VMT sprak met producenten over de bottlenecks, belemmeringen en tips op het gebied van werken met reststromen.
CSDDD-WETGEVING
Vanaf 2027 is er de Corporate Sustainability
Due Diligence Directive (CSDDD). Hoewel deze wet met name voor grotere bedrijven geldt, gaat het ook grote gevolgen hebben voor de kleinere producenten, zegt Johan Löfquist, hoofd duurzame data bij Worldfavor.
Thema
Duurzaamheidswetgeving
Duurzaamheid is voor voedselproducenten geen keuze meer, maar onderdeel van wetgeving. Hoe ga je om met reststroomverwerking? Wat is de laatste stand van zaken voor verpakkingen? En wat zijn tips voor de aankomende CSDDD-wetgeving? Dit en meer in dit themanummer.
DUURZAAM VERPAKKEN
Op het gebied van duurzame verpakkingen krijgen voedselproducenten met steeds meer wetgeving te maken. De juiste balans is soms lastig te vinden.
4 Meest gelezen op vmt.nl
6 Wetgeving maakt verwerken reststromen onaantrekkelijk
10 Nieuwe verpakkingsrichtlijn PPWR
14 7 tips voor naleving van de CSDDD-wetgeving
17 Verduurzamen van verpakkingen: 7 tips
20 Gaat duurzaamheid hand in hand met kwaliteit en voedselveiligheid?
23 Young QA
24 NIS2 geldt ook voor voedselproducenten
27 Startup wil Nestlé van halal segment worden
28 Groente met de smaak van vlees
31 Startup wil allergieën tegengaan met supplementen
32 Safe met Roos
33 Colofon
Bos van regels
Een paar maanden geleden kregen mijn man en ik een rondleiding bij een kleine bierbrouwerij ergens in Nederland. Een ontzettend enthousiaste man vertelde vol passie over het brouwproces. Op een gegeven moment vertelde hij over de bierbostel die overblijft na het brouwen van het bier. Deze werd opgehaald door boeren om aan de koeien te geven én door een lokale bakker die er brood van bakte. Officieel moest dit dezelfde dag nog bij de brouwerij opgehaald worden, vertelde de beste man. “Ach ja, de bakker komt wanneer het uitkomt en soms is dat een paar uur later. Hij bakt er ontzettend lekker brood van.” Mijn man keek mij aan en het zette mij uiteraard aan het denken.
Werken met reststromen, hoe zit dat wetgevingstechnisch? Jeetje, wat is dat een uitzoekklus. Ik ben er in gedoken, maar je wordt van het ene naar het andere document gestuurd. Op een gegeven moment had ik wel 20 tabbladen met documenten openstaan. Dit leidde mij ook naar de coverstory van dit nummer: waar lopen producenten tegenaan bij het gebruik van reststromen? We willen allemaal een circulaire economie zonder afval, maar momenteel lijkt de wetgeving eerder een obstakel dan een goede leidraad.
Foto cover: De Verspillingsfabriek
Locatie: Veghel
Wil jij delen hoe je als producent met reststromen en bijbehorende regelgeving omgaat? Neem dan contact met me op.
CARMEN GROENEVELD
Redacteur
carmengroeneveld@vmnmedia.nl
Food Safety Event
Het Food Safety Event van VMT is dé jaarlijkse bijeenkomst voor de foodsector, waar de crème de la crème van kwaliteitsprofessionals, regulatory affairs en directies samenkomen. Praktisch, diepgaand, netwerken en het uitwisselen van ervaringen lopen als een rode draad door het programma.
Het evenement is op dinsdag 19 november in DeFabrique in Utrecht en wordt hoog gewaardeerd. Er komen zo’n 300 professionals uit de voedingsmiddelenindustrie op af.
vmt.nl/foodsafety
Crystal meth
Een voedselbank in het Nieuw-Zeelandse Auckland heeft onbedoeld snoepjes uitgedeeld met daarin methamfetamine (crystal meth). De snoepjes in voedselpakketten bleken tot 300 keer de gebruikelijke dosis van de drug te bevatten, wat dodelijk kan zijn.
Inval
De Nederlandse Voedsel- en Warenautoriteit (NVWA) heeft vrijdag 13 september een inval gedaan bij eendenslachterij Tomassen Duck-To in Ermelo. Animal Rights beschuldigt het bedrijf ook van voedselfraude vanwege het aanpassen van houdbaarheidsdata.
Valt hybride gehakt wel in de smaak?
Lidl introduceerde onlangs een hybride gehaktmix met 60 procent rundvlees en 40 procent erwteneiwit. Volgens de supermarktketen smaakt de hybride gehaktmix hetzelfde als gehakt dat volledig uit rundvlees bestaat terwijl het product goedkoper is.
Hybride vleesproducten lijken lastig te vermarkten. Rob Morren, sector-banker food bij ABN Amro, denkt dat de tijd nu rijp is voor zo’n product, hoewel het spannend blijft. Morren vindt de gehaktmix een mooi initiatief van Lidl. “Ik denk dat de gehaktmix van Lidl een echte conversation starter is en een
Metaal in kipnuggets
hoog ‘dat wil ik wel eens proberen’-gehalte heeft.” De foodspecialist van de bank merkte dat tot vijf jaar geleden bedrijven in de vleessector nog sceptisch waren. “Het idee van hybride vleesproducten was al eerder geprobeerd, maar met weinig succes. De consensus was dat het of vlees of plantaardig moest zijn. Een mengvorm leek vooral een moeilijke boodschap om aan consumenten over te brengen.”
Morren denkt dat de kans op succes nu groter is. Door betere technologie is het nu eenvoudiger om lekkere producten met een gemengde samenstelling te maken. Bovendien sluit hybride beter aan bij de tijdgeest. “Consumenten zijn zich steeds bewuster van een duurzamer voedselsysteem, maar het blijft moeilijk om specifieke groepen te bereiken. Mensen die minder vlees willen eten, willen niet inleveren op smaak en textuur.”
Volgens Morren is hybride hiervoor een oplossing.
De Amerikaanse producent Perdue roept meer dan 83 ton kipnuggets terug vanwege metaal in de producten. Dat meldt de Food Safety and Inspection Service (FSIS) van het Amerikaanse ministerie van landbouw. Het probleem werd ontdekt nadat het bedrijf klachten van consumenten ontving over metaaldraad dat in het product was verwerkt en FSIS op de hoogte stelde van het probleem. Ondanks dat er een metaaldetector wordt ingezet, kan het zijn dat kleine deeltjes niet worden opgemerkt. Ook zijn niet alle metaalsoorten goed te detecteren. De aanwezigheid van metaal is daarom nooit 100 procent uit te sluiten.
Meer lezen? Scan de QRcode en bekijk online ons andere nieuws, video’s en achtergrondverhalen. Altijd op de hoogte blijven? Neem een online abonnement op vmt.nl met toegang tot alle artikelen en verdieping.
AI maakt verschillen in wetgeving duidelijk
Een kwaliteitsmanager kan zijn of haar werk niet doen als hij of zij niet van de hoed en de rand weet op het gebied van wetgeving. Maar de steeds groter wordende stapel wetten zijn lang niet altijd duidelijk. Artificial Intelligence (AI) zou kunnen helpen, stelt Martina Swarts, QA-coördinator bij Foppen Seafood.
Martina Swarts ziet veel verschillen in wetgeving tussen landen. “Ik heb het idee dat er alleen maar wetgeving bij komt, die door de verschillende landen dan weer op de eigen manier geïnterpreteerd wordt.” Als kwaliteitsmanager heb je hier volgens Swarts mee ‘te dealen’. “Je kunt er niks aan veranderen.” Swarts denkt dat hier een belangrijke rol is weggelegd voor Artificial Intelligence (AI). “AI kan kaders inperken en wetgeving inzichtelijk maken. Je voert in dat je product X wilt afzetten in land Y en Artificial Intelligence laat dan zien aan welke wetten het product moet voldoen.” Dit kan onder andere de verschillen in wetgeving tussen landen inzichtelijker maken.
Negen doden in Verenigde Staten door listeria
Minstens negen mensen zijn overleden nadat ze besmet waren geraakt met listeria. Zij aten van Boar’s Head-deli-vlees dat in verband werd gebracht met een massale terugroepactie vorige maand in de Verenigde Staten. Dat meldt het CDC dat een onderzoek is gestart.
Minstens 57 mensen zijn ziek geworden en in het ziekenhuis opgenomen tijdens de uitbraak. Ziektes werden gemeld vanaf eind mei en duurden voort tot in augustus. Het is de grootste listeria-uitbraak in de VS sinds 2011. Het bedrijf heeft meer dan 7 miljoen pond aan vleesproducten teruggeroepen. Het probleem werd ontdekt toen een leverworstmonster van Boar’s Head dat door gezond-
Perchloraat in levensmiddelen
Recent Amerikaans onderzoek door Consumer Reports heeft aangetoond dat perchloraat, een chemische stof die veelvuldig wordt gebruikt in onder andere raketbrandstof en explosieven, aanwezig is in een breed scala aan voedingsmiddelen en drinkwater. De onderzoeksresultaten zijn zorgwekkend, vooral omdat regelgevers al decennia op de hoogte zijn van de risico’s van perchloraat. Er is echter weinig actie ondernomen om de blootstelling aan deze stof te verminderen.
Perchloraat is een negatief geladen ion (anion) dat bestaat uit één chlooratoom omringd door vier zuurstofatomen. Het wordt toegepast in industriële processen en komt door vervuiling terecht in water en voedingsmiddelen.
heidsfunctionarissen in Maryland werd verzameld, positief testte op listeria. Verdere tests toonden aan dat het type bacterie dezelfde stam was die ziekten bij mensen veroorzaakte. Daarop zijn de producten teruggeroepen die gesneden in delicatessewinkels werden verkocht. Op 29 juli werd de terugroepactie uitgebreid naar alle voedingsmiddelen die in de fabriek werden geproduceerd.
Kort nieuws
NUTRI-SCORE
Zuivelgigant Danone zegt het Nutri-Score-logo vanaf september 2024 geleidelijk af te schaffen op de zuivel- en plantaardige drinkproducten.
NVWA
Een slachthuis mag voorlopig geen dieren meer slachten, omdat de hygiene er niet op orde is, meldt de NVWA.
BAKOLIE
In China zijn zeven bedrijven beboet voor hun betrokkenheid bij het vervoeren van bakolie in tankauto’s die eerder kerosine bevatten.
ONTSLAG
Nestlé kondigde op 22 augustus het vertrek van ceo Mark Schneider aan. Volgens persbureau Reuters is hij ontslagen.
AFSLANKTHEE
NVWA-IOD heeft in augustus een 26-jarige vrouw uit Rotterdam aangehouden op verdenking van handel in illegale afslankthee.
SAUCIJZENBROODJES
Transavia is gestopt met de verkoop van vegetarische saucijzenbroodjes aan boord. Er is te weinig vraag naar.
VERKOOP VOEDING
‘Ik
heb het idee dat er alleen maar wetgeving
Consumenten in Nederland gaven vorig jaar 12,6 miljard euro uit aan voeding. De totale hoeveelheid verkochte duurzame voedselproducten groeide met 3 procent.
KEURMERKEN
bij komt’
Een derde van de consumenten kan gecertificeerde duurzaamheidskeurmerken niet onderscheiden van fictieve logo’s en valse claims.
“De geldende wet- en regelgeving kan belemmeringen veroorzaken”, aldus Hutten.
‘Verwerken reststromen is niet aantrekkelijk’
PRODUCENTEN: WANT WETGEVING IS ONDUIDELIJK
Nederland streeft naar een volledig circulaire economie in 2050. Dan bestaat er geen afval meer en worden reststromen opnieuw gebruikt. Maar de wetgeving rondom het werken met reststromen in de voedingsindustrie is lang niet altijd even duidelijk. VMT sprak met verschillende producenten over de bottlenecks, belemmeringen en tips op het gebied van werken met reststromen.
Tekst Carmen Groeneveld Beeld Producenten
“Nederland is circulair in 2050, afval bestaat niet meer.” Dat stelt het Rijksinstituut voor Volksgezondheid en Milieu (RIVM) in de Werkwijzer bij de verwerking van reststromen. Om dit doel te halen, is het volgens het RIVM en voedselproducenten belangrijk om reststromen te verwerken tot hoogwaardige producten en voedingsmiddelen. Maar hier zorgt ontbrekende en onoverzichtelijke wetgeving volgens producenten vaak voor onduidelijkheid. VMT vroeg verschillende producenten naar de belemmeringen op het gebied van werken met reststromen.
Verschillende relevante wetten
Onderaan de streep moeten producten gemaakt van reststromen, voldoen aan dezelfde wetgeving als voedingsmiddelen zónder reststromen. Welke wetgeving precies geldt op het gebied van reststromen is volgens producenten veelal onduidelijk. De producenten noemen verschillende wetten en documenten die volgens hen belangrijk zijn. “Aan de kant van het vergaren van de reststromen zijn onder andere de afvalstoffenrichtlijn en de meststoffenwetgeving van belang. Om voedingsmiddelen gemaakt van reststromen af te zetten, zijn de levensmiddelenverordening, de novel food-wetgeving en de warenwet belangrijk”, vertelt Derk van Manen, Chief Corporate Affairs Officer bij Duynie Group. Laura van Tiel, QA-C&R-manager bij Schouten Europe, bevestigt dat de Algemene Levensmiddelenwetgeving (EG
178/2002) belangrijk is en benoemt daarnaast de Verordening inzake voedselhygiëne (EG 852/2004). “Het is belangrijk om te voldoen aan regelgeving met betrekking tot voedselveiligheid, hygiëne en afvalverwerking. Denk daarbij aan de HACCP-wetgeving.” Een woordvoeder van Lowlander en Rens Faes, inkoper bij Hutten, onderschrijven het belang van de genoemde wetten.
Afval of product?
Volgens een anonieme ondernemer die werkt met reststromen, is ook de einde afvalstatus belangrijk,
Annabel Hoogendoorn, Sunt
wat te vinden is in de Handreiking afvalstof of niet afvalstof van het ministerie van Infrastructuur en Waterstaat (IenW). “Het verkrijgen van een einde afvalstatus is essentieel bij het verwerken van reststromen”, aldus de anonieme ondernemer. Wouter Muis, managing director bij GRO, noemt nog de Wet Milieubeheer als belangrijke aanvulling op de eerder genoemde wetgeving. “De regelgeving maakt het werken met reststromen erg complex. Er is een werkwijzer van het Rijksinstituut voor Volksgezondheid en Milieu (RIVM) die iets meer toelichting geeft. Hierin staat dat er eerst getoetst moet worden of een reststroom afval is of een product. Daarna moet er een vergunning voor de verwerking voor afvalstoffen worden aangevraagd. De reststroom moet goedgekeurd worden als zijnde niet-afvalstof door IenW zodat het in een nieuw voedingsmiddel gebruikt kan worden”, legt Muis uit.
Veel producenten verwerken reststromen om zo bij te dragen aan de circulaire economie. Maar het verwerken van reststromen is wettelijk gezien dus lang niet altijd even makkelijk. Er zijn verschillende belemmeringen waar de producenten tegenaan lopen.
“Het is in het kader van de novel food-richtlijn erg onduidelijk welke producten met reststromen je nu wel of niet als novel food moet aanmelden”, vertelt Van Manen (Duynie Group).
Niet duidelijk
“De novel food-richtlijn geeft aan dat voedingsmid-
10 tips voor werken met reststromen
De ondernemers en producenten die in dit artikel aan het woord komen, geven 10 tips voor andere producenten die met reststromen werken of willen werken:
1. Zorg dat je qua wet- en regelgeving goed op de hoogte bent, zo kom je niet voor verrassingen te staan.
2. Creëer bewustzijn bij je personeel, reststromen worden vaak ten onrechte als afval beschouwd.
3. Zoek de samenwerking op. Werk samen met experts en leer samen de hele keten kennen.
4. Doe een risicoanalyse en breng je processen goed in kaart.
5. Ga niet zelf het wiel uitvinden, huur desnoods mensen in die vaker met dit bijltje hebben gehakt.
6. Investeer in een stevige ingangscontrole om de kwaliteit van de ontvangen materialen te borgen.
7. Zet een grondige traceerbaarheidsprocedure op, zo kun je snel reageren bij problemen.
8. Investeer in continue verbetering van je processen om aan de vereisten te voldoen en risico’s te minimaliseren.
9. Zie andere partijen die met reststromen werken niet als concurrent. Trek samen op bij onderzoeken en bundel je krachten.
10. Ga op zoek naar de juiste partners. Samen bereik je meer.
delen die voor 1997 nog niet als zodanig gebruikt werden, moeten worden aangemeld, beoordeeld en geregistreerd. Heb je een totaal nieuw product, dan is dat duidelijk. Maar veelal zijn nieuwe producten een afgeleide van bestaande producten. In zo’n geval is het niet duidelijk of je nu een novel food-aanvraag moet doen. Het beantwoorden van die vraag alleen al kan tienduizenden euro’s kosten. En de daadwerkelijke aanvraag duurt drie tot zes jaar, waarbij de kosten in de tonnen lopen.”
Annabel Hoogendoorn, brand-manager bij Sunt, noemt een tweede belemmering. “Bananen die bij aankomst in de haven niet voldoen aan de kwaliteitseisen worden vernietigd, ze zijn namelijk niets meer waard. Er moet zelfs betaald worden om deze bananen te vernietigen”, vertelt de brand-manager. “Je zou zeggen: als je van deze reststroom bananenpuree maakt, profiteert iedereen hiervan. Maar waar je voor geïmporteerde bananenpuree geen importbelasting betaalt, moet volgens huidige wetgeving voor afgekeurde bananen hetzelfde importtarief betaald worden als voor verse bananen. Daardoor is het commercieel aantrekkelijker om afgekeurde bananen te vernietigen dan om ze te verwerken.”
Van afval naar grondstof
Volgens de anonieme ondernemer is het moeilijk om de status van afvalproducten te veranderen. “Als een inputstroom de status afval heeft, is het met geen mogelijkheid meer terug te brengen in de voedselketen.”
Ook de woordvoerder van Lowlander bevestigt dat er uitdagingen zijn op het gebied van wetgeving voor het werken met reststromen. “Er ontbreken richtlijnen en gestandaardiseerd beleid met betrekking tot voedselveiligheid en het gebruik van reststromen.” Faes (Hutten) sluit zich hierbij aan. “De geldende wet- en regelgeving kan belemmeringen veroorzaken door strikte voorschriften qua voedselveiligheid en hygiëne, waardoor het moeilijker kan zijn om reststromen efficiënt te verwerken. Ook beperkingen op het gebied van etikettering en traceerbaarheid brengen administratieve lasten met zich mee.”
Belemmeren in plaats van bevorderen Muis (GRO) stelt dat de complexiteit van wetgeving dan ook de grootste belemmering is. “Het is al complex om een aanvraag voor goedkeuring in te dienen. Maar het duurt vervolgens ook lang voordat een aanvraag in behandeling wordt genomen. Er is geen loket waar je kunt aankloppen om zo’n aanvraag in te dienen”, vertelt de ondernemer.
De commissie deskundige meststoffenwet beslist volgens Muis of afval de status voortgezet gebruik, bijproduct of einde afvalstatus krijgt. “Maar nie-
Derk van Manen, Duynie Group
Wouter Muis, GRO
mand lijkt exact te weten hoe het werkt. Het wordt nu juridisch enorm complex gemaakt. Startups kunnen niet permanent iemand hiervoor aannemen. Maar juist vanuit startups komt de innovatie. Grotere partijen weten de route, maar hebben niet direct de creatieve oplossingen. Het houdt elkaar in een houdgreep. Wetgeving houdt het werken met reststromen nu tegen.”
Verbeterpunten
Deze belemmeringen zorgen ervoor dat de producenten verschillende verbeterpunten zien waardoor het gemakkelijker zou worden om reststromen te verwerken. Alle producenten zijn het er over eens dat de wetgeving duidelijker en eenvoudiger kan. “De huidige wetgeving maakt het niet aantrekkelijk om reststromen te verwerken. Wetgeving zou het moeten aanmoedigen om reststromen te verwerken en zou dit commercieel aantrekkelijker moeten maken. Ook gaat het langzaam, startups en scale-ups bewegen sneller dan overheden op dit gebied”, vertelt Hoogendoorn (Sunt). De anonieme ondernemer sluit zich aan bij de opmerking over snelheid. “Het is
ons na veel duwen en trekken gelukt om de gewenste status te krijgen. Dit zou voor andere bedrijven veel gemakkelijker moeten worden.”
Uniforme procedures
Ook uniforme wetgeving zou het werken met reststromen makkelijker maken, stelt de woordvoerder van Lowlander. “Met duidelijke definities van wat voedselveilig is, welke traceerbaarheidsnormen en welke certificeringen vereist zijn.” Faes (Hutten) sluit zich hierbij aan. “Het vereenvoudigen van procedures voor goedkeuring en registratie, het stimuleren van innovatie en het creëren van duidelijkere richtlijnen voor het gebruik van reststromen zouden zeker helpen.”
Muis (GRO) heeft een aanvulling op het gebied van de procedures. “Heel praktisch zou er een digitaal loket moeten komen waar je de aanvragen kunt indienen. Er zijn zoveel partijen betrokken, één loket zou het enorm versimpelen. Er is nu een soort overregulering omdat iedereen risico’s wil uitsluiten. Maar dat belemmert praktische en innovatieve oplossingen.” •
Rens Faes, Hutten
Laura van Tiel, Schouten Europe
Om volledig circulair te zijn in 2050, is het volgens het RIVM belangrijk om reststromen te verwerken tot hoogwaardige producten en voedingsmiddelen.
Geen ‘nice to have’ maar ‘need to have’
PPWR: NIEUWE DUURZAME VERPAKKINGSRICHTLIJN
Door onder andere de nieuwe verpakkingswet is duurzaamheid niet langer nice to have maar need to have. Waar bedrijven zich nu met recyclebare en herbruikbare verpakkingen onderscheiden, wordt dit door de nieuwe wetgeving het nieuwe normaal.
De verordening, ook wel bekend als PPWR, zal de huidige Richtlijn 94/62/EG vervangen en treedt naar verwachting later dit jaar in werking. In dit artikel drie belangrijke duurzaamheidsvereisten vanuit deze wet op een rij.
Tekst Jasmin Buijs Beeld Freepik
Op Europees niveau is er informeel overeenstemming bereikt over het wetgevingsvoorstel dat in november 2022 door de Europese Commissie werd gepubliceerd. De nieuwe wetgeving moet bijdragen aan de transitie naar een circulaire economie en borduurt voort op de huidige Richtlijn Verpakkingen en Verpakkingsafval.
Het eerste grote verschil blijkt uit het mechanisme van de wet. Het is niet langer een richtlijn die verplichtingen oplegt aan lidstaten, maar adresseert direct marktdeelnemers zoals levensmiddelenbedrijven. Hieronder vallen ook winkels en horecagelegenheden die refill- en hergebruikartikelen aanbieden. De PPWR is dus omvangrijk. Hierna een drietal duurzaamheidsvereisten waarmee veel levensmiddelenbedrijven te maken zullen krijgen.
1Recyclebaarheid
Vanaf 2030 moeten verpakkingen zijn ontworpen om gerecycled te kunnen worden
Een van de eerste duurzaamheidsvereisten die de PPWR noemt, is recyclebaarheid van verpakkingen. Bedrijven moeten dit doel in twee stappen halen. Vanaf 2030 moeten verpakkingen zijn ontworpen om gerecycled te kunnen worden. Een lijst met criteria waaruit blijkt wanneer hieraan is voldaan, volgt nog. Dit kan betekenen dat bijvoorbeeld bepaalde gevaarlijke stoffen die het recycleproces beïnvloeden en het gerecyclede materiaal onveilig maken, niet meer in verpakkingen mogen voorkomen. Het is de bedoeling dat verpakkingen vijf jaar later, vanaf 2035, daadwerkelijk gerecycled worden in de praktijk. Als de Europese Commissie
de verduidelijkende regels niet tijdig publiceert, dan schuiven de genoemde ingangstermijnen op. Vooralsnog zijn onder andere verpakkingen voor levensmiddelen die bedoeld zijn voor kwetsbare groepen (denk aan medische voeding en babyvoeding) uitgezonderd. Voor innovatieve verpakkingen die volgens de huidige inzamel- en recyclemethodes nog niet aan de recyclebaarheidsvereisten kunnen voldoen, kan een tijdelijke uitzondering van vijf jaar worden aangevraagd op nationaal niveau.
2Percentage gerecycled materiaal In plastic verpakkingen komt nog relatief weinig gerecycled materiaal voor. Met het oog op de Europese circulariteitsdoelstellingen worden nu minimum percentages gesteld. Rekening houdend met de beperkte recyclemogelijkheden en voedselveiligheid zal voor levensmiddelenverpakkingen een lager minimum percentage gelden dan voor niet-levensmiddelenverpakkingen. Namelijk 30 en 10 procent vanaf 2030 voor respectievelijk PET- en non-PET-levensmiddelenverpakkingen, ten opzichte van 35 procent vanaf 2030 voor niet-levensmiddelenverpakkingen. Wat betreft het minimum percentage gerecycled plastic voor single use-drankflessen vervangt de PPWR vanaf 2030 de daaraan gestelde eisen in de Single Use Plastics-richtlijn (30 procent per 2030). Vanaf 2040 worden de minimumpercentages voor alle categorieën verder verhoogd. Hoe het percentage gerecycled plastic in een verpakking precies berekend moet worden, wordt nog vast-
gelegd. In ieder geval gelden ook hiervoor duurzaamheidsvereiste uitzonderingen, met name waar de voedselveiligheid in het geding kan komen. Verpakkingen met een aandeel plastic van minder dan 5 procent van het totale gewicht zijn ook uitgezonderd van het verplichte minimumpercentage.
3
Composteerbaar
Drie jaar na de inwerkingtreding van de PPWR mogen bepaalde verpakkingen alleen nog maar in composteerbare vorm worden aangeboden. Andere verpakkingen mogen daarentegen juist niet (meer) als zodanig op de markt worden gebracht, tenzij daarvoor al nationale regels golden vóór de PPWR. Het composteerbaarheidsvereiste zal in eerste instantie gelden voor groenten- en fruitstickers, doorlaatbare theezakjes en koffiepads. Aluminium koffiecapsules vallen hier dus niet onder. Niet-doorlaatbare koffiecapsules van ander materiaal kunnen op nationaal niveau worden toegestaan voor compostering.
Composteerbaar onder de PPWR houdt in dat de verpakking voldoet aan de Europese standaard voor industriële compostering (13432). Deze standaard sluit momenteel echter niet aan bij de wijze van industriële compostering in de praktijk en zal daarom worden aangepast. Lidstaten mogen ervoor kiezen dat dergelijke verpakkingen aan het vereiste voor home-compost in plaats van industriële compostering moeten voldoen. Vanzelfsprekend is dit een zwaardere norm. Vooralsnog heeft Nederland niet aangegeven van deze beleidsvrijheid gebruik te willen maken.
Ketenverantwoordelijkheid
De verantwoordelijkheid om aan de hiervoor genoemde duurzaamheidseisen te voldoen, ligt in eerste instantie bij fabrikanten. Dit zijn de (rechts)personen die de verpakking of een verpakt product produceren, of laten ontwerpen of maken onder hun eigen naam of merk (uitzonderingen daargelaten). Een levensmiddelenbedrijf dat verpakte levensmiddelen produceert of laat maken, is daarmee een fabrikant onder de PPWR. Fabrikanten moeten straks
VERPAKKINGEN
De nieuwe wetgeving moet bijdragen aan de transitie naar een circulaire economie.
Klimaatneutraal: er moet een tandje bij
een conformiteitsbeoordeling uitvoeren. Hierbij garanderen en verklaren zij op eigen verantwoordelijkheid dat de verpakking aan de relevante bepalingen van de verpakkingswet voldoet. Als onderdeel hiervan stelt de fabrikant een dossier op om compliance aan te tonen.
Levensmiddelenbedrijven die verpakkingen of verpakte producten vanuit derde landen voor het eerst op de Europese Unie-markt aanbieden (importeurs), moeten de compliance controleren. Mocht er een vermoeden zijn dat de verpakking niet aan de wet voldoet, dan moet dit worden gecorrigeerd. Ook moeten importeurs de bevoegde autoriteit informeren. Om misverstanden en conflicterende belangen te voorkomen, is het aan te raden dat levensmiddelenbedrijven hierover contractueel afspraken maken met hun leveranciers en/of afnemers. Dit geldt ook voor levensmiddelenbedrijven die verpakkingen of verpakte producten op de Unie-markt verder verhandelen (distributeurs). Distributeurs moeten er daarnaast actief voor zorgen dat de verpakking voldoet aan de etiketteringsvereisten onder de PPWR. Denk hierbij aan het faciliteren van de juiste weggooiroute en het tegengaan van greenwashing.
PPWR: Dynamische wetgeving
De PPWR is een dynamisch wetgevingsdocument. Diverse criteria worden nog nader uitgewerkt in secundaire wetgeving en de PPWR laat veel ruimte voor evaluatie, aanvullingen en het schrappen van regels (dit laatste met name wat betreft de huidige uitzonderingsposities). Stilzitten en wachten tot er meer duidelijkheid is, is niet aan te bevelen, want de ontwikkelingen gaan snel. Inventariseer de huidige stand van zaken binnen het bedrijf en ga alvast in gesprek met je leveranciers en afnemers. Bekijk of huidige contracten aangepast moeten worden, en kijk vooral naar welke duurzaamheidsslag nog te maken valt. Want één ding staat vast: er moet nog een tandje bij wil de EU in 2050 klimaatneutraal zijn. •
Auteur: Jasmin Buijs, advocaat bij Axon Advocaten, kennispartner van VMT (jasmin.buijs@axonadvocaten.nl) Achtergrond
FV.l.n.r.: Zeki Teker van Teker Group, Ludo Tuyaerts van GEA Food Solutions en Hüseyin Teker van Teker Group.
Van vertrouwen naar succes: Teker groeit met GEA
Teker Group breidt uit in Charleroi vanwege groeiende vraag
De Teker Group zet grote stappen. De Belgische kipspecialist bouwt een moderne productiefaciliteit van 10.000 m2 in Charleroi en nam begin september Lonki Food Group, een konijnenslachthuis uit Temse, over. ‘We willen meer volumes draaien om aan de groeiende vraag te kunnen voldoen’, zegt CEO Huseyin Teker. GEA Food Solutions is een belangrijke partner in het nieuwbouwproject.
Teker Group is een premium kipproducent, die hele kippen verwaardt tot kebab en vele andere kipproducten. Alles 100% halal. Klanten van naam en faam van deze grote Europese speler bevinden zich in Nederland, Duitsland, Frankrijk, Spanje, Italië, Verenigd Koninkrijk en thuisland België. Met diverse eigen productlijnen wordt met behulp van distributeurs geleverd aan de foodservice en sinds 2017 ook het retailkanaal; zowel kleine als grote supermarkten. Het familiebedrijf wil meer volumes kunnen draaien, omdat de vraag toeneemt, en gaat dat in Charleroi vanaf eind oktober bewerkstelligen. Gea Food Solutions levert daarvoor een omvangrijk machinepark.
Toevallig in branche Hoe anders was het in het begin toen de broers TekerHuseyin is van origine boekhouder en Zeki automechanicus -
De nieuwe locatie in Charleroi waar GEA Food Solutions het leeuwendeel van het machinepark levert.
in 1995 begonnen met de verkoop van gevogelte in een kleine slagerij in Brussel. ‘Een beetje toevallig ben ik in de branche terechtgekomen’, legt de CEO uit. ‘Ik zocht als jongeling een baantje en werd bediende in een poeliersbedrijf. Te voet leverde ik aan restaurants, leerde uitbenen en van het een kwam het ander’, schetst hij in vogelvlucht de start van een kleine speler die uitgroeide tot een multinational.
Dankzij de specialisatie in kipfilet werd de onderneming een succes en de bedrijfsactiviteiten werden rap uitgebreid. Inmiddels is de Teker Group, die onder meer levert aan grote retailers als Carrefour, Delhaize en Spar Express in België en Jumbo en Hanos in Nederland, de enige halalkipverwerker in Europa die het Beter Leven Keurmerk mag voeren.
Naamsbekendheid neemt toe En de naamsbekendheid van het merk neemt de laatste jaren verder toe. Vooral tijdens de covid-jaren werd de retail, in tegenstelling tot de horeca die grotendeels gesloten was, veel bezocht en daar floreerden de verkopen van de Tekerproducten onder het eigen merk zoals Chicken Kebab, Supreme Nature Roti, Supreme Tenders en Supreme Burger Paprika en Krokandel.
Tot 2014 alleen kipfilet
Nog even terug de historie in. In 1998 verhuisde de firma naar een nieuw pand in Willebroek dat werd omgebouwd om industrieel te kunnen produceren. Tussen 1998 en 2010 ging de aandacht uit naar het verkrijgen van verschillende labels en in 2010 volgde nog een verhuizing om de groeiende vraag naar de kwaliteitsvolle kip-producten te kunnen garanderen. Vanaf 2014 werden naast kipfilet voor het eerst ook andere kipproducten aangeboden. Na een verwoestende brand op 26 juli 2022 zijn de bedrijfsactiviteiten van Teker voortgezet via een tijdelijke productielocatie in Genk. En begin september van dit jaar werd konijnenslachterij Lonki in Temse overgenomen, waar naast de slachtlijn voor konijnen, ook een extra slachtlijn voor kippen wordt gestart.
Test before you invest
Vanaf eind oktober komt daar de locatie in Charleroi dus bij. GEA Food Solutions levert het leeuwendeel van het machinepark. Het pand van 10.000 m2 op een grondgebied van 23.000 m2 is daarmee ook nog eens geschikt voor mogelijke uitbreiding. Het pand van Lonki in Temse blijft ook voor de Teker
Group behouden. Na de samenvoeging is nu een bedrijf met om en nabij de 100 medewerkers ontstaan.
Teker en GEA hebben elkaar ongeveer 3,5 jaar geleden leren kennen. ‘Via via hebben we contact gekregen en de band is na verschillende intensieve gesprekken sterker geworden en heeft geleid tot resultaten’, blikt Huseyin Teker terug. ‘We hebben de machines veelvuldig getest in het testcentrum van GEA in Bakel, waarna besloten is tot aanschaf.’ Ludo Tuyaerts, Senior Sales Engineer bij GEA vult aan dat het belangrijk is om mee te denken met de klant. ‘We moeten weten wat de wensen zijn en kunnen daar dan op inspelen. Dat vergt een nauwe afstemming’, zegt Ludo. ‘We leggen uit dat wanneer bijvoorbeeld een spiraaloven of vormer gekocht wordt, opschalen mogelijk is tot een bepaalde maximumproductie. Dan weet de klant precies waar hij of zij aan toe is. Het geeft een meerwaarde en het is belangrijk om in ons testcentrum goed te testen alvorens zo’n flinke investering in machines te doen. Test before you invest’, zeg ik altijd.
Machines met elkaar verbonden
De intensieve samenwerking in het voortraject heeft geleid tot de levering van de volgende machines die in Charleroi komen te staan: MultiFormer (voor vormen van nuggets , mexicano , cordon bleu en buitendelen ), Cordon bleu-machine van de firma Kortlever die de twee delen op elkaar legt en de ham en kaas er tussen positioneert, OptiFlour en OptiAIr voor bebloemen van gepaneerde producten, BatterMixer en WetCoater voor aanmaken en verdelen van batter voor gepaneerde producten, CrumbMaster voor het aanbrengen van alle soorten paneermeel, MultiDrum ( voor aanbrengen van paneermeel, home style made), Profryer (friteuse voor flash fryen ), CookStar ( spiraaloven voor garen van de producten ) en een aantal transportbanden om de machines met elkaar te verbinden zodat een productielijn ontstaat.
De komende jaren moet de uitbreiding leiden tot nog meer afzetmarkten in binnen- en buitenland. Teker streeft er naar de hele keten in eigen beheer te hebben; van ei tot supermarkt bij wijze van spreken. ‘We zijn nu in gesprek met 75 boeren in Nederland en België die volgens onze standaarden gaan werken’, besluit Huseyin Teker.
Dit artikel is gesponsord door GEA Food Solutions. .
‘Het geldt indirect óók voor kleinere producenten’
7 TIPS VOOR NALEVING CSDDD-WETGEVING
Er komt steeds meer duurzaamheidswetgeving op de voedingsindustrie af. Vanaf 2027 komt daar ook de Corporate Sustainability Due Diligence Directive (CSDDD) bij. Hoewel deze wet met name voor grotere bedrijven geldt, gaat het ook grote gevolgen hebben voor de kleinere producenten, zo stelt Johan Löfquist, hoofd duurzame data bij Worldfavor. “Ook kleine bedrijven moeten transparant zijn.”
Momenteel beginnen de duurzaamheidswetten zich langzaam op te stapelen. Volgens Johan Löfquist, hoofd duurzame data bij Worldfavor, hebben die wetten te lang op zich laten wachten. “We hebben inmiddels zelfs wetgeving voor Artificial Intelligence, maar verantwoord ondernemen was tot nu toe vrijwillig. Nu pas hebben we voor het eerst wetgeving voor verantwoord ondernemen. Dat is te gek voor woorden. Ik ben erg blij dat dit nu wel geïntroduceerd wordt.”
CSDDD in het kort
De CSDDD zet vrijwillige standaarden om in Europese wetgeving, legt Löfquist uit. “De scope had helaas groter kunnen zijn, het is nu op papier enkel voor grote bedrijven. De hoofdlijn van de wetgeving is dat bedrijven verplicht verantwoord moeten ondernemen.” Dit kunnen de bedrijven doen door het volgen van een 6-stappenproces dat is opgesteld door de Organisation for Economic Cooperation and Development (OECD). De zes stappen zijn:
1. Integreer verantwoord ondernemen in het beleid en de managementsystemen
2. Identificeer en beoordeel negatieve gevolgen van activiteiten, toeleveringsketens en zakenrelaties
3. Stop, voorkom of beperk negatieve gevolgen
4. Monitor praktische toepassingen en resultaten
5. Communiceer over hoe je met de gevolgen omgaat
6. Zorg voor of werk samen aan herstelmaatregelen indien mogelijk
Carmen Groeneveld Beeld Worldfavor
CSDDD versus CSRD
Eerder werd de Corporate Sustainability Reporting Directive (CSRD) geïntroduceerd. De CSDDD komt daar nu bij. Hoe staan de twee duurzaamheidswetten in verhouding tot elkaar? “Ze zijn met elkaar verbonden. Maar de CSRD gaat over rapporteren en de CSDDD over doen”, legt Löfquist uit.
“Voor de CSDDD moet je als bedrijf processen en procedures opstellen in het kader van due diligence. Voor de CSRD moet je deze in kaart brengen in de vorm van rapportages. CSDDD vraagt je dus echt de handen uit de mouwen te steken. CSRD vraagt je te rapporteren over wat je gedaan hebt.”
Van richtlijn naar nationale wetgeving
De CSDDD is een richtlijn. Dit betekent dat de Europese lidstaten deze zelf mogen omzetten in nationale wetgeving. Gaat die er voor alle lidstaten hetzelfde uitzien? “Wellicht zullen sommige lidstaten wat nuance aanbrengen. Sommige landen zullen in de wetgeving opnemen dat deze geldt voor kleinere bedrijven dan dat de richtlijn aangeeft. Dan zou de nationale wet voor meer bedrijven gelden”, voorspelt Löfquist.
‘Het is te gek voor woorden dat we nu pas wetgeving hebben’
7 tips rondom CSDDD-wetgeving Löfquist geeft 7 tips aan voedselproducenten om zich zo goed mogelijk op de CSDDD voor te bereiden.
Tekst
NIEUWE REGELS
Tip 1: De CSDDD geldt indirect ook voor kleine bedrijven
De CSDDD geldt wettelijk gezien voor grote bedrijven. “Maar als jouw bedrijf onder deze wetgeving valt, is de wetgeving van toepassing op je gehele toeleveringsketen”, legt Löfquist uit. Grote retailers vallen onder deze wetgeving. “Zij hebben verplichtingen op het gebied van due diligence, bijvoorbeeld het tegengaan van klimaatverandering. Zij zullen bij hun leveranciers moeten checken hoe zij hiermee omgaan. Kleinere bedrijven, die nooit onder dit soort wetgeving vallen, zullen nu dus ook transparant moeten zijn over deze gegevens. Er is een domino-effect van grotere naar kleinere ondernemingen. Kleine producenten zullen deze data inzichtelijk moeten maken voor grotere producenten en retailers.”
Hoewel de wetgeving dus enkel voor grotere producenten geldt, zal het volgens de duurzame data-expert ook grote gevolgen hebben voor kleinere producenten. “De grotere ondernemingen moeten de gevolgen aanvaarden als zij niet aan deze wetgeving voldoen. Dus wil je als kleine producent aan grotere blijven leveren, zul je ook aan de eisen van deze wet moeten voldoen.”
Tip 2: Doorloop het 6-stappenplan en koppel CSRD en CSDDD aan elkaar
De vereisten in de CSDDD zijn volgens Löfquist hetzelfde voor elke sector. Waarover bedrijven precies moeten rapporteren kan echter per bedrijf verschillen. “Uit het hiervoor genoemde 6-stappenproces blijkt waar je als bedrijf over moet rapporteren. Uiteindelijk moet iedereen rapporteren over hoe zij wel of niet aan deze wet voldoen.” Daarbij adviseert de duurzame data-expert om te kijken naar risico-indexen om potentiële risico’s vast te stellen. “Bij de CSDDD gaat het meer om een verhalende beschrijving van hoe je als bedrijf aan deze processen werkt, dan echt een cijfermatige onderbouwing zoals in de CSRD.”
Deze rapportageplicht geldt dus voor het bedrijf over zijn gehele keten. Een chocoladeproducent in Nederland moet dus ook rapporteren over de risico’s bij zijn producent van cacaomassa en diens leveranciers van cacao in Afrika. Hier gaan de CSDDD en de CSRD hand in hand volgens Löfquist. “Je kunt het voldoen aan de CSDDD gebruiken om je duurzaamheidspraktijken, due diligence en risicomanagement als bedrijf te verbeteren. En hier kun je vervolgens over rapporteren voor de CSRD.”
Johan Löfquist: “De wet zal ook grote gevolgen hebben voor kleinere producenten.”
Tip 3: Verzamel alle benodigde data uit de hele keten
Deze duurzaamheidswetgeving vereist data vanuit de hele keten. Het verzamelen van deze data is volgens Löfquist voor sommige bedrijven moeilijker dan voor andere. “Je moet het risico met de grootste negatieve impact in je keten vaststellen. In de meeste ketens ligt dat niet binnen de scope van het bedrijf”, legt de duurzame data-expert uit. “Daarom is het erg belangrijk om goed samen te werken met je leveranciers om die hele keten in kaart te brengen. Je hoeft deze risico’s volgens de CSDDD-wet niet op te lossen, maar je moet ze wel vaststellen en proberen in te perken.”
Sommige risico’s zijn volgens Löfquist niet op te lossen. Volgens hem heeft een boerderij bijvoorbeeld altijd een negatieve impact op het milieu. “Je kunt uiteraard dingen doen om de gevolgen te verkleinen, maar oplossen kun je dit niet.” Er zijn verschillende dingen die bedrijven kunnen doen om de benodigde data te verzamelen. “Maak gebruik van digitale platformen zoals Worldfavor die data voor je in kaart brengen. Zorg daarnaast voor een goede samenwerking met leveranciers. Verwerk in het contract het recht om de exacte locatie van herkomst te weten. Deze vereiste gaat je inzicht geven in de benodigde data. Tot slot is het belangrijk om intern bewustzijn te creëren rondom het onderwerp.”
6-stappenplan voor verantwoord ondernemen.
Tip 5: Wijs iemand aan binnen de organisatie die informatie verzamelt
Tip 4: Wacht niet tot het definitieve wetgeving is Officieel gaat de CSDDD pas in 2027 in. Waar sommige bedrijven nu al kijken naar hoe zij aan deze duurzaamheidswet kunnen voldoen, is dit voor andere lastiger volgens Löfquist. “We horen vaak dat het gemakkelijker is om budget te krijgen zodra het officieel wetgeving is. Sommige bedrijven zijn al goed bezig met de voorbereidingen voor deze wet. Maar andere bedrijven moeten het tempo echt verhogen om aan de eisen te kunnen voldoen. Kleine bedrijven denken wellicht ‘het is niet voor mij bedoeld’, maar ook zij gaan de gevolgen merken en moeten echt aan de bak.”
Volgens de duurzame data-expert moeten veel bedrijven nu wel echt starten met het ondernemen van actie om aan deze wet te gaan voldoen. Löfquist adviseert alle voedselbedrijven – groot en klein – dan ook om niet te wachten tot de wet ingaat. “Het is beter om gisteren te beginnen dan morgen. Als je nog niet begonnen bent met de voorbereidingen, dan moet je echt nu beginnen. Ook omdat het aansluit bij de CSRD. Wanneer je als bedrijf solide due diligence-processen hebt om risico’s te identificeren en te beperken, kun je hier ook veel beter over rapporteren.”
‘Bedrijven moeten het tempo echt verhogen’
Vervolgens adviseert Löfquist om binnen het bedrijf iemand aan te wijzen die verantwoordelijk is voor het verzamelen van informatie over de CSDDD. “Er is online heel veel gratis content beschikbaar. Wijs iemand binnen je organisatie aan die deze content verzamelt en zich inleest. Zorg dat die persoon weet waar het over gaat en begrijpt wat er moet gebeuren. Vervolgens kan deze persoon binnen de organisatie uitleggen wat de bedoeling is en bewustzijn creëren.”
Tip 6: Wees niet bang om te beginnen – begin klein
De duurzame data-expert stelt dat veel bedrijven huiverig zijn om te beginnen omdat het lastig is om te bepalen waar je moet beginnen. Daarvoor heeft Löfquist een tip. “Wees niet bang om te beginnen en begin klein. Begin met het onderzoeken van je leveranciers. Je hoeft daarvoor niet eens contact te hebben met je leveranciers, je kunt beginnen met het verzamelen van informatie over je leveranciers via online platformen. Dit helpt ook met het opstellen van je interne businesscase en het creëren van bewustwording.”
Tip 7: Werk samen binnen je sector
Tot slot adviseert Löfquist om het niet alleen te doen en de samenwerking op te zoeken. “Je bent vast niet de enige die met een bepaalde grondstof werkt. Zoek andere bedrijven en brancheverenigingen die met dezelfde grondstoffen werken en werk samen op dit gebied”, luidt het advies van de duurzame data-expert. “Als je levert aan grotere bedrijven heeft deze wetgeving impact. Je moet nu echt al beginnen met de voorbereidingen.” •
‘Producenten die nog niet begonnen zijn, moeten zich zorgen maken’
7 TIPS VOOR VERDUURZAMING VERPAKKINGEN
Op het gebied van duurzame verpakkingen krijgen voedselproducenten met steeds meer wetgeving te maken. Denk aan de SUP en de PPWR. De juiste balans tussen voedselveiligheid en duurzaamheid is soms lastig te vinden. Hoe kunnen producenten hier het beste mee omgaan? Vincent Mooij, directeur van Circpack by Veolia, geeft 7 tips.
Tekst
Carmen Groeneveld Beeld Circpack by Veolia
Sommige voedselproducenten zijn intrinsiek al langere tijd bezig om verpakkingen te verduurzamen. Bovendien komt er steeds meer wetgeving die bedrijven verplicht de verpakkingen te verduurzamen. Denk aan de Single-Use-Plastic-regulation (SUP) en de Packaging and Packaging Waste Regulation (PPWR). Wat betekenen die nieuwe wetten voor de voedingsindustrie? “Verpakkingen krijgen een extra dimensie. In het verleden ging het enkel om houdbaarheid en presentatie naar de consument. Nu
‘Verpakkingen krijgen een extra dimensie’ Interview
Of de verpakkingen ook ingezameld en gesorteerd kunnen worden, is per land verschillend. Dit is voor producenten moeilijk te benoemen.
komt daar het duurzaamheidsaspect bij voor verpakkingen”, legt Vincent Mooij, directeur van Circpack by Veolia uit.
Vier onderdelen van recycling
Deze nieuwe wetten en regels gaan over het verduurzamen en dus beter recyclebaar maken van voedselverpakkingen. Recycling bestaat volgens Mooij uit vier onderdelen. “Het eerste onderdeel is de inzameling van het materiaal. Het tweede is de sortering. Het derde onderdeel is de re-processing en de laatste stap is de toepassing van het nieuwe materiaal”, legt de directeur uit. Volgens Mooij focussen veel bedrijven zich op het derde onderdeel, de vraag of de verpakking opnieuw verwerkt kan worden. “Maar of de verpakkingen ook ingezameld en gesorteerd kunnen worden, is per land verschillend. Dit is voor producenten moeilijk te benoemen.”
Ketensamenwerking verpakkingen
Omdat voedselproducenten niet altijd de kennis in huis hebben om al die vier onderdelen in kaart te brengen en verpakkingen te verduurzamen, is ketensamenwerking volgens Mooij essentieel. “Als iemand een verpakking moet ontwerpen zonder te weten hoe recycling werkt, wordt het een lastig verhaal. Dus samenwerking en kennisoverdracht binnen de hele keten is noodzakelijk”, vertelt de directeur. “Producenten in de hele keten moeten echt met elkaar samenwerken, praten, testen doen en kijken wat er bij elkaar past. Alleen dan kunnen producenten aan al die eisen voldoen.”
Herbruikbare en hervulbare verpakkingen
De toenemende wet- en regelgeving en verbeterde samenwerking kunnen volgens Mooij uiteindelijk leiden tot terugkeer van herbruikbare en hervulbare verpakkingen. “Dit is van oudsher natuurlijk de basis van verpakkingen. Dit is veelal veranderd om te voorzien in gemak. Maar een deel van die herbruikbaarheid en hervulbaarheid van verpakkingen komt terug”, voorziet Mooij. Hoe dat er precies uit komt te zien, durft de directeur niet te zeggen.
“We hebben het verpakkingssysteem door de jaren heen geoptimaliseerd. En nu komen er allemaal extra eisen bij, en moeten we goed kijken hoe dat nog kan in het geoptimaliseerde systeem. Of misschien moeten we het hele systeem onder de loep nemen en een schokeffect creëren door hernieuwbare en hervulbare verpakkingen terug te brengen.” Hervulbare verpakkingen komen hoe dan ook voor een deel terug, stelt Mooij. ”Door de wetgeving vanuit Europa ontkomt de voedingsindustrie daar niet aan. De voedingsindustrie moet gaan samenwerken om hervulbare verpakkingen haalbaar te maken op grote schaal.”
7 tips voor voedselproducenten
Volgens Mooij is het dus duidelijk dat voedingsproducenten actie moeten ondernemen wat betreft het verduurzamen van voedselverpakkingen. Komt het niet vanuit intrinsieke motivatie, dan geeft de aankomende wetgeving een duwtje in de rug. Maar waar moeten producenten op letten bij het verduurzamen van voedselverpakkingen? Mooij geeft 7 tips.
Tip 1: Verwerk gerecyclede materialen in de verpakking
Mooij adviseert bedrijven te kijken hoe zij gerecyclede materialen in verpakkingen kunnen verwerken. “Door het toevoegen van gerecyclede materialen kunnen bedrijven de footprint van verpakkingen verlagen. Dit komt deels ook in de wetgeving terug. Dit is natuurlijk een hele belangrijke stap op het gebied van footprint-verlaging”, legt de directeur uit. “En natuurlijk kost het tijd en geld om de verpakkingslijnen aan te passen. Maar het is van belang hier stappen in te zetten. En gelukkig pakken grotere partijen dit al serieus op.”
Tip 2: Denk goed na over de verpakkingseisen
De verpakkingsexpert stelt dat het belangrijk is dat producenten accepteren dat verpakkingen veranderen. “Producenten moeten niet dezelfde eisen stellen als in het verleden. Met gerecycled materiaal in de verpakking, moeten producenten bijvoorbeeld accepteren dat de kleur niet bij elke verpakking 100 procent hetzelfde is”, stelt Mooij. Het denken van voedselproducenten kan hier volgens de directeur nog iets veranderen. “Producenten moeten niet ver-
Vincent Mooij: “Producenten in de hele keten moeten echt met elkaar samenwerken.”
wachten dat gerecycled materiaal er hetzelfde uitziet als nieuw materiaal. En hier gaan nog dingen in veranderen, want de recyclingtechnieken verbeteren snel.” Andere keuzes zijn volgens Mooij dus belangrijk. “Kijk goed welke eisen je stelt en welke keuzes je maakt. Kun je minder materiaal of gerecycled materiaal gebruiken door enkel de uitgangspunten bij te stellen? En soms kunnen dit hele simpele, kleine veranderingen zijn.”
Tip 3: Doe een third party assessment
‘Hervulbare verpakkingen komen hoe dan ook deels terug’
In de nieuwe wet- en regelgeving komt een verplichting voor een zogenoemde third party assessment, legt Mooij uit. “Dit is een onafhankelijke beoordeling over de recyclebaarheid van verpakkingen. Op dat moment krijgt de producent ook inzicht in wat er mis is met de huidige verpakkingen”, vertelt de directeur. “Dan wordt vrij snel duidelijk of je grote stappen moet zetten. Is het echt complete ellende qua recyclebaarheid of valt het mee?” Mooij adviseert voedsel-
producenten vast in gesprek te gaan met bedrijven die deze third party assessment kunnen doen. “Deze validatie door een externe onafhankelijke partij wordt essentieel. Ook op het gebied van marketing. Uit deze validatie komt namelijk ook wat je wel en niet mag claimen over en op de verpakking.”
Tip 4: Bekijk je hele verpakkingsdesign opnieuw De verpakkingsexpert stelt dat het voor voedselproducenten belangrijk is om regelmatig het hele verpakkingsdesign te bekijken. “Check regelmatig of de verpakking nog klopt met de huidige maatstaven en wetgeving. Kijk daarbij wat duurzamer kan. Er kan veel meer dan producenten nu doen”, legt Mooij uit. “Dus bekijk die verpakking regelmatig en kijk wat er anders kan. Dit kan leiden tot nieuwe inzichten en soms zelfs een heel nieuw design.” Producenten hoeven daarbij volgens Mooij niet direct alles om te gooien. “Grote veranderingen zijn een angst voor veel bedrijven. Ook kleinere veranderingen kunnen
’Er kan veel meer dan producenten nu doen’
al veel impact maken. Elke kleine stap helpt. Maar door een slimmer ontwerp kunnen producenten veel materiaal besparen.”
Tip5:Kijknaarsecundaireentertiaireverpakkingen Voedselveilige én duurzame verpakkingen zijn volgens Mooij nog wel eens een bottleneck voor voedselproducenten. Lang niet al het gerecyclede materiaal mag namelijk gebruikt worden als voedselcontactmateriaal. “Daarom is het voor voedselproducenten belangrijk om na te denken over aanpassingen in secundaire en tertiaire verpakkingen. Kijk of die wel uit gerecycled materiaal bestaan. Dat zijn makkelijk te zetten stappen”, legt de directeur uit. Voor voedselverpakkingen is dit soms wat lastiger volgens Mooij. Voedselcontactmaterialen moeten door de EFSA goedgekeurd worden en hier verwacht Mooij op korte termijn geen veranderingen of nieuwe goedkeuringen. “Maar er zijn genoeg andere verduurzamingsmogelijkheden.”
Tip 6: Neem de verpakking mee in het productontwikkelingstraject Het verduurzamen van verpakkingen kan volgens Mooij de houdbaarheid van voedingsmiddelen beïnvloeden. Waar producenten vaak naar samenstellingen van de voedingsmiddelen zelf kijken, adviseert de directeur om bij de productontwikkeling en -verbetering ook de verpakking mee te nemen. “Kijk eens goed naar de houdbaarheid van de producten. Is de gestelde houdbaarheidstermijn echt noodzakelijk? Ik denk dat de meeste chips de houdbaarheidstermijn van negen maanden echt niet haalt; die zijn voor die tijd allang geconsumeerd”, stelt Mooij. “Verduurzaming kan de houdbaarheid beïnvloeden. Maar vraag je af of dit erg is. De wetgeving richt zich op het hele product, inclusief verpakking. Waar het eerst om het voedingsmiddel alleen ging, kunnen producenten nu niet meer om de verpakking heen. Dus alleen aan het voedingsmiddel werken, gaat je niet meer redden.”
Tip 7: Start gisteren met het verduurzamen van verpakkingen
Tot slot adviseert Mooij om zo snel mogelijk met de verduurzaming van verpakkingen te beginnen. “Start gisteren. Zo simpel is het echt”, concludeert de directeur. “Als je nog niet begonnen bent, moet je je ernstig zorgen maken. De wetgeving ligt er en komt sneller dan we denken. Dus producenten moeten vol aan de bak. Ga advies inwinnen bij de juiste partijen en zorg voor ketensamenwerking”, vervolgt de expert. Te laat beginnen is het grootste risico volgens Mooij. “Als producenten pas beginnen als de wetgeving daadwerkelijk geïmplementeerd wordt, zijn ze te laat. Aanpassingen in productielijnen en -systemen kosten tijd.”
Gaat duurzaamheid hand in hand met kwaliteit en voedselveiligheid?
ZES OVEREENKOMSTEN OP EEN RIJ
Voedselproducenten krijgen meer en meer te maken met het thema duurzaamheid. Hoe kunnen bedrijven dit thema het beste aanpakken? En in hoeverre gaat duurzaamheid hand in hand met voedselveiligheid en kwaliteit? Zes overeenkomsten op een rij.
Alle bedrijven krijgen in feite met duurzaamheid te maken
Het thema duurzaamheid staat hoog op de politieke en maatschappelijke agenda. Het is daarmee ook een belangrijk gespreksonderwerp in veel bedrijven. Met name vanuit de EU zien we, in veel gevallen als onderdeel van de Green Deal, steeds meer duurzaamheidswetgeving die verplichtingen oplegt aan bedrijven. Zonder in detail te treden, kunnen we denken aan de ontbossingswetgeving (EUDR), CSRD, CSDDD, Green Claims Directive, PPWR en de recent aangenomen Ecodesign for Sustainable Products Regulation (ESPR). De praktijk leert dat in feite alle bedrijven met duurzaamheid te maken krijgen. In directe zin, omdat ze zelf onder duurzaamheidswetgeving vallen. Of indirect, doordat ze leverancier zijn van een klant die onder deze scope valt en die vanuit
zijn ketenverantwoordelijkheid duurzaamheidseisen oplegt aan zijn leveranciers.
Overeenkomsten
Ook in certificatiestandaarden voor voedselveiligheid krijgt duurzaamheid een steeds prominentere plaats. In de laatste update van FSSC 22000 is het thema voedselverspilling toegevoegd. En ISO 22000 verplicht sinds kort aandacht te besteden aan het thema klimaatverandering in de contextanalyse. Bedrijven doen er daarom goed aan om te acteren op dit groeiende belang van duurzaamheid. Maar hoe is dit onderwerp aan te pakken? Duurzaamheid kent in veel opzichten eenzelfde benadering als kwaliteit en voedselveiligheid. Het kan dan ook heel goed worden geïntegreerd in het managementsysteem dat een bedrijf daar al voor heeft ingericht. Zes overeenkomsten tussen kwaliteits-, voedselveiligheids- en duurzaamheidssystemen lichten we toe.
1Context- en stakeholdersanalyse ISO (en dus ook FSSC) 22000 eist dat een bedrijf om zich heen kijkt en bepaalt welke issues en ontwikkelingen er gaande zijn in de wereld om hem heen. Ook duurzaamheid vraagt een blik naar buiten om te zien welke issues van belang zijn. Duurzaamheid heeft betrekking op de impact (of het risico daarop) van een bedrijf op zijn omgeving. Dat wil zeggen op milieu- en/of sociale issues. Hiervoor gebruiken we vaak de term ESG: Environmental, Social and Governance. Dit verlangt van een bedrijf om
Tekst Marco Bakker, Ester Boone, Josette Hermans Beeld Shutterstock
een goede analyse te maken van de context waarbinnen zijn productieprocessen zich afspelen. Op basis daarvan kan een bedrijf beoordelen of en zo ja, welke milieu- en/of sociale issues in het geding zijn. Dit is niet anders dan wat een bedrijf ook al gewend is te doen voor de kwaliteit en voedselveiligheid van zijn producten.
Daarnaast verwacht ISO 22000 dat bedrijven stakeholders in kaart brengen om inzicht te krijgen in hun eisen en verwachtingen. Voor duurzaamheid moet een bedrijf hetzelfde doen. Het is goed om te bedenken dat in het geval van duurzaamheid de groep stakeholders vaak breder is dan bij ISO 22000. Dit komt omdat met name ook die stakeholders (of hun vertegenwoordigers) moeten worden betrokken, die de impact van de bedrijfsactiviteiten ervaren.
