Facto Magazine nr. 3 2013

Page 1

nummer 3, maart 2013

ONAFHANKELIJK VAKBLAD VOOR FACILITY MANAGEMENT EN INKOOP

www.factomagazine.nl

THEMA: DUURZAAMHEID

Tim Sluiter en Jacqueline Jones nauw betrokken bij nieuwbouw

Duurzaam kantoor Deloitte aan Zuidas Geen geld, toch verduurzamen

BREEAM en de gevolgen voor FM

Catering; kansen in tijden van crisis

Pag. 14

Pag. 25

Pag. 40


Focus op schoonmaak! Kantoor, school, vervoer of industrie. CSU is de kwaliteitspartner voor u. Onze bewuste keuze voor specialisatie op schoonmaak leidt tot tevreden gebruikers en duurzame klantrelaties. Een erkend goed werkgever met aandacht voor medewerkers. Die aanpak is uw garantie voor een uitstekende dienstverlening. CSU. Daar blijf je bij!

T 0413 285 111 info@csu.nl www.csu.nl

cleaning services cleaning services


Onafhankelijk vakblad voor facility management en inkoop

10

BREEAM-NL Outstanding voor nieuw kantoor Deloitte Het nieuwe kantoor van Deloitte en AKD aan de Zuidas in Amsterdam wordt het eerste BREEAM-NL Outstanding-kantoor van ons land. Tim Sluiter en Jacqueline Jones van Deloitte Facility Management & Services over een uniek, toekomstbestendig, flexibel en duurzaam HNWkantoor dat ook nog eens tot een beparing van 70 procent op de energierekening leidt.

14

t hema duurzaamheid

Geen geld, toch verduurzamen Uit onderzoek blijkt dat meer dan 80 procent van de haalbare duurzaamheidsmaatregelen voor kantoren niet wordt ingevoerd. Reden: de investeringsbudgetten zijn uitgeput voordat de maatregelen aan bod komen. Externe partijen zijn vaak wel bereid om te investeren. Voorwaarde is een aantrekkelijke business case.

t hema duurzaamheid

18

Multifunctioneel gebouw zonder energiekosten

Iedere organisatie heeft te maken met stijgende energiekosten en de toekomst voorspelt niet veel goeds. Hierdoor zijn energiebesparende maatregelen nodig. En niet alleen vanuit het oogpunt van het milieu. In Veenendaal is een multifunctionele en volledig energieneutrale accommodatie in gebruik genomen die zelf de energie opwekt die het gebouw en de gebruikers nodig hebben.

t hema duurzaamheid

Facto Magazine nummer 3 maart 2013

3



t hema duurzaamheid

22

25

De winst van slimme energiemeters

Energiemanagement levert geld op. Maar hoe doe je dat als er honderden c.q. duizenden aansluitingen onder je verantwoordelijkheid vallen? Installatie van slimme meters is een belangrijke stap om energieverbruik ‘real life’ te meten en te monitoren zodat maatregelen mogelijk zijn.

BREEAM en de gevolgen voor FM Een van de bekendste certificeringsmethodieken om de duurzaamheid van gebouwen te bepalen is BREEAM. Het nieuwe Europese R&D-hoofdkantoor van farmaceutisch bedrijf Astellas Pharma in Leiden is ontworpen en gebouwd met een sterke focus op duurzaamheid. Het doel is een Very good-certificering.

28

35 Gebouw Westraven in Utrecht is langere tijd onwerkbaar geweest. Daardoor kon het energieverbruik worden gemonitord zonder dat iemand in het gebouw aanwezig was. Zo kwam het elektrische vermogen buiten kantoortijden in beeld.

En verder 6 8 30 31 43 44 44 45 45 46 46

nieuws vooruitblik Facto Congres over inkoop recht column Het Nieuwe Werken boekrecensie column agenda rising star column Gerard Dessing colofon

’Lekker Betrokken’ in tien vragen

Verduurzaming op de gebieden mens, product en proces is ook in de zorgsector actueel. Het landelijke project ‘Lekker Betrokken’ is speciaal opgezet om dit handen en voeten te geven. Een projectoverzicht in 10 vragen en antwoorden.

Samenwerken en sourcen: alles begint met een strategie

Wanneer is samenwerken met een externe facilitair dienstverlener aantrekkelijk, welke samenwerkingsvormen zijn mogelijk en aan welke punten moet je aandacht besteden om tot een heldere strategie te komen? een mini-cursus sourcing in een facilitaire context.

38

40

Inspanning voor een resultaatcontract

Steeds meer facilitaire contracten worden afgesloten op basis van een resultaatverplichting. De voordelen zijn legio, zowel voor de klant als de leverancier. Een resultaatverplichting heeft echter wel consequenties voor de contractvorming en voor de verdere verhouding en aansturing van de leverancier door de opdrachtgever.

Bedrijfscatering: ook opdrachtgever moet blik verruimen

Het gaat niet goed in de bedrijfscatering. Een van de mogelijke oplossingsrichtingen is een meer horecamatige en ondernemende aanpak door de cateraar. Maar dan moet de opdrachtgever hem wel de ruimte bieden om ook echt te ondernemen.

Facto Congres 2013: Alles verandert, ook FM! Op 11 juni a.s. vindt het jaarlijkse Facto Congres plaats in Ede. Met 2 lezingen, 12 workshops, 20 sprekers en 175 vakgenoten. Kijk op www.factomagazine.nl/congres voor meer informatie.

Coverfoto: Eduard van der Worp, Haarlem

Facto Magazine nummer 3 maart 2013

5


nieuws

Wat brengt de nieuwe Aanbestedingswet? Naar verwachting treedt per 1 april a.s. de nieuwe Aanbestedingswet in werking. Wat zijn de gevolgen van deze wet voor facilitaire aanbestedingen? Wat zijn de tien meest gemaakte fouten bij facilitaire aanbestedingen en wat kun je doen om die te voorkomen?

kent dat voor de facilitair inkoper en FM’er, betrokken bij aanbestedingen?

Deze vragen staan centraal in de presentatie van prof. dr. Jan Telgen tijdens het Facto Magazine-middagcongres ‘Succes met aanbesteden!’ op woensdag 20 maart in Hotel Van der Valk in Breukelen. De middag is met een iets aangepast programma een herhaling van de drukbezochte bijeenkomst op 18 december jl. die wegens de grote belangstelling was volgeboekt.

1. Ontwikkelingen in het aanbestedingsrecht - wat betekent het nu echt? (juridische update) Spreker: mr. Gijs Verberne, advocaat en partner bij Van Doorne Advocaten in Amsterdam. 2. Van klant-leverancierrelatie naar resultaatgericht partnership (case aanbesteden schoonmaak) Sprekers/panelleden: - Martina van Dijk, hoofd PON Facilities Almere. - Tineke Martens, manager buitendienst Masterkey-Plus. - Patrick Wiggerman, directeur verkoop bij Hago. 3. Nieuw pand, nieuwe catering (case aanbesteden catering) Sprekers: - Herman Kamp, teamleider Gebouwsupport bij gemeente Nieuwegein.

In zijn presentatie gaat Telgen, hoogleraar Inkoopmanagement aan de Universiteit Twente, aan de hand van aansprekende en praktijkgerichte cases in op de vraag hoe van een facilitaire aanbesteding een succes te maken. Ook besteedt hij aandacht aan de ontwikkelingen met betrekking tot de nieuwe Aanbestedingswet en de voorstellen voor nieuwe EU-richtlijnen. Wat gaat er veranderen en wat bete-

Na de presentatie van Telgen staan de volgende drie kennissessies (van elk vijf kwartier) in kleine groepen op het programma (deelnemers kunnen twee van de drie sessies bijwonen):

- Hayk Simons, directeur HTC Advies/Atir. - Gerrit Vink, algemeen directeur Appèl Bedrijfscatering. Meer informatie Datum : 20 maart 2013 Locatie : Hotel Van der Valk, Breukelen Tijd : 13.00 tot 17.00 uur Prijs : 289,- euro (excl. btw) voor abonnees van Facto Magazine en/of de Facto LinkedIn-groep Website : www.factomagazine.nl/ opleidingen Informatie : moniquevanderhorst@ vakmedianet.nl

Prof. dr. Jan Telgen is keynote-spreker tijdens het Facto Magazine-middagcongres ‘Succes met aanbesteden!’ op woensdag 20 maart in Breukelen.

NEN publiceert Europese benchmarknorm FM De Europese benchmarknorm, NENEN 15221-7, is gepubliceerd. Met deze publicatie heeft CEN/TC 348 ‘Facility Management’ een reeks van zeven delen van en voor Facility Management ontwikkeld voor dit nog jonge vakgebied. Het zevende deel bestaat uit zes hoofdstukken en negen bijlagen.

In dit deel worden onder andere de typen benchmarken beschreven, de inhoud van een benchmark en benchmarken op lokaal, nationaal, en internationaal niveau. Ook worden de resultaten van benchmarken beschreven plus het proces van benchmarken en de daarin te nemen stappen. In de bijlagen worden

een aantal onderwerpen nader uitgewerkt en worden voorbeelden gegeven. In de tekst van de norm wordt waar mogelijk verwezen naar de andere delen van de serie NEN-EN 15221, omdat deze mede van toepassing zijn bij en op deze norm. Informatie: Wiene Fokkinga, secretaris normcommissie. Telefoon (015) 269 03 22 of wiene. fokkinga@nen.nl.

OSB reikt keurmerkenborden uit OSB heeft bij een aantal leden het nieuwe OSB-Keurmerk deurbord uitgereikt. Dat gebeurde bij Mommers Schoonmaakservice (Nieuwerkerk aan den IJssel), Glazenwassersbedrijf Van Elten (Rotterdam) en De Zwart facilitaire diensten (Lisse). OSB introduceerde dit keurmerk op 1 januari. Het keurmerk brengt de kwaliteit en betrouw-

6

Facto Magazine nummer 3 maart 2013

baarheid van schoonmaak- en glazenwassersbedrijven in beeld en moet zorgen voor meer transparantie in de markt, leidend tot verdere professionalisering en duurzaamheid van de branche. Het keurmerk bestaat uit drie onderdelen: de NEN 4400-1 norm, de Code Verantwoordelijk Marktgedrag en enkele schoonmaakspecifieke eisen.


nieuws

Cateraar begint eigen bakkerij Meinders Catering in Badhoevedorp, onder meer actief in bedrijfscatering, investeert onder de naam Brood B.V. in een complete bakkerij. Met de nieuwe bakkerij wil de cateraar de klant nog beter van dienst zijn: sneller, flexibeler en naar de specificaties van de klant.

2. De broodjes en het brood zijn zeer vers door het zelf bakken. 3. De bakkerij biedt de afnemer meer flexibiliteit (hij kan kortere tijd vóór aflevering, bestellingen doorgeven of aanpassen).

De cateraar ziet verschillende voordelen van deze stap:

4. Betere kostenbeheersing. Een voordeel dat gedeeld wordt met de klanten.

1. De cateraar kan de broodjes en het brood volgens de specificaties van de klant maken.

Klanten en gasten kunnen nu al van broodjes uit de nieuwe bakkerij genieten, halverwege het jaar komen daar

authentieke boerenbroden uit de steenoven bij. De bakkerij zal daarnaast onder meer hartige taarten maken. Op de foto directeur Richard Spierenburg van Meinders. Informatie: www.meinderscatering.nl.

Achmea verhuist kantoor Amersfoort naar Leusden Achmea zal het huurcontract van de locatie in Amersfoort, dat loopt tot maart 2015, niet verlengen. Het merendeel van de medewerkers verhuist van dit huurpand naar het kantoor in Leusden, dat eigendom is van Achmea. De verhuizing draagt bij aan het terugdringen van leegstand in Achmeakantoren. In Amersfoort werken mede-

werkers voor diverse merken van Achmea - waaronder Avéro Achmea, Zilveren Kruis Achmea en Agis - en ondersteunende diensten voor de groep. Het teruggaan in locaties is volledig in lijn met het in 2006 aangekondigde locatiebeleid. Het draagt bij aan een efficiëntere inrichting van de organisatie en aan het terugdringen van leegstand en onnodige kosten.

Naast het huurcontract van de locatie in Amersfoort worden ook de huurcontracten van enkele andere Achmeakantoren niet verlengd. Exacte uitwerking van de verhuisbewegingen spreidt zich uit over de komende jaren. Na de aanpassing is Achmea op de volgende locaties gevestigd: Apeldoorn, De Meern, Leeuwarden, Leiden, Leusden, Tilburg, Zeist (hoofdkantoor) en Zwolle.

Wuivende korenveldvloer voor tentoonstelling Forbo Flooring heeft een speciale knalgele wuivende korenveldvloer ontworpen voor de ‘Vincent is back’tentoonstelling die tot en met 1 april draait in het Kröller-Müller Museum in Otterlo. Het gaat om een Flotex HD vloer in Van Goghs korenveldkleur. Met de modernste printtechnieken worden

dessins en afbeeldingen gereproduceerd in levendige kleuren en fijne details. Dit creëert een driedimensionaal effect wat diepte en sfeer geeft aan een ruimte. Het patroon van de korenveldvloer heeft een bepaalde draaiing meegekregen waardoor het lijkt op een wuivend korenveld. Forbo sponsort de vloer voor een aanzienlijk deel.

Video-kijktip: wat doet een facility manager?

Adverteerdersindex

In korte tijd aan iemand laten zien wat het vak facility management inhoudt en wat een facility manager zoal doet? In dat geval is de video op de website van de Hogeschool Rotterdam, opleiding FM, een aanrader.

CSU Total Care BV 2 Axxerion Facility Services 17 CWS 34 Effectory bijsluiter Electrolux 48 ISS Facility Services 47 Miele 33 Temp-rite International 4 VMF Facility Expert & People 43, cover

In iets meer dan 10 minuten komen, begeleid door hippe muziek, verschillende aspecten van facility manage-

ment aan bod. Diverse sprekers onder meer van de FM-afdeling van het Oogziekenhuis, een medewerker van een facilitair aanbieder en de FM’er van Microsoft - voeren het woord. Ook de rol van FM bij het organiseren van grote evenementen wordt getoond. De video is bedoeld om degenen die overwegen de opleiding FM te gaan volgen een beter beeld van het vak te schetsen.

Facto Magazine nummer 3 maart 2013

7


congres

Facto Congres - dinsdag 11 juni, Ede

Alles verandert, ook FM!

Op dinsdag 11 juni a.s. vindt het jaarlijkse Facto Magazine Congres plaats, met dit jaar als thema: ‘Alles verandert, ook FM!’ Meer dan 20 deskundige sprekers, 2 inspirerende lezingen en 12 workshops zijn de ingrediënten van deze boeiende dag. Een overzicht van het programma.

Alles verandert: de wereld, de mensen, organisaties, samenwerkingsvormen tussen organisaties, technologie, de manier waarop we communiceren, de manier waarop we produceren en werken. Niets blijft hetzelfde. De veranderingen voltrekken zich in steeds hoger tempo en volgen elkaar bovendien steeds sneller op. Het kan dus niet anders dan dat facility management ook verandert. Alle reden dus voor een facilitair vakcongres rondom het thema: ‘Alles verandert, ook FM!’ Het Facto Magazine Congres 2013 (een inhoudelijke samenwerking met Twynstra Gudde) vindt plaats op dinsdag 11 juni in Ede (Congrescentrum De Reehorst). Het dagprogramma ziet er als volgt uit:

Plenaire opening Na een welkom door dagvoorzitter Thijs van der Spil is het woord aan trendonderzoeker Andrea Wiegman, oprichter van het platform Second Sight. Zij houdt zich intensief bezig met trends en trend forecasting. In haar presentatie ‘A new world in the making’ belicht zij vanuit een helicoperview de belangrijkste ontwikkelingen die op ons Foto: Mirjam Verdonk afkomen. Van nieuwe inzich-

8

Facto Magazine nummer 3 maart 2013

ten op hoe we met elkaar samenleven en samenwerken tot ontwikkelingen in bijvoorbeeld de robotisering. Een wereld, met aan de ene kant verregaande digitalisering en ‘Big Data’ die zich exponentieel ontwikkelen, en aan de andere kant meer oog voor de menselijke maat en een bepaalde mate van ‘back to basics’. Wat betekenen deze veranderingen voor facility management en waar liggen de grote kansen en uitdagingen?

12 workshops in 3 ronden Om 11.30, 13.30 en 15.00 uur vinden (in drie ronden van 60 minuten) 12 workshops plaats, waarbij deelnemers aan 3 workshops naar keuze kunnen deelnemen: 1. Serviceconcepten bij Schiphol, en wat FM daarvan kan leren Maryan Brouwer (programmamanager Schiphol Group) en Claudia Alflen, adviseur FM in hospitalityomgevingen bij Twynstra Gudde. 2. Naar facilitaire regie in een zorginstelling Joke van der Schoor, (divisiemanager Facilitair Bedrijf Parnassia Groep). 3. Integraal uitbesteden of zelf blijven doen? Marc Claassen (facility manager WTC Amsterdam). 4. Best Value Procurement in een facilitaire omgeving: van controleren naar loslaten Drs. Antoinette Bos (inkoopmanager bij het Facilitair Bedrijf van Hanzehogeschool Groningen en Best Value-expert level A+). Maryan Brouwer (programmamanager Schiphol Group) verzorgt samen met Claudia Alflen (TG) een workshop over Serviceconcepten bij Schiphol, en wat FM daarvan kan leren. s

N

a de thema’s Totale uitbesteding (2007), FM in control (2008), Regie (2009), Alles draait om klanten! (2010), Samenwerking (2011) en De meerwaarde van FM (2012), is Facto Magazine er wederom in geslaagd een aansprekend onderwerp te kiezen voor haar jaarlijkse congres, namelijk: ‘Alles verandert, ook FM!’.


congres

5. HRYou: veranderen naar dienstverlening om trots op te zijn Anneli van der Reijden (directeur Facilitaire Dienstverle­ ning Hogeschool Rotterdam) en Annette van de Meene (directeur Hotelschool Den Haag Consultancy & Trai­ ning). 6. Durf de leverancier het vertrouwen te geven David Verberne MBA (Manager Corporate FM en Real Estate bij Van Lanschot Bankiers) en Alexander Linde­ boom MBA (operationeel directeur bij AAFM Facility Management). 7. Is LEAN ook een beetje lief? Ad van de Laar MFM (Manager Facilitair Bedrijf & Vast­ goed bij het St. Elisabeth Ziekenhuis, Tilburg). 8. Efficiënte secundaire inkoop als strategische waarde Olle Peters (marketing innovation specialist bij Over­ toom).

Informatie en aanmelden Congres Datum Thema Locatie Korting

: Facto Magazine Congres 2013 : dinsdag 11 juni 2013 : Alles verandert, ook FM! : Congrescentrum De Reehorst, Ede : abonnees van Facto Magazine en leden van FMN, FMG en de LinkedIn­groep van Fac­ to genieten een aantrekkelijke korting Informatie : www.factomagazine.nl/congres

9. Ondernemingschap in het ziekenhuis Frans Smits (strategisch hoofdinkoper MC Groep) en Jan Kreeft (commercieel directeur ISS Cure & Care). 10. Stel de informatiebehoefte centraal bij veranderingen Marleen Heijbrock (projectmanager SNS Reaal) en El­ win Herrebout (Business Development Manager NPQ Solutions). 11. Succesfactoren en valkuilen bij facilitaire veranderprocessen Jordie van Berkel ­ Schoonen (eigenaar en oprichter van Forte Solutions). 12. Servicedesking: Hot or Not? Egbert van der Steege, managing director bij Manage (onderdeel van ArrangeGroup).

Hoe word ik geniaal? De afsluitende presentatie (‘Hoe word ik geniaal?’) aan het eind van de dag wordt verzorgd door cabaretier Rob Urgert. Urgert, onder meer bekend als medepresentator van de sati­ rische nieuwsquiz in het tv­programma van Paul de Leeuw op zaterdagavond. Hij promoveerde in 1997 aan de Land­ bouwuniversiteit Wageningen maar werd kort daarna full­ time cabaretier. In een humoristisch en zeer vermakelijk betoog laat Urgert in hoog tempo zien hoe u ‘out of the box’ leert denken en doen. Want wie wil veranderen moet anders leren denken. Maar dat is makkelijker gezegd dan gedaan. Wat is er nodig voor echte innovatie? Wat is het geheim van creatief den­ ken? En hoe ontstaat eigenlijk een goed idee? ‹‹

Facto Magazine nummer 3 maart 2013

9


t hema duurzaamheid

BREEAM-NL Outstanding-certificaat voor nieuw pand

Duurzaam kantoor Deloitte aan Zuidas Het nieuwe kantoor van Deloitte en AKD aan de Zuidas in Amsterdam, wordt het eerste BREEAM-NL Outstanding kantoor van ons land. Projectmanager Tim Sluiter en Jacqueline Jones van Deloitte Facility Management & Services over een uniek, toekomstbestendig, flexibel en duurzaam HNW-kantoor dat ook nog eens tot een besparing van 70 procent op de energierekening leidt. Gerard dessinG

L

icht, transparant en zeer duurzaam. Het zijn dé kernwoorden die passen bij het nieuwe kantoor van Deloitte aan de Zuidas in Amsterdam. Het kantoor (40.000 m2), dat eind 2014 in gebruik wordt genomen, vervangt de huidige kantoren in Amstelveen en Amsterdam en biedt onderdak aan 1800 medewerkers. Enkele jaren geleden ontstond bij de organisatie, gespecialiseerd in accountancy, financiële advisering, risk management en belastingadvies, de wens om in Amsterdam een nieuw kantoor te ontwikkelen. De interne samenwerking moest verder worden gestimuleerd, met name over de diverse disciplines heen, zodat klanten beter bediend konden worden. De fysieke structuur van de huidige twee kantoren maakte het ‘as one’-samenwerken eigenlijk niet mogelijk, vandaar de roep om een ander gebouw.

Eisen Het nieuwe pand moest aan een aantal eisen voldoen: het moest goed bereikbaar zijn, flexwerkplekken kunnen huisvesten, de verdiepingen moesten bepaalde afmetingen hebben, de kosten moesten passen bij de wensen van de organisatie en het pand moest gesi-

Aan de zuidzijde van het pand zijn over de gehele gevel zonnepanelen aangebracht tueerd worden in de hoofdstad, en dan ook nog eens op een locatie met een hoogwaardige uitstraling.

Zuidas Dat de keuze op de Zuidas viel was geen toeval, vertelt Tim Sluiter, medewerker property management van Deloitte Facility Management & Services en tevens projectmanager van de

Kerngegevens! Organisatie : Deloitte en AKD Kernactiviteit : accountancy, consulting, financiële advisering, risk management en belastingadvies Project : nieuwbouw kantoor aan de Zuidas, Amsterdam VVO : 40.000 m2 Websites : www.deloitte.com - www.akd.nl

10

Facto Magazine nummer 3 maart 2013

nieuwbouw. ‘De Zuidas is zakelijk gezien ‘the place to be’ in Amsterdam, tevens zijn een aantal klanten in dat gebied gehuisvest. Ook is het goed bereikbaar met de auto en per openbaar vervoer en je zit daar in het Kenniskwartier/VU Campus, een nieuw te ontwikkelen gebied waar jonge talen-

ten worden opgeleid, iets waar Deloitte graag bij aanwezig wil zijn.’ Bij de ontwikkeling golden twee belangrijke uitgangspunten: ten eerste moest het pand Het Nieuwe Werken optimaal mogelijk maken. En ten tweede moest het pand een hoge duurzaamheidsscore hebben. De redenen voor dat laatste zijn duidelijk: Deloitte heeft als organisatie hoge duurzaamheidsambities die ook in de bedrijfsvoering en in de gebouwen terug moeten komen. ‘We gaan niet verhuizen omdat we zo duurzaam willen zijn’, benadrukt Sluiter. ‘Het was geen doel op zich. Beter samenwerken op een passende locatie, dát was belangrijk. Maar als je dan toch nieuw gaat bouwen dan natuurlijk zo duurzaam mogelijk.’

Niveau van certificering De oorspronkelijk geplande duurzaamheidsmaatregelen, zoals energiezuinige


Foto: Eduard van der Worp, Haarlem

t hema duurzaamheid

Tim Sluiter en Jacqueline Jones (beiden van Deloitte) zijn nauw betrokken bij de nieuwbouw van het eerste BREEAM-NL Outstanding kantoor van ons land: het Deloitte-kantoor in Amsterdam installaties, warmte- en koudeopslag, CO2-gestuurde ventilatie, individuele regelbaarheid verlichting en temperatuur, LED-verlichting, daglichtschakeling en waterbesparende toiletten, zouden leiden tot een BREEAM Excellentcertificaat.

Tijdens de rit bleek echter dat met een aantal extra maatregelen de stap naar ‘Outstanding’ (een in ons land nog nooit uitgereikt certificeringsniveau) ook mogelijk zou zijn. Het zou de toekomstige waarde van het pand alleen maar doen stijgen.

Wel of niet een klimaatplafond? De beslissing om wel of niet een klimaatplafond te nemen, had te maken met een aantal factoren: – BreeAM: het levert flink wat punten op in het kader van de certificering. – Terugverdientijd: bij een klimaatplafond geschiedt verwarming en koeling door straling en niet meer door lucht. Dat is op termijn goedkoper (rekensommen maken duidelijk dat een terugverdientijd van 10 jaar reëel is). – soft benefits: een klimaatplafond zorgt voor een gezonder werkklimaat (geen stofdeeltjes, geen luchtinblaas, tochtvrij) waar arbeidsproductiviteit en ziekteverzuim gunstig worden beïnvloed. – esthetiek: een klimaatplafond ziet er fraaier uit (strak plafond, staal met gaatjes, minder ruis in het plafond). Vanzelfsprekend is dit wel persoonlijk. Bij Deloitte heeft dit argument overigens niet meegewogen.

Reden voor ontwikkelaar OVG om alsnog te besluiten tot extra maatregelen in de vorm van het aanbrengen van klimaatplafonds, het uitbreiden van de hoeveelheid zonnecellen op het dak, het aanleggen van een grijs watercircuit en het opdikken van de gevel in de vorm van driedubbel glas voor optimale thermische en geluidstechnische prestaties. Sluiter: ‘We doen op zich geen gekke dingen, het pand bevat geen waanzinnige ‘high-tech’ innovatieve oplossingen. Het is de optelsom van de vele maatregelen die hebben geleid tot het Outstanding-certificaat.’

Licht en warmte Opvallend aan het gebouw is de slimme geografische positionering, zodat optimaal gebruik wordt gemaakt van zonlicht. Aan de noordzijde van het pand is het atrium gesitueerd. Het zorgt voor optimale daglichttoetreding en creëert ruimte en transparantie.

Facto Magazine nummer 3 maart 2013

11

»


t hema duurzaamheid

Aan de zuidzijde van het pand zijn over de gehele gevel zonnepanelen aangebracht. Deze vangen zoveel mogelijk zonlicht op, waarmee duurzame stroom wordt opgewekt, stroom die wordt gebruikt voor het opladen van elektrische auto’s, fietsen en scooters.

Vloeren van 2500 m2 VVO Kenmerkend voor de binnenzijde is de enorme indelingsvrijheid, mogelijk door de afmetingen van de vloeren van maar liefst 2500 m2 VVO per stuk. Sluiter benadrukt het bijzondere van deze afmetingen: ‘Het Zuidas-pand is met 14 verdiepingen relatief laag ten opzichte van de Maastoren in Rotterdam, maar de vloeren zijn twee keer zo groot. Dat is puur gedaan om het ontmoeten, het samenwerken en het activiteitgericht werken optimaal te faciliteren.’ In het nieuwe pand zijn vaste werkplekken verleden tijd: werken kan uitsluitend aan een van de flexplekken of op een van de andere plekken zoals concentratieplekken, loungeplekken, overlegplekken, vergaderruimtes, teamworkruimtes voor tien tot dertig personen enzovoort. De werkplekfactor varieert van 0,25 tot en met 0,7. De indeling met gangen en kamers wordt volledig losgelaten, iets dat voor een deel van de medewerkers van Deloitte een grote verandering betekent. Sluiter hierover: ‘Er komen wel kamers, daar mag iedereen gaan zitten die dat voor zijn werk op dat moment nodig heeft.’

Facilitaire veranderingen Het nieuwe gebouw brengt facilitair gezien de nodige uitdagingen met zich mee. Jacqueline Jones, medewerker van Facility Contract Management bij Deloitte Facility Management & Services is daar medeverantwoordelijk voor. Alle operationele werkzaamheden zijn uitbesteed aan Johnson Controls, iets dat niet zal veranderen, vertelt ze. Het gaat hier om een landelijk contract, dat afgelopen juni voor vijf jaar verlengd is, en waar in principe t.b.v. de Zuidas niets in verandert. ‘Natuurlijk gaan we straks voor het pand wel bekijken in welke mate werkzaamheden wijzigen en welke gevolgen dat heeft voor de contracten en contractuitvoering. De Zuidas is een echte flexomgeving, dus ik verwacht dat we daar bijvoorbeeld wel een ander schoonmaakprogramma nodig hebben.’ Het enorme glasoppervlak zal, als het gaat om de reiniging aan de binnenzijde, ook een uitdaging worden, voorspelt Jones: ‘We kunnen overal bij, dat is het punt niet. Maar gezien de grootte van het glasoppervlak zitten er wel de nodige kosten aan vast. Maar dat zijn keuzes, het hoort bij dit gebouw. De vloerbedekking is donker, dat scheelt weer in de schoonmaakkosten.’ Sluiter vult Jones aan: ‘De geplande houten vloeren in bepaalde ruimtes worden misschien toch van kunststof. Dat is tegenwoordig bijna niet meer te onderscheiden van echt, zo

mooi is dat, maar wel veel makkelijker en daarmee goedkoper te onderhouden.’ Een ander punt van aandacht is het hospitalityconcept. Wellicht kan het niveau iets omhoog, zegt Jones, en kan de catering iets meer met de tijd meegaan qua beleving. Ambachtelijk, authentiek en versbeleving zijn hierbij

Duurzaamheid op gebouwniveau slimme gebouworiëntatie in combinatie met atrium » Ruimtelijke kwaliteit » Daglichtvoorziening » Ventilatie » Warmte/koude buffer energie/efficiënt gebouw » EPC > 45% beter dan bouwbesluit » WKO » Energiezuinige installaties » Hoogwaardige isolatie (o.a. driedubbel glas) » Zuidgevel met 700 m2 zonnepanelen gebruiksvriendelijk » Binnenklimaat » CO2-gestuurde ventilatie » Individuele regelbaarheid verlichting en temperatuur » Daglicht en uitzicht Bereikbaarheid » Openbaar vervoer » Grote overdekte fietsenstalling » Oplaadpunten elektrische auto’s, scooters en fietsen Waterbeparing » Waterbesparende kranen, toiletten en douches » Afkoppeling hemelwaterafvoer van riolering » Spoeling toiletten met hemelwater Materiaalgebruik » Relatief weinig constructiemateriaal » FSC-hout

Impressie van de binnenzijde van het nieuwbouwkantoor van Deloitte, Zuidas Amsterdam

12

Facto Magazine nummer 3 maart 2013

Duurzaam bouwproces » Lage milieu-impact bouwplaats » Energiezuinig bouwplaatsbeheer


t hema duurzaamheid

Artist Impression nieuwbouwkantoor van Deloitte, Zuidas Amsterdam

sleutelwoorden. Ook is het de bedoeling dat het bedrijfsrestaurant dusdanig gaat functioneren dat het gedurende de gehele dag wordt gebruikt. Het uitgangspunt bij eventuele aanpassingen in het Zuidas-kantoor is overigens dat deze wijzigingen ook in andere kantoren in het land worden doorgevoerd. Jones: ‘Het niveau van de dienstverlening dat we straks in Amsterdam hebben, moet ook bij de andere grote kantoren aanwezig zijn. We willen geen verschillen tussen vergelijkbare kantoren.’

BREEAM-NL In-Use Het bouwen van een duurzaam pand is één, het duurzaam gebruiken van het pand is weer wat anders. Deloitte

BREEAM » BREEAM is een veelgebruikte methode voor het meten van de milieuprestaties van gebouwen. » BREEAM kent vijf kwalificaties waarvan de kwalificatie ‘Outstanding’ de hoogst haalbare is. » Deloitte/AKD Zuidas is het één na grootste gebouw ter wereld (ruim 40.000 m2) dat ooit een ‘Outstanding’ ontwerpcertificaat heeft behaald. » De partners die onder andere betrokken zijn bij dit project zijn ABN AMRO Real Estate Finance als financier, bouwer VolkerWessels (G&S Bouw), OVG als projectontwikkelaar, architect bureau PLP Architecture en interieur architect Fokkema en Partners. Meer informatie: www.breeam.nl

en gebruik ervan. Met de indicatieve scores kunnen partijen de operationele kosten van een gebouw terugbrengen en de duurzaamheidprestaties verbeteren.

De optelsom van de maatregelen leidt tot het Outstanding-certificaat heeft onlangs een project gestart om straks het certificaat BREEAM-NL InUse te verkrijgen. Dit is een instrument waarmee de duurzaamheidprestatie van bestaande bouwwerken is te monitoren. Het beoordeelt de gebouweigenschappen én het beheer

Een projectgroep is momenteel aan het inventariseren wat allemaal nodig is om op een bepaald niveau te komen. Het doel is een ‘Very good’- of een ‘Excellent’-certificaat, zegt Jones. Daar moet organisatorisch wel het nodige voor geregeld worden.

‘Je moet alles borgen in beleidsstukken. Bijvoorbeeld: is er bij brand ook een milieuplan? Iedereen beschikt over een calamiteitenplan, maar heb je ook gedacht aan de gevolgen voor het milieu als de brandweer hier komt blussen met schuim? Dit moeten we goed afstemmen met Johnson Controls. Bij BREEAM moet je alles aantonen in de vorm van rapportages, foto’s, beleidsstukken. Daar moet je echt voor gaan zitten. We gaan binnenkort overigens onze twee panden in Eindhoven samenvoegen tot één pand. Daar gaan we ook voor het InUse-certificaat. Dat wordt dan een soort proeftuin voor onze andere panden en dus ook voor de nieuwbouw in Amsterdam.’ ‹‹

Facto Magazine nummer 3 maart 2013

13


t hema duurzaamheid

Financiering als sleutel voor duurzaam succes

Geen geld, toch verduurzamen

Uit onderzoek blijkt dat meer dan 80 procent van de haalbare maatregelen niet wordt ingevoerd. Reden: de investeringsbudgetten zijn uitgeput voordat de maatregelen aan bod komen. Externe partijen zijn vaak wel bereid om te investeren. Voorwaarde is een aantrekkelijke business case. Bert van renselaar*

C

ijfers uit diverse marktonderzoeken van de afgelopen jaren geven aan dat het potentieel voor verduurzaming van vastgoed enorm is. Zo is ruim 80 procent van de gebruikers en eigenaren bereid meer te betalen c.q. te investeren in duurzame huisvesting. De geschatte marktomvang van besparende maatregelen in Nederland bedraagt € 2 miljard per jaar. Dit zorgt voor een reductie van 6 miljoen ton CO2-uitstoot per jaar, ongeveer 3 procent van de totale Nederlandse uitstoot. Toch blijven investeringen in deze maatregelen al jaren achter. Uit onderzoek door CFP naar de verduurzaming van gebouwen blijkt dat meer dan

14

Facto Magazine nummer 3 maart 2013

80 procent van de operationeel haalbare en financieel aantrekkelijke maatregelen niet wordt ingevoerd. Het gaat om maatregelen zoals energiebesparing, renovatie en vernieuwing van installaties en het invoeren van installaties voor duurzame energieopwekking. Waarom worden die maatregelen niet ingevoerd? Diverse redenen zijn aan te voeren. Soms weet men niet waar te beginnen, soms worden de maatregelen niet goed geïdentificeerd en soms worden ze verkeerd geïmplementeerd. Het belangrijkste knelpunt heeft echter te maken met geld: er blijkt namelijk een gebrek aan financieringsmogelijkheden te zijn om de maatregelen uit te voeren. Om de besparing te realiseren zijn vier stappen van belang.

ESCO Zelfcheck Benieuwd of in uw organisatie energiebesparende maatregelen mogelijk zijn met een ESCO-constructie? De kans is groot bij een klimaatinstallatie of duurzame opwekking die aan vervanging toe is. Het is belangrijk dat u de eigenaar bent van de installatie en deze in de komende tien jaar verwacht te blijven gebruiken. Voor een volledig beeld is een tool ontwikkeld (ESCO Zelfcheck). Deze is gratis aan te vragen bij de auteur.

Stap 1. Benchmarking Het eerste knelpunt is dat facility managers vaak niet weten waar te beginnen met zoeken naar besparingen. Zeker voor organisaties met een grotere portefeuille kunnen de kosten van onderzoek een drempel zijn. In de praktijk wordt daarom steeds vaker gebruikgemaakt van benchmarking. Door het uitvoeren van een benchmark (zoals bijvoorbeeld de Nationale CO2-Benchmark) wordt direct zichtbaar waar besparingen mogelijk zijn. Keer op keer bewijst het Pareto-principe zich en blijkt 80 procent van de besparingen in 20 procent van de gebouwen te vinden. Door eerst op hoofdlijnen de energieprestaties van gebouwen en het besparingspotentieel zichtbaar te maken, zijn hoge kosten van het onderzoeken van de totale portefeuille te voorkomen. Dit zorgt ervoor dat de tweede stap wordt toegespitst op de gebouwen met besparingspotentie.


t hema duurzaamheid

Stap 2. Identificatie De volgende stap is het identificeren van de juiste maatregelen. Na een globale benchmark wordt 20 procent van de portefeuille grondig onderzocht op besparingen. Technisch is deze uitdaging niet heel groot, met bewezen technologie kan in de meeste van deze gebouwen vaak tot 40 procent worden bespaard op het energiegebruik. De werkelijke uitdaging in deze fase is het opstellen van de businesscase omdat deze bepalend is voor het verkrijgen van financiering voor de maatregelen. Voor het opstellen van een goede businesscase is een realistisch beeld van de situatie noodzakelijk. Is het bijvoorbeeld realistisch om de totale kosten van een installatie op te nemen als deze toch al vervangen moet worden? De extra investering in een duurzamere variant betaalt zich vaak binnen enkele jaren terug en de initiële investering is toch al gebudgetteerd. In een degelijke businesscase moeten dan ook per maatregel de initiële en additionele investeringen worden aangegeven en natuurlijk de opbrengsten die worden verwacht. Daarnaast moet er aandacht zijn voor veranderende kosten voor beheer en

Samenvatting » In Nederland wordt € 2 miljard aan jaarlijkse energiebesparing niet geïmplementeerd. » Het gebrek aan financiering is het grootste knelpunt voor verduurzaming van gebouwen. » Externe financiering via een Esco-constructie biedt nieuwe kansen op duurzaam succes.

steeds kleiner wordt dat in duurzame maatregelen wordt geïnvesteerd, ondanks dat deze zeer rendabel kunnen zijn. Esco Een oplossing kan externe financiering van deze maatregelen zijn, door organisaties die als core business het verduurzamen van gebouwen en installaties hebben. Een ESCO (Energy Service Company) kan het beste worden vergeleken met een leasemaatschappij die investeert in een auto en alle kosten gedurende de looptijd voor haar rekening neemt. De klant betaalt een vast bedrag per maand en hoeft niet te investeren. Een ESCO doet hetzelfde met technische installaties. Vaak worden dan ook afspraken gemaakt over gegarandeerde energiebesparing. De dienstverlening bestaat uit de levering van warmte, koude of elektriciteit.

Het eigendom, de financiering, het onderhoud en het beheer van de installaties liggen bij de ESCO.

Stap 4. Implementatie Een degelijke businesscase is ook belangrijk voor de implementatie van de maatregelen. Het voordeel van een Esco-constructie met een prestatieafspraak voor energiebesparing is bovendien dat de leverancier extra geprikkeld wordt om de maatregelen succesvol in te voeren. Een voorbeeld van het invoeren van duurzame maatregelen met een ESCO is de gemeente Rotterdam. Zij heeft als ambitie om in 2025 50 procent minder CO2 uit te stoten dan in 1990. Hiervoor is het programma Rotterdamse Groene Gebouwen opgestart, waarmee de bestaande vastgoedportefeuille duurzaam en kostenefficiënt wordt gemaakt.

De meeste investeringen in energieinstallaties zijn een investering in een kapitaalgoed dat als vaste activa op de balans wordt vermeld. De opbrengst van deze gebouwinstallatie is meetbaar als koude of warmte-energie in Joules (J) en/of als elektriciteit in kiloWatturen (kWh). Het rendement van de nieuwe installatie ten opzichte van de oude of bestaande installatie is meetbaar in euro’s en uit te drukken in financiële waarden zoals netto contante waarde (NCW) of het internal rate of return percentage (IRR).

De eerste implementatie betreft negen zwembaden die vanaf april 2011 voor tien jaar door Strukton worden beheerd en onderhouden. Binnen dit contract investeert Strukton € 3 miljoen in energiebesparende maatregelen en garandeert het bedrijf de gemeente een besparing van € 1,1 miljoen op de onderhoudskosten en € 4,7 miljoen op de energiekosten. Hiervoor zijn diverse maatregelen genomen zoals WKK, isolatie, verlichting, nieuwe ketels en warmtepompen. Strukton blijft economisch eigenaar van deze installaties.

Keer op keer blijkt dat 80 procent van de besparingen in 20 procent van de gebouwen te vinden is onderhoud en mogelijke subsidies op duurzame maatregelen. Stap 3. Selectie Op basis van een degelijke business case kan worden besloten of een investering in duurzame maatregelen gewenst is. In iedere organisatie is de beschikbaarheid van geld gelimiteerd waardoor niet alle investeringsvoorstellen uitvoerbaar zijn. Voor veel organisaties is de core business leidend bij het nemen van investeringsbeslissingen. In een ziekenhuis bijvoorbeeld weegt het belang van een operatiekamer zwaarder dan dat van een WKK. Dit zorgt ervoor dat bij toenemende schaarste van middelen - door bijvoorbeeld de financiële crisis - de kans

De investering en opbrengsten van de systemen zijn vooraf vast te stellen en worden door grote, technische marktpartijen gegarandeerd. De cashflows die horen bij het investeren en beheren van de systemen zijn daarmee voorspelbaar en gegarandeerd. De systemen hebben een relatief hoge en vaste restwaarde en kunnen economisch en juridisch eigendom zijn van een aparte juridische entiteit. Hierdoor kunnen ze als onderpand dienen, vergelijkbaar met een hypotheek. De gebouwinstallaties kunnen ook op de balans staan van de geldverstrekker, die hierdoor de rol van leasemaatschappij vervult.

Facto Magazine nummer 3 maart 2013

15

»


t hema duurzaamheid

Het contract bevat ook een prestatieafspraak over het verbeteren van het binnenmilieu en het comfort van de zwembaden. Na deze succesvolle ESCO-aanbesteding is de gemeente inmiddels verder gegaan en wordt het concept toegepast op scholen, in de afvalverwerking en op kantoren. Het onderwerp staat inmiddels in de belangstelling van veel gebruikers. Zo is de onlangs opgerichte Gebruikersgroep Energiediensten van Agentschap NL goed van start gegaan met tientallen geïnteresseerde bedrijven die aan de slag willen om hun energiebesparende maatregelen aan de hand van een ESCO te implementeren.

Conclusie In Nederland is sprake van een potentiële energiebesparing van € 2 miljard per jaar. De mogelijke maatregelen kunnen echter nog niet gerealiseerd worden. Dat heeft alles te maken met een gebrek aan financiering. Externe partijen zijn bereid te investeren in rendabele maatregelen, mits een degelijke businesscase is uitgewerkt.

ten welke maatregelen worden aanbesteed. Van deze maatregelen zijn de besparingen, investeringen en technische haalbaarheid bekend, zodat een concrete aanvraag in de markt gezet kan worden. Voor veel organisaties biedt dit nieuwe kansen om energie te besparen en zo hun duurzame ambities te realiseren. ‹‹

De beschreven aanpak is nieuw: hij kent verschillende beslismomenten, heeft lage kosten en houdt de regie bij de eindgebruiker. Met de gehanteerde fasering is het mogelijk om snel en tegen lage kosten het potentieel vast te stellen. Vervolgens kan worden beslo-

Bij een ESCO betaalt de klant een vast bedrag per maand en hoeft hij niet te investeren

* Bert van Renselaar Msc is consultant bij Corporate Facility Partners (www.cfp.nl)

(Advertentie)

SUCCES MET AANBESTEDEN!

Woensdag 20 maart 2013 Hotel van der Valk, Breukelen 13.00 – 17.00 uur

Alles weten over de nieuwe aanbestedingswet? Naar verwachting treedt op 1 april de nieuwe aanbestedingswet in werking. Dit heeft gevolgen voor facilitaire aanbestedingen. Tijdens ‘Succes met aanbesteden’ volgt u de plenaire presentatie van prof.dr. Jan Telgen. Daarna kunt u een keuze maken uit 2 van de 3 parallelle sessies met een complete juridische update en twee praktijkcases over aanbesteden, schoonmaak en catering.

Blijf op de hoogte en schrijf nu in!

www.factomagazine.nl/opleidingen

16

Facto Magazine nummer 3 maart 2013


VOORUITGANG VRAAGT OVERZICHT Want overzicht geeft rust. Het stelt u bovendien in staat om goed te beheren, maar ook om gedegen te bouwen. Als u vanuit rust beslissingen kunt nemen, ziet u de resultaten groeien. De facilitaire oplossingen van Axxerion geven u een uitzonderlijk goed totaalbeeld van uw werkzaamheden. Het systeem is uiterst gebruiksvriendelijk en biedt u een duidelijk overzicht door de heldere dashboards en rapportages en overzichtelijke workflows. Voor kleinere organisaties betekent het de directe beschikking over een totaaloplossing voor gegevens- en procesbeheer. Grote organisaties kunnen eenvoudig informatie en processen

delen met afdelingen, vestigingen, klanten en leveranciers. Last but not least, door het SaaS-model (Software as a Service) bespaart u kosten omdat de prijs wordt bepaald door het feitelijke gebruik. Kortom: Het Facility Management Informatie Systeem van Axxerion garandeert overzichtelijkheid. U creĂŤert rust en helpt daarmee uw onderneming vooruit. Wilt u ook overzicht creĂŤren: Neemt u dan gerust contact met ons op via nummer 026 - 474 2420.

Advancing your business Ressenerbroek 26b - 6666 MR Heteren - T. +31 26 474 2420 - E. info@axxerionfs.nl - www.axxerionfs.nl

1000300002AXX-adv Vooruitgang 215x285.indd 1

20-06-2011 15:23:


t hema duurzaamheid

Multifunctioneel gebouw zonder energiekosten In Veenendaal is een multifunctionele en volledig energieneutrale accommodatie in gebruik genomen. Het gebouw wekt zelf alle energie op die de gebruikers en het gebouw op jaarbasis verbruiken. ir. Bart advocaat

I

edere organisatie heeft te maken met stijgende energiekosten en de toekomst voorspelt niet veel goeds. Vanuit de wetenschap dat fossiele brandstoffen binnen 50 jaar of op, of onbetaalbaar zijn en de vraag naar energie wereldwijd toeneemt, blijven de prijzen van fossiele brandstoffen stijgen. De verwachting is dat deze trend zich zal doorzetten. De voorspellingen lopen uiteen van 3 tot 9 procent per jaar. Eén conclusie hebben ze gemeen, de voorspelde stijgingen zijn hoger dan de inflatie. In de afgelopen jaren zijn de prijzen gemiddeld 7 procent gestegen. Hierdoor zijn energiebesparende maatregelen niet alleen nodig vanuit het oogpunt van milieu, maar ook noodzakelijk om de kosten voor energie binnen de perken te houden.

Totstandkoming Het gebouw ‘Panorama’ is een multifunctioneel buurthuis met sportzaal gelegen in de wijk Engelenburg in Veenendaal. Aanvankelijk stelde de gemeente Veenendaal een aantal duurzaamheidsambities die lager bleken te liggen dan uiteindelijk gerealiseerd. De ambities waren dat het gebouw 20 procent van de benodigde energie zelf zou opwekken en 10 procent onder de wettelijke EPC (Energie Prestatie Coëfficiënt) uit moest komen.

18

Facto Magazine nummer 3 maart 2013

Op zichzelf redelijke ambities, maar hier wordt geen energieneutraal gebouw mee bereikt. Doordat de Provincie Utrecht een subsidie voor energiezuinig bouwen beschikbaar stelde, kon de opdrachtgever hogere eisen stellen. De bijgestelde ambitie was om een gebouw te realiseren dat energieneutraal, ofwel EPC = 0, zou zijn. Dat houdt in dat alle gebouwgebonden energie over een volledig jaar door het gebouw zelf moet worden opgewekt. Aangezien het energiegebruik van de gebruikers relatief laag is vergeleken met het gebouwgebonden energiegebruik, werd besloten om te streven naar een volledig energieneutraal gebouw. Vanaf dat moment heeft deze ambitie in samenwerking met de overige betrokken partijen centraal gestaan bij alle ontwerpkeuzes en bij het op-

stellen van de prestatie-eisen. Ook diende de uitvoerende partijen zich aan de ambitie en eisen te committeren.

Ambitie waarmaken Het subsidiegeld kwam beschikbaar tijdens het ontwerpproces. Hierdoor waren de vorm en indeling van het gebouw al bepaald. Adviesbureau Merosch en architectenbureau Marlies Rohmer onderzochten vervolgens hoe de energievraag tot een minimum kon worden beperkt en hoe er zoveel mogelijk duurzame energiebronnen toegepast konden worden. Het gebouw heeft geen gasvoorziening, alleen een elektriciteitsaansluiting. Omdat het gebouw energieneutraal is mag het over een jaar gezien niet meer kWh afnemen dan de PV-panelen opwekken.

Projectgegevens Opdrachtgever Architectenbureau Installatieadviseurs Installateur & Aannemer Leveranciers

: Gemeente Veenendaal : Architectenbureau Malies Rohmer : Merosch en E&B engineering en bouwbegeleiding : Grootheest Bennekom : ZEN: PV-panelen en zonneboiler; Danfoss: warmtepompen; Geocomfort: gestandaardiseerde monobron Duurzaamheid ambitie : Volledig energieneutraal (inclusief gebruikers energie) Totale kosten (schatting) : ± 2.000.000 euro Subsidie : ± 500.000 euro (provincie Utrecht)


t hema duurzaamheid

Het Panoramagebouw met een overzicht van de toegepaste duurzaamheidsmaatregelen

Figuur 1 geeft het energiegebruik met de verschillende deelposten van het gebouw weer. De figuur maakt duidelijk dat er drie grootgebruikers van energie zijn: verwarming, ventilatie en verlichting. Ofwel, bij het ontwerpen van energieneutrale gebouwen of bij het renoveren van bestaande gebouwen, is aandacht voor de energievraag voor ventilatie en verlichting minstens zo belangrijk als het te selecteren verwarmings- en koelingsconcept. Normaliter gebruiken de meeste utiliteitsgebouwen meer energie voor verwarming en koeling dan voor ventilatie en verlichting. Bij het Panorama is de warmte- en koudevraag echter zodanig teruggebracht dat deze onder de energiebehoefte van ventilatie en verlichting duikt.

Energiebesparende maatregelen De eerste stap bij het ontwerpen van energieneutrale gebouwen, is het zoveel mogelijk beperken van de energievraag, met als eerste aandachtspunt de bouwkundige detaillering. Voor dit project is driedubbel glas (HR+++ glas)

met driedubbele kierdichting toegepast. De thermische schil (ofwel de isolatiewaarde van het dak, de gevel en de vloer) is bijzonder hoog. De isolatiewaarde van de dichte gevel is ongeveer vijfmaal zo hoog als die van de glazen gevel. Om binnen in het gebouw toch de gewenste energiezuinigheid te behalen, functioneren de binnenwanden als een tweede thermische schil. Een gang tussen de gevel en de binnenwand vormt een onverwarmde bufferzone. Door deze opzet is een ‘doos-in-doos’-situatie ontstaan, waardoor het energieverlies via de glazen gevel wordt beperkt. Transparante geveldelen betekenen niet altijd warmteverlies. De op het zuiden georiënteerde glazen gevel zorgt ook voor licht en warmte, door de zonne-instraling. In de zomer, wanneer de zon hoog staat en warm is kan dit een probleem worden. De temperatuur in het gebouw kan dan flink oplopen met een onbehaaglijk binnenklimaat als gevolg. Dit probleem is opgelost met

een overstek rondom. Daarmee valt de glazen gevel op de kritieke momenten in de schaduw. Ook is de onderste meter van de ramen voorzien van zonwerende folie in de vorm van zwarte bellen, zodat het overstek geen enorme omvang hoefde te krijgen.

Ventilatie en verlichting Naast deze bouwkundige maatregelen om de energievraag zoveel mogelijk te beperken, is ook veel aandacht besteed aan het installatietechnisch ontwerp. Het multifunctioneel gebruik van het gebouw stelde de installatietechnische ontwerpers voor de nodige uitdagingen. Een voorbeeld hiervan is het ventilatiesysteem. De gymzaal bijvoorbeeld wordt ook gebruikt voor grotere bijeenkomsten. Bij grote bijeenkomsten is de zaal berekend op 300 personen, terwijl bij een normale gymles van een schoolklas er rond de 20 personen in verblijven. Om te voorkomen dat voor slechts een beperkt aantal uren per jaar bij een groot event een enorme luchtbehandelings-

Facto Magazine nummer 3 maart 2013

19

»


t hema duurzaamheid

cade-opstelling, waarvoor meestal wordt gekozen. Dit betekent dat de panelen in rijen staan opgesteld met tussen de rijen panelen een afstand, zodat ze elkaar niet beschaduwen. Op een schuin dak kunnen de panelen tegen elkaar worden geplaatst en is het rendement per m² dus hoger. Het PV-systeem op gebouw Panorama heeft een oppervlakte van 550 m² en een piekvermogen van 76KWe.

Oplevering installateur twee jaar na ingebruikname

Figuur 1. Elektriciteitsverbruik Panorama rekenmodel Merosch bij EPC<0 kast geplaatst hoefde te worden (onrendabel qua investering en energie!), is gekozen voor een automatisch hybride ventilatiesysteem. Dit betekent dat het gebalanceerde ventilatiesysteem de basisventilatie voor zijn rekening neemt, terwijl automatisch te openen spuikleppen zorgen voor extra ventilatiecapaciteit. Daarbij werkt het systeem ook zo, dat als de buitenluchttemperatuur hoger ligt dan 150 C, automatisch wordt overgeschakeld van een gebalanceerde, naar natuurlijke ventilatie. De spuikleppen zorgen dan voor de benodigde verse lucht in de gymzaal, bij een normale bezetting van circa 20 personen. De overige ruimten worden voorzien van verse lucht door middel van het gebalanceerde ventilatiesysteem met een warmteterugwin-unit. Dit systeem werkt vraaggestuurd en op basis van de behoeften van de afzonderlijke ruimten.

Duurzame energiebronnen De tweede stap, na het zoveel mogelijk beperken van de energievraag, is de overgebleven energievraag voorzien door middel van duurzame energiebronnen. Voor de verwarming en koeling is het gebouw aangesloten op een monobron met warmtepomp. De warme- en koudebron (haal- en retourbron) zijn in één brongat boven elkaar gemonteerd. Vanwege goede isolatie en drievoudige beglazing is een

20

Facto Magazine nummer 3 maart 2013

beperkte capaciteit vereist en was een aanvraag voor een vergunning niet nodig. Een warmtepomp in een duurzaam utiliteitsgebouw komt steeds vaker voor. Een knelpunt is het warme tapwater, voornamelijk voor de douches bij de gymzaal. De oplossing hiervoor werd een zonneboiler, gekoppeld aan 10 m² collectoren op het dak. Op een zonnige dag wordt het water in de boiler al opgewarmd tot ongeveer 70 graden Celsius. Hierdoor hoeft de warmtepomp dus niet aan te

Hoewel het multifunctionele buurthuis in 2011 in gebruik is genomen, vindt de definitieve oplevering door de bouwkundig aannemer en installateur pas plaats in 2013. Dat komt doordat in het prestatiecontract/bestek dat is opgesteld, de energieprestaties die de installaties dienen te behalen zijn vastgelegd. De installateur moet deze prestaties aantonen door twee jaar lang uitgebreid te meten en te monitoren. Het gebeurt namelijk te vaak dat het op papier allemaal fantastisch is en er goed uitziet, maar dat het vervolgens na een paar jaar één groot drama blijkt te zijn. Het falen van duurzame installaties komt (negen van de tien keer) vooral voort uit het niet goed instellen van de regelelektronica. In beheer- en onderhoudsfase is daar nauwelijks aandacht voor omdat een organisatie

Een warmtepomp in een duurzaam utiliteitsgebouw komt steeds vaker voor schakelen om het water op temperatuur te brengen, dat bespaart enorm veel energie. In het oorspronkelijke ontwerp was een plat dak bedacht. De PV-panelen die op dat moment op de markt waren, zouden echter niet voldoende elektriciteit opwekken om een volledig energieneutraal gebouw te creëren. Op een schuin dak met de juiste oriëntatie, kan per vierkante meter meer energie worden opgewekt dan op een plat dak. Dit komt mede door de cas-

hierop juist in moeilijke tijden wil besparen. Het gevolg is dat draaitijden niet goed zijn ingesteld, installaties voor geluidsoverlast zorgen, HR-ketels als eerste aanslaan in plaats van de warmtepomp en buffers verkeerd om zijn aangesloten waardoor het systeem wel werkt maar niet met het juiste rendement. Daarnaast is het verkrijgen van inzicht in de werkelijke energieprestaties van het gebouw pas echt mogelijk nadat het gebouw twee volledige jaren in gebruik is. Door de fasen ingebruikname (vooroplevering) en


t hema duurzaamheid

definitieve oplevering te scheiden, en die pas na twee jaar meten en monitoren plaats te laten vinden, is aan te tonen dat de energieprestaties die vooraf zijn vastgelegd ook werkelijk worden behaald en eventuele inregelgebreken hersteld kunnen worden.

