7 minute read

ULTIEME WOORDEN DE LAATSTE WOORDEN DR. MARTINE OLDHOFF

Steen met de naam Pilatus in Caesarea.

Als Johannes spreekt van de grote overwinning die Jezus volbrengt op Goede Vrijdag, kan er wel irritatie ontstaan. We zien er toch nog maar heel weinig van in 2022. De aanvallen van de satan zijn toch hevig. Er is zo weinig vreugde, er is zoveel ziekte, er is zoveel honger, er is zoveel dood. De satan lijkt nog steeds te regeren. Maar dan begrijpen we onvoldoende wat nu precies op Goede Vrijdag is gebeurd en wat volbracht is. Er is namelijk ook nog de tweede etappe Wat de Here Jezus op Goede Vrijdag volbrengt, is niet alles van de uitvoering van het goddelijke heilsplan. Neen, veel moet nog gebeuren. Op Pasen neemt Hij het leven ook weer op. Hij gaat na zijn volbrachte werk naar zijn Vader en stuurt de Heilige Geest. Als Hij opnieuw verschijnt, is de strijd beëindigd. Dan zal de satan van het toneel van de wereldgeschiedenis worden gevraagd. Dan gaat het van ‘Volbracht!’ naar: ‘Voltooid!’ Bachs Johannespassion taxeert de betekenis van het zesde kruiswoord juist als het in de aria klinkt:

De Held van Juda triomfeert en maakt een einde aan de strijd. Het is volbracht. Jezus spreekt met een opgericht hoofd en geeft een bevestigende knik. Hij wordt verhoogd aan het kruis. Zoals Hij zelf eerder heeft aangegeven, trekt Hij ons nu mee (12:32v). Hij trekt ons mee in het lijden en brengt ons zo in de verheerlijking, in de heerlijkheid. Daarbij knikt Hij om de waarheid te bevestigen.

In de Johannespassion van Bach klinkt deze aria na het zesde kruiswoord:

Kostbare Heiland, ik wil U vragen: Ben ik, nu U aan het kruis geslagen bent en zelf gezegd hebt: “Het is volbracht”, ben ik daardoor van de dood verlost? Kan ik door Uw lijden en sterven de hemel beërven? Is het verlossing voor de hele wereld?” Hoewel de pijn U het spreken belet, knikt U zwijgend: “Ja”! Als we Jezus’ knik goed begrijpen, kunnen we leven naar het eerder gesproken woord van de Heer toen Hij zei: ‘Wanneer dit alles staat te gebeuren, richt je dan op en hef je hoofd want jullie verlossing is nabij” (Luc. 21:28). In Hem, zo zal Paulus later jubelen, zijn we meer dan overwinnaars! Wij verliezen de strijd niet, ben je gek?

Als je zo Jezus’ zesde kruiswoord beluistert, wordt het binnenkort voor jou geen tragische vrijdag, maar Goede Vrijdag. Dan eindigt die dag niet in mineur, maar in vreugde. Dan “setzen wir uns nicht mit Tränen nieder” als in de Matthäuspassion, maar klinkt het als het einde van de Johannespassion: “Ich will Dich preisen ewiglich”.

Wanneer U mij dan opwekt uit de dood en mijn ogen U mogen aanschouwen in aller vreugd’, o Zoon van God, mijn Heiland en Genadetroon! Heer Jezus Christus, verhoor mij, verhoor mij, ik zal U loven, tot in eeuwigheid. Ja, “Ich will Dich preisen ewiglich”.

ULTIEME WOORDEN

DE LAATSTE WOORDEN: “VADER, IN UW HANDEN LEG IK MIJN GEEST”

Lucas 23:46 - “En Jezus riep met luide stem: ‘Vader, in uw handen leg Ik mijn geest.’ Toen Hij dat gezegd had, blies Hij de laatste adem uit.” [NBV21]

Ook bij Marcus en Matteüs lezen we dat Jezus nog een harde schreeuw gaf voordat hij stierf, maar we lezen niet wat hij zei. Lucas is de enige die deze woorden overbrengt.

AVONDGEBED

Als het duister invalt, bidt Jezus een avondgebed. “In Uw handen beveel ik mijn geest”. Hij had het waarschijnlijk als kind al geleerd. “Ik ga slapen ik ben moe, sluit mijn beide oogjes toe, Here houd ook deze nacht over mij getrouw de wacht”, maar dan iets minder zoet. Het zijn de woorden van Psalm 31, vers 6, die Jezus bidt.

PSALM 31:6

In deze psalm is een dichter aan het woord die wordt bedreigd en zich aan God toevertrouwt. Een lijdende rechtvaardige. En hij lijkt mislukt in de ogen van de wereld. Maar de psalmbidder gelooft dat God hem zal redden van zijn vijanden. Zijn vijanden bespotten (31:12) en negeren hem (31:13). Ook wordt hij vals beschuldigd (31:19). Jezus’ weg naar het kruis was ook een weg van bespotting en veroordeling, van valse beschuldiging en van onrecht door mensen. De psalmdichter blijft te midden van al het tergende onrecht dat hem wordt aangedaan, vertrouwen op God. “In uw hand leg ik mijn geest, Heer, trouwe God, verlos mij.” Dát bidt hij. Het vormt een contrast met het vers dat volgt op de uitspraak van vertrouwen (31:7): “wie armzalige goden vereren - ik haat ze, ík vertrouw op de HEER.” Te midden van alle aanvechting en bedreiging actief op de Heer vertrouwen, dat is wat de psalmdichter doet. Hij bidt de woorden om bescherming van de dood. Hij wil in dit leven blijven. Jezus bidt deze woorden met het oog op de

ULTIEME WOORDEN

dood. Hij vertrouwt erop dat God Hem zelfs door de dood heen zal redden.

