6 minute read
VERLICHT DOOR ZEVEN KRUISWOORDEN DS. ROBERT-JAN VAN AMSTEL
VERLICHT DOOR ZEVEN KRUISWOORDEN
Grote verzuchtingen, sterke mokerslagen, met stem verheven verstillingen, zo klinken de laatste woorden van Jezus Christus aan het kruis op Golgotha. Ik raak diep onder de indruk wat de Heer weet te zeggen in die krachtige uitingen uitmondend in het moment dat Jezus de Geest geeft. Dan is het inmiddels aardeduister (Lucas 23, vers 44 en 45) Het licht is gedoofd. Althans, dat dácht ik altijd.
Goede Vrijdag Tijdens een kerkdienst op Goede Vrijdag waar ik als voorganger per Kruiswoord steeds één van de zeven brandende kaarsen op de liturgische tafel uitblies, kwam ik tijdens het stiltemoment op een ander spoor. Tot dan toe beleefde ik de kruiswoorden als zevenstanden-dimmer waarmee ik het licht uiteindelijk helemaal uit zet. Echter, doet de Heer Jezus juist geen licht áán, net zoals zijn Vader en onze God “licht” roept waar de chaos en het ledige van de wereld, het tohoe wabohoe, in een ander licht komen te staan?
Menora Thuis ben ik verder gaan denken en ik kwam uit bij de zevenarmige kandelaar, de menora, zie o.a. Exodus 25, vers 31 t/m 40. Deze van massief goud gemaakte en rijk versierde kandelaar kreeg een plek eerst in de mobiele ontmoetingstent en later in de door koning Salomo gebouwde tempel in Jeruzalem. De lampen van de menora werden dag en nacht brandende gehouden, Leviticus 24, vers 4. De menora staat symbool voor Israël die het licht is voor alle volken (Jesaja 60, vers 3). In Spreuken 20, vers 27 lees ik, dat het licht van de Heer de geest van de mens verlicht, “het dringt door tot in zijn diepste gedachten” (NBV21)
Licht voor de wereld Is het niet onze Heer Jezus die de gedachten van de mensen zo goed kent? (Johannes 2, vers 25) Verderop in het evangelie van Johannes horen we Hem zeggen, dat Hij het licht voor de wereld is (Johannes 8, vers 12). De kracht van Zijn lichtende woorden blijft ook aan het kruis voelbaar en zichtbaar. De zeven kruiswoorden begon ik te zien als lichtpunten in alle duisternis, net zoals de lamp in de tent der samenkomst moest branden tijdens de nachten en zicht biedt op wat diep in ons te vinden is. Zeven lichtpunten op de menora en een dito aantal kruiswoorden, u begrijpt dat de verbinding snel was gelegd. Ik maakte een schets van een menora en ik wilde per lichtpunt een kruiswoord plaatsen. Alleen: wat is de indeling dan van de kruiswoorden, want deze zijn verdeeld over de vier evangelien ieder op een eigen plek. Uiteindelijk ben ik tot de volgende indeling gekomen. Daarvoor verwijs ik naar de afbeelding die door een kerklid en tevens kunstenaar is gemaakt, Tiny Riemersma, nadat ik mijn ruwe schets gereed had.
