






























It giet oan, zou ik bijna willen zeggen. Zo richting de zomer heeft dat niets met schaatsen te maken, maar alles met de Interclean. Chinese bezoekers en exposanten mogen dan wel niet naar Amsterdam komen, maar dat wil niet zeggen dat de Interclean geen waar schoonmaakspektakel wordt. Zelfs met een hal minder is de grootste schoonmaakbeurs ter wereld nauwelijks te belopen. Na vier jaar zonder, kunnen we eindelijk weer de trimschoenen aantrekken om de laatste snufjes in hygiëne en schoonmaak te vernemen. Hal na hal. En die snufjes zijn veel vaker digitaal en minstens zo vaak duurzaam, zo mocht ik als jurylid van de Amsterdam Innovation Awards merken.
Niet van de lucht 78 innovaties gingen aan mij voorbij ter beoordeling, waarbij de inzendingen vanuit het digitale en duurzame veld niet van de lucht waren. Het leek af en toe wel alsof dat nog de enige onderwerpen in schoonmaak zijn. Op het moment van schrijven gaan we als internationale jury nog een beoordelingstraject in waarbij we de genomineerde innovaties live zien en beoordelen. Twaalf genomineerden in vier categorieën. Van doekjes gemaakt van plastic flessen tot milieubewuste schoonmaakrobots of een spuitfles die kraanwater verandert in ozon. Veel van de die getoonde innovaties zien we een half jaar of een jaar later terug via leveranciers, bij schoonmaakgroothandels of bij schoonmaakbedrijven. De LeoBot van LionsBot won in 2020 en is as we speak verkrijgbaar bij schoonmaakgroothandel Boma.
Wat deze keer vooral opviel, is dat er veel meer werd nagedacht over het gebruik van plastic. Waar komt het vandaan? Hoe het wordt geproduceerd? Hoe past het in een circulaire economie? Waarbij zelfs plastic uit de oceaan wordt gebruikt om schoonmaakmaterialen mee te maken. We kunnen natuurlijk de komende Interclean ook niet voorbij aan alle ‘slimme’ oplossingen. Sensoren worden goedkoper en goedkoper en zijn daardoor eenvoudiger te plaatsen in gebouwen, maar ook in machines en materialen. Ik houd van praktische innovaties die meteen in de praktijk zijn in te zetten. Hoe praktischer, hoe beter. In 2020 was daar ineens de VacuTronic van Hermes, een afvalwateropvangsysteem bruikbaar voor alle toepassingen van gevelreiniging. Ook ToolSense kon op mijn waardering rekenen. Dat is een apparaat om bestaande schoonmaakmachines van elk merk alsnog eenvoudig en betaalbaar te digitaliseren. Hoe praktischer en hoe meer impact de oplossing op de schoonmaakindustrie heeft, hoe meer waardering.
Van 10 tot en met 13 mei kunnen we onze ogen weer uitkijken bij het evenement dat we als Nederlanders in de schoonmaak en hygiëne eigenlijk niet links kunnen laten liggen. Tenminste, niet als we ons vak serieus nemen. In onze achtertuin notabene vindt dan de grootste schoonmaakbeurs ter wereld plaats. Wat een luxe. Je hoeft er alleen maar een treinticket voor te kopen of het gaspedaal in te drukken om in een dag heel veel wijzer te worden. Ik ben van plan om precies dat te doen. Ik dompel me onder, vier dagen lang. Zien we elkaar daar?
10 20
Welke trends en ontwikkelingen spelen er momenteel op het gebied van materiaalwagens? Service Management vroeg het aan experts Lies Marijnissen van BOMA en Paul Harleman van Vileda Professional.
Hoe zien NS en ProRail de rol van schoonmaak? Wat vinden zij belangrijk in de relatie met een schoonmaakpartner? En hoe vertaalde dat zich naar de recent afgeronde aanbesteding voor schoonmaak van stations? We gingen in gesprek met Wilco van Unen (Procescoördinator Schoon bij NS Stations) en Erik Diks (Operationeel Manager Stations bij ProRail).
Met de krapte op de arbeidsmarkt en de roep om duurzame inzetbaarheid is het schoonmaakvak volop in ontwikkeling. Hoe mooi zou het in dat kader zijn om de schoonmaakmedewerker breder in te zetten? Dat biedt meer afwisseling in het werk, meer doorgroeimogelijkheden én verlichting van andere diensten die wel handen kunnen gebruiken. Hoe pakken Elke Wirtz, projectmanager Sociale Innovatie bij CSU, en Sandra Roso Sanchez, directeur Marketing & Innovatie bij Hago Zorg, dat aan?
Interclean Amsterdam beloofd een waar schoonmaakspektakel te worden. Beursmanager Robert Stelling stelt tevreden vast dat Interclean Amsterdam, na jaren van corona, zeker doorgaat. Wat kunnen we verwachten?
Kees Blokland is dit jaar voorzitter-af van de Code Verantwoordelijk Marktgedrag. Hij stond in 2011 aan de wieg van de code die vanuit de schoonmaak vervolgens werd verbreed naar beveiliging, contractcatering en projectverhuizers.
Op de vraag wat een probleem is bij sociaal ondernemen blijft Rob Migchelbrink het antwoord schuldig. Hij reageert namelijk onmiddellijk enthousiast. “Mensen kansen geven is juist het allerleukste dat er is.” Hij kan het weten, want hij doet het al vijftien jaar en noemt het zelfs in de bedrijfsnaam Mabeon: Maatschappelijk Betrokken Ondernemen.
Ronald Bruins (hoofdredacteur)
exoskelet de investering waard?
oplossing
personeelste-
Yannick de Roos (Hago)
werkplek van
we te schoon?
Martijn
Schoonmaakbedrijven behaalden in 2021 5,9 procent meer omzet dan in het jaar daarvoor, blijkt uit cijfers van het Centraal Bureau voor de Statistiek (CBS).
De hele zakelijke dienstverlening krabbelde in 2021 weer aardig op. De branche, waar schoonmaak onderdeel van uitmaakt, behaalde in 2021 13,4 procent meer omzet dan in 2020. Vergeleken met pre-coronajaar 2019 lag de omzet in 2021 2 procent hoger. Deze groei is voornamelijk te danken aan de explosieve groei van de reisbranche. Deze sector noteerde in het vierde kwartaal een grote omzetstijging: 257 procent. Hier was echter de omzet in 2020 bijzonder laag vanwege de
maatregelen rondom de coronapandemie. De omzet in de schoonmaakbranche steeg in 2021 met 5,9 procent ten opzichte van een jaar eerder. Vergeleken met 2019 lag de omzet van schoonmaakbedrijven in 2021 maar liefst 4,1 procent hoger.
In het tweede kwartaal van 2021 steeg de schoonmaakomzet het hardst. Toen was de omzet 12,3 procent hoger dan een jaar eerder. Dat na een krimp-kwartaal, want in de eerste drie maanden van 2021 daalde de omzet nog met 5,1 procent ten opzichte van 2020. In het derde kwartaal van 2021 steeg de omzet van schoonmaakbedrijven met 7,7 procent ten opzichte van een jaar eerder. Het laatste kwartaal van afgelopen jaar kende een omzetgroei van 8,8 procent.
De eerste week van maart nam het aantal griepgevallen plotseling flink toe.
ISSA Pulire Network laat weten niet langer deel te nemen aan de CleanExpo in Moskou.
Verschillende laboratoria in Nederland meldden dat het aantal mensen met het influenzavirus begin maart flink steeg. Op basis van deze cijfers en aangevuld met informatie van ziekenhuizen, huisartsen en GGD’en concludeerden Nivel, Erasmus MC en het RIVM dat een griepepidemie wellicht in de lucht hangt. We spreken in het algemeen over een griepepidemie als twee weken achter elkaar meer dan 58 op 100.000 mensen bij de huisarts komen met griepachtige verschijnselen en minstens 10 procent van deze mensen het influenzavirus heeft.
De internationale schoonmaakvakbeurs
CleanExpo vindt plaats op 22 tot en met 24 november in Moskou, Rusland. ISSA Pulire Network, opgericht door de ISSA en de Italiaanse brancheorganisatie Afidamp, heeft beursorganisator MVK gevraagd om de Pulire logo’s en andere merkuitingen van alle berichtgeving rondom de Russische beurs te verwijderen. “We kunnen niet doorgaan met de CleanExpo Moskou gezien de gebeurtenissen tussen Rusland en Oekraïne”, zegt CEO Toni D’andrea. “We hopen op een snelle en vreedzame oplossing van het conflict.”
Van elke schoonmaak-cao maakt de Raad voor Arbeidsverhoudingen Schoonmaak- en Glazenwassersbranche, kortweg de RAS, een gratis boekje voor schoonmaakbedrijven en -medewerkers. Ook voor de nieuwe cao is een boekje gemaakt. De online versie kun je gratis downloaden als pdfdocument via de website van de RAS.Het papieren cao-boekje wordt momenteel gedrukt en is naar verwachting half april klaar. Je kunt deze alvast reserveren bij de RAS. www.ras.nl
BPF Schoonmaak deed onlangs een oproep om bij faillissement ook de niet-betaalde pensioenpremies te vergoeden van werknemers die moeite hebben met het invullen en opsturen van het formele aanmeldformulier.
De Nederlandse Arbeidsinspectie gaat de komende tijd controles uitvoeren bij werkgevers in de glasbewassing om te onderzoeken of zij voldoen aan de Arbowet. De Arbowet schrijft voor dat iedere werkgever moet zorgen voor een gezonde en veilige werkomgeving voor zijn werknemers. In de glasbewassing vinden er helaas nog jaarlijks vele ongevallen plaats, soms zelfs met dodelijke afloop. De Arbeidsinspectie wil kijken hoe zij het aantal ongevallen omlaag kunnen brengen. Zij pleiten hierbij voor een preventieve aanpak en willen bedrijven stimuleren preventieve maatregelen te nemen.
Wanneer een bedrijf failliet gaat is er vaak langere tijd geen pensioenpremie afgedragen. In dat geval kan het UWV de niet-betaalde premie alsnog betalen aan het pensioenfonds. Hiervoor moet de werknemer zelf een verzoek indienen bij het UWV. Als het UWV dit formulier niet ontvangt, vergoedt het UWV de gemiste pensioenpremies niet. Tarik Uçar, bestuurder BPF Schoonmaak: “In de praktijk blijkt dat slechts 3 op de 10 getroffen werknemers in de schoonmaakbranche een verzoek indient. Voor 7 op de 10 mensen vindt dus geen pensioenovername plaats. Wij vinden dit maatschappelijk onacceptabel. Zeker in de schoonmaakbranche is iedere euro er een. In de schoonmaakbranche werken veel mensen die de Nederlandse taal niet goed machtig zijn. Zij mogen niet de dupe zijn van een omslachtig systeem.”
BPF Schoonmaak wil daarom graag dat het fonds bij het UWV mag melden dat er geen premie is betaald. Dan hoeft de werknemer dat niet meer te doen. De Pensioenfederatie vindt ook dat pensioenfondsen namens de werknemer een verzoek in kunnen dienen bij het UWV.
De problemen in de levering van grondstoffen blijven aanhouden. Tekorten aan schoonmaakproducten en prijsstijgingen liggen op de loer.
Daarvoor waarschuwt de NVZ. Producenten van reinigings-, was- en onderhoudsmiddelen hebben veelvuldig te maken met onzekerheid in de levering van grondstoffen. De leveringsbetrouwbaarheid zit momenteel op een
dieptepunt, waarbij het vaak niet bekend is wanneer en hoeveel van deze grondstoffen geleverd gaat worden. “De sector heeft deze onzekerheid over de levering van grondstoffen niet eerder meegemaakt. Producenten in de sector zijn blij als ze de benodigde grondstoffen überhaupt geleverd krijgen”, aldus belangenbehartiger NVZ. “De oorzaken van de aanhoudende problemen zijn voor veel leveringsketens herkenbaar: enerzijds de grote afhankelijkheid van Azië en de productie- en logistieke
problemen aldaar. Anderzijds de continue stijgende energie- en transportkosten.” Voor de korte termijn is er geen zicht op verbetering van deze situatie, aldus NVZ. “Vraag je aan importeurs wanneer de problemen zijn opgelost, dan krijg je steevast het antwoord: we weten het niet.”
Volgens de branchevereniging moet er prioriteit gegeven worden aan het stimuleren van duurzame productie van veilige grondstoffen in de EU.
In de huidige krappe arbeidsmarkt halen sommige werkgevers alles uit de kast om nieuw personeel aan te trekken. Van hogere lonen en tekenbonussen tot aan leaseauto’s of zelfs (tijdelijke) huisvesting.
HR-dienstverlener Visma | Raet onderzocht onder ruim duizend Nederlandse werknemers welke zogenoemde ‘pullfactoren’ hen over de streep zouden halen om over te stappen naar een andere werkgever. Een van de pullfactoren waarover de respondenten hun oordeel mochten vellen was de tekenbonus. 39 procent zegt hierdoor niet in de verleiding te komen. Voor 79 procent van de respondenten zijn de onderlinge sfeer en collega’s de bepalende factoren om wel of niet voor een werkgever te kiezen. De collega’s waarmee ze moeten samenwerken en het team waarin ze terechtkomen zijn uiteindelijk dus het meest belangrijk. Opvallend: 7 procent zegt een arbeidsovereenkomst eerder te zullen tekenen wanneer de werkgever besluit om het tekenmoment op een ludieke locatie te laten plaatsvinden.
De Raad voor Arbeidsverhoudingen in de Schoonmaak- en glazenwassersbranche (RAS) heeft door onafhankelijk onderzoeksbureau Déhora Consultancy Group een onderzoek uit laten voeren naar belasting, hersteltijden en duurzame inzetbaarheid bij consignatiediensten in de reconditionering. Reden om dit onderzoek op te starten, was dat consignatiediensten door werknemers als belastend worden ervaren en dat het voor werkgevers steeds moeilijker is hier voldoende personeel voor te vinden. Het onderzoek is afgerond en Déhora komt met 17 aanbevelingen om de consignatiediensten te verbeteren.
Onderzoek: hoe trek je nieuwe werknemers over de streep?
Gerard Spoor is 20 februari 2022 op 61-jarige leeftijd overleden. Hij was meer dan dertig jaar actief in de schoonmaak en groeide uit tot een waar icoon.
Spoor was oprichter van Carling Opleidingen, de LOSK-applicatie voor kwaliteitsmetingen, het uitvoerende Qualis Insight into Quality en het voor schoonmaakbedrijven en -diensten Keurmerk Verantwoord Schoon. “Mijn vader wilde verschil maken en iets wezenlijks doen voor de schoonmaakbranche, voor de markt. Dat is gelukt. En dat willen we graag voortzetten”, reageert zoon Marco. “Mijn vader was een bruggenbouwer. Met dat in onze gedachten en de menselijke maat op ons vizier, timmeren we achter de schermen met een klein hecht team verder aan zijn weg. Alle afspraken met klanten, cursisten en organisaties lopen voort. Om verder aan de ‘spoorbrug’ te kunnen bouwen, hebben we wat tijd nodig. Dus binnenkort laten we weer en meer van ons horen.”
Het afgelopen jaar kwamen er bijna 2000 nieuwe schoonmaakbedrijven bij. Daarmee stond de teller op 1 januari 2022 op 19.615 schoonmaakbedrijven.
Dat blijkt uit cijfers van het CBS. Deze groei past in de landelijke trend. Het afgelopen jaar groeide het aantal bedrijven in Nederland namelijk met 8,5 procent. Dat is de sterkste groei sinds de start van de metingen in 2007 en een ruim twee keer zo grote groei ten opzichte van 2020. Daarmee kende Nederland voor het eerst meer dan 2 miljoen bedrijven. De schoonmaakbranche groeide met 11 procent. Zo’n grote groei heeft de branche sinds 2007 niet meer gezien. De schoonmaak groeide sinds 2007 met 2 tot 7 procent.
• INSCHRIJVINGEN GOLDEN SERVICE
AWARDS 2022 GEOPEND
• 1 SCHOONMAAKBEDRIJF FAILLIET IN FEBRUARI
• HOE GEVAARLIJK IS (OVERMATIG) GEBRUIK VAN HANDDESINFECTIEMIDDELEN?
• KUN JE HOGERE KOSTEN DOORBEREKENEN AAN DE KLANT?
• ‘KOOPKRACHTDREUN’ RAAKT VOORAL MENSEN MET LAGERE INKOMENS
• SUBSIDIE VOOR VENTILATIE IN SCHOOLGEBOUWEN VERLENGD
• SIEV BLIKT IN JAARVERSLAG TERUG OP BIJZONDER 2021
• BELGISCH ZIEKENHUIS OMARMT SCHOONMAAKROBOTS SPIC EN SPAN
• TECH IN SANITAIR: ONE HUNDRED RESTROOMS LANCEERT SLIM URINOIR
• GASTVRIJ SCHOONMAKEN: 5 PRAKTISCHE TIPS OM MORGEN MEE TE BEGINNEN
• KIM PUTTERS OVER SCHOONMAAK: “IEDEREEN IS SCHAKEL IN LEVEREN VAN GOEDE PRESTATIES”
• SCHOONMAAKBEDRIJVEN BESPAREN 100 MILJOEN LITER WATER
• UURLOON SCHOONMAAK GAAT OMHOOG PER 1 APRIL 2022: NIEUWE LOONTABELLEN
• BANKEN VERWACHTEN DAT AANTAL FAILLISSEMENTEN ‘NORMALISEERT’
• SAVE THE DATE: ALV EN JAARCONGRES SCHOONMAKEND NEDERLAND OP 12 MEI
• MARK KEUR (HAGO): “JE KUNT NIET VOOR EEN DUBBELTJE OP DE EERSTE RIJ ZITTEN”
• DE ARBEIDSHYGIËNISCHE STRATEGIE: VEILIG WERKEN MET REINIGINGSMIDDELEN
• HYGIËNE METEN MET VUURVLIEGJES (BLOG JACQUES VAN DEN WIJNGAARD)
• BALANZ FACILITAIR ZET GSA-WINNAARS IN HET ZONNETJE
• SCHOONMAAKBEDRIJVEN KRIJGEN
Marco Spoor: “Mijn vader wilde verschilmaken en iets wezenlijksdoen voor de schoonmaakbranche. Dat is gelukt.”
Gerard Spoor (61) overleden, zijn bedrijven blijven voortbestaan
Welke trends en ontwikkelingen spelen er momenteel op het gebied van materiaalwagens?
We vroegen het aan experts Lies Marijnissen van BOMA en Paul Harleman van Vileda Professional.
Een schoonmaakmedewerker zonder materiaalwagen is als een piloot zonder vliegtuig: het één kan niet zonder het ander. De materiaalwagen kan het werk van de medewerker maken of breken. “Met een goede en praktische materiaalwagen kun je tijd besparen op de werkvloer”, stelt Marijnissen. En iedereen weet: tijd is geld, vooral in de schoonmaakbranche. Daarnaast kan een goede materiaalwagen het werk van de medewerker daadwerkelijk verlichten. Kortom: een belangrijk onderdeel van de uitrusting.
Maar welke trends spelen er op dit gebied? De eerste, en volgens Marijnissen misschien wel de belangrijkste, is duurzaamheid. “Aan de ene kant zie je dat terug in de materialen waar de wagens van worden gemaakt. Dat bestaat voor een steeds groter deel uit gerecycled kunststof”, vertelt zij. Zowel BOMA als Vileda Professional bieden al wagens en onderdelen aan die zijn vervaardigd uit minimaal 50 procent gerecycled plastic. “Aan de andere kant”, vervolgt Marijnissen, “komen er ook steeds meer vragen vanuit de markt over wat er met de materiaalwagens ge-
beurt aan het einde van hun levensduur. In Europese aanbestedingen wordt daar inmiddels ook al vaker aandacht aan besteed.” Zo werkt schoonmaakgroothandel BOMA in Nederland samen met ECMR (European Cleaning Machine Recycling). “We verzamelen de oude trolleys in een container en zij halen die vervolgens helemaal uit elkaar om ze te recyclen.”
Een andere trend die beide experts zien is gerelateerd aan duurzaamheid en einde levensduur: moduleerbaarheid. Harleman: “Dat betekent dat je de wagens eenvoudig en tegen relatief lage kosten kunt aanpassen aan een nieuwe opdracht of taak. Alles past op en bij elkaar. Op die manier hoef je een materiaalwagen niet weg te gooien en een hele nieuwe te kopen wanneer je de wagen voor een andere toepassing gaat gebruiken. Daarmee verleng je de levensduur.”
Lies Marijnissen: “Met een goede en praktische materiaalwagen kun je tijd besparen op de werkvloer.”
Ook ziet Marijnissen de vraag naar mogelijkheden voor het sorteren van afvalstromen op de wagens toenemen. “Gescheiden afvalcompartimenten op de kar maken het recyclen van afval een stuk eenvoudiger. Het liefst moet het afvalcompartiment afkoppelbaar zijn, zodat je de bak makkelijk los kunt meenemen naar de grote containers als die bijvoorbeeld buiten of in een kelder staan. Dan hoeft de medewerker niet die hele kar mee te nemen.”
Om maar even bij het afval te blijven: er komt meer vraag naar handsfree bedienbare afvalbakdeksels, ziet Harleman. “Waarmee je bijvoorbeeld via een voetpedaal of met je elleboog de deksel opent. Dat is ontstaan vanuit de groeiende aandacht voor hygië-
ne. Vooral in de gezondheidszorg is dit een belangrijke manier om het risico op kruisbesmetting te verlagen. Die groeiende aandacht voor hygiëne zie je ook terug in de vorm van een duidelijkere scheiding op de materiaalwagens tussen schoon en vuil, zoals de gebruikte doeken en moppen. Het zou mij niets verbazen als die aandacht voor hygiëne in de markt voor materiaalwagens zich verder ontwikkelt, mede gedreven door de coronapandemie.”
Door het groeiende belang van hospitality én door de grotere inzet van dagschoonmaak, wordt het uiterlijk van de materiaalwagens steeds belangrijker. “De trolleys moeten er goed en netjes uitzien”, zegt Marijnissen. “Ze zijn toch een beetje het visitekaartje van het schoonmaakbedrijf en de medewerkers willen graag trots met hun kar rondlopen.” De twee zien twee subtrends op het gebied van uiterlijk: gesloten wagens en personalisatie. Harleman: “Vroeger waren materiaalwagens eigenlijk een soort stalen frame met wat emmers en bakken erop. Alles puilde eruit. Dat kan tegenwoordig echt niet meer, dus de wagens zijn van open naar gesloten gegaan. Overal zitten nu deksels, wanden en deurtjes. Dat is een hele zichtbare ontwikkeling in de afgelopen jaren.”
Daarnaast neemt de vraag naar customized trolleys enorm toe. “Best grappig”, zegt Harleman daarover. “Want Vileda is daar ooit als eerste mee begonnen. In 2011 vroeg een ziekenhuis in Utrecht of hun logo op de deurtjes gezet kon worden. Wij klopten daarvoor aan bij een bedrijf dat ook auto’s bestickert met reclame. Dat was toen voor materiaalwagens heel nieuw, maar tegenwoordig is dat heel normaal en gaat het nog veel verder. Je kunt het haast zo gek niet bedenken of het is mogelijk. Zo hebben we materiaalwagens voor diverse ambulancediensten gemaakt in de kleuren en met de striping van een ambulance. En materiaalwagens voor een universitair dierenziekenhuis voorzien van dierenafbeeldingen die de betreffende afdeling representeerden. Of vrolijke afbeeldingen op materiaalwagens die gebruikt worden op de kinderafdeling van een ziekenhuis.”
Daarnaast zijn ook ergonomie en functionaliteit erg belangrijk. “Er wordt op dit gebied steeds meer van een materiaalwagen gevraagd”, zegt Marijnissen. “Denk aan fijne handgrepen, een goede hoogte en vooral dat de kar niet te zwaar is, maar makkelijk en
De vraag naar customized trolleys neemt toe.
licht is om goed te kunnen manoeuvreren. Een ontwikkeling op dit gebied is de elektrisch aangedreven materiaalwagen. In bijvoorbeeld hotels en ziekenhuizen moeten schoonmaakmedewerkers met veel beddengoed rondrijden. Dat maakt het rijden met de wagen best zwaar. Een dergelijke ondersteuning kan het werk van de medewerker dus erg verlichten.”
Ze vervolgt: “Daarnaast is het belangrijk dat de kar logisch is opgebouwd. En dat het is afgestemd op de locatie, het type werk en de schoonmaakmethodes. Het is niet praktisch als de medewerker vaak een schone mop nodig heeft, maar zich daarvoor in allerlei lastige bochten moet wringen. Dus bijvoorbeeld de manier waarop de bakken zijn geplaatst en in welke volgorde, doet er toe. Het is dan ook belangrijk om voor het ontwerp van de materiaalwagen goed op de werkvloer te kijken naar wat daar gebeurt en naar wat de medewerker precies nodig heeft. De ene schoonmaakkar werk op de ene locatie misschien heel goed, maar is op de andere locatie totaal niet praktisch.”
“Het is altijd een tweestrijd tussen zoveel mogelijk ruimte en een zo klein mogelijke materiaalwagen”, voegt Harleman daaraan toe. “Daarom zie je dat er in de afgelopen jaren veel aandacht is geweest voor slimme opbergoplossingen en een zo optimaal mogelijke ruimtemanagement. Innovatief is bijvoorbeeld de plaatsing van frames met stelen in verticale positie
Het uiterlijk wordt steeds belangrijker. Dit uit zich in gesloten en gepersonaliseerde materiaalwagens.
aan de kopse kant van de materiaalwagen in plaats van horizontaal aan de zijkant.”
Speelt de markt voor materiaalwagens in op digitalisering en robotisering? Marijnissen: “Ik zie al wel een trend waarbij kleinere wagens worden gecombineerd met machines. Denk aan een materiaalwagen zonder moppencompartiment, gecombineerd met een iMop. De materiaalwagens evalueren mee met de manier waarop er wordt schoongemaakt. Dus ook op het gebied van technologie zullen er ontwikkelingen plaats gaan vinden. Maar ik betwijfel of het slim is om elektronica en batterijen te integreren in de materiaalwagen zelf, omdat ik denk dat dat niet genoeg toegevoegde waarde biedt ten opzichte van de extra kosten en complexiteit die dat met zich meebrengt.”
Harleman ziet mogelijkheden voor de digitalisering van materiaalwagens in de toekomst, maar dan wel pas wanneer batterijtechnologie zich verder heeft ontwikkeld. “Allerlei partijen zijn bezig met het ma-
ken van compactere batterijen met een veel hogere energiedichtheid, niet op basis van lithium wat we nu hebben. Ik geloof dat zodra dit beschikbaar komt, er opeens veel meer mogelijk wordt. Ook op het gebied van materiaalwagens. Van elektrische mopbevochtigingssystemen tot aan sensoren die tijdens het rijden het hygiëneniveau meten.” Voor nu is dat vooral nog toekomstmuziek, denkt Harleman. “Wat je nu al wel ziet op het gebied van digitalisering is dat er ruimte voor een tablet op de wagens wordt gemaakt, op zo’n manier dat anderen hem er niet snel vanaf kunnen pakken.”
Paul Harleman: “Net als in de rest van de schoonmaakbranche gaat ook de verandering van materiaalwagens heel geleidelijk.”
Hij verwacht niet dat materiaalwagen anno 2027 er al opeens compleet anders uitziet. “Net als in de rest van de schoonmaakbranche gaat ook de verandering van materiaalwagens heel geleidelijk. Uiteraard zijn er echt wel goede ontwikkelingen, maar er zijn geen enorm disruptieve innovaties. Misschien ook wel doordat het vooral in deze branche zo belangrijk is dat klanten de meerwaarde van een innovatie moeten inzien voordat ze ervoor willen betalen. Er blijft een spanningsveld tussen wat de klant eigenlijk zou willen hebben en de prijs die daar tegenover staat.”
Wat de twee voor de komende jaren verwachten? Daar zijn ze het over eens: een volledig circulaire materiaalwagen, met een fraai design, die het werk van de schoonmaakmedewerker verlicht. Want vooral dat laatste is uiteindelijk waar het allemaal om draait.
van den Hoogen,
Is het exoskelet de innovatie die het werk van de glazenwasser en schoonmaker gaat vergemakkelijken? Emiel van den Hoogen, KAM-manager bij Fortron, ziet het rooskleurig in. “Het is een flinke investering, maar wel een die het waard is.”
Om te beginnen bij het begin, wat is een exoskelet eigenlijk? Van den Hoogen legt uit: “Het is een soort harnas van kunststof dat je aantrekt. Aan de achterkant zitten veren waar staalkabeltjes aan zitten. Dat levert een deel van de kracht die je nodig hebt om een bepaalde taak uit te voeren. Zo hoef je als gebruiker zelf minder spierkracht te leveren. Je kunt daarbij ook nog instellen hoeveel ondersteuning je krijgt. Veel of weinig. Afhankelijk van het gewicht dat je
bijvoorbeeld moet tillen. Dit zorgt voor een flinke ontlasting van de rug en schouders.”
Het exoskelet is niet het eerste pak dat glazenwassers en schoonmakers ondersteunt tijdens de werkzaamheden. Zeven jaar geleden testte Fortron al een soortgelijk pak. “Toentertijd waren de pakken nog niet ver genoeg doorontwikkeld om er als glazenwasser en specialistisch reiniger voordeel van te
“De investering valt in het niet als je bedenkt dat we hiermee bijdragen aan de gezondheid van onze mensen.”
hebben. Die pilot was toen dan ook niet succesvol. Daarna was de introductie van het Waspak, voor het werken met een wastelescoop. Dit was een stap in de goede richting voor de ontlasting van rug-, nek- en armspieren, maar toch merken wij dat er in de praktijk best wat haken en ogen zitten aan het gebruik van het pak.”
Twee jaar geleden volgde het exoskelet. “Dat was tijdens een bijeenkomst van Schoonmakend Neder-
land, destijds nog OSB”, herinnert Van den Hoogen. “Het werd al veel gebruikt in de automotive industrie en door stukadoors, die veel boven hun macht werken. Toen is het idee ontstaan om een pilot te doen met dit pak om te kijken of het van toegevoegde waarde kan zijn voor de glazenwassers en voor de specialistische reiniging. Om de fysieke belasting op hun lichaam terug te dringen. Daar is vervolgens een tijd overheen gegaan en er volgden gesprekken tussen Schoonmakend Nederland en de ontwikke-
laar Skelex. Uiteindelijk is besloten om de pilot te starten met meerdere bedrijven in de branche.”
Fortron is een van de bedrijven die de afgelopen periode meedeed aan de pilot om het exoskelet te testen. Ruim twintig medewerkers in heel het land hebben het pak getest tijdens verschillende werkzaamheden. “Aanvankelijk waren de medewerkers sceptisch”, erkent Van den Hoogen. “Door hun ervaring met het Waspak dat hen, vanwege de beugel die er bovenaan vast zit, toch meer beperkt in hun bewegingsvrijheid dan in eerste instantie gedacht. Al snel veranderde de stemming en overheerste het enthousiasme. Hoe ingewikkeld het in eerste instantie ook lijkt, het exoskelet is makkelijk om aan te trekken. De ondersteuning en ontlasting is vervolgens direct aanwezig. De gebruikers merken in positieve zin echt het verschil tussen wel of niet werken met het pak.”
Toch voldoet het pak nog niet helemaal aan de wensen. “Er moet nog wat finetuning plaatsvinden aan het pak om het voor onze branche helemaal optimaal te maken. Nu geeft het pak alleen ondersteuning op het moment dat je armen negentig graden zijn gebogen. Wij hebben ook werkzaamheden waarbij de armen wat lager langs het lichaam hangen en dan is er nog te weinig ondersteuning van het pak.” Fortron koppelt, net als de andere bedrijven die meededen aan de pilot, de ervaringen en wensen terug richting de maker Skelex. “Van daaruit wordt gekeken wat de meest relevante aanpassing is die gedaan moet worden om het voor de branche écht interessant te maken. Waarbij het natuurlijk wel de vraag is of een dergelijke aanpassing haalbaar is.”
De vervolgvraag is of bedrijven willen investeren in de aanschaf van het exoskelet. “Het pak kost zo’n 4.500 euro per stuk en ik kan me voorstellen dat sommige bedrijven terughoudend zijn in de aanschaf. Wij als Fortron hebben er 75 tot 80 nodig en dat is dus een forse investering. Maar wel eentje die wij bereid zijn om te doen voor onze medewerkers. Want wat is de investering als je bedenkt dat wij op deze manier bijdragen aan de gezondheid van onze mensen? Zodat zij fit zijn, blijven en hun vak hopelijk kunnen blijven uitoefenen tot aan hun pensioen. Dan valt het in het niet.”
Het exoskelet bewijst zijn meerwaarde en volgens Van den Hoogen zit de uitdaging vooral nog in het overtuigen van de medewerkers. “Je moet bewustwording creëren dat ze het pak gaan gebruiken als ze fysiek belastend werk gaan doen. Maar het is lastig om iemand te laten beseffen wat voor voordeel het op de lange termijn oplevert. Wat het lastig maakt is dat je mensen ervan moet overtuigen terwijl ze het daadwerkelijke voordeel ervan pas over tien jaar of meer ervaren. Denk bijvoorbeeld aan oud-glazenwassers, die altijd met zware ladders hebben gesjouwd, en nu fysieke ongemakken ervaren. Wij willen voorkomen dat dit ook gebeurt bij de huidige generatie.”
Van den Hoogen ziet het exoskelet dan ook als grote stap vooruit in de fysieke ontlasting van de medewerkers. “Dat vind ik het grootste voordeel. Het betekent dat medewerkers hun werk makkelijker volhouden. We hebben het pak ook geprobeerd bij het traditionele glazenwassen. Als je veel boven je macht werkt, hoge ramen hebt, geeft het pak ook prima ondersteuning. Het gaat ons er niet om dat medewerkers sneller gaan werken of een bepaalde activiteit langer kunnen volhouden. Voor ons is het belangrijkste dat onze werkzaamheden geen negatieve impact hebben op het lichaam van onze medewerkers. Zodat zij gezond blijven. Zowel in hun werk als privé.”
