2 minute read

Column Willem de Lange

Een nieuwe Garden City Movement

Kunnen we iets leren van de aanpak van arbeidskrapte en arbeidsmigratie in een Belgische mijnstreek, honderd jaar geleden? Nou en of. De overeenkomsten met die tijd zijn in ieder geval frappant en het vergt alleen wat idealisme.

In de jaren twintig van de vorige eeuw werd in Belgisch Limburg begonnen met de exploitatie van mijnen. Uit onderzoek was gebleken dat zich in de bodem rijke kolenlagen bevonden, zodat het rendabel zou zijn om de delfstof naar boven te halen. Het was een arme, dunbevolkte streek, gekenmerkt door heidevelden en vooral bewoond door herders en kleine keuterboertjes. Dat veranderde radicaal. Vanuit het gebied rond Luik – dat al veel eerder mijnbouw had, en waar voor België de industriële revolutie in de negentiende eeuw was begonnen – streken mijnbouwmaatschappijen neer in de Kempen. Zij namen het gebied in hun bezit.

Onderlinge solidariteit

Een van de problemen waar de bedrijven mee werden geconfronteerd was het gebrek aan arbeidskrachten. Dat werd opgelost door ze uit Zuid-, Centraal- en OostEuropa te halen. Wat dat betreft is er de laatste honderd jaar weinig veranderd. Mijn schoonvader, die een aantal jaren als ‘kompel’ in ‘de put’ van Zolder en Houthalen heeft gewerkt, vertelde dat hij collega’s uit 22 verschillende landen had. Vele jaren later was hij daar nog altijd van onder de indruk. Het werk was extreem zwaar, en toch dacht hij er met weemoed aan terug; nergens had hij zo’n grote onderlinge solidariteit beleefd als onder de mijnwerkers.

Tuinwijk

Vanuit de negatieve ervaring met de huisvesting van buitenlandse arbeidskrachten in Wallonië, stelde de Belgische overheid eisen aan de huisvesting in het nieuwe mijngebied. Men liet zich daarbij inspireren door de ideeen van Ebenezer Howard. Die was in 1898 de grondlegger van de Garden City Movement. Howard was een idealist die het door de industriële revolutie verpauperde arbeidersproletariaat in Engeland uit de ellende wilde halen door de arbeiders goede woonomstandigheden te bieden. Hij kwam met het concept van ‘tuinsteden’: nieuwgebouwde steden met maximaal 32.000 inwoners, zelfvoorzienend en omringd door greenbelts. Niet alleen in Engeland, maar ook in België (onder andere Winterslag, Beringen) en Nederland (onder meer in ZuidLimburg, de Peel en Rotterdam) en nog enkele andere landen verschenen tuinsteden of tuinwijken.

Huidige problemen

Dwalend door het mijnmuseum van Beringen moest ik onwillekeurig denken aan de huisvesting van Oost-Europeanen en andere buitenlandse werkkrachten op dit moment in Nederland. Talloos zijn de berichten die de afgelopen jaren verschenen over de uitbuiting en woonomstandigheden van deze groepen. Zoals onlangs nog een noodkreet van het CNV over Oekraïners in het Westland. Naast een keihard aanpakken van malafide uitzendbureaus, asociale werkgevers en malafide huisbazen, hebben we behoefte aan mensen als Ebenezer Howard en een nieuwe, op moderne leest geschoeide Garden City Movement.

Daarmee lossen we drie problemen in één klap op: huisvestingsellende, de krapte op de arbeidsmarkt en asociaal werkgeverschap. Er is wetgeving in de maak, maar het duurt nog enkele jaren voor deze in werking treedt. Intussen gaan de criminelen hun gang. Kan het allemaal niet wat sneller, kabinet?

Willem de Lange zelfstandig onderzoeker op het terrein van arbeidsvraagstukken, uitgever van het Tijdschrift voor HRM.

This article is from: