er nog ruimte voor gastvrijheid?
Pag. 14
Pag. 22
Pag. 40
TOPdesk 5 Meer bereiken in minder klikken
TOPdesk is dé tool voor dienstverlenende afdelingen als IT, FM en HR. Dagelijks vertrouwen miljoenen veeleisende gebruikers in 45 landen op TOPdesk als hun servicemanagement-oplossing. Met het nieuwe TOPdesk 5 brengt u uw dienstverlening naar een nog hoger niveau. De vernieuwde navigatie zorgt voor een overzichtelijke, aanpasbare werkruimte die altijd de voor ú relevante informatie toont.
Speciaal voor managers en andere monitorfuncties staan alle rapporten en KPI’s vanaf nu op één overzichtelijk Dashboard. Ook het plannen van uw team wordt eenvoudiger dan ooit dankzij het revolutionaire Planbord voor behandelaars. Geïnteresseerd in TOPdesk 5? Ontdek het zelf op www.topdesk.nl/topdesk5
Facility Management Simplified
Onafhankelijk vakblad voor facility management en inkoop
10
Creatief samenwerken of vooral scherp financieel afrekenen? Hoe staat het met de relatie tussen opdrachtgevers en dienstverleners in FM? Is er sprake van creatieve en innovatieve samenwerking, of wordt er vooral scherp financieel afgerekend? Op initiatief van Facto Magazine discussieerden onder leiding van Michèl de Haan van Procore drie leveranciers en drie opdrachtgevers over deze en andere vragen rond het thema samenwerking.
22
Amsterdam ArenA over op duurzame koude en warmte Binnenkort schakelt Amsterdam ArenA over op duurzame koude en warmte. IJskoud water uit de nabijgelegen Ouderkerkerplas fungeert voortaan als bron om de kantoren, vergaderzalen en andere ruimten in de voetbaltempel ’s zomers koel te houden. De CO2-uitstoot daalt met zo’n 75 procent.
t hema duurzaamheid
40
Is er nog ruimte voor gastvrijheid? De financiële sector is volop in beweging en budgetten staan onder druk. Is er nog wel ruimte voor gastvrijheid? Wat zijn eigenlijk de belangrijkste elementen van een werkomgeving met toonaangevend gastheerschap? En welke invloed heeft Het Nieuwe Werken op het facilitair bedrijf? Een gesprek over FM in de financiële sector.
Facto Magazine nummer 6 juni 2012
3
ALS JE MEER VUIL KUNT BUITEN HOUDEN KUN JE MEER WINST BINNEN HALEN. ZET UW SCHOONMAAKVISIE OP SCHERP VRAAG NU EEN GRATIS DEMO AAN.
WWW.SCHOONMAAKMARATHON.NL
OWN THE FLOOR
t hema duurzaamheid
14
CO2-boekhouding: meten is weten
Netbeheerder Stedin streeft naar een klimaatneutrale bedrijfsvoering. Facility Manager Maarten van den Bergh en stafmedewerker Marijke Mason geven inzicht in de speerpunten, de ambities, de activiteiten en het belang van de CO2-boekhouding.
18
BREEAM voor duurzame aanpak van leegstand In de huidige markt moet er iets gebeuren om de leegstand van kantoren terug te dringen. Het herontwikkelen van bestaande gebouwen en het zoeken van andere functies voor overbodige kantoren zijn de twee belangrijkste strategieën. Daarbij is BREEAM een geschikte tool voor zowel huurders en verhuurders als ontwikkelaars om bestaande kantoorlocaties te verduurzamen.
25
Hoe stimuleer je duurzaam gedrag? Organisaties die duurzamer willen opereren, focussen in de praktijk vooral op de ‘harde’ kant en nemen vooral technische maatregelen. Maar als ze geen aandacht aan de ‘zachte’ kant besteden - gedragsverandering dus - laten ze de nodige winst liggen. Hoe kunnen ze gedragsverandering op een slimme manier stimuleren?
28
Inzichtelijk maken, meten en sturen Een FM’er die met duurzaamheid wil bevorderen, doet er goed aan concrete doelen te benoemen en deze inzichtelijk te maken, te meten en waar nodig bij te sturen. Hoe doe je dat?
Hoe staat het met de werkomgeving, taken, verantwoordelijkheden, beloning en competenties van de FM’er? Het Profielonderzoek Facility Management geeft antwoord. Zie pagina 36.
En verder 6 43 44 44 45 45 47 48
nieuws over inkoop boekrecensie DIV-column agenda rising star recht contacten en contracten
32
Met ledverlichting geen verlies van sfeer en functionaliteit Hotel Bergse Bossen is overgestapt op ledverlichting. De functionaliteit en de sfeer van deze verlichting doen niet onder voor die van de conventionele verlichting.
36
De FM’er onderneemt De facilitaire organisatie van morgen vertoont alle kenmerken van ondernemerschap. Daarbij moet de facility manager een bijdrage leveren aan de strategie van de organisatie, met interne klanten noodzakelijke veranderingen bespreken en besluiten durven nemen. Dit zijn enkele uitkomsten van het Profielonderzoek Facility Management 2012 dat eind april werd gepresenteerd. Een samenvatting.
Inkoop verandert, verandert u mee? Op dinsdag 19 juni is de NEVI Inkoopdag 2012 in Nieuwegein, een samenwerking tussen NEVI en Facto Magazine. Een razend interessante dag voor (facilitair) inkopers rondom het thema ‘veranderen’. Kijk voor meer informatie op de website www.nevi-inkoopdag.nl
Coverfoto: Eduard van der Worp, Haarlem
Facto Magazine nummer 6 juni 2012
5
nieuws
Auto en e-scooter in één leasecontract Leasemaatschappij ALD Automotive biedt de mogelijkheid tot het leasen van een elektrische scooter. Met 6 Wheel Lease kunnen organisaties een e-scooter in combinatie met een auto leasen. De e-scooter kan ook apart worden geleased. Het leasen van een e-scooter of de combina-
tie met een auto is vooral interessant voor organisaties in en rond de grote steden. De e-scooter is te leasen vanaf ruim 100 euro per maand. Het opladen (is mogelijk via een gewoon stopcontact) kost ongeveer 40 eurocent per ‘tank’. Daarmee kan rond de 80 kilometer worden gereden.
Facto Magazine naar Vakmedianet Kluwer heeft haar uitgeefproducten en -activiteiten op het gebied van Facilities, Secretaressen, HR, Arbo en OR ondergebracht bij een nieuwe eigenaar: Vakmedianet uit Bussum. Deze snel groeiende uitgeverij van vakinformatie heeft de merken Facto Ma-
gazine, Security Management, Service Management, Gids voor Personeelsmanagement, Arbo, OR Informatie, Management Support en bijbehorende spin-offs zoals congressen en trainingen, overgenomen. Met deze merken kan Vakmedianet haar uitgeverij, die scherp gedefinieerde communities van professionals
voorziet van relevant nieuws en achtergrondinformatie, verder uitbouwen. Vakmedianet (geleid door uitgever-directeur Ruud Bakker, voormalig topmanager bij VNU) zal de activiteiten vanaf Alphen aan den Rijn voortzetten.
senteerd onder het motto: ‘minder klikken, meer bereiken’. De noviteiten zijn onder meer het dashboard voor managers en het planbord voor behandelaars (waarmee bestaande en binnenkomende taken zoals meldingen, wijzigingsactiviteiten en gereserveerde diensten eenvoudig zijn te verdelen onder servicedesk-behandelaars).
Om het werk makkelijker te maken is de snelstartbalk aan het programma toegevoegd. Met die balk zijn vaak te verrichten handelingen snel te automatiseren. Daarnaast zorgt de vernieuwde interface voor de nodige verbeteringen.
Meer informatie: zie de website van Vakmedianet, www.vakmedianet.nl
Topdesk 5.0 gelanceerd Tijdens een druk bezocht symposium op dinsdag 15 mei jl. in het Chassétheater in Breda heeft het Delftse software- en consultancybedrijf TOPdesk de nieuwe release van haar programma uitgebracht: TOPdesk 5.0. De belangrijkste vernieuwingen werden door directeur Wolter Smit gepre-
Meer informatie: zie www.topdesk.nl
Handhygiëne in ziekenhuizen onvoldoende De richtlijnen op het gebied van handhygiëne, ter voorkoming van infecties van patiënten, worden in de Nederlandse ziekenhuizen nog te weinig nageleefd. Uit een representatieve steekproef in 24 Nederlandse ziekenhuizen blijkt dat de handhygiënerichtlijnen voor 20 procent worden nageleefd. Op 25 april is Vicki Erasmus gepromoveerd aan het Erasmus MC, op haar onderzoek naar handhygiënegedrag in Nederlandse ziekenhuizen. Zorggerelateerde infecties, zoals ziekenhuisinfecties, vormen een gevaar voor de volksgezondheid. Een deel van de ziekenhuisinfecties is te voorkomen
6
Facto Magazine nummer 6 juni 2012
door het strikt naleven van hygiënevoorschriften. Dat gebeurt te weinig, is een conclusie in het proefschrift van Erasmus, onderzoekster op de afdeling Maatschappelijke Gezondheidszorg van het Erasmus MC. Voor artsen is het van belang dat zij voldoende kennis van de richtlijnen hebben. Daarnaast is het vaak lastig om richtlijnen na te leven, bijvoorbeeld door onhandig ingerichte kamers. Erasmus: ‘Naast educatie en feedback geven, is het belangrijk om aandacht te schenken aan het sociale proces, bijvoorbeeld met rolmodellen. Goede gewoontes kunnen worden bevorderd door de omgeving zo optimaal mogelijk in te richten, bijvoorbeeld door
handalcoholdispensers altijd gemakkelijk voorhanden te laten zijn.’
nieuws
20 opmerkingen om ideeën om zeep te helpen ‘Ja maar’-zeggers, we kennen ze allemaal. Ze hebben bij elk idee en bij elke vraag wel iets op te merken omdat ze vooral gefocust zijn op iets wat er niet is. Ze belemmeren met hun opmerkingen vaak innovatie en vooruitgang. Hieronder een lijstje van twintig ‘Ja maar’-opmerkingen. 1. 2. 3. 4. 5. 6. 7. 8. 9.
In de praktijk werkt het niet Dat is vroeger al geprobeerd Wat kost dat wel niet Ik heb maar 0,65 fte Het is niet realistisch Daar komt alleen maar heibel van Het gaat toch goed zo? Er is geen draagvlak Het staat niet in mijn functieomschrijving
10. 11. 12. 13. 14. 15. 16. 17. 18. 19. 20.
Dat past niet bij onze cultuur Dat zou jij toch doen? Ik ben gekke Henkie niet ’t Zit er even niet in Mag ik even een teiltje? De server ligt eruit Het is oude wijn in nieuwe zakken Hier heb ik toch niet om gevraagd Straks wordt erover getwitterd Dan ben ik weer de sigaar We missen momentum
Bovenstaande Ja maar-opmerkingen komen voort uit de ‘Ja maar’-filosofie van Berthold Gunster, waarbij de overgang van ‘ja maar’ naar ‘ja en’-denken centraal staat. Een ‘ja en’-houding is een open houding waarbij we denken in wat wél kan
en waarbij we vooral kansen en mogelijkheden zien in plaats van belemmeringen. Het resultaat: creativiteit, vernieuwing en innovatie. Meer weten? Zie www.ja-maar.nl en www.omdenken.nl
Energielabel A+ voor Rabobank Alkmaar Het nieuwe pand van Rabobank Alkmaar e.o. heeft energielabel A+ ontvangen. Arie Huisman, manager installatieadvies bij DWA installatieen energieadvies overhandigde het energielabel aan directievoorzitter Kees Jasperse tijdens de officiële opening op 17 april. Het kantoor biedt de circa 200 medewerkers alle gelegenheid om op een nieuwe manier te werken. Zo zijn de werkplekken volledig flexibel en stimuleren de enorme openheid en transparantie het samenwerken en ontmoeten. Een gasaansluiting ontbreekt: warmte en koude wordt op een efficiënte en duurzame wijze opgewekt door middel van warmte-koudeopslag met warmte-
pompen. Een groot deel van de elektriciteit wordt opgewekt met behulp van windmolens, die op het dak staan, zonnepanelen en in de glasgevel geïntegreerde zonnecellen. Verder zijn maatregelen getroffen om het energiegebruik zoveel mogelijk te-
rug te dringen. Het ontwerp is zodanig dat daglicht zo ver mogelijk de kantoorruimten kan binnendringen. Verder heeft het verlichtingssysteem een daglichtafhankelijke regeling en aanwezigheidsdetectie. Ook is ledverlichting toegepast. Het energiegebruik zal worden gevolgd en door middel van het door DWA ontwikkelde programma Monavisa inzichtelijk worden gemaakt. Niet alleen de eigenaar van het pand krijgt inzicht in de energieprestatie: in de ontvangsthal visualiseert een energiespiegel in begrijpbare eenheden wat er aan energie wordt opgewekt en gebruikt. Ook bezoekers worden op deze manier op de hoogte gesteld van de bijdrage van de Rabobank aan een duurzame samenleving.
Duurzame kennisbank met dagelijks tips Bewustwording en kennis kunnen het verschil maken bij het ontwikkelen van een duurzame levensstijl. Met dit uitgangspunt start Asito initiatiefnemer van het project 1.000.000 druppels - de eerste duurzame kennisbank van Nederland. Samen met partners zoals MVO Nederland, Max Havelaar en Water Alli-
ance worden er vanaf medio april dagelijks duurzame tips verstuurd via www.twitter.com/1miljdruppels. Elke week staat hierbij een ander thema centraal. Het doel van 1.000.000 druppels en de inmiddels 380 organisaties die zich aangesloten hebben bij het project, is om een miljoen mensen in Nederland bewuster te maken van hun eigen rol binnen duurzaamheid.
Facto Magazine nummer 6 juni 2012
7
nieuws
Vier tips voor invoering flexplekken Bijna een kwart (24 procent) van de Nederlandse werknemers is ontevreden over de inrichting van zijn flexibele werkomgeving. Als flexplekken ondoordacht en eenzijdig vanuit de werkgever worden ingevoerd, is het niet verbazend dat werknemers daarover ontevreden zijn, aldus Marianne van der Pol, beleidsadviseur bij Abvakabo FNV. Het Nieuwe Werken wordt nog lang niet overal toegepast in Nederlandse organisaties, zo blijkt uit een onderzoek van Integron onder 4.400 werkenden en 182 facilitair managers. Bij bijna 25 procent van de organisaties blijkt de organisatiecultuur een belemmering voor het succesvol doorvoeren van Het Nieuwe Werken. Veel werknemers kunnen zowel op locatie als thuis niet werken, zoals ze zouden willen, omdat hun werkgever daarin onvoldoende faciliteert. Bij de invoering van flexplekken zijn de volgende vier punten van belang, zegt Van der Pol. » 1. Invoeringsplan. Er moet een invoeringsplan zijn dat is afgestemd met de OR en waarin de wensen van medewerkers zijn meegenomen. » 2. Aanpassing flexplek aan werksoort. De flexplekken moeten aangepast zijn aan de werksoort. Dus
niet voor alle medewerkers slechts één type flexplek, maar goed kijken wat voor werk iemand doet. Gaat het om kenniswerkers die zich lang achter elkaar moeten concentreren? Gaat het om mensen met een organisatorische functie die veel moeten overleggen? Of gaat het om medewerkers met taken die geestelijk niet zo inspannend zijn, waarbij je wel wat leven om je heen kunt gebruiken?’
Werknemers zien te weinig MVO in eigen organisatie Als het gaat om MVO, dan is er in Nederlandse bedrijven voornamelijk aandacht voor papierbesparing/digitalisering en gescheiden afvalinzameling.
» 4. Flexibiliteit. De flexibiliteit van een flexplek moet in orde zijn. ‘Flexplekken worden door verschillende medewerkers gebruikt en die zijn niet allemaal even klein, groot, dun of dik. Zo’n werkplek moet flexibel zijn zodat de hoogte van bureau en stoel en de stand van het beeldscherm makkelijk zijn aan te passen’, aldus Van der Pol.
Slechts 26% van de werknemers constateert dat er binnen hun organisatie aandacht is voor het gebruik van duurzame energie. 44% ziet dat hun werkgever het reizen met het openbaar vervoer stimuleert, maar 56% constateert dat dus niet. Dit blijkt uit het onderzoek ‘Facility beleving in Nederland 2012’ van Integron. Volgens facilitair professionals zijn duurzaamheid en MVO belangrijke thema’s voor het Facilitair Bedrijf. Ruim 80% houdt zich hiermee bezig. Maar afgaande op het oordeel van de werknemers is MVO allesbehalve zichtbaar binnen de organisatie. Waar facilitair professionals vinden dat ze duurzaam en maatschappelijk verantwoord bezig zijn, kunnen werknemers (de eindgebruikers) dat vaak niet onderkennen. 14% van de werknemers vindt dat het Facilitair Bedrijf niet duurzaam omgaat met gebruiksproducten. De werknemers zelf zouden ook wat meer kunnen bijdragen aan het verduurzamen van de organisatie. 15% vindt namelijk dat men te weinig doet op dat terrein. Slechts 35% draagt wel zijn steentje bij.
Bron: abvakabo fnv, integron
Meer informatie: zie www.integron.nl.
» 3. Voldoende flexplekken. Het aantal werkplekken moet voldoende zijn. Heeft de werkgever een bezuinigingsdoelstelling, dan kunnen er wel eens te weinig flexplekken zijn. Van der Pol: ‘In combinatie met flexibele werktijden kan dit voor ‘laatkomers’ betekenen dat zij hun werkdag op een onaantrekkelijke plek moeten slijten.’
Bouwbesluit 2012 heeft gevolgen voor alarmering brandweer De verplichte automatische branddoormelding naar de regionale alarmcentrale (RAC) van de brandweer, verdwijnt voor een groot deel van gebouwen. Dat is het gevolg van het nieuwe Bouwbesluit 2012, aldus het Verbond van Verzekeraars. Het besluit heeft mogelijk gevolgen voor de brandveiligheid in Nederland en leidt zonder aanvullende maatregelen tot een grotere kans op hoge(re) brandschaden. Een van de gevolgen van het Bouwbesluit 2012 is dat de verplichte doormelding naar de regionale alarmcentrale (RAC) sterk is gereduceerd voor
8
Facto Magazine nummer 6 juni 2012
bepaalde gebruiksfuncties. Voor bouwwerken met een industrie-, onderwijs-, sport- of winkelfunctie kan de verplichte doormelding vervallen. De doormelding blijft verplicht voor bouwwerken met een gebruiksfunctie waar zich minder zelfredzamen bevinden, zoals zorgclusterwoningen en gebouwen met kinderopvang- of gezondheidszorgfunctie. Het Verbond stelde samen met de brandweer (NVBR), de Vereniging van Beveiligingsondernemingen in Nederland (Vebon), de Particuliere AlarmCentrales (PAC’s) en VNO-NCW een informatiedocument op. In het document wordt de nieuwe situatie uitge-
legd, maar vooral ook wat ondernemers kunnen of moeten doen om tijdige alarmering van de brandweer te organiseren. Het Centrum Criminaliteitspreventie en Veiligheid (CCV) vervulde een begeleidende rol. Daarnaast is er een protocol voor vrijwillige (geverifieerde) automatische doormelding in de maak. Dit systeem beoogt het aantal onnodige brandmeldingen te verminderen, zonder dat de brandveiligheid en het beheersen van brandschade in het gedrang komen. Voor het informatiedocument: zie www.hetccv.nl
nieuws
7 tijdbesparende e-mailtips Veel tijd gaat vandaag de dag op aan het lezen, beantwoorden, deleten, forwarden en archiveren van e-mail. Krijg grip op uw inbox met deze tien tips (van medischondernemen.nl). Tip 1. Schakel nieuwe e-mail-notificaties uit Nieuwe e-mailmeldingen werken negatief op de productiviteit. Zet ze één keer uit en geniet van een betere concentratie en prestatie. Tip 2. Beperk het lezen van nieuwe e-mails tot een paar keer per dag Door uw inbox niet meer dan een paar keer per dag leeg te werken zult u zich beter kunnen concentreren op uw taken. Tip 3. Gebruik een goede zoekstrategie Effectief zoeken zal in heel veel gevallen tijd besparen, en ook frustratie verminderen. Wat kunt u doen? » Selecteer de map waarin u denkt dat de e-mail zit. » Vaak weet u aan wie of van wie de mail is, sorteer dan op naam door op het Van- of Aan-veld te klikken. Sorteer van laag naar hoog (een driehokje met punt omhoog) » Typ nu (vlot) de eerste twee of drie letters van de naam in; u springt automatisch naar de eerstvolgende naam met die combinatie. » Weet u de naam sowieso niet of werkt stap 3 niet, dan kunt naar de normale zoekfunctie overgaan. » Als dat niet werkt, kunt u rechts in de zoekbalk klikken op opties en dan geavanceerd zoeken (Ctrl-Shift-F).
Tip 4. Leer uzelf tien veelgebruikte sneltoetsen aan Met sneltoetsen kunt u ontzettend veel tijd besparen, zeker bij handelingen die u elke dag vaak doet. » Spatiebalk – Pagina verder (bij lezen van mail) » Ctrl-Shift V - Verplaats e-mail » Ctrl 1 en Ctrl 2 - Mail en Agenda » Ctrl-N/R/F - New/Reply/Forward » Ctrl-Enter - Versturen » Alt-Tab - Wissel van programma » Windows key-D - Toon desktop Tip 5. Vermeld helder het onderwerp Mails met goede onderwerpen in de subjectregel worden beter gelezen en sneller behandeld. Besteed daar dus aandacht aan. Hoe concreter hoe beter! Een goede regel is: pas als 80 procent van de boodschap uit het onderwerp kan worden gehaald, mag de mail eruit. Tip 6. Gebruik actiemappen voor mails waar u nog wat mee moet doen Actiemappen bevatten e-mails waar nog wat mee moet gebeuren. Direct, vandaag, morgen, later, misschien ooit of waar anderen mee bezig zijn maar waar u wel een oogje op wilt houden. Allemaal mails die u nog niet kunt archiveren. Mogelijke actiemappen: » Doen Deze Week (voor alle mails die u binnen een week wilt behandelen) » Later/Misschien (voor alle mails die later kunnen maar die u niet wilt vergeten) » Wachten Op (voor alle mails waar anderen mee bezig zijn maar waarbij u een oogje in het zeil wilt houden.
Tip 7. Gebruik maar één bewaarmap Misschien de belangrijkste tijdwinner van alle tips. Mail bewaren in allerlei mapjes kost veel tijd en is met de hoeveelheid mails die we vandaag de dag krijgen eigenlijk niet bij te benen. Zet alles in één map ‘Bewaren’. Met een goede zoekstrategie zijn de mails zo terug te vinden.
Adverteerdersindex 3M Nederland BV 4 AIB Safetech BV bijsluiter Axxerion Facility Services 31 Bouwens Groep 34, 35 CSU Total Care BV 52 CWS Nederland BV 21 Securitas BV 51 TOPdesk 2 VFM Facility Experts & People cover, 9, 17, 49
(Advertentie)
Wanneer maakt u gebruik van interim professionals? VFM
We facilitate
www.VFM.nl
Facto Magazine nummer 6 juni 2012
9
ronde tafel
Innovatief samenwerken Hoe staat het met de relatie tussen opdrachtgevers en dienstverleners in FM? Is er sprake van creatieve en innovatieve samenwerking, of wordt er vooral scherp financieel afgerekend? Op initiatief van Facto Magazine discussieerden zes professionals over deze en andere vragen rond het thema ‘samenwerking’. De discussie stond onder leiding van Michèl de Haan, managing director van Procore Group. TOBIAS REIJNGOUD *
‘S
amenwerking’ was het thema van de rondetafelbijeenkomst die Facto Magazine onlangs organiseerde. Drie opdrachtgevers en drie opdrachtnemers discussieerden met elkaar, onder leiding van Michèl de Haan, managing director van Procore Group. Het eerste onderwerp dat op tafel kwam, was vertrouwen.