“Ik verwacht dus veel van het exoskelet. Zeker omdat we de pilot breed binnen onze organisatie hebben uitgezet en onze medewerkers enorm enthousiast waren en zeiden dat ze het pak al wilden houden. Ondanks dat er nog aanpassingen nodig zijn. Nu moet Skelex bepalen welke aanpassingen zij gaan doen en hoeveel tijd dit in beslag gaat nemen. Wanneer het exoskelet definitief zijn intrede doet in de schoonmaakbranche is mede hiervan afhankelijk. Wanneer dat precies is, durf ik niet te zeggen”, besluit Van den Hoogen.
“Het belangrijkste is dat de werkzaamheden geen negatieve impact hebben op het lichaam van onze medewerkers”
Schoonmaakmachines dragen bij aan de verduurzaming van de schoonmaaksector: ze helpen de hygiëne van grote ruimten te waarborgen, ze zijn efficiënt in gebruik van water en schoonmaakmiddelen en ze gaan zorgvuldig om met afvalwater. Schoonmaakmachines spelen al decennialang een onmisbare rol binnen de sector en ze worden steeds crucialer. Zeker nu we te maken hebben met een nijpend tekort aan schoonmakers.
Het kan niemand ontgaan zijn dat de schoonmaakbranche, net als de meeste andere branches in Nederland, te maken heeft met een groeiend personeelstekort. Dit tekort onderstreept het belang van de
schoonmaakmachines. Dankzij het gebruik van schoonmaakmachines hoeven schoonmakers minder tijd te besteden aan eenzelfde resultaat.
Dit heeft alles te maken met de ‘Cirkel van Sinner’ (zie Figuur 1). Deze cirkel geeft op een simpele en overzichtelijke manier weer welke factoren bijdragen aan een schoon resultaat: chemie, beweging, tijd en temperatuur. Die vier factoren hebben allen invloed op elkaar: als één factor kleiner wordt, moet een andere factor groter worden voor hetzelfde resultaat. Door de uitdagingen in het vinden van voldoende personeel willen we de factor ‘tijd’ het liefst zo klein mogelijk houden. Vanwege duurzaamheid willen we de factor ‘temperatuur’ ook graag laag houden, want dat kost veel energie. En hoewel chemie vaak onmisbaar is voor een hygiënisch resultaat, is het van belang daar zuinig mee om te gaan. Als de factoren tijd, temperatuur en chemie omlaaggaan, dient dat volgens de Cirkel van Sinner gecompenseerd te worden met beweging. En daar biedt de schoonmaakmachine de uitkomst.
De ontwikkeling van autonome schoonmaakmachines, ofwel robotisering, is in deze context ook een belangrijke innovatie van de afgelopen jaren. De hoopvolle verwachting is dat dit zal helpen bij het vinden van oplossingen voor het groeiende persoonstekort. Dergelijke schoonmaakrobots zullen
Gezien de huidige arbeidsmarkt zijn schoonmaakmachines niet meer alleen belangrijk, maar simpelweg noodzakelijk.
echter nooit de rol van schoonmakers volledig kunnen vervangen. Taken als programmeren, onderhoud, vullen en legen blijven bestaan en kunnen niet overgenomen worden door robots. Wel zal het voor de schoonmaker tijdswinst opleveren.
Niet alleen op de arbeidsmarkt heerst krapte, ook op het gebied van materialen en grondstoffen worden de tekorten steeds nijpender. Dit vertaalt zich onder andere in een tekort aan computerchips. Deze chips zijn ook nodig voor schoonmaakmachines. Vanwege deze tekorten wordt het hergebruik en de recycling van schoonmaakmachines steeds belangrijker. Ook hier geldt dat recycling en hergebruik natuurlijk sowieso al een belangrijke rol spelen in de verduurzaming van de schoonmaaksector, maar daarnaast wordt het dus ook steeds noodzakelijker om daadwerkelijk te zorgen voor optimaal hergebruik van machines en materialen.
Gezien de bijdrage aan duurzaamheid en de bijkomende noodzaak, zetten veel leveranciers van schoonmaakmachines zich in om hergebruik en recycling daadwerkelijk mogelijk te maken. Veel van deze leveranciers werken samen met European Cleaning Machine Recycling, kortweg ECMR. Wanneer machines en materialen worden afgedankt, dan komen ze niet meer terug in de kringloop binnen de sector. Dat is natuurlijk zonde. ECMR zet zich daar-
om in om schoonmaakmachines van alle verschillende leveranciers en merken volgens gecertificeerde wijze te recyclen. Zo wordt deze kringloop gedicht en een circulaire economie gerealiseerd. Daarnaast draagt dit ook bij aan een oplossing voor het heersende materiaaltekort.
Johan van der Reest, directeur bij ECMR, merkt ook dat er een tekort is aan materiaal en dan voornamelijk aan computerchips. Hij zegt: “Leveringen van dergelijke chips zijn momenteel problematisch. Bovendien zie je dat andere sectoren, zoals de autosector, vaak voorrang krijgen op de schoonmaaksector.” Recycling en hergebruik worden daarom nóg belangrijker. Want hoewel ook daar soms nog nieuwe onderdelen nodig zijn, zorgt het in ieder geval voor een sterke daling in de vraag naar nieuwe materialen.
Samengevat kunnen we stellen dat schoonmaakmachines al belangrijk waren in de verduurzaming van de sector, maar gezien de huidige arbeidsmarkt zijn ze niet meer alleen belangrijk maar simpelweg noodzakelijk. Bovendien worden hergebruik en recycling steeds belangrijker. En alhoewel tekorten nooit positief zijn, vormt deze combinatie natuurlijk wel een mooie drijfveer voor de verdere ontwikkeling en verduurzaming van de schoonmaakmachines.
In 2004 reed Will Smith in de film I, Robot in een volledig autonome Audi. Dat leek futuristisch, maar was het dat ook? In 1993 was de eerste autonome auto namelijk al op de weg. En als we nog verder teruggaan; in 1939 werd er al veelvuldig gesproken over autonome auto’s. In 1939 werd een verwachting geschept. In 1993 werd een beeld geschetst, in 2004 werd het beeld aan het grote publiek gepresenteerd. Alleen... anno 2022 zijn er nog steeds geen particuliere auto’s die volledig autonoom rijden.
In de schoonmaakwereld wordt al jaren geroepen dat er autonome machines op de markt zijn en thuis hebben we robotstofzuigers rondrijden. De technische ontwikkelingen gaan snoeihard, opdrachtgevers spreken hun behoefte aan robots uit en schoonmaakbedrijven omarmen ze, omdat ze het werk van de schoonmaker leuker en makkelijker maken. De wereld lijkt er klaar voor om robots definitief in de schoonmaakbranche te adopteren.
Waar zit dan de moeilijkheid? Daar is volgens mij nu net de parallel te maken met autonome auto’s. Die zijn duurzaam, hip en innovatief. Maar waarom rijden er nog steeds geen volledig autonome auto’s? Dat heeft niks met techniek te maken. Het is heel simpel; het mag (nog) niet van overheden. Want wie is er verantwoordelijk bij een ongeval met een autonome auto? Daarnaast trekken veel veiligheidsadviseurs de cyberveiligheid van de auto’s in twijfel.
Praat over aansprakelijkheid, privacy en veiligheid
Voor mij wordt het dáár interessant. Deze issues in de autowereld spelen namelijk al meer dan tien jaar. Kwamen ze als verrassing? Ik weet het niet. Wat ik wél weet, is dat er nog weinig wordt gesproken over dit soort issues als we het hebben over autonome machines in de schoonmaak. We willen zo graag een robot die ons helpt, dat we eigenlijk een beetje vergeten wat de risico’s van het gebruik zijn. Zo heeft de hedendaagse robot minimaal drie camera’s die de hele ruimte en alles wat daar gebeurt in beeld kan brengen. Over privacy gesproken. Door de internetconnectie kan een hacker in feite meekijken op het damestoilet als de robot daar toevallig aanwezig is.
Ik ben groot voorstander van robots. Maar nog groter voorstander van het gesprek nú verder trekken dan technische ontwikkelingen. Ik geloof er heilig in dat robots toegevoegde waarde kunnen bieden, voor opdrachtgevers en schoonmakers. Laten we leren van de autowereld en ons ook richten op aansprakelijkheid, databeveiliging en privacy. Dan kunnen we robots, binnenkort als ze technisch optimaal ontwikkeld zijn, met open armen ontvangen.
Yannick de Roos is Innovatie Manager bij Hago Nederland.
Hoe zien NS en ProRail de rol van schoonmaak? Wat vinden zij belangrijk in de relatie met een schoonmaakpartner? En hoe vertaalde dat zich naar de recent afgeronde aanbesteding voor schoonmaak van stations? Service Management vroeg het aan Wilco van Unen (Procescoördinator Schoon bij NS Stations) en Erik Diks (Operationeel Manager Stations bij ProRail).
Op 30 juli 2021 kwam de aanbesteding ‘Schoonmaak Stations’ van NS op de markt, waarin NS opdrachtgever van de schoonmaakbedrijven is en ProRail de opdrachtgever van NS. De vervoerder was op zoek naar twee partijen die de vierhonderd treinstations in Nederland kunnen schoonmaken en -houden. Daar ging een lang proces aan vooraf, blijkt uit de verhalen van de twee heren.
Voor de allereerste voorbereidingen voor de nieuwe contractperiode moeten we terug naar 2019. Van Unen: “Er zijn heel veel stations en die zijn logischerwijs niet allemaal hetzelfde. Ze hebben te maken met verschillende omgevingsfactoren, reizigersaantallen en weersomstandigheden. Dat vraagt dus ook wat anders van de schoonmaak.” Diks komt met een voorbeeld. “Het station van Zandvoort, met al het zand, zout en de enorme pieken in reizigersaantallen in het zomerseizoen, vergt een andere aanpak dan bijvoorbeeld een station als Soest. De stations zijn geen eenheidsworst.”
“De schoonmaakmedewerkers werken in sommige gevallen al jarenlang op hetzelfde station”, vervolgt Van Unen. “Zij weten dus precies wat daar op die locatie nodig is, wat ze moeten doen en hoe ze dat moeten doen om het beste resultaat te behalen. Wij kunnen dan als opdrachtgever wel een hele voorschrijvende rol aannemen, maar uiteindelijk zit de echte vakkennis bij de medewerkers op de stations. Daarom wilden we de schoonmaakmedewerkers een meer centrale positie geven en hen als vakman in hun kracht zetten.”
Diks haakt daarop in: “Daarnaast verdienen de schoonmaakmedewerkers dat ook gewoon echt. Zij zijn vaak hartstikke trots en heel betrokken bij hun werk. Dan moet je ze ook in lijn daarmee behandelen. Toen ik zestien was, deed ik vakantiewerk als schoonmaker in een Amsterdams ziekenhuis. Als je daar in de kantine aan een tafel ging zitten, dan kwam de verpleging echt niet bij je zitten. Je hoorde er gewoon niet bij. Dat was voor mij echt het punt in mijn leven dat ik dacht: zo wil ik nooit worden. Behandel altijd ieder-
een met respect. Want dan verdienen ze.”
Met die gedachte in het achterhoofd, klopten de organisaties aan bij adviesbureau Wundershift. “Wundershift heeft ons begeleid om samen met toenmalige schoonmaakleveranciers Asito en ICS Groep onze ketensamenwerking
te ontwikkelen. Dit gaf ons andere inzichten in onze kijk op schoonmaak en hoe dit te managen. Als we die vakman centraal gaan zetten, wat betekent dat dan voor de samenwerking in de hele keten? Hoe moeten wij ons als opdrachtgever bijvoorbeeld opstellen? Die omslag betekende een cultuurverandering”, aldus Van Unen. “Deze nieuwe manier van samenwerken past eigenlijk niet in hoe de schoonmaak traditioneel georganiseerd is. Waar je de opdrachtgever aan de ene kant hebt en een opdrachtnemer aan de andere kant. En waar een extern bureau technische kwaliteitsmetingen uitvoert.”
Eén van de stappen die NS en ProRail hebben gezet, is dan ook om te gaan stoppen met technische metingen. “We kijken nu naar het proces”, zegt Diks. “Want een goed proces betekent vaak ook een goede kwaliteit. Die technische metingen leverden enorm dikke rapporten op die vervolgens in een la werden neergelegd. We willen juist veel meer als partners met elkaar in gesprek
gaan. Wat gaat er goed en wat kan beter? Daarbij wilden we het vertrouwen terugleggen bij het schoonmaakbedrijf. Zij zijn verantwoordelijk voor het leveren van de beloofde kwaliteit, dus laat dat dan ook maar zien.” “We willen de traditionele schoonmaakbranche doorbreken en meer op basis van vertrouwen en transparantie met elkaar samenwerken”, vat Van Unen samen. “Waarbij wij als opdrachtgever vooral moeten zorgen dat de randvoorwaarden kloppen.”
Die nieuwe manier van samenwerken legde de basis voor een aantal zaken waar NS en ProRail veel belang aan hechten en die dan ook een groot deel van de aanbesteding uitmaakten. “Uiteindelijk is het ons doel dat elke reiziger een schoon station treft. Daarvoor moet de schoonmaak op de juiste plaats op het juiste moment gebeuren”, aldus Van Unen. De nieuwe ruimte voor maatwerk helpt daar al bij en het gebruik van data kan dit naar een hoger
plan tillen. Diks: “Voor de schoonmaak van de toiletten op stations werken we momenteel al met data vanuit de klanten. Zij kunnen feedback geven over hoe schoon ze de toiletten vinden. Dat zou ik graag verder trekken, zodat de schoonmaak beter kan inspelen op de acute behoefte van de klant en op situationele aspecten. Denk aan bepaalde weersomstandigheden, maar ook plotselinge drukte of juist abrupte afschaling van de reizigersaantallen, zoals tijdens de lockdowns. Wat betekent dat voor de bezetting en voor de schoonmaakfrequentie? Daarnaast kun je met behulp van data patronen zien en daarvan leren. Op die manier kun je meer just in time schoonmaken. Dus de juiste dingen doen, op het juiste moment, zonder daar te veel geld voor uit te geven. Dat is voor ons als ProRail erg belangrijk, omdat het gaat om belastinggeld.”
Daarnaast maakt het feit dat de schoonmaakmedewerkers meer centraal staan,
het werk een stuk leuker, beargumenteren de heren. “De schoonmaak worstelt met de krappe arbeidsmarkt en met vergrijzing”, zegt Diks. “Hoe kunnen we er met z’n allen voor zorgen dat we schoonmaakmedewerkers vinden én behouden, op zo’n manier dat ze gezond hun pensioen halen en het leuk vinden om op onze stations te werken? Er zijn veel mensen nodig om dag in, dag uit het werk uit te voeren. Voor het beeld: in totaal werken er zo’n 450 schoonmaakmedewerkers op de stations. In de aanbesteding hebben we de schoonmaakbedrijven dan ook echt gevraagd naar hoe zij ervoor zorgen dat ze medewerkers aantrekken en behouden. Hoe houden ze hen vitaal? En hoe belonen ze hun medewerkers?”
Omstreeks juli 2020 begon de projectgroep, bestaande uit ongeveer acht mensen van NS Stations en ProRail, met ondersteuning van VFM Facility Experts, met het opstellen van het Programma van Eisen voor de aanbesteding. Dat ging niet over één nacht ijs. De bestaande contracten werden geëvalueerd, ze gingen in gesprek met schoonmaakmedewerkers en vroegen andere, vergelijkbare, opdrachtgevers naar hun ervaringen en tips. Daarnaast organiseerden de partijen een marktconsultatie. “Enerzijds waren we benieuwd hoe de markt tegen ons idee van de nieuwe ketensamenwerking aankeek. We wilden borgen dat we niet iets zouden uitvragen wat totaal niet haalbaar is voor de schoonmaakbedrijven. Daarnaast waren we ook benieuwd naar wat er verder speelde in
de branche”, legt Van Unen uit. “De toenmalige contracten liepen ook al zes jaar, dus wilden we checken of we nog up-to-date waren.”
De eerdergenoemde belangrijke aspecten kwamen tot uiting in de gunningscriteria. “Zo stelden we bijvoorbeeld de vraag hoe schoonmaakbedrijven een partnership wilden realiseren. Wat kun jij als expert inbrengen en wat verwacht je van ons, als opdrachtgever?” Maar ook zaken als duurzaamheid en sociaal ondernemen kwamen aan bod. “Ons motto is dat ProRail verbindt, verbetert en verduurzaamt”, zegt Diks. “We vinden het dus bijvoorbeeld belangrijk om de CO2-uitstoot zo laag mogelijk te houden en om zo min mogelijk chemicaliën te gebruiken. We vroegen de schoonmaakbedrijven naar hun methoden om dit voor elkaar te krijgen. Zoals het schoonmaken met ozonwater, waardoor je helemaal geen chemie meer nodig hebt.”
De kwaliteitscriteria wogen een stuk zwaarder dan het gunningscriterium prijs. Van Unen: “Sowieso is het vanuit de Code Verantwoordelijk Marktgedrag natuurlijk een voorwaarde dat de prijs ondergeschikt is aan de kwaliteit. Maar we hebben daar ruimhartig gehoor aan gegeven, juist omdat we echt op zoek waren naar partners die goed bij ons passen.” Dat belang van partnerschap is ook terug te zien in de contractduur. De nieuwe raamovereenkomsten hebben een initiële looptijd van vier jaar en kunnen daarna met nog eens vier jaar
Wilco van Unen: “Ik hoop dat we de schoonmaakbranche een klein beetje beter kunnen maken.”
worden verlengd. “Het liefst zou ik nog langere raamovereenkomsten willen, maar dat is niet toegestaan vanwege de aanbestedingswet”, zegt Van Unen. “We zitten totaal niet te wachten op korte contracten waarbij je elke keer weer opnieuw met elkaar moet beginnen. Onze wens om de keten te professionaliseren, het uitgangspunt van vertrouwen én de uitdagingen op de arbeidsmarkt vragen allemaal om langdurige contracten.”
De nieuwe contracten bevatten een beloftescan. Van Unen: “Daarmee monitoren we of de schoonmaakbedrijven voldoen aan de beloftes die zij in hun inschrijvingen hebben gedaan. Zij hebben veel tijd gestoken in hun inschrijving en op deze manier voorkomen we dat dat document rechtstreeks in de kast verdwijnt. We willen daar de aandacht aan geven die het verdient.” Hij staat nog even stil bij de tijd en moeite die zowel NS Stations en ProRail als aanbestedende partij, als de inschrijvende partijen steken in een aanbesteding. “We beseffen ons niet altijd dat zo’n aanbesteding voor iedereen heel veel werk is. Mede daarom hebben we
“De echte vakkennis zit bij de schoonmaakmedewerkers op de stations”
ook een vooraankondiging gepubliceerd. Op die manier konden de schoonmaakbedrijven van tevoren al de afweging maken of ze wilden inschrijven en eventueel hun organisatie hierop inrichten.”
Op 19 oktober 2021 sloten de inschrijvingen en eind december werd de gunning definitief. Perceel 1 (alle stations ten noorden van en inclusief de lijn Schiphol, Houten en Nijmegen) is daarbij gegund aan Asito en perceel 2 (alle stations ten zuiden van de lijn Schiphol, Houten en Nijmegen) aan ICS Groep. Dezelfde twee partijen die de afgelopen jaren ook al de stationschoonmaak verzorgden. “Ik vind het eigenlijk wel fijn dat de bestaande partijen blijven zitten”, geeft Diks toe. “Volgens mij is dat namelijk een teken dat we al aardig op de goede weg zaten. Daarnaast betekent het ook dat we de lijn die we al met deze partijen hadden ingezet tijdens het traject met Wundershift, de komende jaren kunnen doorzetten. Het geeft mij wel een stukje zekerheid en
comfort dat we met deze vertrouwde bedrijven doorgaan.” Ook van Unen is tevreden: “Voor de continuïteit is dit zondermeer een voordeel.”
Maar we moeten vooral niet denken dat er nu niets gaat veranderen, drukken de twee heren ons op het hart. Denk aan de nieuwe manier van samenwerken zonder technische metingen, aan de schoonmaakmedewerkers en hun vakmanschap die centraal staan, aan het maatwerk en aan de bredere inzet van data. Ook de onderlinge verdeling van de stations onder de twee schoonmaakbedrijven is anders. Van Unen: “In de oude situatie was het contract verdeeld in zes percelen, waarbij de ene partij ongeveer 90 procent van de stations in beheer had. Nu zijn het twee percelen die meer evenredig verdeeld zijn. Daardoor zijn de twee partijen min of meer gelijkwaardig en dat maakt het gesprek soms wat makkelijker.”
Op 1 juli 2022 gaan de nieuwe contracten officieel in. “Wat ik daarvan hoop?”, her-
haalt Diks de vraag. “Ik hoop dat we met z’n allen evolutionair gaan verbeteren, op basis van learnings en data. Dat we snel inspelen op acute situaties en behoeftes en dat we daarvan leren, zodat we daar in de toekomst op kunnen anticiperen. En daarnaast hoop ik dat we de schoonmaakmedewerkers kunnen behouden. Dat zij gezond hun pensioen halen en dat zij trots blijven op hun werk op de stations. Daar ligt ook een belangrijke rol voor ons. Ik wil me de komende tijd echt hard maken voor aandacht en verbinding. Onder meer door goede prestaties uit te lichten en te belonen en door een brug te slaan tussen alle schoonmaakmedewerkers op de stations. Dat zou ik heel mooi vinden.”
Van Unen afsluitend: “Ik hoop dat we de schoonmaakbranche een klein beetje beter kunnen maken door af te stappen van de traditionele samenwerking met technische kwaliteitsmetingen en door het vakmanschap van de medewerkers centraal te zetten. Waardoor de medewerkers een leuke en fijne baan hebben, en de reizigers een schoon station.”
Met de krapte op de arbeidsmarkt en de roep om duurzame inzetbaarheid is het schoonmaakvak volop in ontwikkeling. Hoe mooi zou het in dat kader zijn om de schoonmaakmedewerker breder in te zetten? Dat biedt meer afwisseling in het werk, meer doorgroeimogelijkheden én verlichting van andere diensten die wel handen kunnen gebruiken. We praatten met Elke Wirtz, projectmanager Sociale Innovatie bij CSU, en Sandra Roso Sanchez, directeur Marketing & Innovatie bij Hago Zorg, over hoe zij het aanpakken.
tekst: Paula Jansen
Taakdifferentiatie (ook wel taakintegratie of taakverbreding genoemd) heeft de afgelopen jaren een vlucht genomen. Dat heeft enerzijds te maken met het bieden van duurzaam werk. “Wij zijn een grote werkgever. We zijn ons ervan bewust dat wat wij voor onze mensen kunnen betekenen, meer impact heeft dan alleen ons bedrijf”, legt Wirtz uit. Anderzijds is taakverbreding een manier om je medewerkers aan je te binden. Wirtz: “Wij willen onze huidige mensen en hun kennis en ervaring graag behouden gezien de krapte op de arbeidsmarkt. Dat doe je door ze te binden en te boeien. Wij denken dat je dat onder andere kunt doen door ze perspectief te bieden qua loopbaan en ontwikkeling. Dat kan enerzijds zitten in training of opleiding. Maar anderzijds ook in taakverbreding.”
Taakverbreding is nog niet vanzelfspre-
kend. Dat maakt het spannend voor veel schoonmaakmedewerkers. Wirtz: “Wat ik heel erg merk is dat ze het wel willen, maar dat het nog niet vaak wordt uitgesproken. Het is onbekend en daardoor spannend. Dat komt ook doordat het gaat om taken buiten de schoonmaak. Tegelijkertijd maakt dat het voor hen juist leuk en divers. Sommigen maken natuurlijk gemakkelijker hun ambities duidelijk kenbaar, maar veel medewerkers hebben net even dat helpende handje en wat extra stimulatie nodig. Onbekend maakt in die zin onbemind. Daarom zijn we heel simpel gestart door mensen gewoon een keer mee te laten draaien op proef. Nog zonder afspraken over contracten en uren. Gewoon laagdrempelig.”
Bij CSU zijn ze begonnen met taakverbreding bij een grote opdrachtgever: de Johan Cruijff ArenA. Wirtz vertelt: “Zij willen graag mensen een kans geven en
daar innovatief in zijn. Zij stonden daarom heel erg open voor taakverbre-
ding, dachten mee en hebben hun partners erbij betrokken. Bij de ArenA komt een breed aantal facilitaire partners over de vloer, waarmee we samen konden werken. Zo heeft een dame in de catering meegewerkt en heeft een aantal mannen het takenpakket uitgebreid met werkzaamheden als handyman. Die mannen zijn inmiddels vast onderdeel van het team, waarbij zij tijdens de piekmomenten bijspringen om de facilitaire partner te ontzorgen. De dame bij de catering viel het toch tegen. Ze had een ander beeld en andere verwachtingen. Is dat minder positief? Het is geen hoger doel om iemand maar te plaatsen. Zij weet nu wel dat dit het dus niet is voor haar.”
Voor de mannen die nu ook bijdragen als handyman bevielen de extra taken dus wel. “Zij gaven aan dat het echt ander werk is. Bij de ene taak zijn ze meer bezig met hun hoofd en bij de andere
meer fysiek. Het zit hem juist in die afwisseling”, heeft Wirtz zich laten vertellen. De pilot pakte voor alle partijen erg goed uit. “De mannen zijn daar met open armen ontvangen. De klant vindt het fijn, want die ziet hoe goed er wordt samengewerkt tussen de partners. De facilitaire partner is blij, want ze worden waar nodig geholpen en hoeven zelf niemand bij te vliegen. Het grote voordeel is dat onze medewerkers de ArenA en de locatie al kenden door het schoonmaakwerk. De pilot was voor ons al met al een mooie start en een bevestiging om hiermee door te gaan.”
De pilot bij de ArenA vormde voor CSU het startpunt om taakverbreding breder uit te rollen en te formaliseren in het proces. Een andere schoonmaakspecialist die bezig is met taakverbreding, is Hago Zorg. Roso Sanchez vertelt: “Toen wij tien jaar geleden gingen specialiseren, merkten we dat de samenwerking
met de klant intensiveerde. Op steeds meer plekken zijn we er meer werkzaamheden bij gaan doen. Dat heeft een spurt gekregen in de afgelopen vijf jaar. Wij zijn inmiddels een multiservice organisatie in de gezondheidszorg. Schoonmaak is daar een onderdeel van, maar we doen ook andere zorg- en facilitair ondersteunende taken. Dat bevalt heel goed bij alle betrokkenen.”
Roso Sanchez weet genoeg voorbeelden te noemen van taakverbreding bij hun partners. “Er gebeurt heel veel. Neem bijvoorbeeld kledinguitgiftes, patiënttransfers, we brengen bloed naar laboratoria, we halen zelfs traumahelikopters binnen. Ook in de ouderenzorg zijn we steeds meer talenten aan het opleiden, zodat ze begrijpen wat verschillende ziektebeelden inhouden. Op die manier zijn ze in staat het werk met meer begrip uit te voeren. Iemand met alzheimer moet je bijvoorbeeld niet van
achteren benaderen, want dan schrikt diegene. Onze medewerkers hebben vaak ook een signaalfunctie. Bijvoorbeeld in de GGZ moeten ze ervoor zorgen dat er geen ruzie tussen cliënten ontstaat over de afstandsbediening.”
“Wat de afgelopen jaren nog meer een vlucht heeft genomen, is het toevoegen van technologie die ons ondersteunt om bijvoorbeeld oneigenlijke taken completer uit te voeren”, vervolgt Roso Sanchez. “Denk aan niet-patiëntgerelateerde administratie, voorraadbeheer en het schoonmaken van medische hulpmiddelen. Wij werken bijvoorbeeld met track and trace, waarmee wij letterlijk kunnen volgen waar medische hulpmiddelen zich bevinden. Daar hebben we software voor ontwikkeld die begrijpelijk is voor servicemedewerkers. Zo hoeven de zorgmedewerkers niet meer te zoeken naar thermometers, bloedpompen en andere apparatuur. Een verpleegkundige is gemiddeld twintig minuten per dag kwijt aan het zoeken naar spullen. En dat is zonde van de tijd. Voor anders opgeleide medewerkers is het fantastisch om dit soort werkzaamheden te kunnen doen.”
Roso Sanchez constateert wel dat er grote cultuurverschillen bestaan en dat er nog steeds een stigma ligt op de schoonmaak. “De zorg ziet facilitair, heel kort door de bocht, als geen verstand hebbende van zorg. Dat is wel een ding. Op het moment dat je in gesprek komt en je gaat kijken welke taken je over kunt nemen om de zorg te ontlasten, dan kom je al vaak in een discussie over wie dat moet gaan betalen. Wie
gaat dat werk uitvoeren? De zorg vindt het lastig om te veranderen. En zeker om daar formatie voor in te leveren. Want dat willen ze over het algemeen gewoon niet. Dat zit heel erg ingebakken in de cultuur van de zorg.”
“Er rust daarbij nog een groot stigma op schoonmaakmedewerkers. Dat zien wij dagelijks”, vervolgt ze. “In de covidperiode was er natuurlijk applaus, ook voor de schoonmaak. Maar je ziet dat we nu weer langzaam teruggaan naar af. Je ziet dat ‘een witte jas’ ‘een blauw hesje’ niet groet in de lift. Dat is toch weer die traditionele verhouding. Dat vormt echt nog een paradox: aan de ene kant vragen zorgmedewerkers of die ondersteunende taken niet anders kunnen, terwijl zij het aan de andere kant moeilijk vinden om dat los te laten.”
Volgens Roso Sanchez is de grootste uitdaging voor taakverbreding, zeker in de zorg, de perceptie die er heerst over de schoonmaak. “Ik vind echt dat mensen trots moeten zijn om te kiezen voor het schoonmaakvak. Maar dan moeten wij er in de bv Nederland wel met zijn allen voor zorgen dat we dat anders neerzetten. Kijk naar welke waarde mensen toevoegen in de maatschappij. Als schoonmaakbranche moeten we daar ook in mee veranderen. Want ik zie nog teveel dat wij vacatures uitzetten voor twee uurtjes per week. Niet alleen Hago Zorg, maar allemaal. Als we dat niet veranderen, dan blijft het zoals het was.”
Ook Wirtz ziet nog een grote uitdaging wat betreft taakverbreding. De pilot bij
de Arena liet zien dat maatwerk nog niet vanzelfsprekend is, terwijl dat wel nodig is. “Je kunt niet iedereen bij een klant andere taken geven. Je moet in gesprek gaan over welke ambities en wensen de medewerkers hebben. Dat klinkt niet meer dan normaal, maar dat was het niet in de schoonmaakbranche. Een goed gesprek is nu ook onderdeel van de cao. We moeten echt de tijd nemen om de juiste match te maken. Eerst moet je uitvragen bij je medewerkers. Dan ga je met je klant in gesprek en vervolgens met je partners. Dan gaat iemand een keertje proefdraaien of meekijken. Pas als dat bevalt, ga je afspraken maken. Ik denk dat de uitdaging vooral in dat proces zit. Daarmee zetten we echt iets moois neer voor onze medewerkers, de andere facilitaire partijen én de schoonmaakbranche. Door die uitdaging aan te gaan als branche, laten we namelijk zien dat de schoonmaak oprecht een mooi vak is met volop mogelijkheden.”
“Het is geen hoger doel om iemand maar te plaatsen”Sandra Roso Sanchez: “De grootste uitdaging voor taakverbreding is de perceptie van schoonmaak.”
van corona,
Daarmee is de RAI in Amsterdam van 10 tot 13 mei 2022 weer de wereldwijde hoofdstad van schoonmaak en hygiëne. Met weliswaar één hal minder, maar volop activiteiten en meer dan zeshonderd exposanten. “Er is geen enkele twijfel meer over of het doorgaat”, zegt Stelling. “De registraties komen vanuit de hele wereld, behalve vanuit China waar nog steeds strenge reisrestricties gelden, weer binnen en voor Nederlandse bezoekers is het eenvoudig om langs te komen. Bij Interclean Amsterdam krijgen ze nog altijd op één plaats het beste beeld van wat er in schoonmaak en hygiëne te vinden is. In één of twee dagen kun je zo innovaties vernemen, maar ook gesprekken aangaan met exposanten over oplossingen of om de banden aan te halen.” Daarbij hanteert de beursorganisatie drie thema’s: duurzaamheid, data en robotisering. “Dit zijn dé grote thema’s van Interclean Amsterdam 2022. Die komen zowel terug in een contentprogramma, als heel concreet op de beursvloer.”
Het thema robotisering komt heel concreet tot uiting op de beursvloer in de vorm van de Robot Arena, die nu voor de derde keer op rij in het Innovation Lab te
vinden is. Stelling ziet een opvallende trend: “Eerder waren het vooral de giganten uit de branche, zoals Kärcher en Diversey, die schoonmaakrobots ontwikkelden. Maar inmiddels zien we dat ook kleinere partijen een reinigingsrobot in de markt zetten. Daarnaast zien we dat ook steeds meer bedrijven software voor robots ontwikkelen. Die fabriceren dus niet de machine zelf, maar ‘alleen’ het programma waar robots op kunnen draaien. Brain Corp is zo’n organisatie. Je ziet dan ook steeds meer samenwerkingen ontstaan tussen softwarebedrijven en robotfabrikanten: de één maakt de hardware en de ander ontwikkelt de software.”
Eén van de manieren waarop het thema data concreet op de beursvloer te zien is, is op het Management and Mobility-paviljoen in het Innovation Lab. Daar tonen zo’n 25 exposanten hun software-oplossingen voor de schoonmaakbranche. Stelling: “Er zijn natuurlijk veel internationale partijen te bespeuren, maar opvallend is dat Nederland op dit gebied sterk gerepresenteerd wordt. We lopen daarin echt voorop.” Van CleanJack tot FacilityApps en AaRiverside: de Nederlandse techbedrijven staan sterk.