Daarnaast is een belangrijk aspect prestatie-eisen van de installaties te koppelen aan de definitieve oplevering, met een monitoringsfase van twee jaar. Dit daagt niet alleen de markt uit om hun duurzame producten te optimaliseren, maar geeft ook vertrouwen

Transparante geveldelen betekenen niet altijd warmteverlies Sleutel tot succes Op dit moment worden in Nederland meerdere projecten ontwikkeld in zowel de utiliteitsbouw- als de woningbouwsector met hoge ambities van duurzaamheid (zelfs tot energieneutraal). Door deskundigen van de verschillende disciplines vanaf het begin bij het project te betrekken, is het mogelijk een integraal en energie-efficiënt ontwerp te realiseren.

moet ook de opdrachtgever (vaak de eindgebruiker zoals een grote organisatie of bedrijf) zich er bewust van zijn dat gebouwen met nauwelijks energiekosten in de exploitatiefase mogelijk zijn, en dat de meerinvestering niet alleen goed is voor het milieu maar zich ook terugverdient. ‹‹

aan de gebruikers van de duurzame installaties. De meerinvesteringen voor duurzame maatregelen verdienen zich vaak - over de levensduur gezien - terug en de kosten van bijvoorbeeld PVpanelen blijven flink dalen. Onze taak is dit zoveel mogelijk toe te passen en energieneutrale gebouwen te realiseren met een gezond binnenklimaat. Om tot deze keuze te komen

* ir. Bart Advocaat is werkzaam bij adviesbureau Merosch in Bovegraven (www.merosch.nl).

(Advertentie)

Over vertrouwen, veranderen en verantwoordelijkheid

Bij Het Nieuwe Werken gaat het om meer dan alleen faciliteiten en ICT. Het échte succes zit hem in de cultuuromslag, waarbij Vertrouwen, Verandering en Verantwoordelijkheid centraal staan. Alle reden dus voor een congres over deze ‘zachte’ kant van HNW.

Over Het Nieuwe Werken

Afgelopen december was dit congres uitverkocht. Nu kunt u alsnog Inschrij met meven deelnemen aan de sessies die toen mensener uitverkocht waren. Zo kunt u leren = KORTIN hoe u Het Nieuwe Werken op alle G! fronten succesvol invoert!

MIDDAGCONGRES

Bekijk het complete programma en schrijf je in: RGB: Blauw: R74/G150/B205 Groen: R199/G214/B205 Oranje: R235/G107/B74 CMYK: Blauw: c70/m30 Groen: c30/y70 Oranje: m70/y70

Het Nieuwe Werken

over

Woensdag 24 april 2013 / NBC Nieuwegein

congres

www.ohnw.nl/congres LETTERS zwart-100

c89-m71

|

Facto Magazine nummer 3 maart 2013

21


t hema duurzaamheid

Rijksoverheid bespaart miljoenen door energiemanagement

De winst van slimme energiemeters Energiemanagement levert geld op. Maar hoe doe je dat als er honderden c.q. duizenden aansluitingen onder je verantwoordelijkheid vallen? Installatie van slimme meters is een belangrijke stap om energieverbruik ‘real life’ te meten en te monitoren zodat maatregelen mogelijk zijn. Bonneke WeBer*

I

n 2020 wil de Rijksoverheid 25 procent minder energie verbruiken. Met ruim 4 miljoen vierkante meters is zij een van de grootste gebruikers van kantoorgebouwen in Nederland. Om haar doelstelling te bereiken, is slim energiemanagement nodig. Daarom wordt een integraal energiemanagementsysteem uitgerold. Een leertraject voor groot- en kleinverbruikers. De eerste stappen van de Rijksoverheid naar energiemanagement dateren van 2000. Gerard Wortman, senior adviseur duurzame huisvesting Rijksgebouwendienst (RGD), was vanaf het begin daarbij betrokken.

tenbesparing op inkoop van energie. Daarnaast werd het mogelijk om de geselecteerde leveranciers, gegevens over het energiegebruik op een uniforme wijze te laten aanleveren.’ Dit maakte het verloop van het energiegebruik inzichtelijk en bood de mogelijkheid om soortgelijke gebouwen te benchmarken. Tijdens een pilot met de Belastingdienst in 2003 en 2004 werd deze methode verder uitgewerkt. Door de beschikbare informatie periodiek te analyseren werden maatregelen getroffen om bijvoorbeeld energieverbruik buiten kantoortijden tegen te gaan en contractwaarden te optimaliseren.

Een energiemanagementsysteem is belangrijk voor iedere grote organisatie die veel energie verbruikt ‘Het Rijk begon in 2000 met de opzet van inkoopcollectieven voor elektriciteit en gas. Hiermee wilde de overheid expertise bundelen en door schaalgrootte profiteren van een forse kos-

22

Facto Magazine nummer 3 maart 2013

Wortman: ‘Voor alle gebouwen van de Belastingdienst werden de energiekosten binnen een jaar met zo’n 5 tot 10 procent verminderd. Op dat moment wisten we dat de implementatie

van energiemanagement bij de hele Rijksoverheid veel zou opleveren.’

Betrokkenheid marktpartijen Vanaf 2005 bood de Rijksgebouwendienst energiemanagement bij verschillende rijksdiensten aan. Het ging op dat moment om ruim 100 gebouwen. Een nadeel van de toen gebruikte methode was de beperkte betrouwbaarheid van de beschikbare gegevens van kleinverbruikers. Wortman: ‘Je wilt aan de hand van een 24-uurspatroon kunnen analyseren waar het verbruik uitschieters vertoont zodat je maatregelen kunt treffen om de energiekosten te verlagen. In de beginperiode ging dit via dataloggers met mobiele communicatie units bij de hoofdmeters. Momenteel zijn er echter slimme meters beschikbaar. Deze registreren automatisch het energiegebruik van kleinverbruikers. Voordelen hiervan zijn onder andere de validatie van de gegevens door de netbeheerders en de automatische registratie in één energiemanagementsysteem voor het Rijk.’

Drie doelstellingen Uiteindelijk is de Rijksgebouwendienst uitgekomen bij e-Sight als energiemanagementsysteem. Dit webbased systeem voldoet aan drie doelstellingen


t hema duurzaamheid

e-Sight Het energiemanagementsysteem e-Sight bestaat uit twee onderdelen. 1. Een statisch systeem (Aansluitregister). Dit bevat de informatie over alle aansluitingen in de gebouwen en objecten, compleet met gegevens als plaatsbepaling en bijbehorende contracten. 2. Een dynamisch systeem (Energiemonitoringregister). Dit volgt het verbruik per object en levert dagelijks de gewenste managementinformatie.

van de Rijksoverheid: 1) inzicht krijgen in de aansluitingen en het energiegebruik van alle gebouwen van de Rijksoverheid; 2) de mogelijkheid het verloop van dit energiegebruik te sturen en 3) benchmarking van vergelijkbare gebouwen. Wortman: ‘Alle departementen zijn nu aangesloten en alle grootverbruikers staan erin. Op dit moment vindt de uitrol plaats van de slimme meters voor de kleinverbruikers. Op die ma-

nier beschikken we van al onze aansluitingen binnen de Rijksoverheid over actuele gegevens van het energiegebruik.’

Inzicht in aansluitingen De ministeries van Defensie en Justitie, de Rijksgebouwendienst en Rijkswaterstaat hebben het voortouw genomen bij de uitrol van e-Sight. Zij beheren gezamenlijk ruim 7500 aansluitingen (gas, elektra en water), waarvan zo’n 1200 bij de Rijksgebou-

wendienst en ruim 3500 bij Rijkswaterstaat (denk aan sluizen, straatverlichting en snelwegsignalering). Als grootste partij heeft Rijkswaterstaat de leiding in de toepassing en de implementatie van het nieuwe energiemanagementsysteem en de uitrol binnen de Rijksoverheid. Volgens Irma Thijssen, senior adviseur Utiliteitsbouw van Agentschap NL, wil de Rijksoverheid niet alleen besparen, maar ook zelf het goede voorbeeld geven. ‘Een energiemanagementsysteem is belangrijk voor iedere grote organisatie die veel energie verbruikt. De overheid heeft daarin een voorbeeldfunctie en de leerpunten van dit traject zijn voor veel organisaties interessant. De opzet van een dergelijk systeem is geschikt voor gebruik door grote organisaties met veel gebouwen, locaties en objecten. Door de slimme meter is het energiemanagementsysteem in de praktijk ook geschikt voor het meten

In het Rijkswaterstaatkantoor Westraven in Utrecht was te veel ICT-apparatuur continu in werking. Aanpassing hiervan levert jaarlijks 60.000 euro op aan energiebesparing

Facto Magazine nummer 3 maart 2013

» 23


t hema duurzaamheid

Interne bedrijfsvoering Dankzij de modulaire opbouw genereert het systeem ook rapportages voor de interne bedrijfsvoering over de duurzaamheiddoelstellingen. De directeuren bedrijfsvoering op de ministeries kunnen direct beschikken over actuele informatie over het energiegebruik op alle locaties die vallen onder de verantwoordelijkheid van hun departement.

Benchmarking Rijkswaterstaat heeft 1200 van de 3000 gebouwen en objecten voorzien van een slimme energiemeter en monitoren van het energiegebruik bij kleinverbruikers.’

Slimme meters De eerste doelstelling is het energiegebruik van alle gebouwen vrijwel real life te kunnen volgen. Daarvoor zijn slimme meters geïnstalleerd. RWS heeft 1200 van de 3000 gebouwen en objecten voorzien van zo’n meter. In juni 2013 moeten alle gebouwen van een slimme meter zijn voorzien. Johan Roelandschap, Hoofd Coördinatiebureau Energie IenM, vertelt: ‘Slimme meters zijn hét instrument voor de kleinverbruiker. Ze zijn de nieuwe generatie energiemeters die de huidige meters voor gas en elektriciteit vervangt. Belangrijkste voordeel is dat deze meters het verbruik automatisch doorgeven.’ Facility managers en gebouwbeheerders kunnen de meters nauwkeurig volgen en eventuele afwijkingen direct

Agentschap NL stimuleert duurzame gebouwen Agentschap NL ondersteunt beleggers, projectontwikkelaars, gemeenten, gebouweigenaren en eindgebruikers bij het duurzaam bouwen, renoveren en beheren van gebouwen. Meer weten over rendement, techniek, maatregelen, instrumenten, regelgeving en financieringsmogelijkheden? Kijk op: www.agentschapnl.nl/ duurzamegebouwen.

24

Facto Magazine nummer 3 maart 2013

constateren. Zij zijn veel minder tijd kwijt aan fysieke controle omdat ze alles op afstand controleren. Roelandschap: ‘Rijkswaterstaat heeft binnen een jaar 150.000 euro kunnen besparen op de netwerkkosten van circa 6 miljoen euro, enkel door aanpassing van het aansluitvermogen op het actuele niveau.’

Sturen op energiegebruik Dankzij het systeem is alle informatie en beheer van alle gebouwen nu in één hand. Door daarop actief te sturen, is energiebesparing mogelijk en daarmee ook kostenbesparing. Roelandschap: ‘Ieder gebouw kent jaarlijks zo’n zeven doordeweekse feest- of collectieve blokdagen. Vaak draaien technische installaties dan gewoon door. Daarmee valt heel simpel energie te besparen. Via een onderhoudsaannemer hebben we dit laten instellen voor de komende 3 à 4 jaar. Bij een groot aantal gebouwen kost dat een paar duizend euro, maar het levert al snel het vijftigvoudige op.’ Ook het optimaliseren van de contractwaarde met de leverancier is een aanbeveling. Wortman: ‘Voor grootverbruikaansluitingen heb je een gecontracteerd elektrisch vermogen en een gecontracteerde gascapaciteit. Het optimaliseren hiervan levert vaak een flinke besparing op. Bij de pilot van de Belastingdienst bijvoorbeeld bespaarden we een half miljoen euro op gas en acht procent op het elektriciteitsverbruik van computers door ze buiten kantoortijden uit te schakelen in plaats van stand-by te laten.’

Een andere belangrijke doelstelling van het systeem is benchmarking. Zo kunnen energiemaatregelen en prestaties met elkaar worden vergeleken. Op die manier krijgt een beheerder of facility manager inzicht in best practices, uitschieters en afwijkingen. Een voorbeeld hiervan is de aanpassing op het gebied van ICT van bijna 2000 werkplekken in gebouw Westraven in Utrecht. Dit heeft RWS een besparing van 60.000 euro op jaarbasis opgeleverd. ‘Ons pand was recent langere tijd onwerkbaar. Daardoor konden we het energiegebruik ook monitoren zonder dat iemand in het gebouw aanwezig was. Via het energiemanagementsysteem zie je dan de basislast, ofwel het elektrische vermogen buiten kantoortijden. Als die relatief hoog is, wil je weten waar dat aan ligt. Uit analyse bleek dat er te veel ICT continu in werking was. Als je dat weet kun je daar actie op ondernemen’, vertelt Roelandschap. Thijssen vult hem aan: ‘Dankzij een goed energiemanagementsysteem met slimme meters voor kleinverbruikers is het mogelijk om gebouwen met elkaar te vergelijken en afwijkingen eenvoudig op te sporen. Met die gegevens kun je sturen op energiegebruik. Bovendien zijn energiezuinige gebouwen beter verhuurbaar en verkoopbaar. Facility managers en gebouwbeheerders, niet alleen bij de overheid, maar ook in andere sectoren, kunnen hiermee hun voordeel doen.’ ‹‹

*Bonneke Weber is freelance tekstschrijver en schrijft onder meer voor Agentschap NL.


t hema duurzaamheid

BREEAM en de gevolgen voor FM Een van de bekendste certificeringsmethodieken om de duurzaamheid van gebouwen te bepalen is BREEAM. Het nieuwe Europese R&D-hoofdkantoor van farmaceutisch bedrijf Astellas Pharma in Leiden is ontworpen en gebouwd met een sterke focus op duurzaamheid. Het doel is een Very good-certificering. Wilco PoPPelier*

D

uurzaamheid is niet meer weg te denken uit onze samenleving. Wetgeving en groeiende interesse van de consument vertalen zich in vrijwel alle bedrijfstakken en in daarbij behorende huisvesting. Een van de bekendste certificeringmethodieken om de duurzaamheid van gebouwen te bepalen is BREEAM.

schikt is voor de Nederlandse markt. Toepassing van BREEAM kan leiden tot de volgende certificaten:

Dit artikel gaat over toepassing van BREEAM tijdens de ontwikkeling en uitvoering van het nieuwe Europese R&D-hoofdkantoor van het Japanse farmaceutisch bedrijf Astellas Pharma in Leiden. De toepassing was een expliciete wens vanuit Astellas, vertegenwoordigd door Rutger Veldman, de Associate Director Facilities Europe.

BREEAM is opgedeeld in negen onderdelen: management, gezondheid, energie, transport, water, materialen, afval, landgebruik en ecologie en vervuiling.

Wat is BREEAM? BREEAM is een instrument om milieuprestaties van kantoorgebouwen te analyseren en te verbeteren. Het is een Europese standaard die uitermate ge-

- Pass - Good - Very good - Excellent - Outstanding

Astellas Pharma Voor Astellas Pharma (700 werknemers) is in Leiden een kantoor ontwikkeld (11.000 m2) dat voldoet aan verschillende standaarden van BREEAM. Het duurzame karakter is een meerwaarde voor eigenaren, huurders, kopers, beleggers en ontwikkelaars. Het pand kenmerkt zich door moderne architectuur en verantwoorde, renda-

bele, duurzame maatregelen. Dit geeft aan dat BREEAM zeker geen belemmering hoeft te zijn voor de ontwikkeling van een ‘mooi’ gebouw. Het gebouw is ontwikkeld door G&S Vastgoed. Dit bedrijf heeft in een turnkey overeenkomst met Astellas de BREEAM-certificering vastgelegd. Tijdens de ontwerp- en realisatiefase fungeerde Procore als intermediair tussen gebruiker en ontwikkelaar. Hierbij was de focus voortdurend gericht op de eisen van de verschillende BREEAM-onderdelen. De uitdaging zat in de vertaalslag van wensen van Astellas naar BREEAM-voorwaarden. De keuze voor het toepassen van BREEAM is te herleiden uit de Corporate Real Estate Strategy, aldus Rutger Veldman: ‘Duurzaamheid is een van de speerpunten in de strategie van onze wereldwijde huisvesting.’ Betrokkenheid van alle partijen bij het proces wordt gezien als groot voorbeeld

Voor Astellas Pharma (700 werknemers) is in Leiden een kantoor ontwikkeld (11.000 m2) ) dat voldoet aan verschillende standaarden van BREEAM Facto Magazine nummer 3 maart 2013

25

»


t hema duurzaamheid

vanuit Astellas: ‘Iedereen is zich ervan bewust dat keuzes, gemaakt in het ontwerp- en bouwproces gevolgen voor de duurzaamheid hebben.’ BREEAM is in Nederland nog redelijk nieuw en veel leveranciers/onderaannemers kregen voor het eerst te maken met deze eisen. Tijdens de ontwerpfase lag hier de uitdaging om te komen tot een ‘Good’-certificering. In de uitvoeringsfase is aangetoond dat de in de ontwerpfase beloofde punten daadwerkelijk zijn uitgevoerd. Daarnaast deden zich kansen voor om het ambitieniveau nog verder op te schroeven en deze kansen zijn door alle partijen met overtuiging aangepakt, resulterend in een ‘Very Good’-certificering voor de uitvoeringsfase. Deze verhoging van het certificeringsniveau in de uit-

om op lange termijn voordelen te behalen; lagere energiekosten en meerwaarde voor het gebouw.