2
Risicoanalyse kwaliteit en duurzaamheid
Handelen op duurzaamheidsthema’s draait, net als bij kwaliteit en voedselveiligheid, om risicobeheersing. Waar de HACCP-methodiek bij voedselveiligheid wordt toegepast, is bij duurzaamheid de zogeheten materialiteitsanalyse en -beoordeling leidend. Het gaat hierbij niet alleen om risico’s binnen het eigen productieproces, maar ook om risico’s of impact in de keten, zowel upstream als downstream. De beoordeling van deze risico’s kent bij kwaliteit, voedselveiligheid en duurzaamheid min of meer dezelfde methodiek. In alle gevallen wordt het risico bepaald door een combinatie van ernst en kans. De inschatting daarvan is overigens niet eenvoudig en afhankelijk van veel factoren. Van bedrijven wordt verwacht dat zij op basis van een risicoanalyse en -beoordeling de hoogste risico’s prioriteren.
3
Maatregelen, monitoring & verificatie
Een bedrijf moet gepaste (beheers)maatregelen nemen om de geprioriteerde risico’s te voorkomen of te beperken. Deze maatregelen worden bewaakt. Voor voedselveiligheid heet dit de ‘monitoring’ en is er sprake van de specifieke labels CCP en OPRP (of CP). Duurzaamheid kent dergelijke benamingen niet, maar ook daarbij is goede monitoring nodig om te zien of de afgesproken maatregelen worden uitgevoerd. Na verloop van tijd vindt in beide gevallen een evaluatie plaats. Daarbij wordt er geverifieerd of de maatregelen correct zijn uitgevoerd en hebben geleid tot het gewenste resultaat.
4
Relatie met leveranciers
Sommige voedselveiligheidsrisico’s vinden niet in het eigen proces plaats, maar in de keten, bijvoorbeeld bij leveranciers. Bedrijven stellen daarom eisen aan de leveranciers ter waarborging van de voedselveiligheid en kwaliteit van de grondstoffen. Bij risico’s ten aanzien van duurzaamheid die plaatsvinden in de keten, is dit niet anders. Wel staat dit in de praktijk in veel gevallen nog in de kinderschoenen. Meer en meer bedrijven sturen wel al
Achtergrond
vragenlijsten naar hun leveranciers over duurzaamheidsissues. De leveranciersselectie en -beoordeling die al langer gebruikelijk is bij kwaliteit en voedselveiligheid, zal naar verwachting ook bij duurzaamheid gaan spelen.
5
Continu verbeteren door middel van Plan, Do, Check, Act
In alle standaarden voor voedselveiligheidsen kwaliteitsmanagement staat continu verbeteren centraal. Aan de hand van de PDCA-cirkel werken bedrijven systematisch toe naar een steeds hoger niveau. Het due diligence-model dat geldt bij duurzaamheid kent deze verbetercyclus ook (zie schema).
6
Betrokkenheid directie
De thema’s kwaliteit, voedselveiligheid en duurzaamheid zijn niet alleen relevant voor bijvoorbeeld de kwaliteits- of duurzaamheidsmanager. Deze thema’s hebben ook raakvlakken met diverse andere afdelingen binnen een bedrijf. Visie, sturing en keuzes vanuit de directie zijn daarom noodzakelijk. Dit zal helderheid geven over de richting die het bedrijf op wil, waardoor alle afdelingen in lijn daarmee en in afstemming met elkaar kunnen werken.
Conclusie kwaliteit en duurzaamheid
Visie, sturing en keuzes vanuit de directie zijn noodzakelijk
Gaat duurzaamheid hand in hand met voedselveiligheid en kwaliteit? De zes genoemde overeenkomsten laten zien dat dit het geval is. Het bestaande managementsysteem biedt duidelijk ruimte voor integratie van duurzaamheid. Dat wil niet zeggen dat de kwaliteitsmanager dus ook automatisch verantwoordelijk is voor de implementatie van het thema duurzaamheid. De ontwikkelingen en het toenemende belang van duurzaamheid vragen meer en meer om een visie en een strategie van het bedrijf. Daarmee zou het thema duurzaamheid een terugkerend agendapunt moeten zijn voor de directie. •
Auteurs: Marco Bakker, Ester Boone, Josette Hermans, namens de Food Law Guide-redactie Précon Consulting Group, kennispartner van VMT
Met al ruim 30 jaar ervaring als smaakmaker in de voedingsindustrie. We begeleiden u graag op uw culinaire reis. We zijn gespecialiseerd in producten op het gebied van Coating Solutions, Taste en Functional Blends.
Sietske Boonstra, manager QA en sustainability bij Makro
Hoe ga je om met beslissingen waar je ethisch niet achterstaat?
In de rubriek Young QA stellen jonge kwaliteitsmanagers vragen aan ervaren vakgenoten. Dit keer vraagt Sietske Boonstra van Makro Nederland: “Soms moet je beslissingen nemen die van hogerhand zijn opgelegd, waar je je ethisch niet comfortabel bij voelt. Hoe kun je hier het beste mee omgaan?” Sjoukje Kleiker-Tijtsma van FrieslandCampina geeft antwoord.
“Beslissingen waar je niet volledig achter staat, zijn altijd lastig om te nemen en uit te dragen. Dit is niet eens specifiek alleen ethisch gerelateerd. Bij een beslissing is er vaak onenigheid tussen je gevoel en je verstand. Vaak kun je door logisch redeneren wel achterhalen waarom een specifiek besluit wordt genomen. Ook al zegt je gevoel iets anders, je verstand kan het besluit dan wel uitleggen. En als je het voor jezelf kunt uitleggen, wordt het ook weer makkelijker om het goed uit te dragen.
Het ethische aspect is niet specifiek kwaliteitgerelateerd. Dit kan ook om andere zaken gaan, zoals het moreel kompas, welke omgangsvormen worden er gehanteerd, is het wel integer, enzovoorts. Het hangt van de situatie af hoe je er het beste mee om kunt gaan.
Wat mij in zo’n geval helpt, is om het er over te hebben met iemand die je vertrouwt, bijvoorbeeld een collega of je leidinggevende, en te benoemen wat je bij het betreffende besluit voelt. Alleen al het uitspreken van je gevoelens kan opluchten. Daarnaast zie je soms zelf beren op de weg die een ander helemaal niet ziet. Of de ander kan jouw gevoel wegnemen door het benoemen van aspecten die het verhaal logischer maken, die je zelf nog niet had gezien. Door deze nieuwe inzichten
kun je je mogelijk toch comfortabeler voelen bij het betreffende besluit en het beter uitdragen.
Mocht je ook na logisch beredeneren en een gesprek met een collega, er nog steeds geen goed gevoel bij hebben, dan is het natuurlijk wat anders. Ik zou dan helder bij je manager aangeven dat je er echt niet achter kunt staan. Geef hierbij niet alleen aan wat je voelt, maar ook de achterliggende reden(en) waarom je dit zo ervaart. Als je echt bij je gevoel blijft en dit goed onderbouwt, kan het je verbazen welke mooie gesprekken dit oplevert. Soms zijn de aspecten die je inbrengt helemaal niet meegenomen bij de beslissing en kan de visie toch nog anders worden. Een beetje brutaal zijn en opkomen voor je mening is helemaal niet erg, en laat daarbij zien dat je staat voor je (kwaliteits)zaak.” •
Sjoukje Kleiker-Tijtsma
QA-manager bij FrieslandCampina
‘Onderschat deze cybersecuritywet niet’
NIS2 GELDT OOK VOOR VOEDINGSPRODUCENTEN
De nieuwe Europese cybersecuritywetgeving NIS2 gaat de tweede helft van dit jaar in. Voedselproducenten vallen nu ook onder deze richtlijn en dit heeft gevolgen voor de sector. Wat is NIS2 precies? En hoe kunnen voedingsmiddelenproducenten zich voorbereiden op de nieuwe wetgeving?
Tekst Margriet van der Zee Beeld Shutterstock
NIS2 staat voor Network and Information Security Directive. Deze richtlijn is vastgesteld door de Europese
Unie. Het doel van de nieuwe wetgeving is om de cyberbeveiliging en de weerbaarheid van aanbieders van essentiële diensten in de EU-lidstaten te verbeteren. De Europese Commissie heeft de ingangsdatum van de nieuwe wet gesteld op 17 oktober dit jaar. Nederland gaat deze datum niet halen, liet voormalig justitieminister Yesilgöz de Tweede Kamer in januari al weten via een Kamerbrief. Het omzetten van de richtlijnen in nationale wetgeving kost meer tijd dan gedacht.
Duitsland loopt op schema
‘Duitsland is belangrijkste stok achter de deur’
Toch blijft voorbereiden op de wet noodzakelijk, want andere landen zoals Duitsland halen 17 oktober wel. Of zoals Daan Hoogendijk, voorzitter van het Instituut voor Verenigingen, Branches en Beroepen (IVBB) en actief bij het platform Samen Digitaal Veilig het zegt: “Duitsland is de belangrijkste stok achter de deur voor Nederland.” Het is in de NIS2 nieuw dat voedselproducenten onder deze wetgeving vallen. De richtlijn geldt voor bedrijven en sectoren die van vitaal belang zijn voor de maatschappij. Een cyberincident bij een vitaal bedrijf kan volgens de Europese Unie mogelijk leiden tot ongewenste economische of maatschappelijke gevolgen. Net als in veel andere sectoren komen ook bij voedselproducenten cyberaanvallen of phishingpraktijken steeds vaker voor. Het belang van digitale veiligheid is volgens de EU dan ook groot.
Levensmiddelenindustrie
Bedrijven en organisaties moeten verplicht aan de nieuwe wetgeving voldoen. Niet alle bedrijven in de foodsector vallen onder de nieuwe richtlijn. Het gaat om middelgrote en grote organisaties: bedrijven vanaf 50 medewerkers met een omzet van 10 miljoen euro of meer.
De wet maakt ook onderscheid tussen essentiële bedrijven en belangrijke bedrijven. “Essentiële entiteiten vallen onder een toezichtregime dat intensiever is dan dat voor belangrijke entiteiten”, zegt de persvoorlichter van het ministerie van Landbouw, Visserij, Voedselzekerheid en Natuur (LVVN). “Toezicht op naleving van de nieuwe wet voor essentiële entiteiten is proactief. Bij belangrijke entiteiten is er alleen toezicht als er een incident heeft plaatsgevonden. De levensmiddelenindustrie is aangemerkt als een belangrijke sector en valt daarmee onder de lichtere variant van toezicht.”
Handhavings- en sanctiemaatregelen
Er zijn een paar organisaties uit de levensmiddelenindustrie die wél worden aangemerkt als essentieel. Welke precies, dat stelt het ministerie nog vast aan de hand van een risicobeoordeling. De toezichthouders kunnen handhavings- en sanctiemaatregelen opleggen bestaande uit een waarschuwing, boetes of een rapportageverplichting. Daarnaast kunnen bestuurders aansprakelijk worden gesteld als zij niet zorgen voor naleving van de richtlijn.
Achtergrond
CYBERCRIME
Net als in veel andere sectoren komen ook bij voedselproducenten cyberaanvallen en phishingpraktijken steeds vaker voor.
Zorgplicht
Valt een bedrijf onder de richtlijn, dan heeft het bedrijf een zorg- en een meldplicht. De zorgplicht houdt in dat een bedrijf op basis van een risicobeoordeling maatregelen moet nemen om diensten te beveiligen. Pascal Hopman, communicatiemanager bij de Federatie Nederlandse Levensmiddelen Industrie (FNLI) vult aan: “Je moet je eigen online beveiliging op orde hebben én je hebt een zorgplicht voor de digitale veiligheid van directe leveranciers. Producenten zullen maatregelen moeten opleggen aan die leveranciers.”
Daarnaast krijgen de bedrijven te maken met eisen van afnemers op het gebied van digitale veiligheid. Hopman: “Het is van belang dat de eisen passend zijn bij de risico’s die onze leden ervaren. FNLI is hierover in overleg met de overheid en zal dit ook beargumenteren in de consultatie die binnenkort plaatsvindt.”
Meldplicht
De meldplicht houdt in dat bedrijven cyberincidenten binnen 24 uur moeten melden bij de toezichthouder. Een cyberincident moeten bedrijven ook
‘Je moet je eigen online beveiliging op orde hebben’
doorgeven aan het Computer Security Incident Response Team (CSIRT). Dit team biedt hulp en bijstand.