Vertrouwen ‘Gedetailleerde contracten tussen facilitaire dienstverleners en opdrachtgevers kunnen leiden tot opportunistisch gedrag. De kans bestaat dat de dienstverlener zorgt dat hij aan de regeltjes voldoet, maar ondertussen niet werkelijk geïnteresseerd is in het leveren van kwaliteit.’
Dat zegt Vlady Kasperaitis bij de start van de rondetafeldiscussie. Kasperaitis is facilitair manager bij Dimence, een instelling voor geestelijke gezondheidszorg. ‘De neiging om alles te willen vastleggen komt voort uit een houding van wantrouwen. En dat terwijl alleen vertrouwen de basis kan zijn voor partnerschap en samenwerking tussen opdrachtgever en opdrachtnemer. Natuurlijk is het essentieel om prestatieafspraken te maken en elkaar daar ook op aan te spreken en af te rekenen. Maar je moet wel zorgen voor evenwicht. Pas ervoor op om alles te willen dichttimmeren.’
Renske van der Heide, product manager bij Topdesk, is het met Kasperaitis eens. ‘Onderling vertrouwen is de belangrijkste basis voor goede dienstverlening en samenwerking. Toch bestaat binnen de facilitaire wereld helaas nogal eens de neiging om niet vertrouwen als basis te nemen maar een gedetailleerd contract of een dik Programma van Eisen. Dat ondergraaft juist het vertrouwen. Bovendien blijkt uit onderzoek dat de kwaliteit van de dienstverlening vaak achteruitgaat als de relatie tussen opdrachtgever en opdrachtnemer te veel wordt bepaald door het contract.’ John Rombout, manager facilities bij Tele2, gaat niet helemaal mee in deze redenering. Zonder het belang van vertrouwen te willen bagatelliseren, breekt hij juist een lans voor een goed PvE als basis van de samenwerking tussen dienstverlener en opdrachtgever. ‘Je moet vastleggen wat je van elkaar verwacht. Het is onvoldoende om bij de samenwerking te veel uit te gaan
Rondetafelgesprek
Renske van der Heide, product manager Topdesk: ‘Onderling vertrouwen is de belangrijkste basis voor goede dienstverlening en samenwerking.’
10
Facto Magazine nummer 6 juni 2012
Michèl de Haan, managing director Procore: ‘Ik hoor vaak dat facilitaire dienstverleners het gevoel hebben dat “prijs” doorslaggevend is bij een gunning.’
Op initiatief van Facto Magazine discussieerden zes professionals over samenwerking binnen FM. De discussie stond onder leiding van Michèl de Haan (Procore Group). Deelnemers aan het gesprek waren » Renske van der Heide (Topdesk) » Vlady Kasperaitis (Dimence) » Alberdien Kenbeek (Sanoma Media) » Marcel Lenters (MPL) » John Rombout (Tele2) » Jos Wortelboer (Hectas)
ronde tafel
of scherp afrekenen? van vertrouwen. Vertrouwen is iets persoonlijks. Het kan in de loop van de tijd ontstaan tussen mensen die met elkaar samenwerken, zoals de vertegenwoordigers van opdrachtgever en opdrachtnemer. Maar mensen kunnen vertrekken terwijl het contract doorloopt. Om te voorkomen dat er dan problemen ontstaan en je weer van voren af aan moet beginnen, is het essentieel om prestatieafspraken op papier te zetten. In mijn ogen is niet vertrouwen de belangrijkste basis voor samenwerking, maar een goed Programma van Eisen. Heldere prestatieafspraken kunnen er bovendien in de praktijk toe leiden dat contracten worden verlengd, mits de dienstverlener goed gepresteerd heeft. Door contractverlenging ontstaat een langduriger relatie. Dat komt het partnerschap ten goede.’
Schieten in eigen voet Ondanks het verschil in visie over het belang van vertrouwen tussen opdrachtgever en dienstverlener, zijn de deelnemers aan de discussie het erover eens dat de ruimte voor goede samenwerking wordt vergroot als opdrachtgevers in een aanbestedingstraject niet alleen op ‘prijs’ selecteren maar ook op ‘toegevoegde waarde’. Dat komt de kwaliteit van de dienstverlening ten goede. ‘Toch hoor ik vaak dat facilitaire dienstverleners het gevoel hebben dat de prijs doorslaggevend is bij een gunning’, stelt discussievoorzitter De Haan. ‘Maar de vraag is natuurlijk in
De deelnemers aan de Facto ronde tafel: (staand, v.l.n.r) Marcel Lenters, Jos Wortelboer, John Rombout en Vlady Kasperatis en (zittend, v.l.n.r.) Renske van der Heide, Michèl de Haan en Alberdien Kenbeek. ken tussen prijs en kwaliteit’, zegt Van der Heide. ‘In het verleden was
‘Het accent in onze bonus-malusregeling ligt op de bonus en niet op de boete’ hoeverre die constatering van dienstverleners terecht is.’ ‘Over het algemeen zien we dat opdrachtgevers een gezonde balans zoe-
dat wel eens anders en was de prijs vaak doorslaggevend. Maar gelukkig beweegt de markt tegenwoordig de andere kant op.’ Toch zijn er volgens Van der Heide
nog steeds partijen die zich laten leiden door de prijs. ‘Eerlijk gezegd vind ik het echt onbegrijpelijk dat er opdrachtgevers zijn die bijna blind kiezen voor de aanbieding met de laagste prijs. Volgens mij schieten ze zichzelf daarmee in de voet omdat ze iets inkopen zonder een scherp idee te hebben van hun eigen behoefte en van de aard van de dienstverlening.’
Betere marktoriëntatie Maar dat ‘visieloze’ inkopen is steeds vaker een uitzondering, constateren
Facto Magazine nummer 6 juni 2012
» 11
ronde tafel
de deelnemers aan de discussie. ‘In dat kader is het relevant om te constateren dat steeds meer opdrachtgevers zich al in het voortraject van een aanbesteding goed en breed oriënteren op ontwikkelingen in de markt’, aldus Jos Wortelboer, directeur commerciële zaken bij Hectas. ‘Binnen de schoonmaakbranche zien
vult Marcel Lenters, directeur bij MPL, aan. ‘Ook wij worden steeds vaker in het voortraject uitgenodigd door potentiële opdrachtgevers. Dat is inderdaad een positieve ontwikkeling omdat het de relatie tussen opdrachtgever en dienstverleners versterkt. Bovendien verhoogt het de kwaliteit van de latere uitvraag. Je kunt op basis van zo’n ge-
‘Bij veel klanten is het een komen en gaan van dienstverleners’ sprek als dienstverlener ook beter inspelen op de wensen van de klant.’
we dat steeds meer bedrijven voorafgaand aan de offerte-uitvraag een uitgebreide marktconsultatie doen. Ze nodigen verschillende dienstverleners uit om hun visie te geven op marktontwikkelingen en innovaties. Vaak komt die inbreng later terug in de formulering van de uitvraag. Dat is een positieve ontwikkeling omdat het aangeeft dat de opdrachtgever zich diepgaand wil oriënteren op de vraag wat hij wil en hoe dat kan worden ingevuld door dienstverleners. Het leidt ook vaak tot een kwalitatief betere uitvraag en tot een gunning waar de factor prijs niet als enige doorslaggevend is.’ Van dezelfde oriënterende werkwijze is ook sprake in de wereld van security,
Toch is er nog wel het een en ander te verbeteren op dit vlak, vindt Lenters. ‘Want het aanbestedings- en gunningsproces bij de opdrachtgever wordt uiteindelijk toch sterk bepaald door de inkoper, niet door de mensen aan de operationele kant. En juist met die mensen zouden wij als dienstverlener graag van gedachten willen wisselen in het voortraject. Want pas als je dát doet, weet je écht wat er leeft en wat de vragen en behoeftes zijn van de klant.’ Maar er is ook een andere kant aan dit
Jos Wortelboer, directeur commerciële zaken bij Hectas: ‘Steeds meer bedrijven doen voorafgaand aan de uitvraag een uitgebreide marktconsultatie.’
Marcel Lenters, directeur MPL: ‘Verlagen van het tarief gaat op een gegeven moment ten koste van de dienstverlening en van de aandacht voor innovatie.’
12
Facto Magazine nummer 6 juni 2012
Wie spreekt met wie?
verhaal, vindt Alberdien Kenbeek, manager Facility bij Sanoma Media. ‘Ook wij nodigen in aanbestedingstrajecten verschillende dienstverleners uit. Probleem daarbij is meestal dat we de salesmedewerkers van de dienstverleners aan tafel krijgen. Met hen kun je alleen tot op een bepaalde hoogte inhoudelijk discussiëren. Wij zouden bij dat soort gesprekken graag de operationeel verantwoordelijke van de dienstverleners ontmoeten. We merken te vaak dat wat sales verkoopt, niet volledig waargemaakt kan worden door de operationele collega’s.’
Komen en gaan In de facilitaire wereld is de laatste jaren steeds vaker sprake van kortlopende contracten, constateren de deelnemers aan de discussie. Wortelboer: ‘Dat leidt ertoe dat dienstverleners soms sterk zijn gericht op het realiseren van financieel resultaat op korte termijn. Je hebt als dienstverlener immers maar een korte periode om rendement te maken. Gechargeerd gezegd: bij veel klanten is het een komen en gaan van dienstverleners. Volgens mij is dat kortetermijndenken niet bevorderlijk voor de kwaliteit van de dienstverlening.’ Het is volgens Wortelboer echter te
John Rombout, manager facilities Tele2: ‘Werken met een bonus-malusregeling is enorm duur en bewerkelijk. Volgens mij wordt niemand ook blij van zo’n regeling.’
ronde tafel
makkelijk om de oorzaak van het werken met kortlopende contracten eenzijdig bij opdrachtgevers te zoeken. ‘Ik denk dat wij als dienstverleners ook de hand in eigen boezem moeten steken. Veel facilitaire aanbieders zijn niet bijzonder innovatief als het gaat om het toekomstgericht vormgeven van de dienstverlening. Dat is jammer, want ik denk dat een dienstverlener die wél vooruitstrevend is, extra aantrekkelijk wordt voor opdrachtgevers en daarmee de kans op een langer lopend contract sterk vergroot.’ Maar, vult Lenters aan, dan moet je als dienstverlener ook de kans krijgen om innovatief te zijn. ‘In de praktijk is er op dat vlak soms echt sprake van een probleem. Zeker bij opdrachtgevers die bijzonder sterk naar prijs en tarieven kijken, is er vaak gewoon weinig ruimte voor innovatie. Wij maken regelmatig mee dat een opdrachtgever zegt: “Wij willen het lopende contract met jullie graag verlengen, maar dan willen we wel nog eens scherp kijken naar het tarief.” Op zich is daar natuurlijk niets mis mee, maar verlagen van het tarief gaat op een gegeven moment wel ten koste van de dienstverlening en van de aandacht die we kunnen geven aan innovatie en aan het creatief meedenken met de klant.’
Korte contracten Terug naar de trend in de markt richting kortlopende contracten. In eerste instantie lijkt dat vooral een belang van opdrachtgevers. Een kortlopend contract biedt immers de mogelijkheid om zonder al te veel gedoe afscheid te kunnen nemen van een dienstverlener die niet voldoet of onvoldoende concurrerend is. Toch is dat wat te snel geconstateerd, stelt Kasperaitis. ‘Wij zitten als opdrachtgever ook absoluut niet te wachten op kortlopende contracten. Het kost immers veel tijd en geld om elke paar jaar weer een nieuw aanbestedingstraject in te gaan. Bovendien vraagt ook het start- en implementatietraject van een nieuwe dienstverlener veel tijd en geld. Wij proberen daarom regelmatige contractwisselingen te voorkomen. Als de aanbieder goed presteert, geven we er de voorkeur aan om met die partij verder te gaan en het contract te verlengen.’
Vlady Kasperaitis, facilitair manager bij Dimence: ‘Wij zitten als opdrachtgever absoluut niet te wachten op kortlopende contracten. Het kost immers veel tijd en geld.’
Uitje Is een bonus-malusregeling een geschikte methode om een dienstverlener aan te zetten tot goede prestaties, wil discussievoorzitter De Haan weten. Rombout is daar kort over: ‘Nee. Werken met een bonus-malusregeling is enorm duur en bewerkelijk. Als opdrachtgever moet je dan bij wijze van spreken gaan rondlopen met een afvinklijstje in de hand en tot op detail gaan
Alberdien Kenbeek, manager Facility bij Sanoma Media: ‘We merken te vaak dat wat sales verkoopt, niet volledig waargemaakt kan worden door de operationele collega’s.’
van te veel detailniveau. ‘Maar toch werken wij met ons cateringbedrijf Sodexo met een bonus-malusregeling. Tot wederzijdse tevredenheid. Wij beoordelen de prestaties van de dienstverlener niet aan de hand van allerlei details, maar op basis van een aantal bredere criteria op het gebied van de kwaliteit van de dienstverlening. Denk aan de tevredenheid van klanten van het bedrijfsrestaurant en aan op-
‘Wij zitten absoluut niet te wachten op kortlopende contracten’ controleren of de dienstverlener wel heeft gedaan wat hij moest doen. Het middel schiet dan echt het doel voorbij. Volgens mij wordt niemand ook blij van zo’n regeling. Voor zowel opdrachtgever als opdrachtnemer is het veel gedoe en levert het uiteindelijk weinig op. Een bonus-malusregeling is eigenlijk ook niet nodig, want als je gewoon helder omschrijft waar een dienstverlener aan moet voldoen, hoef je echt niet alles te controleren en de prestaties vervolgens met een bonus of boete te waarderen.’ Kenbeek (Sanoma) is het met Rombout eens als het gaat om het gevaar
drachtgeverstevredenheid. Een deel van de bonus wordt door de cateraar uitgekeerd aan het cateringpersoneel. De cateringmedewerkers voelen dat echt als blijk van waardering. Bovendien wordt bij voldoende presteren een uitje georganiseerd, betaald uit de bonus. Het accent in onze bonus-malusregeling ligt duidelijk op de bonus en niet op de boete. Een bonus motiveert. En daar draait het tenslotte om: alleen gemotiveerd personeel levert een echt goede prestatie.’ ‹‹ * Tobias Reijngoud is freelance journalist
Facto Magazine nummer 6 juni 2012
13
t hema duurzaamheid
CO2-boekhouding: meten is weten Wie als duurzaam bedrijf naar buiten treedt, moet er ook voor zorgen dat de interne bedrijfsvoering duurzaam is. Reden voor netbeheerder Stedin om te streven naar een klimaatneutrale bedrijfsvoering. Facility Manager Maarten van den Bergh en stafmedewerker Marijke Mason geven inzicht in de speerpunten, de ambities, de activiteiten en het belang van de CO2-boekhouding. GERARD DESSING
E
en splinternieuw kantoorpand met energielabel A+ in hartje Rotterdam, een jaarlijkse klimaatvoetafdruk die wordt gecontroleerd door een externe accountant, veel aandacht voor mobiliteitsaspecten waarbij niet alleen wordt gefocust op de bedrijfs- en leaseauto’s, maar ook op de manier waarop medewerkers op werkdagen tussen woning en werk heen en weer reizen. Het zijn enkele voorbeelden van de manieren waarop het Rotterdamse bedrijf Stedin de interne verduurzaming handen en voeten wil geven. Stedin ontstond in 2008 na de opsplitsing van het moederbedrijf Eneco. Het bij de holding in 2007 ingezette beleid op het gebied van interne verduurzaming kwam daarmee ook bij Stedin, Joulz en Eneco terecht, net als de verantwoordelijkheid voor het nemen van de vereiste maatregelen. De klimaatvoetafdruk is opgenomen in het jaarverslag van Stedin, sinds dit jaar ook in een online versie.
Doelstelling De doelstelling voor de interne verduurzaming van Stedin is helder: het bedrijf wil een 100 procent klimaatneutrale bedrijfsvoering hebben, met per 2013 een besparing van 50 procent op de CO2-uitstoot ten opzichte van 2007 (nulmeting). Aan het realiseren van die 50%-besparing zijn bepaalde spelregels verbonden, vertelt Maarten van den Bergh, hoofd facilitair management & indirecte in-
14
koop. Zo is bepaald dat op drie gebieden de CO2-uitstoot wordt geregistreerd, te weten: mobiliteit, huisvesting en papierverbruik. Na het behalen van de doelstelling wordt de scope verder verspreid over andere onderwerpen. Van den Bergh: ‘De beperking tot drie
: Stedin : regionaal netbeheerder gas en elektriciteit : Rotterdam, Utrecht, Delft : interne verduurzaming : 2007-2013 : www.stedin.net
Facto Magazine nummer 6 juni 2012
CO2-boekhouding Belangrijk instrument om de voortgang van de interne verduurzaming te
‘Mobiliteit zorgt voor 80 procent van de CO2-uitstoot in de voetafdruk van Stedin’
Kerngegevens Organisatie Kernactiviteit Kantoorvestigingen Project Periode Website
hoofdgebieden komt de meetbaarheid ten goede. Natuurlijk zijn we ook bezig met andere onderwerpen, zoals duurzaam inkopen. Alles wat we daarmee bereiken leidt tot een duurzamere bedrijfsvoering, maar heeft op dit moment geen effect op onze CO2-boekhouding.’
‘bewaken’ is het opzetten en bijhouden van een gedetailleerde CO2-boekhouding. Deze boekhouding wordt jaarlijks door een externe accountant gecontroleerd. Iedere maand worden tal van gegevens in de boekhouding geregistreerd, zoals het aantal getankte liters brandstof van de bedrijfs- en leaseauto’s, opgesplitst naar het type brandstof, kilometers woon-werkverkeer met een splitsing naar de verschillende vervoermiddelen, de hoeveelheid roetfilters in de dieselauto’s, het aantal afgelegde vliegkilometers, het energieverbruik van de panden, het gebruik van Ecostroom® (elektriciteit opgewekt uit duurzame bronnen), het papierverbruik en het
t hema duurzaamheid
Marijke Mason en Maarten van den Bergh, Stedin: ‘Veel organisaties zeggen dat ze duurzaam zijn maar waar blijkt dat dan uit? Een CO2-boekhouding is echt nodig als je resultaten wilt laten zien.’ percentage FSC-papier. Vervolgens worden aan die gegevens CO2-emissiescijfers gekoppeld. Marijke Mason, sinds 2009 vanuit Arrange gedetacheerd bij Stedin als stafmedewerker bij facilitair management & indirecte inkoop, is nauw betrokken bij de uitvoering van de boekhouding. ‘Als je al die gegevens bijhoudt, zie je al snel een trend en kun je daarop sturen. De rapportages bevatten gegevens van 2007; dat was het moment van de nulmeting, tot en met heden.’ Zoals gezegd richten de maatregelen van Stedin om de interne bedrijfsvoering duurzamer te maken zich op drie hoofdgebieden: huisvesting, mobiliteit en papier.
Huisvesting Naast het feit dat alle energie ‘groen’ wordt ingekocht, heeft Stedin haar vastgoedstrategie aangepast: de vijf kantoorlocaties in en rondom Rotterdam zijn opgeheven en gecentraliseerd in het splinternieuwe hoofdkantoor aan de Blaak in Rotterdam, dat eind maart in gebruik is genomen.
Het hoofdkantoor (13.500 m2, 19 verdiepingen, 166 parkeerplaatsen) biedt plaats aan 1.000 medewerkers. Het pand is voorzien van energielabel A+, vanwege het duurzame karakter door onder meer de zeer energiezuinige gebouwinstallaties en de warmte-koudeopslag. De ligging van het nieuwe kantoor zorgt tegelijk dat de footprint op het gebied van mobiliteit gunstig wordt beïnvloed. Het pand ligt namelijk pal naast NS en metrostation Rotterdam Blaak, waardoor medewerkers voor hun woon-werkverkeer gemakkelijk van het openbaar vervoer gebruik kunnen maken.
Stedin@Work Ook de introductie van het HNWwerkconcept Stedin@Work draagt bij aan de CO2-reductie. Door de veel efficiëntere gebouwindeling (er wordt gewerkt op basis van tien werkplekken voor dertien medewerkers: een flexfactor 1,3) zijn minder vierkante meters kantooroppervlak nodig. Ook dit draagt bij aan de CO2-reductie. De flexfactor van 1,3 is een gemiddel-
CO2-voetafdruk Stedin - Mobiliteit - Huisvesting - Papierverbruik
80% 15% 5%
de en kan per bedrijfsonderdeel verschillen: op een afdeling met veel ambulante functies wordt met een hogere flexfactor gewerkt dan bijvoorbeeld op de afdeling crediteuren.
Mobiliteit Een ander belangrijk aandachtsgebied voor de interne verduurzaming is mobiliteit. Mason: ‘Mobiliteit zorgt voor 80 procent van de CO2-uitstoot in de voetafdruk van Stedin, het overgrote deel dus. Daarbij gaat het om het bedrijfswagenpark van 230 bedrijfsauto’s, de personal lease-auto’s, dat zijn er circa 90 in totaal, het woon-werkverkeer, het zakelijk gedeclareerde verkeer en het vliegverkeer. We kijken voortdurend waar we kunnen besparen zonder dat we het primaire proces verstoren.’ Een van de maatregelen is de standaardisatie van het bedrijfswagenpark. Ma-
Facto Magazine nummer 6 juni 2012
15
»
t hema duurzaamheid
son: ‘Voorheen werkten we met twintig automodellen, nu is nog maar een beperkt aantal bedrijfswagens beschikbaar, specifiek geselecteerd voor diverse functionaliteiten. Ook is een nieuw personal leasebeleid opgesteld, zodat auto’s met een minder goed energielabel niet meer besteld kunnen worden en medewerkers kunnen kiezen voor een mobiliteitsbudget in plaats van een leaseauto.’ Het nieuwe mobiliteitsbeleid heeft als rode draad de ontmoediging van medewerkers om met de auto te reizen en het openbaar vervoer te stimuleren. Op persoonsniveau hebben alle mede-
werkers voor hun woon-werkverkeer een persoonlijk reisadvies ontvangen, met alternatieve vervoermiddelen en de gevolgen voor de reistijden.
Elektrische auto’s Verder zet Stedin vol in op de ingebruikname van meer elektrische auto’s. Eneco, de gemeente Rotterdam en Stedin hebben de handen ineengeslagen met als doel dit jaar zo’n 75 elektrische bedrijfsauto’s in Rotterdam op de weg te krijgen. Momenteel heeft Stedin negentien elektrische auto’s in gebruik, waaronder de eerste elektrische Volvo’s van Nederland en tweemaal een Toyota Prius (plug in).
Om medewerkers enthousiast te krijgen voor een elektrische auto, zijn creatieve promotieacties ingezet. Zo konden ze een week lang een Tesla (een elektrisch aangedreven sportauto) uitproberen. Van den Bergh: ‘Dat gaf letterlijk en figuurlijk een boost aan de belangstelling en heeft zeker bepaalde vooroordelen over elektrisch rijden weggenomen. Dat is echt aangeslagen.’ Ook wordt overwogen enkele elektrische scooters aan te schaffen voor medewerkers die vanuit het hoofdkantoor binnen Rotterdam of naar de locatie in Capelle aan den IJssel moeten reizen.
Papier Als derde richt Stedin haar aandacht op het papierverbruik. Van den Bergh: ‘Hoewel papier maar een geringe impact heeft op de voetafdruk, slechts 5 procent, is het wel een goed onderwerp als het gaat om het creëren van bewustwording. We staan voor een verduurzaming van ons bedrijf en dat moet in de mindset van de medewerker gaan zitten. Sturen op minder papierverbruik is uit dat oogpunt de moeite waard.’ Rondom de verhuizing naar het nieuwe hoofdkantoor is het project ‘Samen voor minder papier’ opgestart met onder meer een schouw binnen de organisatie naar het aanwezige archief. Een deel is naar het externe (statisch) archief verplaatst, een groot deel is gescand en de rest is vernietigd. Ook is een communicatiecampagne gestart om mensen ervan bewust te maken zo min mogelijk papier te gebruiken en te bewaren. Daarnaast is digitalisering van de inkomende post ingezet, zodat minder papier het pand binnenkomt.
Gerealiseerde besparing
Een blik op het nieuwe hoofdkantoor van Stedin in Rotterdam (Blaak 8), gefotografeerd vanaf de Oude Haven.
16
Facto Magazine nummer 6 juni 2012
Op het moment van het gesprek is de gewenste 50 procent besparing op de CO2-uitstoot nog niet gehaald. De meter staat momenteel op bijna 40 procent, maar met het nieuwe mobiliteitsbeleid en het nieuwe hoofdkantoor moet die score dit jaar zeker richting 50 procent lopen. Jaarlijks wordt de uitgestoten CO2 100 procent gecompenseerd met de aanschaf van CO2-certificaten. Hiermee wordt geïnvesteerd in duurzame pro-
t hema duurzaamheid
Berekeningsmethode klimaatvoetafdruk Mobiliteit » Personal Lease: de basis voor de berekening in de klimaatvoetafdruk is de jaaropgave van de leasemaatschappij met het aantal getankte liters opgesplitst naar het type brandstof. » Bedrijfswagens: de gegevens verkregen van de leasemaatschappij zijn als bron gehanteerd. De gegevens betreffen de getankte liters per brandstoftype. » Roetfilters en milieulabels: vastgesteld is hoeveel dieselauto’s er in het wagenpark zijn en bij hoeveel dieselauto’s een roetfilter aanwezig is. De basis voor deze informatie is geleverd door de leasemaatschappijen. » Normverbruik: het normverbruik per kilometer van het gehele wagenpark is vastgesteld op basis van het gemiddelde normverbruik van de personal leaseauto’s en de bedrijfswagens. » Woon-werkverkeer: de beschikbare data zijn afkomstig vanuit het HR-
jecten, zoals de aanleg van een windmolenpark.
Tips Of Mason en Van den Bergh nog tips hebben voor organisaties die ook met interne verduurzaming aan de slag willen? Mason: ‘Bedenk goed wat je wilt. Veel
systeem. Met deze data is vastgesteld wat de woon-werkverkeerafstand is en of de medewerker de beschikking heeft over een bedrijfsof leaseauto. Wanneer er sprake is van een reiskostenvergoeding, is op basis van een uitgevoerde enquête onder medewerkers een verdeling gemaakt naar vervoerstype. » Zakelijk gedeclareerde kilometers: de gedeclareerde zakelijke kosten ten behoeve van vervoer zijn afkomstig uit het HR-systeem. Deze rapportage bevat de gedeclareerde kilometers met de auto en gedeclareerde bedragen voor gemaakte reizen met het openbaar vervoer. » Zakelijk vliegverkeer: de vliegkilometers zijn op basis van de aangeleverde gegevens van onze reisbureaus vastgesteld.
elektriciteitsmeters. Het percentage Ecostroom® (elektriciteit opgewekt uit duurzame bronnen) is berekend door het elektriciteitsverbruik van de panden met Ecostroom® te delen door het totale elektriciteitgebruik. » Airco’s: een eenmalige inventarisatie is gedaan van de airconditioners in de bewoonde panden. Met deze gegevens en de gemiddelde lekkage is berekend wat de lekkage van koelvloeistof is.
Huisvesting » Energieverbruik panden: het energieverbruik van de bewoonde panden is bepaald op basis van de meterstanden van de gas-, warmte- en
Papier » Verbruik: het papierverbruik is vastgesteld op basis van de geregistreerde uitgaven aan papier. Gebaseerd op de facturen van de grootste leveranciers en het soort papier is vastgesteld wat de prijs per kilo papier is. » FSC-papier: het percentage FSCpapier is bepaald door de geregistreerde uitgaven in SAP-SRM aan FSC-papier bij de grootste papierleveranciers te delen door alle geregistreerde uitgaven aan papier.
organisaties zeggen dat ze duurzaam zijn, maar waar blijkt dat dan uit? Een CO2-boekhouding is echt nodig als je resultaten wilt laten zien. Daarnaast is het ook zinvol niet alles in één keer vast te pakken en te focussen op een paar punten. Dat houdt het overzichtelijk. Verder vind ik het gezegde ‘alle
kleine beetjes helpen’ van belang. Elektrische scooters leveren qua reductie van CO2-uitstoot niet zoveel op, maar kunnen goed doorwerken in de beleving. Ze werken positief op het gedrag en het enthousiasme. Dan is het toch aantrekkelijk om daar geld aan te besteden.’ ‹‹
(Advertentie)
Met onze huisvestingsadviezen beter de crisis door. VFM
We facilitate
www.VFM.nl
Facto Magazine nummer 6 juni 2012
17
t hema duurzaamheid
BREEAM voor duur leegstand kantoren In de huidige markt moet er iets gebeuren om de leegstand van kantoren terug te dringen. Het herontwikkelen van bestaande gebouwen en het zoeken van andere functies voor overbodige kantoren zijn de twee belangrijkste strategieën hiervoor. Daarbij is BREEAM een geschikte tool voor zowel huurders en verhuurders als ontwikkelaars om bestaande kantoorlocaties te verduurzamen. BERT VAN RENSELAAR *
H
et is alom bekend: Nederland kent een flinke leegstand van kantoren: 14 procent van de kantoorruimte staat leeg; dat is zo’n 7 miljoen vierkante meter. De verwachting is dat die leegstand, door ontwikkelingen zoals Het Nieuwe Werken, de komende jaren alleen maar zal toenemen. Bij behoefte aan nieuwe kantoorruimte zal bestaande bebouwing herontwikkeld moeten worden. Door overbebouwing en een ingestorte vraag is er voor tientallen jaren geen behoefte aan nieuwe gebouwen, dus ophouden met
De beoordelingsmethodiek BREEAM is zeer geschikt om de ambities voor people en planet in kaart te brengen en de benodigde investeringen te berekenen zodat een sluitende businesscase kan worden opgesteld. Laten we de 3 p’s eens nader beschouwen.
1. People Kantoorgebouwen zijn bedoeld om medewerkers in een organisatie te ondersteunen bij het uitvoeren van hun werkzaamheden. In de kern gaat het daarbij om het voldoen aan enkele basisbehoeftes zoals: frisse lucht, verwarming/koeling en daglicht. Bij het ma-
Afwaarderen en slopen van de huidige kantoorpanden lijkt in de huidige markt onvermijdelijk bouwen is een goed begin. De bouwcapaciteit die dan vrijkomt, kan worden ingezet voor verduurzaming van bestaande locaties. Daarnaast zal voor een deel van de leegstaande kantoren een andere functie gezocht moeten worden omdat er eenvoudigweg geen vraag naar is. Een hernieuwde kijk op de balans tussen people, planet en profit helpt ons om de problematiek te begrijpen en kansen te creëren voor herontwikkeling en herbestemming.
18
Facto Magazine nummer 6 juni 2012
ken van een keuze voor de huisvesting van de organisatie staat dit dan ook voorop. Andere eisen hebben te maken met de functie van het gebouw: als een gebouw vooral bedoeld is als ontmoetings- en inspiratieplek stelt dat weer andere eisen dan een gebouw dat bedoeld is als ‘administratieve fabriek’. Herontwikkelen Bij het herontwikkelen van bestaande kantoren betekent verduurzamen op het
gebied van ‘people’ dat het binnenklimaat optimaal is en dat het gebruik bepaalt hoe het gebouw wordt ingericht. Ook de locatiekeuze is van belang: het gebouw moet goed bereikbaar zijn en de directe omgeving moet over bepaalde voorzieningen beschikken. Daarnaast is het van belang dat de mogelijke overlast door het gebouw voor omwonenden en/of naastgelegen bedrijven wordt geminimaliseerd. Denk bijvoorbeeld aan het beperken van parkeer- of geluidsoverlast. Herbestemmen Wanneer we vanuit de sociale invalshoek naar nieuwe bestemmingen kijken, zijn er diverse mogelijkheden om lege kantoorgebouwen te gebruiken. Zo kunnen er gunstig geprijsde startersappartementen van worden gemaakt of kunnen er organisaties met een sociaal-maatschappelijk karakter worden gehuisvest. Een andere mogelijke bestemming zou landbouw kunnen zijn (urban farming). De installaties en de bouw van sommige kantoorgebouwen bieden goede kansen om een snelle groei van gewassen te stimuleren (PlantLab). Er zijn echter wel enkele obstakels om de herbestemming in gang te zetten. Zo gooien de hoge prijzen vaak roet in het eten en zijn er ook praktische problemen, omdat de constructie en de indeling van kantoorpanden het vaak lastig maken om hoogwaardige huisvesting te creëren.
t hema duurzaamheid
zame aanpak van
2. Planet Omdat gebouwen een impact op ons leefmilieu hebben, is de aandacht daar steeds vaker op gericht. Het gaat daarbij dikwijls om het beperken van het energiegebruik, of het zelf opwekken van energie in een kantoor. Maar naast energiegebruik hebben gebouwen ook een impact op water- en materiaalgebruik. Nieuwe gebouwen komen vaak in de plaats van natuur
en zorgen door installaties en vervoersbewegingen voor lokale vervuiling. Herontwikkelen Het herontwikkelen van kantoorgebouwen heeft ook te maken met duurzaamheid. Het is vaak goedkoper en eenvoudiger om in nieuwbouw moderne technieken en materialen te verwerken. Maar omdat nieuwe kantoren
Checklist bij huur kantoren Hoe kan een facility manager de beste keuze maken als het gaat om het betrekken van nieuwe huisvesting? CFP heeft een quick scan ontwikkeld die de alternatieven makkelijk vergelijkbaar maakt. De scan is gebaseerd op vijf stappen. 1. Bepaal de ruimtebehoefte en ambitie (BREEAM). 2. Zoek drie of vier bestaande gebouwen die aan deze behoefte voldoen. 3. Onderzoek de nodige investering om de ambitie te realiseren in deze gebouwen. 4. Bereken de integrale kosten per gebouw voor de huisvestingstermijn. 5. Gebruik deze businesscase om met de verhuurder te onderhandelen.
niet nodig zijn, kan nieuwbouw niet echt duurzaam worden genoemd. Bovendien bestaat de kantorenmarkt voor minder dan 1 procent uit nieuwbouw, de overige 99 procent is bestaande bouw. Herontwikkelen van bestaande kantoren is dus een stuk duurzamer en kan zorgen voor een snellere verduurzaming van de totale vastgoedportefeuille. Belangrijke aandachtspunten hierbij zijn het zoveel mogelijk hergebruiken van materialen en het toepassen van innovatieve technieken om vervuiling te voorkomen. Herbestemming Herbestemming van kantoorgebouwen krijgt een andere betekenis door er vanuit een ecologisch perspectief naar te kijken. In sommige gevallen zal het slopen van gebouwen en het creĂŤren van een vorm van natuur op de leeggevallen plek (bijvoorbeeld van een
Facto Magazine nummer 6 juni 2012
19
Âť
t hema duurzaamheid
Wat is BREEAM? BREEAM-NL is een beoordelingsmethode om de duurzaamheidsprestatie van gebouwen te bepalen. De methode omvat verschillende keurmerken: BREEAM-NL Nieuwbouw, BREEAM-NL Bestaande Bouw en Gebruik en BREEAM-NL Gebiedsontwikkeling
stadspark) de beste oplossing zijn. Daarnaast moet er aandacht zijn voor de recycling van bouwmaterialen uit de gesloopte panden.
3. Profit Met het bouwen en exploiteren van gebouwen kan geld worden verdiend. Dit is de reden dat niet alleen de gebruikers, maar ook beleggers investeren in vastgoed. Maar wanneer de huuropbrengsten te laag worden, is het niet meer rendabel om in een gebouw te investeren. Een gebouw dat leegstaat, kent zelfs een negatief rendement, aangezien er ondanks het wegvallen van huurinkomsten toch betaald moet worden voor onderhoud en beheer, beveiliging en energiekosten. Herontwikkelen Ondanks de toenemende leegstand wordt er nog steeds nieuw gebouwd. Volgens PropertyNL bedroeg het aandeel nieuwbouw in het totale aanbod 5 procent van de beschikbare vierkante meters kantoorruimte in 2011. De reden hiervoor is dat het herontwikkelen van bestaande locaties vaak meer kost dan nieuwbouw. De technologie en de capaciteit voor verduurzaming van bestaande gebouwen zijn aanwezig in de markt, maar de businesscase is voor veel gebruikers toch minder aantrekkelijk dan nieuwbouw. De belangrijkste bottleneck voor verduurzaming van bestaande bouw is de manier waarop vastgoed financieel/ boekhoudkundig gezien gewaardeerd wordt. De waarde van een kantoorgebouw wordt vaak bepaald op basis van de huurstromen. Om de businesscase voor verduurzaming van de bestaande kantoren aantrekkelijk te maken is het nodig deze gebouwen af te waarderen. Daarnaast zullen huurders in toenemende mate kiezen voor kantoren met een hoge BREEAM-score. Verhuurders zullen dan ook bereid moeten zijn hierin te investeren om weer huurders
20
Facto Magazine nummer 6 juni 2012
te krijgen. Daarnaast mag de overheid niet vergeten worden, die de uitgifte van nieuwe bouwgrond zou moeten beperken. Herbestemmen Als alternatieve bestemmingen zijn diverse zaken genoemd zoals het ontwikkelen van gunstig geprijsde startersappartementen of het huisvesten van organisaties met een sociaal-maatschappelijk karakter. De huidige prijzen zijn echter te hoog om dergelijke alternatieven te kunnen realiseren. De alternatieven die het meest rendabel lijken, zijn de zogenoemde ‘mixed use’-projecten, waarin de functies wonen, werken, zorg en retail gecombineerd worden.
Voorbeelden In de markt zijn diverse voorbeelden te vinden van succesvolle cases zoals bijvoorbeeld Central Post, het totaal gerenoveerde postdistributiecentrum naast het nieuwe Centraal Station in Rotterdam, dat vorig jaar de Award Duurzame Architectuur in de wacht sleepte. Een ander voorbeeld is Nuon, die een bestaand gebouw transformeert naar een gebouw met energielabel A en een BREEAM-NL ‘Very Good’. De oude locatie zal worden gesloopt, waarmee de leegstand per saldo afneemt. Kortom, een facility manager die wordt geconfronteerd met een huisvestingsvraagstuk kan het beste kiezen voor een bestaand gebouw dat tegen gunstige voorwaarden geschikt wordt gemaakt voor de bedrijfsprocessen. Iedere organisatie zit in een andere situatie, maar de gehanteerde uitgangspunten voor duurzame huisvesting zijn in de basis overal gelijk. Om facility managers concreet te kunnen helpen bij het maken van de juiste keuze is er een quick scan (zie kader pagina 19).
gebouwen herontwikkelen, zijn er ondernemers nodig die kansen zien in leegstaande kantoorgebouwen. Er zijn diverse alternatieve bestemmingen genoemd die een potentiële kans van slagen hebben. Belangrijke randvoorwaarden hierbij zijn het ontwikkelen van een goede businesscase en hulp van de overheid in verband met bestemmingswijzigingen. Gezien de praktische problemen die veel herbestemmingen met zich meebrengen, lijkt herontwikkelen van kantoorlocaties logischer. Afhankelijk van de lokale vraag zullen er steeds meer mixed use-projecten ontwikkeld worden die verschillende functies in één leefgebied combineren. Afwaarderen en slopen van de huidige kantoorpanden lijkt in de huidige markt onvermijdelijk en zal herontwikkeling helpen versnellen.
Conclusie In de huidige markt moet er iets worden gedaan om de leegstand van kantoren terug te dringen. Het herontwikkelen van bestaande gebouwen en het zoeken van andere functies voor overbodige kantoren zijn daarvoor de twee belangrijke strategieën. BREEAM is een geschikte tool voor zowel huurders en verhuurders als ontwikkelaars om bestaande kantoorlocaties te verduurzamen. De kwalitatief minste kantoren zullen (gedeeltelijk) moeten worden gesloopt en herontwikkeld voor een combinatie van wonen, werken, zorg en retail. Ook facility managers kunnen concreet bijdragen door huisvestingsvraagstukken op een duurzame wijze op te lossen. ‹‹
* Bert van Renselaar MSc is consultant bij Corporate Facility Partners in Apeldoorn
Naast organisaties die hun verantwoordelijkheid nemen en bestaande
(www.cfp.nl)
De CWS Washroom Information Service WIS bi bied edt reeal-tim me infoorm rmatie ie overr de sta taatus tu vaan de au uto tomate ten in n sanitai airre rui uim mtes.. Dezee iin nform matie wordt via SM SMS of ee-mai aill rech hts tstreeeks naa aaar de fac acilityy manaage ger of sch hoo oonmaa aakmed edewer erke ker geestuurd st rd. WIS S biedt te tevenss dee mogel elijijkhei eidd tot la langee-te termijijn te n rapp portage gess. De bellangrijjks kste voo oordellen van nW WIS zijijn de continu nu誰誰teit van n supp pli lies in n de de aut utoomaaat, plann nning, kostenb nbeespari rin ng en con ontrole, e, mett n namee voor de FM-iind ndustrrie ie. Meeer er dettai ails op p onze w website te www w.nl.cw ws. s.com.
www.serving-nature.nl
*CWS is onlangs als eerste en enige Nederlandse aanbieder van katoenen handdroogsystemen onderscheiden met het Blaue Engel milieukeurmerk
t hema duurzaamheid
ArenA over op duurzame koude/warmte De elektrische airco’s, koelmachines en verwarmingsketels van de Amsterdam ArenA gaan dit jaar de deur uit. Binnenkort schakelt de ArenA over op duurzame koude en warmte. IJskoud water uit de nabijgelegen Ouderkerkerplas fungeert voortaan als bron om de kantoren, vergaderzalen en andere ruimten in de voetbaltempel ’s zomers koel te houden. De CO2-uitstoot gaat er zo’n 75 procent door omlaag. STEFFART BUIJS *
D
e Amsterdam ArenA rondt komende zomer een modernisering af die ongeveer een jaar in beslag nam. Onderdeel daarvan is een verregaande CO2-reductie van het zestien jaar oude stadion. Het doel van deze operatie: de ArenA moet in 2015 volledig klimaatneutraal zijn, terwijl de daarmee samenhangende kosten binnen tien jaar zijn terugverdiend. “De ArenA moet een echt duurzaamheidsicoon worden”, zegt Henk van Raan, directeur facility management van de voetbaltempel. Via een samenwerking met energiebedrijf Nuon is de ArenA de komende 25 jaar verzekerd van duurzame warmte en koude, waardoor de CO2-uitstoot tot 75 procent omlaag gaat. Daarnaast heeft de Arena ervoor gekozen om het elektriciteitsverbruik bij
evenementen te vergroenen. Recent is een contract afgesloten voor de levering van 8,5 Mw elektriciteit per jaar tot 2015. Om de uitstoot verder terug te dringen, wil de ArenA een deel van het stadiondak voorzien van zonnepanelen en de groeiverlichting van de grasmat samen met Philips met superzuinige ledverlichting uitvoeren.
Lage onderhoudskosten en leveringszekerheid Om de CO2-reductiedoelen van de ArenA te realiseren is klimaatvriendelijk verwarmen en koelen noodzakelijk, vertelt Van Raan. ‘Maar liefst 37 procent van de totale CO2-uitstoot van het stadion is daarop terug te voeren, zo bleek uit berekeningen die voor de renovatie zijn uitgevoerd.’ Met duurzame warmte en koude kan
de ArenA de CO2-uitstoot met zo’n 750 ton verminderen. Dat is vergelijkbaar met de uitstoot die jaarlijks veroorzaakt wordt door ruim honderd keer met de auto de wereld rond te rijden. Amsterdam ArenA krijgt een aansluiting op het koudenet van Nuon met een jaarlijkse capaciteit van 2,4 Megawatt. De belangrijkste voordelen van koude zijn – naast het duurzame karakter – volgens Van Raan het minimaliseren van de kosten voor beheer en onderhoud en de leveringszekerheid. ‘We hebben immers geen koelmachines meer nodig. Bovendien zijn de kosten per saldo vergelijkbaar met de traditionele koelmethoden. Er is dus geen enkele reden om het niet te doen.’
Twee grote koudecentrales in Nederland In Nederland zijn nu twee grootschalige koudecentrales. Beide staan in Amsterdam. » In augustus 2006 is het eerste Nederlandse koudestation geopend: ‘Zuidas Koude’. Sindsdien levert deze centrale ‘koude’ aan bedrijven op de Amsterdamse Zuidas. Daarvoor maakt ze gebruik van water uit De Nieuwe Meer, een zandwinningplas ten zuidwesten van Amsterdam. Deze koudecentrale heeft een capaciteit van 75 MW. Met een 5,5 kilometer lang leidingennetwerk wordt de koude geleverd aan gebouwen van ABN Amro, KPN en VU/VUmc. In 2010 hebben de verbruikers op de Zuidas samen ruim 3.200 ton CO2 bespaard op koeling. » In mei 2010 opende Nuon de tweede koudecentrale in Amsterdam Zuidoost. Deze produceert koude door jaarlijks 8 miljoen m3 liter koud water op te pompen uit de nabijgelegen Ouderkerkerplas. Via een transportleiding komt de koude bij de gebruikers terecht. Naast de Amsterdam ArenA worden op deze manier kantoren van onder andere ING en Atlas ArenA Amsterdam en de kantoren en studio’s van Endemol gekoeld.
22
Facto Magazine nummer 6 juni 2012
Henk van Raan, directeur facility management van Amsterdam ArenA: ‘De ArenA moet een echt duurzaamheidsicoon worden.’
t hema duurzaamheid
De kantoren, vergaderzalen en andere ruimten in de Amsterdam ArenA worden in de zomer gekoeld door gebruik te maken van ijskoud water uit de nabijgelegen Ouderkerkerplas.
Koudeproductie Nuon produceert de koude door gebruik te maken van het water onder uit de Ouderkerkerplas, waarvan de temperatuur enkele graden boven het vriespunt ligt. De plas ligt hemelsbreed circa drie kilometer bij de ArenA vandaan. Het water wordt opgepompt van 45 meter diepte en getransporteerd naar een warmtewisselaar in een koudecentrale. Via de warmtewisselaar koelt het koude meerwater het transportwater, dat zich bevindt in de leidingen van het koudenetwerk. Het opgewarmde meerwater gaat meteen weer terug naar de Ouderkerkerplas waar het zich mengt met het oppervlaktewater. De koude gaat met een temperatuur van circa zes graden Celsius via een gesloten leidingennet naar de ArenA, waar het gebruikt wordt in de kantoren, vergaderzalen en andere ruimten waar koeling nodig is.
Grasmatverwarming Naast het gebruik van duurzame koude, gaat de ArenA ook intensiever gebruikmaken van stadswarmte. Daarmee wordt onder meer de grasmat verwarmd.
De warmte is eveneens duurzaam omdat daarvoor gebruik gemaakt wordt van de restwarmte die vrijkomt bij de elektriciteitsproductie in de centrale van Nuon in Diemen. Deze restwarmte verwarmt transportwater dat zich bevindt in een gesloten stadswarmtenetwerk. Op deze manier verwarmen betekent een halvering van de CO2-uitstoot. Al voor de verbouwing van de ArenA werd een deel van de warmte van dit stadswarmtenetwerk afgenomen. Maar als er extra warmte nodig was, bijvoorbeeld tijdens de koude wintermaanden, werden twee verwarmingsketels bijgeschakeld, vertelt Van Raan. ‘De levering van stadswarmte is uitgebreid tot 3,5 Megawatt, terwijl de behoefte aan warmte is teruggebracht door isolatie, een slim gebouwbeheersysteem en betere inregeling van de installaties. Hierdoor hebben we die twee verwarmingsketels dus ook niet meer nodig. Dat scheelt kosten voor het ruimtegebruik, aardgas en onderhoud.’
Dubbele doelstelling Commercieel Manager Arno van Gestel was namens Nuon betrokken bij het
warmte- en koudeproject bij de Amsterdam ArenA. Hij begeleidt ook andere organisaties bij de overgang van traditionele manieren van koelen en verwarmen. Van Gestel: ‘Qua installatie stappen organisaties natuurlijk het liefst in bij
Arno van Gestel, Nuon: ‘Conventionele manieren van koeling en verwarming hebben veel ruimte nodig en kennen een hoger elektriciteitsverbruik. Een koudeinstallatie gebaseerd op koud water uit een diepe plas kent die nadelen niet.’
Facto Magazine nummer 6 juni 2012
23
»
t hema duurzaamheid
kan ook als de bestaande koelinstallatie aan vervanging of uitbreiding toe is.’
Toekomst voor duurzaam koelen en verwarmen Naam Functie
: Cor Leguijt : senior onderzoeker en themaleider ‘gebouwde omgeving’ bij energieadviesbureau CE Delft
» Noodzaak: ‘Vormen van collectieve koude- en warmtevoorziening hebben de toekomst. Op de langere termijn zie ik weinig toekomst voor verwarming met aardgas in individuele woningen en gebouwen. Daar komt bij dat de vraag naar koeling toeneemt, niet alleen bij zakelijke gebruikers maar ook bij consumenten. Om te voorkomen dat de CO2-uitstoot in de gebouwde omgeving hierdoor exponentieel toeneemt, is duurzame koude noodzakelijk.’ » Klimaatdoelen: ‘Dit heeft ook te maken met de klimaatdoelen van de EU, die ook voor Nederland gelden. Op termijn willen we naar 80 tot 95 procent CO2-reductie. De consequentie daarvan is dat de gebouwde omgeving uiteindelijk emissieneutraal moet zijn, om voor de industrie nog enige speelruimte te hebben. In grootstedelijke gebieden is stadsverwarming dan een uitstekende oplossing, zeker naarmate de warmtebronnen verder verduurzamen.’ » Onderzoek: ‘Uit onze berekeningen blijkt dat stadsverwarming via de traditionele AVI’s resulteert in een vermindering van de CO2-uitstoot van zo’n 60 procent. De CO2-reductie bij duurzaam geproduceerde koude is circa 75 procent in vergelijking met traditionele koelmethoden zoals elektrische airconditioning en koelmachines.’
nieuwbouw of grootschalige renovatie. De uitgangspositie van de ArenA was met zo’n majeure modernisering
dus ideaal. Maar ook andere gebouwen kunnen een aansluiting krijgen op het koude- of warmtenetwerk. Het
Niet alleen bij Amsterdam ArenA maar ook bij veel andere bedrijven spelen zaken als besparen op het energiegebruik en ruimtebeslag een belangrijke rol. Organisaties leggen zichzelf steeds vaker een dubbele doelstelling op, weet Van Gestel. ‘Ze willen zowel de kosten beheersen als de CO2-voetafdruk verkleinen. Duurzaam gebouwbeheer staat daarom bij veel facility managers hoog op de agenda. Dat biedt kansen voor een kostenefficiënt, bedrijfszeker en duurzaam alternatief. Conventionele manieren van koeling en verwarming hebben veel ruimte nodig en kennen een hoger elektriciteitsverbruik. Bovendien bevatten ze milieuonvriendelijke koelmiddelen met Cfk’s. Een koude-installatie gebaseerd op koud water uit een diepe plas kent die nadelen niet.’ ‹‹ * Steffart Buijs is verbonden aan Leene Communicatie in Gouda
(Advertentie)
PLATFORM VOOR FACILITY PROFESSIONALS
www.factomagazine.nl Meld u aan voor onze gratis e-mailnieuwsbrief, samengesteld door onze onafhankelijke redactie: www.factomagazine.nl/nieuwsbrief
24
Facto Magazine nummer 6 juni 2012
t hema duurzaamheid
Hoe stimuleer je duurzaam gedrag? Organisaties die duurzamer willen opereren, focussen in de praktijk vooral op de ‘harde’ kant en nemen met name technische maatregelen. Maar als ze geen aandacht aan de ‘zachte’ kant van gedragsverandering besteden, laten ze de nodige winst liggen. Hoe kunnen ze gedragsverandering op een slimme manier stimuleren? YVETTE WATSON *
I
edereen is zich inmiddels bewust van de ernst van de situatie zoals die zich momenteel voordoet in de wereld: de wereldbevolking en daarmee de mondiale consumptie nemen de komende jaren alleen maar toe, waardoor we in de toekomst steeds moeilijker in staat zijn voldoende fossiele grondstoffen aan de aarde te onttrekken om in al onze behoeften te voorzien. Daarnaast hebben we te maken met een serieus afvalprobleem (gevolg: onder andere lucht- en bodemvervuiling) en neemt de CO2-uitstoot toe met een
Gedragsverandering in drie stappen Stap 1. Begrijpen » Noodzaak doet bewegen » Visie geeft richting » Doelen geven helderheid » Maatregelen geven houvast Stap 2 Kunnen » Structuren lokken uit » Faciliteiten maken haalbaar » Condities bekrachtigen » Terugkoppeling doet geloven Stap 3 Willen » Wees duidelijk en rechtvaardig » Goed voorbeeld doet goed volgen » Bied keuze en geef vrijheid » Definieer persoonlijk voordeel » Geef positieve ervaringen
temperatuurstijging op aarde als gevolg. Het is dus noodzakelijk dat we anders met de aarde en de natuurlijke grondstoffen omgaan. Vandaar dat duurzaamheid een belangrijk onderwerp is, voor nu en voor de toekomst. Organisaties die met duurzaamheid aan de slag gaan, nemen in de praktijk vaak maatregelen die zich vooral op de technische kant richten. Aan de ene kant is dat prima, maar aan de andere kant laten ze daarbij wel een kans liggen, want in het streven naar meer
is natuurlijk zo dat de mens via normen en waarden voornemens creëert hoe hij zich zou moeten en wil gedragen. Maar helaas (of gelukkig?) is ons gedrag niet zo vanzelfsprekend.
Kenmerken menselijk gedrag Als we wat nader naar kenmerken van menselijk gedrag kijken, dan vallen enkele punten op: » Mensen zijn gewoontedieren. Wie kent de uitspraak niet: maar zo doen we het al jaren! Verandering brengt onrust en onzekerheid met zich mee. Gewoontes daarentegen maken het
‘Nieuw’ gedrag moet onderdeel gaan uitmaken van de reguliere werkprocessen duurzaamheid speelt het gedrag van gebruikers een niet te onderschatten rol. Maar het gedrag van gebruikers veranderen krijg je niet zo gemakkelijk voor elkaar. Het is vaak lastig en tijdrovend. Mailtjes rondsturen, posters ophangen en duurzaamheid op de agenda zetten om mensen aan te sporen tot milieuvriendelijker gedrag zijn mooie acties, maar ze hebben vaak weinig effect. Natuurlijk geeft een bepaalde groep medewerkers er gehoor aan, maar veel medewerkers doen niets met de informatie en blijven het liefst hangen in vaste gewoontes. Is dit vreemd? Nee, eigenlijk niet. Het gedrag van mensen is namelijk niet altijd (of altijd niet) weloverwogen. Het
leven gemakkelijker en overzichtelijker. Steeds opnieuw keuzes tegen elkaar afwegen vraagt veel tijd en kost moeite, en dat willen we liever niet. » Emoties en verleidingen leiden tot irrationele keuzes. De mens doet het liefst wat leuk en lekker is, ook als een andere keuze verstandiger of nuttiger is. » Mensen zijn de hele dag bezig met het imiteren en beïnvloeden van anderen. Mensen hebben de neiging de grote massa te volgen en laten zich beïnvloeden door anderen (positief/negatief). Dit gebeurt vrijwel altijd onbewust. » Mensen praten hun eigen gedrag goed. Als iemand beseft dat zijn gedrag in
Facto Magazine nummer 6 juni 2012
25
»
t hema duurzaamheid
strijd is met zijn overtuiging, past hij vaak zijn overtuiging aan en niet zijn gedrag, dat is veel makkelijker.
Drie stappen Met deze uitgangspunten in het achterhoofd is het een uitdaging toch het gedrag van mensen te beïnvloeden. Een aanpak in drie stappen (zie kader pagina 25) kan daarbij van pas komen.
Stap 1: Begrijpen In de praktijk worden gebruikers niet zelden opeens geconfronteerd met een maatregel. Ze voelen zich overvallen, begrijpen de achtergrond niet en zijn daarom niet of nauwelijks van plan er iets mee te gaan doen. Het is dan veel beter helder met de gebruiker te communiceren zodat hij snapt wat de noodzaak is, welke visie de directie heeft en welke doelen mensen geacht worden te halen. Communiceer daarom duidelijk wat de organisatie en het management willen bereiken met welke maatregelen en hoe deze uitgevoerd zullen worden. Communiceer daarbij op drie niveaus: 1. Organisatieniveau. Welke doelen
26
Facto Magazine nummer 6 juni 2012
streeft de organisatie na? Wat zijn de belangrijkste doelen, hoe moeten deze worden gerealiseerd en welke ondersteuning is vereist? 2. Afdelingsniveau. Wat zijn de consequenties voor de afdelingen/units/ teams? Welke acties moeten zij ondernemen en wat is het gewenste resultaat en effect van hun bijdrage? 3. Individueel niveau. Wat verwacht de organisatie van de individuele medewerker? Welke verantwoordelijkheden moeten de werknemers nemen en wat wordt van hen verwacht?
Stap 2: Kunnen Maar met alleen informatie kom je er niet. De ideeën moeten namelijk ook aansluiten bij de motieven en mogelijkheden van de mensen. De maatregelen moeten met de lopende structuren en processen worden verweven. Een gedragsverandering is niet blijvend wanneer deze wordt gezien als een kunstje. Het is veel beter ervoor te zorgen dat het ‘nieuwe’ gedrag onderdeel gaat uitmaken van de reguliere werkprocessen. Hoe is dat te bereiken? » Maak de duurzame oplossing de meest gangbare en gemakkelijkste weg. Be-
paal welke kennis en vaardigheden de gebruiker moet bezitten om het juiste gedrag te vertonen. Het is van groot belang dat deze route goed wordt gefaciliteerd. » Zorg voor een juiste setting (sfeer en condities). Onbewust werken veel factoren door op het gedrag. Wanneer het management bepaald gedrag prefereert, maar zelf ander gedrag vertoont of onbewust een verkeerde indruk geeft, komt het gewenste gedrag niet tot stand. » Deel ervaringen en successen. Meetbare resultaten spreken voor zich, maar communiceer ook verbeterpunten. Laat zien dat de organisatie de gestelde doelen serieus neemt en dat de gedragsverandering ertoe doet. Geef openheid van zaken. Wees ook eerlijk als een aanpak niet werkt en kies dan voor een andere maatregel.
Stap 3: Willen Menselijk gedrag is veelal gebaseerd op gewoontes en niet bewust gekozen. Argumenten om het anders te doen werken niet. Er moet eerst een gewoonte worden doorbroken, willen mensen
t hema duurzaamheid
7 Tips voor succes in gedragsverandering 1. Begin niet te groot, maar gebruik simpele maatregelen dicht bij huis. Dit spreekt mensen het meeste aan. 2. Reken uit wat de besparingen opleveren en laat zien hoeveel verschil een enkel individu kan maken. 3. Houd het realistisch en concreet, voorkom een ‘geitenwollensokken’-sfeer en wees niet belerend. 4. Maak duurzaamheid niet tot iets bijzonders (het hoort bij het normale werk). 5. Neem niet in het wilde weg allerlei ad hoc-maatregelen (werk volgens een opbouw en structuur). 6. Kijk over de schutting en leer van anderen. 7. Creëer eerst draagvlak, kom dan pas met plannen.
ontvankelijk zijn voor verandering van hun gedrag. Dat kan gebeuren als iemand zijn/haar situatie drastisch verandert of als mensen hun situatie met nieuwe ogen zien. Doorbreek gewoontes op het moment dat de mensen daar het meest voor openstaan. En richt u zowel op de overtuiging als het gedrag. We weten allemaal dat je gedrag alleen echt verandert als de motivatie vanuit de mensen zelf komt. Hoe zorg je nu dat mensen hun gedrag willen veranderen? » Mensen hebben behoeften aan duidelijkheid en rechtvaardigheid. Heeft bepaald gewenst gedrag nadelen? Zorg er dan voor dat de betrokkenen er
vaak sneller grote groepen dan bijvoorbeeld met een informatiecampagne. » Biedt keuze en vrijheid. Mensen voelen zich het prettigst als ze vrij zijn en zelf keuzes kunnen maken. Beperkende maatregelen roepen weerstand op. Meerdere keuzes en positieve beloning worden om die reden sneller ontvangen. » Definieer persoonlijk voordeel. Mensen zijn vaak geneigd voor eigen belang te gaan en zullen hun gedrag niet snel veranderen als het het collectieve belang ten goede zou komen. Een maatregel waarmee mensen zelf voordelen kunnen behalen (tijdwinst, geld, imago, status) zullen sneller tot gedragsverandering lei-
Wees ook eerlijk als een aanpak niet werkt en kies dan voor een alternatief vertrouwen in hebben dat die nadelen eerlijk verdeeld zijn en dat ze in verhouding staan tot de voordelen. Zorg voor duidelijkheid en rechtvaardigheid. » Goed voorbeeld doet goed volgen. Sociale druk en sociale normen spelen een grote rol bij het veranderen van het gedrag. Daarnaast hebben mensen de behoefte gedrag te kopiëren (trends). Het is daarom verstandig om gewenst gedrag zo veel mogelijk te laten zien. Het is effectiever om gedrag van onderaf te promoten dan van bovenaf. Door de exponentiële groei die er mogelijk ontstaat, bereik je
den. Het is wel slim om een persoonlijke benadering te kiezen, ieder mens heeft immers zijn eigen drijfveren. » Geef informatie over positieve ervaringen. Negatieve en angstaanjagende communicatie werkt niet goed en kan zelfs een tegenovergesteld effect hebben. Mensen zullen pas overwegen ander gedrag aan te nemen als ze gemotiveerd worden om dat andere gedrag uit te proberen. Zo heeft Volkswagen die theorie geillustreerd aan de hand van een aantal fantastische experimenten. Laat u inspireren: www.thefuntheory.com
Wie durft het aan? De centrale boodschap van dit artikel is goed te vervatten in de volgende formule: ‘begrijpen’ plus ‘kunnen’ plus ‘willen’ = gedragsverandering. Om het gedrag van mensen te kunnen veranderen, moeten de volgende vragen beantwoord kunnen worden: neemt men een betreffende maatregel waar, is duidelijk welk gedrag wordt verwacht, is men in staat het gewenste gedrag te vertonen en is men ook bereid/gemotiveerd dit gedrag te vertonen? Natuurlijk, wie deze benadering volgt is er nog lang niet. Maar het is een stap in de goede richting. Belangrijk is ook te beseffen dat voor het stimuleren van bewust gedrag de facilitair verantwoordelijke bij uitstek een ‘spin in het web’ is. Hij beheert namelijk de portefeuille huisvesting, ondersteunt de primaire processen en faciliteert de medewerkers waar nodig. Hierdoor kent hij het gedrag en de behoefte van de medewerkers. Door middel van technische informatie, gebruikscijfers, tevredenheidonderzoeken, klachtensystemen en kennis van de cultuur, weet hij als geen ander wat er speelt in de organisatie. Deze kennis is van onschatbare waarde bij het stimuleren van bewust gedrag. Tot slot: stel altijd de gebruikers centraal bij het formuleren van het beleid. Zij zijn het die de ideeën moeten omarmen en zij maken voor het grootste deel zelf de keuzes. ‹‹
* Yvette Watson is Facility Manager bij Procore in Nieuw Vennep (www.procore.nl)
Facto Magazine nummer 6 juni 2012
27
t hema duurzaamheid
Aan de slag met duurzaamheid
Inzichtelijk maken, meten en sturen Duurzaamheid vastleggen in mooie plannen is niet zo moeilijk. Maar duurzaamheid vorm geven in concrete doelstellingen op facilitair gebied is al lastiger. Een FM’er die succes wil behalen, doet er goed aan concrete duurzaamheidsdoelen te benoemen en deze inzichtelijk te maken, te meten en waar nodig bij te sturen. MARC VAN DER LEE EN SASKIA ANDRINGA *
H
et streven naar een duurzame bedrijfsvoering is niet meer weg te denken uit onze maatschappij. Facilitaire dienstverleners - of zij nu intern zijn georganiseerd of dat de diensten door een externe serviceprovider worden geleverd - dragen als het goed is direct bij aan de duurzaamheid van de bedrijfsvoering van een organisatie. De facilitaire organisatie is immers verantwoordelijk voor het beheer van de huisvesting en middelen en het verzorgen van medewerkers en gasten. Zij heeft daarmee direct invloed op het verbruik van grondstoffen, emissies en andere milieuaspecten. Als onderdeel van het beleid van een organisatie kan de facilitaire dienstverlener het streven naar duurzaamheid vorm geven in concrete doelstellingen op facilitair gebied. Daarbij is het belangrijk de voortgang van de doelen inzichtelijk te maken, te meten en waar nodig bij te sturen.
Doelen stellen Ideeën komen vaak niet vanzelf. Het proces om ideevorming op gang te brengen wordt vaak geactiveerd als scherpe doelstellingen zijn omschreven. Dit geldt ook voor duurzaamheid: het verbeteren van de duurzaamheid van de facilitaire dienstverlening begint bij het definiëren van doelen: ze moeten concreet, ambitieus én meetbaar zijn. Voorbeelden zijn: vanaf datum q moet x procent van het afval gescheiden zijn,
28
Facto Magazine nummer 6 juni 2012
in 2014 moet het afval gereduceerd zijn met z procent, de totale CO2-uitstoot van alle bedrijfspanden wordt over een bepaalde periode teruggebracht met y procent, in het bedrijfsrestaurant wordt vanaf 1 januari uitsluitend een biologisch assortiment aangeboden, er wordt alleen nog MVO-koffie en -thee gebruikt, et cetera. Door als facilitair bedrijf dergelijke doelen te formuleren en af te geven aan de organisatie en door hierover via een MVO- of duurzaamheidverslag te rapporteren, wordt benadrukt dat het streven naar duurzaamheid niet vrijblijvend is. De resultaten zijn zichtbaar; het moet dus!
Oplossingen bedenken De vrijblijvendheid is eraf, en dan? De facilitaire organisatie zal manieren en oplossingen moeten bedenken om deze doelen te bereiken. Duidelijke actieplannen zijn nodig met daarin aandacht voor onder meer: » de maatregel en de uitvoering ervan; » doel van de maatregel ten behoeve van de duurzaamheiddoelstelling; » effect van de maatregelen op de organisatie, de core business, de operatie en de medewerkers; » benodigde investering; » tijdsplanning; » risico’s; » randvoorwaarden en uitgangspunten; » manier waarop de maatregelen geëvalueerd worden.
Bij het bedenken van oplossingen kan onderscheid worden gemaakt in de volgende gebieden: a) Quick wins (oplossingen die eenvoudig én snel te realiseren zijn). b) Afspraken met leveranciers. c) Aanpassingen in werkwijze. d) Aanpassingen in de infrastructuur. e) Gedragsverandering bij de medewerkers van de organisatie. Ad a. Quick wins Bij de start van een duurzaamheidstraject zijn er vaak de nodige quick wins te vinden. Quick wins zijn maatregelen waarbij de kosten en de inspanning laag zijn, terwijl er snel positief effect wordt bereikt. Voorbeelden zijn het op orde brengen van beheeraspecten zoals het opnieuw instellen van tijdklokken om verlichting en verwarming op tijd aan en uit te schakelen, zorgen dat ver-
t hema duurzaamheid
warming en airconditioning niet tegelijk ingeschakeld kunnen worden, printers standaard op dubbelzijdig printen instellen enzovoort. De effecten van quick wins hebben de neiging met de tijd weer te verdwijnen. Om de effecten te consolideren moeten de maatregelen worden geborgd in een standaardprogramma. Dergelijke controles kunnen in kwaliteitmeetsystemen worden ondergebracht. Ad b. Afspraken met leveranciers Iedere facilitaire organisatie koopt diensten en producten in. De selectiecriteria bij inkoop dienen uiteraard aan te sluiten bij het duurzaamheidbeleid en de -doelstellingen. In de inkoopcontracten wordt de basis gelegd voor duurzaamheid door duurzaam inkopen, het bieden van alternatieven en het werken met een code of conduct. Ad c. Werkwijze aanpassen Door het aanpassen van werkwijzen kunnen in een aantal vormen van dienstverlening duurzaamheiddoelen worden bereikt. Voorbeeld hiervan is
de wijze van vervoer en aanpassing van routes en het ophalen en scheiden van afval. Zo kan door meer synergie te zoeken in de logistieke processen in een gebouw of tussen gebouwen niet alleen het gebruik van brandstoffen worden beperkt, maar ook de personele inzet. Ad d. Aanpassing in infrastructuur Bij het doen van aanpassingen in de infrastructuur gaat het over het algemeen om de techniek, zoals aanpassing van installaties of verlichting. Meestal zijn daar investeringen voor nodig. Van de facilitaire organisatie wordt dan een goede businesscase gevraagd en veel overtuigingskracht om de aanpassingen te realiseren. Het gaat bij dergelijke businesscases niet alleen om financiële voordelen (lagere energiekosten), maar ook om operationele voordelen, of innovaties die kunnen bijdragen aan het versterken van het (meer duurzaam verantwoorde) imago. Ad e. Gedragsverandering In het realiseren van duurzaamheiddoelstellingen speelt het gedrag van mensen een belangrijke rol. Het nauw-
gezet scheiden van afval, het verminderen van energiegebruik door apparatuur na gebruik uit te zetten, het overgaan op gezondere en minder milieubelastende voeding leveren een significante bijdrage. Daar waar gewerkt wordt met gescheiden afvalstromen, zullen medewerkers die het afval aan de facilitaire dienstverlener aanbieden deze ook gescheiden moeten aanleveren. Een goede klimaatinstallatie is mooi, maar een geopend raam in een ruimte waar ook de verwarming brandt doet het effect teniet. Technische maatregelen kosten geld, projectmanagement en techniek. Stappen in duurzaamheid die te maken hebben met een gedragsverandering bij de medewerkers van de organisatie zijn veel minder tastbaar. De facilitaire organisatie kan gedragsverandering bij mensen niet alleen voor elkaar krijgen, zij zal dat moeten doen in nauwe samenwerking met de organisatie. Het is de truc om medewerkers vooral te verleiden tot ander gedrag, want dwang en streng toezien op het naleven van regels (politie-
‘Als iedereen de voordeur openzet, gaan we het doel nooit halen’ Naam : Aad Kunz Functie : contractmanager Organisatie : KPN Real Estate Services » Belangrijk: ‘Duurzaamheid is voor KPN een belangrijk onderwerp. In 2009 hebben we de MJA 3 van AgentschapNL ondertekend. Daarmee heeft KPN zich gecommitteerd aan een energiebesparing van 20 procent. Om dit percentage te bereiken, hebben we een energie-efficiencyplan gemaakt waarbij we eerst per gebouw een energiescan hebben laten uitvoeren.’ » Energiescan: ‘Uit zo’n energiescan blijkt waar het energieverbruik in zit en welke besparingsmogelijkheden er zijn. Vervolgens ga je per gebouw maatregelen treffen: bij het ene gebouw focus je bijvoorbeeld op de koeling, bij het andere op de verlichting enzovoort.’ » Gedrag: ‘Naast de technische maatregelen zijn we ook druk met het opstellen en versturen van informatie aan gebruikers zodat zij hun gedrag aanpassen. Als de zon schijnt en je vergeet je raamlamellen tijdig te sluiten, wordt het te warm in een kamer en moet er weer harder gekoeld worden; dat is zonde. Ik zeg wel eens: als iedereen de voordeur openzet, gaan we het doel nooit halen. Het creëren van be-
wustwording is belangrijk, we willen dat eens per kwartaal realiseren. Ander gedrag kan leiden tot 10 procent energiebesparing, dus dat is zonde om te laten liggen.’ » Meer dan alleen energie besparen: ‘Overigens, duurzaamheid is ook een betere afvalscheiding, dubbelzijdig printen, gezonde producten aanbieden in het bedrijfsrestaurant enzovoort. Onze provider ondersteunt ons daarin in de vorm van een breed duurzaamheidsplan.’ » Meest verrassend: ‘Wat de meest verrassende maatregel tot nu toe is geweest? We hebben iedere maand de grafieken van het gasverbruik aan de technisch beheerders gestuurd. Zij kijken daarnaar en hebben door het GBS aan te passen al aardig wat bespaard.’ » Nieuwe Werken: ‘Sinds de komst van Het Nieuwe Werken merken we dat op de vrijdagen het aantal aanwezige mensen terugloopt. We hebben de installatie-instellingen nu op die lagere bezetting aangepast, door later in te schakelen en vroeger uit te schakelen; dat levert ook energiebesparing op.’
Facto Magazine nummer 6 juni 2012
29
»
t hema duurzaamheid
agentrol) hebben nauwelijks zin: het zal weerstand opwekken met een verminderde kans op het halen van het gewenste resultaat. Het veranderen van gedrag laat zich niet in een handboek vastleggen. Er zijn wel enkele praktische aspecten die kunnen bijdragen aan gedragsverandering, Aansluiten van beleid De duurzaamheiddoelstellingen van de organisatie en de facilitaire dienstverlening moeten op elkaar aansluiten en in elkaars verlengde liggen. Doelstellingen binnen de facilitaire dienstver-
moet worden naar het aanbieden van gezonde voeding tegen een goede prijs en dat het scheiden van afval in een schoon, aantrekkelijk en toegankelijk afvaleiland kan geschieden. Communicatie Het bij herhaling bekendmaken van initiatieven en de mogelijkheden om duurzaam te werken helpt. Communicatiemiddelen van het bedrijf en indien aanwezig de (portal van de) facilitaire dienstverlener zijn hierin van belang. In samenwerking met de afdeling communicatie kunnen communicatiecampagnes worden ingezet die medewerkers stimuleren tot gewenst
Het veranderen van gedrag laat zich niet in een handboek vastleggen lening moeten ook gedragen worden door het bedrijf en de operatie. Hierdoor ontstaat draagvlak voor de maatregelen. Samenwerking Nauwe samenwerking tussen de bedrijfsonderdelen in een organisatie en de facilitaire organisatie waarin gezamenlijk oplossingen worden besproken en de effecten daarvan op de bedrijfsvoering. Het samenwerken van bedrijfsorganisatie en facilitaire organisatie is van belang voor draagvlak zodat gezamenlijk wordt opgetrokken om gewenst gedrag te stimuleren. Informeren Door het informeren over doelstellingen, maatregelen, (verwachte) effecten en voortgang ontstaat meer draagvlak, meer betrokkenheid en zullen meer mensen medewerking verlenen. Over het algemeen leidt een wijziging in eerste instantie tot weerstand en onbegrip. De kans op begrip wordt groter als de maatregelen, het effect en de doelstelling moeten worden uitgelegd. Duurzaam is goed, bereikbaar en makkelijk Medewerkers zijn eerder bereid om ergens aan mee te werken als er voordelen zijn die gemakkelijk te behalen zijn. Dit betekent dat er altijd gestreefd
30
Facto Magazine nummer 6 juni 2012
gedrag. Vanuit de facilitaire organisatie zou de communicatie vooral praktisch en functioneel ingericht moeten zijn, zodat medewerkers weten wat en hoe ze iets moeten doen, zoals korte, heldere instructies over het scheiden van afval.
Uitvoeren Het uitvoeren van de oplossingen is het domein van de facilitaire organisatie. Evenals het uitvoeren van projecten, doorvoeren van maatregelen in het beheer en aanpassing van de inkoopcontracten. Afhankelijk van de effecten van de maatregel op de organisatie en de benodigde investering zullen de maatregelen snel en eenvoudig tot complex en op de lange termijn uit te voeren zijn. De uitvoering kan onderdeel zijn van meerjarenplannen als het een groot beslag legt op de kosten.
Het vastleggen van de resultaten als KPI leidt tot de verplichting om hier een periodieke rapportage (bijvoorbeeld in de vorm van een Business Balance Scorecard) over op te zetten. Hiermee ontstaat controle over de vorderingen en zijn vervelende verrassingen aan het eind van de rit te voorkomen.
Duurzaamheid bij volledige outsourcing Duurzaamheid vraag veel knowhow op het gebied van wetgeving, techniek en (effecten van) maatregelen. Voor veel bedrijven is het een kostbare zaak om deze kennis in huis te halen en te houden. Bedrijven die kiezen voor volledige outsourcing van hun facilitaire dienstverlening, kunnen gebruikmaken van de bij de provider aanwezige kennis. Bovendien hebben zij in dergelijke constructies met slechts één leverancier te maken, waarbij vooral van de inkooporganisatie minder inzet wordt gevraagd. In veel gevallen worden vaak als onderdeel van het samenwerkingscontract afspraken gemaakt over de bijdrage van de provider aan de duurzaamheiddoelstellingen van de organisatie. De facilitaire demandorganisatie kan zich dan meer richten op de strategische doelen en de gebruikersorganisatie en zich daarbij laten adviseren door de provider over de toepassing van duurzaamheidmaatregelen. ‹‹
Borging De maatregel kan na uitvoering worden geëvalueerd aan de hand van tevoren vastgelegde meetitems. Veelal zullen de resultaten meetbaar zijn in cijfers van het verbruik en de uitstoot, dan wel te berekenen cijfers aan de hand van metingen en uitgevoerde werkzaamheden. Na uitvoering wordt de maatregel ingeregeld in het beheer om de besparing te kunnen vasthouden.
* Marc van der Lee is Manager Business Development. Saskia Andringa is Manager QHSE a.i. Ze werken bij Sodexo Altys.
VOORUITGANG VRAAGT OVERZICHT Want overzicht geeft rust. Het stelt u bovendien in staat om goed te beheren, maar ook om gedegen te bouwen. Als u vanuit rust beslissingen kunt nemen, ziet u de resultaten groeien. De facilitaire oplossingen van Axxerion geven u een uitzonderlijk goed totaalbeeld van uw werkzaamheden. Het systeem is uiterst gebruiksvriendelijk en biedt u een duidelijk overzicht door de heldere dashboards en rapportages en overzichtelijke workflows. Voor kleinere organisaties betekent het de directe beschikking over een totaaloplossing voor gegevens- en procesbeheer. Grote organisaties kunnen eenvoudig informatie en processen
delen met afdelingen, vestigingen, klanten en leveranciers. Last but not least, door het SaaS-model (Software as a Service) bespaart u kosten omdat de prijs wordt bepaald door het feitelijke gebruik. Kortom: Het Facility Management Informatie Systeem van Axxerion garandeert overzichtelijkheid. U creëert rust en helpt daarmee uw onderneming vooruit. Wilt u ook overzicht creëren: Neemt u dan gerust contact met ons op via nummer 026 - 474 2420.
Advancing your business Ressenerbroek 26b - 6666 MR Heteren - T. +31 26 474 2420 - E. info@axxerionfs.nl - www.axxerionfs.nl
t hema duurzaamheid
Met ledverlichting geen functionaliteit Hotel Bergse Bossen is overgestapt op ledverlichting. De functionaliteit en de sfeer van deze verlichting doen niet onder voor die van de conventionele verlichting. RON VAN HOOF *
D
rie sterren aan comfort en faciliteiten, vijf sterren aan gastvrijheid en warmte. Zo afficheert Hotel Bergse Bossen zich. Deze rustieke accommodatie in DriebergenRijsenburg beschikt over 65 kamers. Daarnaast biedt het hotel uitgebreide mogelijkheden voor het organiseren van congressen en studiebijeenkomsten. Medio 2011 is de eerste aanzet gegeven tot de overgang naar ledverlichting in de vergader- en congreszalen.
Duurzaamheid en maatschappelijk verantwoord ondernemen zijn kernbegrippen binnen de Green Key-filosofie. Het terugdringen van het energieverbruik ligt in de lijn van de verantwoorde bedrijfsvoering. Daarin speelt de toepas-
‘We hebben ons voortijdig ingezet om ons hotel op het niveau van Green Key Gold te brengen’, zegt Martin van Beek, facilitair manager van Hotel Bergse Bossen. ‘Dat is ons gelukt. We wachten nu op de aangescherpte eisen om die waardering in de toekomst te kunnen handhaven. Want overheidsinstanties, die congressen en lezingen organiseren – belangrijke klanten van ons – zijn verplicht om hun onderhavige activiteiten onder te brengen bij congrescentra met het Green Key keurmerk.’
sing van energiezuinige verlichting een evidente rol. Duurzame ledlampen geven aan die rol duidelijk gestalte.
‘Onze gasten hebben niet eens door dat wij op ledverlichting zijn overgegaan’
Transitie van klassiek naar led Van Beek: ‘Maatschappelijk verantwoord ondernemen drukt al geruime tijd een duidelijke stempel op onze bedrijfsvoering. Onze medewerkers zijn op alle niveaus dagelijks bewust bezig met zaken, die binnen de richtlijnen van MVO vallen. We hebben op veel punten moeten werken vanuit een be-
Green Key » Keurmerk: Green Key is het internationale keurmerk voor hotels en voor ondernemingen met vergader- en congresfaciliteiten. Deze bedrijven dienen serieus en controleerbaar bezig te zijn met duurzaamheid, met maatschappelijk verantwoord ondernemen (MVO) en met zorg voor milieu op het bedrijf en voor de omringende natuur. » Maatregelen: hotelondernemers moeten veel maatregelen nemen met betrekking tot milieuzorg en MVO om voor de Green Key in aanmerking te komen. Deze maatregelen zijn deels verplicht, deels zelf geïnitieerd. » Niveaus: Green Key Nederland kent de niveaus Brons, Zilver en Goud. Hoe meer zelfverkozen maatregelen een ondernemer uitvoert, hoe hoger de uiteindelijke waardering uitvalt.
32
Facto Magazine nummer 6 juni 2012
staande situatie en zijn creatief tot goede oplossingen gekomen’. Elektrotechnisch installateur Peter van Vreedendaal vult aan: ‘Het gaat bij de verlichting in ons hotel om de transitie van klassieke lampen naar ledverlich-
ting. Dat vergt een doordacht inmeten om nieuwe armaturen passend in bestaande uitsparingen te kunnen aanbrengen. Dat is de moeite waard. Want we kunnen met ledlampen aanzienlijke kosten besparen op het energieverbruik en op de veelvuldig terugkomende vervangingsarbeid van conventionele verlichting.’ Hotel Bergse Bossen heeft een groot aantal verschillende lichtarmaturen in de diverse ruimtes om specifieke sferen te scheppen. De hotelkamers, de toiletten, de lobby en de vergaderzalen vragen een andere soort verlichting. Samen met Leo van Aken, technisch adviseur van aanbieder Klemko Techniek uit Soest, zijn gevarieerde testen uitgevoerd, rondom de keuze en modernisering van de verlichting. De facilitair medewerkers van het hotel hebben vervolgens ervoor gekozen om de verouderde lichtpunten in de zalen, de lobby en de gangen te vervangen door ledverlichting. De keuze is gemaakt op grond van de technische kennis en ondersteuning, de prijs-kwaliteitverhouding en het
t hema duurzaamheid
verlies van sfeer en brede assortiment van de aanbieder. In het restaurant zijn ledlampen als halogeenvervangers geïnstalleerd.
Goed uitwisselbaar Van Vreedendaal: ‘Naast alle positieve eigenschappen van led, hebben we natuurlijk gekeken naar de betaalbaarheid van vervanging omdat we bepaalde aanpassingen moesten doen. De uitwisselbaarheid met ledverlichting is eenvoudig gebleken. De modules hebben wij trouwens betrokken van de Technische Unie.’ In de conferentiezalen is dimbaarheid van de verlichting een eerste vereiste. Even belangrijk is de kleurwaarde van de lichtpunten. Voor de vergaderruimtes is gekozen voor warmwitte downlighters met een waarde van 3000 K. De led-downlighters zijn van het type Luan 2 van 25 W elk, met in totaal 112 armaturen. Voor een goede lichtopbrengst van deze downlighters zijn de drivers op 700 mA afgesteld en voorzien van 1-10 V dimkanaal. De ruimtes met de downlighters worden namelijk niet al-
leen voor vergaderingen maar ook voor bruiloften en partijen gebruikt. De facilitaire dienst kan met de lichtbesturing de sfeer en de lichtopbrengst aanpassen aan de behoefte. In de lobby bij de hoofdingang staan de downlighters vrijwel altijd gedimd doordat er veel lichtinval van buitenaf binnenkomt. Hierdoor zijn de downligthters ingesteld op 350 mA en zijn de armaturen 100 procent dimbaar. Er is gekozen voor elektronische potentiometers ingebouwd in de wand. De elf downlighters boven de theetafels in de lounge zijn eveneens ingesteld op 350 mA en aangesloten op 1-10 V dimmers. Boven de zich in de lounge bevindende bar is een sfeerverhogende luifel voorzien van veertien Luzern led-armaturen. Die zijn daar gemonteerd in de vroegere halogeenuitsparingen met zelfgemaakte opvulringen. In het restaurant zijn tachtig omgebouwde bananenspots geïnstalleerd op de plek van de verwijderde halogeen-
lampen. De pilaren in dit hotelgedeelte hebben 24 lamparmaturen, waarin nu retrofit ledlampen zijn ingebracht. De toiletten bevatten inmiddels 12 volts retrofits van 4 watt. Waterdichte grondspots in de corridor langs de voorkant van het hotel lichten ‘s avonds de gevel sfeervol aan.
Ombouw Volgens Van Vreedendaal is de ombouw naar ledverlichting vrijwel probleemloos verlopen en uitgevoerd door de eigen technische dienst. De downlighters zijn moeiteloos in de bestaande uitsparingen in het plafond gemonteerd.
Licht gewicht ‘Een groot voordeel van deze led-armaturen is het lichte gewicht. We hebben tijdens het werk de aanwezige plafondplaten niet hoeven te verstevigen. De functionaliteit en de sfeer van de ledverlichting doen niet onder voor die van onze voorgaande conventionele lichtpunten. Onze gasten hebben niet eens door dat wij op ledverlichting zijn overgegaan’, besluit Van Vreedendaal. ‹‹ * Ron van Hoof is freelance tekstschrijver/journalist.
Een voorbeeld van toepassing van ledverlichting bij hotel Bergse Bossen in Driebergen.
Facto Magazine nummer 6 juni 2012
33
onderzoek
De FM’er verandert en wordt ondernemer De facilitaire organisatie van morgen vertoont alle kenmerken van ondernemerschap. Daarbij moet de facility manager een bijdrage leveren aan de strategie en dynamiek van de organisatie, nog meer met interne klanten de noodzakelijke veranderingen bespreken en in rap tempo besluiten durven nemen. Dit zijn belangrijke uitkomsten van het Profielonderzoek Facility Management 2012 dat eind april werd gepresenteerd. Een samenvatting. GERARD DESSING
T
gedeeld over hun positie, werkomgeving, taken, verantwoordelijkheden, ontwikkelingen, beloning en competenties.
Het profielonderzoek, een samenwerking van Hospitality Interim & Search, FMN en Facto Magazine, is vijftien jaar geleden opgezet om de context, de positie en het profiel van de facility manager periodiek in kaart te brengen. Het vorige onderzoek dateerde van 2009.
Het onderzoek laat zien dat de ontwikkelingen binnen het vakgebied zich snel voltrekken. De context van facility management vraagt daar ook om. Door de recessie zijn organisaties meer dan ooit gedwongen om scherp te kiezen voor onderscheidend vermogen. Dat vraagt om een eigen DNA waaraan zij herkenbaar zijn. Tegelijkertijd worden organisaties gedwongen om slimme oplossingen te bedenken voor de instandhouding c.q. de verbetering van het rendement van de eigen organisatie.
ijdens de Algemene Ledenvergadering van Facility Management Nederland (FMN) presenteerde Heleen Ruys van Hospitality Interim & Search de ‘headlines’ van de vijfde editie van het Profielonderzoek Facility Management 2012 ‘De facility manager onderneemt’.
Achtergrond Aan het profielonderzoek Facility Management deden 400 Nederlandse facility managers mee. Zij zijn dagelijks werkzaam op verschillende niveaus in vrijwel alle sectoren. Door het invullen van de enquête hebben zij informatie
Veranderende omgeving
Ondernemen De uitdagingen van de facility managers van vandaag vragen om een structuur en stijl waar samenwerken, vin-
Gemiddeld brutojaarsalaris (euro) FM’er, naar leeftijd 20-30 jaar 31-40 jaar 41-50 jaar 51-60 jaar > 60 jaar
36
2012 36.852 57.955 68.418 73.649 75.833
2009 35.761 52.703 61.747 73.083 77.115
Facto Magazine nummer 6 juni 2012
wijziging 3% 10% 11% 1% -2%
Top 10 facilitaire taken 1. 2. 3. 4. 5. 6. 7. 8. 9. 10.
Schoonmaak Afvalverwerking Catering Gebouwbeheer/onderhoud Verhuizingen Beveiliging Contractmanagement Inkoop (facilitair) Verbouwing/renovatie Post
dingrijkheid en snelheid meer ruimte krijgen. Zo is ‘ondernemerschap’ bijvoorbeeld de snelste stijger in de gevraagde competentieset van de facility manager en worden ‘klantgerichtheid’ en ‘ondernemerschap’ benoemd als dé competenties voor de toekomst.
Profiel De gemiddelde facility manager is een man in de leeftijd van 41 tot en met 60. De aanwas van vrouwelijke facility managers is tot stilstand gekomen en bedraagt nu 30%. De gemiddelde leeftijd neemt toe en het aantal dertigers neemt fors af. De verwachting is dat het vakgebied vergrijst en ontgroent. De facility manager is verantwoordelijk voor circa 2.344 pandbewoners. In ver-
onderzoek
Bestellen Het profielonderzoek is uitgevoerd door Heleen Ruys, Sigrid van der Pluijm, Henk Visser en Inge de Bekker, allen verbonden aan de Hospitality Group in Amersfoort. De uitgebreide resultaten zijn voor alle (nieuwe) leden van FMN beschikbaar gesteld in boekvorm. Zij ontvangen het boekje ‘De facility manager onderneemt’ automatisch. Een e-book van de uitgave is te bestellen via Facto Magazine. (www.factomagazine.nl/ shop)
gelijking met eerdere jaren bedraagt de toename bijna 6% per jaar. De grootste stijging vindt plaats in de kleinere organisaties en/of organisatieonderdelen. Dat betekent dat de meer tactische/operationele facility manager een aanzienlijk grotere verantwoordelijkheid heeft gekregen. Het aantal vierkante meters dat onder de verantwoording van de gemiddelde facility manager valt, is gestabiliseerd op 64.750 m2. De facility manager verzorgt dus meer mensen met minder vierkante meters. Hij heeft een budget van gemiddeld 10.816 euro per persoon, dat is 1,6% per jaar minder in vergelijking met 2009.
Omvang facilitair bedrijf De omvang van de facilitaire organisatie is opnieuw sterk gedaald. In 2009 bedroeg het aantal ‘eigen’ facilitaire medewerkers per fte ongeveer 1 op 20, in 2012 is dit aantal toegenomen naar 1 op 30 tot soms 1 op 40.
Opleiding en ervaring Ruim 90% van de facility managers is afgestudeerd aan een hbo-opleiding of hoger en de helft deed dit binnen een vakgerichte opleiding (facility management of hoge hotelschool). Voor topfuncties is een universitaire achtergrond gevraagd. Ervaring kenmerkt de facility manager. Meer dan de helft van de facility
managers heeft meer dan twintig jaar werkervaring, wat uiteraard samenhangt met de gemiddelde leeftijd van 41 tot en met 60 jaar. De toename van de gemiddelde werkervaring in facility management laat zien dat de facility managers hun toekomst meer en meer zoeken in het eigen vakgebied. De uitstroom naar andere sectoren neemt af.
Takenpakket Schoonmaakonderhoud, afvalverwerking, catering, gebouwenbeheer/on-
derhoud en verhuizingen vormen nog steeds de top 5 in het takenpakket van de facility manager. Contractmanagement en inkoopmanagement zijn ook dit jaar taken die substantieel meer onder de verantwoordelijkheid van FM zijn komen te vallen. Opmerkelijk is eveneens de sterke stijging van ‘post’ en ‘vastgoed’.
Positie in MT De helft van de facility managers is vertegenwoordigd in het managementteam of directieteam van de or-
Facto Magazine nummer 6 juni 2012
37
»
onderzoek
ganisatie. Hoe zwaarder de facilitaire functie, hoe beter de vertegenwoordiging in de diverse strategische overleggen van de organisatie. Een derde van de facility managers zegt gericht te zijn op het leveren van een strategische bijdrage aan de organisatie. Dat aandeel neemt elk onderzoek toe.
Uïtbesteden Het uitbesteden van facilitaire diensten gaat onverminderd door en de uitbestedingspercentages op bijna alle diensten zijn toegenomen. De top 5 van uitbestede diensten bestaat uit afvalverwerking (85%), schoonmaakonderhoud (80%), beveiliging (70%), groenvoorziening (68%) en catering
Heleen Ruys en Sigrid van der Pluijm over enkele opvallende onderzoeksresultaten: Onderbetaling vrouwen Heleen Ruys: ‘De bijzondere positie van vrouwen in facility management is iets waar ik me echt zorgen over maak. Het verschil in beloning tussen mannen en vrouwen is groter dan ooit. Ook de salarisstijgingen voor vrouwen waren de laatste drie jaar beduidend lager dan die van mannen. Het is deels te verklaren uit het feit dat vrouwen meer parttime werken en dat er minder vrouwen een topfunctie bekleden. Als vrouwen eenmaal de top bereiken, verdienen ze overigens weer wel hetzelfde als hun mannelijke collega’s, maar die ‘middenmoot’-vrouwen worden onderbetaald en hebben minder perspectief.’ Leeftijdsopbouw Sigrid van der Pluijm: ‘Je ziet dat er zowel een vergroening als een vergrijzing plaatsvindt onder de facility managers. In de categorie 51 tot en met 60 jaar zijn er meer facility managers werkzaam, maar we zien tegelijk ook dat er minder instroom is van jonge FM’ers. Anders gezegd: oudere FM’ers blijven langer op hun stoel zitten waardoor de instroom te klein is, de fte’s zijn gewoon op. Dat is opvallend. Het binden van talenten wordt belangrijker, want daar kun je je mee onderscheiden. Er zijn facilitaire organisaties die in dit kader een talententraject opzetten. Dat is iets wat ik goed begrijp, want er zou heel goed een tekort aan jonge talenten kunnen ontstaan tussen nu en enkele jaren.’ Competenties Heleen Ruys: ‘Ten opzichte van zes jaar geleden zijn de competenties van de facility manager verschoven. Klantgerichtheid, besluitvaardigheid en ondernemerschap zitten er in 2012 heel duidelijk in, vooral bij het ideaalbeeld. Dat komt zeker terug bij de facility manager die op strategisch niveau opereert. Voorheen was de facility manager vooral een beheerder, zeker in een regieorganisatie; daar ging het om ‘in control’ zijn. Maar ondernemerschap is veel meer gericht op vooruit denken, zien wat er in de keten en in het primair proces gebeurt en daar op anticiperen. Het gaat dan vooral om lef en intuïtie.’ Arbeidsvoorwaarden Sigrid van der Pluijm: ‘Het onderzoek maakt duidelijk dat de arbeidsvoorwaarden van FM’ers wel wat zijn verschraald. Laptop en telefoon zijn standaard, maar andere extra’s worden wat minder. Overigens doet dit niet af aan de tevredenheid over het salaris: in 2009 was 33 procent niet tevreden over de hoogte van het salaris, in 2012 is dat percentage gedaald naar 25.’
38
Facto Magazine nummer 6 juni 2012
(64%). De sterkste stijging zit nu in de ‘hard services’ en de specialistische dienstverlening. Circa 15% van de facility managers zegt de coördinatie en/of het management van diensten in mindere of meerdere mate uit te besteden. Het gaat dan om vormen van multiservice, integrated facility management of managing agent. Bijna 85% – de rest – zegt de mogelijkheden op dit vlak te onderzoeken. De behoefte aan bedrijfsvoeringsinformatie neemt nog steeds toe. Het gebruik van FMIS-systemen is gegroeid naar 49%. Andere populaire systemen en applicaties zijn dashboards en ERPsoftware.