BREEAM en de verschillende fasen Ook de bouwplaats moest voldoen aan verschillende BREEAM-eisen. De ontwikkelaar en hoofdaannemer waren verantwoordelijk voor het bewaken en rapporteren van de CO2-uitstoot of energiedoelstellingen. Onder andere het in kaart brengen van het materiaaltransport heeft geleid tot een bouwplaats met een lage CO2-uitstoot en laag energieverbruik. In de uitvoeringsfase zijn er veranderingen geweest in de gebouwindeling. Een richtlijn is dat er per zone een mogelijkheid moet zijn voor temperatuurrege-

Ook de bouwplaats moest voldoen aan verschillende BREEAM-eisen voeringsfase is een mijlpaal in de BREEAM-historie in Nederland, aldus de assessor van de DGBC (Dutch Green Building Council). Doordat een gezamenlijke doelstelling was gecreëerd en elke partij zich medeverantwoordelijk voelde voor de uiteindelijke certificering werd elke kans om punten te behalen benut.

Inkoop Om de certificering rond te krijgen zijn allereerst punten gescoord door bepaalde quick win-maatregelen door te voeren. Daarna is gefocust op maatregelen die met een minimale investering te realiseren zijn. Valkuil hierbij is dat punten overblijven die een flinke inspanning en investering vereisen. Mocht door omstandigheden één van de ‘quick wins’ in de uitvoeringsfase niet haalbaar zijn, dan moet men - om hetzelfde aantal te behalen - gebruikmaken van punten die een hoge inspanning en investering nodig hebben. Een credit die behaald kan worden is het toepassen van verlichtingsarmaturen met aanwezigheidsdetectie en daglichtregelingen. In dit specifieke voorbeeld is de opdrachtgever bereid geweest een hogere investering te doen

26

Facto Magazine nummer 3 maart 2013

ling. Door de verandering in de indeling werd de maximale zone overschreden en eist BREEAM een tweede thermostaat, met allerlei aanpassingen tot gevolg. Advies: bekijk vooraf de consequenties van elke keuze en elk besluit. BREEAM stelt eisen aan de toe te passen zonwering, zoals de toepassing van zonwering in verblijfsruimtes waar direct zonlicht naar binnen kan komen. Dit was een bijzondere uitdaging. Door het gevelontwerp waren enkele driehoekige raampjes ontstaan. Hiervoor moest een maatwerkoplossing worden gevonden om deze punten alsnog te behalen.

Facilitaire organisatie BREEAM geeft aanknopingspunten voor optimalisatie van een duurzame (werk)omgeving. Hierop gebaseerde be-

Een maatregel om de CO2-uitstoot te reduceren is toepassing van sedumdaken slissingen kunnen invloed hebben op de uitvoering en exploitatie van de facilitaire organisatie. Vanuit facilitair oogpunt moet ook rekening worden gehouden met de gevolgen van beslissingen die zijn genomen voor het behalen van de punten. De wensen van de interne klant zijn in een vroeg stadium in kaart gebracht, onder meer door het betrekken van de facilitaire organisatie. De organisatie kan zowel tijdens ontwerp als uitvoeringsfase een meerwaarde creëren voor gebruiker en BREEAM. Hieronder een aantal voorbeelden. » Transport (credit 7): de facilitaire organisatie is verantwoordelijk voor het beschikbaar stellen van openbaar vervoer- en file-informatie die getoond wordt aan de gebruiker. Het is van belang dat deze informatie bijgewerkt is om aan te sluiten bij de wensen van de klant. Is de informatie niet actueel, dan voldoet het systeem wel aan BREEAM, maar ervaart de klant geen meerwaarde. » Afval (credit 3): de organisatie moet afvalmanagement invoeren. Door het creëren van verschillende opslagruimtes, is rekening gehouden met de diverse afvalstromen binnen de organisatie. Dit zal in de exploitatiefase ook moeten worden gehandhaafd om gebruik te kunnen maken van de recyclingmogelijkheden. De facilitaire organisatie moet mogelijkheden bieden

Voorbeelden van onderdelen waarop BREEAM-punten zijn behaald » Management: betrekken relevante belanghebbenden tijdens ontwerpproces om functie te optimaliseren. » Gezondheid : tegengaan lichthinder (toepassing van gekwalificeerde zonwering. » Energie: toepassing WKO, toepassing energiezuinige liften. » Transport: invoering dynamisch reizigers informatiesysteem.


t hema duurzaamheid

tot het scheiden van afval op alle verdiepingen en medewerkers instrueren. Alleen op deze manier zullen alle fases in elkaar overvloeien (ontwerp, uitvoering, exploitatie) en heeft het concept mogelijkheid tot slagen.

tie een sleutel tot succes is. De facilitaire organisatie is voor een belangrijk deel verantwoordelijk voor de exploitatie en instandhouding van de behaalde punten.

» Sedumdaken: een maatregel om de CO2-uitstoot te reduceren, is toepassing van sedumdaken. Een sedumdak vereist frequenter onderhoud en daarvoor dienen onderhoudscontracten te worden afgesloten. Het contract is bedoeld om voor een langere periode gebruik te maken van de voordelen van een sedumdak. Voor de verdere buitenbeplanting zijn onderhoudscontracten gecreëerd door een ecoloog. Een van de speerpunten hierbij is het creëren van inrichtingsmaatregelen voor het behoud van inheemse planten diersoorten.

De wensen van de gebruiker kunnen invloed hebben op te behalen BREEAMpunten. In sommige gevallen resulteert dit in het treffen van extra voorzieningen om de gewenste punten toch te behalen, met mogelijk een stijging van investeringskosten. In het geval van Astellas zijn geen gebruikerswensen in het geding gekomen door het behalen van de punten. De facilitaire organisatie heeft een uitdaging om de interne klant mee te nemen en te gebruiken als sparringpartner in de verandering naar een duurzame en optimale werkomgeving. Naast BREEAM-certificering bestaan er certificaten van ‘BREEAM in use’ die de mate van duurzaam gebruik weergeven. Vooral omdat tijdens de ontwerp- en

Dit is slechts een greep uit de verschillende onderdelen waar een juiste ondersteuning van de facilitaire organisa-

Conclusie

uitvoeringsfase veel aandacht en middelen zijn gebruikt voor een hoge score, is het een gemiste kans dit te laten verwateren in de gebruiksfase. De facilitaire organisatie kan zelf standaarden of doelstellingen creëren om de organisatie in een ‘continue-BREEAM-proces’ te houden. Astellas onderzoekt momenteel de mogelijkheden voor het toepassen van ‘BREEAM in use’. ‹‹

*Wilco Poppelier is projectmanager bij Procore (www.procore.nl).

(Advertentie)

Facto Magazine nummer 3 maart 2013

27


t hema duurzaamheid

‘Lekker Betrokken’ in 10 vragen Verduurzaming op de gebieden mens, product en proces is ook in de zorgsector actueel. Het landelijke project ‘Lekker Betrokken’ is speciaal opgezet om dit handen en voeten te geven. Een projectoverzicht in 10 vragen en antwoorden. Phyllis den Brok* Vraag 1. Wat is ‘Lekker Betrokken!’? ‘Lekker Betrokken!’ is een landelijk project met als doel het concreet én structureel verduurzamen van de zorgsector op de gebieden mens, product en proces. Startpunt hierbij is het brede gebied van ‘eten en drinken’. Vraag 2. Waarom is het project gestart? Steeds duidelijker wordt dat ook voor de zorgsector duurzaamheid in de toekomst voorwaarde wordt om te mógen ondernemen. En gelukkig komt duurzaamheid - Maatschappelijk Verantwoord Ondernemen steeds meer op de agenda van zorginstellingen te staan. Echter, hier praktisch uitvoering aan geven wordt door zorginstellingen vaak als lastig ervaren. Het project ‘Lekker Betrokken!’ kan hierbij een hulpmiddel zijn. Vraag 3. Wat maakt het project speciaal? ‘Lekker Betrokken!’ is qua werkwijze anders dan andere projecten. Deelnemende partijen (ook de partijen die het project financieel mogelijk maken), committeren zich aan het uitgangspunt dat ze hun kennis over duurzaamheid en de uitvoering hiervan belangeloos ter beschikking te stellen aan de deelnemende zorginstellingen. Op die manier hoeft niet iedereen opnieuw het wiel uit te vinden. Deze kennisuitwisseling gebeurt via onder andere themabijeenkomsten, workshops, internet en artikelen in (vak)bladen.

28

Facto Magazine nummer 3 maart 2013

Vraag 4. Wat is de werkwijze van het project? Zorginstellingen kunnen gratis meedoen aan het project. Wel wordt een nadrukkelijk commitment gevraagd in de eigen inzet hierin. Als een zorginstelling zich formeel heeft aangemeld als deelnemer aan ‘Lekker Betrokken!’ volgt een afspraak met de projectleider om de duurzaamheidsvraag verder te concretiseren. Daarna wordt met de zorginstelling een plan gemaakt om de benoemde doelstellingen te realiseren en wordt gezamenlijk gekeken hoe vanuit het project het beste hierin ondersteund kan worden. Voorwaarde is dat daarbij wel de duurzaamheidsacties een structureel karakter krijgen door ze te vertalen in beleid dat formeel ingebed wordt in de zorgorganisatie. Zo vindt bijvoorbeeld in de maand maart naar aanleiding van een vraag voor een aantal zorginstellingen een workshop plaats met als thema ‘Het maken van een duurzaamheidsbeleid’. Vraag 5. Met welke onderwerpen kunnen zorginstellingen aan de slag? Vanuit het project is een aantal voor-

beeldonderwerpen benoemd zoals het maken van een duurzaamheidsbeleid, het realiseren van een duurzaam restaurantconcept, duurzaamheid en communicatie, voedselverspilling en duurzaam inkoopbeleid. Kijkend vanuit de proceskant valt ook te denken aan energie- en watergebruik en foodmiles. Bij het product kun je denken aan regionale producten, producten met duurzaamheidslabels, gezond, clean label et cetera. Bij het mens-aspect kunnen onderwerpen als personeelsbeleid, integratieplekken en participatie van de cliënt relevant zijn. De exacte invulling vindt altijd op maat plaats naar aanleiding van de concrete vraag van de zorginstelling, diens mogelijkheden en wijze van werken. Vraag 6. Maar hoe bepaal je nu wat duurzaam is? Duurzaamheid begint met bewustwording. Je realiseren, ook als zorginstelling, dat je deel uitmaakt van een maatschappij en dat je mede bepaalt hoe met mensen, grondstoffen en leefomgevingen wordt omgegaan. Dat de instelling hier een eigen verantwoordelijkheid heeft. Dat betekent dat een

Lekker betrokken! Projectpartners : o.a. VHVG (opdrachtgever), LOC, ZLTO, LIB, provincie Noord-Brabant, IntraKoop, HollandFoodService, Sodexo, Vakmedianet, MVO netwerk Zorg, P&P Foodservice Hogeschool Zuyd, SlowFood, VKGE, Dedoreon en Phliss. Informatie : www.vhvg.nl en/of projectleider: Phyllis den Brok, phyllis@phliss.nl of (06) 229 566 23.


t hema duurzaamheid

Emergis gaat kijken naar duurzaam energiegebruik en het maken van een duurzaamheidsbeleid voor de voedingsdienst. BrabantZorg wil een centraal duurzaam inkoopbeleid realiseren. Daarnaast gaat locatie De Wellen aan de gang met regionale seizoensproducten, voedselverspilling en participatie van de bewoners. Warande Bovenwegen wil toe naar een gezond en duurzaam aanbod in de brasserie met daarbij aandacht voor de communicatie hierover naar de klant. Amarant Puur Culinair gaat zich toeleggen op het maken van een duurzaamheidsbeleid voor de keuken, gekoppeld aan de communicatie hierover.

zorginstelling zich moet afvragen op welke manier hij duurzaamheid in de organisatie kan vormgeven zodat deze bij hem past, blijvend is én de organisatie versterkt. Vraag 7. Is er één goede keuze op het gebied van duurzaamheid? Nee, er zijn meerdere oplossingen voor dezelfde vraag. Welke duurzame oplossing het beste past moet per situatie bekeken worden. Voor alle producten en processen geldt dat er duurzame aspecten aan zitten en minder duurzame aspecten, de vraag hierbij is wat je belangrijk vindt. Voorbeeld: wil de zorginstelling de lokale economie versterken, zo weinig mogelijk foodmiles verbruiken, de hoeveelheid afval verminderen etc.? Door hierin een bewuste keuze te maken (en daar ook op de juiste manier over te communiceren), kan de instelling duurzamer gaan werken op een manier die ook door de organisatie gedragen kan worden. Echter om die duurzaamheid mee te laten wegen in de keuze is het zaak dat de zorginstelling zich in het onderwerp verdiept, vragen stelt, kennis verzamelt en duidelijk krijgt wat belangrijk wordt gevonden. Het is goed denkbaar dat bij een sociale werkplaats arbeidsomstandigheden een groot speerpunt is, ter-

wijl bij bijvoorbeeld een regionaal ziekenhuis de regionale herkenbaarheid van de gebruikte producten een item is. Vraag 8. Wat levert duurzaamheid de zorginstelling verder nog op? Er is bewezen dat duurzaamheid leidt tot kostenbesparing. Daarnaast wordt een duurzame werkgever aantrekkelijk voor zijn personeel, vraagt de klant er steeds meer om en draagt het bij aan de (verdere) profilering van de organisatie.

Het Deventer Ziekenhuis wil een duurzaamheidsbeleid maken waarbij gestart wordt met voedselverspilling. Hof en Hiem wil graag een duurzame visie op eten en drinken ontwikkelen met daarbij aandacht voor voedselverspilling en gebruik van regionale producten. Zorggroep Amstelland De Luwte gaat zich richten op sociale duurzaamheid, voedselverspilling en duurzame nonfoodproducten Dimence wil voor alle locaties de voedselverspilling aanpakken. ‹‹

Vraag 9. Kan elke zorginstelling meedoen? Ja, iedere zorginstelling kan aan het project deelnemen. Het maakt niet uit of de instelling actief is in de ouderenzorg, gehandicaptenzorg, thuiszorg, geestelijke gezondheidszorg of een ziekenhuis. Ook de grootte van de locatie is niet van belang en het maakt niet uit of het een voedingsdienst betreft of een unit kleinschalig wonen. Juist omdat de uitwerking op maat gebeurt, past dit project bij elke zorgorganisatie en locatie. Vraag 10. Hebben zorginstellingen zich al aangemeld voor deelname? Zeker, de volgende zorginstellingen doen al mee:

* Phyllis den Brok is projectleider van ‘Lekker Betrokken’.

Facto Magazine nummer 3 maart 2013

29


over inkoop

Naming and shaming Eind vorig jaar ontstond er commotie over de champignons van Albert Heijn, naar aanleiding van een uitzending van de Keuringsdienst van Waarde, die uitbuiting van werknemers in de champignons sector aan de kaak stelde. Daarop liet de kersverse minister van Sociale Zaken Lodewijk Asscher weten een einde te willen maken aan de middeleeuwse toestanden in de champignonkwekerij.

A

sscher pleitte voor de landelijke invoering van het keurmerk Fair Produce NI. Andere supermarkten hadden al eerder besloten tot deze stap, maar pas toen Albert Heijn onder druk besloot mee te doen, kon er een cao voor de paddenstoelensector worden vastgelegd. FNV bondgenoten reageerde verheugd.

Orde Goed bericht voor die champignonplukkers dus. Terug naar de orde van de dag. Hoewel? Wacht eens even. Sinds wanneer hangt het van Albert Heijn af of ergens betere arbeidsomstandigheden geregeld worden?

Enquête nen in de schoonmaak demonstreer je voor de deur van SNS Reaal. En allemaal via de media natuurlijk. Dat die laatste twee toevallig wel aandacht hadden voor de arbeidsomstandigheden doet er niet toe. Er is een probaat middel tegen misstanden: naming and shaming.

Schietschijf Voor de inkoper bij een consumentenmerk is de wereld wel erg transparant geworden. Die moet zich handhaven in een soort marktwerking tussen de publieke opinie en zijn toeleveranciers waarbij hij zelf de schietschijf is. De oude spelregel ‘hoe goedkoper hoe

Nieuwe functie-eis voor de inkoper: ‘Op de hoogte van alles’ Dat ging vroeger toch anders? Sinds wanneer staan de overheid en de vakbonden aan de zijlijn te kijken terwijl leveranciers via de media de pijlen op klanten richten om hun recht te halen? En nog aanmoedigen ook!

Probaat Kennelijk levert dat een stuk sneller resultaat op dan slepende onderhandelingen met de werkgevers. Hup, meteen de klant aanspreken en je hebt het zo voor elkaar. Zet de gevallen maar op een rijtje. Voor slavernij in de cacao ga je naar Verkade, voor plofkippen naar Nutricia, voor lange werktijden in de elektronica ga je naar Apple, voor lo-

30

Facto Magazine nummer 3 maart 2013

Ik vraag me af hoe lang die inkopers nog in de comfortzone kunnen blijven. Naarmate de media en de mensenmet-een-mening het spelletje beter leren spelen, zal aan het eind van elke leveranciersketen wel een klant gevonden kunnen worden die voldoende reputatie hoog te houden heeft. Even gericht schieten met een klein budget en je hebt de hele sector wakker.

beter’ is uitgebreid met tientallen nieuwe spelregels rond dierenwelzijn, arbeidsomstandigheden, milieuvervuiling en winstbejag. En om de haverklap komen er nieuwe bij.

Mensen-met-een-mening Dat is nog een heel verschil met inkopers die wat meer in de luwte kunnen werken, bij merken die niets meer te verliezen hebben of geen consumenten als klant hebben. Klachten over een woekerpolis of visquota kun je jarenlang rekken met welles-nietes-discussies of door een keer te beloven dat je in jouw sector aan ‘zelfregulering’ gaat doen.

Aan de eerste Arbeidswet in Nederland moest in 1887 een parlementaire enquête voorafgaan. Drie jaar later werden gevaarlijk werk en nachtarbeid voor kinderen en vrouwen verboden. Zo ging dat vroeger. Moeizaam, slepend en met veel discussie. Maar zo hoeft het allang niet meer. Overheid en zelfs de vakbonden worden overbodig. Met een camera en een klant heb je de hele wereld op je hand. Sociaal beleid is in snel tempo aan het privatiseren en de inkoper zit er middenin. Tijd om de functieeisen eens te herschrijven: ‘Op de hoogte van alles’. ‹‹

Deze maandelijkse rubriek wordt verzorgd door Maarten Erasmus, managing consultant bij Emeritor (www.emeritor.com).


recht

Val op voorterrein: wie is aansprakelijk? Een ingeleende werknemer glijdt kort na werktijd uit op het voorterrein van het inlenend bedrijf. Het gerechtshof vindt de inlenende werkgever aansprakelijk voor de schade. Er is namelijk functioneel verband tussen de werkzaamheden en de arbeidsplaats, aldus de rechter. Rob PooRt*

E

en werknemer van Manpower is als projectmedewerkster bij het Centraal Bureau voor de Statistiek (CBS) gedetacheerd. Begin april 2010 valt zij aan het eind van de werkdag voor de hoofdingang van het gebouw, met ernstig polsletsel als gevolg. Zij is op het voorterrein uitgegleden over enkele verlijmde kiezelstenen die waren losgelaten. De werkneemster stelt het CBS aansprakelijk op grond van art. 7:658 BW (zorgplicht van de werkgever). De Kantonrechter wijst de vordering af omdat het voorterrein niet als ‘werkplek’ kan worden gekwalificeerd. De werkneemster gaat in beroep.