Hopman raadt aan om snel te beginnen met de voorbereiding op de nieuwe wetgeving. “Wij adviseren onze leden om actief een aantal stappen te zetten. Op tijd kunnen aantonen dat je voldoet aan alle vereisten, is van belang om de continuïteit van de bedrijfsvoering te verzekeren. Concrete onderwerpen hierbij zijn opleiding en risicoanalyse als onderdelen van de zorgplicht van bedrijven. Om daarbij te helpen is de FNLI sinds januari 2023 partner van het platform Samen Digitaal Veilig.”
Krachtenbundeling
Het platform Samen Digitaal Veilig is een initiatief van MKB Nederland en VNO-NCW en wordt uitgevoerd door Stichting MKB Projecten en Stichting IVBB. Het helpt bedrijven met informatie en tools voor digitale veiligheid en overlegt met de overheid. Ruim zestig brancheorganisaties zijn aangesloten bij het platform.
Hoogendijk (IVBB) is programmadirecteur bij het platform. “Branches hoeven niet alles alleen te doen.
CYBERINCIDENT
De meldplicht houdt in dat bedrijven cyberincidenten binnen 24 uur moeten melden bij de toezichthouder.
We hebben in eerdere wetten al onze krachten gebundeld. We doen het niet als een wet slechts voor één branche geldt, maar in het geval van de NIS2-richtlijn is sprake van een kruisbestuiving tussen verschillende branches.”
Hoogendijk: “De wet is 85 pagina’s lang vol ingewikkelde informatie. We ontrafelen deze wet en maken er begrijpelijke teksten van en tooling voor. Ook maken we voorlichtingsvideo’s en voorbeelddocumen-
Wat is de NIS2-wetgeving?
Een gedetailleerde beschrijving van de NIS2-wetgeving is lastig omdat de wet zich richt op de individuele omstandigheden van elk afzonderlijk bedrijf. In het algemeen geldt:
• Elk bedrijf moet verplicht een risicoanalyse maken. Op basis daarvan richt een bedrijf de IT-systemen zo in dat het bestand is tegen cyberaanvallen en diefstal van data. Dit geldt voor software en hardware.
• Bij een incident is een bedrijf verplicht hiervan binnen 24 uur melding te maken bij de toezichthouder en het CSIRT. Dan moet het bedrijf ook beschikken over relevante gegevens zoals hoeveel mensen zijn geraakt door het incident, hoelang het duurt en hoe groot de (financiële) schade is.
• De nog aan te wijzen toezichthouder moet desgevraagd toegang krijgen tot het bedrijf en de IT-systemen.
ten voor bedrijven zoals de inkoopvoorwaarden en de leveranciersrisico’s. Daarin staat exact wat je bij welke maatregel moet doen.”
NIS2-certificaat
Hoogendijk vindt dat Nederlandse bedrijven tempo moeten maken, omdat andere landen zoals Duitsland de implementatiedatum wel halen. “Duitse inkoopcontracten bevatten een regel dat wanneer de leverancier na de Duitse wetswijziging niet voldoet aan de Duitse wet, ze het contract mogen stopzetten. Dat gaat dus in op 17 oktober. Ik heb al gehoord dat Nederlandse bedrijven in de voedingsindustrie een brief hebben gehad vanuit Duitsland dat ze een NIS2-certificaat willen zien dat geldig is vanaf die datum.”
Onderschat niet hoeveel werk de implementatie van de wet is, zegt Hoogendijk. “Interne procedures moeten geregeld worden. De directie moet worden opgeleid; die is hoofdelijk aansprakelijk. De medewerkers moeten opgeleid worden en vergeet de technische maatregelen niet. Software moet additioneel worden beveiligd én je moet budget vrijmaken. Wat wij merken is dat ceo’s nog niet de verantwoordelijkheid pakken. Ik zou zeggen: kom in actie, stel een team samen en ga aan de slag.” •
Margriet van der Zee is freelance redacteur bij VMT
HALAL
Kadir Ahmed: “Er wordt niet meer enkel gefocust op mensen met een islamitische achtergrond, maar ook op andere consumenten.”
‘Het is geen niche meer’
STARTUP WIL NESTLÉ VAN HALAL SEGMENT WORDEN
“Eten dat je deelt, is twee keer zo lekker”, stelt de oprichter van Kadir’s. Omdat hij op feestjes steeds buiten de boot viel qua eten, besloot Kadir Ahmed zelf halal snacks te maken. Met verschillende snacks wil hij ‘mensen verbinden’.
Tekst Carmen Groeneveld Beeld Kadir’s
Als kind zag Kadir Ahmed zijn vriendjes en vriendinnetjes worstenbroodjes en andere traktaties eten. Als moslim viste Ahmed steeds achter het net. Om andere kinderen (en volwassenen) dit te besparen, besloot Ahmed in 2013 zelf halal snacks te ontwikkelen. “Ik wil mensen samenbrengen met eten waar je blij van wordt. Vanuit de overtuiging dat iedereen mee moet kunnen doen”, vertelt de ondernemer. “Een miljoen Nederlanders eten geen varkensvlees. Mijn producten kunnen die mensen van verschillende bevolkingsgroepen verbinden. ‘Happy halal voor iedereen’.”
Volgens de ondernemer zijn het lang niet alleen mensen met een moslimachtergrond die de halal snacks eten. “Er wordt niet meer enkel gefocust op mensen met een islamitische achtergrond, maar ook op andere consumenten. De halal markt is enorm in ontwikkeling. Toen ik begon was het nog een soort van niche, maar het is hard op weg om mainstream te worden.”
Halal snacks
Het bleef voor de ondernemer niet bij worstenbroodjes. Inmiddels heeft de startup ook frikandelbroodjes, saucijzenbroodjes, bapao’s, pizza’s, kebabs en kiprollen in het assortiment. En zeer recent lanceerde Ahmed twee soepen: Marokkaanse harirasoep en Turkse linzensoep. Ahmed koos naar eigen zeggen bewust voor de productie van halal snacks. “Snacks delen mensen makkelijk. En eten dat je deelt is twee
‘Met mijn producten wil ik uitsluiting voorkomen’
keer zo lekker”, stelt de ondernemer. Ahmed wil met zijn producten mensen verbinden. “Ik heb zelf ervaren hoe eten mensen kan uitsluiten. Met mijn producten wil ik dat voorkomen.”
Externe productiepartners
De snacks worden voor Kadir’s geproduceerd door meerdere partners. Maar Ahmed is bezig met een eigen productielocatie, een industriële bakkerij. “Zo kunnen we de groei het hoofd bieden en de regie in eigen hand houden. Ook zijn we zo minder afhankelijk van prijsstijgingen bij producenten”, legt de ondernemer uit.
De producten van Kadir’s zijn volgens de ondernemer momenteel in veel grote supermarkten te koop. Ook werkt de startup hard aan assortimentsuitbreiding. “Later dit jaar willen we diepvriesvarianten lanceren van ons huidige aanbod snacks.” Uiteindelijk wil Ahmed groeien met zijn bedrijf. “We willen uitgroeien tot de Nestlé van het halal segment. Daarvoor willen we eerst verder groeien in Nederland en België en daarna volgt het Verenigd Koninkrijk. Daarna ligt de weg naar andere landen open.” •
Wil je het hele artikel lezen?
Scan de QR-code
‘We wilden groente zo lekker laten smaken dat je vlees niet mist’
HET RIJKE MONDGEVOEL VAN DIERLIJKE EIWITTEN - KOKUMI - EVENAREN IN GROENTE?
Umami is bij de meeste productontwikkelaars wel bekend, maar Kokumi – Japans voor rijk of verzadigd – minder. Het Low Food Lab keek samen met groenteverwerker Vezet wat kokumi voor de smaak van groente kan betekenen. Kan knolselderij sappig, hartig, rijk en boterachtig zijn?
Tekst Dionne Irving Beeld Low Food Lab
Een van de deelnemers aan Food Lab maakte balletjes van knolselderij.
Guus Nelissen, projectmanager Flevo Campus en docent voeding & diëtetiek Hogeschool van Amsterdam, voert samen met Low Food het Low Food Lab waar ze via de gastronomie oplossingen bedenken voor duurzaamheidsproblemen in de voedselketen. Ze focussen op drie thema’s: eiwittransitie, biodiversiteit en voedselverspilling tegengaan. In foodlabs gaat een divers, creatief gastronomisch gezelschap aan de slag met onderwerpen binnen een van deze thema’s. Zo was er al eerder een lab rondom de mogelijkheden van graseiwit, waar VMT eerder over schreef.
Groenteconsumptie verhogen
Alle foodlabs werken samen met een partner. Voor het meest recente lab was groenteverwerker Vezet de partner. Dat bedrijf wilde nadenken over de toekomst van het bord en de rol van groente daarin, ook in relatie tot vlees.
Wat is de stip op de horizon als het gaat om groentes? Mensen eten er nu te weinig van. Nelissen: “In de Low Food Labs gaan we altijd uit van smaak. Het eten moet op alle sensorische vlakken goed zijn. Het is een heel interessant vraagstuk: hoe kun je groente eigenlijk net zo lekker laten smaken of zelfs lekkerder?”
Met deze opdracht ging het Low Food Lab aan de slag. “We benaderen het onderwerp gastronomisch, we zijn geen wetenschappers, maar chefs en voedselexperts met een bepaalde expertise die met zo’n vraagstuk aan de slag gaan. In dit geval gingen we met kolen en knollen aan de slag.”
Kolen en knollen
De keuze voor kolen en knollen was een bewuste. Nelissen: “Om ervoor te zorgen dat iedereen meer groente gaat eten, kozen we voor een betaalbare variant. Ook zochten we een groente die in Nederland verbouwd werd en jaarrond verkrijgbaar is. Zo kwa-
Kokumi in producten
‘We wilden kolen en knollen sexy maken’
men we op kolen en knollen. We wilden deze groente sexy maken. Weinig mensen gaan met bijvoorbeeld knolselderij thuis aan de slag.”
Een manier om meer smaak in groente te krijgen is kokumi aan het smaakprofiel toe te voegen.
Meer dan umami
Aan het Low Food Lab over kokumi namen de volgende experts deel:
• Receptontwikkelaars Tess Bezemer en Tamara van der Leek (Join Program)
• Chef Terri Salminen
• Fermentatie-expert Hiroki Kudo (zie kader op pagina 30)
• Chef Max Pesch (Flores)
• Productontwikkelaar Dick Meijvogel (Koninklijke Vezet)
• Tessa van der Geer (Project Lead) en Ivana Mik (Head of Lab)
Een aantal van de ontwikkelde producten zijn: een paté van gepofte artisjokken, snackbites van verschillende soorten kool en balletjes van knolselderij.
Kokumi is Japans voor rijk of verzadigd. Nelissen: “Het is meer umami. Het gaat over de hele beleving die in je mond plaatsvindt bij het eten van dierlijke eiwitten. Het gaat niet alleen over vlees, maar ook over kaas of melk, zolang het maar van een dierlijke oorsprong is. Je hoort er veel minder over dan umami. Het rijke mondgevoel van dierlijke eiwitten kun je met groente moeilijk evenaren. Het team dat met kokumi aan de slag ging, was een mix van fermentatie-experts en productontwikkelaars.”
Fermentatie, roken en drogen
Bij de tussentijdse proeverij konden de aanwezigen de verschillende gerechten beoordelen op de mate van kokumi. Ze gaven een score op bijvoorbeeld umami, mondgevoel en rijkheid. Nelissen: “Alles boven de zeven was kokumi.” Het bleek dat vooral bereidingstechnieken zoals roken en drogen en schimmelfermentatie zorgen voor een volle smaak. “Het is
Hiroki Kudo maakte beefjerky van knolselderij.
Een Low Food Lab bevat een mix van productontwikkelaars, chefs en voedselexperts.
Snackbites van knolselderij.
Hiroki Kudo: ‘Kokumi is smaak én textuur’
“Koji is de starter voor veel Japanse gefermenteerde producten, van saké en sojasaus tot miso”, zegt Hiroki Kudo. “Het is dus een heel kostbaar ingrediënt. Daarom heb ik de koji-fermentatie toegepast in het Low Food-project. Het enzym van de koji kan elk soort voedsel afbreken, zodat we smaakvolle ingrediënten kunnen toevoegen. De groente zelf heeft natuurlijk ook een smaak, maar met één smaak kun je de mensen niet tevredenstellen. Daarom wilde ik complexe smaken aan de groente toevoegen. Groente bevat niet veel eiwitten. Umami heeft te maken met eiwit. Daarom breek ik de groenten af en vul ze met umami van een andere bron. Ik heb een soort van beefjerky gemaakt van knolselderij.”
Het proces
Hiroki maakte een koji-bouillon. De knolselderij sneed hij in dunne plakken om ze vervolgens te drogen. De gedroogde plakken werden overgoten met de bouillon. De enzymen in de koji breken de vezels af en de open plekken vullen zich met smaak. Daarna droogt hij de plakken nogmaals op lage temperatuur om een taaie textuur te krijgen. Om het smaakpalet uit te breiden, voegde hij ook zoet toe via gefermenteerde rijstpap en voor wat plakkerigheid voegde hij zelfgebrouwen sojasaus toe. Ook dacht hij dat rooksmaak er goed bij zou passen. Dus rookte hij de plakken.
“Kokumi is een combinatie van textuur, smaak en diepte. Textuur van groente is lastig, want als je het kookt is het heel zacht. Het blijft niet lang in de mond. Bij smaakvolle groenten gaat het niet alleen om smaak maar ook om de textuur vergeleken met vis, varkensvlees, kip, rundvlees. Als je kauwt, proef je de smaak en dan wil je blijven kauwen. Die ervaring wilde ik met groente creëren.”
een beetje zoals een droge worst wordt gemaakt. Die technieken zijn een mooie opstap naar dat spekkige van vlees.”
Maar Nelissen benadrukt dat het doel van het project niet was om vlees te vervangen. “We wilden groente zo lekker laten smaken dat iemand vlees niet mist. Het is ook geen eerlijke wedstrijd want vlees bestaat uit eiwitten en vetten. En groente bestaat uit water, vezels en koolhydraten. Maar met deze technieken komen we dicht in de buurt van wat vlees een volle smaak geeft. Dat is wel bijzonder.”
Vezet enthousiast
De ontwikkelde producten zijn misschien niet direct toepasbaar voor de supermarktschappen; dat was ook niet de bedoeling. Ze bieden wel inspiratie om mensen meer groente te laten eten, bijvoorbeeld bij de borrel zoals de charcuterie.
Nelissen: “We zijn blanco het lab ingegaan. We zijn gewoon begonnen met experimenteren. Dat is heel anders dan wanneer je via productontwikkeling het innovatieproces ingaat zoals Vezet doet. Zij wilden graag over hun eigen grenzen van productontwikkeling heen.” Volgens Nelissen vonden ze het traject spannend, want wat levert het op, wat kunnen ze ermee? “Maar ze waren lyrisch over de resultaten, ook omdat het traject voor extra media-aandacht zorgt. Maar ze konden ook laten zien: we durven open naar innovatie te kijken en samen te werken.” •
STARTUP
‘Meer plantaardig? Dan minder allergieën’
STARTUP WIL ALLERGIEËN TEGENGAAN MET SUPPLEMENTEN
Ongeveer 3 procent van de wereldbevolking heeft volgens TNO een voedselallergie. Startup Vini Mini wil deze voedselallergieën op jonge leeftijd voorkomen. Dit doen zij door middel van voedingssupplementen waarin stapsgewijs een tolerantie wordt opgebouwd voor bepaalde allergenen.
Tekst Carmen Groeneveld Beeld Vini Mini
Het zoontje van Laurie Lancee kreeg een bijna dodelijke reactie na het eten van een stukje ei. Daarna stond Lancee weken erna tot diep in de nacht voedingsmiddelen te maken met de juiste dosis allergeen, om tolerantie op te bouwen en voedselallergie te voorkomen. Dit proces en deze schrik wilde Lancee andere ouders besparen. Lancee ondervond met hulp van medische professionals dat je vroegtijdig allergenen aan kinderen moet geven om een allergie te voorkomen. Samen met compagnon Jozien Boersma startte ze daarom Vini Mini.
Supplementen
De startup startte met de lancering van pindaproducten. De supplementenkits van de startup zijn volgens Lancee en Boersma gebaseerd op wetenschappelijke onderzoeken. “Deze geven aan dat het risico op allergieën verminderd kan worden als je kinderen met een normaal risico vanaf zes maanden en kinderen met een verhoogd risico vanaf vier maanden wekelijks allergenen geeft in de juiste dosering voor een periode van zes maanden. Tot de leeftijd van veertien maanden kun je als ouder proberen een voedselallergie bij een baby te voorkomen.”
De doses die Vini Mini verwerkt in de supplementen zijn dezelfde als die het consultatiebureau, kinderartsen en het Voedingscentrum voorschrijven, stelt Boersma. Met de startkits wil Vini Mini allergieën voorkomen. Maar het ‘preventieveld’ is volgens Boersma een moeilijk werkveld. “In Nederland zijn
‘We moeten zorgen dat straks niet de helft van de bevolking allergisch is’
we niet heel erg bezig met preventie. Zelfs in de zorg. Dus ouders iets laten doen om iets te voorkomen op latere leeftijd, zit niet in ons systeem. We gaan vaak pas wanneer we ergens pijn hebben op zoek naar een oplossing. In het geval van allergieën ben je dan dus te laat.”
Preventiezorg
Op dit moment heeft Vini Mini startkits voor het voorkomen van een pinda-, walnoot-, hazelnoot- en cashewnotenallergie. De startup werkt ook aan kits voor het voorkomen van melk- en ei-allergieën. De startup kijkt ook verder naar andere allergenen als soja en schaal- en schelpdieren.
“We roepen dat mensen minder vlees moeten eten en meer plantaardig. Dus meer peulvruchten zoals pinda, noten en soja. Als we dat willen, moeten we zorgen dat straks niet de helft van de bevolking allergisch is voor deze allergenen. En als we weten dat we dit met 80 procent kunnen voorkomen, ja, in mijn optiek zou het dan voor iedereen echt een no-brainer moeten zijn.” •
Wil je het hele artikel lezen?
Scan de QR-code
Vini Mini werd opgericht door Jozien Boersma (rechts) en Laurie Lancee. Interview
Samenwerken aan voedselveiligheid
Safe met Roos
Over Roos
Roos de Roo is een levensmiddelentechnoloog met jarenlange ervaring als NPD- en QA-manager in de voeding. Sinds enkele jaren werkt zij met veel enthousiasme als interimmanager. In deze column deelt ze hands-on tips en tricks op QA-gebied. Ze woont in Woerden met haar man en kinderen. In haar vrije tijd sport ze veel en ze is graag op reis met haar buscamper.
Roos schrijft in 2024 columns voor VMT
Column
Wetgeving: doorbraak of last?
Wordt de voedingsindustrie echt duurzamer als er straks een wettelijke rapportageplicht is voor duurzaamheid? De CSRD-wetgeving verplicht bedrijven te rapporteren en geeft een richtlijn hoe te rapporteren. Vanaf 2025 voor grote bedrijven, daarna ook het MKB. Gaat dit de verandering brengen waarop overheden hopen, of is het een administratieve oplossing voor een cultuurverandering?
Al tientallen jaren zijn bedrijven bezig met duurzaamheid. Grote bedrijven via duurzaamheidsmanagers met mooie rapportages, in het MKB vaak als bijkomende taak voor kwaliteit en productie. De eerste initiatieven waren vooral gericht op laaghangend fruit zoals ledverlichting, elektrificatie van het wagenpark, zonnepanelen en vergisten van productieresten. Dit alles heeft bijgedragen aan verduurzaming van de voedingsindustrie. Vaak ligt de focus op informeren over de inspanningen en besparingen in het bedrijf. De term greenwashing deed veelvuldig de ronde. Maar alle greenwashing ten spijt, de communicatie over duurzaamheid heeft wel geleid tot meer bewustwording bij de consument.
Gericht op de hele keten
De afgelopen jaren is de aandacht steeds meer gericht op de supply chain. De impact van een bedrijf wordt niet alleen bepaald door de eigen productie, maar ook door de andere schakels in de keten. De grondstoffen die aanleverende partijen verbruiken, belasten net zo goed de aarde. Als het aankomt op duurzaamheid wordt er veel van leveranciers verwacht. Diverse keurmerken hebben duurzaamheid meer onder de aandacht gebracht en meetbaarder gemaakt. Tegelijkertijd ontstaan er juist door die standaardisering weer nieuwe conflicten. Zoals: een duurzaam bouwproject met veel begroeiing en nestkasten versus voedselveilig produceren zonder verhoogde ongedierterisico’s. Dit leidt tot de vraag: doen we duurzaam of zijn we duurzaam?
Duurzaamheidscultuur is van iedereen Grote plannen van de corporate afdeling voor verbetering van de duurzaamheid binnen de keten zijn onmisbaar. De hoeveelheid data die daaruit voorkomt om de CSRDrapportages te vullen, zal veel zicht geven op de effecten van duurzaamheidsprojecten. Deze ketendata zijn een gamechanger om het belang van duurzaamheidsprojecten te onderbouwen voor het hoger management.
Duurzaamheid ligt nu vaak bij één specifieke afdeling, maar zodra dit multidisciplinair wordt aangepakt, is duurzaamheid een geïntegreerd bedrijfsdoel. Juist op de werkvloer is dat belangrijk, want duurzaamheid en voedselveiligheid gaan niet altijd hand in hand. Op de werkvloer worden liters water verspild. Misschien niet heel duurzaam, maar wel hard nodig om voedselveilig te kunnen produceren. Of denk bijvoorbeeld aan producten die nét buiten de klantspecificaties vallen en het risico lopen te eindigen als afval. Daar liggen mooie uitdagingen voor de voedingsindustrie: samen in multidisciplinaire teams zo min mogelijk verspillen en nieuwe afzetkanalen zoeken voor reststromen. •
VMT (Voedingsmiddelen, Management en Technologie) is hét mediaplatform voor de voedingsmiddelenindustrie in Nederland en België. VMT verschijnt 8x per jaar en is een uitgave van VMN media.
VMN media
Bezoek- en postadres
Utrechtseweg 44
3704 HD Zeist
T 088-584 08 00
E redactie.vmt@vmnmedia.nl www.vmt.nl
Uitgever
Suzanne Wanders
T 06-50 99 17 62
E suzannewanders@vmnmedia.nl
Hoofdredactie
Willem Paul de Mooij
T 06-45 07 45 28
E willempauldemooij@vmnmedia.nl
Eindredactie
Henk Hogewoning
T 06-51 55 03 48
E henkhogewoning@vmnmedia.nl
Redactie
Dionne Irving
T 06-48 27 29 28
E dionneirving@vmnmedia.nl
Carmen Groeneveld
T 06-31 67 77 93
E carmengroeneveld@vmnmedia.nl
Didi de Koning
T 06-15 28 61 21
E dididekoning@vmnmedia.nl
Yves De Groote
T +32 485-62 35 90
E yvesgm.degroote@outlook.com
Redactie-adviesraad
Drs. J. Stark (voorzitter)
Prof. dr. E.J. Smid (WUR)
Drs. M. van Zandvoort (TNO)
Dr. ir. C.D. de Gooijer (Topsectoren voor Kennis en Innovatie)
M. Vencken (Vencken QIS)
K. Cuperus (Nestlé)
D. Linssen (Danone)
E. Cornelissen (Vezet)
H. Vriend (ViaVriend)
J. Schilstra (Mérieux Nutrisciences)
P. Meewisse (Hilton Foods Holland)
M. Molenaar (DO-IT)
Dr. ir. M. van Wells-Bennik (NIZO)
S. van der Pijll (Schuttelaar & Partners)
Advertenties
Voor online, print en events:
Berry Pitlo
T 06-20 04 35 77
E berrypitlo@vmnmedia.nl
Rachid Aidani
T 06-22 00 40 25
E rachidaidani@vmnmedia.nl
Vormgeving Colorscan bv, www.colorscan.nl
Druk
Wilco BV, Amersfoort
Abonnementen
Scan de QR-code en abonneer je op VMT
Voor vragen over abonnementen, bezorging en/of adreswijzigingen bel of mail je met 088-584 08 88, klantenservice@vmnmedia.nl
Abonnementsprijzen
Online jaarabonnement: € 348,Online en vakblad jaarabonnement: € 468,-
De tarieven zijn exclusief 9% btw.
Vanaf 2 medewerkers is een gunstig teamabonnement beschikbaar. Kijk voor meer info op www.vmt.nl/abonneren. Studenten lezen gratis online wanneer
de opleiding een contract heeft met VMT. Informeer naar de mogelijkheden.