MIJN GEEST?

‘Mijn geest’ vertrouw ik U toe. ‘Mijn geest” is het levende “ik” van de bidder. Misschien herinnert u zich nog de woorden van Maria in haar lofzang “Mijn ziel maakt groot de Heer en mijn geest verheugt zich in God, mijn redder. (Lucas 1:46-47). Daar worden de woorden “geest” en “ziel” als synoniemen gebruikt. Nu legt Jezus zijn geest in de handen van God. Niet in vreugde, maar in verdriet, pijn en aanvechting. Het zijn van de geest in Gods hand, doet denken aan de woorden van het deuterocanonieke boek Wijsheid 3:1. “De zielen van de rechtvaardigen zijn in Gods hand, geen marteling kan hen deren.” [NBV21]. Er waren verschillende opvattingen over het leven na de dood in Jezus’ tijd. Veel joden in Jezus’ tijd geloofden dat hun ziel na de dood bij God zou zijn, soms ook wachtend op een opstanding van het lichaam. Dat is ook niet vreemd gezien de aanzetten tot een geloof in een leven na de dood die we vinden in het Oude Testament. Bijvoorbeeld in Prediker 12:6-7, waar in Griekse vertaling ook het woord voor “geest” (pneuma) wordt gebruikt: “Wanneer het stof terugkeert naar de aarde, zoals het was, wanneer de geest terugkeert naar God, die hem gegeven heeft.” Het lichaam keert terug naar het stof van de aarde, waaruit de mens geschapen is. En de geest die God heeft ingeblazen, keert terug naar God.

OVERGAVE

Jezus legt zijn geest in Gods handen. Hij wist dat Hij zou lijden en opgewekt zou worden (Lucas 9:22, 18:31-33). Zijn ziel toevertrouwende aan God, houdt Hij zijn zending tot de laatste adem vol. Zo blijft Hij zich overgeven aan Gods wil en vertrouwen op de God die in staat is doden op te wekken. Er is namelijk een belangrijke toevoeging aan het citaat uit Psalm 31: “Vader”. Dat versterkt de betrekking tussen de bidder en de aangeroepen God. Zelfs in dit lijden blijft Jezus zich volgens Lucas aan God, de Vader, overgeven. Er blijft verbinding. De Zoon blijft de Vader aanroepen. indringende lijden aan de Vader overgeven, ook de Vader is niet afwezig. Alle machten en krachten spannen samen tegen God en Zijn Zoon. Jezus is verworpen door de mensen en wordt door hen gekruisigd. Toch laat God zijn plannen niet doorkruisen. Hij wil zichzelf geven in de overgave van Zijn Zoon. Hij blijft niet onaangedaan als Zijn Zoon in het lijden aan de zonde het oordeel draagt. De dood is de ultieme vervreemding van God, maar niet voor Jezus. Hij kan zijn geest (of zijn ziel) aan de Vader bevelen. Het is deze overgave van de Zoon aan de Vader, en deze overgave van de Vader in het lijden van zijn Zoon, waarin Gods oordeel over de zonde wordt voltrokken. Zo verlost hij zondaren van hun zonde en schuld. Zo maakt Jezus de weg vrij voor onze overgave aan God.

VADER - HEER JEZUS

Lucas is de enige die deze laatste woorden van Jezus bericht. En hij laat de woorden nog een keer terugkomen als hij in Handelingen 7 vertelt over de terechtstelling van Stefanus. Zijn sterven doet in veel opzichten denken aan Jezus’ dood. In vers 59 lezen we bijvoorbeeld: “Terwijl Stefanus gestenigd werd, riep hij uit: ‘Heer Jezus, ontvang mijn geest.’” Nu is er geen toevoeging van “Vader” aan Psalm 31, maar een vervanging van “Vader” door “Heer Jezus”. Dit is opmerkelijk. Hier zie je al hoe de vroege christenen Jezus en God op hetzelfde niveau stellen. Stefanus geeft zich aan Jezus over en daarmee aan God. Dat mogen wij ook doen in leven en sterven: ons geheel en al aan God overgeven, met lichaam en ziel. Omdat je weet van het kruis en de opwekking van Jezus Christus. Hij heeft geleden voor onze zonden en is opgewekt uit de dood. Daarmee heeft hij ook onze toekomst geopenbaard. Onze geest of onze ziel in Gods handen leggen is bewaard worden in Christus om in navolging van de Eersteling eens een nieuw lichaam te ontvangen.

Kruisafname P.P. Rubens in Antwerpen.

dr. Martine Oldhoff, predikante in Mijnsheerenland

This article is from: