PLATFORM VOOR PROFESSIONALS IN BRANDPREVENIE
NEGENDE JAARGANG NR. 3 JUNI 2016
THEMA
CERTIFICERING WWW.BRANDVEILIG.COM
REGEL CERTIFICATEN VOOR TOTALE BRANDMELDINSTALLATIE
BRANDVEILIGHEID BEREIKBAAR DOOR MIX VAN MAATREGELEN
CERTIFICERING NIET VOOR IEDEREEN DE HEILIGE GRAAL
# " " $ " ! " !# # ! # ! " !# # " " ! !# ! # " !# ! ! !#
! " !#
"
Inhoud
10
14 26
THEMA CERTIFICERING 10 | Regel certificaten voor brandmeldinstallatie inclusief componenten 14 | Installatiecertificaat sprinklers is niet vereist, wel gewenst 24 | Zorg voor harde garanties bij ontruimingsalarmering 26 | Certificering niet voor iedereen de heilige graal
VERDER IN DIT NUMMER:
30
6
NIEUWS
17
GASTCOLUMN JORIC WITLOX
18
UIT HET BRANDLAB
21
GASTCOLUMN RICARDO WEEWER
22
GETOUWTREK ROND CERTIFICERING
30
EISEN BRANDVEILIGHEID NIET ALTIJD GESCHIKT
33
STOP BRANDGEVAARLIJKE LUCHTWASSER
36
SCHADEPRAKTIJK
38
BEDRIJVENINDEX nummer 3
juni 2016
3
CONGRES VAN DER VALK HOTEL TIEL 23 JUNI 2016 IEDEREEN VOLLEDIG INZETBAAR IN ZIJN KRACHT Wat moet u echt goed op orde hebben binnen uw organisatie om de kracht van alle werknemers vol te benutten? Tijdens het jaarlijkse congres Over Duurzame Inzetbaarheid van PW de Gids krijgt u in één dag de kans de sterktes en zwaktes te bepalen in uw organisatie. U komt tot een concreet plan en vertaalt deze naar concrete acties voor uw organisatie, waarmee u direct aan de slag kunt gaan. Aukje Nauta en PW de Gids deden een groot onderzoek naar duurzame inzetbaarheid en delen tijdens het congres de laatste stand van zaken en geven u praktische en handzame inzichten. Ga tijdens workshops in gesprek met vakgenoten en experts over de thema's die u bezighouden en verbind de verkregen kennis aan uw vraagstukken en organisatiedoelstellingen. Voor professionals in HR, Arbo & OR.
Meer informatie & inschrijven
congres.overdi.nl
KOM MET UW COLLEGA’S EN KRIJG KORTING
COLOFON
dezorgbrandveilig.nl Brandveilig.com is een uitgave van Vakmedianet Hoofdredacteur Marcel van Duijn, marcelvanduijn@vakmedianet.nl Eindredacteur Christine Linneweever Medewerkers aan deze uitgave Daan Janssen, Hendrik-Jan Doevendans, John van Lierop Hanneke van Ormondt, Peter Passenier, Peter Reijman, Leo Porrio, Betty Rombout, John van Lierop en Joric Witlox Redactieraad De redactieraad adviseert de redactie van Brandveilig.com. De uitingen geven echter niet per se de mening weer van de leden.
Coen van Beek, Eric Bosscher, Maarten de Groot, Dingeman de Jong, Micha de Jong, Johan Koudijs, Leo Oosterveen en Joric Witlox Uitgever Frederique Zeemans Accountmanager Marion Smits, marionsmits@vakmedianet.nl tel. : 06-52867200 Vormgeving & opmaak colorscan, www.colorscan.nl Druk Ten Brink, Meppel Adres Vakmedianet, Postbus 448, 2400 AK Alphen aan den Rijn Tel.: 088-5840918 www.brandveilig.com, info@brandveilig.com Abonnementenadministratie klantenservice@vakmedianet.nl, tel.: 088-5840888 Abonnementen Brandveilig.com verschijnt 6 keer per jaar. Abonnement: Nederland 141,00, verzending buitenland 29,50 (EU) en 41,50 (niet-EU-landen); prijzen zijn exclusief btw. Op alle uitgaven van Vakmedianet zijn de Algemene Voorwaarden van toepassing. Deze zijn te vinden op www.vakmedianet.nl. Doelgroep Professionals op het gebied van brandveiligheid, zoals architecten, ingenieurs, aannemers, preventisten, brandweer, adviseurs, installateurs, leveranciers en beslissers op het gebied van facilitair management in bedrijf en gebouw. Oplage Door onafhankelijk accountant gecontroleerde oplage. Zie voor accountantsverklaring van Grant Thornton www.vakmedianet.nl Partners Hoefnagels, Stöbich, Trigion Brand en Beveiligingstechniek Copyright Alle rechten voorbehouden. Niets uit deze uitgave mag worden verveelvoudigd, opgeslagen in een geautomatiseerd gegevensbestand of openbaar gemaakt in enige vorm of op enige wijze, hetzij elektronisch, mechanisch, door fotokopieën, opnamen of op enige andere manier, zonder voorafgaande toestemming van de uitgever. © Vakmedianet 2016 Publicatievoorwaarden Op iedere inzending van een bijdrage of informatie zijn de standaardpublicatievoorwaarden van Vakmedianet van toepassing. Die staan op www.vakmedianet.nl. Disclaimer Alle in deze uitgave opgenomen informatie is met de grootste zorgvuldigheid samengesteld. De juistheid en volledigheid kunnen echter niet worden gegarandeerd. Vakmedianet en de bij deze uitgave betrokken redactie en medewerkers aanvaarden dan ook geen aansprakelijkheid voor schade die het directe of indirecte gevolg is van het gebruik van de opgenomen informatie.
Brancheorganisaties en zorgprofessionals presenteerden onlangs (zie video op onze site) in de GGZ-instelling HVO-Querido, Amsterdam - in bijzijn van minister Edith Schippers (VWS) www.dezorgbrandveilig.nl, een nieuwe online kennisbank. Deze site met inzichten over risicogestuurde brandveiligheid in de zorg komt als geroepen, want bij uitstek in deze branche zijn patiën- Marcel van Duijn ten door hun fysieke of geeste- Hoofdredacteur Brandveilig.com lijke omstandigheden kwetsbaar marcelvanduijn@vakmedianet.nl en derhalve niet in staat een gebouw bij een calamiteit bijtijds zelfstandig te ontvluchten. Daarbij is er helaas een grotere kans dat een GGZpatiënt een brand zelf veroorzaakt. Bij 'risicogestuurd' kijk je naar alle te verwachten risico’s die samenhangen met het ontstaan van brand. Aansluitend vertaal je die naar maatregelen op bouwkundig, installatietechnisch en organisatorisch vlak. Met het landelijk programma ‘De Zorg Brandveilig’ pleitten Brancheorganisaties Zorg (BoZ) en Brandweer Nederland al eerder voor deze aanpak. De Zorg Brandveilig is een programma van ActiZ, GGZ Nederland, NFU, NVZ en de VGN. In HVO-Querido, Amsterdam benadrukte Schippers het belang van brandveiligheid in de zorg: “Brandveiligheid is zo vanzelfsprekend dat we ervan uitgaan dat dit altijd wel goed zit. Helaas zijn er branden in zorginstellingen geweest, waarbij ook mensen zijn omgekomen. We moeten alles op alles zetten om dat te voorkomen!" VWS heeft al een miljoen euro geïnvesteerd in het programma en zal ‘De Zorg Brandveilig’ financieel blijven ondersteunen. Interessant is dat risico-inventarisatie resultaat oplevert. Daarbij kunnen ingezette maatregelen worden geëvalueerd op pragmatische toepassing ervan. Hoe groter de samenhang tussen maatregelen, hoe kleiner het risico op brandgevaarlijke situaties. Deskundig onderhoud en certificering van brandmelden brandblussystemen zijn ook maatregelen die bijdragen aan het voorkomen van brand of overslag. De kwaliteit van deze systemen wordt aangetoond met een certificaat en certificatieschema’s. Let wel, het brandgevaar zit niet enkel in bouwproducten en installatietechniek. Het gaat vooral om alert gebruik van een gebouw of zorginstelling. Daarin zijn patiëntkenmerken en -gedrag, medewerkers, andere aanwezigen en de omgeving belangrijke factoren. Als er dan toch brand uitbreekt zijn een snelle melding en evacuatie van allen in de zorginstelling uiteraard eerste vereisten. Dat betekent herkenbare vluchtwegen, (werkende!) noodverlichting en rookafvoer. Bij ‘risicogestuurd’ heeft het voorkomen van slachtoffers de hoogste prioriteit. Het is dan ook niet voor niets een cliché: voorkomen is beter dan genezen.
ISSN 1876-5750
nummer 3
juni 2016
5
NIEUWS
Gemeente Bloemendaal begint een proef met slimme rookmelder
AGENDA
Voor meer informatie over alle activiteiten: www.brandveilig.com/agenda
5 JULI 2016
BRANDVEILIGHEID IN DE ZORG SEMINAR ECHTELD
WWW.BRANDPREVENTIE. ACADEMY
2 NOVEMBER 2016
JAARCONGRES VBWTN 2016
Gemeente Bloemendaal begint als eerste in Europa - in de aanloop naar de brandpreventieweken in oktober 2016 - een proef met een slimme rook- en koolmonoxidemelder voor particulieren, verenigingen en bedrijven. Een geavanceerde rookmelder die in een vroeg stadium rook of koolmonoxide detecteert en doormeldt aan de brandweer, kan tijdwinst opleveren en zo bijdragen aan minder branden, minder slachtoffers en minder schade. De proef maakt dit inzichtelijk. De tijd tussen detectie en het ter plaatse zijn bij een brand moet zo kort mogelijk zijn. De geavanceerde rookmelder kan een brand of een te hoge concentratie van koolmonoxide in een vroeg stadium detecteren en via internet doormelden aan een particuliere alarmcentrale. Deze verifieert de melding en schakelt indien nodig de regionale alarmcentrale van de brandweer in, ook als ie-
mand niet thuis is of niet bij machte is alarm te slaan. Gemeente Bloemendaal stelt gedurende een jaar geld beschikbaar voor inwoners die de slimme rookmelders niet kunnen betalen. De naam van de proef luidt ‘Pilot Kanarie’ en verwijst naar het gebruik van mijnwerkers om een kanarie in de kolenmijn mee te nemen. Vroeger namen mijnwerkers kanaries mee om te waarschuwen voor brandbaar gas of het giftige koolstofmonoxide. De kanaries gingen namelijk al bij lage concentraties van hun stokje.Het initiatief van de pilot komt voort uit een speciale taskforce, opgericht om kennis, kunde en ervaring van bewoners, gemeente en brandweer bij elkaar te brengen. Het doel van de taskforce is bijdragen aan het vergroten van de brandveiligheid in de gemeente. Voor meer informatie: j.vanboeijen@ bloemendaal.nl
ERMELO
WWW.BWTINFO.NL
Werkstraffen leiding Chemie-Pack voor enorme brand Moerdijk Drie leidinggevenden van het bedrijf ChemiePack zijn in hoger beroep veroordeeld tot werkstraffen oplopend tot 216 uur. De directeur en de veiligheidscoördinator kregen bovendien ieder zes maanden voorwaardelijke celstraf en een beroepsverbod van twee jaar.
10 NOVEMBER 2016
BBN STUDIEDAG 'HOE REAGEERT EEN GEBOUW OP BRAND?' NIEUWEGEIN
WWW.BBN.NL
ADVERTEERDERSINDEX Brandpreventie Academy
bijsluiter
Dictator Productie
37
Saval Brandbeveiliging
2
Tremco illbruck Productie
29
Trigion Brand en Beveiligingstechniek
40
6
nummer 3
juni 2016
De productieleider kreeg 162 uur werkstraf en vier maanden voorwaardelijk. Het gerechtshof in Den Bosch houdt de drie verantwoordelijk voor het niet goed naleven van de vergunning en het niet nemen van de juiste veiligheids- en milieumaatregelen. Het bedrijf zelf krijgt een boete van 730.000 euro. Door de slechte veiligheid kon in januari 2011 een enorme brand ontstaan op het terrein van Chemie-Pack in Moerdijk, waar grote hoeveelheden chemicaliën waren opgeslagen. De directe oorzaak van de brand was een bevroren pomp die door een medewerker met een brander werd ontdooid. Het bedrijf is vrijgesproken van opzettelijke brandstichting. De schade als gevolg van de vuurzee is geraamd op 75 miljoen euro. De brand had grote gevolgen voor het milieu en veel mensen heb-
ben gezondheidsklachten gemeld. Het grote verschil met het vonnis van de rechtbank in 2012 is dat de drie leidinggevenden niet verantwoordelijk worden gehouden voor het ontstaan van de brand. Ze wisten dat er problemen waren met bevroren pompen en deden daar niets aan, maar ze waren volgens het hof niet op de hoogte van het feit dat open vuur werd gebruikt om die te ontdooien. Toch zijn de opgelegde straffen niet veel lager dan destijds bij de rechtbank. De directeur en de veiligheidscoördinator kregen toen bijvoorbeeld 240 uur werkstraf. De boete voor het bedrijf zelf is nu zelfs hoger: 730.000 in plaats van 400.000 euro. Het Openbaar Ministerie wil eerst de uitspraak bestuderen en reageert dan pas inhoudelijk op het vonnis, liet een woordvoerder weten. Ronald Drenth, de advocaat van de directeur van ChemiePack noemt het vonnis "goed nieuws". Zijn cliënt is opgelucht. Wel heeft de directeur moeite met de in zijn ogen zware straffen voor de overige leidinggevenden, verklaart Drenth.
NIEUWS
NEN in het vervolg Koninklijk NEN heeft ter ere van het 100-jarig bestaan - tijdens het onlangs gehouden jubileumfeest in het Amsterdamse Concertgebouw - het predicaat Koninklijk ontvangen. Kees van der Waaij, bestuursvoorzitter NEN, nam het predicaat in ontvangst uit handen van commissaris van de Koning in Zuid-Holland, Jaap Smit. Van telegram naar tweet, van postzakken naar e-mailverkeer, van loonzakje tot bankverkeer, van fysieke archieven naar dataopslag, van lokaal naar wereldwijd; in 100 jaar is de wereld stap voor stap veranderd, gedigitaliseerd en efficiënter geworden. "Wij zijn ervan overtuigd dat het proces van normalisatie daaraan een positieve bijdrage heeft geleverd." Piet-Hein Daverveldt, Algemeen Directeur NEN: “Het is letterlijk de kroon op 100 jaar normalisatiewerk. NEN zal het predicaat Koninklijk met trots gaan voeren. Samen met de duizenden experts, nationaal en internationaal, maken we de wereld gezonder, veiliger en duurzamer. We nemen handelsbarrières weg en bevorderen innovatie door verspreiding van kennis, technologie en bedrijfspraktijken."