Oordeel gerechtshof Het gerechtshof stelt vast dat het CBS geen eigenaar is van het kantoorgebouw. CBS is hoofdhuurder, maar ook andere huurders maken gebruik van het gebouw. De facilitaire dienst van het CBS verzorgt wel het onderhoud, ook van het voorterrein. Personen die bij het CBS werken moeten het gebouw via het voorterrein - dat (te voet) vrij toe-

gankelijk maar geen openbare weg is in- en uitgaan. Dat was ook het geval met de ingeleende werkneemster. Haar aanwezigheid op het voorterrein had voldoende functioneel verband met haar werkzaamheden om het voorterrein te kwalificeren als ‘arbeidsplaats’. Het voorterrein kan daarmee worden beschouwd als verbindingsweg. En op grond van artikel 3.14

rechtkwamen. Daarom vindt het hof dat het voorterrein vóór de herinrichting van augustus 2011 het risico van valpartijen opleverde. Dat risico heeft zich in dit geval daadwerkelijk gerealiseerd. Door zowel deze situatie te laten voortbestaan (tot de herinrichting) als niet te waarschuwen, is het CBS - als feitelijk beheerder van de werkplek tekortgeschoten in zijn zorgplicht. Het voorterrein voldeed niet aan de daaraan te stellen eisen. Dat de werkneemster dit mogelijk wist maakt dat niet anders. Verder is het hof van oordeel dat - ook al zou de werkneemster schoenen met (te?) hoge hakken hebben gedragen - dit nog niet leidt tot het oordeel dat de schade in belangrij-

Het CBS is, als feitelijk beheerder van de werkplek, tekortgeschoten in zijn zorgplicht Arbeidsomstandighedenbesluit moeten ‘De verbindingswegen op de arbeidsplaats zodanig (zijn) gelegen en ingericht dat zij op eenvoudige wijze, veilig en overeenkomstig hun bestemming, door voetgangers (…) kunnen worden gebruikt.’ Dat de formele zeggenschap over de inrichting van het terrein bij de eigenaar/ verhuurder ligt maakt dat niet anders, zeker nu (de facilitaire dienst van) CBS het onderhoud regelde. De zorgplicht van de werkgever betreft de veiligheid van de werkomgeving van de werknemer en houdt nauw verband met de zeggenschap over de werkplek. Die lag, voor het onderhoud van het voorterrein, bij het CBS. De veiligheid van de werkomgeving vereist een hoog veiligheidsniveau en dat betekent ook behoorlijk onderhoud. Bekend was dat verlijmde kiezelstenen regelmatig loslieten en op de tegels te-

ke mate het gevolg is van opzet of bewuste roekeloosheid van de kant van de werkneemster. Op grond van alle feiten vernietigt het hof het vonnis van de kantonrechter en veroordeelt het CBS tot het vergoeden van de schade aan de werkneemster.

Aantekening Gezien deze uitspraak is het aan te raden om ook het terrein waarop de werknemer zich voor of na de werkzaamheden zal verplaatsen, goed te onderhouden. Immers, ook daar kan de werkgever aansprakelijk worden gehouden voor de gevolgen van een ongeval van een werknemer - of zelfs van een derde! ‹‹ (Gerechtshof ‘s-Gravenhage, 25 september 2012, LJN: BX8919) *Rob Poort is jurist en veiligheidskundige (www.bureaupoort.nl).

Facto Magazine nummer 3 maart 2013

31


producten-/dienstenregister Bedrijfscatering

SAB Catering B.V. Postbus 59, 1160 AB Zwanenburg T 020 4079200 – F 020 4977385 info@sabcatering.nl www.sabcatering.nl

Facilitaire diensten

Glas- en gevelreiniging

WWW.DOLMANS.COM SCHOON MAAKT BLIJ

Schoonmaakorganisatie

Sanitaire dienstverlening

Gratis e-mailnieuwsbrief Facto Magazine? Meld u aan via www.factomagazine.nl Postbus 417, 5400 AK Uden T 0413 285 111 F 0413 251 455 cleaning@csu.nl www.csucleaning.nl

CWS Nederland B.V. | De Beverspijken 16, 5221 ED ‘s-Hertogenbosch | T 073 6 338 338 | E: info.nl@cws.com

www.serving-nature.nl

Advertentie.facto_SM.v5.indd 1

08-02-12 15:12

Graag ontvang ik meer informatie over de plaatsingsmogelijkheden in het producten-/dienstenregister van Facto Magazine! Ingevulde coupon kunt u sturen naar: Vakmedianet - Marion Smits - marionsmits@vakmedianet.nl of  (088) 584 08 88

Organisatie:

Naam

M/V

Postbus

PC/Plaats

Tel.:

E-mail:


Waskosten te hoog? Houd de persoonsgebonden was in huis! U kunt bij de dagelijkse wasverzorging veel geld besparen ten opzichte van uitbesteding aan een commerciële wasserij. Met een individuele efficienty-berekening laten we u zien hoe groot het besparingspotentieel is.     

Bezoe

k onze stand op Zorgto taal: 08.D0 68

Minder slijtage van het wasgoed Geen verlies en/of zoekraken van wasgoed BTW-voordeel over personele kosten (voor instellingen) Lage Total Cost of Ownership Duurzaam- en maatschappelijk verantwoord ondernemen!

Miele Professional. Een zorg minder.

Voor meer informatie: www.miele-professional.nl Telefoon: (0347) 37 88 84


Aangeboden: dubbele zekerheid ... met minder inspanning

CWS Paradise DUO De Paradise DUO van CWS heeft een dubbele capaciteit van ruim 220 handdrogingen. De tweede rol wordt automatisch geactiveerd als de eerste volledig gebruikt is. Omwisselen op onvoorziene tijden is niet direct noodzakelijk, terwijl de sanitaire ruimte altijd is voorzien van schone handdoeken. Doordat de covers van de dispenser verkrijgbaar zijn in diverse standaardkleuren, is elke toiletruimte moeiteloos aan te passen aan de eigen huisstijl. De Paradise DUO is onderdeel van de CWS PardiseLine, bekroond met diverse design- en milieu onderscheidingen.

Beschikbare kleuren

www.serving-nature.nl

*CWS is als Nederlandse aanbieder van katoenen handdroogsystemen onderscheiden met het Blaue Engel milieukeurmerk. www.nl.cws.com


uitbesteden

Samenwerken en sourcen

Alles begint met een strategie Wanneer is samenwerken met een externe facilitair dienstverlener aantrekkelijk, welke samenwerkingsvormen zijn mogelijk en aan welke punten moet je aandacht besteden om tot een heldere strategie te komen? Een mini-cursus sourcing in een facilitaire context. GeorGe maas en jelle van der kluit*

D

oor de toenemende complexiteit van de omgeving en het schaarser worden van de beschikbare middelen, worden organisaties gedwongen tot samenwerking. Deze samenwerking kan heel ver gaan, bijvoorbeeld een bedrijfsactiviteit in een joint venture onderbrengen waarin wordt samengewerkt met één of meerdere organisaties. Philips is hier lange tijd erg sterk in geweest en heeft op die manier nieuwe technologie ontwikkeld en op de markt gebracht. Samenwerking kan ook minder ver gaan, bijvoorbeeld met het inkopen van halffabricaten, samenwerking met een universiteit op R&D-gebied of het uitbesteden van facilitaire diensten.

Onafhankelijk van de strategische impact van de samenwerking moeten organisaties, en dus ook facilitaire organisaties, een visie hebben op wat zij in samenwerking met derden willen organiseren en hoe zij dit organiseren. Wij noemen dit een sourcingstrategie. Dit artikel bespreekt de inhoud van een sourcingstrategie aan de hand van zeven elementen. De tekst is deels gebaseerd op de dissertatie van Tomi Ventovuori1 die op dit onderwerp promoveerde aan de Espoo Universiteit in Helsinki.

Sourcingstrategie; ontwerpen of ontwikkelen? Binnen het domein van ‘strategie’ bestaan twee benaderingen op het gebied van het strategievormingsproces: de ontwikkel- en de ontwerpbenadering.

» Ontwikkelbenadering. Volgens deze benadering is strategievorming een continu proces, waarbij situatieafhankelijk de strategie wordt bijgestuurd en met name door middel van een gemeenschappelijk willen de strategie wordt bepaald2. » Ontwerpbenadering. De ontwerpbenadering gaat ervan uit dat het strategievormingsproces is gefocust op een plan van aanpak of eindresultaat. Het is een periodiek proces met een duidelijk begin en eind. De ontwerp- en de ontwikkelbenadering zijn in verschillende situaties het meest effectief. In tabel 1 zijn de omstandigheden benoemd waarin beide scholen floreren. De ontwikkelbenadering is beter van toepassing bij het ontwikkelen van een sourcingstrategie dan de ontwerpbenadering. Een sourcingstrategie is daarmee eerder een koersdocument dan een concreet plan; het geeft richting aan toekomstige keuzes.

Een strategie om operationele activiteiten waar mogelijk uit te besteden, impliceert niet dat dit binnen een jaar voor alle operationele activiteiten gerealiseerd moet zijn, maar geeft wel richting voor alle betrokkenen. Dit kan resulteren in concrete acties en afspraken binnen een organisatie: ‘We nemen voor operationele functies geen nieuwe medewerkers met een vast contract aan, maar maken gebruik van jaarcontracten of tijdelijke medewerkers’ of ‘We bezoeken organisaties die ervaring hebben met uitbesteden van operationele activiteiten en luisteren naar hun ervaringen en leerpunten.’ De uitkomst van de sourcingstrategie kan ook zijn dat bepaalde activiteiten juist in eigen beheer worden uitgevoerd of slechts deels worden uitbesteed. Strategic sourcing is daarmee een strategische keuze, waarbij per activiteit binnen het primaire proces en de ondersteunende processen (van FM tot HR, ICT en Finance) de keuze voor uitbesteden, inbesteden of een samenwerking met derden wordt bepaald.

Ontwerpen

Ontwikkelen

Toekomst is voorspelbaar

Toekomst is niet voorspelbaar

Eenvoudig vraagstuk

Complex vraagstuk

Stabiele omgeving

Dynamische omgeving

Strategie als plan

Strategie als richtinggevend document

Formeel analytisch

Visie ontwikkelen

Taak van de top

Taak van de betrokkenen

»

Tabel 1. Verschillen ontwerp- en ontwikkelbenadering

Facto Magazine nummer 3 maart 2013

35


uitbesteden

Zeven elementen

sten) of worden meerdere facilitaire diensten tot de scope gerekend? De scope moet zowel horizontaal worden gedefinieerd (welke diensten rekenen wij tot de scope?), als verticaal met de bepaling welke coördinatie- c.q. managementtaken tot de sourcingscope worden gerekend.

Bij de formulering van een sourcingstrategie moet de fundamentele vraag worden beantwoord welke activiteiten de organisatie zelf wil uitvoeren en welke activiteiten zij in samenwerking met derden wil uitvoeren en - in het verlengde daarvan - hoe zij de samenwerking willen vormgeven en inrichten. Het gaat dus veel verder dan de klassieke ‘make or buy’-vraag. Zeven elementen zijn van belang om uiteindelijk met een gedegen onderbouwing de sourcingstrategie te bepalen. Element 1. Sourcingscenario’s Ieder sourcingstrategieproces start met de klassieke ‘make or buy’-vraag. Het denken in kernactiviteiten3 heeft dit stevig op de agenda gezet. Vandaag de dag is die klassieke ‘make or buy’-vraag echter veel gecompliceerder, omdat er veel meer keuzes bestaan dan alleen ‘zelfdoen’ of ‘uitbesteden’. Figuur 1 biedt een overzicht van een groot aantal mogelijke sourcingscenario’s. De mate waarin de activiteiten van invloed zijn op het (strategisch) succes van de organisatie, in relatie tot de performance van de organisatie, geven richting aan het te kiezen sourcingscenario.

Strategische waarde

hoog

Element 2. Sourcingscope Een andere keuze betreft de scope van de sourcingstrategie. Beperkt dit zich tot een enkele dienst (bijvoorbeeld alleen catering of alleen receptiedien-

Koop

Het is belangrijk de individuele onderdelen van de scope goed te beschrijven zodat hier later geen misverstand over ontstaat. Om maar een praktisch facilitair voorbeeld te noemen: gaat het bij schoonmaakwerkzaamheden ook over glasbewassing, dieptereiniging, het terreinonderhoud en eventueel de ongediertebestrijding? En hebben we het bij de schoonmaakwerkzaamheden alleen over de operationele taken of behoren ook de aansturing en de controle op de schoonmaakwerkzaamheden tot de scope? Element 3. Geografische reikwijdte Een derde keuze betreft het geografisch gebied. Is de sourcingstrategie alleen van toepassing op één locatie (of wellicht zelfs alleen de productiefaciliteiten op één locatie), geldt dat voor alle locaties in een land, of heeft de strategie betrekking op de facilitaire activiteiten wereldwijd? De keuze sluit normaliter aan bij de autonomie van de organisatieonderdelen: naarmate de autonomie van de diverse onderdelen groter is, zal een organisatiebrede sourcingstrategie eerder op weerstand stuiten.

Ontwikkel

Partnership/ Joint-venture

laag

Quit and outsource

zwak

Creëer een stabiel extern platform en wegwezen Professionaliseren of verzelfstandigen

Source internally (Shared Services Center) Verkopen

sterk Interne kwaliteiten om activiteiten uit te voeren

Figuur 1. Overzicht van een aantal sourcingscenario’s

36

Do it in house and do it well

Facto Magazine nummer 3 maart 2013

Element 4. Supply base-structuur Dit aspect van de sourcingstrategie heeft betrekking op het aantal partijen met wie wordt samengewerkt voor dezelfde activiteiten. Valt deze keuze op één facilitaire dienstverlener voor één uit te besteden activiteit, dan spreken we van single-sourcing. Voordeel van single-sourcing is dat het de afstemming vereenvoudigt (er is immers maar één dienstverlener). Een ander voordeel is dat het leidt tot schaalvoordelen die (deels of geheel) ten gunste kunnen komen van de uitbestedende partij (totale volume wordt niet verdeeld over meerdere dienstverleners). Tegelijkertijd kan de dienstverlener gebruikmaken van inkoopvoordeel door schaalgrootte, inzet van een efficiënter aansturingsmodel (minder ‘leiding’) en eventueel gebruikmaken van integratie van taken binnen de operationele dienstverlening. Wordt met meerdere facilitaire dienstverleners gewerkt, vaak in verschillende geografische gebieden, dan is sprake van multiple-sourcing. Deze vorm heeft twee voordelen. De verschillende dienstverleners worden scherp gehouden (‘scherp’ in termen van marktconforme prijzen, focus op innovaties en een transparante bedrijfsvoering) doordat met meerdere partijen wordt gewerkt. Een tweede voordeel is dat bij calamiteiten (denk aan een faillissement van een dienstverlener) in een bepaald geografisch gebied, snel een andere dienstverlener ingezet kan worden. Element 5. Samenwerkingsstrategie Een vaak ondergeschoven kindje is de expliciete keuze voor de samenwerkingsstrategie. Hoe willen we samenwerken met onze facilitaire dienstverlener(s)? Het aantal mogelijkheden kan het beste worden afgezet op een continuüm van een pure transactionele relatie (het inkopen van een transactie) tot verregaande verticale integratie. Bij de keuze voor een samenwerkingsstrategie wordt vaak de Kraljic-matrix gebruikt. In het strategische productkwadrant wordt normaliter eerder gekozen voor een intensieve langdurige samenwerking of zelfs een vorm van verticale integratie, terwijl in het routineproduct-


uitbesteden

Kerncompetenties: • management • inkoop(onafhankelijk)

M ANAGING AGENT

Meer oog voor: • aansluiting op de business • Transitie/verandermanagement Kerncompetentie: • operations

Minder oog voor : • operationele processen • korte termijn besparingen

Meer oog voor : • integratie operations • operational excellence • overname operationele medewerkers Minder oog voor : • regie en systemen • contractmanagement

S ELF DELIVERY Figuur 2. Kenmerken van twee IFM-scholen: managing agent vs. self delivery kwadrant veelal wordt gekozen voor een transactionele samenwerking, vaak met meerdere dienstverleners waardoor slechts een beperkte afhankelijkheid ontstaat. Element 6. Mate van integratie Als de sourcingscope is gedefinieerd, ontstaat de vraag hoe we de scope gaan bundelen. Besteden we specifieke operationele diensten uit aan specifieke dienstverleners, dan spreken we van single-service sourcing. Als we de coördinatie-inspanningen willen beperken, kunnen we operationele diensten samenvoegen en deze als een ‘bundel’ uitbesteden (bundled services of multiservices). Worden naast operationele activiteiten ook regie-/managementtaken uitbesteed dan is sprake van Integrated Facility Management (IFM). In IFM bestaan verschillende scholen. Twee daarvan zijn de managing agenten de self-delivery-school. Figuur 2 biedt een beknopt overzicht van de belangrijkste kenmerken van beide IFMscholen.

verlening is gewenst. Het nadeel van het model is duidelijk: het risico op prijswijzigingen wordt volledig bij de opdrachtgever gelegd en de dienstverlener loopt niet of nauwelijks een prijsrisico en heeft nauwelijks incentives om efficiënter te functioneren. 2. Guaranteed Maximum Price (GMP): een maximumprijs wordt afgesproken (totale prijs incl. management, winst en risico). Besparingen ten opzichte van een afgesproken targetprijs worden gedeeld. Voordeel: er zijn een duidelijke maximumprijs en een duidelijke incentive voor de dienstverlener om besparingen door te voeren. Belangrijk is wel dat vooraf duidelijk is wat de opdrachtgever exact voor dienstverlening wil.