Is het voor jou niet mogelijk om Interclean Amsterdam te bezoeken? Dan heb je wellicht wat aan het virtuele platform Clean Connect. Clean Connect is een virtueel platform dat is gebouwd om de hygiëne- en schoonmaakindustrie met elkaar te verbinden. Op het platform kun je bladeren door exposantenprofielen, producten bekijken, matchmaking starten met andere schoonmaakprofessionals, afspraken maken, livestreams bekijken en nog veel meer. Wie zich registreert voor de Interclean, ontvangt medio april een gebruikers-ID per email voor Clean Connect.
Maar daar houden data en digitalisering in de schoonmaak niet op. “Heel veel bedrijven integreren datasystemen in hun bedrijfsvoering of producten, of gaan samenwerkingen aan met datapartijen”, stelt Stelling. Denk aan sensoren in dispensers. “Er ontstaan steeds meer samenwerkingen met datapartijen. Inmiddels is er ook een grote wens uitgesproken voor een wereldwijde samenwerking op dit gebied. Zodat de facility manager niet meer met tien verschillende apps van allerlei fabrikanten hoeft te werken, maar dat alles in één app samenkomt. Zodat hij of zij in één overzicht kan zien dat de dispenser is het toilet leeg is en dat de robot in de hal over vijf minuten aan de oplader moet.” Interclean faciliteert dan ook een meeting met machinefabrikanten, dispenserfabrikanten en softwareontwikkelaars die hun handen ineen willen slaan.
Het derde en laatste overkoepelende thema is duurzaamheid, iets wat hoog op de agenda staat bij alle partijen in de schoonmaakbranche. Ook dit thema komt heel concreet terug op de beursvloer. Zo heeft de organisatie een Future Friendly Route uitgestippeld. “We merkten dat de beursbezoekers graag wil-
den weten welke exposanten, met welke producten, een ecolabel hadden. Daarom hebben we alle exposanten gevraagd of, en zo ja: welk ecolabel zij hebben. Dat moesten de exposanten dan bewijzen door het certificaat op te sturen. Wij hebben aan de hand daarvan een route over de beursvloer uitgestippeld langs alle exposanten met een keurmerk”, vertelt
Stelling. De route is in de Interclean app, op de beurswebsite en in de catalogus te vinden.
Het thema duurzaamheid komt ook tot leven in het
Zero Waste Dome, te vinden in het Innovation Lab.
“Tijdens de vorige editie werd in de workshop Anato-
my of the Waste Bin onderscheid gemaakt tussen grondstoffen en daadwerkelijk restafval. Nu gaan we een stap verder: welke nieuwe producten kunnen we maken van restafval?” In samenwerking met de Zero Waste Foundation en een aantal Nederlandse startups worden er laagdrempelige oplossingen aangeboden aan de beursbezoekers die ze eenvoudig zelf mee kunnen nemen in de bedrijfsvoering. De focus ligt op het reduceren van waste en de betrokken startups maken dan ook nieuwe, duurzame producten van afval.
Naast de drie overkoepelende thema’s is er natuurlijk nog veel meer te zien, te horen, te beleven, te leren en te ervaren op Interclean Amsterdam. Zo komt ook het Healthcare Cleaning Forum terug. Stelling: “Effectieve reinigingsmethoden en de juiste desinfectieproducten zijn direct verantwoordelijk voor het verlagen van de door gezondheidszorg verworven infecties.”
Het Healthcare Cleaning Forum brengt het belang van hygiëne in de zorgsector onder de aandacht, zowel voor patiënten als voor ziekenhuizen. Het Forum heeft als doel een brug te slaan tussen de medische wereld van infectiepreventie en de facility managers van ziekenhuizen, om gezamenlijk de standaard te bepalen. Zodat de twee verschillende disciplines kunnen samenwerken aan een betere wereld. Zeker in het licht van Covid-19. Stelling: “Waar de preventieve maatregelen tegen de pandemie sterk de nadruk leggen op sociale afstand, handhygiëne en het dragen
van maskers, blijft omgevingshygiëne een verwaarloosd aspect van infectiepreventie. Daar moet dan ook meer aandacht voor komen.” Tijdens de beursdagen is er ook weer, bij het washroomsegment, een demonstratie van de Nederlandse opleider SVS over schoonmaak in ziekenhuizen.
Ook het Facility Inspiration Event, georganiseerd in samenwerking met Atir, komt in een nieuw jasje weer terug naar de beurs. Waar het event de vorige keer slechts één dag besloeg, zijn er nu twee ochtenden. Stelling: “Voor een facilitair manager kan het wat te veel zijn als je uit het aanbod van meer dan 600 exposanten moet bepalen wat relevant voor jou is. We hebben dat dan voor hem of haar gedaan aan de hand van de drie thema’s duurzaamheid, ergonomie en datagedreven werken.” Tijdens de twee ochtenden van drie uur komen diverse inspiratiesessies voorbij en zijn er tours over de beurs. Stelling: “Je kunt begeleid of zelf op pad aan de hand van een route.”
Ook de Hackathon, georganiseerd in samenwerking met FacilityApps, komt terug. Stelling: “Tien uur lang worden young professionals en studenten uitgedaagd om een oplossing te vinden om het leven van de schoonmaker aangenamer te maken. Dat kunnen bijvoorbeeld producten of materialen zijn, maar ook apps. Van alles, zolang het de schoonmaker maar helpt. Als de twaalf uur om zijn, worden de ideeën gepresenteerd aan een jury. De winnaars worden dan in contact gebracht met de juiste partijen, zodat er hopelijk iets moois en concreets uit voort komt.”
Sinds 1996 selecteert de internationale jury (waaronder Ronald Bruins, hoofdredacteur van Service Management) van de Amsterdam Innovation Award de beste innovaties in de schoonmaakbranche. De prijzen worden op dinsdag toegekend aan de nieuwste en meest indrukwekkende producten en systemen, ontworpen om het dagelijkse leven makkelijker te maken. In totaal zijn er dit jaar 78 inzendingen, verspreid over de vier categorieën:
1. Sustainability & Environment
2. Smart Technologies & Digitalisation
3. Workforce & Ergonomics
4. Hygiëne & Health
Zo zijn er al genoeg interessante nieuwigheden te bespeuren en dit is slechts het puntje van de ijsberg. Want met tientallen symposia, lezingen en demonstraties, meer dan zeshonderd nationale en internationale exposanten en bezoekers vanuit heel de wereld is er meer dan genoeg te zien. Mocht je toch nog twijfelen over een bezoek aan Interclean Amsterdam 2022, dan heeft Robert Stelling nog een afsluitende oproep: “Interclean komt letterlijk naar je toe. Het kost weinig moeite om erheen te komen, maar je ziet de héle (schoonmaak)wereld. Het is dé plek met werkelijk alles voor de schoonmaak en het is zó dichtbij. Je kunt alles proberen, voelen, ruiken en zien. En er is zoveel nieuws. Kortom: waarom zou je níet komen?!
“Bij Interclean Amsterdam krijg je op één plaats het beste beeld van wat er in schoonmaak en hygiëne te vinden is”
Een brug slaan tussen de werelden van schoonmaak, infectiepreventie en de zorg: dat is het doel van het Healthcare Cleaning Forum, georganiseerd door Interclean Amsterdam en Clean Hospitals, op donderdag 12 mei. Want voor een optimale omgevingshygiëne in zorginstellingen is het van cruciaal belang dat deze partijen goed met elkaar samenwerken. Dat zeggen Charlotte Michels en Nicole Kiefte, beiden deskundige infectiepreventie (DI) en lid van beroepsvereniging VHIG, één van de officiële partners van het kennisevenement.
Omgevingshygiëne in zorginstellingen als ziekenhuizen of verpleegtehuizen is natuurlijk altijd al belangrijk geweest, al hoewel dat niet altijd zo werd gezien. Sinds de komst van Bijzonder Resistente Micro-Organismen zoals MRSA heeft het belang een extra vlucht genomen, ziet Michels. De coronapandemie deed hier nog eens een schepje bovenop. “Schoonmaak is lange tijd een ondergeschoven kindje geweest in veel zorginstellingen. Gelukkig komt daar sinds een paar jaar verandering in en zien steeds meer zorginstellingen in hoe belangrijk goede schoonmaak is. De DI’s kunnen ook aan dat bewustzijn bijdragen door duidelijk te maken dat goede schoonmaak cruciaal is voor het leveren van kwalitatief goede zorg. En dat de schoonmaak daarom in de budgettering echt meer prioriteit moet krijgen.”
Schoonmaakmedewerkers kunnen, als zij hun werk goed uitvoeren, de besmettingscyclus van virussen, bacteriën en andere ziektemakers namelijk verbreken. “Als een omgeving niet hygiënisch schoon is, dan kan een micro-organisme zich via materialen of oppervlakken verspreiden en nieuwe infecties veroorzaken. Het is cruciaal om dat te voorkomen door de besmettingscyclus te doorbreken. Schoonmaakmedewerkers spelen hierin een erg belangrijke rol.”
Daarbij is het wel belangrijk dat de schoonmaakmedewerkers nauwkeurig en juist te werk gaan. Want anders bestaat de kans dat zij de ziektemakers juist verspreiden, in plaats van ze te verwijderen. Bijvoorbeeld als ze nog even snel de deurklink afnemen met een doekje dat ze net bij de kamer van een andere patiënt ook hebben gebruikt. Op het eerste oog misschien een onschuldige handeling, maar het kan de-
Nicole Kiefte: “De schoonmaak is niet altijd op de hoogte van wat er speelt op de afdeling.”
sastreuze gevolgen hebben. Een kwestie van bewustzijn en kennis. Michels: “Over het algemeen doen schoonmaakmedewerkers enorm hun best. Maar al is het met de beste bedoelingen, als zij hun werk niet op de goede manier uitvoeren, kunnen ze zorgen voor de verspreiding van micro-organismen. Er wordt veel van hen gevraagd en daar moeten ze wel in gefaciliteerd worden. Helaas zie ik nog vaak dat medewerkers jaren geleden een keertje een cursus hebben gehad, om vervolgens nooit meer een opleiding te krijgen. Terwijl het zo belangrijk is dat schoonmaakmedewerkers over het juiste kennisniveau beschikken om hun werk goed uit te kunnen voeren.”
Schoonmaakmedewerkers en -bedrijven dragen niet in hun eentje de verantwoordelijkheid over omge-
- Alexandra Peters: Scientific Lead for Clean Hospitals, Infection Control Programme and World Health Organization (WHO) Collaborating Centre on Patient Safety at the University of Geneva Hospitals and Faculty of Medicine
- Didier Pittet: Director of the Infection Control Programme at the University of Geneva Hospitals and Faculty of Medicine, Chairman for Clean Hospitals
- Juliëtte Severin: Clinical microbiologist, medical coordinator of Unit Infection Prevention at Erasmus MC Rotterdam, Associate professor
- Martin Kiernan: Visiting Clinical Fellow, Richard Wells Research Centre, UK
- Pierre Parneix: Public Health and Hospital Hygiene Doctor at Bordeaux Hospital University Center (CHU), France
- Tracey Gauci: Patron of the Association of Healthcare Cleaning Professionals and consultant IPC practitioner in Wales, UK
- Yvonne Taylor: Global Head of Cleaning OCS Group, Christian Fischer, Infection Prevention Nurse I Hygiene Advisor Essity / Tork, UK
vingshygiëne in zorginstellingen. “Bijvoorbeeld ook de zorgverleners, de medewerkers die de zorghandelingen uitvoeren, hebben een belangrijke rol in het zorgen voor hygiëne. De omgeving kan nog zo schoon zijn, maar als de verpleger van cliënt naar cliënt gaat zonder eerst zijn of haar handen te wassen, dan vindt er alsnog verspreiding van micro-organismen plaats”, zegt Kiefte. “Daarnaast merk ik nog wel eens dat de onderlinge band tussen de schoonmaakmedewerkers en het zorgpersoneel wat minder goed is. Met als gevolg dat de schoonmaak niet altijd op de hoogte is van wat er speelt op de afdeling. Terwijl zij wel moeten weten wat er gaande is, bijvoorbeeld als er ergens een uitbraak is.” Michels haakt daarop in: “Op locatie bevraag ik altijd zowel de schoonmaak als de zorg. Bijvoorbeeld: wie is er verantwoordelijk voor het schoonmaken van de tillift? En wie voor het schoonmaken van de binnenkant van de kledingkast? Te vaak wordt er dan nog naar elkaar gewezen, met als gevolg dat het niet wordt gedaan.”
Kortom: de samenwerking tussen schoonmaak en zorg kan wel wat beter. Net als de samenwerking met infectiepreventie, zeggen de twee. “Aan de ene kant kunnen wij veel leren van de kennis van schoonmaakbedrijven over de verschillende reinigingsmethoden, middelen en materialen. En aan de andere kant kunnen de bedrijven soms wat meer openstaan staan voor de theorieën over infectiepreventie”, aldus Michels. “Het zou mooi zijn als we bijvoorbeeld samen kunnen kijken naar de beste schoonmaakmethodieken, waarbij we onze kennis combineren. Ook op het gebied van opleidingen
Wat: Healthcare Cleaning Forum
Voor wie: Schoonmaak- en zorgprofessionals en deskundigen infectiepreventie
Wanneer: 12 mei vanaf 9:00 uur
Waar: Forum, entree E
Inschrijven: Je moet een ticket kopen voor het Forum via de Interclean-website
Meer informatie:
Charlotte Michels: “Er wordt veel van schoonmakers gevraagd. Daar moeten ze wel in gefaciliteerd worden.”
kunnen we samen optrekken. Zo voorkomen we dat de medewerkers bij de één leren om het zo te doen en het later opeens weer volledig anders moeten doen. Het kost namelijk twee keer zoveel tijd om gedrag af te leren, dan om het aan te leren.”
IN GESPREK OVER ONTWIKKELINGEN Zowel in de schoonmaakbranche als in de wereld van infectiepreventie zijn er veel ontwikkelingen. Ook daarover moeten de twee wat vaker met elkaar in gesprek, voegt Kiefte eraan toe. “Wat betekent de ontwikkeling bij de één voor de ander? Neem bijvoorbeeld schrobzuigrobots. Een goede ontwikkeling voor de schoonmaakbranche. Maar als het waterreservoir van die robots vervolgens nooit wordt geleegd, of als de borstels niet worden schoongemaakt, dan wordt die schoonmaakrobot uiteindelijk een verspreider van ziektemakers. Daarom moet je met elkaar over dat soort ontwikkelingen nadenken en kijken wat dat betekent voor de praktijk.”
“Waar het uiteindelijk om gaat, is natuurlijk het resultaat”, concludeert Kiefte. En dat is een hygiënische zorgomgeving waarin ziekmakende micro-organismen zich niet kunnen verspreiden, zodat patiënten én medewerkers niet besmet raken. De schoonmaakbedrijven, het zorgpersoneel én de deskundige infectiepreventie spelen daarin allemaal een grote rol. De één kan niet zonder de ander, maar de partijen kunnen elkaar nu nog niet altijd even goed vinden. Allicht dat ze elkaar vinden tijdens het Healthcare Cleaning Forum op Interclean Amsterdam.
Na een succesvolle eerste editie in 2018, komt het Facility Inspiration Event, georganiseerd door Interclean Amsterdam en facilitair adviesbureau Atir, terug naar de beurs. Marieke Weerts, managing partner bij Atir en nauw betrokken bij de organisatie, vertelt wat de aanwezige schoonmaakprofessionals en facility managers van het vernieuwde evenement kunnen verwachten.
Marieke Weerts is sinds 2011 aan boord van Atir en mag zich sinds een paar jaar managing partner van het adviesbureau noemen. Met haar hospitality-achtergrond en brede ervaring binnen facilitymanagementadvies houdt ze zich dagelijks bezig met onder meer strategische vraagstukken en aanbestedingen, waarbij de nadruk ligt op schoonmaak. “Daar ligt ook mijn grootste interesse. Schoonmaak is een echte mensenbranche en het is mooi om samen met opdrachtgevers en dienstverleners tot het beste resultaat te komen.” Niet zo verrassend dus dat Weerts enthousiast betrokken is bij de organisatie van Interclean’s Facility Inspiration Event tijdens de grootste schoonmaakvakbeurs ter wereld.
“Vanuit Interclean was er de behoefte om meer facility managers naar de beurs te trekken. Met name buitenlandse facility managers weten de beurs al behoorlijk te vinden, maar in eigen land bleek dat facility managers de Interclean nog onvoldoende op de agenda hebben staan”, aldus Weerts. “Dat terwijl de Interclean zo’n mooie gelegenheid is om met eigen ogen te zien welke praktische oplossingen er beschikbaar zijn. Facility managers lezen in offertes over allerlei mogelijkheden van hun ketenpartners, bijvoorbeeld op het gebied van duurzaamheid en robotisering. Veel van deze oplossingen worden op de Interclean al gepresenteerd, waar je ze dus in de praktijk kunt zien. Dat maakt het een stuk tastbaarder.”
Atir en Interclean bundelen de krach-
ten om een mooi en aansprekend inhoudelijk aansprekend programma voor én deels door facility managers neer te zetten. Dit jaar beslaat het Facility Inspiration Event twee ochtenden: 11 en 12 mei. Het programma voor beide dagen is in principe hetzelfde van opzet, maar beide dagen met andere sprekers op het podium. “Die hebben dus net weer even een andere invalshoek op hetzelfde thema”, aldus Weerts. “De echte enthousiasteling kan dus allebei de dagen langsgaan, maar ook na één dag krijg je al een compleet beeld van wat er speelt.”