Om het predicaat Koninklijk te mogen ontvangen dient een organisatie aan een aantal voorwaarden te voldoen. Zo moet de organisatie onder andere zeer belangrijk zijn in haar vakgebied, minstens 100 jaar bestaan, minstens 100 werknemers in dienst hebben en aantoonbaar stabiel zijn. "Het feit dat NEN het tweede normalisatie-instituut in de wereld is dat 100 jaar bestaat, is een prestatie waar alle huidige en voormalige medewerkers, commissieleden en experts trots op mogen zijn. Zonder hen was dit alles niet mogelijk geweest", aldus Daverveldt. Voor meer info: e-mail: communicatie@ nen.nl, telefoon (015) 2 690 435.
Geslaagde brandproef HR++ lichtstraat Heruvent B.V. uit Cuijk heeft een 30 of 60 minuten brandwerende vlakkelichtkoepel met HR++ glas laten testen volgens classificatie RE. Het daklicht is getest door het brandlaboratorium van Peutz.
stralingseis te voldoen. Hiervoor heeft Heruvent een 60min EI daklicht in haar leveringsprogramma. Meer informatie: http://vlakkelichtkoepel.nl/brandwerende-lichtkoepel.html
De 30 of 60 minuten RE brandwerende vlakkelichtkoepel is leverbaar tot een maximum afmeting van: 230cm X 90cm of 120cm x 120cm. Daarbinnen zijn alle afmetingen (op 5cm interval) te bestellen. Het daklicht wordt compleet met opstand in één geheel geleverd. Het glas zit dus al verwerkt in de opstand. In sommige gevallen is het ook noodzakelijk om aan een
Softwarepakket voor ontruiming gebouwen Hoeveel mensen kunnen gebruik maken van de trappenhuizen in een kantoor-, school- of ander gebouw? Het softwarepakket van DGMR Software, EVAC, geeft inzicht in de capaciteit bij een ontruiming van een gebouw. EVAC brengt het verloop van een evacuatie nauwkeurig in beeld. Een zorgvuldige ontruiming van gebouwen is in het belang van gebruikers en beheerders. Dan moet de capaciteit van opvang en doorstroom daarop wel berekend zijn. Die berekening doet EVAC. Daarbij houdt de software rekening met de aantrede van een trap, de openingshoek van een deur en of de deur enkel of dubbel is uitgevoerd. Op heldere wijze presenteert EVAC de resultaten, waarin per tijdstap het verloop van een ontruiming zichtbaar wordt.
Wanneer de berekening met EVAC knelpunten laat zien, dan kan de gebruiker wijzigingen in de geometrie of in het gebruiksscenario aanbrengen en meerdere varianten doorrekenen. EVAC ondersteunt zowel de Regeling Bouwbesluit 2012 als de berekening volgens NEN 6089. Ook kunnen NPR 6080-bestanden ingelezen worden om volgens de huidige regeling te worden berekend. Een uitgebreide rapportage stelt gebruikers in staat om gefundeerd de evacuatie naar een hoger plan te tillen. Voor meer info: Richard Schmidt, sd@dgmr.nl, www.dgmrsoftware.nl/download-evac.php kunt u een gratis demo downloaden om de mogelijkheden van EVAC te bekijken.
Joanne Meyboom-Fernhout directeur Building Ir. Joanne Meyboom-Fernhout is de nieuwe directeur van de divisie Building Technologies bij Siemens Nederland N.V. Zij volgt in die functie Michel Goderie op, die de onderneming heeft verlaten. Meyboom heeft verschillende managementfuncties bekleed bij overheid en bedrijfsleven in binnen- en buitenland, waaronder Dow Chemical, de stichting PUM en Eneco. Laatstelijk was zij actief als zelfstandig strategisch adviseur, onder andere voor Schiphol Real Estate, Batenburg Techniek en Deloitte. Voor meer info: www.siemens.com nummer 3
juni 2016
7
NIEUWS
Boud van Beurden benoemd tot Managing director Chubb Fire & Security Boud van Beurden is benoemd tot Managing Director van Chubb Fire & Security. Hiervoor werkte Van Beurden ruim vier jaar bij Van Leeuwen Buizen als Managing Director. Daarvoor was hij onder andere werkzaam bij TKF en London Security. "Van Beurden: Chubb Fire & Security is een toonaangevende leverancier van zowel brandbestrijdings- als beveiligingsoplossingen. Dagelijks zetten onze medewerkers zich in om, in samenwerking met onze klanten, te werken aan een veilige toekomst. Met onze innovatieve producten, onze partners, het vakmanschap van onze mensen en ons uitgebreid service netwerk hebben we hiervoor alle ingrediënten in huis. Het is fantastisch om daaraan mijn bijdrage te mogen leveren.” Als onderdeel van United Technologies Corporation
Brief over vuurwerkverbod binnenstad Amsterdam
EHBO-richlijnen voor BHV'ers gepubliceerd
Erfgoedorganisaties in Amsterdam vragen in een brief aan de gemeente Amsterdam om na te denken over een vuurwerkverbod in de binnenstad. Ze slaan alarm en refereren aan een forse brand in een bijgebouw van de Oude Kerk, op oudejaarsavond 2015. "Er is ieder jaar weer meer vuurwerk, er worden steeds meer sierlampionnen losgelaten en de vuurpijlen worden steeds gevaarlijker. Dat is vragen om problemen”, schrijven de erfgoedorganisaties aan burgemeester en wethouders. Na de brand in het bijgebouw van de Oude Kerk had de brandweer gezegd dat het vuur onder controle was gekregen “door hard werken en met enige moeite”. De briefschrijvers stellen dat dus bijna het oudste en belangrijkste monument van de stad in vlammen was opgegaan. Op een betrekkelijk klein oppervlak staan volgens het 'Amsterdam Erfgoed Overleg' 8000 rijks- en gemeentelijke monumenten, veelal deels uit hout opgetrokken.
8
nummer 3
(UTC) is Chubb wereldwijd werkzaam op het gebied van Fire & Security. Door het leveren van innovatieve beveiligingsoplossingen helpt Chubb mee aan het creëren van een veilige en beveiligde woon- en werkomgeving. Chubb Fire & Security is een innovatieve dienstverlener op het gebied van brandbestrijdings- en beveiligingsoplossingen, zoals branddetectie, blussystemen en blusmiddelen, inbraakbeveiliging, toegangscontrole, camerabeveiliging, alarmcentrale-diensten en veiligheidstrainingen. Ruim 1.300 medewerkers zijn werkzaam in een netwerk van vestigingen, strategisch verspreid in Nederland. Voor meer informatie: patrick.teeuwen@chubbfs.nl. internet: www.chubbfs.nl
juni 2016
De Nederlandse Richtlijnen Eerste Hulp 2016 zijn gepubliceerd. Een BHV’er kan deze voorschriften doornemen en zo nodig raadplegen bij het verlenen van eerste hulp. De Nederlandse Richtlijnen Eerste Hulp 2016 zijn ontwikkeld voor opleidingen op het gebied van Eerste Hulp bij Ongevallen (EHBO). In het document staat beschreven welke voorbereidingen een eerstehulpverlener moet treffen en wat de uitgangspunten zijn voor het bijstaan van een slachtoffer. De maatregelen die een eerstehulpverlener kan nemen, verschillen natuurlijk per situatie. Denk aan eerste hulp bij brandwonden, hartklachten of een paniekaanval. De nieuwe EHBO-richtlijnen besteden hier dan ook veel aandacht aan. Eerstehulpverlening is binnen organisaties doorgaans een taak van de BHV. Voor de BHV’ers lijkt het dus een goed idee om de nieuwe richtlijnen door te nemen en die bovendien op te slaan op een voor ieder toegankelijke plek. Zij kunnen zo hun kennis up-todate houden. In geval een BHV’er daadwerkelijk eerste hulp moet verlenen, kan hij bij twijfel over de beste aanpak zelfs de benodigde informatie over voorgeschreven handeling erbij pakken. In de Arbowet is bepaald dat BHV’ers voldoende moeten zijn opgeleid om hun taken te kunnen uitvoeren. Werkgevers doen er daarom goed aan om in de gaten te houden dat BHV’ers tijdens hun BHV-opleiding voldoende leren over eerstehulpverlening. De Nederlandse Richtlijnen Eerste Hulp 2016 zijn tot stand gekomen door een samenwerking tussen het Oranje Kruis, het Rode Kruis en het Nederlands Instituut voor Bedrijfshulpverlening. De handelingen die zij in de richtlijnen omschrijven, zijn voor een groot deel gebaseerd op wetenschappelijk onderzoek.
Stelstra wordt directeur brandweer IFV IJle Stelstra wordt per 1 september 2016 directeur portefeuille brandweer van het Instituut Fysieke Veiligheid (IFV). Momenteel is Stelstra waarnemend brandweercommandant in Amsterdam-Amstelland. De nieuwe functie bij het IFV moet bijdragen aan de doorontwikkeling van het IFV als ondersteunende organisatie van Brandweer Nederland, meldt het IFV. Het bestuur van IFV stemde in om de samenwerking tussen de regionale brandweerorganisaties en het IFV te versterken. Daarvoor maakte het IFV samen met de Raad van Brandweercommandanten (RBC) voorstellen gebaseerd op de visie van Brandweer Nederland. In deze ontwikkeling krijgt de directeur portefeuille brandweer een centrale positie. Selstra krijgt dus de opdracht om de verbinding te realiseren “tussen de professionele behoeften in het brandweerveld en de mogelijkheden en inzet van het IFV.” Hij wordt ook onderdeel van de RBC.
NIEUWS
BBN Studiedag 'Hoe reageert een gebouw op brand?' Op 10 november 2016 houdt Brandveilig Bouwen Nederland (BBN) in het gebouw van de Koninklijke Metaalunie in Nieuwegein de studiedag 'Hoe reageert een gebouw op brand?' Voor meer informatie: Yvonne van Doorn, e-mail: doorn@bbn.nl
Amsterdamse brandweer test robot De Amsterdamse brandweer test de komende twee jaar een robot bij het bestrijden van brand en andere incidenten. Het is naar eigen zeggen het eerste korps in ons land dat experimenteert met zogeheten robotica. De robot is op afstand bestuurbaar en kan worden voorzien van een water- of schuimkanon, ventilatoren, ca-
mera’s, meetapparatuur en een brancard. De tweejarige proefperiode moet uitwijzen of de robot effectief is. Hij kan vooral dienst doen in de vele tunnels, industrie en haven in de hoofdstad, denkt de brandweer. Het korps hoopt dat het apparaat ertoe kan bijdragen dat het werk van de brandweer veiliger wordt.
Wet kwaliteitsborging naar Tweede kamer De Wet Kwaliteitsborging voor het bouwen is naar de Tweede Kamer verstuurd tijdens de Procedurevergadering Algemene commissie voor Wonen en Rijksdienst (WR). De regering diende op 18 april het wetsvoorstel Wet Kwaliteitsborging voor het bouwen in. Zij vond het wenselijk om de bouwkwaliteit van diverse categorieën (te bouwen) gebouwen vast te leggen middels een instrument voor kwaliteitsborging. Het borgingsinstrument moet van te voren worden toegelaten en het gezag moet bevoegd zijn om de borging daadwerkelijk te doen. De betreffende dienstverlener borgt dan dat het gebouw of de aanvraag van het te bouwen gebouw aan de eisen van het instru-
ment voldoet. Die borging versterkt zo de bouwkwaliteit en de privaatrechtelijke positie van de opdrachtgever. Wat is de stand van zaken van deze wet? Directeur Leo Oosterveen van Brandveilig Bouwen Nederland: “Het wetsvoorstel ligt bij de Tweede Kamer.” De volledige titel is: ‘Wijziging van de Woningwet, de Wet algemene bepalingen omgevingsrecht en het Burgerlijk Wetboek in verband met de invoering van een nieuw stelsel van kwaliteitsborging voor het bouwen en de versterking van de positie van de bouwconsument (Wet kwaliteitsborging voor het bouwen).’ De planning is dat de wet gefaseerd per januari 2017 in werking gaat.
Royal HaskoningDHV partner van Leeuwarden-Fryslân 2018 Leeuwarden-Fryslân 2018 heeft er officieel een partner bij. Op het hoofdkantoor in Amersfoort is onlangs de sponsorovereenkomst met Royal HaskoningDHV ondertekend. Dat geschiedde in aanwezigheid van de Leeuwarder burgemeester Ferd Crone en de directie van de beide partners. Royal HaskoningDHV is al enige tijd betrokken bij het programma van Culturele Hoofdstad van Europa 2018. Vanaf het moment dat de titel in september 2013 werd toegekend stelde het internationaal opererende advies- en ingenieursbureau haar kennis beschikbaar. Royal HaskoningDHV is specialist op het gebied van project-management: een eigenschap die binnen tal van (grootschalige) evenementen van Leeuwarden-Fryslân 2018 van pas komt. Burgemeester Crone spreekt van een vruchtbare coöperatie: ,,De afgelopen jaren is gebleken dat Royal HaskoningDHV een enorme schat aan ervaring en kunde meebrengt. Als voorbeeld noem ik de betrokkenheid binnen het project 11Fountains.’’ Zakelijk directeur John Bonnema zette in Amersfoort de thematiek van Culturele Hoofdstad van Europa 2018 uiteen. Anton van der Sanden, directeur Transport & Planning binnen Royal HaskoningDHV, kijkt uit naar de verdere samenwerking en de evenementen in 2018: ,,Inhoudelijk is sprake van een uitstekend programma dat internationaal aanspreekt. Samen met Leeuwarden-Fryslân 2018 zetten we ons in om ook na 2018 de deuren open te houden voor Europa en de rest van de wereld. ’’ nummer 3
juni 2016
9
THEMA CERTIFICERING
Peter Passenier, foto’s: Fotobureau Roel Dijkstra
Peter Voshol, managing director certificeringsinstituut Kiwa:
“Regel certificaten voor brandmeldinstallatie inclusief componenten” Het is een doemscenario: u bent werkgever en er breekt brand uit in uw pand. Bent u daarvoor verantwoordelijk? Niet als u uw brandmeldinstallatie regelmatig hebt laten keuren door de brandweer. Althans, dat zou je zeggen. In de dagelijkse praktijk ligt dat echter minder eenvoudig, want de wetgeving op dat gebied kent enkele lacunes.
D
e branden in Volendam en Moerdijk. Beide liepen ernstig uit de hand, beide hebben het nieuws nog maandenlang beheerst. En volgens Peter Voshol, managing director bij certificeringsinstituut Kiwa, zijn er meer overeenkomsten. “In beide gevallen heeft de overheid steken laten vallen. Het bevoegde gezag was langs geweest en rapporteerde geen onregelmatigheden. En toch legde de rechter de schuld uiteindelijk op de schouders van de werkgever. Want de Nederlandse wet is wat dit betreft niet helemaal waterdicht.” Om dat goed te begrijpen, moeten we allereerst ingaan op de overkoepelende Bouwregelgeving van Europa, de CPR. “Die verwijst naar de EN-54 reeks”, zegt Voshol “En die reeks schrijft weer voor waar de componenten van een brandmeldinstallatie aan moeten voldoen.”
CE markering “Al die rookmelders, vlammenmelders en brandmeldcentrales moeten een valide productcertificaat hebben, in combinatie
10
nummer 3
juni 2016
met een CE-markering. Sterker nog, het is verboden die producten zonder certificaat te verhandelen. In de praktijk gaat dat vaak goed – maar soms ook niet. De gebruiker is niet op de hoogte, de installateur weet het soms ook niet, en zelfs de brandweer kijkt er overheen.”
