Voeding Nu (4) 2019

Page 1

1

JAAR

RUBRIEKSKOP

VOEDING(NU)

VO E D I N G N U 3 // M E I 2 0 1 9

JAARGANG 21 | JULI/AUGUSTUS 2019 | NUMMER 4

Special chronische ziekten

De rol van voeding

EMOTIONEEL ETEN

OUDEREN

80 JAAR VOEDING(NU)

HART- EN VAATZIEKTEN

Soms geen zaak voor diëtist

Vezels en eiwit cruciaal

Voeding en chronische ziekten

Rol van voeding onderbelicht

ONAFHANKELIJK VAKTIJDSCHRIFT OVER VOEDSEL, VOEDING EN GEZONDHEID

001-001_VNU04_CVR.indd 1

19-06-19 16:48


2

INHOUD

VO E D I N G N U 4 // J U L I/A U G U S T U S 2 0 1 9

JAAR

VOEDING(NU)

Inhoud 06 VOEDING ONDERBELICHT BIJ HART- EN VAATZIEKTEN Hart- en vaatziektes zijn verantwoordelijk voor bijna een derde van de mondiale sterftecijfers. Er wordt dan ook veel geïnvesteerd in de behandeling ervan. Daarbij blijft de aandacht voor voeding en leefstijl nog steeds achter op de farmaceutische en curatieve behandelingen.

10 OUDEREN MOETEN MEER EIWIT ETEN Veel ouderen in Nederland eten minder eiwit dan aanbevolen. Voor het behoud van spiermassa en het uitstellen van achteruitgang in fysieke functie is voldoende eiwitinname echter zeer belangrijk.

004-005_VNU04_Inhoud.indd 2

19-06-19 16:47


VOORWOORD

3

VO E D I N G N U 4 // J U L I/A U G U S T U S 2 0 1 9

16 APP VERBETERT LEEFSTIJLGEWOONTEN VAN ZWANGEREN Inwoners van achterstandswijken hebben vaker een ongezondere leefstijl. De app Slimmer Zwanger bereikt ook deze doelgroep en draagt bij aan verbeteringen van voeding- en leefgewoonten.

20

VOEDINGSVEZELS BIJ OUDEREN ZIJN ONDERGESCHOVEN KINDJE Voedingsvezels zijn van cruciaal belang voor de maagdarmfunctie, microbiota, glucose en vetstofwisseling, het immuunsysteem en de weerstand tegen ziekte. Ouderen eten vaak te weinig en daarmee ook onvoldoende vezels.

EN VERDER 3 REDACTIONEEL | 4 MEEST GELEZEN | 13 COLUMN SUZAN TUINIER | 14 HOE DE DINGEN WERKEN, DARM-BREIN-AS | 19 STANDPUNT CHRONISCHE ZIEKTEN | 22 PLANTAARDIG

Makkelijk overdraagbare

kennis

Non communicable diseases, oftewel chronische ziektes, zijn verantwoordelijk voor de meeste sterftegevallen op aarde. Volgens de Wereldgezondheidsorganisatie (WHO) overlijdt zo’n zeventig procent van de wereldbevolking eraan. ‘Niet-overdraagbare aandoeningen’, zo klinkt de vertaling onschuldig; eigenlijk kan niemand er wat aan doen. Zelfs de variabele risicofactoren klinken als objecten waar mensen zelf part nog deel aan lijken te hebben: tabak, zout, alcohol, ultra processed food. Volgens de WHO staan hart- en vaatziekten wereldwijd op nummer 1, gevolgd door kanker, COPD en diabetes. Nog steeds gaat het meeste (onderzoeks)geld uit naar het achteraf repareren van dit soort ziekten. Natuurlijk is curatie van levensbelang, maar hoe mooi zou het zijn als het belang van preventie nu eens echt met klinkende munt wordt gewaardeerd en de aanbieders van een ongezonde omgeving en de daarbij horende producten de rekening gaan betalen? Ondertussen stapelen de bewijzen voor de effectiviteit ter voorkoming van niet-overdraagbare ziekten zich op als het gaat om veranderbare risicofactoren zoals voeding. Als het bijvoorbeeld niet lukt om twintig kilo af te vallen, dan helpt het je gezondheid al om over te gaan op een voeding met kwalitatief gezonde producten, zegt de Italiaanse diabetesprofessor Gabriele Riccardi in dit nummer. Ook tijdens het 37e Internationale Symposium over Diabetes en Voeding in Kerkrade was er geen discussie meer nodig over wat de kwaliteit van de basisvoeding zou moeten zijn. Zeg maar wat we weten van de Schijf van Vijf. Hoe belangrijk een gezonde voeding is, is nu ook systematisch onderzocht. Dit voorjaar publiceerde de Lancet de studie Global Burden of Disease; Diet Collaborators... Met hulp van de klinkende munt van de Bill en Melinda Gates Foundation laten de onderzoekers zien dat in 2017 wereldwijd 11 miljoen doden toe te schrijven waren aan voedingsgerelateerde risicofactoren. Een inname van te veel zout, een te lage inname van volle granen en een te lage inname van fruit vormen de grootste bijdrage aan het risico. Nou, dat lijkt me een niet al te moeilijke boodschap om zelf wat mee te doen.

EIWIT | 26 PRODUCTEN, CHOCOLOCO’S | 28 80 JAAR VOEDING(NU) | 29 COLUMN DUWTJE | 30 ONDERZOEK

HANS KRAAK HOOFDREDACTEUR

EMOTIONEEL ETEN | 31 SIGNALEN EN COLOFON

004-005_VNU04_Inhoud.indd 3

19-06-19 16:47


4

NIEUWS

VO E D I N G N U 4 // J U L I/A U G U S T U S 2 0 1 9

Meest gelezen op voedingnu.nl Voedingswetenschap DAGELIJKS WEGEN HELPT OM OP GEWICHT TE BLIJVEN TIJDENS DE VAKANTIE Vakantiegangers komen gemiddeld 0,5 tot 1,4 kg aan. Het verliezen van deze vakantiekilo’s blijkt in de meeste gevallen een hele opgave. Volgens een studie, gepubliceerd in het wetenschappelijke tijdschrift Obesity, kan dagelijks wegen de extra kilo’s voorkomen. Deelnemers aan het onderzoek die zich op dagelijkse basis wogen en feedback kregen op gewichtsfluctuaties, bleven op gewicht of vielen zelfs 1,9 kg af tijdens de vakantieperiode. De participanten die zich niet elke dag wogen, kwamen gemiddeld 1,8 kg aan. Veertien weken na de vakantie was er een follow-up waarin gekeken werd of de deelnemers hun vakantiegewicht kwijt waren geraakt of hadden behouden. Van de controlegroep had 57 procent nog altijd het toegenomen gewicht.

Voedingscommunicatie GROENOLA VALT IN DE PRIJZEN Groenola van de Hanze Hogeschool Groningen heeft de Food Innovation Bachelor’s Award (FIBA) 2019 van het Voedingscentrum gewonnen. Derdejaars studenten Voeding en diëtetiek Dailiana Kroneman, Hilly LautenBach, Marit Heida en Nel Jensma (links) ontwikkelden een krokante granola op basis van haver, kikkererwten en wortel met een vleugje kaneel. Deze is honderd procent plantaardig, zit vol met vezels en is rijk aan vitamine A. De Groenola van de Hanze Hogeschool nam het op tegen Pizza in je waffle, Fabalicous, Vitaminasi en Smeer. Gerda Feunekes, directeur van het Voedingscentrum, is er trots op dat steeds meer producten die op de FIBA gepresenteerd worden een doorstart maken en in de supermarkt belanden.

004-005_VNU04_Meest gelezen.indd 4

VERPAKKING VAN CHOCOLADE BEÏNVLOEDT EMOTIES STERKER DAN DE SMAAK Hoewel smaak de dominante factor is voor een herhaaldelijke aankoop van producten, blijkt de perceptie van de smaak sterk beïnvloed te worden door emoties die door de verpakking worden opgewekt. In een Australische studie is nagegaan welke rol de verpakking van chocolade speelt op de bereidheid tot aanschaf en het zintuiglijk waarderen ervan. De onderzoekers van de Universiteit van Melbourne zagen dat de proefpersonen sterkere emoties toonden na het zien van de verpakking van chocolade dan na het proeven. De invloed van het uiterlijk was vooral sterk te zien als de smaak niet overeenkwam met de door de verpakking gecreëerde verwachting. De deelnemers schreven na het zien van de verpakking “sterkere” emotionele woorden op dan na het blind proeven van de chocolade.

19-06-19 16:44


NIEUWS

5

VO E D I N G N U 4 // J U L I/A U G U S T U S 2 0 1 9

Voedselproductie KONING WILLEM-ALEXANDER OPENT GROOTSTE INSECTENKWEKERIJ Koning Willem-Alexander heeft afgelopen maand de grootste insectenkwekerij ter wereld geopend: Protix in Bergen op Zoom. Het bedrijf gebruikt plantaardige reststromen uit de omgeving als voer voor de insecten. Protix is een bedrijf dat insecten produceert voor duurzame eiwitten in vee- en visvoer. De eiwitten en andere nutriënten van insecten zijn erg voedzaam en kunnen gevoerd worden aan dieren, met name aan vissen en kippen. Op deze manier kunnen niet-duurzame bronnen, zoals vismeel en soja, vervangen worden door een duurzaam alternatief. De koning werd vergezeld door minister Carola Schouten van Landbouw, Natuur en Voedselkwaliteit. De minister gaf in een toespraak haar kijk op de markt en legde uit waarom insecten onderdeel zijn van haar visie voor de toekomst van ons voedselsysteem.

Voedingswetenschap

Voedingsbeleid

GEEN VERSCHIL TUSSEN WATER EN DRANKEN MET ZOETSTOFFEN OP GLUCOSEHUISHOUDING

BRABANTSE ZORGINSTELLINGEN DRINGEN KOSTEN EN VOEDSELVERSPILLING TERUG

Water wordt aanbevolen als de beste vervanger voor suikerhoudende dranken bij diabetes, voor de controle van de juiste glucosehuishouding in het lichaam. Maar hoe zit het met dranken met zoetstoffen, die ervan verdacht worden invloed te hebben op het diabetesrisico? Een team onderzoekers van het St. Michael’s ziekenhuis en de medische faculteit in Toronto deed er een literatuuronderzoek naar. Ze presenteerden hun bevindingen tijdens het 37e internationale symposium over diabetes en voeding dat van 12 tot 15 juni in Kerkrade plaatsvond. Na vergelijking van de resultaten van zeven RCT’s over dit onderwerp, concluderen de onderzoekers dat dranken met niet-calorische zoetstoffen niet slechter zijn dan water als het gaat om hun effect op de glucosehuishouding in het bloed en de controle daarvan.

Met de keuze voor beter en duurzamer eten kunnen Brabantse zorginstellingen binnen een jaar kosten besparen en hun voedselverspilling drastisch terugdringen. Dat blijkt uit recente metingen van Diverzio bij een groep van 13 Brabantse zorgorganisaties. De organisaties werkten toe naar duurzame keuzes in een gezonde, verse maaltijd voor hun patiënten/cliënten en eigen medewerkers. Diverzio organiseerde de masterclassreeks ‘Duurzaam en gezond aan tafel’. Daarin brachten de instellingen hun huidige keuzes voor maaltijdvoorziening in beeld en begonnen ze concrete verbeteringen door te zetten. Vrijwel alle zorgorganisaties kunnen na een klein jaar zeggen dat zij hun voedselverspilling fors onder het landelijke gemiddelde van 30% weten te houden. Het overgrote deel kan een duurzame inkoop van (ver) boven de 10% laten zien. Per instelling wordt € 5.000,tot € 50.000,- op de jaarlijkse kosten bespaard. En de waardering? ‘Dik tevreden’, zegt meer dan 70% van de eters.

004-005_VNU04_Meest gelezen.indd 5

MEER NIEUWS? Kijk dan op onze website, voedingnu.nl of scan de code hieronder.

19-06-19 16:44


6

VOEDING EN ZIEKTE

VO E D I N G N U 4 // J U L I/A U G U S T U S 2 0 1 9

Meer verzadigd vet past niet in gezond voedingspatroon CONGRES EUROPEAN ATHEROSCLEROSIS SOCIETY Hart- en vaatziekten gaan wereldwijd nog steeds aan kop als meest voorkomende ziekte en doodsoorzaak. Ze zijn verantwoordelijk voor bijna een derde van de mondiale sterftecijfers. De aandacht voor voeding blijft achter bij de farmaceutische en curatieve behandeling van hart- en vaatziekten. Ook op het congres van de European Atherosclerosis Society. Tekst Hans Kraak

Elk jaar komen hart- en vaatspecialisten bij elkaar op het jaarcongres van de European Atherosclerosis Society (EAS) om de laatste kennis met elkaar te delen. Tijdens de 87e editie, eind mei, streken ze neer in Maastricht. Vanuit de afdelingen Nutrition and Movement Sciences and Molecular Genetics werd voorafgaand aan het hoofdcongres een satellietsymposium georganiseerd waarin werd ingegaan op de relatie leefstijl, metabolisme en hart- en vaatziekten. Een blik op het totale aanbod van lezingen op het EAS-congres van de Europese hart- en vaat- specialisten leert dat het onderwerp voeding nog veruit in de minderheid is ten opzichte van farmaceutische en curatieve onderwerpen, die gaan over de aanpak van hart- en vaatziekten. Met de organisatie van het satellietsymposium wil de afdeling Voeding en Bewegingswetenschappen van Maastricht Universiteit dan ook meer aandacht trekken voor metabole aspecten.

Promoten gezonde leefstijl ‘Na vandaag is voor mij weer bevestigd dat we nog sterker de link moeten leggen tussen

006-009_VNU04_ART_Atherosclerose.indd 6

leefstijl, metabolisme en cardiovasculair risico, meer dan we nu doen’, zegt Jogchum Plat, hoogleraar fysiologie en voeding van Maastricht University, terugblikkend op de mede door hem geïnitieerde satellietbijeenkomst. ‘We zien dat er terecht nog heel veel geïnvesteerd wordt in het behandelen van hart- en vaatziekten. De invloed van de farmacologische industrie en de daaruit voortkomende nieuwe behandelopties wordt sterker en effectiever, mede dankzij grote investeringen. Er is natuurlijk veel discussie over het verder verlagen van de streefwaarden van het LDL-cholesterol naar 1,8 mmol/L. We zijn inmiddels zover dat het LDL-cholesterol van risicopatiënten theoretisch vrijwel naar nul gebracht zou kunnen worden via medicinale weg. Dit geeft aan hoe krachtig medicatie kan zijn indien je eenmaal de risicofactoren hebt vergaard of inmiddels patiënt bent. Maar het besef dringt gelukkig ook steeds meer door dat we meer moeten doen aan de voorkant, aan preventie. Als we mensen gezonder kunnen maken door een betere voeding en leefstijl dan zit daar de echte winst. Ik heb echt het idee, en dat zijn geen loze woorden, dat er ook in het veld van hart- en

vaatspecialisten meer bewustwording gaande is over het belang van het promoten van een gezonde leefstijl. Er wordt ook door de clinici gelukkig meer en meer gesproken over het belang van leefstijl en er zijn landelijk natuurlijk geweldige bottom-up initiatieven gaande, zoals de groep enthousiaste geneeskundestudenten verenigd in ‘Student en leefstijl’ die het voor elkaar hebben gekregen in alle geneeskunde-universiteiten een extra curriculair programma op te starten volledig rondom dit onderwerp.’

Jogchum Plat: ‘Gelukkig met Keer diabetes om, maar wat verzadigd vet betreft te extreem.’

19-06-19 16:44


VOEDING EN ZIEKTE

7

VO E D I N G N U 4 // J U L I/A U G U S T U S 2 0 1 9

Riccardi: ‘Kies voeding op basis van gezonde nutriënten. Stap bijvoorbeeld over op bruin brood.’

Plantenstanolen Tijdens zijn eigen lezing ging Plat in op het effect van plantenstanolen en -sterolen in de voeding op het cholesterolgehalte van het bloed. Hij liet onder andere de resultaten een recente meta-analyse zien, waarin 124 klinische studies zijn meegenomen. Volgens hem zorgt een inname van 2-2,5 gram plantenstanolen of -sterolen per dag voor een gemiddelde verlaging van het LDL-cholesterol met 10 tot 12 procent. ‘De stanolen en sterolen zorgen voor een absorptie-inhibitie van het cholesterol uit de darm dat onder andere met de voeding wordt ingenomen’, aldus Plat. Hierdoor daalt de hoeveelheid cholesterol in de “atherogene” LDL-cholesterolfractie. Het

006-009_VNU04_ART_Atherosclerose.indd 7

lipoproteïnenmetabolisme speelt een centrale rol bij het atheroscleroseproces en kwam vaak aan bod tijdens het EAS-congres.

groep maakt zijn cholesterol voornamelijk zelf en haalt niet zoveel uit de voeding terwijl de absorbers voornamelijk cholesterol opnemen uit de darm en veel minder zelf produceren. Het lijkt er steeds meer op dat vooral de mensen met een absorber-profiel een hoger risico op atherosclerose lopen dan de synthesizers. Hoe dat mechanistisch verklaard kan worden, behoeft meer onderzoek. Dat we deze kennis hebben, betekent ook dat je op basis van deze fenotype-kenmerken verschillende behandelingen zou moeten kiezen. Iemand die vooral cholesterol absorbeert in de darm zal bijvoorbeeld weinig effect hebben van statines die de synthese remmen. Neemt iemand weinig cholesterol op met de voeding, dan heeft het ook geen zin om dure, met plantensterol of stanol verrijkte margarines te gaan nemen die absorptie van cholesterol via de darm beletten. We kunnen nu al aan de hand van diverse parameters mensen te typeren, waardoor we een behandeling persoonlijker kunnen maken.’ Deze vorm van personalized nutrition op basis van fenotypische kenmerken wordt nog nauwelijks toegepast

Onderscheid Als Plat verder inzoomt op het cholesterolmetabolisme, dan ziet hij dat er steeds meer reden is om onderscheid te maken tussen mensen, bijvoorbeeld als het gaat om de behandeling als er sprake is van een verhoogd LDL-cholesterol. ‘Dat is volgens de meeste literatuur nog steeds een van de belangrijkste risicofactoren voor hart- en vaatziekten’, verklaart hij. ‘We kunnen mensen nu indelen in twee groepen: de zogenaamde cholesterol synthesizers en de cholesterol absorbers. De eerste

Sabine Baumgartner, medeorganisator van de EASsatellietbijeenkomst

19-06-19 16:44


8

VOEDING EN ZIEKTE

VO E D I N G N U 4 // J U L I/A U G U S T U S 2 0 1 9

ATHEROSCLEROSE SCHEMA

Verhoogd LDL-cholesterol is nog steeds een van de belangrijkste risicofactoren voor hart- en vaatziekten.

maar is nu al wel voorhanden. ‘In die zin loopt deze toepassing voor op personalized nutrition op basis van genetische profielen, waar nog veel werk verricht moet worden alvorens het evidence- based kan worden toegepast’, aldus Plat.

Meer effect plantensterolen Een interessante ontwikkeling waar ook op werd ingegaan, is het recente inzicht dat plantaardige sterolen en stanolen effecten hebben die verder gaan dan het verlagen van het LDL-cholesterol. Zo werkt Plat’s collega Sabine Baumgartner, medeorganisator van de satellietbijeenkomst, aan een project dat erop gericht is de ontstekingsremmende werking van plantaardige sterolen en stanolen op leverontsteking in patiënten met NASH (non alcoholic fatty liver disease) te evalueren. De aanwijzingen uit proefdierstudies zijn positief en op dit moment loopt de eerste grote klinische studie met de patiënten in Maastricht. Daarnaast is Lieve van Brakel, promovendus in de groep van Plat, bezig met een klinische studie onder allergische astmapatiënten waarin wordt gekeken of plantaardige stanolen wel-

‘Gezond gaan eten is gemakkelijker dan gewicht verliezen’ licht een vermindering van astmagerelateerde klachten geven. Reden om deze studie te starten is de recente observatie dat plantaardige stanolen het gedrag van T-cellen lijken te sturen, weg van de prominent aanwezige allergische response.

Diabetes Behalve voor het vetmetabolisme was er op de satellietbijeenkomst tevens aandacht voor het glucosemetabolisme. De Italiaanse hoogleraar Gabriele Riccardi van de universiteit van Napels, die gespecialiseerd is in diabetes en hoofd is van een diabeteskliniek, ging in op het belang van een vroege signalering van voorboden van diabetes. ‘Naarmate mensen ouder worden ontwikkelen ze meer (abdominaal) vet, wat er vaak moeilijk af te krijgen is. Dan zien we dat het systeem voor de glucosehuishouding zwaarder belast gaat worden. Bètacellen die insuline produceren gaan in kwaliteit achteruit en glucose wordt minder goed door de spieren opgenomen. Er is geen acuut gevaar, maar over een periode van circa tien jaar kunnen de gevolgen sluipend verergeren’, waarschuwt hij.

Sluipend risico

Gabriele Riccardi: ‘Glucosepieken zo laag mogelijk houden.’

006-009_VNU04_ART_Atherosclerose.indd 8

Het sluipende risico houdt onder andere in dat er steeds meer zogeheten advanced glycation endproducts in de bloedbaan ontstaan. Het gaat om eiwitmoleculen die reageren met glucose die schade aan de bloedvaten kunnen aanrichten. Zo vormen ze een risicofactor

voor hart- en vaatziekten en dragen ze bij aan de kans op atherosclerose. Volgens Riccardi is het van belang de glucosepieken in het bloed, die postprandiaal ontstaan, zo laag mogelijk te houden. ‘Zeker als je van middelbare leeftijd bent en je glucosemetabolisme al enigszins is ontregeld’, weet Riccardi. ‘Als je jong bent en actief, dan weet het lichaam het glucosegehalte netjes in een gezonde bandbreedte te houden.’

Beheersing glucosepieken Volgens de Italiaanse professor loopt de helft van de Europeanen rond met een ontregeld bloedglucosemetabolisme en zouden zij er in hun leefstijl rekening mee moeten houden, opdat het niet verder ontregelt en er diabetes ontstaat. Het voorkomen hiervan is volgens hem het beste te doen in kleine stapjes in de voeding en leefstijl. ‘Het gaat met name om de beheersing van de glucosepieken’, herhaalt hij. ‘In nuchtere toestand is er niet zo veel aan de hand. Het is belangrijk dat je je voeding gaat kiezen op basis van gezonde nutrienten, voedingsmiddelen die gemaakt zijn op basis van volle granen of noten. Voor sommigen lijkt dit een moeilijke boodschap, maar het is eenvoudig: stap bijvoorbeeld over van wit naar volkorenbrood. Misschien vind je het in het begin niet zo lekker, maar na drie maanden zul je merken dat het gewoon lekker brood is. Je raakt eraan gewend. Ik zeg altijd, kijk ook eens naar hoe er vijftig jaar geleden werd gegeten, naar wat er toen op het menu stond. Als je dat kunt evenaren, kom je al een heel eind in een gezonde richting. Ik weet ook wel dat het in deze maatschappij niet zo makkelijk is, met alle verleidingen, maar kleine, eenvoudige stapjes kunnen je al helpen het risico te verminderen. Dat betekent ook niet dat je geen suiker meer mag

19-06-19 16:44


VOEDING EN ZIEKTE

9

VO E D I N G N U 4 // J U L I/A U G U S T U S 2 0 1 9

eten. Eet gerust een vrucht waarin vruchtensuikers zitten, want daarmee krijg je ook alle andere waardevolle nutriënten binnen. Yoghurt waarin verzadigd vet voorkomt mag best, want het verzadigde vet daarin is anders dan dat in bijvoorbeeld chips of koekjes. De andere nutriënten in de zuivel zorgen ervoor dat het cholesterolgehalte in balans is. Het gaat om voedingsmiddelen en niet om enkelvoudige ingrediënten. Er wordt door voedingsadviseurs nogal eens op gehamerd om, voor een betere gezondheid, koste wat kost het gewicht naar beneden te brengen. Dat is ook van belang, maar het is eenvoudiger om op korte termijn je voeding gezond bij te stellen dan om twintig kilo te verliezen. Ja, dat lukt wel met een crashdieet, maar dan zit je meestal zo weer op het oude niveau.’

Moleculaire verschillen Tijdens zijn lezing demonstreerde Riccardi, aan de hand van de resultaten van een recent onderzoek, hoe metabole reacties in het lichaam kunnen verschillen afhankelijk van de moleculaire samenstelling van voedingsmiddelen. Hij liet de effecten zien van de polymeren van glucose amylopectine en amylose op de concentratie van glucose en insuline in het bloed. Beide komen als koolhydraten voor in voedingsmiddelen, bijvoorbeeld in beschuit of koek. Voedingsmiddelen met meer amylopectine zorgen voor een hogere glucose- en insulinepiek dan voedingsmiddelen met meer amylose. Geraffineerde tarweproducten bevatten meer amylopectine dan amylose. Terwijl de totale hoeveelheid koolhydraten van beide graanproducten, evenals de hoeveelheid vezel, gelijk kan zijn, hebben ze toch een ander effect in het lichaam. ‘Geraffineerde producten met amylopectine zijn makkelijker verteerbaar’, verklaart Riccardi. ‘Door hun moleculestructuur worden ze in de dunne darm makkelijker afgebroken. Producten met koolhydraten, zoals amylase, komen als zodanig in de dikke darm terecht en hebben een gunstig effect op de plasmaglucoseregulatie.’

Extra vergine olijfolie of roomboter Ook ging Riccardi nog in op het effect van verschillende typen vet in maaltijden met een hoge glycemische index bij diabetespatienten. In vergelijkbare testmaaltijden blijkt de glucosepiek na 2 uur het hoogst als in de maaltijd roomboter is verwerkt (ca. 180 mg/ dl). Het laagst is de piek in de maaltijd met extra vierge olijfolie (ca. 130 mg/dl). De controlemaaltijd, laag in vet, eindigt in de mid-

006-009_VNU04_ART_Atherosclerose.indd 9

denmoot (ca. 165 mg/dl). Na enkele uren daalt de glucoseconcentratie in het bloed het hardst in de maaltijd laag in vet, gevolgd door het maal met olijfolie en boter. De maaltijd met boter zorgt voor het behoud van de hoogste glucoseconcentratie. ‘Het maakt hiervoor in principe niet zoveel uit of je extra vierge of gewone olijfolie gebruikt’, zegt Riccardi. ‘Het gaat in dit onderzoek om de mono onverzadigde vetten, maar het is wel zo dat er in extra vergine olijfolie polyfenolen zitten die additionele gunstige effecten kunnen hebben op de vetzuurbalans. Ander onderzoek laat zien dat op maaltijden rijk in polyfenolen lagere glucosepieken volgen.’

VOEDINGSMIDDELEN VERSUS INGREDIËNTEN

Keer diabetes om

vet, snelle koolhydraten en zout en an-

Een van de bewegingen die in Nederland gaande is om diabetes aan te pakken, is Keer diabetes om. Hierin wordt benadrukt dat in de voeding de hoeveelheid (geraffineerde) koolhydraten teruggedrongen moet worden, maar wordt minder gewaarschuwd voor het

Tijdens het EAS-satellietsymposium presenteerde onderzoeker Eva Fechner de resultaten van haar studie A whole diet approach not only improves fasting, but also postprandial cardiometabolic risk markers. Ze voerde deze uit aan de Universiteit Maastricht met steun van Unilever en Nutrim. Doel was om uit te vinden welke verschillen er zijn op metabole paden en cardiovasculaire risicofactoren als enerzijds wordt uitgegaan van een westers voedingspatroon met daarin voedingsmiddelen rijk aan verzadigd derzijds van een gezonder plant based voedings-patroon met daarin voedingsmiddelen rijk aan onverzadigd vet, langzame/complexe koolhydraten, vezels en laag in zout. Hiervoor vergeleek Fechner in een onderzoeksgroep de effecten op cardiovasculaire risicofactoren na de maaltijd (postprandiaal) en tijdens het

‘Meer verzadigd vet past niet in een gezond profiel’

vasten. Aan de studie deden veertig mannen en vrouwen tussen 50 en 70 jaar met overgewicht mee. De groep werd in tweeën verdeeld. Ze kregen om de beurt, gedurende zes weken, een ongezond of gezond dieet voorgeschoteld. Na de periode met het gezonde dieet

gebruik van producten met verzadigd vet, zoals roomboter. Jogchum Plat juicht nadrukkelijk de aandacht toe die via Keer diabetes om wordt gevraagd voor het belang van een gezonde leefstijl. ‘Ik ben daar echt heel gelukkig mee’, zegt hij. ‘Maar ik vraag me wel af of hetgeen door deze behandelaars wordt geadviseerd niet te extreem is. Een te extreme promotie van koolhydraatarme diëten enerzijds en het makkelijk toestaan van het gebruik van roomboter anderzijds lijkt onlogisch en is moeilijk te rijmen met alle bestaande bewijslast. Ik zou graag met vertegenwoordigers van Keer diabetes om nagaan of er niet nog een beter voorstel is, iets wat ertussen zit. Niet omdat het minder extreem zou moeten, maar vanwege het wetenschappelijk bewijs dat er is. Begrijp me niet verkeerd, het effect van het Keer diabetes om-programma is er overduidelijk. Echter, zoals het er nu voor staat in de voedingswetenschap past de boodschap ”meer verzadigd vet” niet in een gezond profiel en zou dus ook niet in dit programma horen. Ik denk dat we met wat verdergaande finetuning op een nog beter metabool profiel kunnen uitkomen door

waren er in de totale onderzoeksgroep significante verbeteringen in het triglyceridengehalte en het LDL-cholesterol te zien. Bovendien was er vooral in de postprandiale periode een duidelijke verbetering in cardiovasculaire parameters zichtbaar. Dat laatste is vooral een teken dat de gezonde voeding gedurende het grootste deel van de dag zijn gunstige effecten laat zien. Ook daalde na de periode van gezond eten de 24uurs gemeten bloeddruk. Een belangrijke conclusie van de onderzoeker is dat een gezonde voeding een relatief eenvoudige manier is om risicofactoren voor hart- en vaatziekten aan te pakken en te managen.

aanpassingen in de voeding en leefstijl. Dan bereiken we wellicht het maximaal haalbare. Het effect van leefstijl is enorm sterk, laten we vooral benadrukken en uitdragen dat we het daarover eens zijn, de rest zijn inhoudelijke details.’

