2 minute read
FrieslandCampina
from ZuivelZicht 11 2020
by BDUmedia
FrieslandCampina zoekt steviger vorm ledenfinanciering
De leden van FrieslandCampina praten dit najaar over een andere opzet van de ledenfinanciering. De coöperatie zoekt een houdbaar systeem waarmee zij haar ambities kan realiseren.
Tekst: René van Buitenen
De leden van zuivelcoöperatie FrieslandCampina komen dezer weken bijeen voor de traditionele najaarsvergaderingen. Vanwege de coronacrisis vinden de bijeenkomsten online plaats. Een van de thema’s die aan de orde komen is de wijze waarop de onderneming gefinancierd wordt. Die vraag is opportuun omdat FrieslandCampina een aantal ambities heeft die zij de komende tien jaar hoopt te realiseren. Zij wil een leidende zuivelcoöperatie zijn die een toonaangevende melkprijs uitbetaalt, de wereldbevolking van natuurlijke zuivelproducten met hoge voedingswaarden voorziet en die tegelijkertijd vooroploopt met een duurzame productie. Dat kost geld.
Ledenobligaties De wijze waarop de coöperatieve onderneming nu aan haar kapitaal komt is naar mening van het bestuur op den duur niet houdbaar om de ambities te verwezenlijken. Ongeveer de helft van het vermogen is in het verleden opgebouwd uit de jaarlijkse winst van de onderneming en zit in de ‘dode hand’. De andere helft bestaat uit (intern verhandelbare) ledenobligaties. “Dat systeem heeft heel goed gewerkt, maar we zien een trend die ons leert dat we bijtijds moet bijsturen”, stelde coöperatievoorzitter Frans Keurentjes onlangs in een gesprek van de vakpers bij de start van deze discussieronde. Want de koppeling tussen het volume melk dat een veehouder levert en de mate waarin hij bedraagt aan het vermogen van FrieslandCampina wordt steeds losser. Steeds meer ledenobligaties staan namelijk uit bij oudere leden en oud-leden. Die willen hun obligaties wel van de hand doen, maar de actieve leden zijn steeds minder in staat tot aankoop van deze waardepapieren. Ze willen investeren in hun eigen melkveebedrijf en kunnen daardoor minder bijdragen in de financiering van FrieslandCampina. Ze zijn ook niet verplicht om bij uitbreiding van hun melkproductie evenredig meer geld te steken in de zuivelonderneming. Daar komt bij dat externe kapitaalverschaffers kritischer kijken naar de ledenobligaties. Zij beschouwen deze vorm van financiering niet als zuiver eigen vermogen. Het maakt het systeem al met al niet robuust.
Uitgangspunten Hoe dit dilemma op te lossen? Daarover gaat het de komende periode. Kant-enklare oplossingen liggen niet op tafel, verzekert Keurentjes. Wel hebben de leden afgelopen zomer enkele ‘uitgangspunten’ geformuleerd. Zo moet er een duidelijke link zijn tussen het ingebrachte kapitaal en de levering van melk. Daarnaast moet het mogelijk zijn dat leden extra kapitaal opbouwen in de zuivelonderneming. Een ander uitgangspunt is dat de winsten van de onderneming via de melk terugvloeien naar de actieve leden. Ook hebben de leden eerder aangegeven dat de huidige coöperatieve structuur met zeggenschap over de onderneming intact moet blijven. Tevens willen zij dat de overdracht van melkveebedrijven en de verhandelbaarheid van ledenfinanciering als geheel mogelijk moet blijven. Tegelijkertijd is de voorwaarde gesteld dat FrieslandCampina de uitgestippelde strategie moet kunnen uitvoeren met solide financiële ratio’s en met een goed kredietprofiel. Ook moet een nieuw systeem bijdragen aan een versterking van het zuiver eigen vermogen van de onderneming. Nadat dit najaar oplossingsrichtingen zijn verkend, stelt het bestuur in december de voorkeursrichting vast. Naar verwachting leidt dat in het voorjaar tot een uitgewerkt voorstel.