Brandmeldinstallatie Dat is al vervelend genoeg, maar er schuilt een nog gemenere angel. Want de Nederlandse wetgever heeft besloten om ten opzichte van de Europese wetgeving te kiezen voor een hoger veiligheidsniveau. In ons land geldt de certificeringsplicht niet alleen voor de afzonderlijke componenten, maar ook voor het samenstel daarvan, de gehele brandmeldinstallatie. “Hierbij kun je denken aan branddetectie bij samenvallende vluchtwegen”, aldus Voshol. “Op het moment dat er brand uitbreekt, wil jij niet alleen weten welke vluchtwegen er beschikbaar zijn, maar ook welke daarvan al volstaan met rook. Dat geheel van branddetectiesystemen moet volgens ons Bouw-
VERTROUWEN Als een leverancier wil laten zien dat hij een goed product of een goede dienst levert, kan hij zich laten certificeren. Dat kan door middel van een soort examen. “Neem een rookmelder”, zegt Peter Voshol “Als wij die gaan testen, zetten we die in de hoek van een zogenoemde rookkamer. Vervolgens kijken we of het product inderdaad snel genoeg alarm slaat.” Maar zoals gezegd, niet alleen producten kunnen worden gecertificeerd, maar ook diensten. Zo’n rookmelder moet bijvoorbeeld worden onderhouden. “Als dat geschiedt, staan wij erbij”, aldus Voshol. “Wij kijken of de monteur de juiste handelingen verricht. Als hij dat met enige regelmaat doet, krijgen wij vertrouwen in deze partij. Dan weten wij dat die met voortduring goed werk verricht.”
THEMA CERTIFICERING
Peter Voshol, managing director bij certiďŹ ceringsinstituut Kiwa
nummer 3
juni 2016
11
THEMA CERTIFICERING
“In een kantooromgeving heeft controle niet plaats” besluit voldoen aan de NEN 2535 of NEN 2654-1, en in veel gevallen ook zijn gecertificeerd via inspectiecertificatie.”
Zorginstelling Het probleem is dat veel gebruikers dat niet weten en dat is wel te begrijpen. Want volgens Voshol is de wet op dit punt niet erg consequent. “De Nederlandse wetgever zegt dat een werkgever moet voldoen aan de NEN 2535. Die norm maakt
onderscheid tussen een gebouw met zelfredzame mensen, zoals een kantoor, en een gebouw met mensen die dat niet zijn, zoals veel zorginstellingen. Dat verschil is belangrijk. In zo’n zorginstelling zullen Brandweer en inspectie erop letten dat het samenstel van brandblusvoorzieningen voldoet, en dat het geheel is gecertificeerd. Als dat niet het geval is, krijgt de gebruiker dat te horen. Maar in een kantooromgeving, met zelfredzame personen, heeft die
controle niet plaats.”
Rechter Maar nu komt de angel. Inderdaad zullen brandweer en inspectie de werkgever in bijvoorbeeld een kantooromgeving hier niet op afrekenen. Maar na een eventuele brand gebeurt dat plotseling wel. “Dan moet je alsnog bewijzen dat je genoeg preventiemaatregelen hebt genomen om aan je zorgplicht te voldoen”, zegt Voshol. “En als
ONAFHANKELIJK Kiwa is strikt onafhankelijk, onpartijdig en niet betrokken bij productie, handel of andere activiteiten die deze onpartijdigheid in gevaar kunnen brengen. Er is geen externe invloed op beslissingen of op adviezen van Kiwa op het terrein van onder meer certificering, testen, inspectie, technologie of onderzoek. Eisen waaraan Kiwa een product of dienst toetst, komen tot stand in samenspraak met alle betrokken partijen: producenten, afnemers, certificerende instellingen zoals Kiwa en een College van Deskundigen op een bepaald vakgebied. Ook eisen in eventuele internationale normeringsstelsels worden meegeno-
12
nummer 3
juni 2016
men. Kiwa begrijpt het cruciale belang van objectiviteit en onpartijdigheid bij het uitvoeren van de activiteiten. Daarom worden de activiteiten doorlopend geanalyseerd. “Op die manier identificeren en elimineren we mogelijke belangenconflicten en garanderen we onze objectiviteit en onpartijdigheid. Bovendien beoordelen verschillende accreditatie-instanties ons. Op hun beurt worden deze instellingen voor accreditatie weer gecontroleerd door externe organisaties en gekwalificeerd door overheidsinstanties”, aldus Kiwa.
THEMA CERTIFICERING
het uitmondt in een rechtszaak, zal de rechter vragen stellen. Bijvoorbeeld: voldeed de brandmeldinstallatie op het moment van de brand aan de NEN 2535 of NEN 2654-1 en kunt u dit aantonen? En dat aantonen kan vaak alleen door het overleggen van de productcertificatie van levering en onderhoud. Dat is natuurlijk een lacune in de wet; het leidt tot rechtsonzekerheid. Pas ná een incident wijst de overheid je op je plichten. Dan blijkt met terugwerkende kracht dat certificering toch verplicht was.”
Factory Production Control Volgens Voshol is dat niet de enige wettelijke lacune. De andere komt naar boven tijdens het certificeringsproces. “Als wij een product of dienst certificeren, testen we altijd twee aspecten. Allereerst doen we een zogenoemde typetest. Daarbij kijken we naar het product: voldoet dat inderdaad aan alle eisen? Maar daarbij verrichten we ook een zogenaamde Factory Production Control. Daarin kijken we naar het productieproces, en controleren we of het betreffende product net zo wordt geproduceerd als tijdens de typetest. Bij alle brandblus-
voorzieningen is zo’n dubbele test verplicht. Maar er is een uitzondering: bij de certificering van brandblussers. De Europese wetgeving, de CPR, voorziet daar niet in.”
Onzekerheid Voshol vervolgt: “Dat zou kunnen leiden tot onveiligheid. Want een malafide producent die zijn brandblusser wil certificeren, stuurt de certificeringsinstantie slechts één exemplaar. Daar kan hij goed zijn best op doen – om vervolgens producten van de lopende band af te laten rollen van aanzienlijk mindere kwaliteit. “Natuurlijk”, verduidelijkt Voshol, “dat geldt maar voor een kleine minderheid. Veel fabrikanten van brandblussers laten hun productieproces tóch certificeren, vrijwillig. Maar voor de gebruiker is dat lastig te controleren, dus het schept onzekerheid.”
Advies Hoe kan zo’n gebruiker juridische problemen vermijden? En nog belangrijker: hoe biedt hij zijn medewerkers voldoende veiligheid? Volgens Voshol is het belangrijk om gedegen advies in te winnen – maar
dan wel bij de goede partij. “Nee, een veiligheidskundige is niet altijd op de hoogte van alle juridische verplichtingen. En meestal is hij ook niet goed genoeg onderlegd om te zien of het certificaat van brandblussers ook betrekking heeft op het productieproces. Voor de brandweer geldt hetzelfde. Die maakt jaarplanningen en controleert ieder jaar op een ander onderdeel van de wetgeving. Bijvoorbeeld of de vluchtwegsignalering goed is, en wat de kwaliteit is van de brandhaspels. Maar of de brandmeldinstallatie als geheel is gecertificeerd, en of de brandblussers zijn getest volgens de Factory Production Control, dat valt buiten het gezichtsveld. Wat moet de werkgever dus wél doen.? “Allereerst zou ik advies inwinnen bij brancheorganisatie VEBON”, verklaart Voshol. “Of natuurlijk bij een goed certificeringsinstituut. En het tweede advies ligt voor de hand: beperk je niet tot een certificaat voor je afzonderlijke brandmeldcomponenten. Regel ook zo’n certificaat voor het samenstel daarvan, je hele brandmeldinstallatie. Dan zit je goed, ook na een eventueel incident.”
nummer 3
juni 2016
13
THEMA CERTIFICERING
John van Lierop
Brandveiligheid bereikbaar door mix van maatregelen
Installatiecertificaat sprinklers is niet vereist, wel gewenst Sprinklers zijn ontwikkeld voor de veiligheid van personen en de bescherming van gebouwen en goederen. Uiteraard moeten sprinklers betrouwbaar zijn en op het cruciale moment goed functioneren. Op een gecertificeerde sprinklerinstallatie, geïnstalleerd door een gecertificeerde sprinklerinstallateur, kan te allen tijde worden vertrouwd.
S
prinklers voorkomen dat een brand zich kan ontwikkelen. Een beginnende brand wordt geheel automatisch, zonder tussenkomst van mensen, gedetecteerd en bestreden. Alleen de sprinklerkoppen vlakbij het vuur worden geactiveerd. Uit statistieken blijkt dat een brand meestal door één sprinklerkop onder controle wordt gehouden en vaak zelfs geheel wordt geblust. In de meeste gevallen is de brand al gedoofd wanneer de brandweer arriveert. Eigenaren en gebruikers van gebouwen, leveranciers, brandweer en verzekeraars hebben gezamenlijk belang bij de kwaliteit van sprinklerinstallaties. In samenspraak ontwikkelden zij daarom certificatie- en inspectieschema’s voor brandblussystemen.
Brandblussystemen Er is wel eens verwarring over de naam VBB-systemen. VBB is de afkorting voor ‘Vastopgestelde Brandbeheersings- en Brandblussystemen’. Het zijn beveiligingssystemen ontworpen en geïnstalleerd om in geval van brand mensen te beschermen en/of schade te beperken. Een automatische sprinklerinstallaties is een VBB-systeem. Tot brandblussystemen worden gerekend de watervoerende sprin-
14
nummer 3
juni 2016
klerinstallaties, sprinklerinstallaties met schuimbijmenging, zwaar-, middel- en lichtschuimsystemen, blusgasinstallaties, watermistsystemen en de bijbehorende branddetectie- en signaleringssystemen.
Richtlijnen Ontwerp, levering en onderhoud van brandblussystemen, zoals dus een sprinklerinstallatie, is werk voor specialisten met verstand van zaken. Het werk van deze leveranciers, heldere richtlijnen en werkprocedures en goed beheer bepalen de kwaliteit en betrouwbaarheid van het brandblussysteem en daarmee het vertrouwen dat eigenaren en gebruikers van gebouwen, brandweer en verzekeraars hebben in deze brandveiligheidsmaatregel. Alle leden van de Verenigde Sprinkler Installateurs (VSI) zijn gecertificeerd en goed op de hoogte van de normen en voorschriften. Naast veel kennis en ervaring van installaties, adviseren en ontwerpen zij brandblussystemen volgens de vooraf vast-
gestelde uitgangspunten. Gecertificeerde sprinklerinstallateurs moeten voldoen aan de eisen uit het certificatie-schema VBBsystemen. Deze eisen zijn aanvullend op de ISO 9001-procedures. Met een jaarlijkse audit wordt de betrouwbare werkwijze aangetoond. De onafhankelijke certificatie-instelling staat onder toezicht van de Raad voor Accreditatie.
BIO-mix Brandveiligheid wordt bereikt met een mix van brandveiligheidsmaatregelen. Deze maatregelen worden vaak opgedeeld naar bouwkundige, installatietechnische en organisatorische maatregelen (de BIO-mix). Bij sprinklerinstallaties is het belangrijk dat ook voldaan wordt aan bouwkundige en organisatorische voorwaarden. De sprinklerinstallatie dient bijvoorbeeld goed afgestemd te zijn op de gevarenklasse van de goederen en het gebruik van een gebouw, zodat er voldoende water over een brand wordt gesproeid om deze effectief te
“Alle leden van de Verenigde Sprinklerinstallateurs (VSI) zijn gecertificeerd”
THEMA CERTIFICERING
Stap 6 - Onderhoud, evaluatie en actualisatie
Stap 1 Inventarisatie doel en risico’s
Stap 2 - IPB, omschrijving risico’s en te nemen maatregelen (eisen en uitgangspunten)
Bouwkundige maatregelen Installatietechnische maatregelen
Stap 4 Kwaliteitsoordeel, predicaat
Stap 5 Gebruik bouwwerk
Organisatorische maatregelen
Stap 3 - Toezicht en controle
nummer 3
juni 2016
15
THEMA CERTIFICERING
bestrijden. Voor de eigenaar of gebruiker van een gebouw die in brandveiligheidsmaatregelen en installaties heeft geïnvesteerd, is het belangrijk om zeker te weten dat deze verschillende maatregelen in samenhang werken. In de huidige situatie bepalen een aantal onderdelen de kwaliteit: het uitgangspuntendocument, het installatiecertificaat, het inspectiecertificaat en het onderhoudscertificaat.
Uitgangspuntendocument Sprinklerinstallaties worden ontworpen en geïnstalleerd op basis van het uitgangspuntendocument (UPD). Het UPD dient opgesteld te worden door een deskundige en wordt gebruikt om de geleverde kwaliteit te kunnen beoordelen. Het UPD wordt ondertekend door de ‘eisende partijen’. Vervolgens wordt het UPD door zowel de certificatie-instelling als de inspectie-instelling getoetst, omdat het ook de basis is voor het installatie- en inspectiecertificaat. Deze werkwijze past in de methodiek van het Model Integrale Brandveiligheid Bouwwerken (zie figuur stroomschema Model IBB).
Inspectiecertificaat Het Bouwbesluit 2012 verlangt dat in een aantal gevallen voor brandveiligheidsinstallaties een inspectiecertificaat aanwezig is. De installatie wordt dan beoordeeld in samenhang met de bouwkundige en organisatorische aspecten. Het inspectiecertificaat wordt afgegeven nadat is vastgesteld dat het beveiligingsconcept juist is uitgevoerd. Dat betekent controle van de bouwkundige- en organisatorische maatregelen én een controle dat deze maatregelen zijn afgestemd op de sprinklerinstallatie. Als een installatie moet worden geïnspecteerd, bijvoorbeeld op basis van het Bouwbesluit, dient voorkomen te worden dat controles opnieuw moeten worden uitgevoerd. Dit kan door productcertificatie. De werkzaamheden worden dan door de installateur of het onderhoudsbedrijf onder productcertificatie uitgevoerd, waardoor aangetoond wordt dat installatie en/of onderhoud voldoen aan de norm en voorschriften. Inspectie-instellingen mogen tijdens de eindinspectie of een vervolginspectie op basis van de verklaring van het installatie- of onderhoudsbedrijf afzien van het uitgebreid uitvoeren van een aantal controles. Op deze wijze blijft kwali-
16
nummer 3
juni 2016
teitsbewaking betaalbaar. Een gecertificeerde sprinklerinstallateur levert bij oplevering of na onderhoud van een sprinklersysteem een installatie- of onderhoudscertificaat. Dit certificaat wordt pas na uitvoerige controle van het ontwerp, tekeningen, berekeningen en installatie verstrekt. Het is het bewijs dat de sprinklerinstallatie voldoet aan de gestelde eisen. Een installatiecertificaat kan alleen worden afgegeven door een gecertificeerde installateur. De door een gecertificeerde sprinklerinstallateur geleverde of onderhouden installaties worden stuk voor stuk gecontroleerd. Om er zeker van te zijn dat de verwachte kwaliteit voldoende is aangetoond, worden sprinklerinstallaties steekproefgewijs door of namens de certificatie-instelling beoordeeld. Als blijkt dat de installatie niet correct is aangelegd en er onterecht een installatie- en/of onderhoudcertificaat is afgegeven, moet de installateur de gebreken verhelpen en zijn werkprocedures aanpassen om dit in de toekomst te voorkomen. Bij herhaling verliest de installateur zijn certificering.