Op beide dagen start het programma om 11 uur met verschillende sprekers die op de drie thema’s ingaan. Weerts: “Het eerste thema heet ‘Sustainability: creating value and making impact through chain cooperation’. Dat gaat dus over het verduurzamen van de hele keten, iets waar veel facility managers momenteel mee bezig zijn. Dat moet ook wel, want duurzaamheid is niet langer een unique selling point voor organisaties. Nee, het is een must. En alleen door binnen de
“Al dat schoonmaakgeweld kan voor facility managers best overweldigend zijn”
hele keten samen te werken, kun je echt impact maken.” De sprekers op dit thema zijn facility managers uit de praktijk die vertellen over hun aanpak. Hoe zijn zij concreet met duurzaamheid aan de slag gegaan? Waar liepen ze tegenaan? Welke lessen kunnen ze delen? “Zo vertelt Facility Coördinator Christel Simmelink van Waternet over hun aanpak van een circulaire roadmap en hoe zij hier samen met haar ketenpartners mee aan de slag is gegaan.”
Het tweede thema heet ‘Workforce and ergonomics: people are the most valuable asset in FM’. “Mensen zijn het belangrijkste kapitaal in de facilitaire dienstverlening”, legt Weerts uit. “Hoe houden we hen zo lang mogelijk gelukkig en gezond bij ons aan het werk? Vooral met het oog op de vergrijzing en de krapte op de arbeidsmarkt is dit een belangrijk vraagstuk binnen FM. De inzet van innovaties als robots en sensoring kunnen uitkomst bieden.” Daarom gaan experts tijdens het event dieper in op de relatie tussen duurzame inzetbaarheid en innovatie en hoe je dit in de
praktijk als facility manager kunt inzetten.
dat dan heel praktisch gezien voor de facility manager betekent. Hoe kan ík hier mee aan de slag? En wat kan het míj bieden?”
Wat: Facility Inspiration Event
Voor wie: Facility managers en andere geïnteresseerden
Wanneer: 11 en 12 mei
Hoe laat: Inloop om 10:30 uur en start programma om 11:00
Waar: Innovation LAB, hal 5 Inschrijven: Registratie voor Interclean Amsterdam is genoeg. Apart inschrijven voor Facility Inspiration Event hoeft niet Meer informatie:
‘Datadriven Performance Management’ is het derde en laatste thema. Weerts: “De digitalisering is natuurlijk al een tijdje gaande en er komen steeds meer data beschikbaar. Maar wat kun je daar nu eigenlijk mee doen? Hoe kan een facilitair manager data inzetten om de facilitaire processen te verbeteren? Waarom zou je dat überhaupt (moeten) willen? En hoe werk je op dit gebied samen met je leveranciers? Zo neemt Robert Rosier, Technical Property manager van The Edge Olympic, een vooruitstrevend smart building, ons mee in wat zij precies allemaal meten, welke inzichten dit heeft opgeleverd en op welke manieren zij met hun ketenpartners aan de slag gaan met die gegevens.”
“De sprekers nemen de aanwezigen in een uur tijd niet alleen mee in de huidige ontwikkelingen, maar geven ze vooral ook praktische handvatten mee”, zegt Weerts. “We vinden het belangrijk dat het niet alleen visionaire verhalen zijn, bijvoorbeeld heel algemeen over de toekomst van robots of over circulariteit. Het gaat juist om die vertaling naar wat
Tijdens de Connect & Exchange Lunch na de inspiratiesessies kunnen de aanwezige FM’ers hierover met elkaar en met de sprekers in gesprek. “We hopen dat ze hier hun nieuw verworven inzichten kunnen uitwisselen, om ook elkaar te inspireren en van elkaar te leren. Daarnaast is er de mogelijkheid om verdiepende vragen te stellen aan de sprekers”, aldus Weerts. Vervolgens verplaatst het event zich naar de beursvloer, waar de FM’ers tijdens een Innovation Tour worden meegenomen langs verschillende exposanten die oplossingen bieden op één van de drie thema’s.
“Dat geeft direct een tastbare invulling aan hetgeen ze net hebben gehoord. Daarnaast is het ook een leuke manier om de facility managers wegwijs te maken op die enorme beursvloer. Het kan voor hen best overweldigend zijn, al dat schoonmaakgeweld.” Er wordt een groepstour georganiseerd én de tour wordt in de Interclean App opgenomen, zodat je er ook voor kunt kiezen om zelf op pad te gaan. Om vervolgens, in elk geval als het aan Weerts ligt, weer vol inspiratie naar huis te gaan.
Met wat voor soort applicatie kunnen we het werk van schoonmaakmedewerkers leuker, makkelijker of beter maken? Dat is de opdracht voor de Hackathon op woensdag 11 mei tijdens Interclean Amsterdam, georganiseerd in samenwerking met FacilityApps. CEO Dirk Tuip: “Hopelijk komen daar een aantal leuke ideeën uit voort die zorgen voor innovatie en vernieuwing in de branche.”
Tien teams van vijf personen buigen zich tijdens Interclean Amsterdam tien uur lang over de vraag wat voor soort applicatie de schoonmaakmedewerkers vooruit kan helpen. Aan het einde van de dag pitchen zij hun idee aan de vakkundige jury. De winnaar gaat met een leuke geldprijs naar huis. Alle ideeën worden openbaar gepubliceerd zodat geïnteresseerde partijen er eventueel daadwerkelijk werk van kunnen maken.
Wat is het idee achter de Hackathon? Tuip: “Er is een technologische revolutie gaande in de wereld.
Wat: Hackathon
Voor wie: Iedereen van jong tot oud, van schoonmaakprofessional tot gamedesigner
Wanneer: 11 mei van 9:00 tot 20:00
Waar: Innovation LAB, hal 5
Inschrijven: Bedrijven kunnen teams aandragen en individuen kunnen zich apart aanmelden
Meer informatie:
Alles verandert en steeds meer bedrijven worden een softwarebedrijf. Maar de schoonmaak blijft hierin nog een beetje achter omdat het zo’n traditionele branche is. Ik zie al jarenlang dezelfde partijen die actief zijn op dit gebied. Daarom vroegen we ons af: hoe kunnen we jonge mensen met een passie voor technologie en software meer betrokken laten zijn bij de schoonmaak? Zodat zij gaan nadenken over de problemen die daar spelen en hopelijk met goede, nieuwe ideeën komen. En dat werkt dan weer twee kanten op, want schoonmaak is nu eenmaal niet zo sexy. Ik geloof dat technologie daar verandering in kan brengen.”
Toch is er al wel het één en ander gaande op het gebied van digitalisering in de schoonmaak. Tuip vertelt dat hij vooral initiatieven voor cleaning on demand, ook wel bekend als datagedreven schoonmaak, ziet. “Enerzijds gaan steeds meer schoonmaakproducten als stofzuigers en dispensers data genereren. Anderzijds worden er door middel van sensoren data vanuit het gebouw opgehaald. Vraag blijft hoe je die data uiteindelijk bij de schoonmaakmedewerker op de werkvloer krijgt en dat op zo’n manier dat haar of zijn werk er beter of efficiënter door wordt. Met als uiteindelijk doel natuurlijk dat de gebouwgebruikers, dus de klant, daar het voordeel van ervaart.”
Tuip vervolgt: “Het is belangrijk dat de schoonmaakmedewerker en de software samen gaan werken. Waarbij de schoonmaker, als je het mij vraagt, veel centraler moet komen te staan in het hele schoonmaakproces. Hij of zij weet uiteindelijk het beste wat er op de werkvloer en in het pand van de klant gebeurt. De kennis van deze medewerkers wordt nog weleens onderschat. Een belangrijke vraag is dan ook hoe we het beste van hun kennis kunnen leren. Natuurlijk kan dat door het gesprek aan te gaan, maar technologie kan daar misschien ook mee helpen.”
Daarbij is het wel belangrijk om ervoor te zorgen dat de schoonmaakmedewerker straks niet met tien verschillende apps aan de gang hoeft. Bijvoorbeeld om in de ene app te zien welke dispenser bijna leeg is en om in de ander te kijken welke toiletten toe zijn aan een schoonmaakbeurt. “Dat moet je voorkomen, want dat is totaal onhandig voor de medewerker. Wat je wilt, is data vanuit al die verschillende platformen bij elkaar in één overzicht brengen”, zegt Tuip. Daarvoor is het belangrijk dat de ontwikkelaars van al die schoonmaaksoftware zorgen dat hun programma’s aan elkaar te koppelen zijn. Tuip zet zich daarvoor in als boardmember van de non-profitorganisatie Facility Data Standard. “Wij proberen met elkaar een standaard voor het uitwisselen van data te creëren. Zodat softwarebedrijven makkelijker, sneller en duidelijker met elkaar kunnen koppelen.”
De softwareontwikkelaar ziet dat een aantal schoonmaakbedrijven vooroploopt in digitalisering. “Zij nemen echt die voortrekkersrol en zien de toegevoegde waarde om hiermee aan de slag te gaan en te experimenteren. Zij geloven in de uiteindelijke businesscase. Dat werpt ook vruchten af, want we zien dat die bedrijven aanbestedingen scoren doordat zij technologie hebben omarmd. Daarnaast houden ze hun klanten ook nog eens langer vast.” Maar voordat dit door druppelt naar de rest van de branche, moet er wel wat gebeuren. Want ja, digitaliseren kost geld. Tuip: “Schoonmaakbedrijven moeten geld, tijd en kwaliteit in innovatie kunnen stoppen. Maar voor veel opdrachtgevers is schoonmaak nog steeds een sluitpost, met lage marges als gevolg. Daarnaast zijn er nog amper goede businesscases voor zaken als sensoren of robots, terwijl die wel een flinke investering vereisen. Opdrachtgevers willen pas ergens voor betalen als ze de toegevoegde waarde ervan inzien.”
Tuip komt terug bij de Interclean Hackathon: “We hopen op een leuke, gezellige dag waarop enthousiaste mensen nadenken over hoe we de schoonmaak kunnen verbeteren. Van student tot senior en van schoonmaakprofessionals tot marketeers en gamedesigners: we brengen iedereen bij elkaar in de hoop op gave nieuwe ideeën die de schoonmakers daadwerkelijk vooruit helpen.”
Van doekjes gemaakt van plastic flessen die zijn ingezameld aan kusten en stranden tot milieubewuste schoonmaakrobots of een spuitfles die kraanwater verandert in watergedragen ozon. Een onafhankelijke jury selecteerde in 4 categorieën de 12 genomineerden voor Interclean’s Amsterdam Innovation Award. De categoriewinnaars en de overall winnaar van de Amsterdam Innovation Award worden op 10 mei, de eerste beursdag van Interclean Amsterdam, bekendgemaakt.
De eerste editie van de Amsterdam Innovation Award (AIA) waarin er gewerkt is met nieuwe, thematische categorieën leverde 78 inzendingen op. De meeste inzendingen waren er voor de categorieën Sustainability & Environment en Workforce & Ergonomics.
Robert Stelling (Director Interclean Global Events) over de inzendingen: “Fantastisch om te zien dat de industrie tijdens de pandemie is blijven innoveren, z’n belangrijke rol heeft gepakt en heeft laten zien wat de belangrijke invloed van schoonmaak is op een gezonde en veilige werk- en leefomgeving. Ik zie er naar uit om de industrie weer bij elkaar te brengen en te helpen hun innovaties aan de markt te tonen. Uiteraard zullen daar ook alle genomineerden van de AIA zichtbaar zijn.”
Michelle Marshall (juryvoorzitter AIA): “Veel van de producten die we hebben gezien, zijn ontworpen met het oog op duurzaamheid. Wat vooral opviel, was dat er veel meer werd nagedacht over het gebruik van plastic – waar het vandaan komt, hoe het wordt geproduceerd en hoe het past in een circulaire economie. En we kunnen natuurlijk ook niet voorbij aan alle ‘slimme’ oplossingen. Daarin zagen we interessante ontwikkelingen, met onder meer een groot aantal innovaties met ingebouwde digitale technologie in allerlei vormen. Bij schoonmaken zal de mens echter altijd een belangrijke rol blijven spelen en we zijn dus ook blij met de voortdurende ontwikkeling van meer ergonomische, gebruiksvriendelijke handmatige hulpmiddelen waarmee dagelijkse schoonmaaktaken verder worden vergemakkelijkt.”
Sustainability & Environment
- Maya Professional Tools, EVERSEA Multipurpose Cloth: gemaakt met 30% Seaqual Yarn door PET te verwerken uit plastic flessen die zijn verzameld aan kusten, stranden, zeeën en rivieren.
- Tork, Biobased Heavy-Duty Cleaning Cloth: helpt het verbruik van fossiele materialen te verminderen en tegelijkertijd de reinigingsefficiëntie te verbeteren.
- Spectro, Ecodos Dosage Bottle: doseerfles, 100% gemaakt uit ‘s werelds eerste gesloten recyclingcyclus van plastic verpakkingen in de schoonmaakindustrie.
- Vileda, Swep Evidence System D: geavanceerd reinigingssysteem dat een snellere, duurzamere reiniging mogelijk maakt en tegelijkertijd aangeeft dat de klus geklaard is. - Lionsbot International, R3 Scrub: de persoonlijke robotassistent van de schoonmaker, een robot die iedereen overal kan gebruiken.
- Gaussian Robotics, Scrubber 50 Pro: een AI-geïntegreerde commerciele reinigingsrobot die automatisch schrobben, vegen, dweilen en ontsmetten ondersteunt.
- Kärcher, BVL 5/1 Bp: batterijgevoede ergonomische rugzakstofzuiger gemaakt van innovatief en ultralicht EPP-materiaal.
- RCM, Nexbot: een autonome scrubber, gemaakt om snel grote ruimtes schoon te maken met een minimale impact op het milieu en een grotere winstgevendheid van schoonmaken.
- Arcora International, Pu-Pad Light: vloerpad voor alle waterbestendige oppervlakken met een oppervlakte van 80.000 m.
Alani Higiene Profesional, Coreless Centre Pull Paper Towel in Tad: papierrol met verbruikscontrole en afvalvermindering.
- Consensus Group, EnozoPRO: spuitbus die direct water omzet in watergedragen ozon. Niet giftig, duurzaam en milieuvriendelijk, zonder geur- of kleurstoffen.
- AR-CO Chimica, Aladin GT5: het Aladin-systeem is een automatische distributeur van supergeconcentreerde producten, om gebruiksklare oplossingen in de juiste hoeveelheid te verkrijgen.
Vak- en branchegenoten kunnen vanaf april tot en met 3 mei stemmen op hun favoriete innovatie via de website van Interclean Amsterdam. De genomineerde met de meeste publieksstemmen wint het Visitors’ Choice certificaat. De bekendmaking van de categoriewinnaars, de Visitors’ Choice en de uitreiking van de Innovation Award aan de overall winnaar vindt plaats op dinsdag 10 mei tijdens de Interclean Amsterdam.
“Bij schoonmaken zal de mens altijd een belangrijke rol blijven spelen”
Zijn wij met onze moderne westerse levensstijl er verantwoordelijk voor dat meer mensen allergieën en astma hebben? Microbioloog Dirk Bockmühl licht in gesprek met Service
Management een tipje van de sluier op.
antwoord geven op deze vraag is niet eenvoudig, zo erkent Bockmühl. Er zijn namelijk verschillende hypotheses. “De hygiënehypothese is een van de meest interessante onderwerpen voor mensen die betrokken zijn in de schoonmaak en desinfectie. De hypothese stelt dat kinderen die in hun vroege jaren worden blootgesteld aan bepaalde micro-organismen (bijvoorbeeld bepaalde bacteriën of wormparasieten) worden beter beschermd tegen allergische ziekten. Het draagt bij aan de ontwikkeling van het immuunsysteem. Het is in de basis dus helemaal niet slecht dat kinderen in de zandbak van alles in hun mond stoppen.”
Volgens Bockmühl heeft de hypothese zich bewezen, maar wordt het nog wel eens verkeerd geïnterpreteerd. “Het idee dat het niet gezond is om té schoon te zijn, kan voor veel mensen een goed excuus zijn om niet te veel schoon te maken. Het is een interessant gedachtegoed. Natuurlijk weten we dat blootstelling aan bepaalde micro-organismen nodig is om ons immuunsys-
teem te trainen, maar aan de andere kant is het nog steeds onduidelijk waar precies de waarheid ligt. Zo hadden mensen vroeger in OostDuitsland, waar de hygiëne minder was, minder last van allergische ziekten en astma dan in West-Duitsland.”
Het is een lastig speelveld, erkent Bockmühl. “Het minder serieus nemen van je persoonlijke hygiëne, zoals het wassen van je handen voor het eten, verhoogt naar verwachting het risico op infectie. Maar het heeft hoogstwaar-
schijnlijk geen invloed op allergieën of immuunstoornissen. De hygiënehypothese suggereert niet dat als je tijdens je kindertijd meer infecties oploopt, je daar later profijt van hebt. Het is dus meer de vraag welke micro-organismen je toelaat en welke niet.”