Controle op uitbesteding Controle op deze uitbestede diensten laat de facility manager voor een groot deel uitvoeren door eigen medewerkers (73%). De behoefte aan onafhankelijke controles neemt toe, waardoor ook 60% van de facility managers een extern adviesbureau of onafhankelijke derde kiest voor kosten en/of kwaliteitscontrole. De facility manager heeft bovendien te maken met een groeiende behoefte aan informatie vanuit de top van de organisatie en dan gaat het vooral om de prestaties.
Budget De facility manager verwacht dat de economische crisis zijn weerslag nog zal hebben op de eigen organisatie. Ruim een derde verwacht dat het facilitaire budget aanzienlijk gaat krimpen en dat de focus komt te liggen op een meer costdriven organisatie. De helft van de facility managers verwacht de komende drie jaar nog meer in control te zijn en een groot deel streeft naar meer verbondenheid met het primaire proces door accountmanagement.
Arbeidsvoorwaarden Heleen Ruys (links) en Sigrid van der Pluijm van de Hospitality Group zijn beiden nauw betrokken geweest bij het profielonderzoek. Wat vonden zij de meest opvallende uitkomsten?
De meeste facility managers hebben een contract voor onbepaalde tijd, werken fulltime en hebben een 36-urige werkweek. Het aantal vrije dagen en ADV-dagen is licht gedaald en is sterk afhankelijk van de leeftijd van de facility manager. De oudere facility mana-
onderzoek
Top 15 managementaandacht facility manager 1. 2. 3. 4. 5. 6. 7. 8. 9. 10. 11. 12. 13. 14. 15.
Leiding geven Contacten onderhouden Motiveren personeel Nieuwe activiteiten starten Managementinfo genereren en analyseren Contractbeheer Langetermijnplanning Beslissingen nemen (operationeel) Inkoop Financiën Strategiebepaling Deskundigheid verwerven Conflicthantering Human Resources Marketing & Sales
gers beschikken dan ook over meer vakantiedagen.
Salaris Het salaris van de facility manager is de afgelopen jaren met 2,6% gestegen naar gemiddeld € 63.346,- bruto per jaar. De mannelijke FM’ers hebben meer geprofiteerd van deze salarisstijging dan vrouwen: het salaris van
salaris 142.500 euro), in de zakelijke dienstverlening (bruto jaarsalaris 137.500 euro) en in het bank- en verzekeringswezen (bruto jaarsalaris van 128.125 euro). Zo’n 32% van de facility managers beschikt over een leaseauto. Deze heeft een waarde van gemiddeld 36.000 euro.
Facility managers met een universitaire opleiding verdienen aanzienlijk meer dan hun vakgenoten met een hbo-opleiding mannen steeg in drie jaar met 11%, tegenover slechts 2% onder de vrouwen. Dit verschil tussen mannen en vrouwen is in dit onderzoek groter dan ooit. Het verschil wordt met name veroorzaakt doordat vrouwen ondervertegenwoordigd zijn in hogere functies en vaker parttime werkzaam zijn. Binnen vergelijkbare posities loopt het verschil op tot bijna 20%.
Inkomen afhankelijk van branche Overigens maakt het wel uit in welke sector de facility manager werkt als het gaat om zijn inkomen. De kassa rinkelt het meest voor facilitaire topfuncties bij nuts- en energiebedrijven (bruto jaarsalaris 147.500 euro), in de productie/industriesector (bruto jaar-
Het ontvangen van een bonus wordt ook steeds meer gemeengoed in het facilitaire werkveld: circa 40 procent van de facility managers ontvangt een bonus. Deze bedraagt ongeveer 6350 euro, dat is min of meer gelijk aan het vorige onderzoek, Werkervaring binnen het vakgebied en een goede opleiding zijn absoluut van invloed op de hoogte van het salaris. Facility managers met een universitaire opleiding verdienen aanzienlijk meer dan hun vakgenoten met een hboopleiding. Ook de branche waarbinnen de facility manager werkzaam is, is bepalend voor de hoogte van het salaris.
heen. Elementaire zaken zoals mobiele telefoon, leaseauto/reiskostenvergoeding en een laptop worden vergoed. Andere emolumenten zoals spaarregelingen, studieverlof, winstuitkeringen en representatie nemen langzaam af. Met name de absolute top van facility management moet het doen met aanzienlijk lagere bonussen.
Tevreden over beloning Over het algemeen is de facility manager tevreden over zijn beloning. Een kwart geeft aan dat het salaris te laag is in vergelijking met collega’s of andere disciplines. Een krappe meerderheid van de facility managers verwacht over drie jaar nog binnen de huidige organisatie werkzaam te zijn. Degenen die op zoek gaan naar een nieuwe baan, streven vooral naar positieverbetering. Met name onder de absolute top binnen facility management is deze behoefte zichtbaar.
Competenties De facility manager vindt zichzelf klantgericht, besluitvaardig en zegt te beschikken over een goed probleemoplossend vermogen. Een tweede belangrijke set aan competenties bestaat uit flexibiliteit, plannen & organiseren en ondernemerschap. De facility manager zegt dat klantgerichtheid en ondernemerschap de competenties van de toekomst zijn. De ontwikkeling van deze competenties gebeurt het meest door het volgen van opleidingen en coaching. Competentieprofielen worden steeds vaker toegepast en veelal gebaseerd op de al bestaande competenties binnen de organisatie. Bij 42% van de facility managers is een specifiek competentieprofiel voor de facilitaire afdeling beschikbaar. Competentieprofielen worden steeds vaker gebruikt bij de instroom en ontwikkeling van medewerkers. Dit duidt op een sterke professionalisering van HRM in facility management. ‹‹
Het pakket aan secundaire voorwaarden wordt versoberd door de jaren
Facto Magazine nummer 6 juni 2012
39
hospitalit y
Facility management in de financiële sector
Is er nog ruimte voor gastvrijheid? De financiële sector is volop in beweging en budgetten staan onder druk. Is er nog wel ruimte voor gastvrijheid? Wat zijn eigenlijk de belangrijkste elementen van een werkomgeving met toonaangevend gastheerschap? En welke invloed heeft Het Nieuwe Werken op het facilitair bedrijf? Een gesprek over FM in de financiële sector. LAURA VOGELS *
O
nder leiding van Michael Bouwens, directeur van facilitair dienstverlener Bouwens Groep, spraken drie facilitair directeuren werkzaam bij financiële instellingen met elkaar over enkele onderwerpen waar ze mee bezig zijn: Karin Kersten, directeur Facility Management ABN AMRO, Erik de Bruine, tot 1 mei directeur Facility Management Rabobank Nederland en David Verberne, manager Corporate Facility Management Van Lanschot Bankiers. Het vertrouwen van consumenten in de financiële sector is afgenomen. Gastvrijheid kan hét verschil maken in de beleving van de klant. Streven directie, management en medewerkers integraal naar een hoog niveau van gastheerschap? Kersten: ‘Banken zijn financiële dienstverleners. We bakken geen broodjes maar bieden diensten aan. Gastvrijheid is daarom van groot belang. Een gast of klant associeert elk onderdeel van de organisatie met de bank, welke medewerker hij ook spreekt. Maar binnen de bank worden collega’s die geen direct klantcontact hebben, vaak gezien als “achterkant” van de bank. En dat terwijl de achterkant juist de voorkant kan zijn. Denk bijvoorbeeld aan de ontvangst bij een slagboom of de entree.’
40
Facto Magazine nummer 6 juni 2012
Verberne: ‘De gemiddelde klant bezoekt de bank eens per zeven jaar. Een erg lage frequentie om iemand te zien. Dat contact moet dus wel goed zijn.’ De Bruine: ‘Het is meer dan de klant het gevoel te geven dat hij welkom is. Het moet geen lucht zijn, maar echt. En niet alleen klanten en gasten moeten gastvrij behandeld worden, ook leveranciers en medewerkers. In de backoffice moet je net zo hoffelijk zijn naar
welkom oftewel het echte hostmanship. We delen met collega’s graag zogenaamde ‘bright spots’, dingen die goed gaan. Vaak wordt alleen gedacht aan de grote dingen, maar de kunst is juist om kleine dingen consequent door te voeren.’ Verberne: ‘Het gaat inderdaad om de simpele dingen. Vorig jaar hebben wij een nieuwe koffievoorziening aangebracht op de kantoren. Daar hebben
‘Als een cliënt afbladderende verf ziet bij een van de panden, denkt hij dat het niet goed gaat met Van Lanschot’ collega’s als in de frontoffice naar klanten. Dienstverlening moet in je DNA zitten, je moet er van nature “stinkend goed” in zijn en het moet bij je passen. Je moet fun hebben in de rol die je hebt. Een beveiliger heet misschien wel honderd keer op een dag iemand welkom, maar als hij niet meent wat hij zegt merkt de klant dat direct en komen zijn woorden niet authentiek warm over.’ Kersten: ‘Precies. Om na de allesomvattende fusie nu weer de focus op gebruikerstevredenheid te krijgen, maakten wij een filmpje over het warme
we toen niet gekozen voor de goedkope automaten maar voor top-horecakoffie voorzien van de simpele spreuk: Een goed gesprek begint bij een goede kop koffie.’ Een focus op kosten of een focus op gastvrijheid? Kersten: ‘De focus op kosten houden we vast. Maar daarnaast willen we de gebruikerstevredenheid verhogen.’ Verberne: ‘Wij zijn een relatief kleine bank en worden hard geraakt in alle bewegingen. Op dit moment zijn we bezig met een reductieprogramma
hospitalit y
Foto: Frank Diemel
ring is het schrappen van het schilderwerk van de panden. Maar als een client afbladderende verf ziet bij een van onze monumentale panden, denkt hij dat het niet goed gaat met Van Lanschot. Daar blijven we als marketingstrategie dus gewoon geld aan spenderen.’
V.l.n.r. De facilitair directeuren David Verberne (Van Lanschot), Erik de Bruine (Rabobank), Karin Kersten (ABN Amro) en Michael Bouwens, directeur Bouwens Groep. waarbij tot 30 procent van het personeel gaat afnemen in de backoffice. Toch kijken wij voor de big winst vooral naar grote processen die anders vormgegeven kunnen worden en niet naar het grammage van de koffie of het schrappen van de kerstlunch. De prettige werkomgeving voor de medewerkers mag niet verschralen. Bovendien heeft FM altijd al een kostenfocus. Wij zijn gewend om zo te werken.’ De Bruine: ‘Ik zie facility management
als commercieel voorportaal van de business. Het is een profit en geen cost center en voegt veel waarde toe als je de dienstverlening daadwerkelijk met de juiste mensen inricht. Alleen dan blijkt het een onderscheidend begin voor het commerciële gesprek met private banking of particulieren. Besparen op facility management in zijn commerciële rol heeft juist negatieve consequenties voor de business.’ Verberne: ‘Inderdaad. Een snelle bespa-
Steeds vaker wordt gekozen voor uitbesteding van facilitaire diensten. Juist de leveranciers bepalen dan het contactmoment met de klant. De Bruine: ‘Wij willen klantverwachtingen overtreffen. Elke keer weer, of dat nu intern of extern is. Van onze afdeling is twee derde deel geoutsourcet, oftewel 600 medewerkers. Zouden we met de overige 310 mensen top zijn, dan heeft dat slechts voor een derde deel impact. Je hebt je leveranciers dus hard nodig om dagelijks te presteren voor de klanten. Elke leverancier die in een klantgebied komt, van gastenontvangst tot techneut, moet naast vakmanschap onderscheidend voorbeeldgedrag vertonen. Vandaar dat wij samen met onze leveranciers in 42 vakgebieden een aantal kritische gedragsindicatoren (kgi’s) ontwikkeld hebben waarop we kunnen meten bij selectie “aan de poort”. Deze zijn toegevoegd aan de kpi’s die al in mantels en contracten zijn vastgelegd.’ Kersten: ‘De facilitaire dienstverlening wordt voor een deel door leveranciers en voor een deel door eigen collega’s uitgevoerd. Op dit moment werken er circa 460 mensen bij ABN Amro Facility Management. Het is belangrijk dat de beleving één geheel is. Facility management kan op vele manieren vormgegeven worden, je kunt op verschillende wijzen hetzelfde doel bereiken. Ofwel je doet een flink aantal dingen zelf, ofwel je hebt een regiemodel ofwel je werkt met integrated services. De gemene deler is de essentie van de gastvrijheid en hoe je ervoor kunt zorgen dat wat de leverancier doet de ziel van het bedrijf meekrijgt. Dat is de crux.’ Verberne: ‘Onze verhouding is 5:300. Wij hebben bewust voor integrale uitbesteding gekozen. Mijn team werkt nauw samen met het team van Aafm, onze leverancier van de integrated services. Zij huren de partijen in en wij
Facto Magazine nummer 6 juni 2012
41
»
hospitalit y
hangen er als een strategische laag boven. Maar het moet natuurlijk wel een geoliede machine zijn. Daarom hebben wij eens per drie maanden een offsite sessie met elkaar over wat we wel en niet goed vinden gaan. Daarnaast doen we moeite om de medewerkers aan ons te binden. Ze horen bij ons. Met Sinterklaas krijgen ze daarom net als alle andere medewerkers een fair trade chocoladeletter met een persoonlijk, handgeschreven gedicht van een aantal regels. Het is een klein gebaar, maar erg belangrijk.’ De Bruine: ‘Mooi David, het gaat in-
Kersten: ‘Wij organiseren een leveranciersdag op drie niveaus, van bestuur tot vloerniveau. We vertellen dan wat over de ziel van het bedrijf maar gebruiken de dag ook om de leveranciers te bedanken.’ Wat is volgens jullie HNW: flexibel werken onafhankelijk van tijd en plaats of het beter bedienen van de klant? De Bruine: ‘Uiteindelijk gaat alles om de klant. Maar HNW is vooral een interne situatie die inhoudt dat je overal kunt werken. Zowel thuis, onderweg
‘HNW kan het einde betekenen voor FM als stand alone-dienst’ derdaad om aandacht en betrokkenheid. Wij geven geen chocoladeletters maar betrekken externe collega’s wel bij onze opleidingen over toonaangevend gastheerschap zodat we met elkaar één taal spreken.’
42
Facto Magazine nummer 6 juni 2012
als binnen je bedrijf. Klanten merken daar weinig van.’ Verberne: ‘HNW kan het einde betekenen voor facility management als stand alone-dienst. De balans met HR en IT moet er zijn, anders werkt het
niet. Daarnaast zie ik het als een kans voor FM om zich op een hogere positie in de organisatie te plaatsen. HNW is de springplank van stofjas naar business enabler.’ De Bruine: ‘HNW is bij ons vergevorderd, maar ik heb niet gemerkt dat het leidt tot minder spreekwoordelijke stofjassen. Velen werken bij ons unplugged, met uitzondering van een aantal functies zoals horeca en beveiliging.’ Kersten: ‘Een aantal mensen heeft absoluut een vaste werkplek nodig, zoals de dealing rooms of een datacenter. Maar er zijn veel plekken die je kunt flexibiliseren. HNW zie ik als flexibiliteit met als doel hogere gebruikerstevredenheid en motivatie van je medewerkers. Twee belangrijke zijeffecten zijn lagere kosten en het stimuleren van duurzaamheid door het maken van minder kilometers.’ ‹‹
* Laura Vogels is freelance journalist en tekstschrijver
s e e l over koffie & thee
Steeds minder ‘op de koffie’
Het geheim van een lekker ‘bakkie’ troost
Smaak verleg je
ENJOY YOUR WORK
Ontdek Nespresso Business Solutions Bezoek ons op www.nespresso.com/pro of bel 0800 024 80 10.
‘Ik lust geen koffie’ Ik moet jullie iets bekennen: ik ben geen koffiedrinker. Nooit geweest en ik zal het nooit worden. Toen mijn ouders mij koffie wilden ‘leren drinken’ was ik er al klaar mee. Dat is best jammer in een maatschappij die op koffie leeft. Een niet-koffiedrinker heeft het moeilijk. Iedereen gaat er maar vanuit dat je het zwarte goud lust. Ik herinner me nog een afspraak in het begin van mijn carrière bij een grote klant in Tilburg die ongevraagd een ‘bak koffie’ voor mijn neus zette. Ja, ik moet bekennen, die heb ik opgedronken. Want ik wilde zakendoen. Maar vanaf dat moment heb ik mezelf plechtig voorgenomen om koffie voortaan beleefd doch resoluut te weigeren en om thee te vragen. Maar het wordt nog gekker. In mijn jonge jaren hielp ik wel eens in een restaurant. Raad eens wie de lekkerste cappuccino maakte? Juist… Raad eens wie er thuis altijd koffiezet? Inderdaad…
Colofon
Coördinatie, redactie en eindredactie: Mieke Bloemheuvel - mbloemheuvel@kluwer.nl Vormgeving & opmaak: colorscan bv, Voorhout Druk: Senefelder Misset, Doetinchem
En wie is razend enthousiast over de nieuwe bonenmachine thuis? Je mag nooit meer raden. Ik ben dus razend enthousiast over het onderwerp koffie, maar ik drink het niet. En toen kwam het idee om een special te maken over koffie. En dan in het bijzonder over koffie op de werkplek. En weer werd ik enthousiast. Gaan we doen! Leuk! Bakkie erbij? Nee dank je. Gelukkig voor mij komt de thee ook nog even aan bod. Maar wat je ook drinkt, wij wensen je in ieder geval veel leesplezier. Ik pak er nog even een lekker bakkie bij... thee... wel te verstaan! Cas Wegman, uitgever
Uitgever: Cas Wegman Advertentie-acquisitie: Saskia Bosker - sbosker@kluwer.nl Irene Verhulst - iverhulst@kluwer.nl Coffee BREAK is een uitgave van Management Support en Facto Magazine
nice to meet! Woudschoten Hotel & Conferentiecentrum in Zeist is centraal gelegen op een bosrijk eigen landgoed van 45 hectare. Tussen al dit groen bieden wij, in een sfeervolle accommodatie met 30 vergaderzalen en 140 hotelkamers, een compleet product met diverse faciliteiten en een helder prijsbeleid. We zijn uitstekend geschikt voor één- en meerdaagse bijeenkomsten: zowel voor trainingen en congressen als voor onze weekendhotelgasten.
Woudenbergseweg 54 T 0343 - 492 492 3707 HX Zeist F 0343 - 492 444
COFFEE BREAK 2012
E info@woudschoten.nl I www.woudschoten.nl
3
KORT
Steeds minder ‘op de koffie’
Koffiedrinken heeft een sterke sociale functie en staat volgens koffiedrinkers voor ‘genieten’, ‘gezellig’ en ‘ontspannen’. Toch blijkt uit cijfers van het Sociaal en Cultureel Planbureau dat we sinds halverwege de jaren 90 steeds minder bij elkaar over de vloer komen om ‘op de koffie’ te gaan. Het onderhouden van contact via social media als Facebook, Hyves en Twitter heeft daarentegen een grote vlucht genomen. Vooral de latte-macchiatodrinkers zijn wat dat betreft actief. Zij hebben daarnaast ook een druk sociaal leven en genieten meer van de koffiemomenten dan zwartekoffiedrinkers. Van de zwartekoffiedrinkers doet slechts 1 procent ‘een bakkie’ met vrienden, 27 procent doet dat ook met collega’s en zakenrelaties en 32 procent drinkt de zwarte koffie in z’n eentje, blijkt uit onderzoek van TNS Nipo.
NA EARTH WATER NU OOK EARTH COFFEE! Precies een jaar geleden werd het duurzame koffieconcept Earth Coffee feestelijk in Nederland gelanceerd. Plaats van handeling was de Van Nelle Fabriek in Rotterdam. Earth Coffee is een initiatief van Earth Concepts onder meer bekend van Earth Water. Van ieder kopje Earth Coffee dat gedronken wordt, gaat 100 procent van de nettowinst naar waterprojecten. Een makkelijke manier voor het bedrijfsleven en consumenten om mee te helpen aan de oplossing van het wereldwijde waterprobleem. Het enige dat je hoeft te doen is koffiedrinken. Earth Coffee is een biologische koffiemelange op basis van 100 procent Arabicabonen uit landen als Guatemala, Peru en Nicaragua. De bonen zijn volgens het slow roasted-procedé van de koffiebranderijen van Mocca d’Or in Breda en Zwolle gebrand.
Dagelijks sterven zo’n 6000 mensen door gebrek aan schoon drinkwater. Earth Concepts levert in samenwerking met de United Nations High Commissioner for Refugees (UNHCT) een bijdrage aan de oplossing van het wereldwijde tekort aan schoon drinkwater. Met de hulp van diverse partners is Earth Concepts in staat om 100 procent van de nettowinst uit de verkoop van mineraalwater en koffie te doneren aan de waterprojecten. Hiermee heeft de onderneming in haar driejarig bestaan al meer dan € 300.000,- aan waterprojecten kunnen financieren. Informatie: www.earthwater.nl.
Koffiezetten op het werk De taakverdeling op de arbeidsvloer is volgens de meeste mannen nog niet zo heel slecht. Brits onderzoek heeft uitgewezen dat de meeste mannelijke werknemers zich een ritje naar de koffieautomaat besparen. Op de arbeidsvloer laten zij het zetten van een heerlijk bakkie espresso koffie of thee, over aan de vrouwelijke collega’s.
THEELEUTEN De Nederlander drinkt jaarlijks gemiddeld 100 liter thee. Dat zijn twee kopjes thee per dag. Voor de Tweede Wereldoorlog was dat nog veel meer. Thee was toen de populairste drank in Nederland. Per hoofd van de bevolking dronken we jaarlijks bijna 200 liter thee. Sindsdien is het gebruik afgenomen; in plaats van thee is men meer koffie en andere dranken gaan gebruiken. Maar het thee-enthousiasme is aan het terugkomen. Want steeds meer mensen ontdekken weer dat thee een drank is die op allerlei momenten van de dag een prima keuze is. De in Nederland meest gedronken thee is ‘zwarte thee’. Hieronder vallen onder andere Engelse melange, Ceylon en Darjeeling thee. Zwarte thee is nog steeds de grootste variant en de basis voor de vruchtentheevarianten. Maar ook groene thee is sterk in opkomst.
4
Leuke site voor theeliefhebbers is www.thee.info.