19-06-19 16:44


10

OUDEREN

VO E D I N G N U 4 // J U L I/A U G U S T U S 2 0 1 9

Ouderen eten te weinig eiwit Onderzoek naar de eiwitinname van thuiswonende ouderen in Nederland Een aanzienlijk deel van de ouderen in Nederland heeft een lagere eiwitinname dan aanbevolen. Voldoende eiwitinname is belangrijk voor het op peil houden van spiermassa en het uitstellen van achteruitgang in fysieke functie met het ouder worden. Tekst Hanneke Wijnhoven*

Een adequate eiwitinname is niet alleen belangrijk voor de eigen, maar ook voor de publieke gezondheid, vooral gezien de vergrijzende Nederlandse samenleving. Diverse onderzoeken richten zich op het vinden van oorzaken van een lagere eiwitinname bij ouderen en op het ontwikkelen van strategieën om de eiwitinname te verhogen.

Lagere eiwitinname bij ouderen De Gezondheidsraad adviseert (gezonde) volwassenen, inclusief ouderen, dagelijks ten minste 0,8 gram eiwit per kilogram lichaamsgewicht (g/kg/d) te consumeren. Deze aanbevolen dagelijkse hoeveelheid (ADH) zou voor 97-98% van alle volwassenen voldoende zijn om eiwitdeficiënties en daaraan gerelateerde gezondheidsproblemen te voorkomen. Uit onderzoek is gebleken dat 14-15% van de Nederlandse thuiswonende ouderen deze aanbeveling niet haalt. De met ouderdom gepaard gaande vermindering van eetlust en de afname van lichamelijke activiteit zijn hiervan vermoedelijk de oorzaken.

Scheve verdeling Recente onderzoeken suggereren dat mogelijk niet alleen de dagelijkse eiwitinname van invloed is op spiermassa en -kracht, maar ook de verdeling van de eiwitinname over de dag, het type eiwit en de combinatie met beweging. Sommige onderzoeken laten zien dat

010-012_VNU04_ART_Eiwitten.indd 10

een meer gelijkmatige inname van eiwit over de dag zou kunnen zorgen voor een effectievere synthese van spiereiwit dan een scheve verdeling (bijvoorbeeld weinig eiwitinname in de ochtend en veel in de avond). Andere onderzoeken suggereren echter dat er sprake moet zijn van een zekere piek in eiwitinname (25-30 gram per maaltijdmoment) om de synthese van spiereiwit op hogere leeftijd te optimaliseren. Er is meer onderzoek nodig om hier duidelijkheid over te verkrijgen.

Minder eten betekent ook minder eiwit. Betreffende het type eiwit lijkt dierlijk eiwit sterker geassocieerd te zijn met spiermassa en -kracht dan plantaardig eiwit, vermoedelijk door de gunstiger samenstelling van essentiële aminozuren en betere verteerbaarheid van dierlijk eiwit dan van plantaardig eiwit. Vooralsnog lijkt de verdeling over de dag en het type eiwit van kleiner belang dan het halen van de ADH. Ook zijn er aanwijzingen dat eiwitinname vlak voor of na beweging tot een effectievere synthese van spiereiwit leidt dan wanneer deze momenten niet gekoppeld zijn. Hoe eiwitinname en beweging het best op elkaar afgestemd kunnen worden behoeft meer onderzoek.

Voor de ontwikkeling van strategieën voor het verhogen van de eiwitinname is het belangrijk te weten wat de knelpunten in het huidige voedingspatroon van ouderen zijn. Daarnaast is het interessant te weten of er specifieke groepen ouderen te onderscheiden zijn die vaker een lagere eiwitinname hebben. Deze gegevens zijn nog niet bekend voor Nederlandse ouderen. Onze studie richt zich daarom op de verschillen tussen Nederlandse thuiswonende ouderen met een lagere en een hogere eiwitinname met betrekking tot a) eiwitinname per maaltijdmoment, b) eiwitbronnen en c) persoonskenmerken.

Studie Voor deze studie is gebruikgemaakt van de gegevens uit de Voedselconsumptiepeiling-Ouderen (VCP-Ouderen), een onderzoek uitgevoerd door het Rijksinstituut voor Volksgezondheid en Milieu (RIVM) naar de voedselconsumptie en inname van energie en voedingsstoffen van Nederlandse thuiswonende ouderen (70+). Tussen oktober 2010 en februari 2012 hebben diëtisten alle deelnemende ouderen gevraagd gedetailleerd hun voeding van de voorafgaande dag te beschrijven, op twee dagen met tussenpozen van circa vier weken. Hiermee is de gemiddelde consumptie van voedingsmiddelen berekend, evenals de gemiddelde inname van energie en voedingsstoffen (waaronder eiwit). Tevens

19-06-19 16:42


OUDEREN

11

VO E D I N G N U 3 // M E I 2 0 1 9

Voldoende eiwitinname zorgt ervoor dat de fysieke functies behouden blijven.

zijn enkele algemene gegevens nagevraagd, zoals lengte, gewicht, opleidingsniveau, rookgedrag en alcoholconsumptie. Voor deze studie zijn gegevens gebruikt van 727 ouderen (49% vrouw), met een gemiddelde leeftijd van 76 jaar (IQR: 73-80). Gemiddeld was de eiwitinname van deze ouderen 1,0 g/kg/d (IQR: 0.9-1.2). Ruim 15% had een eiwitinname onder de ADH van 0,8 g/kg/d. Deze groep ouderen met een lagere eiwitinname is vervolgens vergeleken met de groep ouderen met een hogere eiwitinname (≥0,8 g/kg/d).

verschillen in grammen eiwit beduidend groter tijdens de lunch (12 g) en het diner (9 g) dan tijdens het ontbijt (3 g) en de tussendoormomenten (3 g). Verder was de relatieve bijdrage van dierlijk eiwit aan de totale eiwitinname tijdens de lunch en de tussendoormomenten lager bij ouderen met een lagere eiwitinname dan bij ouderen met een hogere eiwitinname (lunch, respectievelijk 53% en 64%; tussendoormomenten, respectievelijk 36% en 46%).

Eiwitbronnen Eiwitinname per maaltijdmoment Ouderen met een lagere eiwitinname bleken tijdens alle maaltijdmomenten minder eiwit (g) te consumeren dan ouderen met een hogere eiwitinname. Gemiddeld waren de

010-012_VNU04_ART_Eiwitten.indd 11

Alle ouderen – zowel met een lagere eiwitinname als met een hogere eiwitinname – haalden op een dag gemiddeld de grootste hoeveelheid eiwit uit zuivel-, graan- en vleesproducten. Wel was de relatieve bijdrage

van vleesproducten aan de dagelijkse eiwitinname iets lager in de groep met een lagere eiwitinname dan in de groep met een hogere eiwitinname: respectievelijk 22% en 28%. Anderzijds was de relatieve bijdrage van graanproducten iets hoger in de groep met een lagere dan een hogere eiwitinname: respectievelijk 22% en 20%.

Persoonskenmerken Van alle onderzochte demografische, sociale, medische en leefstijlfactoren werden de volgende in verband gebracht met het hebben van een lagere eiwitinname: het volgen van een dieet (bijvoorbeeld een afslankdieet, koolhydraatarm of vegetarisch dieet), het hebben van obesitas (t.o.v. een normaal gewicht; BMI ≥30 t.o.v. 22-25 kg/m2) en het niet

19-06-19 16:42


12

OUDEREN

VO E D I N G N U 4 // J U L I/A U G U S T U S 2 0 1 9

Dierlijk eiwit wordt sterker geassocieerd met spiermassa en -kracht dan plantaardig eiwit.

CONCLUSIES

Deze studie laat zien dat ruim 15% van de thuiswonende ouderen in Nederland een eiwitinname heeft onder de ADH. Deze groep krijgt over de hele dag minder eiwit binnen, maar de verschillen met de groep die wel voldoet aan de ADH zijn het grootst tijdens de lunch en in iets mindere mate de avondmaaltijd. Ook is voornamelijk tijdens de lunch het (relatieve) aandeel dierlijke eiwitten lager in de groep met een lagere eiwitinname. Voor beide groepen zijn zuivel-, graanen vleesproducten de belangrijkste eiwitbronnen. Bij ouderen die een dieet volgen, obesitas hebben of geen alcohol drinken moet men extra alert zijn op een lagere eiwitinname. Vergelijkbaar met eerder onderzoek, lijken er verder geen duidelijke kenmerken te zijn.

010-012_VNU04_ART_Eiwitten.indd 12

consumeren van alcohol (t.o.v. het soms of vaak consumeren van alcohol).

Vooral de lunch is belangrijk.

Discussie Onderzoeksresultaten, zo ook deze, dienen altijd met enige terughoudendheid geĂŻnterpreteerd te worden. Zo moet er rekening gehouden worden met het feit dat de onderzochte groep ouderen mogelijk niet volledig representatief is voor de gehele Nederlandse oudere bevolking. De deelnemers aan de VCP-Ouderen waren over het algemeen in betere cognitieve en fysieke gezondheid en waren minder vaak obees dan de gemiddelde thuiswonende ouderen in Nederland. Het is daarom onzeker of de voedingsinname van de minder vitale thuiswonende ouderen vergelijkbaar is en de in deze studie gevonden resultaten ook op hen van toepassing zijn. Nader onderzoek moet dit uitwijzen. Ook zijn meer studies nodig om mogelijke (persoons) kenmerken van een lagere eiwitinname te

onderzoeken. Met behulp van de resultaten van deze onderzoeken krijgen we meer inzicht in de voedingspatronen en mogelijke (persoons)kenmerken bij een lagere eiwitinname van thuiswonende ouderen, waarmee strategieĂŤn kunnen worden ontwikkeld voor optimalisatie van de eiwitinname. Dit alles met het ultieme doel om met veroudering gepaard gaande gezondheidsproblemen, zoals afname van spiermassa en achteruitgang in fysieke functie, langer uit te stellen.

Referenties

* Hengeveld LM, PelgrĂśm ADA, Visser M, Boer JMA, Haveman-Nies A, Wijnhoven HAH. Comparison of protein intake per eating occasion, food sources of protein and general characteristics between community-dwelling older adults with a low and high protein intake. Clin Nutr ESPEN. 2019;29:165-74.

19-06-19 16:42


COLUMN

13

VO E D I N G N U 4 // J U L I/A U G U S T U S 2 0 1 9

Het stemmetje van de diëtist SUZAN TUINIER

Diëtiste en communicatiedeskundige Suzan Tuinier geeft als columniste regelmatig haar mening over diverse voedingsonderwerpen.

013-013_VNU04_CLM_Suzan.indd 13

Ik ben zelden ziek, maar vorige week voelde ik me opeens helemaal niet lekker. Ik meldde me af bij mijn stagiaire en fietste naar huis. De 10 kilometer lange terugweg leg ik normaal af binnen 25 minuten. Nu leek deze uren te duren. Eenmaal thuis stopte ik mezelf in bed. Als alle energie uit je lichaam is verdwenen, zit er maar één ding op en dat is bijslapen. Ik werd wakker, at een half kommetje soep en stapte weer in bed. De volgende dag voelde ik me, tot mijn verbazing, nog steeds doodmoe. Inmiddels kreeg ik wel weer trek in eten. Het diëtistenstemmetje in mijn hoofd begon meteen over een gezond ontbijt met havermout en fruit. Dat zou me helpen om snel weer beter te worden. Ga toch weg met je gezonde ontbijt, zei een andere stem in mijn brein. Ik luisterde naar die gedachte en at een dikke tosti met veel kaas en mayo. Daarna at ik, met als excuus dat ik last had van mijn keel, een half zakje tum-tumachtige hoestsnoepjes op. Na die vreetbui voelde ik me nog ellendiger.

Daar was het diëtistenstemmetje weer: denk eraan, voldoende bewegen is belangrijk. Ik had geen koorts en dus was er geen enkele reden om niet naar buiten te gaan. Toch luisterde ik niet. Ik had geen zin om me onder de mensen te begeven. Ik plofte op de bank en keek de rest van de dag series op Netflix. Na nog een nacht slapen voelde ik me beter. Ik wel, maar hoe moet het zijn voor mensen die altijd ziek zijn, die zich chronisch niet lekker voelen en meestal weinig energie hebben? Hoe is het om je altijd zo voelen? Na deze dagen kon ik me opeens goed in ze verplaatsen. Hierin zie ik voor iedere diëtist die te maken heeft met chronisch zieke mensen een flinke uitdaging. En die is: luisteren naar de patiënten, ze motiveren én je vooral verplaatsen in hun situatie. Alleen dan begrijp je dat mensen heel hard hun best willen doen om gezonder te eten en meer te bewegen, maar dat het andere stemmetje in hun hoofd soms wint van de goedbedoelde diëtistenstem.

19-06-19 16:39


14

HOE DE DINGEN WERKEN

VO E D I N G N U 4 // J U L I/A U G U S T U S 2 0 1 9

Het is bekend dat het brein invloed heeft op de darmen, maar voor het omgekeerde is ook steeds meer bewijs: de darmmicrobiota heeft ook invloed op het brein. Voeding zou dus een rol kunnen spelen bij het voorkomen van hersenaandoeningen. Om dat werkelijk aan te tonen is nog wel meer onderzoek nodig. Tekst Dionne Irving

De darm-brein-as de invloed van voeding…

Het onderzoek naar de invloed van darmmicrobiota op het brein begon met muizenonderzoek (1), vertelt Ester Aarts, onderzoeker bij het Dondersinstituut van de Radboud Universiteit in Nijmegen. De muizen werden in een steriele omgeving geboren en hadden daardoor geen darmbacteriën. ‘Ze gingen ze zich heel anders gedragen dan verwacht. Dat vonden de onderzoekers raar.’ Eerder was al bewezen dat patiënten met neuropsychiatrische ziektes als Parkinson of autisme meer problemen hebben met hun spijsvertering (2,3). Ze hebben sneller dan anderen last van constipatie of een prikkelbare darm. In de afgelopen jaren is het bepalen van de microbiota van een individueel persoon gemakkelijker geworden door nieuwe sequencingmethodes. ‘Het is aangetoond dat mensen met een neuropsychiatrische ziekte een andere microbiota kunnen hebben dan mensen zonder een dergelijke aandoening, maar we weten niet precies wat eerst komt, de ziekte of een andere microbiota (4).’

‘Een neuropsychiatrische ziekte gaat gepaard met een andere microbiota’ Verschillende routes naar het brein ‘We weten dat het brein invloed heeft op de darm. Als je gestrest bent, merk je van alles aan je spijsvertering. Je hebt dan bijvoorbeeld geen trek meer in eten. Onderzoek toont aan dat het ook de andere kant op kan gaan’, legt Aarts uit (5). ’Dat is belangrijk om te weten, want bacteriën zijn voor ons van groot belang. We hebben immers net zoveel bacteriën in ons lichaam als we cellen hebben. En de meeste daarvan zitten in onze darmen.’ Er zijn verschillende routes gevonden waarlangs de darmbacteriën het brein zouden kunnen beïnvloeden. Eén is via het immuunsysteem. ’Het blijkt dat verschillende neurodegeneratieve ziektes zoals Parkinson en Alzheimer gepaard gaan met ontstekingen in het lichaam. Het immuunsysteem is dus blijkbaar ook

014-015_VNU04_Hoedingenwerken.indd 14

belangrijk voor de hersenen’, aldus Aarts. ’De bacteriën beschermen de darmwand en zorgen ervoor dat er geen indringers kunnen passeren, dus dat het immuunsysteem minder “opvlamt” en er minder ontstekingen ontstaan. De bacteriën in de darm maken ook anti-inflammatoire stoffen van vezels uit knoflook, ui en banaan, waardoor het ontstekingsniveau in heel het lichaam omlaag gaat. De bacteriën produceren ook nog andere stofjes die door de bloed-brein-barrière heen kunnen. Het zijn voorlopers van neurotransmitters. De stofjes lijken heel erg op stofjes die de hersenen zelf ook kunnen maken.’

Mechanisme Naast het centrale zenuwstelsel hebben we ook een darmzenuwstelsel. ‘Deze twee zijn met elkaar verbonden door een lange zenuw: de nervus vagus. Veel communicatie tussen de hersenen en de darmen gaat via deze zenuw. Als je bij muizen deze zenuw doorknipt, dan hebben interventies op bacteriën in de darm geen effect meer op gedrag.’ Er zijn dus verschillende routes waarlangs de darmbacteriën het brein kunnen beïnvloeden: via het immuunsysteem, de metabole route via stofjes en via de nervus vagus. ‘Er is echter, zeker in mensen, nog weinig causaal bewijs dat als we iets veranderen in de darmen, dat dat tot een verandering leidt in de hersenen.’

Uitgevoerd onderzoek Het Donders Instituut voert verschillende onderzoeken uit op dit gebied. Aarts vertelt over hun onderzoek waarbij ze bij studenten het effect van probiotica op stress hebben gemeten (6). De deelnemers moesten hun hand in ijskoud water (pijnstimulus) plaatsen in aanwezigheid van een norse onderzoeker die ze nog niet kenden. Door deze combinatie schoot het cortisolgehalte (marker voor stress) omhoog. Daarna moesten ze een werkgeheugentaak uitvoeren. De probiotica zou tegen de stress moeten beschermen. ‘Bij gezonde mensen zagen we eerst geen effecten van probiotica, totdat

19-06-19 16:35


HOE DE DINGEN WERKEN

15

VO E D I N G N U 4 // J U L I/A U G U S T U S 2 0 1 9

Er is een wisselwerking tussen de darmflora en het brein.

…op je hersenen we ze onder stress plaatsten: de groep met probiotica liet een minder negatief effect van de stress zien dan de controlegroep.’ Aarts zegt dat veel onderzoeken naar probiotica herhaald moeten worden en het liefst met grotere groepen. ‘Het moet duidelijk worden wat het echte effect is, onder meer om ongefundeerde claims te voorkomen.’ De kleine studies die worden uitgevoerd tonen wel indrukwekkende resultaten. Wanneer mensen overstappen van een dieet met meer dierlijke producten naar een dieet met plantaardige eiwitten, is al binnen vijf dagen een duidelijke verandering in de darmbacteriën te zien (7). ‘Ook bij een verhoogde inname van visvetzuren en vezels zie je verandering in de samenstelling van de darmbacteriën, maar we weten nog niet of dat nou goed of slecht is. De studies bestaan vooral uit veel associatieve observaties. Zo zien ze dezelfde bacteriën bij mensen die een visrijk dieet hebben als bij dunne mensen. Waarom dat zo is, is nog niet duidelijk; er is nog geen causaal verband.’ Aarts ziet dat er wel steeds meer onderzoek wordt gedaan, maar dat gebeurt nog steeds met kleine populaties. ‘Het is ook niet bekend of onderzoekers die geen effect van hun interventie vinden, wel publiceren. Dan krijg je een publication bias (8).’

Neurologische ziektes De link tussen de neurologische ziekte Parkinson en de darmen is al beter onderzocht. ‘Van Parkinson weten we dat het in de darmen kan ontstaan (9). De ziekte ontstaat door een verkeerd “opvouwen” van een bepaald eiwit, wat vervolgens tot het afsterven van hersencellen leidt. Als de helft van de hersencellen die dopamine produceren zijn afgestorven, ontstaan de typi-

014-015_VNU04_Hoedingenwerken.indd 15

sche Parkinsonklachten, zoals stijfheid en soms tremor.’ Patiënten hebben vaak al jaren voordat de eerste symptomen optreden last van darmproblemen (2). ‘De eerste voorspeller van Parkinson is constipatie, naast geurverlies. Daarna komt depressie en pas daarna de bekende bewegingssymptomen, zoals stijfheid en tremors. Al wil het natuurlijk niet zeggen dat iedereen met constipatie of depressie ook de ziekte van Parkinson krijgt. Er wordt nu gedacht dat eiwitstapelingen in de darmen al optreden voor de eerste hersengerelateerde symptomen.’

Trigger Een van de hypothesen is dat mensen met een gevoeligheid in de genen voor Parkinson andere darmbacteriën en een meer doorlatende darmwand hebben dan mensen die geen aanleg voor Parkinson hebben. Daardoor zouden ze vatbaarder zijn voor bepaalde factoren in de omgeving. ‘Er kan een trigger zijn die maakt dat de eiwitten verkeerd gaan vouwen. Als je dan niet de goede darmbacteriën hebt, ben je daar niet goed tegen bestand. De verkeerde eiwitten lekken dan via de darmen en de nervus vagus langzaam richting de motorische gebieden in de hersenen.’ Maar volgens Aarts is een darmgerelateerde therapie nog niet bekend. ‘Is er een mogelijkheid om Parkinson te stoppen door middel van een dieet? Zover zijn we nog lang niet.’ In Nederland wordt behalve in Nijmegen ook in Wageningen, Utrecht en Leiden onderzoek gedaan naar de invloed van darmbacteriën op het brein. *De lijst met referenties is te vinden in de digitale versie van dit artikel op www.voedingnu.nl

19-06-19 16:36


16

VOEDINGSVOORLICHTING

VO E D I N G N U 4 // J U L I/A U G U S T U S 2 0 1 9

Slimmer Zwanger-app werkt ook in achterstandswijk Gezonde leefstijl verkleint de kans op complicaties bij de zwangerschap Een ongezonde voeding en leefstijl is geassocieerd met een hogere kans op zwangerschapscomplicaties. Inwoners van achterstandswijken hebben vaker een ongezondere leefstijl. De voeding- en leefstijlinterventie-app Slimmer Zwanger, ontwikkeld en getest door het Erasmus MC, bereikt ook deze doelgroep en zorgt voor verbeteringen. Tekst Dionne Gootjes en Régine Steegers-Theunissen

maak korte mijn.

Wereldwijd bestaan er substantiële verschillen in ongunstige zwangerschapsuitkomsten tussen landen. Verschillende factoren liggen hieraan ten grondslag. Sommigen zijn ‘moederspecifiek’, zoals de leeftijd, BMI en het aantal kinderen dat een vrouw al heeft gekregen. Ook milieugerelateerde factoren (zoals luchtvervuiling, hoeveelheid groen in de omgeving en extreme temperaturen) en omgevingsgebonden factoren (woonomstandigheden, armoede) hebben invloed op deze verschillen. Er kunnen echter ook in landen zelf grote variaties in gezondheidsuitkomsten van moeder en kind tijdens en na de zwangerschap bestaan. In Nederland hebben de vier grootste steden (Amsterdam, Rotterdam, Den Haag en Utrecht) de slechtste uitkomsten. Dit wordt voornamelijk verklaard doordat in deze steden het aandeel achterstandswijken groter is dan in andere steden.

Achterstandswijk Het leven in een achterstandswijk is een erkende risicofactor voor de gezondheid en dit lijkt diverse oorzaken te hebben. Ten eerste zijn de voorzieningen vaker minder aanwezig en/of slechter bereikbaar. Zowel voorzieningen gerelateerd aan gezondheidszorg, zoals ziekenhuizen, verloskundigen en apothekers,

016-018_VNU04_ART_zwanger.indd 16

maar ook sportfaciliteiten en winkels met gezonde en verse producten zijn minder goed vertegenwoordigd. Ten tweede kan het leven in een achterstandswijk als een stressor worden beschouwd. Een slechtere kwaliteit van de woning, geluidsoverlast en geweld in de omgeving veroorzaken een stressreactie waarbij cortisol vrijkomt. Frequente of langdurig verhoogde blootstelling aan cortisol is nadelig voor de gezondheid. Ten derde is er vaak sprake van een stapeling van risicofactoren voor slechte zwangerschapsuitkomsten, zoals roken en alcoholgebruik.

Voeding, leefstijl en zwangerschap Er is steeds meer bekend over de relatie tussen voeding en leefstijl en zwangerschapsbeloop- en uitkomsten. Zo heeft roken tijdens de zwangerschap een zeer schadelijk effect: het verdubbelt de kans op een laag geboortegewicht, verhoogt de kans op vroeggeboorte en zelfs doodgeboorte. Alcoholgebruik tijdens de zwangerschap verhoogt de kans op het foetaal alcoholsyndroom. Recentere studies laten zien dat inname van voldoende groente- en fruit ook van groot belang is bij de instandhouding en uitkomst van een gezonde zwangerschap. Zelfs de inbreng van de man blijkt substantieel: het gebruik van folium-

zuur door de man heeft een positief effect op de groei van het kindje in de eerste maanden van de zwangerschap. Behalve de directe effecten van voeding en leefstijl op de gezondheid, hebben slechte zwangerschapsuitkomsten ook een nadelig effect op de gezondheid van kinderen op latere leeftijd.

Slimmer Zwanger Het is dus essentieel om aanstaande ouders te informeren over het belang van een gezonde voeding en leefstijl vóór en tijdens de zwangerschap. Daarom is in 2011 het online platform Slimmer Zwanger gelanceerd, met als doel aanstaande ouders te informeren, stimuleren en langdurig te motiveren om een gezonde(re) leefstijl aan te nemen. Het platform is gebaseerd op meer dan dertig jaar onderzoek naar de impact van voeding en leefstijlfactoren op de zwangerschap(skans) en focust op vijf factoren die het sterkst zijn geassocieerd met zwangerschap(suitkomsten): de inname van groente, fruit, foliumzuursupplement, alcoholgebruik en roken.

Mobiel Slimmer Zwanger kan worden gebruikt op een mobiel apparaat (mobiele telefoon, iPad) en pc. Deelname start met een korte vragenlijst,

19-06-19 16:35


VOEDINGSVOORLICHTING

17

Goede voeding heeft een positief effect op moeder en kind, ook op latere leeftijd.

waarna op basis van de antwoorden een gepersonaliseerde coaching wordt gegeven gedurende 26 weken. Eerder eigen onderzoek naar Slimmer Zwanger wees uit dat gebruikers van het programma er zeer tevreden over zijn. Het programma verbeterde de voeding en leefstijlgewoonten: groente-inname steeg met 26%, fruitinname met 38%, foliumzuursuppletie met 56%. Alcoholinname verminderde met 42% en roken verminderde met 35%. Zelfs zwangerschapskansen namen toe.

Achterstandswijken en Slimmer Zwanger De afgelopen jaren hebben wij ook voor het eerst kunnen bestuderen of het programma Slimmer Zwanger inwoners van achterstands-

Medio juni 2019 is de nieuwste versie Slimmer Zwanger 4.0 gelanceerd.

016-018_VNU04_ART_zwanger.indd 17

en niet-achterstandswijken op vergelijkbare wijze kan helpen om voeding- en leefstijlgewoonten te verbeteren. Wij analyseerden de data van 2554 vrouwelijke en 521 mannelijke gebruikers van Slimmer Zwanger tussen 2011 en 2016. Binnen onze studie bepaalden we de mate van achterstand van een wijk aan de hand van de statusscores van het Sociaal en Cultureel Planbureau, die zijn gebaseerd op een aantal kenmerken van de mensen die er wonen: hun opleiding, inkomen en positie op de arbeidsmarkt. Voordat deelnemers aan het programma begonnen, voldeed zo’n 78% niet aan de minimaal aanbevolen inname van groente, 40% niet aan de minimaal aanbevolen inname fruit, 12% gebruikte geen foliumzuursupplementen, 27% dronk alcohol en 10% rookte. Vrouwen die in een wijk met een hogere score (dus minder achterstand) woonden, rookten minder maar dronken meer dan vrouwen die in een wijk met een lagere score (dus meer achterstand) woonden. Vrouwen uit een wijk met een hogere score waren minder geneigd de volledige 26 weken van het programma af te maken. De relatieve verbetering van voedings- en leefstijlgewoonten lag tussen de 26% en 64%. Het leven in een achterstandswijk was positief geassocieerd met verbetering van voedings- en

leefstijlgewoonten, wat aanduidt dat de verbetering sterker was bij inwoners van achterstandswijken ten opzichte van niet-achterstandswijken.

Toekomstperspectief Het online Slimmer Zwanger coachingprogramma op de mobiele telefoon is wereldwijd het enige programma waarvan wetenschappelijk is aangetoond dat het voedings- en leefstijlgewoonten van vrouwen en hun partner in de periode vóór en tijdens de zwangerschap kan verbeteren. Het programma bereikt ook inwoners van achterstandswijken en motiveert ook hen om deze gedragsveranderingen teweeg te brengen. Daarmee draagt dit programma bij aan een betere gezondheid en aan een vermindering van gezondheidsverschillen tussen aanstaande ouders en hun kinderen in diverse bevolkingsgroepen op korte én lange termijn. Meer informatie: www.mijnleefstijlzorg.nl/slimmerzwanger.nl en www.slimmerzwanger.nl.

Referenties

Gootjes DV, Van Dijk MR, Koster MP, Willemsen SP, Steegers EA, & Steegers-Theunissen RP. Neighborhood Deprivation and the Effectiveness of Mobile Health Coaching to Improve Periconceptional Nutrition and Lifestyle in Women: Survey in a Large Urban Municipality in the Netherlands. JMIR Mhealth Uhealth. 2019;7(4):e11664

19-06-19 16:35


018-032_VNU04_ADV.indd 18

19-06-19 16:35


STANDPUNT

19

VO E D I N G N U 4 // J U L I/A U G U S T U S 2 0 1 9

Een gezond voedingspatroon speelt een belangrijke rol bij de preventie van chronische ziekten. Ook bij de behandeling ervan is een gezond voedingspatroon volgens de Richtlijnen goede voeding en de Schijf van Vijf een belangrijk uitgangspunt. Tekst dr. ir. Lisette Brink, ir. Marije Seves, dr. Danielle Wolvers

Gezonde voeding bij de behandeling van chronische ziekten

Ook bij de behandeling van chronische ziekten speelt goede voeding een belangrijke rol.

Een ongezond voedingspatroon is een belangrijke determinant van ziekten, in 2015 verantwoordelijk voor 12,9 duizend doden en 8,1% van de ziektelast (1). Een gezond voedingspatroon volgens de Schijf van Vijf voldoet aan de Richtlijnen goede voeding 2015 van de Gezondheidsraad en levert daarnaast niet te veel energie en voldoende essentiële voedingsstoffen (2,3). Verschuiving naar een gezond voedingspatroon leidt tot gezondheidswinst; het verlaagt het risico op chronische ziekten zoals hart- en vaatziekten, diabetes mellitus type 2 en diverse vormen van kanker (2,4).

Voeding bij behandeling van ziekten De Richtlijnen goede voeding zijn opgesteld voor de gezonde populatie (2). Ook bij de behandeling van ziekten kan een gezond voedingspatroon bijdragen aan gezondheidswinst. Voorwaarde daarbij is dat voedingsmaatregelen onderdeel moeten zijn van een duurzame, algemene leefstijlverbetering. Dit is één van de kernboodschappen van de kennissynthese Voeding als behandeling van chronische ziekten. De grootste gezondheidswinst valt hierbij te behalen bij de behandeling van cardio-metabole aandoeningen (cardiovasculaire ziekten, diabetes mellitus type 2 en nierziekten) en van diverse darmaandoeningen. Doordat voedingsmaatregelen vaak leiden tot algemene, ziekte-overstijgende gezondheidseffecten vormen ze volgens de kennissynthese een belangrijke therapeutische optie wanneer er sprake is van multi-morbiditeit, waardoor voeding een uniek voordeel biedt boven farmacotherapie (5).

Richtlijnen goede voeding en Schijf van Vijf als basis In een groot aantal behandelrichtlijnen is voedingsadvies opgenomen als ondersteunende maatregel in de behandeling (5). Voorbeelden van dergelijke evidence-based richtlijnen zijn de NDF Voedingsrichtlijn

019-019_VNU04_Standpunt.indd 19

Diabetes 2015 (6)en de recent herziene NHG-standaard CardioVasculair RisicoManagement (7). De Richtlijnen goede voeding en de richtlijnen Schijf van Vijf zijn hierbij het vertrekpunt, met waar nodig ziektespecifieke aanpassingen.

Voeding bij ziekte in de (huisartsen)praktijk Om gezonde voeding meer ingebed te krijgen in de zorg voor mensen met een chronische ziekte, zijn er nog wel stappen te zetten. Hoewel in diverse behandelrichtlijnen voeding aan de orde komt, is er onvoldoende zicht op de naleving van de richtlijn door de behandelaar en de effectiviteit daarvan (5). Voor een effectieve benutting van voeding in de zorg is bewustwording nodig van het belang van voeding bij behandelaars, zal voeding meer moeten worden ingezet in de behandeling en zal de effectiviteit op patiëntniveau moeten worden geëvalueerd. Er is meer aandacht nodig voor het belang van voeding en leefstijl in de opleiding van zorgprofessionals, waaronder artsen, verpleegkundigen en praktijkondersteuners. Daarbij hoort ook het verwerven van inzicht in elkaars deskundigheid en de expertise en rol van de diëtist. Door als arts te signaleren, motiveren, betrouwbare informatie te bieden en zo nodig door te verwijzen naar een diëtist, kunnen mensen met een chronische ziekte tijdig de juiste voedingszorg krijgen. Praktische voedingsadviezen bij ziekte: https://www.voedingscentrum.nl/ professionals/voeding-ziekten-allergieen.aspx

Referenties

1. RIVM. Volkgezondheid Toekomst Verkenningen. Bilthoven: RIVM. 2018. 2. Gezondheidsraad. Richtlijnen Goede Voeding 2015. Den Haag: Gezondheidsraad. 2015. 3. Brink EJ, Postma-Smeets A, Stafleu A, et al. Richtlijnen Schijf van Vijf 2016. Den Haag: Voedingscentrum. 2016. 4. World Cancer Research Fund, American Institute for Cancer Research. Continuous Update Project Expert Report 2018. Recommendations and public health and policy implications. 2018. Available at dietandcancerreport.org. 5. Witkamp R, Navis G, Boer J, et al. Kennissynthese Voeding als behandeling van chronische ziekte. 2017. 6. NDF. NDF Voedingsrichtlijn Diabetes 2015. Amersfoort: Nederlandse Diabetes Federatie. 2015. 7. NHG. Multidisciplinaire Richtlijn Cardiovasculair Risicomanagement. Utrecht: NHG. 2018.

19-06-19 16:35


20

OUDEREN

VO E D I N G N U 4 // J U L I/A U G U S T U S 2 0 1 9

Voedingsvezels bij ouderen zijn een ondergeschoven kindje Voldoende consumptie van vezels voorkomt obstipatie Voedingsvezels blijken van cruciaal belang te zijn voor de maag-darmfunctie, darmflora, glucose en vetstofwisseling, het immuunsysteem en de weerstand tegen ziekte. Ouderen eten vaak te weinig en daarmee ook te weinig vezels. Het is, juist voor deze groep, van belang de inname van voedingsvezels te stimuleren om bijvoorbeeld obstipatie te voorkomen. Tekst prof. Fred Brouns en prof. Lisbeth Mathus Vliegen

Een verhoogde inname van vezelrijke levensmiddelen wordt internationaal aanbevolen. De aanbeveling voor volwassenen is 3040gram/dag. Uit de nieuwste Nederlandse Voedselconsumptiepeiling blijkt echter dat de actuele consumptie van volwassenen minder dan 25 g/dag bedraagt.

Kwalitatieve ondervoeding Het is een bekend gegeven dat zorgbehoevenden vaak te weinig eten. Dit komt onder meer door verminderde eetlust of ongunstige eetomstandigheden, wat leidt tot kwalitatieve ondervoeding. De afgelopen jaren is er zeer veel aandacht uitgegaan naar het effect hiervan op de eiwitinname, vooral ook omdat een gebrekkige eiwitinname bijdraagt aan afname van spiermassa en spierkracht en daardoor bijdraagt aan lichamelijke zwakte (frailty). Een van de gevolgen van de sterke focus op eiwit is, dat de aandacht voor voldoende vezelinname op de achtergrond is geraakt.

Obstipatie Er is een aantal redenen te noemen waarom juist zorgbehoevende ouderen er goed aan doen meer vezels te eten. In Nederland heeft 10 tot 30% van de bevolking incidentele klachten van obstipatie. Drie procent heeft naar schatting structurele klachten, wat kan oplopen tot 24% onder ouderen. Met het stijgen van de leeftijd komt obstipatie vaker voor (1). De site praktische huisartsgeneeskunde

020-021_VNU04_ART_Vezels.indd 20

vermeldt dat er aanwijzingen zijn dat obstipatie vaker voorkomt bij vrouwen en bij ouderen in het verpleeghuis. Van deze laatste groep heeft 60% (weleens) last van verstopping; meer dan 70% gebruikt laxeermiddelen, maar minder dan de helft wordt effectief behandeld (2). Chronische obstipatie is een directe inbreuk op de kwaliteit van leven en is verbonden met een hele reeks andere klachten, zoals buikpijn, opgezette buik, vol gevoel en verminderde eetlust, misselijkheid, braken, aambeien, kleine abcessen of fistels, neiging tot flauwvallen bij hevig persen en onrust en verwardheid.

Wat zijn voedingsvezels? Voedingsvezels zijn complexe koolhydraten die niet in de dunne darm verteerd worden. Ze zijn

altijd van plantaardige oorsprong en aanwezig in bijvoorbeeld granen, groenten, fruit, wortels, knollen, peulvruchten, zaden, noten en zeewier. Ons voedsel bevat niet ĂŠĂŠn enkel vezeltype, maar een mengeling van veel verschillende soorten. De vezelsamenstelling hangt onder meer af van de soorten koolhydraten waaruit de vezels zijn opgebouwd, hun onderlinge verbindingen en andere in de vezelmatrix gebonden componenten als vitaminen, mineralen en antioxidanten.

Geraffineerde producten Raffinering van voedsel leidt tot vermindering van de hoeveelheid voedingsvezels. Bij het malen van graankorrels tot witte bloem of het pellen van rijst worden de vezels verwijderd. De vezels die tijdens de raffinage worden

Welke voeding is rijk aan vezels of juist niet? Volkorenbrood, 35 g/2 sneetjes:

4,6 g

Wit brood, 35 g/2 sneetjes:

1,8 g

Muesli, 1 schaaltje 45g:

3,6 g

Muesli krokant, 45g:

2,7 g

Cornflakes, 1 schaaltje 30g:

0,9g

Zilvervliesrijst, 50g:

1,1 g

Witte rijst, 50g:

0,4 g

Witte, bruine bonen, kapucijners, 50g:

3,6g

Fruit, 125g:

2,1 g

Noten, 40g:

2,4 g

Tarwezemelen, 1 eetlepel 5 g:

2,2 g

19-06-19 16:34


OUDEREN

21

VO E D VO I N GE D N IUN G 3 // N UM3E I/J // M UN EI 2019

Vooral zorgbehoevende ouderen moeten maaltijden krijgen die voldoende voedingsvezel bevatten.

verwijderd, kunnen als geïsoleerde vezelfractie of supplement bij de bereiding van maaltijden gebruikt worden. Voorbeelden van geïsoleerde vezelconcentraten zijn: graanzemelen, psyllium, citrusvruchtenvezels, appelvezels, suikerbietvezel, inuline en guar gum.

Wat voor typen vezels zijn er? Vezels kunnen op basis van hun samenstelling en gedrag worden onderverdeeld in: • Oplosbaar niet oplosbaar; • Viskeus matig viskeus niet viskeus; • Fermenteerbaar gedeeltelijk fermenteerbaar niet fermenteerbaar. Sommige in water oplosbare vezeltypen, zoals appelpectine, kunnen gelvorming veroorzaken. Daarom wordt pectine ook gebruikt bij het maken van jam. Voorbeelden van niet of nauwelijks gelerende vezels zijn Arabische gom en fructo-oligosacchariden. Niet-oplosbare vezels hebben geen of slechts een zeer gering gelvormend vermogen. Ze zijn te herkennen doordat ze een sediment in het water geven. Voorbeelden van niet-oplosbare vezels zijn onverteerbaar zetmeel (resistant starch), fruitvezels en zemelen.

Fermenteerbaar, wat is dat? Gisten en bacteriën kunnen vezels afbreken en omzetten in onder andere alcohol, korteketenvetzuren (KKVZ), melkzuur en gassen.

020-021_VNU04_ART_Vezels.indd 21

Dat is bijvoorbeeld wat er gebeurt bij het rijzen van brooddeeg. Bij het produceren van bier en wijn worden koolhydraten door gisten omgezet in alcohol en bij het maken van zuurkool of zuurdesembrood wordt door de bacteriën melkzuur geproduceerd en ontstaat de zure smaak. Voorbeelden van niet of slecht fermenteerbare vezels zijn (hemi)cellulose (onder meer in wortelen, knollen en groenten) en zemelen (graanvezels).

Wat doen vezels in ons lichaam? Vezels die goed fermenteerbaar zijn, leiden tot de productie van KKVZ die een reeks gunstige effecten hebben op onze vertering, darmstofwisseling, darmcellen en -functies en, na opname in ons bloed, ook op onze koolhydraat- en vetstofwisseling. Fermenteerbare vezels leiden tot een afname van potentieel giftige stoffen in de darm (zoals ammoniak), stimuleren de groei van gunstige darmbacteriën (zoals lactobacillus en bifidus) en remmen de groei van bacteriën die gezondheidsklachten kunnen veroorzaken (zoals bacteroïdes). Ook hebben ze een belangrijke invloed op de aan ons darmepitheel gekoppelde immuunfunctie. Vezels die niet of slechts gedeeltelijk fermenteren, nemen water op, vormen een zachte massa (bulk) en stimuleren daardoor een goede stoelgang. Deze vezels gaan obstipatie tegen en verminderen het risico op darmziekten.

Referenties

1. De Wit NJ, Smout AJPM. Obstipatie. In: Mathus-Vliegen EMH, Numans ME, editors. Maag-, darm- en leverziekten. Bohn Stafleu van Loghum. 2016;129-142. 2. Praktische huisartsgeneeskunde: www.phgonline. nl/ouderen/obstipatie

Prof. Fred Brouns is emeritus hoogleraar Health Food Innovation Maastricht University, School of NUTRIM, Maastricht; Prof. Lisbeth Mathus Vliegen is emeritus hoogleraar Klinische Voeding en Maag-Darm-Leverarts AMC Universiteit van Amsterdam.

CONCLUSIES

• Vezelrijke maaltijden, door selectie van voedingscomponenten met veel vezel en/of verrijking met vezels, kunnen het welzijn van zorgbehoevenden wezenlijk bevorderen. • Er zou meer aandacht moeten zijn voor de consumptie van volkorenproducten in plaats van geraffineerde producten (zilvervliesrijst, volkorenbrood en -pasta, in plaats van witte rijst en wit brood). • Het gebruik van peulvruchten in de maaltijden moet gestimuleerd worden: bruine en witte bonen, erwten, kikkererwten, linzen, kapucijners. Peulvruchten zijn namelijk relatief rijk aan vezel en eiwit.

19-06-19 16:34


22

PLANTAARDIG EN DUURZAAM

VO E D I N G N U 4 // J U L I/A U G U S T U S 2 0 1 9

‘Plantaardig wordt middelpunt van het bord’ Flexitariër omarmt foodtrends Er is veel aandacht voor een plantaardiger eetpatroon. Dat kan niemand ontgaan zijn. Maar het is vooral de jongere generatie die kritisch nadenkt over de consumptie van dierlijke eiwitten en naar alternatieven zoekt. Voor deze zoekende doelgroep zijn er steeds meer opties. Of die aanslaan, hangt van meerdere factoren af. Tekst Dionne Irving

Het congres van ProVeg International New Food Conference dit voorjaar in Berlijn was helemaal uitverkocht. De interesse voor de ontwikkelingen in plantaardige eiwitten en in kweekvlees blijkt wereldwijd enorm. Meer dan 300 deelnemers uit 30 verschillende landen luisterden naar nieuwe start-ups in kweekvlees, trends in plantaardig en de visie van boeren.

Zimmer: ‘Een derde van de Duitsers eet (weleens) veganistisch.’

022-023_VNU04_ART_Eiwitten.indd 22

Hanni Rützler van de Future Food Studio dook tijdens haar presentatie in de geschiedenis van vlees eten. Na de jaren zestig werd het eten van vlees langzamerhand normaal, doordat de voedselproductie werd geïndustrialiseerd. Voor die tijd was het een luxe om vlees te eten. ‘Nu heeft het zijn hoogtepunt bereikt, in zowel Europa als de Verenigde Staten’, constateert Rützler. ‘Als de economie goed

Directeur Sebastian Joy van ProVeg spreekt de uitverkochte zaal toe.

blijft draaien, zullen we vlees langzaam afbouwen. De zoektocht naar alternatieven is begonnen door de jongere generatie.’ Vooral de generatie geboren tussen begin jaren tachtig en eind jaren negentig denkt kritisch na over de huidige eetpatronen. Ze zien vlees niet als een luxeproduct; voor hen is vleesconsumptie altijd normaal geweest. Daarom kunnen ze er anders over denken. Zij merken vooral op dat de consumptie milieu-, dierenwelzijns- en gezondheidsproblemen veroorzaakt. De “oude” manier van gezondheidsbevordering bestond vooral uit het elimineren van problemen: minder calorieën, minder vet, minder suiker, geen toevoegingen, geen allergenen. Dat is onder consumenten vertaald in nieuwe diëten waarbij hele foodgroepen worden afgestoten, waaronder vlees, zuivel en zelfs nutriënten. Bijna iedere consument heeft vandaag de dag een soort dieetideologie - zij het vegetarisch, paleo, flexitarisch of glutenvrij. ‘Consumenten denken veel meer na over de voedingswaarde van hun eetpatronen. Het gaat om gezond blijven, gewichtsverlies of -behoud, eten om er gezond uit te zien of ethiek’. Het bevragen van voedingsmiddelen zal blijven, zegt Rützler. ‘Heb ik dit nodig? Wil ik dit echt?’

Flexitarisme mainstream Rützler ziet dat drie foodtrends de populariteit van plantaardig beïnvloeden: soft health,

19-06-19 16:34


PLANTAARDIG EN DUURZAAM

23

VO E D VO I N GE D N IUN G 3 // N UM3E I/J // M UN EI 2019

Soft health: gezond eten zonder schuldgevoel.

spiritual foods en flexitarisme. Soft health is gezond eten zonder schuldgevoel. Het is de combinatie van vers, natuurlijk, fruit en groente. Spiritual food maakt van eten een soort religie. ‘Het is een emotioneel debat over goede en slechte voeding en een uitdaging voor consumenten: paleo-aanhangers gaan met de auto naar de supermarkt om rauw vlees te kopen, zoals de oermensen dat aten. Dat is een beetje vreemd. Dat levert kritiek op. Het gaat tegenwoordig meer om waarin je gelooft en minder om smaak’, zegt Rützler. ‘We hebben meer aandacht voor de kwaliteit van vlees, maar fruit en groente zijn de rijzende sterren, vooral in het flexitarisme.’ Foodtrends zijn niet statisch. Als we praten over de veranderingen in voedingscultuur, is het normaal dat er weerstand ontstaat. Volgens Rützler integreert flexitarisme verschillende trends van gezondheid en duurzaamheid. Flexitariërs maken bewust de keuze voor minder vlees, maar willen de stap naar geen vlees nog niet zetten. ‘In Europa wordt deze stroming bijna mainstream’, merkt Rützler. ‘In de toekomst is plantaardig het middelpunt van het bord’, voorspelt ze.

Minder vlees eten David Ingemar Hedin, consultant bij Euromonitor International, toonde resultaten van

022-023_VNU04_ART_Eiwitten.indd 23

een lifestylesurvey van dit onderzoeksbureau, waaruit de trend van flexitarisme duidelijk bleek. Wereldwijd maakt 61 procent van de consumenten zich zorgen over klimaatverandering. Dit is geen Europees vraagstuk, benadrukt hij, maar iets dat op mondiaal niveau tot bezorgdheid leidt. Mensen proberen er wat aan te doen door veranderingen in hun

Eten is bijna een religie aan het worden. dagelijkse activiteiten. Minder vlees eten vinden de geënquêteerden als oplossing belangrijker (20%) dan geheel vegetarisch of veganistisch eten (2-5%). Hij constateert eveneens dat gezondheid een belangrijke drijfveer is om minder vlees te eten. De aanbeveling van de World Health Organization (WHO) om minder rood vlees te eten, heeft ook impact gehad. Europa en de VS zijn de stuwende krachten geweest achter de introductie van vele vleesvervangers. Smaak, voedingswaarde, duurzaamheid en prijs zijn de belangrijkste aspecten voor het kiezen van vleesvervangers. Vegetariërs en veganisten zeggen dat er niet genoeg opties op de markt zijn en dat de

smaak van de beschikbare producten moet verbeteren. Hij ziet dan ook dat bijvoorbeeld in Duitsland de consumptie van vleesvervangers alweer daalt. ‘West-Europa exporteert de vleesvervangers onvoldoende. Nu komen de Amerikanen eraan met hun marketing.’ Hedin duidt op het Amerikaanse vega-hamburgermerk Beyond Meat, dat in zijn reclame niet verwijst naar iets plantaardig, maar profbasketballer Kyrie Irving inzet met de slogan Break barriers.

Zonder zuivel Voor de groep veganisten startte Caroline Zimmer met Simply V, een Duits bedrijf in plantaardige alternatieven voor kaas en zuivel. Volgens haar eigen onderzoek is het aantal Duitsers dat bewust kiest voor af en toe een vegan maaltijd of een veganistisch dieet verdubbeld sinds 2014. Dat komt neer op ongeveer een derde van de Duitsers tussen 14 en 69 jaar (32%) in 2018. Zimmer: ‘Het is belangrijk te luisteren naar de consument om de goede producten te ontwikkelen die voldoen aan hun verwachtingen. We moeten dezelfde functionaliteit en tevredenheid bieden als vleesproducenten.’ Inmiddels heeft Simply V een uitgebreid assortiment van negen producten in drie categorieën: spreads, vegan kaasplakjes en vegan kaas voor de pizza.

19-06-19 16:34


ADVERTORIAL

Als onze darmen mochten kiezen, aten ze volkoren Dat volkorenproducten voedingsvezels bevatten en dat die een gunstige werking hebben in ons lichaam is al langer bekend. Maar uit onderzoek blijkt dat voedingsvezels uit granen een steeds grotere diversiteit aan gezondheidsvoordelen laten zien en dat ze samen met de bioactieve stoffen die ze meedragen, beloven nog veel meer in hun mars te hebben. Traditioneel werden voedingsvezels beschouwd als onverteerbare substanties die zonder energietoedracht het lichaam verlieten. Nu weten we dat deze vezels een belangrijke rol spelen bij de regulatie van de stoelgang, het cholesterol- en glucosegehalte van het bloed kunnen doen dalen en inspelen op de samenstelling van de darmflora.

Kracht van de graanvezel De tarwezemel, het buitenste vliesje van de tarwekorrel, zit boordevol vezels (46g/100g) en dat zijn voornamelijk de zogeheten ‘non-starch polysaccharides’ (~95%). Dit is een grote groep onverteerbare koolhydraten met zeer uiteenlopende eigenschappen. Het effect van tarwezemelen op de stoelgang is goed onderbouwd door een dertigtal studies die allemaal een significante toename van het ontlastingsvolume aangeven. Maar ook vezels uit andere granen, als rogge, gerst en haver, verhogen het ontlastingsvolume. Daarnaast vertragen graanvezels de maaglediging en versnellen ze de doorstroming in de dunne darm. Het effect van graanvezels op de stoelgang is groter dan het effect van vezels uit groenten en fruit.

De tarwezemel bestaat gemiddeld voor ~5% uit fermenteerbare voedingsvezels (waaronder bèta-glucanen, arabinoxylanen, resistent zetmeel en fructanen) die in de darm worden afgebroken. Hierbij ontstaan korteketenvetzuren en andere gunstige metabolieten voor de darmcellen en diens omgeving. Graanvezels kunnen een verstoring van het evenwicht tussen zogenaamde goede en slechte bacteriën in de darmflora (dysbiose) herstellen, wat een mogelijke verklaring is voor hun gunstige effecten. Uit onderzoek blijkt namelijk dat de diversiteit aan darmbacteriën afneemt bij een lage vezelinname. Een lage diversiteit aan darmbacteriën zorgt op haar beurt voor een minder goede darmgezondheid. Ook dat geeft het belang van vezels weer.

Graanvezels en bioactieve stoffen, nog onontgonnen terrein Volkorenproducten bevatten vezels, mineralen (zoals ijzer, zink, magnesium en fosfor), B-vitamines, vitamine E en een waaier aan bioactieve stoffen, zogenoemde copassengers zoals flavonoïden, carotenoïden en een reeks

Hoeveelheid vezels in verschillende voedingsmiddelen Voedingsmiddel

Eenheid

Vezels gram/eenheid

Vezels gram/100 gram

Volkoren tarwebrood

35g / 1 sneetje

2,3

6,7

Bruinbrood

35g / 1 sneetje

1,8

5,0

Witbrood

35g / 1 sneetje

0,9

2,6

Muesli

45g / 1 schaaltje

3,0

6,7

Witte rijst, gekookt

55g / 1 opscheplepel

0,4

0,7

Zilvervliesrijst, gekookt

55g/ 1 opscheplepel

1,2

2,1

Witte pasta, gekookt

45g / 1 opscheplepel

0,6

1,4

Volkorenpasta, gekookt

45g / 1 opscheplepel

1,9

4,2

Groenten, gemiddeld, bereid

50g/ 1 opscheplepel

1

2

Fruit, gemiddeld

100g / 1 stuk

1,2 – 4,8

1,2 – 4,8

Gedroogd fruit

125g / 1 schaaltje

14,3

11,4

Noten, gemiddeld

20g / 1 eetlepel

1,3

6,7

Bron: NEVO 2016/5.0

024-025_VNU04_ADV_NBC.indd 24

Volkorenbrood als zeer efficiënte graanvezelleverancier Volkorenbrood bestaat uit 100% volkorenmeel en is daarmee een efficiënte manier om volkoren te eten. Het aandeel volkoren in pasta’s is vaak maximaal 50%, ook ontbijtgranen hebben moeite om hogere aandelen volkoren te bevatten. Wanneer er gedroogde vruchten aan toe zijn gevoegd, is het vezelgehalte aanzienlijk. Maar de gezondheidseffecten van fruitvezels liggen op een ander vlak dan die van graanvezels.

19-06-19 16:49


stoffen met anti-oxidatieve eigenschappen. Hoewel de bioactieve stoffen in granen minder bekend zijn, suggereert recent onderzoek dat de gezondheidseffecten van voedingsvezels samenvallen met de bioactieve stoffen, die ze meedragen.

Vezels uit volkoren; bewezen gezondheidseffecten Wereldwijd geven voedingsaanbevelingen een ruimere plaats aan volkoren graanproducten en dat is geen toeval. Tal van observationele studies en meta-analyses associëren meer volkoren in het dieet met een lager risico op het ontwikkelen van chronische aandoeningen zoals hart- en vaatziekten, diabetes type 2, sommige soorten kanker en obesitas. Graanvezels zouden hierbij de hoofdrol spelen. Graanvezels verlagen namelijk het LDL-cholesterol, vertragen de absorptiesnelheid van glucose door een minder snelle maaglediging en zorgen voor een minder grote piek in de insulineafgifte. Maar de associatie tussen vezelinname en de verminderde risico’s op chronische ziekten kan alleen worden aangetoond voor graanvezels en nauwelijks voor vezels uit groenten en fruit. Volgens het Global Burden of Disease project (2017) is het opnemen van te weinig volkoren producten in ons dieet zelfs dé belangrijkste factor geassocieerd met een verlies aan gezonde levensjaren.

Van aanbeveling tot naleving De boodschap hier is niet om de ene of andere voedingsvezelbron te verkiezen. Alle voedingsvezels (uit granen, fruit, groenten etc.) uit ons dieet zijn nodig om aan de aanbeveling te voldoen. Belangrijk is het bewustzijn dat een minimale inname van 25g voedingsvezels nodig is voor een vlotte stoelgangregulatie, maar autoriteiten achten een hogere inname nodig voor het verkrijgen van positieve gezondheidseffecten, zoals een verminderd risico op hart- en vaatziekten en diabetes type 2, en een betere gewichtscontrole. O’Keefe (2018) gaat een stap verder en zegt dat er eerder 50g vezels per dag nodig zijn voor bovengenoemde gezondheidseffecten. Geen wonder dus dat alle recente voedingsaanbevelingen voor een hogere vezelinname pleiten, waarbij volkorenproducten een belangrijke positie hebben. In Nederland ligt de aanbeveling van de Gezondheidsraad op 30g vezels per dag voor vrouwen en 40g voor mannen, maar hiervan halen we nauwelijks de helft. Vezels zitten voornamelijk in plantaardige koolhydraatrijke basisvoedingsmiddelen zoals granen, peulen, fruit en groente en in mindere mate in zaden en noten. De portie koolhydraatrijke voedingsmiddelen op ons bord gaat al jaren in dalende lijn, wat de inname van voldoende voedingsvezels steeds moeilijker maakt. De kloof tussen inname en aanbeveling blijft dus maar groeien. Graanproducten voorzien in bijna de helft (43%) van de dagelijkse vezelinname. Zonder volkoren graanproducten en variatie op het menu zijn de aanbevelingen voor vezels moeilijk haalbaar.