Voordelen Het Bouwbesluit legt de verantwoordelijkheid voor de brandveiligheid, en dus de zorgplicht, bij de eigenaar van het gebouw. Vanuit het Bouwbesluit is een installatiecertificaat niet vereist, maar er zijn goede redenen om toch voor een installatiecertificaat te kiezen. Als een installatiecertificaat beschikbaar is, is de goede technische werking van de installatie immers al aangetoond. Daarmee geeft de opdrachtgever invulling aan haar zorgplicht. Ook zijn er financiële voordelen voor de opdrachtgever. Inspectie-instellingen mogen op basis van het installatiecertificaat een beperkt inspectie uitvoeren. Dat levert de opdrachtgever een economisch voordeel op, dat wordt versterkt doordat het proces efficiënter ver-
loopt. De installateur werkt volgens de normen en voorschriften waardoor de inspecteur eenvoudiger een positief oordeel kan geven. Ook de gecertificeerde sprinklerinstallateur heeft baat bij het direct leveren van de geëiste kwaliteit, omdat hij anders het risico loopt zijn certificering te verliezen.
Kwaliteit Uw brandveiligheidsmaatregelen voldoen uiteraard aan de minimale eisen in het Bouwbesluit. Maar als eigenaar en gebruiker van een gebouw, leverancier of adviseur heeft u ook een eigen, verdergaande verantwoordelijkheid voor de veiligheid van de gebruikers en bezoekers van het gebouw en de goederen. Investeer in kwaliteit. Kies voor een gecertificeerde sprinklerinstallatie, geïnstalleerd door gecertificeerde installateurs met verstand van zaken. Alle leden van de Verenigde Sprinkler Installateurs (VSI) zijn gecertificeerde sprinklerinstallateurs. Mede doordat de leden actief participeren in commissies en werkgroepen zijn ze altijd goed op de hoogte van de normen en voorschriften en de actuele ontwikkelingen. Niet voor niets is de betrouwbaarheid van de Nederlandse sprinklerinstallaties groter dan 97 tot 98 procent. Voor meer informatie: www.sprinkler.nl. John van Lierop (john@eurosprinkler.org) werkt voor VEBON-NOVB en EFSN (European Fire Sprinkler Network)
Column
Joric Witlox
Kwaliteitsborging Als je nog serieus wilt meespelen in de auto-industrie dan moet je wel continu de kwaliteit verbeteren. Was dat in deze sector altijd zo? De herinnering aan de Alfa Suds die snel wegroestten en motormanagementsystemen die de auto plotseling stopzetten is vervaagd. Het voorbeeld van deze sector geeft aan dat het kan, en dat een verandering van mentaliteit naar continu verbeteren zeker mogelijk is. Hoe snel je zo’n opgebouwde kwaliteitsbeleving weer kan verspelen door sjoemelsoftware is natuurlijk ook illustratief en zou je als waarschuwing kunnen opvatten. Gevolg van continu verbeteren voor een sector is ook dat de klanten steeds meer hierin meegaan en je uiteindelijk dus als sector in niveau omhoog getrokken wordt door je klanten. Ergens is de kwaliteit natuurlijk ook een gezamenlijke creatie, een co creatie zo u wilt van de klant en zijn toeleverancier. Door vragen stellen, duidelijke eisen te stellen en leveranciers keuze te baseren op kwaliteit heeft de opdrachtgever sturingsmogelijkheden. De uitgave EBC (Essentiële Bouwkundige Controlepunten) biedt bijvoorbeeld volop aanknopingspunten voor het stellen van vragen als het gaat om de brandveiligheid van gebouwen.
Joric Witlox is voorzitter van vereniging Brandveilig Bouwen Nederland (BBN).
“Goed optreden hulpverleners, gebouw voldeed niet” dat is de titel en conclusie van het rapport van het ministerie van Veiligheid en Justitie over de brand in juli 2015 aan de Herenweg 6 in Houten. Het is opgesteld op verzoek van de Veiligheidsregio Utrecht na vragen in de Houtense gemeenteraad. Wat betreft het gebouw wordt ingegaan dat door holtes en openingen ook tussen gebouwen er een onvoorspelbare branduitbreiding door rookgassen kon ontstaan. Dat er tijdens de brand ook een storm was versnelde die brandverspreiding nog eens. De openingen en het effect ervan is een van de zorgpunten die aangestipt worden. Niet voor niets is het thema van de studiedag 10 november in Nieuwegein ‘Hoe reageert een gebouw op brand?’ De combinatie van storm- en brandbelasting op het gebouw illustreert maar weer eens dat het Bouwbesluit 2012 misschien wel een te lage ondergrens is. Een constructeur hoeft volgens het Bouwbesluit niet het gelijktijdig optreden van deze beide belastingen uit te rekenen. Echter, in de praktijk komt het dus wel voor dat brand en windbelasting tegelijk optreden. Bezit verloren door brand die ‘niet van jou is’ blijkt helaas een wederkerend thema te zijn. Recentelijk is een grote beurs met allerlei spullen van tweede hands handels afgebrand. Het is al eens onder de aandacht gebracht onder de titel ‘ieder heeft recht op zijn eigen brand’ naar aanleiding van een brand bij een bedrijfsverzamelgebouw. Dat had een eigenaar en hoefde, tot verbijstering achteraf van de huurders, niet gecompartimenteerd te zijn. En ja, ook een instrument moet je zelf natuurlijk continu verbeteren. Vandaar dat het project team EBC (Essentiele Bouwkundige Controlepunten) werkt aan de jaarlijkse update van het boekje. In ieder geval komt in de volgende editie meer over brandwerendheid van voegen omdat hier in de praktijk bijvoorbeeld bij vloer wand aansluitingen nogal eens problemen ontstaan. Signaleert u ook soortgelijke knelpunten laat het weten zodat het eventueel meegenomen kan worden in de nieuwe editie.
nummer 3
juni 2016
17
UIT HET BRANDLAB
Peter Reijman
Hogere brandwerendheid door wandsprinklersysteem Een eigenaar van een bedrijfspand werd geconfronteerd met de eis dat zijn binnenwanden een aantoonbare brandwerendheid moesten hebben van 120 minuten. Dit was voor de gebouweigenaar in kwestie een uitdaging, aangezien het hier om wanden ging met een totale lengte van twee kilometer. De betreffende (bestaande) binnenwand bestond uit PUR-gevulde sandwichpanelen met een dikte van 80 millimeter. Een brandwerendheid van 120 minuten is dan niet zonder meer haalbaar. Bouwkundige aanpassingen zouden ingrijpend zijn.
T
wee betrokken adviseurs van de gebouweigenaar (BAM Bouw en Techniek Fire Protection te Bunnik en ZERO Fire Systems B.V, medeontwikkelaar en distributeur van de Fire Defender voor industriĂŤle toepassing te Capelle a/d IJssel) staken de koppen bijeen en bedachten een innovatieve oplossing. Het bedrijventerrein waarop het gebouw is gelegen, was reeds voorzien van een uitgebreide watervoorziening, waardoor de keus viel op de Fire Defender. De Fire Defender bestaat uit buizen die gekoppeld kunnen worden, en waarmee vervolgens een waterscherm wordt opgetrokken. In de buizen bevinden zich op een onderlinge afstand van ongeveer 65 centimeter sproeikopjes.
18
nummer 3
juni 2016
Voorbeeld defensief gebruik Fire Defender bij een natuurbrand De Fire Defender, waarop een wereldwijd patent is aangevraagd, is voor veel toepassingen inzetbaar. Denk aan natuurbrandbestrijding, het neerslaan van gassen en dampen bij OGS (ongevalsbestrijding gevaarlijke stoffen), ontsmetting, het koelen van aangestraalde gasessen, directe brandbestrijding, RSTV (rook, stroming, temperatuur, vlammen) en rookgaskoeling. Het opzetten van een waterscherm kan ook preventief uitstekend werken. Bijvoorbeeld om belendende percelen te beschermen, gebouwen aan te stralen, asbestverspreiding te voorkomen en rieten daken te beschermen. In het geval van de brandwerende wand was het plan de wand te voorzien van de Fire Defender. In de praktijksituatie bevindt de Fire Defender zich aan beide zijden van de wand en wordt de Fire Defender aan de brandzijde op een brandalarm geactiveerd. De effectiviteit van dit systeem werd beoordeeld in een brandproef volgens EN 1364-1, uitgevoerd op een wand met een breedte en een hoogte van vier meter. De wand was conform EN 1364-1 aan ÊÊn verticale zijde van het beproevingsframe voorzien van een zogeheten vrije rand, om onbelemmerde vervorming van de wand mogelijk te maken. Bovenaan de wand is aan de niet direct verhitte zijde de Fire Defender gemonteerd, waarbij het water di-
rect tegen de bovenzijde van de wand werd gespoten. Het waterdebiet bedroeg vier liter/min/m2. Voorafgaand aan de proef zijn op het wandoppervlak thermosensoren gemonteerd en zijn bevestigingspunten aangebracht om de vervorming van de wand te kunnen meten. Ook is een warmtestralingsmeter opgesteld.
Wand met Fire Defender direct voor de brandproef Na de start van de brandproef werd de wand blootgesteld aan de standaard brandkromme. Gedurende 90 minuten bleven de wandtemperaturen lager dan 100°C en bleef de wand vlamdicht. Na ongeveer 105 minuten ontstonden er een beperkt aantal kleine hotspots waardoor ÊÊn thermokoppel meer dan 200°C aangaf. De overige thermokoppels bleven minder dan 100°C aangeven. Ook de vervorming van de wand was gedurende de gehele testduur minder dan 100 millimeter. Met de Fire Defender aan de brandzijde kunnen zelfs nog betere resultaten worden verwacht. Al met al een zeer geslaagde en innovatieve oplossing, waarbij de brandwerendheid van een wandconstructie in belangrijke mate is verhoogd door de toepassing van een (wand)sprinkler systeem.
UIT HET BRANDLAB
Bij complexe situaties brandveiligheid:
Eindige elementen modellering biedt soelaas Als een producent wil weten of zijn product brandveilig is, kan hij dat bij Efectis laten testen. Soms is echter een situatie zo complex dat er veel of ingewikkelde tests nodig zijn. In dat geval is er een oplossing: combineren van testresultaten met eindige elementen modellering.
O
p onderstaande foto is een grote stalen ronde stempel te zien. Die maakt onderdeel uit van de constructie van een gebouw, en dus moet hij voldoen aan zware eisen op het gebied van brandveiligheid. Als de temperatuur tijdens
een brand oploopt, moet die constructie stabiel genoeg blijven, anders kunnen delen van het gebouw instorten. Derhalve moet allereerst de kritieke staaltemperatuur worden bepaald: hoe heet mag zo’n constructie maximaal worden? “Daarvoor
UIT HET BRANDLAB In elke uitgave van Brandveilig.com verzorgt Efectis enkele pagina’s. Met meer dan tweehonderd medewerkers is Efectis de grootste organisatie die is gericht op brandveiligheid in Europa. De Efectis groep heeft vestigingen in Nederland (Bleiswijk), Frankrijk (Parijs, Metz, Lyon, Montpellier en Bordeaux), Spanje (Madrid) en Turkije (Istanbul) en beschikt naast deskundig personeel over een uniek en breed scala aan beproevingsfaciliteiten en moderne computersimulatiemiddelen. Verder onderhoudt Efectis actief relaties met de brandweer en toezichthouders en ook met kennisinstellingen, zoals universiteiten en onderzoeksinstanties. Hierdoor is Efectis in staat voor haar brede klantenkring altijd snel een pasklaar antwoord of oplossing te genereren. Meer informatie: www.efectis.nl
kan de leverancier een ingenieursbureau inschakelen, of hij kan direct naar ons komenâ€?, zegt Tomas Rakovec, Project Leader Fire Engineering bij Efectis Nederland. “Met zulke berekeningen wordt bijvoorbeeld geconstateerd dat die constructie maximaal 600°C mag worden. Echter, bij een brand in een gebouw lopen de temperaturen veel verder op, soms ink boven de 1.000°C, en dan wordt de sterkte en stabiliteit van zo´n constructie negatief beĂŻnvloed. Dus moet die worden voorzien van een beschermlaag. Bijvoorbeeld van brandwerende mortel, van beplating of van een bij brand opschuimende coating.â€?
Dikte
In dergelijke gevallen is er een rol weggelegd voor de ďŹ re engineers van Efectis. Want die helpen vast te stellen hoe dik die beschermlaag moet zijn. “Is de laag te dun, dan wordt de constructie tijdens een brand te heet en dus te zwakâ€?, verklaart Rakovec. “Aan de andere kant, een te dikke beschermlaag is ook niet wenselijk, want dat
nummer 3
juni 2016
19
UIT HET BRANDLAB
stuk dikker moet zijn. Zo is de extra warmte van de warmtebrug gecompenseerd. Het proces van aanbrengen van brandbeschermend materiaal, met de afmetingen zoals bepaald door middel van de FEM-berekeningen, is weergegeven in foto hierboven.� Zoals dit voorbeeld laat zien, biedt FEMmodellering ten opzichte van testen meerdere voordelen. “Ten eerste is de klant aanzienlijk goedkoper uit�, verduidelijkt Rakovec. “Maar bovendien gaat zo’n berekening veel sneller. Bij een test moet je al gauw denken aan een aantal weken, bij een FEM berekening van warmte-indringing hoogstens aan een paar dagen.�
zou geen economische oplossing zijn.� Om die dikte vast te stellen, kun je het beschermingsmateriaal natuurlijk onder diverse omstandigheden testen. Maar er ligt een simpeler oplossing: Eindige elementen software. Ofwel: Finite element modelling, (FEM).
Bevestigingsmiddelen De engineers van Efectis beschikken over modellen die gevalideerd zijn op brandproeven. Daardoor kunnen ze de temperatuurontwikkeling van een speciďŹ ek structureel element berekenen. Het levert een model op als in ďŹ guur 1. “Daar zie je de temperatuurontwikkeling in beeldâ€?, zegt Rakovec. “Van zeer heet (rood) tot relatief koel (blauw). De stalen constructie van de
20
nummer 3
juni 2016
stempel blijft hier in de blauwe zone, dus is de beschermlaag dik genoeg.â€? Maar hetzelfde ďŹ guur laat zien dat er sprake is van een complicatie. Want die beschermlaag stulpt in het midden enigszins uit. Zo’n staalconstructie bevat namelijk op verschillende plaatsen metalen bevestigingsmiddelen, waaraan later bijvoorbeeld installaties opgehangen zullen worden. “Die bevestigingsmiddelen werken in dit geval ook als zogenaamde warmtebruggenâ€?, aldus Rakovec. â€?Tijdens brand veroorzaken deze warmtebruggen extra warmte-indringing richting de stalen stempel, wat zou kunnen leiden tot een snellere opwarming. En daar moeten wij bij onze analyse natuurlijk rekening mee houden. Vandaar dat de beschermlaag bij deze delen lokaal een
Peter Passenier, freelance journalist
DIMENSIES Efectis maakt FEM-modellen in drie dimensies: 1D, 2D en 3D. “1D is voldoende als de warmte indringt in ĂŠĂŠn richtingâ€?, zegt Rakovec. “Bijvoorbeeld bij een wand of een vloer beschermd met een laag van uniforme dikte. Komt de warmte van meerdere kanten of is het geanalyseerde detail iets complexer, dan maken wij een 2D-model. En is die analyse buitengewoon gecompliceerd, bijvoorbeeld met verschillende warmtebruggen en met variĂŤrende afmetingen in alle richtingen, dan krijgt de klant een analyse in 3D.â€?
Column
Ricardo Weever
Brandbestrijding is geen makkelijk vak De Brandweeracademie heeft samen met Brandweer Nederland onderzoek gedaan naar het brandverloop en de overleefbaarheid in echte woningen in Zutphen. Tijdens deze praktijkexperimenten raakten veel branden al snel (en vóór het flashoverpunt) ventilatiegecontroleerd. Door het verzamelen van praktijkvoorbeelden van ondergeventileerde branden in woningen en bedrijfsgebouwen heeft de Brandweeracademie geprobeerd hierin meer inzicht te krijgen. Een mooi voorbeeld van het verbinden van vakmanschap en wetenschap. Wat zijn de voornaamste conclusies? Tegenwoordig wordt de term ondergeventileerde brand veel gebruikt. Maar wat wordt er eigenlijk mee bedoeld? Deskundigen zijn het er niet allemaal over eens. Het komt niet voor in de lesstof, daar kennen we slechts de brandstofgecontroleerde en de ventilatiegecontroleerde brand. Daarom spreken we af: een ondergeventileerde brand is een brand die vóór flashover ventilatiegecontroleerd raakt. Dat is belangrijk, omdat juist die branden een gevaar voor brandweermensen opleveren. Bij toevoer van zuurstof, vanwege het openen van een deur of door het plots breken van een raam, kan deze brand ineens oplaaien. Ricardo Weever is lector Brandweerkunde Brandweeracademie
De experimenten in Zutphen zijn achteraf geanalyseerd met behulp van een simulatiemodel. Niet alle branden die de symptomen vertonen, blijken ook daadwerkelijk ondergeventileerd te zijn. Het is dus niet eenduidig te herkennen of er gevaar is of niet. Dat maakt het voor brandweermensen in de praktijk lastig. Vanwege het gevaar moeten zij er van uitgaan dat er wel sprake is van een ondergeventileerde brand. Uit de opgestuurde praktijkvoorbeelden is gebleken dat branden die de kenmerken van een ondergeventileerde brand vertonen, regelmatig voorkomen. Het is echter bij veel casussen lastig om te bepalen of het écht om een ondergeventileerde brand gaat. Vooral in bedrijfsgebouwen waar een ondergeventileerde brand woedt, kan een offensieve buiteninzet een oplossing zijn. Hier doet de Brandweeracademie dan ook momenteel onderzoek naar. Bij aankomst zie je dat er rook uit het gebouw komt, waarvan je denkt: ‘dat is niet pluis’. Ga je naar binnen of niet? Uit de praktijkgegevens is gebleken dat bedrijfsgebouwen een ander beeld geven dan woningen. Branden in bedrijfsgebouwen zijn, in vergelijking met woningbranden, lastiger te blussen met een binneninzet. Woningbranden kunnen vaak, ondanks het gevaar, nog wel worden bedwongen. Ondergeventileerde branden blijken best vaak voor te komen. Daarmee bevestigt de praktijk dat de experimenten in Zutphen geen studeerkamerscenario’s zijn. Het beperken van de zuurstoftoevoer is dus van belang. De belangrijkste conclusie is dan ook om, zeker bij bedrijfsgebouwen, het pand dicht te houden en indien mogelijk van buiten op te treden. Deze strategie resulteert in het winnen van tijd voor de voorbereiding voor en het uitvoeren van een effectievere inzet, zoals het vinden van de juiste plaats voor de inzet en het opbouwen van voldoende koelend vermogen. Kennis over deze tactiek is niet alleen belangrijk voor brandweermensen, maar ook voor buitenstaanders. Het lijkt immers alsof de brandweer ‘niets doet’. Dat zal wel even wennen worden. Ja, brandbestrijding is geen gemakkelijk vak!
nummer 3
juni 2016
21
PRAKTIJK
Hendrik-Jan Doevendans
Getouwtrek rond certificering In de praktijk lopen we zo rond oplevering af en toe tegen situaties aan rond het certificeren van brandbeveiligingsinstallaties. Is dat nu nodig, zo’n inspectiecertificaat? Is een installatiecertificaat ook voldoende? In dit spel wordt af en toe flink gepokerd om het maar eens zachtjes uit te drukken. Een inspectiecertificaat is zoiets als het Monster van Loch Ness: het schijnt te bestaan, maar is nog maar door weinigen waargenomen. Hieronder een betoog voor een eerlijk speelveld op basis van heldere regels.
E
en opdrachtgever wil een kantoorgebouw renoveren en stelt een ontwerpteam samen. Het is de bedoeling dat het kantoorgebouw wordt opgefrist en heringedeeld zodat het na renovatie weer een paar decennia meekan. In het kantoorgebouw is een sprinklerinstallatie aanwezig. Die beveiligt een deel van het gebouw. Niet het hele gebouw is dus van een sprinklerbeveiliging voorzien. Er zijn kantoorvleugels die wel, en kantoorvleugels die niet zijn beveiligd. De indeling in brandcompartimenten wordt aangepast waardoor wanden die vroeger geen brandwerende functie hadden, deze nu wel krijgen.
Brandscheiding Wanneer slechts een deel van het gebouw van een sprinklerbeveiliging is voorzien, dan is het gebruikelijk om een brandscheiding aan te brengen tussen het deel dat wel, en het deel dat niet van een sprinklerbeveiliging is voorzien 1). In het betreffende kantoorgebouw is deze brandscheiding tussen wel en niet met sprinklers beveiligd gebied na verbouwing niet aanwezig. Dat zal worden opgelost door aan de onbeveiligde kant van de brandscheiding een strook normale sprinklerkoppen aan te brengen. Het doel hiervan is om de scheidingswand die voor een groot deel uit niet-brandwerende beglazing bestaat te beschermen.
22
nummer 3
juni 2016
Scenario’s: De sprinklerbeveiliging moet in dit geval twee scenario’s beveiligen: 1. in het beveiligde gebied is brand. Deze brand wordt door de sprinklerinstallatie beheerst en groeit niet door naar het onbeveiligde gebied. 2. in het onbeveiligde gebied is brand. Deze kan zich onbelemmerd uitbreiden tot aan de brandscheidingen en wordt ter plaatse van deze brandscheidingen gedurende 60 minuten geweerd. Waar geen brandwerend glas is aangebracht wordt de wand ‘gekoeld’ door de sprinklerkoppen die langs de brandscheiding zijn aangebracht: hiermee wordt glasbreuk voorkomen. Scenario 2 is in dit geval onhaalbaar omdat zoveel sprinklerkoppen nodig zijn dat bij het gelijktijdig aanspreken hiervan te weinig water beschikbaar is (32 koppen terwijl de watervoorziening ontworpen was voor 18 koppen). Geopperd wordt het glas te koelen met sprinklerkoppen. Dat is een mogelijkheid: niet brandwerend glas kan dan voldoende worden gekoeld om breuk te voorkomen. Daarvoor moet echter ieder glasvlak van een speciale sprinklerkop worden voorzien waarbij rekening moet worden gehouden met het gelijktijdig aanspreken van deze
koppen. En daarvoor is te weinig water. En dan laten we de architectonische consequenties van een spaghetti aan sprinklerleidingen in het zicht nog even buiten beschouwing. De vertegenwoordiger van de opdrachtgever had geen maatregelen begroot aan de bewuste puien en stuurt aan op uitvoering volgens plan. Dat wil zeggen: de brandscheiding wordt niet brandwerend uitgevoerd, en aan de onbeveiligde kant wordt een rij normale sprinklerkoppen aangebracht. De situatie wordt gemotiveerd door de sprinklerinstallateur een installatiecertificaat af te laten geven waarmee het bevoegd gezag wordt overtuigd. Want er is immers een certificaat.
Sproeien Het Bouwbesluit schrijft voor (in artikel 6.32, eerste lid) dat een sprinklerinstallatie wordt voorzien van een geldig inspectiecertificaat dat wordt afgegeven volgens een door het CCV opgestelde procedure. Zo’n certificaat is 1 jaar geldig. Dit artikel geldt ook voor bestaande gebouwen en voor verbouwingen. Een installatiecertificaat is een certificaat waarmee wordt onderbouwd dat een installatie doet wat deze moet doen, maar beschouwt alleen de installatie technische aspecten en niet de samenhang met de bouwkundige en organisatorische aspec-
PRAKTIJK
“Inspectiecertificaat is zoiets als het Monster van Loch Ness” ten. Stel dat een gebouw wordt voorzien van een sprinklerbeveiliging. In dat gebouw worden stalen tuinmeubelen opgeslagen. De sprinklerinstallatie wordt hierop gedimensioneerd. Vervolgens wordt besloten dat in het gebouw kunststof tuinmeubelen worden opgeslagen. Dit is binnen het installatiecertificaat geen probleem: de installatie doet wat deze moet doen, namelijk het sproeien van water op een brand. Maar kunststof is iets anders dan staal: de sprinklerbeveiliging schiet dus tekort. Het doel, dat is het beheersbaar houden van een brand, wordt daarmee niet bereikt. Bij een inspectiecertificaat wordt wél gelet op de context. Er wordt dan namelijk gecer-
tificeerd op afgeleide doelstellingen. Dat wil zeggen dat een installatie in zijn context geschikt moet zijn.
water beschikbaar is om deze te beheersen, dan schiet de beveiliging tekort wanneer deze brand het gesprinklerde gebied bereikt.
Gevoelig Bij een inspectiecertificaat wordt dus ter plaatse gecontroleerd of de opgestelde voorraad binnen de aangehouden risicoklasse valt. Of er niet te hoog is gestapeld. Maar ook of de voorgeschreven installatie technische oplossing (normale sprinklers langs de wanden) resulteert in de beoogde brandwerendheid. Want een sprinklerinstallatie is gevoelig voor een grote brand van buiten: wanneer ergens een grote brand kan ontstaan waarvoor onvoldoende
Het bevoegd gezag uit voorafgaand praktijkvoorbeeld had nooit een installatiecertificaat mogen accepteren. Met het accepteren hiervan wordt het beoogde brandveiligheidsdoel, dat is het beheersbaar houden van een brand, niet bereikt! Hierop is een uitzondering mogelijk door het gebouw in een lagere brandcompartimentsklasse in te delen, maar dat stuit in dit type situaties meestal op bezwaren van het bevoegd gezag.
1)
PRAKTIJK Dit artikel is een pleidooi voor een gelijk speelveld. De regels zijn helder. Zo moeilijk hoeft het niet te zijn! Toch zien we dat in sommige gemeenten installatiecertificaten geaccepteerd worden. Eigenlijk is dat niet acceptabel. De beoogde doelstellingen worden hiermee niet bereikt wat een negatief effect op brandveiligheid heeft. En partijen die zich aan de spelregels houden lopen een achterstand op. En dat kan niet de bedoeling zijn van spelregels. Hendrik-Jan Doevendans is sr. adviseur brandveiligheid en partner bij DGMR. Meer info? Reageren? hdo@dgmr.nll.
nummer 3
juni 2016
23
THEMA CERTIFICERING
Peter Passenier
Alex Angenent van Hacousto Communicatiesystemen:
“Zorg voor harde garanties bij ontruimingsalarmering” Een brand, een chemisch lek en een dreigende aanslag. In al deze gevallen dienen werknemers het bedrijfspand zo snel mogelijk te verlaten. Dus moet de gebruiker, de werkgever, zorgen voor goede ontruimingsalarmering. Er is een simpele manier om de kwaliteit hiervan te garanderen: het ontruimingsalarm laten leveren, installeren en onderhouden door partijen die zijn gecertificeerd.
E
en werkgever wordt geconfronteerd met een onaangename verrassing. De feestelijke opening van zijn nieuwe gebouw staat gepland voor over twee weken, maar nu blijkt dat hij de festiviteiten moet uitstellen. Zojuist kreeg hij namelijk bezoek van de inspectie en die constateerde mankementen aan de ontruimingsalarmering.
Storingen Een reëel scenario, zegt Alex Angenent van Hacousto Communicatiesystemen. Want mankementen aan zo’n ontruimingsalarmering zijn er volgens hem in allerlei soorten. “Misschien was er sprake van technische storingen bij een van de onderdelen. De microfoon bijvoorbeeld, of de luidsprekers. Misschien ook bleek de alarmeringsinstallatie gevoelig voor functieverlies bij brand. Dan kan zo’n brand in bepaalde delen van het gebouw de installatie onklaar maken, en daar worden medewerkers dan niet meer gealarmeerd. Ten slotte kan het ook mis gaan met de voedingsvoorziening. Een brand brengt vooral schade toe aan de voedingsverdeelinrichting en daardoor kan een gebouw zonder stroom komen te staan.” Dit zijn zaken waar een werkgever maar beter rekening mee kan houden. Sterker nog, dat is hij wettelijk verplicht. “Je ziet de laatste jaren dat de overheid steeds meer verplichtingen overhevelt naar onder-
24
nummer 3
juni 2016
nemers”, aldus Angenent. “De brandweer doet weinig meer aan voorlichting, en hij zal je pand ook niet meer komen controleren. Als gebruiker is het dus heel moeilijk om te vermijden dat je voor onaangename verrassingen komt te staan. Bijvoorbeeld dat je pand niet open mag. Of, erger nog, dat je na een incident verantwoording af moet leggen aan Justitie. In extreme gevallen hangt je zelfs een gevangenisstraf boven het hoofd. Zorg dus dat je voldoet aan de NEN 2575, de norm voor de installatie van ontruimingsalarmering. “ Hoe je dat doet? Angenents oplossing is duidelijk: ga in zee met gecertificeerde bedrijven. “Een dergelijk bedrijf heeft bewezen dat het voldoet aan de beoordelingsrichtlijn, de richtlijnen die de certificeringsinstantie hanteert om zulke bedrijven te toetsen. Daarbij hebben de betreffende mensen laten zien dat ze beschikken over voldoende kennis en vaardigheden om zo’n installatie aan te leggen. De gebruiker mag er dus vanuit gaan dat ze kwaliteit leveren. En na een eventueel incident kan het bedrijf aantonen dat ze hun uiterste best hebben gedaan om de veiligheid te waarborgen.”