Linkerzijde van de menora Aan de linkerzijde van het midden heb ik de kruiswoorden gezet die in het kader passen van wat zich afspeelt in de wereld van alledag en hoe Jezus de mensen om zich heen in het oog heeft. Ofwel woorden die naar buiten gericht zijn. Waar Jezus bidt tot God “Vader, vergeef het hun want zij weten niet wat zij doen” (Lucas 23, vers 34), daar hoor ik dat Jezus hart heeft óók voor zijn vijanden. Waar Hij zijn moeder en de geliefde leerling ziet en hen toespreekt met “Vrouw, zie uw zoon” en “Dit is uw moeder” (Johannes 19, vers 26 en 27) , daar zie ik Zijn liefde voor de mens. Er klinkt vervolgens een troostwoord uit de mond van Jezus richting één van de mede-gehangenen, nadat die laatste eerlijk over zichzelf en over Jezus heeft gesproken: “Voorwaar Ik zeg u, heden zult gij met mij in het paradijs zijn.” (Lucas 23, vers 43) Zo wordt de mens en de wereld een toekomst gegeven, uitmondend in het paradijs. Dat ligt dus niet meer achter ons, maar voor ons. Rechterzijde van de menora Ter rechterzijde van het midden heb ik de kruiswoorden geplaatst die vooral haken bij het hemelse, het heilige (de Geest) en bij Jezus Christus zelf, dus wat meer naar binnen gericht. Zijn uitgedroogde en getergde lichaam wordt tot het uiterste gebracht en op een gegeven moment zegt Jezus: “Mij dorst” (Johannes 19, vers 28). Tegelijk spiegelt dit woord van de dorst het andere ter linkerzijde van de menora waar Jezus spreekt over het Paradijs, want daar vloeit het levenswater rijkelijk (Openbaring 22, vers 1 en 2). Jezus zegt aan het kruis: “Het is volbracht” (Johannes 19, vers 30) Zijn werk, opdracht en roeping, zoals God zijn Vader dat heeft bedacht voor Jezus bereiken een finish. In de prachtige Christushymne van Paulus in zijn brief aan de Filippenzen wordt die opdracht indringend verwoord: Jezus “werd gehoorzaam tot in de dood – de dood aan het kruis” (Filippenzen 2, vers 8 NBV21). Of we kunnen denken aan de woorden van één van de twee engelen in het open en lege graf op Paasmorgen: “de Mensenzoon moest worden uitgeleverd aan zondaars en moest gekruisigd worden en op de derde dag opstaan.” (Lucas 24, vers 7 NBV21) Later zal de Opgestane Heer zelf zeggen: “… wat in de Wet van Mozes , bij de Profeten en in de Psalmen over Mij geschreven staat in vervulling moest gaan.” (Lucas 24, vers 44 NBV21) Ook hier zien we een spiegeling tussen het woord over “vrouw en zoon” en het woord “Het is volbracht” waar alle mensen opnieuw verbonden worden aan en met God zelf. Er vindt verzoening plaats.
De Geest De laatste kaars aan de rechterkant van de menora is het moment, dat Jezus opnieuw God als Vader aan-
spreekt: “Vader, in uw handen beveel ik mijn Geest” waarna Hij zijn laatste adem uitblaast (Lucas 23, vers 46) De Geest die op Hem kwam tijdens de doop in Jordaan en Hem voortdreef de woestijn, dezelfde Geest die Hem vervulde om in juichen uit te barsten (Lucas 10, vers 21) is dezelfde die Hem hier op Golgotha verlaat. Deze Geest zal terugkomen als Hij zichzelf uitstort over de mensen en hen zal vervullen (Pinksteren).
Godverlatenheid in het midden In het midden heb ik het kruiswoord geplaatst waar Jezus uiting geeft aan zijn godverlatenheid met die ingrijpende woorden uit Psalm 22; dit kruiswoord is te vinden in zowel het Matteüs- als in het Marcus-evangelie: “Mijn God, mijn God, waarom hebt Gij mij verlaten?” (Matteüs 27, vers 46) Jezus hangt tussen hemel en aarde en deelt in het door God verlaten zijn, zijn eenzaamheid, zijn worsteling van waar God nu is. Ik vind dat heel ingrijpend. In diezelfde Psalm 22 lees ik in verderop in vers 25, dat God niet verafschuwt wie wordt vernederd en Zijn blik niet van hem af wendt. In een andere Psalm 138, vers 8 zingt koning David dat God het werk van Zijn handen niet loslaat. Ook in de godverlatenheid houdt God vast aan de mens. Ik heb het kruiswoord over de godverlatenheid in het midden gezet, omdat dit woord staat op een bodem, God zelf. Zo zijn ook de andere kruiswoorden verbonden aan de stam van de menora. Alles heeft een grond in God. Jezus kent je goed In deze periode naar het Paasfeest toe kun je je bezinning en verstilling verdiepen door een eigen menora te gebruiken of op papier ééntje te tekenen. Spreek een kruiswoord uit, steek het kaarsje aan of zet een waxinelichtje op het papier. Blijf even stil, laat je gedachten gaan over wat Jezus nu tegen je zegt door het kruiswoord heen; Hij die jou zo goed kent en Zijn licht laat schijnen over wat diep leeft in jou. Doe dit steeds tot alle zeven kaarsjes branden. Je zult merken dat er én meer licht in huis komt én dat de kruiswoorden tekens van hoop zijn allemaal gegrond in de Drie-Ene God.
ds. Robert-Jan van Amstel (amstel4.nl), predikant in Rotterdam.