Conclusie Een facilitaire sourcingstrategie vraagt om een gedegen aanpak. Voor een heldere strategie moet aan de in dit artikel beschreven zeven elementen aandacht worden besteed. Sommige elementen zijn eenvoudig te bepalen, andere aspecten vergen een meer afgewogen besluit en nader onderzoek. Van belang is goed rekening te houden met alle stakeholders; van de toekomst van de facilitaire medewerkers, de gekozen richting van de directie tot en met het vertrouwen dat de externe partijen in staat zijn de dienstverlening ook werkelijk conform uw standaarden te kunnen leveren. ‹‹ 1 Ventovuori, Tomi, elements of sourcing strategy in facilities management services, Decision categories and choises, 2007 2 Maas, G.W.A., Pleunis, J.W., Facility Management, Strategie en

3. Lump Sum: voor de hele looptijd van het contract geldt een vaste prijs. De opdrachtgever heeft dus maximale zekerheid over zijn uitgaven.

bedrijfsvoering van de facilitaire organisatie, 2006. 3 Hamrel, G, Prahalad, C.K., Competing for the future, 1994

Element 7. Prijsmodel Verschillende prijsmodellen zijn mogelijk. De belangrijkste en meest onderscheidende zijn: 1. Cost+: de kosten van de dienstverlening worden transparant doorbelast met een vaste opslag voor management en winst en risico. Dit prijsmodel is door haar eenvoud heel flexibel waardoor het vaak wordt toegepast bij opdrachten waar vooraf niet exact duidelijk is welke dienst-

*ir. Jelle van der Kluit (senior consultant) en drs. George Maas (consultant en directeur-eigenaar) zijn werkzaam bij newDirections in Scheveningen-Haven (www.newdirections.nl).

Facto Magazine nummer 3 maart 2013

37


Contrac ten

Inspanning voor een resultaatcontract Steeds meer facilitaire contracten worden afgesloten op basis van een resultaatverplichting. De voordelen zijn legio, zowel voor de klant als de leverancier. Een resultaatverplichting heeft echter wel consequenties voor de contractvorming en voor de verdere verhouding en aansturing van de leverancier door de opdrachtgever. EvElyn UittEnbogaard En Wim niEland*

S

teeds meer facilitaire contracten worden afgesloten op basis van een resultaatverplichting. Niet voor niets: er zitten grote voordelen aan, zowel voor de klant als de leverancier. Klanten maken hun leverancier hiermee verantwoordelijk voor het gehele proces en sturen direct op het gewenste resultaat. Het doel hiervan is het creëren van efficiency, het risico beleggen daar waar deze het beste gemanaged kan worden en kostenreductie in de keten. Een resultaatverplichting heeft wel consequenties voor de contractvorming, verdere verhouding en aansturing van de leverancier door de opdrachtgever. Zo neemt het belang van contractmanagement toe.

Verschil Wat is nu precies het verschil tussen een inspanningsverplichting en een resultaatverplichting? Dat is het gemakkelijkste uit te leggen aan de hand van een voorbeeld: 1. De leverancier streeft ernaar om de software werkend op te leveren op uiterlijk 1 december. 2. De leverancier zal op uiterlijk 1 december de software werkend opleve ren. De eerste formulering gaat om een inspanningsverplichting; bij de tweede om een resultaatverplichting. Bij een inspanningsverplichting moet de leve-

38

Facto Magazine nummer 3 maart 2013

rancier zijn best doen om een bepaalde professionele inspanning te leveren. In het geval van een resultaatverplichting wordt de leverancier alleen aangesproken op het resultaat. Juridisch gezien is dit een belangrijk onderscheid. In geval van te late of niet-werkende levering bijvoorbeeld,

is de leverancier bij de tweede formulering direct na 1 december in verzuim en zou de opdrachtgever de mogelijkheid hebben de overeenkomst te ontbinden en direct schadevergoeding te vorderen. In het geval van de eerste formulering kan dat nog niet. Hierbij zal eerst moeten worden vast-

’Het moet altijd schoon zijn’ Naam Functie Organisatie

: Henk Zweistra : proceseigenaar schoonmaak : ROC ID College

ROC ID College (12 locaties, 11.000 studenten, vestigingen in Gouda en omstreken) heeft sinds 2010 het schoonmaakonderhoud naar tevredenheid uitbesteed aan schoonmaakbedrijf Heuvelman. In eerste instantie op basis van een inspanningsverplichting. In het najaar van 2012 hebben opdrachtgever en leverancier samen besloten te gaan werken op basis van een resultaatverplichting tegen een vaste prijs. Het resultaat is functioneel gedefinieerd: ‘Het moet altijd schoon zijn’. Schoon is schoon genoeg. Als ruimten minder zijn gebruikt, besteedt men er ook minder aandacht aan. Dit resultaat wordt door een onafhankelijke derde gecontroleerd. Deze manier van werken stimuleert Heuvelman om innovaties snel toe te passen en alert te zijn. Het gevolg is dat er ten gunste van ROC ID College aanzienlijke besparingen zijn gerealiseerd en de kwaliteit is toegenomen. De consequentie van de resultaatverplichting is een toenemend belang van contracten leveranciersmanagement. Henk Zweistra, proceseigenaar schoonmaak van ROC ID College, bespreekt vier keer per jaar het contract en de geleverde prestaties. Op basis van een betrouwbare rapportage die inzicht verschaft in de belangrijkste KPI’s (metingen, klachten, kosten, etc.) evalueert Zweistra de dienstverlening periodiek en voert regie op het contract. Dankzij deze manier van werken hoeft de opdrachtgever zich niet meer met werkprogramma’s van de leverancier bezig te houden.


Contrac ten

gesteld of de leverancier zich wel voldoende heeft ingespannen. Zo niet, dan zal de opdrachtgever de leverancier eerst in gebreke moeten stellen om hem vervolgens nog ‘een redelijke termijn’ te gunnen om alsnog zijn verplichtingen na te komen. Bij een contract op resultaatverplichting staat de opdrachtgever dus veel sterker.

Een goed gedefinieerd resultaat is het halve werk Een contract met een resultaatverplichting werkt kostenbesparend en kwaliteitverhogend. De opdrachtgever hoeft zich niet meer te bemoeien met de manier waarop de leve-

‘Opdrachtnemer zal binnen 48 uur na melding van de storing ter plekke service verlenen, tenzij schriftelijk een later tijdstip wordt afgesproken.’ In deze formulering zitten zowel inspannings- als resultaatverplichtingen. De resultaatverplichting is dat de opdrachtnemer binnen 48 uur ter plekke service zal verlenen. Het uiteindelijke resultaat van deze service wordt niet vastgelegd. Er is niet vastgelegd dat een storing binnen 48 uur verholpen moet zijn of dat de leverancier anders alternatieve oplossingen moet bieden. Maar de vraag is of een storing überhaupt mag plaatsvinden? Een alternatief zou kunnen zijn:

deerde resultaat. De leverancier kan dan haar dienstverlening nog bijsturen. Daarnaast zal een functionaris van de opdrachtgever of een externe partij periodieke - eventueel onaangekondigde - metingen verrichten om de resultaten te evalueren. Uit deze evaluaties kunnen beide partijen informatie putten om de dienstverlening nog efficiënter te maken c.q. de kwaliteit nog verder te verhogen en processen te optimaliseren. Dit vraagt echter wel om een intensief en constructief contact tussen opdrachtgever en leverancier. Met deze ontwikkeling neemt het be-

Een resultaatverplichting heeft wel consequenties voor de contractvorming, verdere verhouding en aansturing van de leverancier rancier zijn werk uitvoert maar stuurt alleen op meetbare output. Dit resultaat heeft dan een prijs en het risico van meerwerk is voor rekening van de leverancier. Die is erbij gebaat om het proces tegen zo laag mogelijke kosten te realiseren, met behoud van kwaliteit. Met een bonussysteem kan de opdrachtgever een extra stimulans geven aan de leverancier om efficiënter en goedkoper te werken en de kwaliteit te verhogen. Doordat het resultaat van het facilitaire proces (de kwaliteit) centraal komt te staan, moet dit resultaat wel regelmatig, zorgvuldig en objectief gemeten worden. Bij een resultaatverplichting wordt daarom nauwkeurig vastgelegd welke indicatoren (KPI’s) gemeten moeten worden, met welke frequentie en door wie.

‘Leverancier zal preventief onderhoud verrichten zodat het systeem geheel storingsvrij en zonder onderbreking zal functioneren.’ Bij het aangaan van het contract moet dus steeds duidelijk gedefinieerd worden welk resultaat nu precies gewenst is.

Contractmanagement wordt belangrijker Bij het monitoren van het resultaat zal het in de eerste plaats aan de leverancier zijn om te toetsen of het proces nog steeds leidt naar het gegaran-

lang van professioneel contractmanagement toe. Een professionele opdrachtgever kan de facilitaire leverancier onbelemmerd zijn werk laten doen. Bij een contract met resultaatverplichting zal een leverancier niet schromen de opdrachtgever op diens tekortkomingen te wijzen en zo de resultaatverplichting proberen af te zwakken. Wees daar alert op en besteedt voldoende aandacht aan de relatie door middel van leveranciersrelatiemanagement. ‹‹

Het succes van een resultaatverplichting is sterk afhankelijk van de mate waarin de KPI’s zorgvuldig zijn geselecteerd en de output van het proces consistent en objectief wordt gemonitord. De keuze van het resultaat is allereerst bepalend. Een voorbeeld uit een onderhoudscontract:

* Mr. drs. Evelyn Uittenbogaard en Wim Nieland MSc MBA zijn respectievelijk consultant en directeur publiek bij adviesbureau Aeves (www.aeves.com).

Facto Magazine nummer 3 maart 2013

39


catering

Kansen in tijden van cateringcrisis

Ook opdrachtgever moet blik verruimen Het gaat niet goed in de bedrijfscatering. Een van de mogelijke oplossingsrichtingen is een meer horecamatige en ondernemende aanpak door de cateraar. Maar dan moet de opdrachtgever hem wel de ruimte bieden ook echt te ondernemen. Hayk simons en micHiel van noort*

H

et jaar 2012 begon met de voorzichtige verwachting dat de economie zou herstellen en dat er een einde zou komen aan de rigoureuze bezuinigingen bij opdrachtgevers binnen facilitaire organisaties. Dat heeft niet zo mogen zijn. Er is nog steeds sprake van een flinke economische crisis. Meer en meer mensen raken werkeloos. De overheid gaat verder bezuinigen met als gevolg een blijvende druk op prijs en kwaliteit in facility management. Dit heeft ook effect binnen de cateringbranche. Het aantal opdrachtgevers neemt af en veel cateraars hebben te maken met korte contracten en smalle marges. Tijd voor herbezinning. Begin 2012 riep HTC Advies de cateringbranche op tot transparantie en een ander verdienmodel. Dit om de negatieve spiraal te doorbreken en het wantrouwen tussen opdrachtgevers, cateraar en intermediairs te herstellen. Helaas, er is nog te weinig veranderd. Bij veel opdrachtgevers vallen nog steeds gedwongen ontslagen en wordt fiks bezuinigd op uitgaven die niet direct met hun core business te maken hebben. Veel cateraars kampen met kleine marges, korte contracttermijnen en stijgende inkoopprijzen. De gast houdt de hand op de knip waardoor de gemiddelde besteding zakt en de bezoekersaantallen teruglopen.

40

Facto Magazine nummer 3 maart 2013

Redenen waarom enkele grote cateraars hebben moeten ingrijpen/reorganiseren.

Contracten Door de ontwikkelingen ligt bij veel contracten de focus niet meer op verhoging van de klanttevredenheid en op verbetering en innovatie van de dienstverlening, maar op de huidige prijzenoorlog en overleven. De gast wordt ge-

confronteerd met hogere prijzen en een lager niveau van de dienstverlening. Redenen genoeg om vervolgens het bedrijfsrestaurant te mijden. We gaan nog even door. In 2011 vonden circa 250 contractwisselingen plaats. Het aantal opdrachtgevers is branchebreed met 8 procent afgenomen tot circa 1975. De verklaring hiervan is dat een aantal opdrachtgevers is gestopt, of dat de catering te-

Bedrijfscatering Hoe is het Nu?

Hoe is het straks?

Teveel wantrouwen en ondoorzichtigheid.

Vertrouwen, partnership en transparantie.

Traditionele concepten gebaseerd op ‘oude’ kantooromgevingen.

‘Horeca’-concepten die inspelen op eettrends en Het Nieuwe Werkenprincipe.

Gesloten contracten met de focus op kosten.

Transparante contracten met ruimte voor ondernemen voor de cateraar.

Europese aanbestedingen vooral goed voor de grote cateraars.

Meer kansen voor kleinere cateraars/ horeca-ondernemers.

Korte looptijd contracten.

Langere looptijd contracten waarin cateraar en opdrachtgever in investeren.

Lage gemiddelde besteding van lunchgebruikers gedurende 5 dagen per week.

Hogere gemiddelde besteding 2 tot 3 dagen per week.

Standaardassortiment en -kwaliteit.

Meer aandacht voor creativiteit, kwaliteit en culinaire gerechten.

Veel juridische procedures bij Europese Minder juridische procedures bij Euroaanbestedingen. pese aanbestedingen?


catering

Facilitair Opvallend is dat vooral de grote cateraars buiten de grenzen van hun oorspronkelijke branche kijken en actief zijn in andere facilitaire branches. Vooral de kleinere cateraars kiezen vaker voor een horecamatige aanpak. Met wisselend succes. Door de marktontwikkelingen en de commerciële contracten worden ze gedwongen actief te gaan ondernemen. Dat gaat de kleinere cateraars makkelijker af dan de grote. Grote cateraars hebben meer te maken met een starre backofficestructuur, waaronder rigide inkoop- en bonusafspraken. Aan de andere kant kunnen grote cateraars natuurlijk scherper inkopen.

genwoordig in eigen beheer wordt uitgevoerd. Cijfers van de Veneca geven aan dat het aantal opdrachtgevers harder is gedaald dan de omzetten. De bezuinigingen bij de overheid zijn goed zichtbaar in de teruglopende omzetten. Ook het aantal opdrachtgevers in het onderwijs is afgenomen. Deze cijfermatige ontwikkelingen zetten naar verwachting ook in 2013 nog door. Somberheid troef zou je denken op basis van bovenstaande beschouwing. Gelukkig zijn er ook positieve ontwikkelingen te melden. Enkele middelgrote cateraars laten een (forse) omzetstijging zien, vooral door vast te houden aan hun horecavisie, de kwaliteit of door zich te richten op één specifiek segment.

Nieuwe aanbestedingswet Helpt de nieuwe aanbestedingswet de cateringbranche om de toekomst positiever in te zien? Het Europese aanbestedingsrecht waar we nu mee te maken hebben, dateert uit 1993 en is voor het laatst gemoderniseerd in 2004. Vernieuwing is wel op zijn plaats. In onze ogen schoten de regels op onderdelen zijn doel voorbij. Neem als voorbeeld het gelijkheidsbeginsel: gelijke kansen voor alle deelnemende ondernemingen. In de praktijk blijkt dat de grote cateraars in de afgelopen decennia verreweg de meeste opdrachten

gegund hebben gekregen (dit geldt overigens ook voor bijvoorbeeld de schoonmaakbranche). Dit is versterkt door de (vele) juridische procedures (waar kleinere cateraars geen geld voor hebben) en de ontstane jurisprudentie. Hierdoor zijn de kleine cateraars afgehaakt. Wij zijn daarom benieuwd of de nieuwe richtlijnen leiden tot een verschuiving en meer kansen voor de kleinere

De horecamatige ondernemende aanpak is voor veel cateraars een grote omslag. Ook de verouderde verdienmodellen staat dit in de weg. De meeste cateraars hebben wel een aantal ‘horeca’concepten maar deze zijn niet ontwikkeld om in te spelen op de steeds veranderende wensen en behoeften van de veeleisende gast. Daarbij vraagt deze benadering specifieke kennis en vaardigheden van het personeel. Die zijn van oudsher niet aanwezig bij de traditionele cateringmedewerker.

Ook de opdrachtgever dient te leren van best practices in met name de horecabranche cateraars als het gaat om overheidsopdrachten. De nieuwe regels moeten daarnaast leiden tot minder administratieve lasten (lees kosten) en meer transparantie en maatschappelijke/ duurzame waarde. Interessant is ook hoe Past Performance (negatieve en positieve ervaringen uit het verleden) in de gunning kan worden meegenomen. Als dit namelijk lukt ontstaat er een groter belang bij de cateraars om een nog betere prestatie te leveren en te investeren in de samenwerking, ook bij de overheid. Dit zou een positief effect moeten hebben op de langgekoesterde wens tot lange en gezonde contracten, iets waar wij waar fervent voorstander van zijn.

De omslag naar een horecamatige aanpak is niet alleen de verantwoordelijkheid van de cateraar. De opdrachtgever speelt hierin een belangrijke rol door de uitvraag die zij formuleert en de ‘ondernemende’ ruimte die de cateraar wordt geboden. Momenteel zijn de meeste bedrijfsrestaurants nog aanbodgestuurd en zijn veel programma’s van eisen opgesteld vanuit enkel een inkoopbenadering. Deze zijn te herkennen aan een maximum gesteld budget, assortimentswensen en duurzaamheidseisen, zonder dat men zich daarnaast werkelijk verdiept heeft in de behoefte van de organisatie en samenstelling van de eisen en wensen van de interne doelgroepen.

Facto Magazine nummer 3 maart 2013

41

»


catering

Opdrachtgever Ook de opdrachtgever dient dus zijn blik te verruimen en te leren van best practices in met name de horecabranche. Er zijn veel mogelijkheden om de concepten veel beter te laten aansluiten op de behoeften van het management en de medewerkers van organisaties. Een nieuwe analysetool van HTC, die binnenkort gereed is, helpt organisaties de doelgroep echt goed in kaart te brengen en zodoende alle faciliteiten en diensten optimaal af te stemmen op de specifieke wensen en eisen. Door de juiste samenstelling aan te bieden wordt een hogere bezettingsgraad en een hogere medewerkerstevredenheid bereikt. Geen 6,5 maar minimaal een 8 als score. Een hogere score op de ervaren hospitality heeft een positieve invloed op de kwaliteit van het werk en stimuleert de creativiteit en innovatie binnen bedrijven.

Contracten Dit houdt ook een herziening in ten aanzien van de contracten die worden afgesloten. Op dit moment blijkt dat de contracten verschuiven van ‘open boek’ naar ‘aanneemsom’ of combinatievormen. Wij zijn, indien mogelijk, voorstander van 100 procent inzicht en gegarandeerde transparantie.

Met duidelijke budgetten en een afspraak over de netto winstmarge voor de cateraar. Wel graag met incentives om te innoveren en de marges te verbeteren. Bij voorkeur bondige contracten waarbij vertrouwen het uitgangspunt is met nieuwe manieren om de kwaliteit te meten. Als het aan ons ligt wordt dit vervolgd. ‹‹

* Michiel van Noort is senior-adviseur bij HTC Advies. Hayk Simons is directeur van HTC Advies & HTC Concepts (www.htcadvies.nl).