De microbioloog heeft met verbazing gekeken hoe mensen acteerden tijdens de coronapandemie. “Ik heb veel vreemde dingen gezien en ik denk dat veel mensen niet echt begrepen wat ze deden. Ik heb veel mensen zien lopen die de hele dag dezelfde latex handschoenen aan hadden en dachten dat ze beschermd waren. Hetzelfde geldt voor het steeds dragen van hetzelfde mondmasker. Maar als je met die handschoen iets oppakt dat besmet is en vervolgens aan je neus zit, loop je het risico om zelf ook besmet te raken. Een mondmasker dat je niet verwisseld kan een
“Het idee dat het niet gezond is om té schoon te zijn, kan voor veel mensen een goed excuus zijn om niet te veel schoon te maken”
broeinest zijn voor bacteriën.” Het gedachtegoed dat het niet gezond is om té schoon te zijn, leefde niet tijdens de pandemie. Bockmühl: “Mensen desinfecteren, om wat voor reden dan ook, alle oppervlakten. Of ze er nou direct mee in aanraking komen of niet.”
Volgens Bockmühl gaat het er niet over dat we té schoon zijn, maar we moeten niet altijd alle oppervlakten willen reinigen om daarmee het risico te ontlopen om in contact te komen met ziekteverwerkers. Hij is dan ook een groot voorstander van doelgerichte hygiëne. “Het komt er in het kort op neer dat er een aantal sleutelmomenten zijn waarop hygiëne écht van belang is. Waarbij je de afweging maakt wat de risico’s zijn. Als er kans is op infectie is het vanzelfsprekend dat je grondig schoon moet maken. Zo is het belangrijk om regelmatig je handen te wassen, zoals we geleerd hebben tijdens de coronapandemie.
Hetzelfde geldt voor plekken waar eten wordt gemaakt. De snijplank waar je kip op hebt gesneden, moet direct in de vaatwasser. Dan weet je zeker dat het schoon wordt.”
Vanuit microbiologisch oogpunt behoeft een vloer geen extra aandacht. “De kans op infecties via aanraking met een vloer is klein. Maar hier spelen andere factoren een rol. Als je een vieze, vettige vloer hebt in een fabriek, moet je in actie komen met het oog op de arbeidsveiligheid. Als het aankomt op schoonmaak en desinfectie is het dus niet alleen zaak om te kijken naar virussen en kans op infecties, maar behoeft iedere situatie een andere aanpak.”
Dirk Bockmühl: “Het is in het belang van onze kinderen om in aanraking te komen met micro-organismen. Om zo immuniteit op te bouwen.”
Bockmühl benadrukt nogmaals dat we vooral niet te krampachtig moeten zijn. “Het is in het belang van onze kinderen, en jonge kinderen in het bijzonder, om in aanraking te komen met microorganismen. Om zo immuniteit op te bouwen. Het is niet slecht om een kind in de modder te laten spelen. Aan de andere kant moet je je kind geen rauwe melk geven. Daar kunnen namelijk pathogene bacteriën inzitten en dat geeft een kans op infecties. Het is een zeer interessant vraagstuk hoe we hiermee om moeten gaan. Omdat we nog steeds niet precies weten welke micro-organismen ons immuunsysteem trainen. Maar voor mij is het duidelijk dat het antwoord niet alleen ligt bij schoonmaak en desinfectie.”
De Duitse microbioloog vindt dat er een spannende periode nadert nu de coronamaatregelen grotendeels vervallen. “Het is een soort experiment. Maar voor mij is het ook een voorbeeld van het maken van afwegingen van risico’s. Het economische risico speelt nu een grote rol. De overheid zegt dat het de bevolking de kans heeft geboden om zich te laten vaccineren en laat daarom de teugels vieren. Het is spannend voor mensen waarbij het vaccin niet werkt en die zich niet willen of kunnen laten vaccineren. Ik ben een voorstander van het idee van eigen verantwoordelijkheid. Uiteindelijk moeten we voor onszelf beslissen wat goed is voor ons, maar ook voor de maatschappij. Het is een interessante tijd.”
Kees Blokland is dit jaar voorzitter-af van de Code Verantwoordelijk Marktgedrag. Hij stond in 2011 aan de wieg van de code die vanuit de schoonmaak vervolgens werd verbreed naar beveiliging, contractcatering en projectverhuizers. Een verdere verbreding naar de uitzendbranche zit in het vat, zo blijkt uit het afscheidsinterview. En Blokland wil graag ‘zijn’ code institutionaliseren.
Het ontstaan van de code was een direct gevolg van de toenemende onrust in de schoonmaakbranche in 2009, die in 2010 uitmondde in een felle staking. Daarbij stonden werkgeversorganisatie OSB (tegenwoordig Schoonmakend Nederland) met voorzitter Hans Simons en directeur Rob Bongenaars en de vakbonden FNV met Mari Martens en Ron Meyer en CNV met Jan Kampherbeek lijnrecht tegenover elkaar. De eis van de bonden? Meer respect. Ook bij opdrachtgevers zoals de Nederlandse Spoorwegen, Schiphol en Philips klopte met name FNV met acties aan. Blokland pakte met de strijdende partijen de handschoen op. Er kwam een code, ook wel door Blokland een moreel appel genoemd, die opdrachtgevers, opdrachtnemers en intermediairs ondertekenden. Waarmee ze verklaarden niet alleen op prijs schoonmaak aan te besteden, maar ook op kwaliteit. En ze beloofden om op de arbeidsomstandigheden van schoonmaakmedewerkers te letten. Blokland: “Eigenlijk is de code ouderwets Nederlands polderen, maar dan in het klein, in de schoonmaaksector.”
Blokland voelde zich destijds al verbonden met de schoonmaaksector en nu nog. Hij werkte jarenlang bij het schoonmaakbedrijf Cemsto dat werd overgenomen door ISS Facility Services. En als directeur Personeel en Organisatie van de NS raakte hij er in 2010 opnieuw bij betrokken. Blokland: “Samen met toenmalig CSU-schoonmaak-
directeur Frie van Hulten bracht ik een bezoek aan de huisvestingruimte van de schoonmakers. Wat we daar aantroffen tart iedere beschrijving: ruimte onder het spoor, geen ramen, lekkages, onvoldoende veiligheidskleding, te weinig schoonmaakmiddelen, materiaal in slechte staat… Ga zo maar door.” Reden voor NS om Blokland zijn laatste drie maanden in functie binnen deze organisatie vrij te spelen om orde op zaken te stellen. Later pakte hij samen met Wim Mul, toenmalig HR-directeur van Schiphol, de opzet van de Code Verantwoordelijk Marktgedrag op. “Het idee voor een dergelijke code kwam overigens van Hans Simons van OSB. Ergens midden in de nacht na moeizame gesprekken tussen de cao-partijen. We kwamen geen steek verder. Maar Simons zag in de code een mogelijkheid om de partijen bewust te maken van hun rol in sociale omstandigheden en hun invloed op het marktgedrag. Mul zette het idee van de code vervolgens op papier zodat het ergens op leek en de partijen zich eraan vastklampten.”
De code moest de race naar de bottom stoppen. Compleet met gele kaarten voor opdrachtgevers, schoonmaakbedrijven en intermediairs die het niet zo nauw nemen met het appel. Blokland zocht ze op. “Vaak was het onwil, onkunde of onbenul. Denk aan aanbestedingen die knullig in elkaar waren gestoken, waarbij er sprake was van te weinig kennis van het facilitaire vak. En we zagen inkopers die dachten dat schoonmaak aanbesteden te vergelijken
is met het aanschaffen van een televisie. Daarbij werd dan de kwaliteit van de te leveren schoonmaak gewoon niet gedefinieerd of niet goed omschreven. Als je niet weet wat je vraagt, weet je ook niet wat je krijgt.”
Blokland werd hét gezicht van de code, alhoewel hijzelf benadrukt dat er een heel team achter de code schuilgaat. “Het is in al die jaren een collegiale inspanning van vertegenwoordigers van alle bloedgroepen die toch maar mooi in de mini-polder van de schoonmaakbranche een gemeenschappelijk belang hebben gedefinieerd. Ik ben een van de gezichten, zou ik eerder zeggen. Op het gevaar af dat ik mensen vergeet: ik denk in al die jaren ook aan namen als Wim Mul, Rob Westerlaken, Jan Kampherbeek, Mari Martens, Renate Bos, Jet Linssen, Peter Specker, Rene ten Brug, Wim Dingelstad, Hayk Simons, André de Reus, Lilian Willekers en Leila Zariouh. Dat zijn stuk voor stuk dragende mensen geweest.”
In het begin maakte Blokland de fout fatsoenlijke productienormen voor schoonmaak te willen formuleren. “Daar kregen we van de Autoriteit Consument en Markt een tik op de vingers omdat we bezig waren met een aanzet voor kartelvorming. Uiteindelijk ben ik wel blij dat we niet concrete minimale productienormen in de code hebben opgenomen, want dat is per situatie anders. Daarmee wordt het nog meer een appel op de vakkennis over schoonmaak om te bepalen of een productienorm voor een aanbesteding logisch en
De klachtencommissie van de Code Verantwoordelijk Marktgedrag in de schoonmaak gaf onlangs aan weinig klachten binnen te krijgen. Dat strookte niet met hun gevoel dat er wel degelijk verkeerde schoonmaakaanbestedingen in de markt worden gezet. Blokland reageert: “Er zit een disbalans in de markt. Klachten worden niet gezien als leermomenten voor de branche en de betrokkenen. En dus wordt dat leermoment niet gepakt. Opdrachtnemers durven opdrachtgevers en intermediairs niet aan te spreken. Bang om de volgende keer niet meer in aanmerking voor een schoonmaakaanbesteding te komen. Van dat ons kent ons-principe moeten we af. Anders doorbeek je dit principe nooit en komen we ook onvoldoende tot verantwoordelijk marktgedrag.”
verantwoord is.” De eerste periode van de code was volgens Blokland trial and error. “In het begin was er nog de neiging bij schoonmaakbedrijven om intermediairs de markt uit te drukken omdat zij vonden dat die een dubieuze rol speelden. Maar met name André de Reus van Atir en Wim Dingelstad van CSG lieten me zien dat er een serieuze adviesbranche was ontstaan die juist kennis bij de code kon inbrengen. Over schoonmaak en vierkante meters, aanbestedingsrecht en mededingingsrecht. Zij konden met vakkennis juist een fai-
re beoordeling tot stand brengen. Maar er waren ook partijen die zich lieten betalen uit besparingen die ze gerealiseerd hadden of die aan koppelverkoop deden. Een adviesbureau zet daarbij een aanbesteding in de markt waarbij de opdrachtnemer moet betalen voor de kwaliteitsinspecties. Een kind kan bedenken dat dat foute boel is.”
Blokland zag, nadat de code naam en faam kreeg in de schoonmaak, kansen om de code te verbreden naar beveili-
ging, contractcatering en projectverhuizers. Daar waar dezelfde race naar de bottom plaatsvond, met druk op personeel tot gevolg. “Na advies van de Sociaal-Economische Raad - voorzitter Mariëtte Hamer is fan van de code - zien we kansen om, met steun van Jacco Vonhof (schoonmaakondernemer en voorzitter van MKB-Nederland) en Ingrid Thijssen (voorzitter VNO-NCW), ook daar de code te introduceren. Eigenlijk is het moreel principe overal waar sprake is van een uitbestede markt, daar waar de druk op medewer-
kers ontstaat, relevant. Omdat daar druk op de prijs kan komen als kwali teitseisen slecht of niet worden uitge vraagd. Die last komt uiteindelijk te recht bij werknemers in de vorm van buitensporige werkdruk. Als je dienst verlening behandelt als een commodity ontstaat die druk als vanzelf. Je hebt dus, ook als je als opdrachtgever regie voert over facilitaire dienstverlening, interne kennis nodig van de diensten die je hebt uitbesteed. Om ze aan te kunnen sturen.”
Blokland is 75 jaar oud. “Tijd om het stokje over te dragen. Ook om niet in cirkels rond te gaan draaien. Nieuw bloed brengt nieuw elan. Ik moet niet meer het gezicht van de code zijn, alhoewel me die na aan het hart blijft liggen. De code is mij dierbaar geworden en daar doe je moeilijk afstand van. Ik wil ook niet een opvolger voor de voe ten lopen, maar een grote wens zou wel zijn om de code te verdiepen en te insti tutionaliseren. Het is begonnen als een actiebeweging. Er is structuur in geko men met de komst van een bestuur en statuten. Als het ministerie van Economische Zaken en Klimaat het zou on dersteunen, dan zouden we ook meer onderzoek kunnen doen naar de drivers achter verkeerde marktwerking. Bij voorbeeld bij platformbedrijven. Daar naast vind ik ook dat er à la de ACM een marktvorser moet komen die misstanden aan de voorkant oppakt, bij de aan bestedingen. Zo voorkom je dat druk verderop in de keten landt bij medewer kers. Die institutionalisering moet juist niet ten koste gaan van de betrokken heid van huidige partijen. De sterkte van de code is de initiatiefkracht van de
in het veld actieve samenwerkende par tijen. Een toegenomen budget zou er ook voor kunnen zorgen dat we meer kunnen doen aan handreikingen. Bij voorbeeld voor inkopers die aanbeste dingen in de markt willen zetten, over de beste manier van contractmanage ment of over het neerzetten van voor beelden van calculatietechnieken.”
Er is nog genoeg te willen dus, maar Blokland zal de ontwikkelingen langs de zijlijn gadeslaan. “Alhoewel… Ze mogen
me met vragen natuurlijk altijd bellen, maar ik zal niet meer voor de troepen staan om het zo te zeggen.” Met vier zoons, meerdere kleinkinderen, tennis sen en een dichtkunst die aandacht be hoeft, zijn er andere prioriteiten in het leven. “Nu is het moment aangebroken om terug te schakelen. Helemaal niets doen kan ik niet, maar er komt een ander gezicht voor de code.” Die kan meteen aan de slag met de verdere uitbreiding, verdieping en het institutionaliseren van de code. Dat is op zich al een flinke berg om te beklimmen.
Op de vraag wat een probleem is bij sociaal ondernemen blijft Rob Migchelbrink het antwoord schuldig. Hij reageert namelijk onmiddellijk enthousiast. “Het is juist het allerleukste wat er is; mensen kansen geven.” Hij kan het weten, doet het al vijftien jaar en noemt het zelfs in de bedrijfsnaam Mabeon: Maatschappelijk Betrokken Ondernemen.
Hetschoonmaakbedrijf heet voluit Mabeon Achterhoek Schoon b.v., is gevestigd in Doetinchem en voert de slogan ‘Betrokken dienstverlening’. Net als zoveel lokale en regionale mkb’ers levert het bedrijf voornamelijk klassieke schoonmaakdiensten. De di-
recteur kwalificeert de onderneming toch nadrukkelijk als “een bijzonder schoonmaakbedrijf, omdat we juist zoeken naar mensen met een achterstand om bij ons facilitair werk te doen.” Dat wordt ook nadrukkelijk ingevuld, want ruim meer dan de helft van de uitvoerenden heeft een psychische of fysieke beperking.
Rob Migchelbrink (56) is bijna veertig jaar actief in de branche. Hij begon in 1984 als assistent-bedrijfsleider bij het toenmalige Fair (schoonmaak en beveiliging) in Lelystad en Doetinchem, waar hij eindigde als operationeel directeur. In die laatste plaats was er contact met het SW-bedrijf Wedeo, waar men over honderd tewerkgestelden voor de schoonmaak beschikte, “maar slechts werk had voor twintig”. Wedeo zocht in 2006 contact met Fair om dat op te lossen, waarop de gedachte rijpte gezamenlijk een professioneel schoonmaakbedrijf op te zetten. Migchelbrink: “De gedachte was Wedeo de mensen, wij de commercie en operatie. Dat betekende de start van Mabeon in 2007. Wij participeerden met zestig procent en de gemeente via Wedeo met veertig procent. Die publiek-private samenwerking is nu gemeengoed. Maar ik denk dat wij de eerste in Nederland waren in deze sector. Vanaf de start werd gewerkt aan een mix van SW’ers en reguliere krachten om zo tot een commercieel schoonmaakbedrijf te komen met een grote inbreng van uitvoerenden met een achterstand. Erwin Peters en ik zijn toen samen de directie gaan vormen van Mabeon Achterhoek Schoon.”
Tussen 2007 en 2015 gebeurde er veel rond de onderneming. Wat de SW betreft, werd eerst de Participatiewet van kracht, waarbij Mabeon een voorbeeldfunctie kreeg. Vervolgens werd onder meer door gemeentelijke fusies SW-bedrijf (en Mabeon-participant) Wedeo opgeheven en vervangen door Laborijn. Daardoor konden Migchelbrink en Peters de
resterende veertig procent aandelen in Mabeon kopen en werden 1 januari 2015 samen eigenaar. In die periode verkocht Fair de schoonmaakactiviteiten aan CSU en de beveiliging aan G4S. Recentelijk zijn de eigendomsverhoudingen weer gewijzigd. Rob Migchelbrink als algemeen directeur (met commercie en operationele zaken) heeft sinds begin dit jaar twee mede-eigenaren, beiden ook werkzaam bij Mabeon. Astrid Dinissen (financiële zaken) en Helga Peters voor algemene zaken.