Steekproefsgewijs Er is nóg een voordeel. “Als de leverancier is gecertificeerd, geldt dat in de meeste gevallen ook voor de installatie”, verklaart Angenent. “Dat installatiecertificaat kun je laten
zien bij een eventuele inspectie, en daar houden de inspecteurs rekening mee. De inspectie verloopt dan minder uitvoerig en meer steekproefsgewijs. Dat biedt meer-
ONTRUIMINGSALARM- EN BRANDMELDINSTALLATIES Een ontruimingsalarminstallatie gaat hand in hand met een brandmeldinstallatie. Waar de een brand of rook detecteert, zal de ander de aanwezige personen alarmeren. Daarbij kan zo’n ontruimingsalarminstallatie ook worden gebruikt bij andere calamiteiten dan brand: een gaslek, een dreigende terroristische aanslag, een binnenrijdende brandende trein. Bij de meeste gebouwen met getrainde mensen is de ontruimingsalarminstallatie onderdeel van de brandmeldinstallatie. Een alarmering met een toonsignaal (slow whoop) is hierbij voldoende (de zogenoemde klasse B). Bij grotere gebouwen is het noodzakelijk om aanwezigen te informeren met niet allen dat toonsignaal, maar ook met een gesproken tekst (de zogenoemde klasse A). Door de aanwezigheid van een microfoon is het mogelijk om te kiezen voor specifieke informatie.
THEMA CERTIFICERING
“Brand brengt vooral schade toe aan voedingsverdeelinrichting” dere voordelen: het gaat sneller, het is goedkoper, en de kans dat je twee weken voor de opening van je gebouw voor onaangename verrassingen komt te staan, is nihil.”
Alert De juiste installatie van ontruimingsalarmering is maar één kant van het verhaal. Minstens net zo belangrijk is een goed onderhoud. “Je installatie moet niet alleen voldoen op dag X”, zegt Angenent. “Maar ook op dag X plus een. Onderhoud is dus essentieel en ook dat is vastgelegd in een norm, namelijk de NEN 2654 -2.” Wat moet de werkgever doen om aan deze norm te voldoen? Volgens Angenent begint het met het aanstellen van een beheerder, bijvoorbeeld een facilitair manager. “Zo’n beheerder moet iedere maand controles uitvoeren. Bijvoorbeeld of de installatie zijn werk naar behoren kan vervullen, maar ook of hij überhaupt wel aanstaat. Mocht de beheerder stuiten op storingen, dan kan die in eerste instantie proberen om die zelf te verhelpen. Als dat niet lukt, moet hij contact opnemen met het onderhoudsbedrijf.”
Ook moet de beheerder alert zijn op wijzigingen in het gebouw, bijvoorbeeld bij de indelingen van ruimte. “Dat zie je als een organisatie besluit om de brandweeringang te verplaatsen”, verduidelijkt Angenent. “Bij zo’n brandweeringang hangt een bedieningspaneel, en het is natuurlijk de bedoeling dat dat vervolgens óók wordt verplaatst. Verder moet je goed opletten als een rustige kantoortuin wordt omgebouwd tot bijvoorbeeld een printerruimte. In vergelijking met de toetsenborden van beeldschermwerkers maken die printers natuurlijk veel meer herrie. En daardoor is het mogelijk dat de ontruimingsalarmering niet meer goed is te horen.”
Onderhoudsbedrijf Een onderhoudsbeheerder is slechts de eerste stap. Dat onderhoud wordt geïnspecteerd – afhankelijk van de grootte van het bedrijf en het soort werkzaamheden één keer in de drie jaar of één keer per jaar. En verder moet de installatie één keer per jaar worden onderhouden door een onderhoudsbedrijf. Ook in dit geval kan de werkgever volgens Angenent het beste kiezen
voor een gecertificeerd onderhoudsbedrijf. “Als je alarmeringsinstallatie kampt met verborgen gebreken, wil je daar achterkomen bij het onderhoud, en niet tijdens de inspectie, want in dat laatste geval loop je het risico op sancties. Aan de andere kant: als je dat onderhoud hebt laten uitvoeren door een gecertificeerd bedrijf, kun je alweer rekenen op een minder uitvoerige, goedkopere inspectie. En nog belangrijker: je weet dat je er alles aan gedaan hebt om de medewerkers veilig te laten werken. En na een eventueel incident kun je aantonen dat je niet meer had kunnen doen om het te voorkomen.” Peter Passenier is freelance jounalist
CERTIFICERING STAAT VOOR KWALITEIT Een ontruimingsalarminstallatie (OAI) heeft als doel om bij brand, bomalarm of andere calamiteit een snelle en ordelijke ontruiming van een gebouw of een deel van een gebouw mogelijk te maken. In veel gebouwen is deze installatie bovendien geïntegreerd met een brandmeldinstallatie. Een gebouwgebruiker kan voor het aanleggen en onderhouden van een ontruimingsalarm, een bedrijf inschakelen dat is gecertificeerd volgens het CCV-schema Ontruimingsalarm (OAI). Onderhoud is specialistisch werk, en vraagt om deskundigheid en geschikt gereedschap. Een gecertificeerd onderhoudsbedrijf onderscheidt zich door aantoonbaar vakmanschap. Zij hebben alle benodigde kwalificaties om het onderhoud op de juiste manier uit te voeren. Gecertificeerd onderhoud geeft de klant dus zekerheid. Heeft uw bedrijf de deskundigheid in huis om aan de certificeringseisen te voldoen? Maak uw unieke waarde dan nu zichtbaar voor uw klanten en kies voor certificering! Op veiligondernemenbeginthier.nl/brand ziet u een filmpje over de toegevoegde waarde van certificering voor uw klanten. Meer informatie over het certificatieschema ‘Ontruimingsalarmering (OAI)’ is te vinden op http://www.hetccv.nl/certificatieen-inspectie/Ontruimingsalarminstallaties/index. Een gecertificeerd onderhoudsbedrijf is te vinden op http://www.preventiecertificaat.nl.
nummer 3
juni 2016
25
OPINIE
Daan Jansen
Eindgebruiker moet precies weten hoe het werkt
Certificering niet voor iedereen de heilige graal Rondom de certificering van de brandbeveiligingsinstallaties is de laatste jaren tamelijk veel veranderd. De inspectieschema’s voor certificering door inspectie-instellingen zijn aangepast. Voor brandmeld-, ontruimingsalarm- en vaste blusinstallaties zijn de certificeringsprocedures veranderd en ook rookbeheersingsinstallaties worden nu gecertificeerd.
E
indgebruikers worden vaak al duizelig van het woord certificaat. Behalve inspectie-certificaten bestaan er ook nog installatie-certificaten en onderhoudscertificaten. Niet weinig eindegebruikers denken dat ze een gecertificeerde installatie hebben als er een onderhoudscertificaat of installatiecertificaat hebben. Niets blijkt minder waar als een adviseur of brandweer de stukken bekijkt.
Normconform Aan het hele proces om te komen tot een betrouwbare installatie van goede kwaliteit zitten haken en ogen. Het vraagt veel toewijding van de betrokken partijen. En aangezien iedereen zijn geld maar één keer kan uitgeven moeten we goed nadenken over het beoogde veiligheidsniveau en de balans tussen de (BIO) maatregelen. Bij het opstellen van een uitgangspuntendocument voor brand beveiligingsinstallaties worden veel keuzes gemaakt voor het ontwerp van de installatie. De gekozen richtingen kunnen allemaal leiden tot een normconform ontwerp. Deze installaties zijn dan ongeacht de gemaakte keuzes te certificeren met een installatiecertificaat. De gekozen uitgangspunten zullen ook leiden tot een inspectiecertificaat als de gekozen norm past bij het te beveiligen certificaat en dus doelmatig is. De keuzes die gemaakt worden kunnen echter wel gevolgen hebben voor de betrouwbaarheid van
26
nummer 3
juni 2016
het systeem. Kortom de kwaliteit kan verschillen als links of rechts de norm wordt gevolgd. Bij een sprinklerinstallatie kan bijvoorbeeld gekozen worden voor automatische standbewaking op de sectieafsluiter, maar een ketting met een slotje is ook voldoende. Bij rookbeheersingsinstallaties kan de bewaking van de componenten bijvoorbeeld handmatig of automatisch plaatsvinden. Iedereen zal begrijpen dat dergelijke keuzes leiden tot uiteenlopende betrouwbaarheid en kwaliteit en dat de aanleg van de installatie hiermee duurder of goedkoper wordt. Dus met een gecertificeerde installatie is nog geen optimaal ontwerp gegarandeerd. Daarbij is de installatie maar een enkele schakel uit de veiligheidsketen
kunnen zijn is er hier een belangrijke rol voor de brandweer weggelegd. Eigenlijk is het natuurlijk bevoegd gezag dat hier een oordeel over moet vellen maar praktisch is de brandweer de aangewezen persoon. Dit vereist wel dat de brandweer veel kennis heeft van de uitganspunten en installaties die ter goedkeuring worden voorgelegd. Tijdens het opstellen van een Uitgangspuntendocument worden door de adviseur en betrokkenen heel veel keuzes gemaakt en heel veel details bepaald. Omdat het opstellen van deze documenten specialistisch werk is, moet ook de beoordeling door specialisten worden uitgevoerd. Wanneer geïntegreerde documenten worden aangeboden is het niet vreemd dat er
“Nationale brandweer op lokaal niveau niet echt zichtbaar” en bovendien is de afstemming op bouwkundige en organisatorische maatrelen niet zomaar geborgd. Enkel een goed samenspel tussen de BIO maatregelen leidt daadwerkelijk tot een veilige situatie en voorkomt dure schijnveiligheid.
Brandweer Omdat normconforme en gecertificeerde installaties van uiteenlopende kwaliteit
meerdere beoordelaars nodig zijn. Opstellers hebben vaak hun eigen specialisme, inspecteurs van inspectie-instellingen hebben hun specialisme en het is redelijk dat bevoegd gezag/ de brandweer dit ook heeft. Of de huidige trend bij de brandweer, veiligheidsregio’s en omgevingsdiensten bijdraagt aan de borging en ontwikkeling van deze kennis kan ik niet goed beoordelen maar ik heb wel mijn twijfel. De natio-
THEMA CERTIFICERING
nale brandweer met een eenduidig beleid in verschillende veiligheidsregio’s is op lokaal niveau nog niet echt zichtbaar. Daarbij leidt het loskoppelen van de brandweer van het lokale bevoegd gezag ervoor dat soms de brandweer niet eens meer betrokken is bij de goedkeuring. Bij het beveiligen van industriële risico’s zien we vaak wel een heel grote rol van verzekeraars. Zij hebben vaak duidelijk richtlijnen en eisen waaraan een ontwerp getoetst wordt. Dit alles is natuurlijk bedoeld om de risico’s te beperken en een betrouwbare installatie te creëren. Praktische hebben ze in deze zin een vergelijkbare rol als bevoegd gezag en de brandweer.
Onpartijdig De laatste jaren zijn de inspectie- en certificeringsschema’s flink veranderd en veelvuldig aangepast aan de praktijkervaring die we hebben opgedaan. De belangrijkste verandering hierbij was dat slagers geen eigen vlees meer mogen keuren. Voorheen legden
de inspectie-instellingen de uitgangspunten voor de installaties vast. De lezing hierbij was dat door andere partijen zoals opdrachtgever, verzekeraar en adviseur de uitgangspunten werden bepaald. De inspectie-instellingen beoordeelden hierbij of de uitgangspunten voldeden aan de normen. Tegenwoordig mag dit niet meer omdat de Raad van Accreditatie de scheiding tussen opsteller en controleur niet goed gescheiden vond. Vandaag de dag stelt een adviesbureau de uitgangspunten op en de inspectie-instelling beoordeeld of dit voldoet aan de afgeleide doelstelling en daarmee de installatie certificeerbaar is en een inspectie-certificaat. Vreemd daarbij is dat er bij de beoordeling behalve punten van afkeur, ook adviezen worden gegeven. Deze worden bij de beoordeling omschreven als zogenaamde ‘waarnemingen die niet leiden tot afkeur’. Het zijn wellicht goed bedoelde adviezen die kunnen leiden tot verbetering van het systeem of de borging in het uitgangspun-
tendocument. Maar het is natuurlijk vreemd dat deze adviezen worden gegeven. Door de vele bomen in het bos met waarnemingen ziet de opdrachtgever ook het verschil niet meer tussen: ‘Waarnemingen op basis van de inspectiepunten die hebben geleid tot afkeur’ en; ‘Waarnemingen op basis van de inspectiepunten die de grens van het normatief kader benaderen, maar niet hebben geleid tot afkeur’ en; ‘Informatie betreffende de inspectie, die geen invloed heeft op de afgeleide doelstelling’. Als de waarnemingen die niet leiden tot afkeur of informatief zijn verstrekt door de auteur worden verwerkt in een uitgangspuntendocument moet de inspecteur dit opnieuw beoordelen. Hier ontstaat dan wederom de situatie dat de inspecteur zijn eigen vlees keurt.
Inspectie-instelling Een nieuwe ontwikkeling is dat inspectieinstellingen zich breder profileren. Behalve de rol om installaties te certificeren waar-
nummer 3
juni 2016
27
OPINIE
28
nummer 3
juni 2016
THEMA CERTIFICERING
voor zij door de Raad van Accreditatie zijn erkend, treden deze partijen de markt breder tegemoet. Begrijpelijk als het gaat om de kansen in de markt, maar het zorgt wel voor een troebel beeld. Bouwkundige certificering behoort bijvoorbeeld tegenwoordig ook tot de mogelijkheden. Hiervoor zijn de inspectie-instellingen niet door de RvA geaccrediteerd. Na het uitvoeren van een inspectie op basis van een zelf opgestelde instructie kan een ‘certificaat’ worden afgegeven als alles voldoet aan de eisen van de instructie.
Bouwbesluit De markt is door alle certificeringen zo onduidelijk dat opdrachtgevers de verschillende certificaten niet kunnen onderschreiden. Uiteraard staat het iedere partij vrij om op een dergelijke manier te certificeren volgens een eigen regeling. Wanneer echter erkende inspectie-instellingen dit doen kan het leiden tot devaluatie van het echte in-
spectiecertificaat. Op zijn zachtst gezegd een ongewenste situatie. Met alle ruchtbaarheid die gegeven is aan certificering is het besef van dit belang flink gegroeid. Het bouwbesluit vereist voor veel brandbeveiligingsinstallaties ook een inspectie-certificaat. Door onze branche is het systeem ook breed omarmd en toegepast. Toch zijn er ook kritische geluiden. Tijdens een VBE discussieavond over certificering een paar maanden geleden was een heel panel van betrokkenen enthousiast, behalve één persoon. Niet geheel toevallig was dit een eigenaar/gebruiker van een gebouw. De onvrede kwam doordat de kosten voor certificering flink waren gestegen, en de bijbehorende papierwinkel flink was gegroeid. Maar veel duidelijker en technisch beter was het er allemaal voor de betreffende organisatie niet van geworden, terwijl de brandbeveiligingssystemen niet veranderd waren. Kortom, certificering is niet voor iedereen de heilige graal.
Trots We moeten niet zomaar streven naar meer eenvoud want we mogen trots zijn op de zuiverheid van de huidige schema’s. Maar om echt het niveau van brandveiligheid te verhogen moet de eindgebruiker precies weten hoe het werkt. Hij of zij moet immers invulling geven aan alle facetten van (brand)beveiliging en de hele keten sterk maken. Dit vraagt natuurlijk iets van de eindgebruiker, maar misschien kan de wereld van certificering ook iets overzichtelijker worden. Reageren? daan.jansen@rhdhv.com
Daan Jansen, MSc. is senior Fire Safety Consultant & Associate Director Fire Safety & Security bij Royal HaskoningDHV, Eindhoven.