Uit onderzoek is gebleken dat vrouwelijke collega’s op de werkvloer wel drie keer vaker koffie en thee verzorgen dan de mannen. 62 procent van de mannen geeft eerlijk toe dat ze in veel gevallen een excuus gebruiken om geen koffie of thee te hoeven verzorgen. Veel gebruikte argumenten zijn onder andere: naderende deadlines, belangrijke telefoontjes en spoedvergaderingen. Daarnaast is het ook nog zo dat mannen er vaak afwijzend tegenover staan omdat ze denken en vinden dat het halen van koffie, cappuccino of thee te veel tijd kost voordat er weliswaar koffie of thee uit het apparaat komt. Vooral het bepalen en het daadwerkelijk halen van koffie en thee kost de meeste tijd. Het koffiezetten op zich duurt maar één minuutje langer. Om de mannen niet helemaal te kort te doen, werd vermeld dat wanneer zij de warme dranken verzorgen, gemiddeld één kop koffie of thee meer halen dan de vrouwen. Bovendien heeft het er alle schijn van dat vrouwen er juist op aansturen om koffie en thee te mogen halen. 46 procent zou dit juist zien als een geaccepteerde manier om het werk voor enkele minuten te onderbreken. 24 procent greep deze ‘taak’ aan om collega’s te informeren over de laatste nieuwtjes en roddels. Hoewel het in de meeste gevallen alleen gaat om koffiezetten, moeten taakontduikers niet te lichtzinnig denken over de mogelijke gevolgen van hun acties. Namelijk: 24 procent van de 3000 ondervraagden gaf aan dat zij wrok koesteren tegen dit soort ‘luie’ collega’s. (Bron: koffie & theeplaza.nl)
COFFEE BREAK 2012
HET GEHEIM NEDERLAND IS EEN ECHT KOFFIELAND. RUIM 80 PROCENT VAN ONZE LANDGENOTEN DRINKT DAGELIJKS GEMIDDELD TUSSEN DE DRIE EN VIER KOPJES KOFFIE. OP JAARBASIS VERORBEREN WE ER GEZAMENLIJK ZELFS RUIM 1,5 MILJARD. DAARMEE STAAN WE OP DE DERDE PLAATS IN EUROPA. ALLEEN SCANDINAVIËRS EN OOSTENRIJKERS DRINKEN MEER BAKKIES TROOST PER HOOFD VAN DE BEVOLKING. Tekst Marian Vullers
Uit onderzoek van de Koninklijke Nederlandse Vereniging voor Koffie en Thee blijkt dat ongeveer 70 procent van de Nederlanders hun koffie thuis drinkt. Zo’n 30 procent van de koffieconsumptie vindt dus buitenshuis plaats zoals op school, kantoor of in de horeca. Er is in ons land in het laatste decennium ook een interessante ontwikkeling gaande. We stellen steeds hogere eisen aan de kwaliteit van onze koffie. Vijftien jaar geleden slobberden we nog tevreden een hele avond van onze ‘verse’ koffie, gezet in een tweeliterfilterkoffiemachine. Het maakte niet uit dat de smaak verzwakte naarmate de uren verstreken omdat de koffie ‘lekker warm’ gehouden werd in een thermoskan. Maar met de komst van de Senseo en de Nespressomachine werd het koffiezetten per kop ineens populair. Tussen 2000-2010 steeg het aandeel éénkopsverpakkingen van 0 naar 35 procent. (Bron: Koninklijke Nederlandse Vereniging voor Koffie en Thee.) Ook de verschillende koffiesmaken zoals Cappuccino, Wiener Melange en Café Latte zijn niet meer weg te denken uit onze koffiecultuur. KOFFIE MET FRUITSMAKEN ‘Over de kwaliteit ervan valt natuurlijk te twisten’, zegt koffiekenner Esther Maasdam. ‘Maar deze ontwikkelingen hebben ons wel anders leren kijken naar het product koffie.’ Esther is barista, een professioneel opgeleide koffieliefhebber die met veel passie en kennis een kwaliteitskoffie kan serveren. ‘Veel mensen weten het niet, maar uiteindelijk heeft koffie nog meer smaakcomponenten in zich dan wijn’, vervolgt ze. ‘Als koffie goed is gezet, kun je er zelfs een grote diversiteit aan fruit-, citrus- en kruidentonen in proeven. De smaak is afhankelijk van verschillende factoren, waaronder het land van herkomst, de weersomstandigheden, grondstoffen, oogst, verwerkingswijze van de koffiebonen, zetmethode en natuurlijk de deskundigheid van een professionele barista.’
TOP 10 VAN KOFFIEPRODUCERENDE LANDEN 1. 2. 3. 4. 5. 6. 7. 8. 9. 10.
Brazilië Colombia Vietnam Indonesië Ivoorkust Mexico Guatemala India Oeganda Ethiopië
Bron: Koninklijke Vereniging voor Koffie en Thee
6
Koffie legt een lange weg af voordat het in ons kopje belandt. Pas vier jaar na het planten van een koffieplant, verschijnen de eerste rijpe koffiebonen, die per twee stuks in een besje groeien. De twee bekendste soorten koffiebonen zijn de Arabica en de Robusta. Ze bestaan uit honderden verschillende families, die allemaal weer hun typische eigenschappen hebben. De Robusta proeft pittig en krachtig. De smaak van de Arabica varieert van aromatisch, fris en zacht tot vol, zwaar en krachtig. Koffieplanten gedijen het beste op plaatsen waar veel zon is, zoals landen in de buurt van de evenaar. De rijpe bessen worden meestal met de hand geplukt door de lokale bevolking. Het duurt uren voordat ze genoeg bij elkaar gescharreld hebben voor slechts één kopje koffie. De verwerking van de bessen neemt enkele weken in beslag. ‘Na aankomst in ons land worden de koffiebonen gebrand’, vertelt Esther. ‘Direct na dat brandingproces komen de geur en smaakstoffen tot ontwikkeling. En die wil je natuurlijk het liefst zoveel mogelijk in je koffie krijgen. Een week na het branden is de koffie op zijn best. Maar vanaf dat moment kan er veel verkeerd gaan ten aanzien van de kwaliteit. Wanneer de bonen bijvoorbeeld worden gemalen tot filterkoffie, is al na vijf minuten de helft van de smaak en geurstoffen verloren gegaan. Daarom geef ik de voorkeur aan verse koffiebonen. Die maal ik dan vlak voor het koffiezetten. De zetmethode heeft ook invloed op de smaak van koffie. Er is nu een trend gaande in espressobars die we ‘slow coffee’ noemen. Hiermee zijn we weer terug in de tijd van onze ouders en grootouders die gewend waren om koffie te zetten volgens de filtermethode. Deze methode hebben we natuurlijk wel in een nieuw jasje gestoken. In de filter leggen we een vooraf bepaalde hoeveelheid versgemalen koffie en vervolgens gieten we daar langzaam het hete water met de
‘Koffie heeft nog meer smaakcomponenten in zich dan wijn’ hand op. We tellen de minuten dat de koffie doorloopt. Dat bepaalt uiteindelijk de intensiteit van de smaken die je proeft.’ KOFFIE OP HET WERK Ook bedrijven kiezen vaker voor een goede kwaliteit koffie. ‘Ongeveer 70 procent van onze klanten in het groot, midden- en kleinbedrijf schaft een machine aan met verse koffiebonen’, zegt Dennis Mulder van KoffieMax, leverancier van koffie en koffiemachines. ‘Hun motieven? Ze vinden het zelf simpelweg lekkerder. Bovendien moeten hun klanten de versgemalen koffie al kunnen ruiken bij binnenkomst.’ Per jaar worden er voor de zakelijke markt ongeveer 60.000 koffieautomaten verkocht in Nederland. De gemiddelde levensduur is 7 jaar. De apparaten variëren qua grootte, vormgeving, mogelijkheden en prijs. ‘Dat maakt het best lastig om een geschikte koffiemachine te kiezen’, weet Mulder. ‘Allereerst is het verstandig om na te denken over de eisen die je stelt aan de apparatuur. Is er bijvoorbeeld tijd om elke dag aandacht te besteden aan reiniging of wil je daar juist zo weinig mogelijk naar omkijken? Weinig onderhoud is een voordeel van de instant koffiemachine. Dat is anders bij een verse bonenmachine. Vanwege het gebruik van verse producten moet dat apparaat elke dag schoongemaakt, geleegd en bijgevuld worden. Ik adviseer niet voor elke werkomgeving een machine met verse koffiebonen. In een productiebedrijf met honderden medewerkers en beperkte pauzes, kan een instant koffiemachine
COFFEE BREAK 2012
TOP 3 KOFFIEAUTOMATEN VOOR OP HET WERK Bij KoffieMax worden de volgende drie koffieautomaten het meeste verkocht aan bedrijven. juist meer geschikt zijn. Met name vanwege de snelheid. Binnen zeven seconden zet je er een kop koffie mee, waarbij je ook nog kunt kiezen uit verschillende smaken. Een versebonenkoffiemachine is niet zo snel. Die heeft ruim 30 seconden nodig per kopje. Het verschil tussen versebonenkoffie en instantkoffie is ook een kwestie van smaak. Ik ken genoeg mensen die zweren bij hun instantkoffiemachine. Het is persoonlijk waar je de voorkeur aan geeft. Vergeet ook de theedrinkers niet. Theewater uit een koffiemachine kan in de beleving van theeliefhebbers niet goed zijn. Een koffieautomaat dient in elk geval een gescheiden uitgifte van heet water te hebben. Anders ontstaat er een mengsel van heet water, thee en een koffiesmaak. Verder is het budget natuurlijk niet onbelangrijk. Veel bedrijven maken de fout door alleen naar de aanschafprijs te kijken. Belangrijker zijn echter de prijzen voor ingrediënten. Gemiddeld drinkt een medewerker in Nederland 1000 koppen koffie per jaar op het werk. Een verschil tussen 7 of 10 cent per kopje lijkt niet veel, maar vermenigvuldigd met het aantal medewerkers zijn hiermee juist enorme besparingen te realiseren.’ EEN EIGEN ESPRESSOBAR De allernieuwste trend voor koffie op het werk is de CoffeeQube. Dat is een mobiele, compacte espressobar van 2,5 x 2,5 meter, bedacht door het Nederlandse bedrijf MobiCcino. ’We hebben dit concept speciaal ontwikkeld voor bedrijven die een eigen koffiebarretje willen in hun pand’, vertelt Edward de Roo van MobiCcino met trots. ‘Normaal gesproken kost dat veel geld, alleen al vanwege de verbouwing die plaats moet vinden. De CoffeeQube biedt echter een laagdrempelige oplossing. Deze espressobar is mobiel en kan overal in het pand geplaatst worden. Alleen een stroomaansluiting is nodig. Alle benodigde apparaten, zoals een professionele espressomachine, een koffiemolen en een kassa, zijn erin verwerkt. Desgewenst vullen we dat aan met bijvoorbeeld verschillende soorten koffiebonen, muffins en croissantjes. Het is zelfs mogelijk om een eigen ‘bedrijfsblend’ te ontwikkelen door te kiezen voor een specifieke combinatie van koffiebonen.’ De CoffeeQube kan geleverd worden inclusief barista. Het bedrijf MobiCcino biedt ook de mogelijkheid van een incompany baristatraining, zodat de klant gebruik kan blijven maken van eigen personeel. ‘Want uiteindelijk kan niets op tegen de meesterhand van een echte koffie-expert’, benadrukt barista Esther Maasdam. In opdracht van het televisieprogramma Kassa testte ze de kwaliteit van cappuccino’s op de treinstations van Utrecht en Amsterdam. ‘Vaak denken mensen dat het bij de cappuccino gaat om het schuim, maar dat is een misverstand. Het is een op koffie gebaseerde drank, dus de espresso moet gewoon goed zijn. Verder zijn de verhoudingen erg belangrijk. Je ziet de cappuccino’s steeds groter worden en dat veroorzaakt een uit zijn verband getrokken smaak. De geschuimde melk moet micro foam zijn. Dat is hele romige schuim met belletjes die je eigenlijk niet ziet. En natuurlijk is een goede vermenging van de ingrediënten van belang. Bij een slok goede cappuccino krijg je zowel koffie, melk als schuim naar binnen. De slechte cappuccino’s herken je aan de enorme laag schuim die er bovenop ligt. Je kunt het er uitlepelen en de koffie moet je onder het schuim door proberen te drinken.’ TEA TIME Voor de Tweede Wereldoorlog was thee onze meest geliefde drank. We dronken toen per hoofd van de bevolking jaarlijks bijna 200 liter thee. (Bron: Koninklijke Nederlandse Vereniging voor Koffie en Thee.) Nu is dat ongeveer 100 liter. Hoewel koffie op dit moment ‘populairder’ is dan thee, wint de theedrinker steeds meer terrein in Nederland. ‘Logisch, thee past binnen een gezonde levensstijl’, concludeert Richard Schukkink, theesommelier en eigenaar van de International Tea & Coffee Academy. ‘Het bevat geen calorieën en kunstmatige geur, kleur en smaakstoffen. Het is puur natuur.’ Net als het beroep barista zie je ook dat de theesommelier een serieuze positie aan het innemen is op de arbeidsmarkt. ‘Het is een vak apart’, weet Richard Schukkink die zelf mensen opleidt tot theesommelier. ‘Je ziet dat steeds meer restaurants naast een wijnarrangement ookeen theearrangement aanbieden. Een goede theesommelier heeft kennis over alle
COFFEE BREAK 2012
KOFFIEMAX COFFEE ART Voordelen: verse bonenmachine, keuze tussen verse melk of melkpoeder, gescheiden uitgifte van heet water, twee verschillende soorten bonen mogelijk, twee bonenmalers, apparaat met uitstraling, duurzaam en geschikt voor maximaal 70 personen. KIKKO MAX Voordelen: hoge capaciteit bekers, zowel instant als verse bonenmachine, 18 verschillende keuzes uit koffie, geschikt voor maximaal 35 personen. KOFFIE MAX TOUCH Voordelen: verse bonenmachine, display met touchscreen voor het communiceren van interne mededelingen en (video)beelden, usbstickaansluiting, geschikt voor maximaal 35 personen. (www.koffiemax.nl)
soorten thee, kan goede van slechte thee onderscheiden, schenkt heerlijke kwaliteitsthee en is in staat om creaties te maken van thee en spijs, zodat de smaken optimaal tot uiting komen.’ Thee werd ontdekt in China. De Chinezen dronken het 5000 jaar geleden al. De theeplant is een tropische plant die net als de koffieplant ruim vier jaar nodig heeft om oogstrijp te worden. ‘Wat mij fascineert aan thee is de enorme diversiteit in smaak’, legt Schukkink uit. ‘Het begint allemaal met hetzelfde theeblaadje, alleen de verwerking van dat blaadje maakt dat je duizenden verschillende smaken kunt creëren.’ ‘Een favoriete thee heb ik niet. Dat is hetzelfde als jezelf afvragen van welk kind je het meeste houdt. Het hangt bijvoorbeeld af van mijn stemming of van wat ik eet. Iedereen heeft zijn eigen voorkeur en op elk moment van de dag heb je weer behoefte aan een andere smaak. Een goede kop thee drinken op het werk is helaas nog een ondergeschoven kindje. Een groot deel van de theedrinkers neemt hun eigen thee mee omdat ze gewoon zoeken naar een beter product. Ze halen hooguit heet water uit de koffieautomaat. Gelukkig zijn er bedrijven bezig om thee op het werk gemakkelijker te maken. Bij koffie is het vaak een druk op de knop en er komt een kant en klaar product uit. Da Silva and Leaves uit Zaltbommel ontwikkelde een theemachine voor de zakelijke markt met orthodoxe bladthee waarmee je binnen 20 seconden verse kwaliteitsthee maakt. Ik vind het fantastisch dat een product van meer dan 5000 jaar oud nog steeds zo vernieuwend kan zijn. Er zijn heel veel uiterlijke kenmerken waaraan je een goede thee herkent.’ Maar uiteindelijk is het zoals de Engelsen zeggen: ‘the tongue to decide’.
7
Kwaliteit en duurzaamheid, van boon tot kopje. %LM %H\HUV KHEEHQ ZH DOOHV WH GDQNHQ DDQ HHQ SDUHOWMH YDQ GH QDWXXU GH NRIĂ€HERRQ /RJLVFK GXV GDW ZH RQV ERRQWMH ZLOOHQ ELMGUDJHQ DDQ KHW EHKRXG HUYDQ 'DDURP RQWZLNNHOHQ ZH LQQRYHUHQGH SURGXFWHQ RS HHQ PDDWVFKDSSHOLMNH YHUDQWZRRUGH PDQLHU 3URGXFWHQ GLH X DOV PLOLHXEHZXVWH NRIĂ€HGULQNHU VWHHGV WHYUHGHQ ZLOOHQ VWHOOHQ +HW PHHVW GXXU]DPH YRRUEHHOG YDQ GH]H DDQSDN" %pQp&DIp %pQp&DIp GH EHVWH NHX]H YRRU RQ]H SODQHHW GH EHVWH NHX]H YRRU XZ NRIĂ€HSDX]HV BĂŠnĂŠCafĂŠ bestaat uit uitstekende melanges die het resultaat zijn van de beste bonen, verwerkt met heel veel passie en vakmanschap. Elk kopje %pQp&DIp ]RUJW ]R YRRU HHQ KHHUOLMNH NRIĂ€HEUHDN JRHG YRRU X pQ GH SODQHHW %LM GH WHHOW GH SURGXFWLH pQ GH YHUSDNNLQJ JDDQ ZH YROOHGLJ YRRU GH duurzame aanpak, op basis van deze drie beloften: z BĂŠnĂŠCafĂŠ
is verpakt in een revolutionaire bio-based verpakking
z BĂŠnĂŠCafĂŠ
is CO2-neutraal geproduceerd
z BĂŠnĂŠCafĂŠ
bevat 5DLQIRUHVW $OOLDQFH70 JHFHUWLĂ€FHHUGH NRIĂ€H
'H YRRUGHOHQ YDQ %pQp&DIp RS HHQ ULMWMH z (ON NRSMH %pQp&DIp GDW LQ XZ EHGULMI ZRUGW JHVFKRQNHQ ]DO YDQ DEVROXWH WRSNZDOLWHLW ]LMQ HQ GXV JHZRRQ SHUIHFW VPDNHQ z 'RRU WH NLH]HQ YRRU %pQp&DIp DOV EHGULMIVNRIĂ€H VWHXQW X HHQ SURGXFW GDW RS HHQ PHHU GXXU]DPH ZLM]H JHSURGXFHHUG LV PHW PLQGHU &2 XLWVWRRW z 8Z EHGULMI ]RUJW HU PHH YRRU GDW RRN WRHNRPVWLJH JHQHUDWLHV NXQQHQ EOLMYHQ JHQLHWHQ YDQ HHQ SHUIHFW NRSMH GXXU]DPH NRIĂ€H z 8Z EHGULMI RQGHUVFKULMIW HHQV WH PHHU GH HLJHQ GXXU]DPH RQGHUQHPLQJVĂ€ORVRĂ€H ZDW XZ PHGHZHUNHUV HQ NODQWHQ ]HNHU ]XOOHQ RSPHUNHQ
U wilt BĂŠnĂŠCafĂŠ graag uitproberen? Stuur een email naar benecafe@beyers.eu , laat u gegevens achter en als kennismaking bezorgen wij u 1kg BĂŠnĂŠCafĂŠ gemalen gratis.
Heeft u een smartphone? Scan dan snel deze code en laat u inspireren door BĂŠnĂŠcafĂŠ.
over inkoop
Vreemde inkooplogica Innovaties komen in twee soorten. De eerste soort is technische innovatie. Daar heeft iedereen een beeld bij. Misschien bent u zelf wel één van die ‘early-adopters’ die onmiddellijk naar de winkel rent om de laatste snufjes in huis te halen. Als dat zo is, dan bent u beslist ook iemand die de nieuwe techniek laat vallen, zodra blijkt dat ze niet werkt.
T
echniek die niet werkt, verdwijnt. Verdwijnt snel. De andere soort innovatie is die van de ideeën. Ideeën kunnen net als techniek innovatief zijn en net als techniek niet werken. Je kunt wetenschappelijk aantonen dat een idee niet werkt, maar verwacht niet dat daarmee het idee ook verdwijnt. Ideeën blijven.
Chinese muur Psychologen hebben een verklaring voor dit verschijnsel. Het schijnt dat mensen van zichzelf denken dat ze
niet werken en nooit lijken te verdwijnen. Ik noem er een paar. ‘Met grotere volumes krijg je betere prijzen.’ Voor elke keer dat dit waar is, kan ik een voorbeeld noemen waarin het niet waar is. Toch zijn er hele volksstammen die deze regel als enige waarheid blijven prediken en er hun hele inkoopstrategie aan ophangen. Een ander idee is dat de inkopers de hele dag met leveranciers moeten onderhandelen. Kennelijk klinkt dit zo
Kraljic slaat alles. Hoe kun je nou een inkoopstrategie bepalen op grond van het toeleverrisico? moeilijke problemen kunnen oplossen door er heel goed over na te denken. Maar dat kunnen mensen helemaal niet. In werkelijkheid verzinnen wij onze eigen logica en daarmee lossen we het probleem vervolgens op. Zo klinkt het heel logisch dat de Chinese muur met het blote oog zichtbaar is vanuit de ruimte. Het is zo’n groot bouwwerk, dat je het wel zou moeten kunnen zien. Helaas, je ziet er niks van.
Volksstammen Ik weet niet of het bij andere vakgebieden ook zo ernstig is, maar in het inkoopvak barst het van de ideeën die
Slaan Kraljic slaat alles. Hoe kun je nou een inkoopstrategie bepalen op grond van het toeleverrisico? Je krijgt grofweg twee kampen: één waar je hard mag slaan en één waar je voorzichtig moet slaan. Dat is toch geen strategie? Dat is idioot. Je laat je inkoopactiviteiten toch niet afhangen van je machtspositie? Dan zouden de meeste inkopers snel klaar zijn.
Baas Ik geef toe, het is heel verleidelijk om met Kraljic je baas te overtuigen. Het model sluit prachtig aan bij de logica van bazen en zij hebben meteen het gevoel dat ze je begrijpen. Zo zie je maar weer dat ideeën niet hoeven te werken om toch een doel te bereiken. Zolang we zelf maar weten dat het allemaal mythes zijn die de wereld een beetje makkelijker maken. En eigenlijk ook wel leuker. ‹‹
Deze maandelijkse rubriek wordt verzorgd door Maarten Erasmus, managing consultant bij Emeritor (www.emeritor.com).
logisch dat je, als je even niet oplet, er nog naar zou gaan leven ook. Dat je met een goed voortraject helemaal niet hoeft te onderhandelen, is voor de gemiddelde mens niet voor te stellen. Hoe vaak zie je überhaupt je leveranciers? Een inkoper besteedt niet meer dan 20 procent van zijn tijd aan het inkopen zelf. De rest van de tijd is hij met zijn eigen organisatie in de weer. Dit wetende, besef je hoe bizar het eigenlijk is dat er zoveel software wordt ontwikkeld voor aanbestedingen. Een inkoper is daar in verhouding nauwelijks mee bezig.
Facto Magazine nummer 6 juni 2012
43
boekrecensie
Gek op gaten ook blijven hangen. Door de combinatie met veel levendig beschreven praktijkvoorbeelden is de uitgave een aanrader voor iedereen die zijn gasten, klanten en cliënten lief heeft. ‹‹
'Ontdek wat klanten écht willen!' is de subtitel van het nieuwste boek van Jos Burgers. Dat wil natuurlijk iedereen wel, en daarmee heeft Burgers met dit boek wederom een gat gevonden. IAN VAN DER POOL *
Titel Eenieder die al eens een lezing van Burgers heeft bijgewoond, zal de metafoor van de boren en de gaten herkennen. In deze beeldspraak staan de ‘boren’ voor de producten en/of diensten die u levert, de ‘gaten’ voor de wensen en behoeften van uw klanten, gasten, cliënten of collega’s, als u vooral met interne klanten werkt. Burgers richt zich in dit boekje nog directer dan anders op het gedrag van medewerkers en professionals. De wijze waarop zij zich presenteren, kan immers de brug slaan tussen de producten en diensten (boren) die u levert en de oplossing waar uw klanten naar op zoek zijn (ga-
Auteur Uitgeverij ten). Zijn niet te missen boodschap: de individuele medewerker maakt vaak het verschil. In elk hoofdstuk formuleert Burgers een vraag, waarvan de beantwoording u kan helpen om te achterhalen wat uw klant, gast of cliënt nu echt graag zou willen. Door goed en actief te luisteren en zo nu en dan door te vragen wordt de eerste stap gezet tot het leveren van ‘boren met een hoog gatengehalte’. Het boek is op zo'n manier geschreven dat het niet alleen leuk is om te lezen, maar dat belangrijke lessen vooral
ISBN Prijs
: Gek op gaten. Ontdek wat klanten écht willen! : Jos Burgers : Van Duuren Management : 9789089651150 : € 19,95
* Ian van der Pool MFM is werkzaam bij Yask Facility Management. Hij schrijft boekrecensies op persoonlijke titel.
Waardering: Conclusie: Helder en overtuigend geschreven met een boodschap
DIV-column
Sneller veranderen? Zet de regels apart! De wereld om ons heen verandert snel. Technologische ontwikkelingen, wijzigingen in wet- en regelgeving, internationalisering en nieuwe producten en diensten. ERIK GUBLER * Ook DIV heeft veranderingen gezien, zoals het nieuwe en mobiele werken, e-depot, archiveren van e-formulieren en social media. Aanpasbaarheid is de key-factor om te overleven. Charles Darwin stelde al 'It is not the strongest of the species that survives, not the most intelligent; it is the one that is the most adaptable to change.' Dat geldt voor organismen, maar ook voor systemen en organisaties. Kernvraag is dus: hoe maak je de informatievoorziening goed aanpasbaar? Dat kan als je snel wijzigingen kunt doorvoeren in de bedrijfsregels en het datamodel. Met name die frequente veranderingen in de bedrijfsregels doen ons de das om. Ze worden veelal op di-
44
Facto Magazine nummer 6 juni 2012
verse plekken in de software vastgelegd, zowel in de schermen als in de code en de database. Bovendien zijn ze vaak geldig op een bepaald moment in de tijd en komen er telkens nieuwe regels bij. Op de VNG-site stond onlangs een verhaal over het werkprogramma 'Beter en Concreter 2012, Goede regels, gerichte service'. Was de doelstelling eerst ‘minder regels’, nu ligt het accent op ‘betere regels’. Maar ook als de overheid de regels flink zou verminderen, hebben we een probleem: ze zijn niet zomaar weg uit de informatiesystemen! De aanpasbaarheid van regels is dus van belang. Daar is een oplossing voor: de regels apart zetten. Zowel regels over de kennis nodig om het werk te doen (de ‘know’) maar ook regels over het proces (de ‘flow’). Neem een kapvergunning: een inhoudelijke (beslis)regel kan zijn: 'een kapvergunning is verplicht voor bomen met een stamdoorsnede ≥ 10 cm'. En een proces-
regel: 'het afhandelen van een aanvraag voor een kapvergunning moet binnen tien werkdagen plaatsvinden'. Dergelijke regels kunnen centraal worden beheerd en beschikbaar komen voor de organisatie en haar informatiesystemen. Groot voordeel is dat regelgebaseerde oplossingen veel sneller en directer zijn aan te passen. Een concrete ervaring leert dat een grote uitvoeringsorganisatie wijzigingen in wet- en regelgeving kan doorvoeren in één week tijd, terwijl aanpassingen voorheen een doorlooptijd tot wel negen maanden hadden. Slim opgezette regelgebaseerde oplossingen bieden het broodnodige verandervermogen voor toekomstvaste systemen en organisaties. Sneller veranderen? Zet de regels apart! ‹‹ * Erik Gubler, senior consultant bij Ordina, gespecialiseerd in intelligente regelgebaseerde oplossingen (erik.gubler@ordina.nl)
agenda
Facto Magazine Congres 2012 Thema: De meerwaarde van FM, grijp nu uw kansen! Datum: 5 juni Locatie: Ede (De Reehorst) Organisator: Facto Magazine, www.facto.nl/congres Nationaal Congres Gastvrijheidszorg 2012 Datum: 7 juni Locatie: Ede (CineMec) Organisator: Vakmedianet, www.zorgmetsterren.nl Facility Open Zeilregatta Datum: 8 juni Locatie: Lelystad/IJsselmeer Organisator: CFP Leidinggeven aan de Nieuwe Werkers Datum: 14 juni Locatie: Capelle aan den IJssel Organisator: Kluwer F-Mex Golftoernooi & BBQ Datum: 29 juni Locatie: niet bekend Organisator: F-Mex Green Buildings Datum: 17 september Locatie: RAI Amsterdam Organisator: CFP Security Essen 2012 Datum: 25 t/m 28 september Locatie: Essen (D) Organisator: Messe Essen Facilitaire Vakbeurs Assen Datum: 3 en 4 oktober Locatie: Assen Organisator: CNO Expo en TT Hall FacilityPOWER! Datum: 3 oktober Locatie: Capelle aan den IJssel Organisator: Facto Opleidingen World Work Place Conference & Expo Datum: 31 oktober t/m 2 november Locatie: San Antonio, Texas Organisator: IFMA SecuVak Datum: 13, 14 en 15 november Locatie: Venray Organisator: Evenementenhal Venray
Meer informatie: www.factomagazine.nl, klik op ‘Agenda’.
rising star
Fatima Stitou Leeftijd: 25 Opleiding: Hbo en Post-hbo Facility Management
In deze rubriek komt jong talent aan het woord over carrière en ambities. Aanmelden van personen kan bij de redactie: gdessing@kluwer.nl
» Ik ben: facility manager bij BAM Gebouwbeheer en projectmanager bij LivingFacility (onderdeel van BAM Gebouwbeheer). » Mijn werk: Voor verschillende klanten ben ik verantwoordelijk voor het installatietechnisch en bouwkundig beheer en onderhoud. Voor een landelijke klant ben ik naast deze hardservices tevens verantwoordelijk voor alle softservices. En als projectmanager van Living Facility ondersteun ik organisaties bij Het Nieuwe Werken. » Belangrijkste FM-trend? Het Nieuwe Werken en de veranderende eisen die dit stelt aan de ondersteunende (facilitaire) diensten. » Over vijf jaar ben ik: ouder en wijzer en voel ik mij nog meer thuis in de facilitaire wereld. Ik heb dan ook mijn huidige opleiding Bouwbeheer & Onderhoud afgerond en volg de Master FM. » Grootste succes tot nu toe? Mijn ‘facilitaire carrière’ tot nu toe zie ik als één groot succes. Ik heb in een relatief korte tijd enorm veel geleerd en ben lerenderwijs gegroeid naar een positie waarin ik mijn ambities een plek kan geven. » Social media? Op Linkedin heb ik een netwerk opgebouwd. Facebook gebruik ik alleen voor vrienden en familie en aan Twitter heb ik mij nog niet gewaagd. » Wat zou je graag beter kunnen? Ik wil altijd alles (nog) beter kunnen, omdat ik weet dat dat erin zit. » Laatst gelezen managementboek? De afgelopen jaren heb ik mijn neus vooral in studieboeken gestoken. Momenteel is dat Beheren van Jellema. De tijd die ik daarnaast overhoud om te lezen, benut ik voor andersoortige literatuur zoals de vertellingen van 1001 nacht. ‹‹
Facto Magazine nummer 6 juni 2012
45
producten-/dienstenregister Bedrijfscatering
SAB Catering B.V. Postbus 59, 1160 AB Zwanenburg T 020 4079200 – F 020 4977385 info@sabcatering.nl www.sabcatering.nl
Facilitaire diensten
WWW.DOLMANS.COM SCHOON MAAKT BLIJ t 088 0 - 365 62 00 f s.com e info@dolman
Parkeervoorzieningen
Sanitaire dienstverlening
Schoonmaakorganisatie
Gratis e-mailnieuwsbrief Facto Magazine? Meld u aan via www.factomagazine.nl
DE PARKEERBEUGEL MET AFSTANDSBEDIENING
072 - 511 59 27 www.privapark.nl
CWS Nederland B.V. | De Beverspijken 16, 5221 ED ‘s-Hertogenbosch | T 073 6 338 338 | E: info.nl@cws.com
www.serving-nature.nl
Postbus 417, 5400 AK Uden T 0413 285 111 F 0413 251 455 cleaning@csu.nl www.csucleaning.nl
Graag ontvang ik meer informatie over de plaatsingsmogelijkheden in het producten-/dienstenregister van Facto Magazine! Ingevulde coupon kunt u sturen naar: Kluwer, t.a.v. Liesbeth van den Hoek, Postbus 4, 2400 MA Alphen aan den Rijn. U kunt ook bellen: (0172) 46 64 71
Organisatie:
Naam
M/V
Postbus
PC/Plaats
Tel.:
E-mail:
recht
Traplift naar de kantine? Een werkneemster is om medische redenen niet in staat om het toilet en de kantine op de eerste verdieping te bereiken. De oplossing zou een traplift zijn, maar de werkgever heeft allerlei bezwaren tegen het monteren van zo’n lift. De rechter fluit de werkgever terug en geeft hem opdracht alsnog zo’n lift te plaatsen. ROB POORT *
E
en 47-jarige vrouw werkt al tien jaar als caissière bij een supermarkt als zij in juli 2008 uitvalt door enkelproblemen. Na een operatie en revalidatie herstelt zij volledig, maar kan ze geen trappen meer lopen. Ze wordt wel volledig geschikt verklaard voor haar werk als caissière. In de supermarkt liggen het toilet en de kantine op de eerste verdieping die alleen met een trap bereikbaar is. Daar kan zij niet naartoe, maar dat is op te lossen door het plaatsen van een traplift. Dat wordt door de supermarkt geweigerd omdat dit te duur dan wel technisch onmogelijk zou zijn. Ook zou
haar te ernstig in vergelijking met het belang van de werkgever. Mocht het ontslag toch in stand blijven, dan eist zij op basis van het inkomstenverlies tot haar 65ste een vergoeding van 146.000 euro bruto.
Kantonrechter Om te bepalen of de opzegging van de arbeidsovereenkomst kennelijk onredelijk is, moet worden beoordeeld of de supermarkt heeft gehandeld als goed werkgever. Daarbij moeten alle omstandigheden van het geval worden meegewogen, zoals het ontbreken van een ontslagvergoeding. De werkneemster is na haar operatie
De werkgever moet de arbeidsplaats zonodig aanpassen aan de handicap van de werknemer een vergunning zijn geweigerd, maar dat is niet nader onderbouwd. De arbeidsdeskundige is het met de werkgever eens en na 104 weken loondoorbetaling wordt de arbeidsovereenkomst beëindigd. De werkneemster stapt naar de rechter omdat zij dit onredelijk vindt. De supermarkt heeft geweigerd een relatief eenvoudige voorziening te treffen waardoor zij had kunnen doorwerken. De gevolgen van de opzegging zijn voor
volledig hersteld maar kan geen trappen meer lopen. De arbeidsdeskundige vindt dat de inspanningen van de werkgever voor re-integratie voldoende zijn geweest. Uit de rapportage blijkt echter ook dat de werkneemster heeft verzocht om een traplift te plaatsen, maar dat de werkgever dat ‘te ver’ vindt gaan en heeft gesteld dat het technisch niet zou kunnen. Duidelijk is ook dat de werkneemster bij de vestiging wil-
de blijven werken en daar niet weg wilde.
Doeltreffende aanpassing Het plaatsen van zo’n lift moet volgens de rechter in dit geval worden gezien als een doeltreffende aanpassing in de zin van artikel 2 van de Wet Gelijke Behandeling. De vraag is dan of het plaatsen van een traplift voor de werkgever een onevenredige belasting vormde. De rechter vindt van niet en oordeelt dat de werkgever daarmee niet als goed werkgever heeft gehandeld. De supermarkt krijgt een maand de gelegenheid alsnog te onderzoeken wat de mogelijkheden en kosten (en daarbij eventuele subsidiemogelijkheden) zijn voor het plaatsen van een traplift en onderbouwd aan te geven of het plaatsen van een traplift destijds voor haar wel of niet een onevenredige belasting zou hebben gevormd. Pas daarna zal de rechter een beslissing nemen.
Aantekening De rechter grijpt naar artikel 2 Wet gelijke behandeling op grond van handicap of chronische ziekte. Daarin staat dat de werkgever doeltreffende aanpassingen moet doen, tenzij dit voor hem een onevenredige belasting is. Die verplichting heeft de werkgever ook op grond van artikel 4 Arbowet. Daarin staat dat de werkgever de arbeidsplaats en de inrichting van het bedrijf zo nodig moet aanpassen aan de handicap van de werknemer. Als de werkgever niet aan die plicht voldoet, kan de Inspectie SZW een eis tot naleving stellen en zo nodig ook een boete opleggen. ‹‹ (Kantonrechter ‘s-Hertogenbosch, 22 december 2011, LJN: BV2279) * mr. ing. R.O.B. Poort is jurist en veiligheidskundige (www.bureaupoort.nl)
Facto Magazine nummer 6 juni 2012
47
contacten en contracten
Ook in deze rubriek? Mail uw korte tekst + jpg-foto aan gdessing@kluwer.nl
Nieuwe districtsmanager CSU Cleaning CSU Cleaning Services Zuidoost heeft Peter Hoeijmans aangenomen als nieuwe districtmanager, verantwoordelijk voor het district Uden. Hij is eigenaar geweest van schoonmaakbedrijf Hoeijmans. Daarna werkte hij als BUmanager bij ISS Cleaning en als directeur operations bij ISS Security & Services. Als laatste Vervulde Hoeijmans de functie van Regiodirecteur bij Dolmans Facilitaire Dienstverlening.
Daniëlle Overweg naar Yask Yask heeft Daniëlle Overweg per 1 april aangetrokken als directeur marketing en sales. Ze werkte hiervoor als marketingmanager bij Vebego International en was één van de grondleggers van Hago Next. Recent was zij projectleider bij de (winnende) aanbesteding van NedTrain.
Jan Jacob van Donselaar topman Compass Jan Jacob van Donselaar (41) volgt per 1 juli John Franke op als Managing Director van Compass Group Nederland, moedermaatschappij van Eurest en Eurest Services. Van Donselaar komt van Pon Holdings waar hij van 2005 tot nu diverse directiefuncties heeft bekleed. In zijn laatste functie was hij CEO van KPI, een joint venture van Pon in Polen. Franke trad in oktober vorig jaar aan als interimdirecteur van Compass Nederland na het vertrek van Paul Tijs. Hij werkt sinds 2005 voor Compass Group UK in uiteenlopende internationale managementfuncties.
Guido Meijer van start bij newDirections
Geerke Versteeg naar Humanagement
Sinds 1 april versterkt Geerke Versteeg het team van Humanagement. Ver-
steeg heeft de afgelopen jaren in uiteenlopende branches ervaring opgedaan bij diverse trajecten op het gebied van Het Nieuwe Werken. In de functie van Facilitair Interim en Projectmanager zal ze opdrachtgevers ondersteunen bij het vertalen van de (facilitaire) doelstellingen in een daarbij passende facilitaire bedrijfsvoering alsmede bij het behalen van aansprekende resultaten in diverse projecten.
Guido Meijer is per 1 mei in dienst getreden bij newDirections in Scheveningen. Meijer (40) heeft diverse technisch-facilitaire functies vervuld. Na een aantal jaren commercie en ontwikkeling bij Sparq werkte hij bij Yask.
Groningen Airport Eelde in zee met Securitas Sinds 1 april werken Groningen Airport Eelde en Securitas nauw samen om de veiligheid op de luchthaven te waarborgen. Het gaat om een driejarig contract, waarvan twee jaar optioneel. Securitas zal aanvankelijk starten met
circa zestien beveiligers, waaronder gecombineerde functies van brandweerman en beveiliger. Mocht de veiligheidsbehoefte van Airport Eelde veranderen, dan wordt deze inzet aangepast.
Swarts inkoopdirecteur KPN Groep Pieter Swarts is met ingang van 1 april benoemd als Chief Procurement Officer van de KPN Groep. Swarts (47) gaat binnen KPN een nieuwe inkooporganisatie opzetten.
48
Facto Magazine nummer 6 juni 2012
Zijn benoeming komt voort uit het streven van de Raad van Bestuur om zijn kostenleiderschap te versterken. Swarts vervulde verschillende (inkoop) managementfuncties bij Dow Chemi-
cal en ArvinMeritor en Maxeda. Bij de laatste organisatie vormde hij de afdeling Procurement om tot een onafhankelijk bedrijf.
contacten en contracten
Schoonmaak Floriade naar ISS Gedurende de opening van Floriade 2012 van 5 april tot en met 7 oktober verzorgt ISS het schoonmaakonderhoud op het gehele, 66 hectare grote terrein van Floriade. ISS zorgt ervoor dat het Floriade-terrein schoon blijft, maar ook het schoonmaakonderhoud van kantoren, tentoonstellingsgebouwen, personeelsruimten, restaurants en diverse paviljoens neemt ISS voor haar rekening.
Het is de vierde keer dat ISS de opdracht voor het schoonmaakonderhoud van Floriade scoort. Ook tijdens de expo’s in de Haarlemmermeer (2002), Zoetermeer (1992) en Amsterdam (1982) verzorgde ISS het schoonmaakonderhoud. Tijdens de proefdag op 31 maart werd de samenwerking tussen Floriade 2012 en ISS officieel vastgelegd.
Auping wint Sourcing Award 2012 Koninklijke Auping is de winnaar van de Dutch Sourcing Award 2012 in de categorie Step Change. Luc Kikkert, Procurement Manager bij Auping ontving de award uit handen van jurylid Yvette Berkel. De inkooporganisatie van Auping heeft een transformatie ondergaan, van traditioneel inkopen naar inkoop op basis van duurzame relaties met partners. Leveranciers worden gezien als partners.
Op deze manier betrekt Auping hen bij de invulling van het merk en wordt de waarde van het merk gedeeld. Daarnaast investeert de Nederlandse beddenfabrikant in een duurzaam inkoopbeleid volgens het Cradle to Cradle-principe. Op de foto v.l.n.r: Arjan van der Plas, strategisch inkoper van Auping, Luc Kikkert, inkoopmanager van Auping en Yvette Berkel, jurylid DSA.
EW Facility Services doet hotelschoonmaak in België EW Facility Services België verzorgt sinds februari het schoonmaakonderhoud van 53 hotelkamers bij Hampshire Hotel – Blankenberge. Het bedrijf is ook gestart met de schoonmaak van
de 110 hotelkamers en algemene ruimtes bij Sir Plantin Hotel Antwerp. Tevens verzorgt EW de linnenlogistiek voor dit hotel.
Kopp nieuwe commandant dienstencentra Vice-admiraal Erik Kopp is benoemd tot commandant van het Commando DienstenCentra (CDC) in Utrecht. Sinds vorig jaar functioneerde Kopp al
als waarnemend commandant van het CDC. Zijn benoeming is met terugwerkende kracht vanaf 6 april ingegaan. Het CDC is de organisatie die wereld-
wijd de krijgsmacht ondersteunt met onder meer huisvesting, catering, gezondheidszorg, transport en personele en facilitaire diensten.
(Advertentie)
Kwaliteitsmetingen voor al uw facilitaire services in één oogopslag? www.VFM.nl
VFM
We facilitate Facto Magazine nummer 6 juni 2012
49
Onafhankelijk vakblad voor facility management en inkoop
column
Competenties
Het Profielonderzoek Facility Management is weer verschenen. Het vijfde onderzoek naar de rollen, taken, verantwoordelijkheden, competenties en beloning van de facility manager heeft weer een schat aan gegevens opgeleverd (zie ook pag. 36), iets waar de onderzoekers alle hulde voor verdienen. Bladerend door het onderzoeksrapport blijf je van tijd tot tijd bij een onderdeel hangen. Voor mij waren dat onder andere de cijfers over het gebruik van competentieprofielen. Deze worden steeds vaker toegepast bij de instroom en ontwikkeling van facilitair medewerkers. Zo werden in 2005 de profielen slechts in 45% van de gevallen bij functioneringsgesprekken gebruikt en in 39% van de gevallen bij beoordelingsgesprekken. In 2012 zijn die percentages sterk veranderd, namelijk in 80% (voor de functioneringsgesprekken) en 73% (voor de beoordelingsgesprekken). Is dat goed nieuws? Jazeker. Het toont aan dat HR en HR-instrumenten steeds vaker binnen FM worden gebruikt. Dat is een erkenning van het feit dat de facilitaire afdeling en medewerkers steeds meer en vaker worden gezien als volwaardige onderdelen van een organisatie. En dat is geheel terecht. Professionele organisaties kunnen niet zonder professionele facilitaire bedrijven, en daar horen ook medewerkers bij die – net als alle andere medewerkers in de organisatie beoordeeld worden op goed functioneren, en die de gelegenheid krijgen zich verder te ontwikkelen omdat de organisatie het in hen ziet zitten. Een mooi voorbeeld van dat laatste (ook omschreven in het profielonderzoek) is Universiteit Utrecht, waar het facilitair services centrum een aantal interne ontwikkelprogramma’s heeft voor medewerkers, zoals een MD-programma voor de toppers, een programma voor leidinggevende ‘parels’ met ontwikkelpotentieel en een traject voor ‘jonge’ mensen met talent. De programma’s zijn deels inhoudelijk, maar gaan vooral over competentieontwikkeling. Deelnemers leren de universiteit dieper en breder kennen en worden daardoor effectiever, aldus de directeur in een kort interview in het onderzoeksrapport. Het draait allemaal om organisatiesensitiviteit, vervolgt de directeur. Snappen wat er speelt en begrip hebben voor ieders behoeften, van studenten, directeuren, wetenschappers en andere stakeholders. Het lezen van de passages geeft mij een goed gevoel. Natuurlijk zijn we er nog lang niet en zijn er nog genoeg facilitaire organisaties die te weinig zichtbaar zijn en moeite hebben zichzelf intern echt op de kaart te zetten. Aan de andere kant, de genoemde cijfers en het voorbeeld geven aan dat er zeker de nodige beweging zit in de verdere professionalisering van facility management, niet alleen als vak maar ook als waardetoevoegend onderdeel van een organisatie, met medewerkers die snappen hoe de hazen in een organisatie lopen.
Facto Magazine is een uitgave van Kluwer bv Redactieadres Postbus 4, 2400 MA Alphen aan den Rijn Telefoon: (0172) 46 66 22, Fax (0172) 44 06 81 Hoofdredacteur Gerard Dessing (gdessing@kluwer.nl) Eindredactie Ineke de Graaff (idegraaff@kluwer.nl) Uitgever Frédérique Zeemans Marketing Judith Verkerk (jverkerk@kluwer.nl) Advertentieverkoop Arjen Tuitert, Liesbeth van den Hoek Telefoon: (0172) 46 64 42 / 46 64 71 atuitert@kluwer.nl, lvdhoek@kluwer.nl Postbus 4, 2400 MA Alphen aan den Rijn Abonnementen Vragen over abonnementen kunt u richten aan de Klantenservice, (0570) 67 33 58, www.kluwer.nl/klantenservice. De abonnementsprijs is € 139,– (exclusief btw) per jaar. Studenten betalen € 55,– (inclusief btw). Prijzen zijn inclusief verzend- en administratiekosten. Losse verkoopprijs € 19,– per nummer, exclusief 6% BTW. Een abonnement kan op elk moment ingaan. Op elk tweede en volgende abonnement krijgt u 25% korting. U ontvangt 10 nummers per jaar. Opzeggen kan schriftelijk tot drie maanden voor de nieuwe jaargang bij Kluwer bv, Postbus 878, 7400 AW Deventer. Adreswijzigingen (met de oude adresgegevens) doorgeven aan Kluwer bv, afd. Relatiebeheer, Postbus 23, 7400 GA Deventer. Abonnementen in België Wolters Kluwer Belgium (WKB) Motstraat 30, B- 2800 Mechelen Telefoon: 0800-30143, Fax: 0800-17529 E-mail: info@kluwer.be Abonnementsprijs op aanvraag U vindt de algemene voorwaarden van WKB op www.kluwer.be Auteursrecht voorbehouden Niets uit deze uitgave mag zonder voorafgaande schriftelijke toestemming van de uitgever worden openbaar gemaakt of verveelvoudigd. Op iedere inzending van een bijdrage of informatie zijn de Standaardpublicatievoorwaarden van Wolters Kluwer Nederland BV van toepassing, gedeponeerd ter griffie van de arrondissementsrechtbank te Amsterdam, onder nummer 217/1999; een kopie kan kosteloos bij de uitgever worden opgevraagd. Op alle uitgaven van Kluwer zijn de algemene leveringsvoorwaarden van toepassing. Deze kunt u lezen op www.kluwer.nl of opvragen via (0570) 67 33 58. Partners Asito bv, CWS Nederland BV, MPL Groep, TOPdesk Opmaak en DTP colorscan bv, Voorhout - www.colorscan.nl Basisvormgeving Verheul Media Supporters, Alphen aan den Rijn Druk Ten Brink, Meppel ISSN 0927-1384
Gerard Dessing, hoofdredacteur (gdessing@kluwer.nl)
50
Facto Magazine nummer 6 juni 2012
www.factomagazine.nl
“Nog even langs de bieb en dan snel naar college�
securitas.nl
Securitas. Voor veiligheid.
Verantwoord specialist
cleaning services