Congres Granen en chronische aandoeningen Vrijdag 27 september De positieve gezondheidseffecten van volkoren zijn krachtig. Zij lijken het risico op het ontstaan van coronaire hartziekten, diabetes type 2 en darmkanker nog sterker te verminderen dan groente en fruit. Aan voedingsprofessionals de uitdaging om consumenten te verleiden meer volkoren te eten. Het congres Granen en chronische aandoeningen op 27 september in Wageningen biedt u handvatten met inzicht in de relatie tussen granen en chronische aandoeningen en in nieuwe ontwikkelingen. Het combineert wetenschap en praktijk.

Bekijk het programma en schrijf u in op granencongres.nl.

• Referenties Afshin A, et al. Health effects of dietary risks in 195 countries, 1990–2017: a systematic analysis for the Global Burden of Disease Study 2017. The Lancet. 2019. • European Food Safety Authority. Dietary Reference Values for nutrients Summary report. EFSA Supporting Publications. 2017;14(12). e15121E. • Gezondheidsraad. Granen en graanproducten – achtergronddocument bij Richtlijnen goede voeding 2015. Geraadpleegd op 6 juni 2019. • O’Keefe S. The Need to Reassess Dietary Fiber Requirements in Healthy and Critically Ill Patients. Gastroenterology clinics of North America. 2018;47(1):219–229. • Scientific report on Bread and Health as part of the EU campaign 2018-2020. Bread from Europe - A great story. 2018. To be requested from z.proos@nbc.nl • Stephen AM, et al. Dietary fibre in Europe: Current state of knowledge on definitions, sources, recommendations, intakes and relationships to health. Nutrition research reviews. 2017;30(2):149-190.

De samensteller van deze promotiecampagne is als enige verantwoordelijk voor de inhoud ervan. De Europese Commissie en het Uitvoerend Agentschap voor consumenten, gezondheid, landbouw en voeding (Chafea) aanvaarden geen aansprakelijkheid voor het gebruik dat kan worden gemaakt van de informatie die het campagnemateriaal bevat.

MEDEGEFINANCIERD DOOR DE EUROPESE UNIE.

024-025_VNU04_ADV_NBC.indd 25

DE EUROPESE UNIE STEUNT CAMPAGNES VOOR DE PROMOTIE VAN HOOGWAARDIGE LANDBOUWPRODUCTEN

19-06-19 16:49


26

PRODUCTEN ONDER DE LOEP

VO E D I N G N U 4 // J U L I/A U G U S T U S 2 0 1 9

‘Gezonde’ chocoladekoekjes voor kinderen Toen levensmiddelentechnoloog Kirsten Toeset haar eerste kind potjes avondeten ging geven, vielen haar vooral de smaak en geur ervan op. ‘Ik werkte toen nog voor Unilever en had een druk leven. Ik dacht: ik koop een keer zo’n potje. Ik rook eraan en proefde ervan. Ik wist: zo smaakt een wortel niet.’ Dat was de start van De Kleine Keuken die nu ook een gezonde versie van een chocoladekoekje voor kinderen in het assortiment heeft. Tekst Dionne Irving

KRISTIN TOESET: ‘We wilden een koekje met chocoladesmaak maar niet de baddies van chocola.’

Doordat de potjes babyvoeding uit de winkel gesteriliseerd worden, blijft er weinig over van de textuur en smaak van het product. Verse voeding voor baby’s was dan ook Kirsten Toeset’s eerste product. ‘Ik dacht toen dat iedereen daarop zat te wachten, maar de supermarkten dachten daar anders over. Het is ook wel een dapper product, want het moet worden gekoeld. Het kan niet zomaar in de “babystraat” staan. Marqt nam haar verse babyvoeding als eerste in het assortiment op, herinnert Toeset zich. ‘Toen dat goed liep, mochten we ook bij Jumbo een koelkastje met onze koelverse babymaaltijden neerzetten.’ Vervolgens vroeg de retail om meer producten dan alleen verse babymaaltijden.

Wetgeving tolerant met suiker De jonge ondernemer dook daarom verder in het assortiment aan babyproducten. ‘Er wordt heel veel suiker gebruikt, merkte ik. De wetgeving is heel tolerant met suiker en witte bloem. De macronutrieten zijn wel vastgelegd, maar de micronutriënten te weinig’, vindt Toeset. ‘Babykoekjes bevatten praktisch geen vezels, veel suikers, er zitten snelle koolhydraten in en zelfs transvet. Ik vond dat dat anders kon.’

Gezonde koekjes De Kleine Keuken introduceerde daarom een lijn met gezonde koekjes, broodbeleg en een snackje van gepofte kikkererwten, linzen en groene erwten zonder

CHOCOLOCO’S De Kleine Keuken wil groeien in de producten voor de wat oudere kinderen van drie tot twaalf jaar

026-027_VNU04_Producten onder de loep.indd 26

19-06-19 16:32


PRODUCTEN ONDER DE LOEP

27

VO E D I N G N U 4 // J U L I/A U G U S T U S 2 0 1 9

dertig tot veertig procent suiker en dan hebben we het over witte suikers. We hebben nu een goed koekje gemaakt, vol vezels, dat je ook nog mee naar school kunt geven zonder dat je kind gelijk helemaal vol zit met suiker.’

Kinderdiëtist Mirjam van Delft, Leefstijl en Dieet

We wilden wel de smaak, maar niet de baddies van chocola.

‘Laat ik vooropstellen dat een “voedzaam” of “gezond” koekje wat mij betreft niet bestaat. Alle voedingsstoffen die (jonge) kinderen nodig hebben, kunnen zij binnenkrijgen via basisproducten als groente, fruit en volkorenbrood. Koekjes zijn daarin overbodig, zeker bij heel jonge kinderen. In de marketing voor dit product wordt dan ook voornamelijk ingespeeld op het gevoel van de ouder. Je wilt tenslotte “het beste” voor je kind. Ondanks dat er volkorenmeel en kokosbloesemsuiker worden gebruikt, blijft dit een koekje. Voor het (kinder)lichaam maakt het niet uit of de suikers/koolhydraten die erin zitten ‘natuurlijk’ en/of biologisch zijn. Veel ouders zijn zich hier wellicht niet van bewust. Dat kan ervoor zorgen dat een dergelijk koekje een basisproduct wordt in de voeding van een peuter of kleuter: het koekje is toch goed en voedzaam? Het idee dat een koekje erbij hoort, wordt al jong aangeleerd aan kinderen. Terwijl de gezonde basis voor eetgedrag juist in de kindertijd moet worden gelegd. Wat mij betreft heeft dit koekje meer te maken met goede marketing dan dat het een ontbrekend product in het huidige assortiment zou zijn.’

Berdien van Wezel, Gezond Leven Diëtisten olie of zout. De koekjes zijn gemaakt van volkorenmeel en gezoet met appel. ‘We gebruiken ongeraffineerde suikers van appel als zoetmaker.’ Het nog jonge bedrijf wil groeien in de producten voor de wat oudere kinderen van drie tot twaalf jaar. ‘Daar is ook nog veel werk te doen. Als je kind drie is, wat kies je dan? Kies je chips? Ga je voor kinderkoekjes? Wat geef je als ontbijt, wat geef je als tussendoortje? Of als ze naar de K3-hagelslag rennen, wat moet je dan?’ Voor dit probleem bij deze doelgroep ontwikkelde Toeset en haar team Chocoloco’s. ‘We wilden een koekje met chocoladesmaak, omdat dat heel erg populair is bij kinderen. Maar we wilden niet de baddies van chocola. In chocola zit namelijk heel veel suiker.’ De Kleine Keuken maakte het koekje van volkorenmeel (spelt en tarwe), kokosbloemsuiker, een beetje cacao en biologische roomboter en zonder aroma’s. ‘Chocoloco’s hebben een suikerpercentage van achttien procent. Een vergelijkbaar koekje bevat

026-027_VNU04_Producten onder de loep.indd 27

‘De verpakking ziet er heel aantrekkelijk uit en de naam nodigt uit om het te proeven. Het nieuwe product is zeker biologisch. Er is, naast boter, tarwe- en speltmeel, een natuurlijk rijsmiddel toegevoegd. Het bevat geen palmvet, wat beter is voor mens en milieu. Het past prima in de trend naar meer biologisch en natuurlijk. Een pakje van 2 koekjes levert 80 calorieën, 3,7 gram suiker en 2,5 gram vet. Kies je fruit als tussendoortje, dan zit je ook ongeveer op 80 calorieën. In fruit zit meer voedingsvezel, zo’n 4-5 gram; in het koekje zit ongeveer 1,5 gram voedingsvezel. Het nadeel van een dergelijk lekker koekje is dat het de zoetbehoefte doet toenemen: fruit smaakt toch anders zoet. Dit koekje is in vergelijking met de tussendoortjes Evergreen en Sultana wel een goed alternatief. Een pakje Evergreen bevat 145 calorieën, 10 gram suiker en 3,5 gram vet. Sultana bevat per pakje 165 calorieën, 3,5 gram vet en 15 gram suiker. Ik vind de smaak heerlijk, ik proef een gezond en lekker tussendoortje. Twee koekjes zijn voldoende voor een vol gevoel.’

MIRJAM VAN DELFT: ‘Alle voedingsstoffen die (jonge) kinderen nodig hebben, kunnen zij binnenkrijgen via basisproducten.’

BERDIEN VAN WEZEL: ‘Ik proef een gezond en lekker tussendoortje.’

19-06-19 16:32


28

JAAR

80 JAAR VOEDING (NU)

VOEDING(NU)

VO E D I N G N U 4 // J U L I/A U G U S T U S 2 0 1 9

Chronische ziekten Van het begin af aan in beeld Terugblikkend in de 80 jaargangen van Voeding (Nu) komt de behandeling van het onderwerp voeding in relatie tot chronische ziekten als zodanig weinig voor. Dat neemt niet weg dat er regelmatig redactionele aandacht is voor diabetes, hart- en vaatziekten, kanker en de rol van voeding. Tekst Hans Kraak

In 1949 bijvoorbeeld, wordt door het tijdschrift Voeding een Amerikaans artikel overgenomen uit Nutrition Reviews van de auteurs Gubner en Ungerleider: Voeding en aderverkalking. Hierin is te lezen dat sinds 1910 hart- en vaatziekten de meest voorkomende doodsoorzaak zijn ‘in al hun vormen’. In 1945 bedroeg het aantal sterfgevallen in de Verenigde Staten 424.328, op dat moment overtreft dit aantal twee keer de sterfte aan kanker. Nog steeds staan beide chronische ziekten in de top tien van doodsoorzaken, nog steeds wordt gezocht naar de precieze werking van het metabolisme, de optimale curatie en preventie. Aderverkalking was volgens de auteurs een nog niet scherp genoeg omlijnde aandoening, maar er was al wel bekend geworden dat het ging om het binnendringen van lipoïden in de wand van de bloedvaten en dat hierdoor bloedstolsels konden ontstaan die los konden laten. Serumcholesterol zou daarbij een belangrijke rol spelen, aangezien dat veel

Aubergine zou het cholesterol tijdelijk kunnen verlagen.

028-028_VNU04_ART_80Jaar.indd 28

voorkwam in de verkalkte delen. De schrijvers van het artikel zijn van mening ‘dat de bloedcholesterolspiegel een veelbelovend begin kan zijn in de poging om de aderverkalking te voorkomen.’ Ook dan is al bekend dat de oorsprong van het cholesterol in het lichaam tweevoudig is: synthese in de lever en resorptie vanuit het maag-darmkanaal (zie ook bladzijde 6-9 van dit nummer). Aubergine zou het cholesterol tijdelijk kunnen verlagen, werd gedacht. Ook bacteriën in de dikke darm zouden kunnen bijdragen aan een verminderde absorptie ervan via de voeding. In een versnelling van de afbraak door chemische of biologische middelen zien de schrijvers een mogelijkheid de cholesterolresorptie verminderen. ‘Het is duidelijk dat de aard van het probleem voor een groot deel op de voeding en de stofwisseling berust’, concluderen ze.

Voeding en kanker Uit de kliniek van het A. van Leeuwenhoekhuis verschijnt in 1949 een uitgebreide verhandeling van Dr. Wassink over voeding en kanker, ‘…welhaast de meest gevreesde onder de ziekten, schrikbeeld van de eerste grootte voor ontelbaren.’ Al eeuwen heeft men zich afgevraagd, schrijft Wassink, of er een verband is tussen de ‘de twee grote machten’ voeding en kanker. ‘Zouden er diëten zijn, die de groei van een bestaande kanker vermogen te bevorderen of te remmen? Is het denkbaar dat de voeding ook invloed heeft op het uitbreken van een kwaadaardig gezwelproces?’, stelt hij de vraag. Er worden volgens hem veel pogingen gedaan de relatie te onderbouwen, maar veel zogenaamde kennis berust nog op een ‘buitenverstandelijke argumentatie’.

Voor diabetes en voorlichting was vanaf het begin aandacht in de kolommen van Voeding. In 1973 verscheen deze advertentie.

Kortom, geen deugdelijk bewijs, vergelijkbaar met het nu zo populaire Gerson-dieet, waarin rauwe groenten tegen kanker wordt gestimuleerd, wat volgens het Wereld Kanker Onderzoek Fonds niet is onderbouwd. Opmerkelijk is dat in het artikel van Wassink juist gewezen wordt op het gevaar van rauwe groenten, maar ook dat is niet onderbouwd. Volgens de schrijver ‘is de oorzaak van kanker niet ontdekt’ en moeten de lezers zich er rekenschap van geven dat ‘deze ziekte, ondanks het feit, dat reeds een verwarrende hoeveelheid feitenkennis aanwezig is, nog in menig opzicht tot de levensraadselen moet worden geteld.’ Ook nu nog zijn er raadselen, maar bijna zeventig procent van de patiënten is vijf jaar na de ontdekking van de ziekte nog in leven, terwijl dat aan het eind van jaren vijftig zo’n 35 procent was. Gezonde voeding is belangrijk, maar welke rol deze precies speelt, is ook nu nog vaak een onopgelost vraagstuk.

19-06-19 16:33


COLUMN

29

VO E D I N G N U 4 // J U L I/A U G U S T U S 2 0 1 9

Misleiding of verleiding? Framing maakt producten aantrekkelijk LISA CAO

Stagiaire bij Duwtje, onderzoeks- en adviesbureau voor gedragsverandering. ‘Zonder toegevoegde suikers, vrij van verzadigde vetten, een bron van vezels, draagt bij aan een normale werking van je immuunsysteem…’ Als je de gemiddelde productverpakking mag geloven, dan geef je met een willekeurige graai in de supermarktschappen een flinke boost aan je gezondheid. Helaas is het niet zo simpel.