Brandwerend Schuim
Vlietskade 1032
4241 WC Arkel
T 0183 56 80 19
www.nullifire.nl
nummer 3
juni 2016
29
BRANDPREVENTIE
Betty Rombout
Eisen brandveiligheid Bouwbesluit niet voor alle gebouwen geschikt Gebouwen moeten brandveilig worden gebruikt. Hiervoor gelden landelijke regels die zijn vastgelegd in het Bouwbesluit 2012. Moeten we deze eisen strikt volgen en/of is een ‘op maat’ brandveiligheidsplan effectiever én goedkoper? We spreken met Danny Ruytenbeek, adviseur Brandveiligheid bij Nieman Raadgevende Ingenieurs.
30
nummer 3
juni 2016
BRANDPREVENTIE
“Vergelijk het met een APK-keuring voor de auto”, zegt Danny Rutyenbeek, als we hem vragen wat de betekenis is van de regels in het Bouwbesluit 2012 waarmee een gebouw brandveilig kan worden gerealiseerd. “Stel de gebouweigenaar/gebruiker verdeelt het gebouw in brandcompartimenten van 1.000 vierkante meter met er omheen een ‘schilletje van 60 minuten’ en hij zorgt voor voldoende vierkante meters aan glas voor lichtdoorlating – ik chargeer even – dan heeft hij een gebouw waarvan de minister zegt: ‘Het voldoet aan de minimale kwaliteitseisen. Oftewel, de APK-keuring is binnen, hij mag ‘de weg op’.
Wettelijk De regels in het Bouwbesluit ten aanzien van (brand)veiligheid hebben een rechtstreekse werking. Bij gebruik van het bouw-
werk moet er aan worden voldaan zonder dat de gemeente of brandweer daar eerst op moet wijzen. Het is dus een wettelijke verplichting. Wanneer de gebouweigenaar/ gebruiker verzaakt, is hij in overtreding. Voor alle duidelijkheid, het Bouwbesluit maakt qua (brand)veiligheidseisen een on-
houden”, aldus Ruytenbeek. Het Bouwbesluit 2012 legt dus een basis voor de (brand)veiligheid van gebouwen. Concreet gezien, over wat voor eisen hebben we het dan? Ruytenbeek: “In hoofdstuk twee tot en met zes is daar het meeste over te vinden. Hoofdstuk twee gaat over veilig-
“Hoe zien gebouweigenaren nog de bomen door het bos?” derscheid tussen nieuwbouw, bestaande bouw en verbouw. “De eisen voor bestaande gebouwen zijn lichter dan die voor bijvoorbeeld nieuwbouw. Dit om het hergebruik en transformatie van de bestaande gebouwvoorraad financieel rendabel te
heid. Een voorbeeld? ‘Hoe stevig moet de constructie zijn?’ Het is niet de bedoeling dat iemand bijvoorbeeld door een hekje van een balkon valt. Het derde hoofdstuk gaat over met name gezondheidsaspecten, zoals daglichtvoorziening, geluidwering en ventilatie. Het volgende hoofdstuk gaat over technische voorschriften uit het oogpunt van bruikbaarheid. Het behandelt vragen als: ‘Hoeveel verblijfsruimten of toiletruimten moet een gebouw hebben?’. De Energieprestatie (EPC) komt terug in hoofdstuk vijf. Hoofdstuk zes tot slot, gaat over (brandveiligheid)installaties. ‘Hoeveel brandslanghaspels zijn vereist?’ En: ‘Hoe zit het met rookmelders in woningen?’. Om maar wat voorbeelden te noemen.”
Algemeen Volgens Ruytenbeek is de basis (brand)veiligheid zoals omschreven in het Bouwbesluit te algemeen. “Het betreft een vaste set van eisen waarmee een gebouw goed (brand)veilig te maken is. Maar, de eisen zijn niet geschikt voor alle gebouwen. Neem een grote loods op een industrieterrein als voorbeeld; een hoog magazijn met gerobotiseerde ‘pickers’ die op commando goederen uit een rek trekken. Het is dan niet handig als daar elke 1.000 vierkante meter een brandscheiding tussen staat. De eis van verdeling in brandcompartimenten van 1.000 vierkante meter kan ook te ‘overdreven’ zijn. Staat de loods op de hei met geen enkel gebouw er omheen, dan heeft onderverdeling in 1.000 vierkante meter compartimenten geen zin. Het is ook niet verplicht, want de doelstelling brandveiligheid van de minister is, dat mensen veilig moeten kunnen vluchten en dat de brand niet mag uitslaan naar andere gebouwen. Welnu, in het gebouw zijn geen mensen en het staat ver weg van andere bouwwerken.”
nummer 3
juni 2016
31
BRANDPREVENTIE
Dat het Bouwbesluit ‘slechts’ een wettelijke basis vormt voor de brandveiligheid van een gebouw, blijkt volgens Ruytenbeek ook uit het feit dat er bij brand geen rekening wordt gehouden met bijvoorbeeld de bedrijfscontinuĂŻteit.â€?
NEN-normen Om te bepalen of een gebouweigenaar/gebruiker voldoet aan de in de wet verplicht gestelde eisen omtrent (brand)veiligheid, wordt er ‘in het werkveld’ gebruik gemaakt van NEN-normen. “De NEN6068 bijvoorbeeld bepaalt de verplichte brandwerendheid van een gebouw verdeeld in brandcompartimenten van 1.000 vierkante meter en ‘een schil van 60 minuten’. Daarbij kan het nodig zijn een test uit te laten voeren bij een laboratorium om aan te tonen hoe brandwerend de wanden zijnâ€?, verduidelijkt Ruytenbeek. De eigenaar/gebruiker van een gebouw kan zich strikt houden aan de eisen in het Bouwbesluit. Maar, om redenen die we al eerder noemden, heeft hij wellicht de wens van een brandveiligheidsplan op maat. “Dat is vaak veel efďŹ ciĂŤnter’, zegt Ruytenbeek. “We bedenken dan een andere oplossing voor de brandveiligheid van het gebouw op basis van gelijkwaardigheid. Een artikel in het Bouwbesluit staat dit toe. Er zijn ook normen die hiervoor handreikingen geven, zoals de NEN6060 en NEN6079. Minder brandscheidingen in eerder genoemde loods bijvoorbeeld is mogelijk, maar dan moet de loods inderdaad op de hei staan of bijvoorbeeld een extra brandwerende schil of een sprinklerinstallatie hebben.â€?
Wens Als adviseur Brandveiligheid weet Ruytenbeek de weg in alle regels en eisen die het Bouwbesluit voorschrijft. Maar hoe zien gebouweigenaren/gebruikers nog de bomen door het bos? Zijn de eisen van het Bouwbesluit toe te passen op hun speciďŹ eke gebouw? En wat te doen als de wens is, de brandveiligheid aan te scherpen? “De wet is best ingewikkeld, zelfs de maatschappelijk aanvaardbare eisen. Wenst een gebouweigenaar/gebruiker daarnaast ook nog eens maatwerk, dan is goed advies erg belangrijk. Vooral bij brandveiligheid spelen veel zaken. Kortom, voor gebouweigenaren/gebruikers zijn altijd de eerste vragen: ‘Wat wil ik? Wat is voor mij brandveilig? Vind ik de standaardeisen voor mijn gebouw veilig
32
nummer 3
juni 2016
genoeg? Wil ik na een brand twee dagen later weer aan de gang?’ Ik noemde de bedrijfscontinuïteit al even.�
Kosten Ruytenbeek tot slot: “Met een brandveiligheidsplan op maat is bovendien de kans groot dat het ďŹ nanciĂŤle plaatje lager uitvalt, dan wanneer strikt de regels van het Bouwbesluit gevolgd worden. Een brandveiligheidsplan op maat geeft een verschuiving
van de kosten naar de voorkant van het proces – advieswerk – wat weer weg gehaald wordt bij de uitvoering, die over het algemeen goedkoper is. Dus ik herhaal, mijn advies aan gebouweigenaren/gebruikers is: ‘Bedenk van te voren goed wat je wilt’.� Voor meer informatie: www.bouwbesluitonline.nl Betty Rombout is freelance journalist
OPINIE
Hanneke van Ormondt
In 2015 kwamen 128.000 dieren om in stallen
Stop brandgevaarlijke luchtwasser
nummer 3
juni 2016
33
OPINIE
Woensdagavond 6 april 2016 vatte in het Brabantse Oirschot een varkensstal vlam. Het vuur greep snel om zich heen en sloeg uit. De rookontwikkeling was enorm. Omwonenden reageerden geschokt op het geluid van de krijsende varkens die in de brandende stal geen kant op konden. Het grootste deel van de 9.000 varkens stikte in de giftige rook of verbrandde levend. De laatste overlevende dieren werden pas uren later uit hun lijden verlost.
D
e brand in Oirschot staat niet op zich: het was dit jaar al de vijfde brand waarbij dierslachtoffers vielen. Afgelopen jaar kwamen in totaal 128.000 dieren om in dertien branden. De Oirschotse brand was wel de grootste varkensbrand sinds 2007, toen Wakker Dier is gaan bijhouden hoeveel dieren er bij (stal) branden om het leven komen. Dat is niet verwonderlijk, aangezien de (varkens)bedrijven steeds groter worden en het aantal dieren per stal toeneemt. Maar ondanks deze stijgingen worden stallen nog steeds niet beter tegen brand beveiligd.
Fijnstof In 2008 startte Wakker Dier een meerjarige campagne om de brandveiligheid in stallen te verbeteren. Want voor de wet hoefde een kip niet beter tegen brand te worden beschermd dan bijvoorbeeld een wc-rol. Grote stallen met duizenden kippen of varkens vallen in het bouwbesluit 2012 onder de noemer ‘lichte industrie’; dezelfde noemer
waar ook opslagloodsen met wc-rollen onder vallen. Een dier was dus voor de wet niet meer waard dan een ding. Dat is niet alleen vreemd vanuit ethisch oogpunt, maar ook vanuit technisch oogpunt. Een stal is namelijk veel brandgevaarlijker dan een opslagloods. De lucht in een kippenstal bijvoorbeeld, bevat veel ďŹ jnstof, ammoniak en andere corrosieve stoffen. Deze stofďŹ ge lucht wordt bovendien door de bewegingen van de dieren verspreid tot in de elektrische installaties. Een vlammetje of een inke vonk in een kippenstal en alles staat direct in lichterlaaie. Wakker Dier wilde met haar campagne brandveiligere stallen realiseren, en regelgeving die er ten eerste voor zorgt dat stalbranden worden voorkomen en ten tweede dat dieren nog een kans maken bij brand. Brandveiligere installaties en (bouw)materialen, compartimentering om verspreiding van brand tegen te gaan, brandblussers, brandwatervoorziening en brandmelders horen volgens Wakker Dier niet meer dan
normaal te zijn voor gebouwen die duizenden levende dieren bevatten.
Opgesloten Hoe vaak komt het niet voor dat de brandweer bluswater uit een sloot drie kilometer verderop moest halen, omdat in de betreffende stal geen bluswatervoorziening was? Dieren zitten bovendien opgesloten in hun stallen en kunnen daarom zelden geĂŤvacueerd worden. Bij mensen gelden er in zulke gevallen extra strenge regels, bijvoorbeeld als het gaat om patiĂŤnten die minder mobiel zijn. Bij dieren niet. Betere voorschriften zouden veel slachtoffers kunnen voorkomen.
Actieplan Stalbranden Na veel werk van Wakker Dier en de Dierenbescherming, kwam het Actieplan Stalbranden. Stallen die na januari 2014 gebouwd worden, moeten aan enkele extra eisen voldoen. De belangrijkste extra bouwmaatregel is dat de elektrische installaties door een brandwerende muur gescheiden worden van de dieren. Uit onderzoek blijkt dat 40 procent van de branden ontstaan door kortsluiting, en de muur geeft de brandweer tijd om de brand te blussen voor deze bij de dieren aankomt. Daarbij moeten brandveiligere materialen worden gebruikt, komt er meer voorlichting voor boeren en worden installaties vaker gecontroleerd. Kortom, enkele belangrijke stappen in de juiste richting. Maar‌, aan al die duizenden stallen die ouder zijn, worden geen extra eisen gesteld. Onbegrijpelijk! De overheid erkent dat de extra maatregelen nodig zijn om de dieren te beschermen, maar staat tegelijkertijd toe dat het gros van de dieren in deze gevaarlijke situatie blijft leven.
Ventilatiekanaal
34
nummer 3
juni 2016
Voor verreweg de meeste stallen in ons land gelden de nieuwe regels niet en heeft de overheid dus niets verbeterd. Sterker nog, dankzij de overheid neemt het brandgevaar in stallen alleen maar toe. Met subsidies en stimuleringsregelingen heeft de overheid ervoor gezorgd dat het gros van de
OPINIE
varkensstallen tegenwoordig is voorzien van een zogeheten luchtwasser. Zo’n apparaat beperkt de uitstoot van ammoniak en fijnstof naar het milieu, maar laat andere vervelende gassen zoals methaan of het giftige waterstofsulfide ongemoeid. Om de luchtwasser effectief te laten werken, worden varkens hermetisch opgesloten in de giftige en bovendien lichter ontvlambare stallucht. Bovendien blijkt uit onderzoek van Wageningen Universiteit dat ook de
luchtwasser waarschijnlijk een grote rol. Door één groot ventilatiekanaal van de luchtwasser die de verschillende stallen met elkaar verbindt, kan de brand zich razendsnel verspreiden.
Livar-varkens Noodklok Wakker Dier luidde om bovenstaande redenen de noodklok over de luchtwasser (zie ook het item van EenVandaag hierover) en kreeg bijval van de Land- en Tuinbouworga-
“Grote stallen met kippen of varkens vallen in Bouwbesluit 2012 onder ‘lichte industrie’” luchtwassers zelf brandgevaarlijk zijn: het betekent weer een extra elektrische installatie in en om de stal. Drie jaar geleden kwamen 3.500 varkens om het leven bij een brand die ontstond ín de luchtwasser. Ook bij de recente brand in Oirschot speelde de
van duurzaamheid… Ook vanwege het hoge risico op brand moeten deze apparaten verdwijnen. Wakker Dier rekent op bijval vanuit brandwerend Nederland!
nisatie (LTO) en wetenschappers uit Wageningen. Luchtwassers zorgen er immers voor dat varkens, en in de toekomst mogelijk ook koeien, dag in dag uit hermetisch worden opgesloten in de stank van hun eigen uitwerpselen. En dat onder het mom
Er zijn inmiddels zoveel technische mogelijkheden om dieren beter te beschermen bij brand dan nu het geval is. Maar het allerbeste is om te zorgen dat dieren het elke dag beter hebben, ook als er geen brand is: namelijk door de dieren toegang te geven tot een wei of uitloop. Vorige maand werd dit maar weer overduidelijk toen er brand uitbrak in een Livar-stal. Livar-varkens worden gehouden volgens de normen van drie ‘Beter Leven’-sterren van de Dierenbescherming. De boer liet de varkens gewoon naar buiten en alle varkens overleefden de brand. Is dat niet hartverwarmend? Reageren? hanneke@wakkerdier.nl Hanneke van Ormondt is Campagne- en beleidsmedewerker bij Wakker Dier hanneke@wakkerdier.nl
nummer 3
juni 2016
35
SCHADEPRAKTIJK
Leo Porrio
Veel schade Tianjin door geringe afstand tot bewoning Op 12 augustus 2015 vond in Tianjin, een grote havenstad in Noord Oost China,150 kilometer van Peking, een enorme ramp plaats. Wat aanvankelijk klein begon, groeide uit tot één van de grootste schades ooit door mensen veroorzaakt. Na de brand ontstonden twee enorme explosies met als gevolg 173 doden, ongeveer 800 gewonden en een schadebedrag tussen 2,5 en 3,5 miljard US dollar.