Mabeon Achterhoek Schoon opereert vanuit één vestiging in Doetinchem in een gebied omschreven als de Gelderse Achterhoek, begrensd door Winterswijk, Twente, Zutphen en Arnhem. Elke klant is binnen een half uur bereikbaar. Bij het bedrijf werken 270 personen, waarvan er 150 een doelgroep-indicatie hebben, een afstand tot de arbeidsmarkt op basis van fysieke of psychische oorzaken. Migchelbrink: “Van alle medewerkers hebben 145 mensen een arbeidsovereenkomst van 24 uur per week of meer. Op die manier zorgen we ervoor dat de mensen uit een uitkeringssituatie komen.”
Voor hen zijn bij Mabeon drie gecertificeerde jobcoaches actief. Zij verlenen hulp of bijstand bij schulden, gezondheids- of privéproblemen. Het is een platte organisatie, want er is bij Mabeon slechts één bedrijfsleider met direct daaronder een laag met acht objectleiders. Van de omzet wordt zeventig procent behaald met klassiek schoonmaakwerk. Concierge en huismeesterdiensten dragen vijftien procent
bij, net zoveel als nevendiensten: bezorgen, in- en uitpakwerk en hulp in kantines.
SW-bedrijven werken per traditie veel voor non-profitorganisaties als gemeenten en het onderwijs. Maar dat gaat volgens Migchelbrink niet op voor Mabeon. “Circa de helft van onze opdrachten komt daar vandaan. Dus gemeenten, stichtingen, de kleinere zorg en het onderwijs. Dat komt ook omdat we PSO-gecertificeerd zijn, een bewijs voor de overheid dat we zeer maatschappelijk betrokken ondernemen. Daar hebben we een streepje voor. Heel soms doen we ook mee aan Europese aanbestedingen, maar niet graag. Commerciële klanten hebben we ook, zoals kantoren, de industrie en groothandels.”
Hoe haalt het bedrijf schoonmaakwerk binnen? “Niet marketingtechnisch gestuurd. De commercie is voornamelijk mijn taak en we steunen vooral op mijn persoonlijke netwerk. Mabeon zet in op het mkb-segment hier in de regio en dat doen we nadrukkelijk. Vooral in contacten via de sport, want ik ben voorzitter van de businessclub van De Graafschap, de lokale voetbaltrots.”
Dat heeft in ieder geval de laatste drie jaar geresulteerd in een gestage omzetgroei. Over de cijfers is Migchelbrink heel openhartig. “In 2019 groeiden we onverwacht snel naar een omzet van 2,9 miljoen euro. En in 2020, toen in de zomer het corona-effect zichtbaar werd, stegen we toch naar 3,1 miljoen. Vorig jaar sloten we af op 3,6 miljoen euro. Daar moet ik wel een kanttekening bij maken, want in 2020 leden we door corona wat verlies. Niet dramatisch, maar we waren in 2019 zo hard gegroeid dat we in 2020 niet voor steun van de NOW-regeling in aanmerking kwamen. Maar we zijn die tijd heel goed doorgekomen en heel tevreden met een gemiddeld rendement van twee tot drie procent voor belasting.”
Het moet niet eenvoudig zijn om een van origine SW-bedrijf om te buigen tot een commerciële en rendabele onderneming. Hoe verliep dat proces?
Migchelbrink: “Eigenlijk verrassend gemakkelijk. Door behoedzaam te benaderen, vaak mensen bij elkaar roepen en veel uitleggen. Meteen vanaf 2007 zijn we heel open geweest over de cijfers. We hebben duidelijk gemaakt dat er zonder winst geen onderneming is. We verklaarden hoe we kunnen verdienen en vertelden met eenvoudige statistieken hoe het in de schoonmaak werkt.”
ENIGE EN EERSTE DIPLOMA
Scholing en training moet wel een thema zijn in een onderneming waar meer dan de helft van de medewerkers met een achterstand op de arbeidsmarkt komt.” Dat kun je wel stellen, want dat vraagt veel tijd, geld en geduld. We hebben daarvoor een eigen opleidster die de mensen hier intern op weg helpt naar het SVS-basisdiploma. We willen naar 100 procent opgeleiden en dat is nu voor 95 procent gelukt. Juist voor die mensen betekent het SVS-diploma, vaak het enige en eerste diploma, een geweldige meerwaarde. Het is aandoenlijk om hun strijd met de zenuwen te zien en wat ze moeten overwinnen om deel te nemen aan wat voor hen een geweldig moeilijke opgave is.”
De vraag wat het grootste probleem bij deze vorm van ondernemen is, overvalt Migchelbrink een beetje. Hij wijkt meteen uit naar de vreugde van werken met mensen met een achterstand tot de arbeidsmarkt. “Hulp bieden en problemen oplossen is echt het allerleukste om te doen. Mensen kansen geven. De onvoorwaardelijke vreugde en waardering als we een personeelsbijeenkomst hebben. Onze eindejaarsbijeenkomst in het stadion van De Graafschap of een gezamenlijk barbecue, waar 95 procent van het personeel naartoe komt. Dat overtreft voor mij alles.”
Over het kostenaspect van deze dure vorm van ondernemen heeft Migchelbrink het geen enkele keer. Maar deze vorm van maatschappelijk betrokken ondernemen vraagt ongetwijfeld veel op het terrein van selectie, introductie bij de klant, begeleiding en sturing. “Absoluut, dat is zeker heel duur. Maar daar wordt gelukkig voor een deel in tegemoet gekomen door de overheid die met loonkostensubsidies een steuntje in de rug geeft. Die kosten van introductie en begeleiding zijn zeker een factor vier hoger dan bij een regulier schoonmaakbedrijf.” En dan ironisch: “Maar als je miljonair wilt worden op deze manier, dan lukt dat echt niet.”
“Zonder winst is er geen onderneming”
Martijn van Schie (rechts op de foto) werkt als “manusje van alles” bij Romaro Schoonmaakgroep. Van vloeronderhoud en industriële reiniging tot aan abseilend glazenwassen: hij doet het allemaal. Zo hangt hij ook regelmatig samen met zijn collega Kamiel bij het Rotterdamse Depot Boijmans van Beuningen aan het plafond.
Waarom moet je hier abseilend glazenwassen?
“Dat doen we op plaatsen waar het niet mogelijk is om met een ladder, hoogwerker, hangbakje of telescopische wassteel te komen. In dit geval gaat het om het hart van het gebouw. Dat is bijna vijftig meter hoog en helemaal open, omringd door balustrades met veel glas dat gewassen moet worden. Doordat er allerlei trappen doorheen kruisen, kun je daar niet met bijvoorbeeld een hoogwerker komen.”
“Als je je goed aan de veiligheidsvoorschriften houdt dan valt dat wel mee, hoor. We hebben ook altijd een speciaal hiervoor ingehuurde veiligheidskundige mee. Hij houdt goed toezicht en dubbelcheckt bijvoorbeeld of alle touwen goed zitten. Natuurlijk vond ik het de allereerste keer dat ik over de rand moest stappen wel even spannend.”
het werken vlakbij kunst nog bepaalde maatregelen?
“Ja, zo mogen we binnen niet met water reinigen, in verband met de luchtvochtigheid. Het vocht zou dan in de schilderijen of beelden kunnen trekken. Daarom werken we met een speciale schuimsubstantie die statisch geladen is. Daardoor stoot het stof af.”
4Wat doen jullie hier nog meer voor werkzaamheden?
“Sowieso alle glasbewassing, zowel binnen als buiten. We hebben ook de opleveringschoonmaak gedaan.
Toen moesten alle depots stofvrij zijn. Dat was wel een uitdaging, vooral doordat er in het begin veel puinstof van de bouw was. Dat soort uitdagingen houdt het werk leuk!”
‘ We mogen binnen niet met water reinigen, in verband met de luchtvochtigheid’Foto: Manola van Leeuwe, fotografieplus.nl
De Kroon Facilitaire Diensten en woningcorporatie Mitros gaan de samenwerking aan. Na een uitgebreid aanbestedingstraject heeft de woningscorporatie het perceel Nieuwegein Zuid aan De Kroon gegund. De facilitair dienstverlener gaat 53 appartementencomplexen in de Gemeente Nieuwegein schoonmaken. Het betreft hierbij zowel de schoonmaak van alle algemene ruimtes, trappenhuizen en liften als het periodiek specialistisch reinigen van de galerijen.
Effektief is met ingang van 1 maart 2022 verantwoordelijk voor het schoonmaakonderhoud bij dierentuin Artis in Amsterdam. Het nieuwe contract is het resultaat van aanbestedingstraject. De Amsterdamse dierentuin werd in zijn zoektocht naar een geschikte schoonmaakpartner bijgestaan door schoonmaakadviesbureau
Atir. Effektief kwam uiteindelijk als beste uit de bus. “We zijn super trots om deze prachtige locatie toe te mogen voegen aan onze huidige opdrachtgevers portefeuille”, schrijft het schoonmaakbedrijf. ”Effektief gaat voor een langdurige en fijne samenwerking. Wij wensen onze collega’s op locatie veel succes en werkplezier toe!”
CSU en Golden Green Hotels hebben een driejarige samenwerkingsovereenkomst getekend. Onder de Golden Green Hotels vallen Tulip Inn met 52 kamers, Golden Tulip met 103 kamers en Ibis met 118 kamers. CSU gaat de schoonmaakwerkzaamheden verzorgen van alle hotelkamers en algemene ruimten. Ook de linnenlogistiek neemt CSU voor haar rekening. Voor het ‘groene hotel’ The Vic dat later in het jaar opent, voert CSU na de complete opleverschoonmaak ook alle schoonmaakwerkzaamheden uit. Operationeel Directeur Dennis Tuin: “Voor ons is een goede prijskwaliteitverhouding een voorwaarde. Ook continuïteit is een belangrijk thema. Het behouden van gekwalificeerde medewerkers is een uitdaging en CSU heeft ons overtuigd van hun hoge kwaliteit en inzetbaarheid van voldoende medewerkers.”
TranZero en Wecovi slaan de handen ineen en brengen gezamenlijk de Wecoline Bubbleflush op de Nederlandse markt. Dat is een ultrasone toiletreiniger, waardoor er geen chemie meer nodig is voor het schoonmaken van wc’s. “We streven naar professioneel reinigen zonder gebruik van chemie”, zegt Derik Landman, commercieel directeur bij Wecovi, over het partnership. “Dat was al in veel situaties mogelijk, maar de toiletpot was hierin nog een uitzondering. In het idee om met de gepatenteerde ultrasone techniek een toilet schoon te maken, zien wij veel kansen.” Dennis Luiten, productontwikkelaar van BubbleFlush, voegt daaraan toe: “We waren op zoek naar een partner met een netwerk in en kennis van de professionele schoonmaakbranche. Door het marktgericht denken waren we in staat om een vertaalslag te maken van een idee naar een product waarmee iedere schoonmaakmedewerker kan werken.”
Branchevereniging Schoonmakend Nederland is in zee gegaan met de Made Blue Foundation en roept schoonmaakbedrijven op om ook mee te doen.
“In Nederland gebruiken wij veel water, ook in de schoonmaakbranche”, zegt Rob Rommelse, directeur van de vereniging. “Het is belangrijk bewustzijn te creëren onder ondernemers en hun werknemers. Hier water besparen, betekent schoon drinkwater waar het nodig is. Ik roep iedereen op mee te doen: samen verandering aanbrengen in waterverbruik.” Machiel van Dooren, medeoprichter van Made Blue Founda-
tion: “Volgens onze berekening bespaart inzet op waterbesparende technieken en materialen al snel zo’n 20 liter water per schoonmaak-uur. Voldoende om iemand een dag lang van voldoende water en hygiëne te voorzien. De hiervoor benodigde donatie is vele malen kleiner dan het behaalde financiele voordeel uit waterbesparing: is het is daarom niet alleen goed, maar ook logisch om te doen.” Schoonmaakbedrijven zoals Hago, Gom, Blankers Schoon en CSS Schoonmaak doen al mee: samen met een aantal andere Nederlandse schoonmaakbedrijven hebben zij al meer dan 100 miljoen liter water bespaard en beschikbaar gemaakt als schoon drinkwater.
Han Kramer (56) is op 1 maart gestart als commercieel directeur voor Sodexo Nederland. Hij gaat zich toeleggen op de verdere groei van de facilitair dienstverlener, met name op gebied van workplace & facility management services voor corporate organisaties, industriële bedrijven en overheden. Kramer heeft in zijn carrière meerdere operationele en commerciële rollen vervuld binnen de zakelijke dienstverlening. Zo was hij onder andere actief als commercieel directeur bij ISS en HEYDAY.
Hago Next is sinds 1 februari verantwoordelijk voor de schoonmaak bij Bovemij, financieel dienstverlener in de mobiliteitsbranche. Het gaat om datagedreven, resultaatgerichte dagschoonmaak op het hoofdkantoor in Nijmegen. Via Bovag (de branchevereniging voor mobiliteitsbedrijven), waar Hago al aan het werk was, kon de financieel dienstverlener makkelijk aan een ‘echte’ review komen.
Matthijs Bergers is op 1 februari gestart als adviseur bij Atir. Eerder werkte hij bij diverse schoonmaakbedrijven. Zo staan o.a. Dolmans, CSU en EW Facility Services op zijn CV. “In mijn rol als contractbeheerder en calculator voor een aantal schoonmaakbedrijven, heb ik Atir als fijne en betrouwbare partner leren kennen”, vertelt de nieuwe aanwinst van het adviesbureau.
SERVICE MANAGEMENT IS EEN UITGAVE VAN VMN MEDIA
Hoofdredacteur
Ronald Bruins, tel. 06-14 64 04 22, ronaldbruins@vakmedianet.nl
Eindredacteur
Anoek van der Riet
Redactie
Paula Jansen, Martijn Slot en Dick van Zomeren
Uitgever
Maciek Piasecki, maciekpiasecki@vakmedianet.nl
Accountmanager
Kevin Donders, kevindonders@vakmedianet.nl
Sales manager
Angela Passuto, angelapassuto@vakmedianet.nl
Vormgeving & opmaak colorscan, www.colorscan.nl
Druk Wilco BV te Amersfoort
Adres
VMN Media, Utrechtseweg 44, 3704HD Zeist, www.servicemanagement.nl
Abonnementenadministratie
klantenservice@vakmedianet.nl, tel. 088-584 08 88
Abonnementen
Service Management verschijnt 8 keer per jaar. Jaarabonnement € 125,00, studenten betalen € 79,00, verzending buitenland per jaar € 29,50 (EU) en € 41,50 (niet-EU-landen); prijzen zijn exclusief btw. Op alle uitgaven van VMN Media zijn de Algemene Voorwaarden van toepassing. Die zijn te vinden op www.vakmedianet.nl.
Partner Numatic International
Copyright
Alle rechten voorbehouden. Niets uit deze uitgave mag worden verveelvoudigd, opgeslagen in een geautomatiseerd gegevensbestand of openbaar gemaakt in enige vorm of op enige wijze, hetzij elektronisch, mechanisch, door fotokopieën, opnamen of op enige andere manier, zonder voorafgaande toestemming van de uitgever.
© VMN Media 2022
Op iedere inzending van een bijdrage of informatie zijn de standaardpublicatievoorwaarden van VMN Media van toepassing. Deze zijn te vinden op www.vakmedianet.nl.
Disclaimer
Alle in deze uitgave opgenomen informatie is met de grootste zorgvuldigheid samengesteld. De juistheid en volledigheid kunnen echter niet worden gegarandeerd. Vakmedianet en de bij deze uitgave betrokken redactie en medewerkers aanvaarden dan ook geen aansprakelijkheid voor schade die het directe of indirecte gevolg is van het gebruik van de opgenomen informatie.
ONDERNEMEN 03 - Jaarlijks marktonderzoek - Instappen in nieuw segment - Hoe bedenk je een nieuwe innovatie?
SPECIALISME 04 - Glas en gevel - Vloeronderhoud
HYGIËNE 05 - Nationaal Toiletonderzoek 2022
Appreo 18
Makita cover
Nocore 55
Numatic cover
Unger
Vepa Bins
Wecovi
Bezoek ons op de Interclean 2022 voor de nieuwste duurzame schoonmaakinnovaties. Zo reinig je met onze nieuwste innovatie, de Wecoline BubbleFlush, het toilet zonder het gebruik van milieubelastende reinigingsmiddelen.
Door over te schakelen van bekabeld naar draadloos wordt de totale reinigingstijd elke dag verkort, waardoor de productiviteit wordt gemaximaliseerd.
Veilig en onopvallend schoonmaken zonder kabel waardoor het de ideale oplossing is om het risico op uitglijden, struikelen en vallen te minimaliseren.
met lagere geluidsniveaus in vergelijking met machines met snoer.
De combinatie van totale draadloze vrijheid met krachtige en professionele reinigingsresultaten is perfect voor dagelijkse reiniging en veilig gebruik in openbare ruimtes met veel bezoekers.
Met machines uit het NX-netwerk werkt u sneller en bespaart u op kosten. Door juiste dosering zal ook het gebruik van chemie afnemen.
Het NX300 batterijpakket kan in het gehele snel groeiende Pro Cordless assortiment gebruikt worden. Pro Cordless biedt gemak, veiligheid en kracht. Dankzij één accu en oplaadsysteem heeft de gebruiker minder onderhoud en kosten.