Achter voedingslabels zit een hele strategie verscholen. Bij het bedenken ervan zetten producenten framing in: ze maken gebruik van de informatie rondom het label zelf. Kreten als ‘vetvrij’ en ‘natuurlijke suikers’ zorgen ervoor dat jij onbewust eerder geneigd bent een product te kopen. Woorden zijn namelijk heel belangrijk voor onze beleving. Iets wat geframed wordt als gezond, kan onbewust de illusie wekken dat het ook weinig calorieën bevat. En jou hierdoor dus verleiden om het te kopen. Uit onderzoek blijkt dat positieve framing producten aantrekkelijker maakt (1). Stel, je let op de lijn en je ziet twee soorten yoghurt. De een bevat 25% vet en de ander is 75% vetvrij. Voor welke yoghurt zou jij dan kiezen? Waarschijnlijk voor de yoghurt die 75% vetvrij is. Door de positieve eigenschap ‘vetvrij’ te benoemen klinkt het gezonder, terwijl beide opties precies hetzelfde zijn (2). Daarnaast werkt het in ons brein ook nog zo dat we denken gerust meer te kunnen eten van die chips met 30% minder calorieën, waardoor we uiteindelijk op dezelfde hoeveelheid

calorieën uitkomen. Zo aten deelnemers aan een onderzoek 35% meer koekjes wanneer er gezegd werd dat de koekjes ‘gezonde’ ingredienten bevatten (3). Je denkt dus lekker bezig te zijn wanneer je gezonde fruitrepen eet, wat ervoor zorgt dat je meer eet van koekjes die stiekem ook nog steeds te veel suiker bevatten. Helaas, toch niet zo’n gezonde keuze… Dus heb je de neiging om met een goed gevoel een paar rollen van die ‘suikerarme’ koekjes in je boodschappenmandje te gooien? Denk dan nog eens aan het fenomeen framing en lees het etiket op de achterkant. Het kan zo maar zijn dat je dan besluit ze weer netjes terug te zetten in het schap. Een pijnlijke conclusie, want na een lange werkdag is het ontcijferen van ingewikkelde voedingswaarden wel het laatste waar je zin in hebt. Eind 2020 wordt dit leed verzacht: de Rijksoverheid wil dan een nieuw voedselkeuzelogo hebben ingevoerd. Op dit moment lijkt de Nutri-score veel kans te maken. Dit logo geeft een score op gezondheid van A (gezond) tot en met E (ongezond) (4). Tot die tijd moeten we helaas nog even zelf kritisch nadenken.

Bronnen

1. Levin IP, Schneider SL, & Gaeth GJ. All frames are not created equal: A typology and critical analysis of framing effects. Organizational behavior and human decision processes. 1998;76(2):149-188. 2. Sanford AJ, Fay N, Stewart A, & Moxey L. Perspective in statements of quantity, with impliations for consumer psychology. Psychological science. 2002;13 (2):130-134. 3. Provencher V, Polivy J, & Hermans CP. Perceived healthiness of food. If it’s healthy, you can eat more! Appetite. 2009;52(2):340-344. 4. https://www.consumentenbond.nl/acties/weet-wat-je-eet/voedselkeuzelogos-en-nutriscore-wat-waarom-en-hoe

029-029_VNU04_CLM_Duwtje.indd 29

19-06-19 16:31


30

ONDERZOEK

VO E D I N G N U 4 // J U L I/A U G U S T U S 2 0 1 9

Depressieve symptomen, emotioneel eten en gewichtsverandering Een meerjarige Finse populatiestudie Typische, klassieke depressie gaat meestal samen met verlies van eetlust en uiteindelijk gewichtsverlies. Toch gaat depressie soms ook gepaard met een toename van eetlust en een toename in lichaamsgewicht. Dit type depressie wordt ook wel atypische depressie genoemd en komt vooral bij vrouwen voor. Behandeling emotioneel eten is geen zaak van de diëtist. Tekst Prof dr. Tatjana van Strien, Behavioural Science Instituut, Radboud Universiteit, Nijmegen

In een eerder, langjarig onderzoek onder 298 vaders en 294 moeders in Nederland vonden we al dat de gewichtstoename, na vijf jaar, bij de moeders via het emotionele eten verloopt. Emotionele eters gaan eten als ze verdrietig, gespannen of somber zijn. Doel van het Finse onderzoek was na te gaan of emotioneel eten ook in de Finse bevolking een rol speelt in de associatie tussen depressie en verandering in BMI en tailleomvang, over een periode van zeven jaar bekeken. Daarnaast wilden we nagaan of sekse, leeftijd, slaapduur en activiteit dit mediatie-effect modereerden.

Data Voor de baseline- en de follow-up-meting konden we beschikken over data over 3735 Finse mannen en vrouwen tussen de 25 en 74 jaar (54,8% vrouw). Op de baselinemeting werden de lengte, het gewicht (BMI) en de tailleomvang gemeten; bij de follow-up waren deze maten door twee derde van de respondenten zelf-gerapporteerd. Depressieve symptomen (Center voor Epidemiologie Studies Depressie schaal (CES-D)), emotioneel eten (Three-Factor Eating Questionnaire-R18), lichamelijke activiteit en slaapduur waren alle zelfgerapporteerd.

Resultaten Depressie en emotioneel eten hingen onderling positief samen en voorspelden beide een toename in zowel BMI als in de tailleomvang.

030-030_VNU04_Onderzoek.indd 30

OVERGEWICHT NIET ALTIJD LEEFSTIJLZIEKTE Het gegeven dat het verband tussen depressie en toename in BMI niet alleen in een Nederlandse prospectieve studie maar ook in een grote Finse prospectieve populatie studie via het emotionele eten verloopt, geeft aan dat de twee grootste problemen waarmee we nu kampen door emotioneel eten worden gelinkt. Het suggereert dat overgewicht, althans bij vrouwen, bij lang niet iedereen een simpele leefstijlziekte is; het resultaat van overconsumptie en bewe-

De effecten van depressie op verandering in BMI en tailleomtrek waren gemedieerd door emotioneel eten. Dit mediatie-effect gold vooral personen met weinig slaapuren per nacht en voor jongere personen. En hoewel sekse geen significatie moderator was bij het mediatie-effect van emotioneel eten tussen depressie en verandering in BMI en tailleomtrek, bleek het mediatie-effect van emotioneel eten tussen depressie en verandering in BMI en tailleomvang alleen significant bij de vrouwen, maar niet bij de mannen. Verder lezen: https://research.vu.nl/ws/portalfiles/ portal/812614/Oratie+Tatjana+van+Strien.pdf

gingsarmoede. Depressie is een ernstige psychische aandoening met grote gevolgen voor de kwaliteit van leven. Ook de behandeling van emotioneel eten is een zaak voor de GGZ-psycholoog of psychiater en niet voor de leefstijlcoach of diëtist. Emotioneel eten kan hier in Nederland gemakkelijk, betrouwbaar en valide worden gemeten met de Nederlandse Vragenlijst voor Eetgedrag, waar ook representatieve Nederlandse normen voor zijn. Mensen die een hoge mate van depressie aan een hoge mate van emotioneel eten paren, zouden bijvoorbeeld met een emotieregulatie-therapie behandeld kunnen worden.

Referenties

Konttinen H, Van Strien T, Männistö S, Jausilahti P, & Haukkala A. Depression, emotional eating and long term weight changes: a population-based prospective study. International Journal of Behavioral Nutrition and Physical Activity. 2019. Doi:oeg/10.1186/s12966-019-0791-8 Van Strien T, Konttinen H, Homberg JR, Engels RCME, & Winkens LHH. Emotional eating as a mediator between depression and weight gain. Appetite. ;100:216-224. Van Strien T, Winkens LHH, Broman Toft M, Pedersen S, Brouwer I, Visser M, & Lähteenmäki L. The mediation effect of emotional eating between depression and body mass index in Denmark and Spain. Appetite. ;105:500-508. Konttinen H, Van Strien T, Männistö S, Jausilahti P, & Haukkala A. Depression, emotional eating and long term weight changes: a population-based prospective study. International Journal of Behavioral Nutrition and Physical Activity. 2019. Doi:oeg/10.1186/s12966-019-0791-8

19-06-19 16:30


COLOFON

31

VO E D I N G N U 4 // J U L I/A U G U S T U S 2 0 1 9

Colofon Voeding Nu is een uitgave van Vakmedianet, Prinses Margrietlaan 3, 2404 HA, Alphen aan den Rijn. Tel. 088 - 58 40 800 (algemeen) Postadres: postbus 448, 2400 AK, Alphen aan den Rijn UITGEVER Suzanne Wanders

Towards a Food Pharmacy: Immunologic Modulation through Diet Molendijk I, Van der Marel S, & Maljaars PWJ. Nutrients. 2019, May 31;11(6). LUMC Leiden/Haaglanden MC, Den Haag The role of the dietitian in the management of malnutrition in the elderly: A systematic review of current practices Fleurke M, Voskuil DW, & Beneken Genaamd Kolmer DM. Nutr Diet. 2019;Jun 3. doi: 10.1111/1747-0080.12546 Haagse Hogeschool Voeding en Diëteiek The Philosophy of EvidenceBased Principles and Practice in Nutrition Johnston BC, Seivenpiper JL, Vernooij RWM, et al. Mayo Clin Proc Innov Qual Outcomes. 2019,May 27;3(2):189-199. Integraal Kankercentrum Nederland Utrecht The protective effects of polyphenols on Alzheimer’s disease: A systematic Review Colizzi C. Alzheimers Dement (NY). 2018, Nov 1;5:184-196. Universiteit Leiden Process evaluation of the healthy primary School of the Future: the key learning points Bartelink NHM, Van Assema P, Jansen MWJ, et al.

031-031_VNU04_COL-Signalen.indd 31

BMC Public Health. 2019, Jun 6;19(1):698. CAPHRI/Nutrim, Maastricht Universiteit Socioeconomic Effect of Education on Pancreatic Cancer Risk in Western Europe: An Update on the EPIC Cohorts Study Van Gils C, Vermeulen RCH, Bueno-de-Mesquita B, et al. Cancer Epidemiol Biomarkers Prev. 2019, Jun;28(6):10891092. Julius Center/UMC Utrecht

REDACTIE Hoofdredacteur: Hans Kraak hanskraak@vakmedianet.nl Tel. 088 - 58 40 448 Redacteur: Dionne Irving dionneirving@vakmedianet.nl Tel. 088 - 58 40 447 Eindredacteur: Heleen van der Male heleenvandermale@vakmedianet.nl Stagiaire: Laura Habers REDACTIEADVIESRAAD Dhr. J. Broer, Dr. ir. mw. L. Brink, Ir. N. Clabbers, mw. M. van Delft, ir. R. Gemen, dr. ir. C.D. de Gooijer, prof. E. Kampman, mw. dr. ir. E.J. Kok, mw. dr. ir. M.C. Ocké, ass. prof. dr. P. Joris, dr. J. Schrijver, prof. dr. H. Verhagen, mw. dr. ir. A. Werkman, mw. B. van Wezel MEDIA-ADVISEUR Madeleine van Vliet madeleinevanvliet@vakmedianet.nl Tel. 06 - 839 405 16 VORMGEVING EN OPMAAK Colorscan bv, Alphen aan den Rijn

Prevalence and correlates of domain-specific sedentary time of adults in the Netherlands: findings from the 2006 Dutch time use survey Loyen A, Chau JY, Jelsma JGM, Van Nassau F, & Van der Ploeg HP. BMC Public Health. 2019, Jun 3;19(Suppl 2):538. RIVM Bilthoven/VUMC Amsterdam

ONTWERP Colorscan, Velsen-Noord | www.colorscan.nl

An Ontology to Standardize Research Output of Nutritional Epidemiology: From PaperBased Standards to Linked Content Yang C, Ambayo H, Baets B(3), Kolsteren P, et al. Nutrients. 2019, Jun 8;11(6). Gent Universiteit/TNO Zeist

*Deze abonnementstarieven zijn exclusief 9% BTW en € 3,95 administratiekosten. De buitenlandse jaarabonnementen zijn inclusief verzending en exclusief 9% BTW. Jaarabonnementen gelden tot wederopzegging. Beëindiging van het abonnement kan uitsluitend schriftelijk geschieden, uiterlijk drie maanden voor het einde van de abonnementsperiode; nadien vindt automatisch verlenging plaats.

ABONNEMENTEN Voor vragen over abonnementen, bezorging en of adreswijzigingen kunt u bellen: 088 58 40 888 of mailen: klantenservice@vakmedianet.nl of schrijven naar het postadres. Jaarabonnement Voeding Nu* Compleet Nederland (magazine en online): € 107,40. België: € 129,-. Europa: € 144,-. Jaarabonnement magazine: Nederland: € 95,40. België: € 124,20. Europa: € 139,-. Jaarabonnement online: € 83,40. Proefabonnement (2 edities) € 29,-.

DRUK Drukkerij Roelofs, Enschede ISSN 1389-7608 Het auteursrecht op de inhoud wordt uitdrukkelijk voorbehouden. Publicaties geschieden uitsluitend onder verantwoording van de auteurs. Alle daarin vervatte informatie is zorgvuldig gecontroleerd. De auteurs kunnen echter geen verantwoordelijkheid aanvaarden voor de gevolgen van eventuele onjuistheden.

19-06-19 16:30


E-learning Sport & Voeding

Het FrieslandCampina Institute biedt voedings- en gezondheidsprofessionals wetenschappelijke informatie en praktische tools die je tijdens het consult kunt gebruiken. Geef jij voedingsadvies aan sporters? Volg dan onze NIEUWE E-learning over sport & voeding en leer meer over voeding voor, tijdens én na sport. NIEUW E-learning Sport & Voeding • Speciaal ontwikkeld voor (sport)diëtisten, gewichtsconsulenten en fitnessprofessionals • Geaccrediteerd voor diëtisten (St ADAP), fitnessprofessionals (NL Actief) en gewichtsconsulenten (BGN) • Volg de E-learning wanneer het jou uitkomt

Meer informatie en aanmelden www.frieslandcampinainstitute.nl/ e-learning

Ben je een voedings- of gezondheidsprofessional en wil je meer weten over zuivel, voeding en gezondheid? Bezoek dan de FrieslandCampina Institute website. www.frieslandcampinainstitute.nl institute.nl@frieslandcampina.com Facebook: /FrieslandCampina Institute Twitter: FCInstitute_NL

018-032_VNU04_ADV.indd 32

19-06-19 16:35


Turn static files into dynamic content formats.

Create a flipbook
Issuu converts static files into: digital portfolios, online yearbooks, online catalogs, digital photo albums and more. Sign up and create your flipbook.