D
e schade in Tianjin staat op de derde plaats qua grootte in de lijst van door mensen veroorzaakte schades ooit. De eerste plaats wordt bezet door de terreuraanval op het WTC in New York in 2001 met een schadebedrag van 25,2 miljard en 2.982 doden. De tweede plaats wordt ingenomen door de explosie van het platform Piper Alpha met een schade van 3 miljard en 167 doden in 1988. Dramatisch detail is het feit dat onder de 173 doden in Tianjin zich 104 brandweerlieden bevonden. Een onvoorstelbaar hoog aantal.
Zelfontbranding Tianjin is de vijfde havenstad van de wereld voor vracht (Rotterdam vierde) en de elfde haven voor containers. Het is de hoofdlocatie voor de automotive industrie. Totaal is sprake van 115 vierkante kilometer industrie en petrochemie. Veertig procent van de import en export van auto’s heeft plaats via Tianjin. Verder gaat het voornamelijk om medische techniek en electronica. Wat aanvankelijk begon in een opslagpand voor brandgevaarlijke en gevaarlijke stoffen door zelfontbranding liep uit op een catastrofe door een mogelijk verkeerde inzet van blusmiddelen. In de loods lagen gevaarlijke stoffen1) waaronder natriumcyanide (NaCN), ammoniumnitraat (NH4NO3), kaliumnitraat (KNO3) en calciumcarbide (CaC2) opgeslagen. Door de explosie kwam onder andere natriumcyanide vrij. Deze stof vormt met (blus)water een giftig gas. Ook de regenval zorgde voor veel water. In een straal van vijf kilometer rond de rampplek voelden mensen de invloed van de stof. Wa-
36
nummer 3
juni 2016
termonsters van de haven gaven een enorm hoge concentratie aan van cyanide. Calciumcarbide reageert met water waardoor acetyleen ontstaat. Mogelijk heeft de
explosie van acetyleen gezorgd voor de ontploffing van ammoniumnitraat. De explosie veroorzaakte een vuurbal en schokgolven over een gebied met een straal van
SCHADEPRAKTIJK
enkele kilometers, resulterend in een grote krater in de grond. Alles grenzend aan de vuurbal, veelal containers en opslagen van auto-onderdelen, werd vernietigd. Ook duizenden nieuwe auto’s, die geparkeerd stonden in transit, moesten er aan geloven. Totaal werden 304 gebouwen, 12.428 voertuigen en 7.533 containers beschadigd2), aldus een ofďŹ cieel rapport van de Chinese autoriteiten. In een straal van vijf kilometer vond ook schade plaats variĂŤrend van ernstig tot minder ernstig.
Combinatie De scheepsterminals zelf raakten nauwelijks beschadigd. Na een paar dagen kon er weer gewerkt worden. Verzekeraars gaan uit van een veelvoud aan beschadigde auto’s. Door onvoldoende afstand tot de bewoning was de schade bijzonder groot. De combinatie opslag voertuigen, containers en teveel gevaarlijke stoffen was ook ongelukkig. Volgens de Chinese overheid worden de veiligheidsregels tegen het licht gehouden en zo nodig aangepast. De interpretatie van de diverse
-"+%,1!* $+"0"+ 2,,. %"0 2 /04"00"+ 2 + . +! "+ .,,(3"."+!" !"1."+ "+2,1 !&$ 0" *,+0"."+ ,- !" 2),". 3 +! ,# + %"0 -) #,+! "0 -.,$. ** &/ )"2". . &+ !&2"./" %,1! (. %0"+ *"0 2"./ %&))"+ !" +(".-) 0"+ "+ 2,"!&+$"+
&' %"0 ,+0/0 + 2 + ""+ . +! &/ ""+ /+"))" !"0" 0&" 2 + )"2"+/ ") +$ "+ "0.,13 ." .,,( "+ 3 .*0"*")!". &/ ! .,* "//"+0&"") " /".&" %""#0 ""+ $"5+0"$."".!" .") &//,((") $"/ %&(0 2,,. 0,"- //&+$ &+ 2 /04"0&+.& %0&+$"+ "+ &+ /0 0 ,* !" ")"(0.,* $+""0 1&0 0" / % (")"+
+ $"2 ) 2 + . +! *,"0"+ !" !"1."+ !& %0 & 2 * ,*- .0& *"+0".&+$ !"1.!. + $"./ 1&0 3&0/".) +! %" "+ + /0 1&0/0"("+!" #1+ 0&,+")" "&$"+/ % --"+ ,,( ""+ #. & 1&0".)&'( "4" ,*- 0" 1&0 "!")/0 ) $"* (0" !. +$"./ 4&'+ )& %0 &+ %"0 ,-"+"+ "+ /0".( &+ %"0 /)1&0"+ 2 + !" !"1.
“Onder de 173 doden bevonden zich 104 brandweerliedenâ€? polissen en de betreffende dekkingen was een studie op zich. Ter vergelijking: in Nederland zijn ongeveer 400 bedrijven die werken met grote hoeveelheden gevaarlijke stoffen en daarom speciďŹ eke maatregelen moeten nemen om de risico’s van zware ongevallen te beperken. Hoe een bedrijf wordt ingedeeld, hangt af van de hoeveelheid en categorie-indeling van gevaarlijke stoffen. Dit wordt vastgesteld door de nieuwe regels van BRZO20153). Het BRZO2015 vervangt BRZO1999. De wijziging betreft voornamelijk nieuwe Europese eisen aan het categoriseren van gevaarlijke stoffen. Leo Porio is risk control consultant
1) Een deel van de gegevens is afkomstig uit het rapport Swiss Re Sigma Study 2) Beelden van de ravage zijn te zien op: www.nos.nl/ artikel/2051816-in-beeld-ravage-en-radeloosheid-in-tianjin.html 3) BRZO staat voor Besluit Risico’s Zware Ongevallen
nummer 3
juni 2016
37
BRANDVEILIG.COM BEDRIJVENINDEX ADVIESBUREAUS
AFVALBAKKEN
Altavilla Brandveiligheid www.altavilla.nl
EHCM www.ehcm.nl
AMMA de Bruin www.ammadebruin.nl
ASPIRATIESYSTEMEN
www.hertek.eu Promat www.promat.nl Reppel www.reppel.nl
Protec Brandbeveiliging www.protecbrandbeveiliging.nl SK FireSafety Group www.skfiresafetygroup.com
Bartels Ingenieursbureau www.bartels.nl
www.aerocheck.eu
Walraven www.walraven.com
Birks Advies www.briksadvies.nl
BHV
BOUWPLANTOETSING
Saval Brandbeveiliging www.saval.nl
Bartels Ingenieursbureau www.bartels.nl
Trigion Brand en Beveiligingstechniek www.trigion.nl
Birks Advies www.briksadvies.nl
BINNENDEUREN
BRAND/GASDETECTIE
Berkvens www.berkvens.nl
Breman Brandbeveiliging www.bremanbrandbeveiliging.nl
REINÆRDT Deuren www.reinaerdt.nl
Chubb Fire & Security www.chubbfs.nl
Theuma DoorSystems www.theuma.nl
Trigion Brand en Beveiligingstechniek www.trigion.nl
BLUSGASINSTALLATIES
BRANDBEVEILIGING
Breman Brandbeveiliging www.bremanbrandbeveiliging.nl
Hefas Branddetectie www.hefas.nl
Chubb Fire & Security www.chubbfs.nl
Hugen Brandbeveiliging en Adviesbureau www.hugen.com
BRANDVERTRAGING
Saval Brandbeveiliging www.saval.nl
Finivlam www.finivlam.nl
SK FireSafety Group www.skfiresafetygroup.com
Fireprevention.NL www.fireprevention.nl
Smeba Brandbeveiliging www.smeba.nl
BRANDWERENDE COATINGS
Trigion Brand en Beveiligingstechniek www.trigion.nl
DMS Brandwerende Systemen www.brandwerendeconstructies.nl
BRANDKLEPPEN
Fire Proof www.fireproof.nl
BBWest www.bbwest.nl
BRANDWERENDE DEUREN
Fire Proof www.fireproof.nl
Hugen Brandbeveiliging en Adviesbureau www.hugen.com
FSS International www.fssinternational.nl
Alprokon Aluminium www.alprokon.com
IBMO www.ibmo.eu
Nu-Swift Brandbeveiliging www.nu-swift.nl
Systemair www.systemair.nl
Brandwerende Deuren en Constructiefabriek Enschede www.bdc-enschede.nl
Trigion Brand en Beveiligingstechniek www.trigion.nl
Saval Brandbeveiliging www.saval.nl
BRANDMELDINSTALLATIES
Hoefnagels Branddeuren www.hoefnagels.com
Walraven www.walraven.com
Trigion Brand en Beveiligingstechniek www.trigion.nl
BD Service Nederland www.bdservice.nl
AFSLUITERS
Unica Automatic Sprinkler www.unica.nl
Hefas Branddetectie www.hefas.nl
DGMR dgmr.nl/brandveiligheid DVTadvies www.DVTadvies.nl Dijkoraad Viavesta www.brandweerondersteuning.nl Floriaan www.floriaan.nl INNAX gebouwmanagement www.innax.nl Nieman Raadgevende Ingenieurs www.nieman.nl Obex www.obex.nl Peutz www.peutz.nl RPS Advies- en ingenieursbureau www.rps.nl Trigion Brand en Beveiligingstechniek www.trigion.nl
SK FireSafety Group www.skfiresafetygroup.com
AED Trigion Brand en Beveiligingstechniek www.trigion.nl
Trigion Brand en Beveiligingstechniek www.trigion.nl Wagner www.wagner-nl.com
AFDICHTINGEN
BLUSMIDDELEN
BBWest www.bbwest.nl DMS Brandwerende Systemen www.brandwerendeconstructies.nl
BERMAD Fire Protection www.bermad.nl
Hi-Safe Systems www.hisafe.nl
Chubb Fire & Security www.chubbfs.nl
BOUWMATERIALEN Draka Kabel www.draka.nl
38
nummer 3
juni 2016
Trigion Brand en Beveiligingstechniek www.trigion.nl Unica Automatic Sprinkler www.unica.nl
BRANDSLANGHASPELS Chubb Fire & Security www.chubbfs.nl Saval Brandbeveiliging www.saval.nl Trigion Brand en Beveiligingstechniek www.trigion.nl
BRANDTESTEN Efectis (voormalig TNO) www.efectis.com/nl
BRANDTESTEN Peutz www.peutz.nl
REINÆRDT Deuren www.reinaerdt.nl Sapa Building System www.sapabuildingsystem.nl
Hertek Stöbich Fire Protection
BRANDVEILIG.COM BEDRIJVENINDEX ISOLATIEMATERIAAL
ROOKSCHERMEN
Technoship www.ultrafog.com
Unilin Insulation www.unilininsulation.com
Brakel Atmos www.brakelatmos.com
Unica Automatic Sprinkler www.unica.nl
KABELS
Colt International www.coltinfo.nl
Cable Masters www.cablemasters.nl
Hoefnagels Brand- en Bedrijfsdeuren www.hoefnagels.com
Draka Kabel www.draka.nl
Stöbich Fire Protection www.stoebichfireprotection.nl
Eldra www.eldra.nl
ROOSTERS
Nexans Nederland www.nexans.nl
FSS International www.fssinternational.nl
LADDERS
SPRINKLERS
Gorter Luiken www.dakluiken.nl
Breman Brandbeveiliging www.bremanbrandbeveiliging.nl
REINÆRDT Deuren www.reinaerdt.nl
LUIKEN
Chubb Fire & Security www.chubbfs.nl
DEURVERGRENDELINGEN
Gorter Luiken www.dakluiken.nl
SK FireSafety Group www.skfiresafetygroup.com
Alprokon Aluminium www.alprokon.com
NOODVERLICHTING
Trigion Brand en Beveiligingstechniek www.trigion.nl
DROGE BLUSLEIDINGEN
Chubb Fire & Security www.chubbfs.nl
Unica Automatic Sprinkler www.unica.nl
Saval Brandbeveiliging www.saval.nl
Hertek www.hertek.eu
Van Walraven www.vanwalraven.com
Trigion Brand en Beveiligingstechniek www.trigion.nl
Nu-Swift Brandbeveiliging www.nu-swift.nl
TRAINING/OPLEIDING
Van Walraven www.vanwalraven.com
Saval Brandbeveiliging www.saval.nl
Brandpreventie Academy www.brandpreventie.academy
GLAS
Trigion Brand en Beveiligingstechniek www.trigion.nl
Chubb Fire & Security www.chubbfs.nl
AGC Flat Glass Nederland www.yourpyrobel.com
PARKEERGARAGE-VENTILATIE
Trigion Brand en Beveiligingstechniek www.trigion.nl
INSPECTIEBUREAUS
Colt International www.coltinfo.nl
VLUCHTLUIKEN
Brand Veiligheid Inspecties BVI www.bvibv.nl
Systemair www.systemair.nl
Gorter Luiken www.dakluiken.nl
Bureau Veritas www.bureauveritas.nl
ROOK- EN WARMTEAFVOER
VUURLASTBEREKENING
Dijkoraad Viavesta www.brandweerondersteuning.nl
Brakel Atmos www.brakelatmos.com
Bartels Ingenieursbureau www.bartels.nl
R2B Inspecties www.r2b.nl
Colt International www.coltinfo.nl
Floriaan www.floriaan.nl
INFRA
Klimakon Systems B.V. www.klimakon.nl
WATERMIST
Bel of mail accountmanager
Colt International www.coltinfo.nl
ROOKMELDERS
Fire Technology www.firetechnology.nl
Marion Smits:
First Alert – Sprue Safety www.firstalert.nl
SK FireSafety Group www.skfiresafetygroup.com
www.stoebichfireprotection.nl Theuma DoorSystems www.theuma.nl
CFD Colt International www.coltinfo.nl Efectis (voormalig TNO) www.efectis.com/nl Exiss www.exiss.eu Peutz www.peutz.nl
DEUREN INDUSTRIE Brandwerende Deuren en Constructiefabriek Enschede www.bdc-enschede.nl
Ook in deze BEDRIJVENINDEX?
tel.: 06-52867200 marionsmits@vakmedianet.nl
nummer 3
juni 2016
39
Trigion Brand en Beveiligingstechniek | Houttuinlaan 18 | 3447 GM Woerden | tel. (0348) 40 55 00 | fax (0348) 40 55 99 info@trigionbbt.nl | www.trigion.nl | Onderdeel van Facilicom
Trigion. Toonaangevend in veiligheid