(Advertentie)

PLATFORM VOOR FACILITY PROFESSIONALS

www.factomagazine.nl Meld u aan voor onze gratis e-mailnieuwsbrief, samengesteld door onze onafhankelijke redactie: www.factomagazine.nl/nieuwsbrief

42

Facto Magazine nummer 3 maart 2013


HNW-column

Kantoor faciliteert toevallige ontmoetingen Hoe ontstonden stadsstranden (en waarom verdwijnen ze weer)? Waarom vestigden de toonaangevende hightechbedrijven zich juist ten zuiden van San Francisco in Silicon Valley? Wat kun je ervan leren als je je kantoor opnieuw aan het uitvinden bent? In ‘Kantoren bestaan niet meer’ (1995) geeft Erik Veldhoen antwoord: een Henny van Egmond concept dat hij bij Interpolis in Tilburg Wil je als organisatie succresvol realiseerde in de vorm van een bruizijn, dan heb je een ruimte nodig send Tivoli waar een keur aan ontwerAnne heeft een onderdeel van de pers ruimtes creëerden die je van de waar mensen graag komen openbare ruimte in haar hart gesloene beleving naar de andere leidden. ten. Er is in Amsterdam een straat ontMet verrassing, identificatie, menselijstaan waar zij graag een stukje voor omfietst. Een straat met ke maat, gastvrijheid en activiteitengerichte faciliteiten, een identiteit. En een naam: babystraatje. En als Anne zwanschiep Veldhoen een wonderbaarlijke plek waar medewerkers ger is, weet zij waar zij moet zijn. Hoe dat zo is ontstaan? ook nu nog graag komen. Een concept dat bij velen navolWollepop begon met tweedehands kinderartikelen nadat ging vond. Microsoft met een eigen Coffee Company, Rabohet Diagnostisch Centrum Prenataal voor de aanloop had gebank Nederland met een heus Plein, Vodafone met een Plaza. zorgd. Helden en Boeven Kinderboeken was er enkel het logische gevolg van. En de gemeente faciliteerde. Combineer je het babystraatje met het Rabo Plein, dan leer je een belangrijke les: schep een ruimte die klopt en die jouw Precies dát willen organisaties bereiken die aan de slag gaan organisatie ondersteunt bij haar manier van werken. En geef met Het Nieuwe Werken en die de betekenis van hun kantegelijkertijd ruimte voor invulling door de gebruikers zelf. toor opnieuw moeten uitvinden. Want als je overal en altijd Want hoe creativiteit en ondernemerschap ontstaan weten kunt werken, waarom zou je dan nog naar kantoor gaan? we niet echt, maar volgens Pek van Andel - die binnenkort Het antwoord is inmiddels bekend: het kantoor is een onthoopt te promoveren op dit onderwerp - vinden die twee moetingsplek. Waar ideeën bij elkaar komen. Waar verbonelkaar in de regel volstrekt toevallig. Serendipiteit heet dat: denheid en het goede gesprek ontstaan. Een voedingsbodem iets vinden zonder dat je ernaar zocht. Wat je dan vindt? voor creativiteit, denkvermogen, ondernemerschap en daadPenicilline bijvoorbeeld. Of Viagra. Of Post Its. kracht. Bedrijf op orde, medewerker gelukkig, klant tevreDe toevallige ontmoeting zou wel eens de sleutel kunnen den. Conclusie: wil je als organisatie succesvol zijn, dan heb zijn tot de innovatie die elke organisatie zo nodig heeft om je een ruimte nodig waar mensen graag komen. de toekomst aan te kunnen. Wat is de betekenis van Anne O.’s bericht op yep.nl als zij zegt: ‘De Bosboom Toussaintstraat is voor mij dé verbindingsstraat tussen mijn buurtje en de Jordaan. Ik fiets desnoods een stukkie om, als ik maar door deze prachtige straat kan fietsen. Het ‘babystraatje’ wordt-ie ook wel eens genoemd, naar alle baby- en kinderwinkels en de zwangere vrouwen die hier te vinden zijn.’

Hoe creëer je dit soort ruimtes met aantrekkingskracht? Wat is het geheim achter het babystraatje Bosboom Toussaint?

Henny van Egmond, sinds 2005 actief op het gebied van Het Nieuwe Werken, is partner van Yolk (www.yolk.nl)

(Advertentie)

Wanneer maakt u gebruik van interim professionals? VFM

We facilitate

www.VFM.nl

Facto Magazine nummer 3 maart 2013

43


boekrecensie

Borrelbabbelen Het netwerkseizoen voor de facilitaire professional is al weer in volle gang. Een aanzienlijk aantal mensen vindt deze netwerkborrels lastig of soms zelfs eng. IAN VAN DER POOL* Vooral waar het gaat over het leggen van nieuwe contacten zijn het echt niet alleen de studenten en young professionals die opzien tegen netwerkborrels. Dat is natuurlijk jammer, want juist ons vakgebied valt of staat met het effectief leggen van nieuwe, en het onderhouden van bestaande contacten. Met ‘Borrelbabbelen’ heeft Hugo Vos een zeer toegankelijk en praktisch boekje geschreven dat de lezer handvatten biedt bij het op ongedwongen wijze leggen van contacten met onbekenden. Door de vele voorbeelden en praktische tips is het boek een nuttig werk voor zowel de beginnende als de doorgewinter-

De auteur adviseert nadrukkelijk om borrels niet al te serieus te nemen. Neem de tijd voor nieuwe mensen, luister goed en aandachtig naar wat ze te vertellen hebben en vergeet vooral ook niet om af een toe een blokje kaas te pakken.

de facilitaire netwerker. De beschrijving van mogelijke valkuilen en de verschillende ‘typetjes’ die je tegen kunt komen helpen de lezer met meer zelfvertrouwen aan netwerkborrels deel te nemen.

Titel Auteur Uitgeverij ISBN Prijs

: Borrelbabbelen : Hugo Vos : Haystack : 9789461260444 : € 16,95

* Ian van der Pool MFM is eigenaar van Vision FM, associate partner bij CMCompany en docent International FM aan de NHTV Breda.

Vos introduceert in dit boek de term ‘avontuurdenken’. Hiermee geeft hij aan dat je een netwerkborrel niet als een probleem hoeft te zien, maar als een avontuur kunt benaderen. Door de vergelijking met een ontdekkingstocht ontstaan bijna als vanzelf nieuwe kansen.

Hij schrijft boekrecensies op persoonlijke titel.

Waardering: Conclusie: Aanrader! Leuk, leerzaam en erg praktisch.

DIV-column

Documentvraat Wie dacht dat alleen digitale duurzaamheid een issue is... Ook van papieren duurzaamheid zijn we - zowel binnen als buiten Nederland - lang niet altijd zeker. De archieven van de Verenigde Oost-Indische Compagnie (VOC) in Jakarta worden bedreigd door inktvraat. In het nationaal archief in Jakarta, waar meerdere kilometers aan documenten uit de Nederlandse tijd in Indonesië liggen opgeslagen, is het te vochtig en te stoffig, meldde een dagblad. Er vallen grote gaten in de archiefdocumenten. De archieven liggen letterlijk te verpulveren. Inktvraat heeft te maken met de gebruikte ijzergallusinkt. Deze zure inkt vreet zich als het ware door de papiervezels heen. Door een chemische reactie in de inkt en oxidatie, breken de papiervezels steeds verder af. Hierdoor ontstaan eerst verkleuringen en later gaten.

44

Facto Magazine nummer 3 maart 2013

Hoe kan dit gebeuren, vraag ik mijzelf dan af. Heeft het te maken met geld, verantwoordelijkheid, urgentie, gebrek aan kennis en controle of met allemaal? Blijkbaar is een hartenkreet vanuit een Nederlandse historicus in de media nodig om de ernst van de situatie in te zien; in ieder geval voor een tijdje. Ik ben benieuwd wie zich verantwoordelijk voelt en er iets mee doet en welk bedrag aan euro’s ze meenemen. Als in Indonesië zelfs de airco in het archief uit wordt gezet om stroom te besparen, verwacht ik weinig tot niets vanuit die hoek. De hoop is gevestigd op de UNESCO, de Nederlandse regering of vermogende particulieren. Om de documenten toch te kunnen bewaren, worden ze beperkt gedigitaliseerd. Alle archieven scannen kost bakken met geld en kent een doorlooptijd van enkele tientallen jaren. In die tijd

zijn grote delen van het archief al verpulverd of te slecht om te worden gescand. Kortom, we zijn te laat… De vraatzuchtigheid van deze inkt blijft echter niet beperkt tot het Verre Oosten. In 2011 heeft de Nederlandse Vereniging voor Burgerzaken een brandbrief geschreven over de inktvraat bij papieren akten van de burgerlijke stand uit de jaren 80 en 90 en de gebrekkige aanpak hiervan. Substitutie, vervangen van papier door digitaal, is een optie, maar wel een kostbare. Ook in dit geval staat de vraag centraal wat onze geschiedenis, onze historie ons waard is. En nu maar hopen dat wij niet over vijf of tien jaar via het NOS Journaal moeten horen dat onze geboortekaarten op wonderbaarlijke wijze opgegeten zijn! Clement Hoek is consultant bij Ordina (clement.hoek@ordina.nl).


agenda

rising star

Beurs Zorgtotaal 2013 Datum: 13 - 15 maart Locatie: Utrecht Organisator: VNU Exhibitions Office

Mirjam Chamuleau

Succes met aanbesteden! Facto Magazine-middagcongres Datum: 20 maart (vanaf 13.00 uur) Locatie: Hotel Van der Valk, Breukelen Organisator: Facto Magazine Zie: www.facto.nl/opleidingen

Leeftijd: 24 Opleiding: International Real Estate and FM, NHTV Breda

Safety At Work Event Datum: 4 april Locatie: Rotterdam Organisator: Intersafe Groeneveld OfficeExpo 2013 (vakbeurs voor de kantooromgeving) Datum: 16 - 18 april Locatie: Gorinchem Organisator: Fenexpo NVTG Congres: Ondernemende zorg Datum: 18 en 19 april Locatie: Eindhoven Organisator: NVTG Voorjaars-ALV FMN Datum: 25 april Locatie: Apeldoorn Organisator: FMN European Facility Management Conference 2013 Datum: 22 - 24 mei Locatie: Praag Organisator: Euroforum Safety & Security Amsterdam 2013 Datum: 4 t/m 6 juni Locatie: Amsterdam Organisator: Amsterdam RAI CFP Summernight Facility Open 2013 Datum: 6 juni Locatie: Kortenhoef Organisator: CFP Facto Magazine Congres 2013 Thema: Alles verandert, ook FM! Datum: 11 juni Locatie: de Reehorst, Ede Organisator: Facto Magazine Zie www.factomagazine.nl/congres

Meer informatie: www.factomagazine.nl, klik op ‘Agenda’.

In deze rubriek komt jong talent aan het woord over carrière en ambities. Aanmelden van personen kan bij de redactie: gerarddessing@vakmedianet.nl

» Ik ben: facility coördinator bij AAFM Facility Management. Sinds juni 2012 maak ik deel uit van het team op Amsterdam Centraal. » Mijn werk bestaat uit: het aansturen en begeleiden van leveranciers. Ik zie erop toe dat aanvragen juist worden uitgevoerd en dat mijn klant tevreden is over alle facilitaire diensten. Ik ben 40 uur per week bezig met het ontzorgen van mijn klanten. » Belangrijkste inkoop/FM-trend? Dat is toch echt ‘Het Nieuwe Werken’. » Over 5 jaar ben ik... een heel stuk wijzer op FM-gebied. Bij de klant NS doe ik veel ervaring op en leer ik veel over ons vak. Ik wil de kennis die ik nu opdoe uit de operatie straks gebruiken als ik wellicht als contractmanager aan de slag ga. » Grootste verbazing tot nu toe? Ik sta ervan versteld dat er nog steeds mensen zijn die niet inzien dat een facilitaire afdeling binnen een bedrijf absoluut de helpende hand kan bieden, waar het bedrijf z’n voordeel mee kan doen. » Social media? Ik gebruik LinkedIn om contact te onderhouden met collega’s, vakgenoten en leveranciers. Informatie delen en ontvangen wordt hiermee stukken makkelijker. » Wat zou je graag beter kunnen? Ik zou graag meer willen weten van technische installaties en bouwkundige zaken. Die onderweren interesseren me en ik wil mezelf hier uiteindelijk graag verder in ontwikkelen. » Laatst gelezen managementboek? ‘Dromen, durven, doen’ van Ben Tiggelaar. Dit boek gaat over het managen van jezelf en hoe om te gaan met veranderingen. Erg interessant wanneer je meer over jezelf wilt leren. ‹‹

Facto Magazine nummer 3 maart 2013

45


Onafhankelijk vakblad voor facility management en inkoop

column

Boven het maaiveld

Laatst woonde ik een boeiende bijeenkomst over aanbesteden bij. Spreker Jeroen van de Rijt toonde een beeld van twee meeuwen op het strand. De ene meeuw tetterde vrolijk in het oor van de andere meeuw. Die laatste zat er wat troosteloos bij, hij (of zij) kon niets anders dan luisteren. ‘U ziet wel wie hier de lakens uitdeelt’, aldus de spreker. Zijn boodschap was duidelijk. Je zou die druk pratende meeuw kunnen zien als de klant en die andere, alleen maar luisterende meeuw, als de leverancier. Zo gaat het vaak in uitbestedingsrelaties. En of beide partijen daar nu zo gelukkig van worden en of dit wel leidt tot topprestaties is zeer de vraag. De bijeenkomst ging over prestatieinkoop, een relatief nieuwe methode in de wereld van facilitair aanbesteden. Daar waar traditionele aanbestedingen vaak draaien om het opstellen van uitgebreide bestekken, en het afwerken van allerlei vragenlijsten door de leverancier die er dan ook nog even een lage prijs uitperst, gaat prestatieinkoop (of Best Value Procurement) veel meer om het kiezen van die leverancier die boven het maaiveld uitsteekt. Prijs is de minst belangrijke factor in het geheel. Zaken als projectbekwaamheid en een duidelijke inschatting van risico’s en kansen (hoe ga je als leverancier straks om met de risico’s waar je zelf niets aan kunt doen?) spelen een belangrijkere rol. Een multidisciplinair team beoordeelt de geanonimiseerde aanbiedingen en kent punten toe. Tijdens het gunnings- en selectieproces zijn individuele interviews van groot belang. Opvallend is dat het hier gaat om gesprekken met twee sleutelpersonen: de operationeel verantwoordelijke en de HR-functionaris. Dus niet met sales of de directie. Dat lijkt me een goede zaak. Hoe vaak komt het niet voor dat de aanbieder in het voortraject mooie plannen maakt die voor de uitvoerenden tot complete verrassingen leiden. De uitvoerenden moeten het project kunnen overzien, moeten snappen waar het om gaat, moeten begrijpen waar de risico’s kunnen ontstaan enz. Zij bepalen het succes. De interviews zijn bedoeld om dat goed in beeld te brengen. Ik voorzie een stijgende aandacht voor prestatieinkoop in de facilitaire omgeving. Als het goed is (en mits de procedure zorgvuldig wordt doorlopen) leidt het tot selectie van de beste partij voor het gekozen budget. Een win-win-situatie voor zowel opdrachtgever als aanbieder. Gerard Dessing Hoofdredacteur (gerarddessing@vakmedianet.nl) TIP: Prestatieinkoop in een facilitaire omgeving is een van de workshops op het Facto Congres op 11 juni in Ede. Inkoper Antoinette Bos van het Facilitair Bedrijf van de Hanzehogeschool Groningen deelt haar ervaringen. Meer weten? Kijk op de speciale congreswebsite www.factomagazine.nl/congres.

46

Facto Magazine nummer 3 maart 2013

Facto Magazine is een uitgave van Vakmedianet bv Redactieadres Postbus 448, 2400 AK Alphen aan den Rijn Telefoon: (088) 584 09 12 Hoofdredacteur Gerard Dessing (gerarddessing@vakmedianet.nl) Eindredactie Mieke Bloemheuvel (miekebloemheuvel@vakmedianet.nl) Uitgever Ruud Bakker Marketing Juliëtte Lammers (juliettelammers@vakmedianet.nl) Advertentieverkoop Bert Renkema,  06 300 600 61 (bertrenkema@vakmedianet.nl) Marion Smits,  06 528 672 00 (marionsmits@vakmedianet.nl) Abonnementen Vragen over abonnementen kunt u richten aan klantenservice@vakmedianet.nl,  (088) 584 08 08. De abonnementsprijs is € 145,– (exclusief btw) per jaar. Studenten betalen € 59,– (inclusief btw). Prijzen zijn inclusief verzend- en administratiekosten. Losse verkoopprijs € 19,95 per nummer, exclusief 6% BTW. Een abonnement kan op elk moment ingaan. Op elk tweede en volgende abonnement krijgt u 25% korting. U ontvangt 10 nummers per jaar. Opzeggen kan schriftelijk tot drie maanden voor de nieuwe jaargang bij: Vakmedianet, Postbus 448, 2400 AK Alphen aan den Rijn. Adreswijzigingen (met de oude adresgegevens) doorgeven aan klantenservice@vakmedianet.nl. Auteursrecht voorbehouden Niets uit deze uitgave mag zonder voorafgaande schriftelijke toestemming van de uitgever worden opgeslagen in een geautomatiseerd gegevensbestand of openbaar gemaakt in enige vorm of op enige wijze, hetzij elektronisch, mechanisch, door fotokopien, opnamen of op enige andere manier, zonder voorafgaande toestemming van de uitgever. ISSN 0927-1384 - Copyright 2013 Facto Magazine. Hoewel aan de totstandkoming van deze uitgave de uiterste zorg is besteed, aanvaarden auteur(s), redacteur(en) en uitgever geen aansprakelijkheid voor eventuele fouten en onvolkomenheden, noch voor de gevolgen hiervan. Partners CWS Nederland BV, Hectas, MPL Groep, TOPdesk Opmaak en DTP Cross Media Solutions - Ten Brink Basisvormgeving Verheul Media Supporters, Alphen aan den Rijn Druk Veldhuis Media, Raalte

www.factomagazine.nl


“Ik dek de tafels met borden, bestek, glazen en een glimlach� Constanza de Lourdes Barraza Rojas, cateringmedewerkster bij ISS in Nederland

Het welkom laten voelen van iedere gast vindt Constanza het leukst in haar werk. Op details letten is belangrijk, maar een spontane en positieve benadering is nog belangrijker. En dit is de spirit waar het om draait bij ISS - meer dan een half miljoen betrokken mensen wereldwijd helpen uw mensen met oplossingen op maat en The Power of the Human Touch.

FACILIT Y MANAGEMENT

|

CLEANING

|

SUPPORT

|

PROPERTY

|

C AT E RING

|

SECURITY

|

www.nl.issworld.com/catering


Be

Zo zoek o nz e St rg st an dn to and r. op 08 t de .C a 05 a 4 l

made by Electrolux.

De was doen in gratis machines van Electrolux. www.payperwash.nl

T: 020 56 92 911 | Mail: professional@electrolux.nl www.electrolux.nl/laundrysystems | twitter.com/eluxprofnl

Uw instelling vraagt om een efficiënte en betaalbare oplossing als het gaat om het dagelijks verschonen en drogen van uw beddengoed, microvezeldoeken en werkkleding. Electrolux Professional komt daarom nu met ‘PayperWash’. Geen investering, maar een vast bedrag per was. Desgewenst inclusief onderhoud, installatie en service!


Turn static files into dynamic content formats.

Create a flipbook
Issuu converts static files into: digital portfolios, online yearbooks, online catalogs, digital photo albums and more. Sign up and create your flipbook.