vieren tijdschrift voor liturgie en spiritualiteit
De Bijbel actueel weigeren om te zweven leven in verhalen omgekeerd lezen
022020
een relevante preek
Op het moment dat bij u dit nummer van Vieren in de brievenbus valt, is het liturgische leven over de hele wereld in vrijwel alle kerken tot stilstand gekomen. Om nog iets van liturgievieringen mee te krijgen, moet je online gaan, streamen. Fysiek deelnemen is niet mogelijk. Zoiets is nog niet eerder in de geschiedenis van het christendom voorgekomen, althans niet in landen waar men vrijheid van godsdienst kent. Het is te hopen dat er snel een einde aan de lockdown komt en dat we naar fysieke liturgievieringen kunnen waar we samen met andere gelovigen aan deel nemen, in een reële liturgische ruimte. Liturgievieringen waar je het huis voor uit moet (kerkgang hoort er ook bij). Maar misschien kan deze periode ook een aanleiding vormen tot bezinning op wat liturgie is, wat liturgie zou moeten zijn. Waar verlangen we naar terug? Wat missen wij en wat missen we, als we eerlijk zijn, eigenlijk niet? Wat in ieder geval wezenlijk is voor christelijke liturgievieringen, ook wanneer de coronacrisis voorbij zal zijn, is de lezing van de Schrift. Niet de Schrift, de Bijbel, als zodanig. Waar het wél om gaat is dat wij de verhalen uit de Bijbel op ons eigen leven kunnen betrekken,
vieren Tijdschrift voor liturgie en spiritualiteit. Vieren verschijnt 4 keer per jaar. Redactie Gerard Rouwhorst (hoofdredacteur), Joost Jansen o.praem. (eindredacteur), Ria van Hemmen (secretaris), Meike Hettinga, René Hornikx, Riek van Stratum, Liesbeth Dercksen o.praem., Marian Geurtsen, Martin Hoondert, Henk Jongerius o.p., Ko Joosse, Marleen Kremers, Iwan Osseweijer, Wouter Prins, Thomas Quartier osb., Arnold Smeets.
02 | redactioneel
of misschien veeleer nog dat wij onze eigen levensverhalen kunnen plaatsen binnen het bevrijdende en geestverruimende perspectief van de Bijbelse verhalen. De Bijbel actueel. Wij hebben dit thema gekozen toen het coronavirus nog ver weg leek – beperkt tot Wuhan – en wij nog onbekommerd met het openbaar vervoer naar Den Bosch konden reizen voor de redactievergadering. Dat lijkt lang geleden te zijn. Ondertussen is er veel veranderd. Maar het thema dat de redactie toen bij de kop pakte, is mijns inziens nog steeds even cruciaal voor liturgievieringen. Vóór en na de coronacrisis. Gerard Rouwhorst hoofdredacteur
vormgeving Ronald Smaal | Reis met goudvis Abonnement Jaarabonnement € 19,95 (incl. verzendkosten.) Losse nummers € 5,50 (incl. verzendkosten.) info en abonnementen Redactie Vieren: Abdijstraat 53, 5473 AC Heeswijk T 0413-293480 E vieren@bernemedia.com I www.wlh.nl Voor reacties op het tijdschrift E vieren@bernemedia.com
Overname van artikelen uit het Magazine is alleen toegestaan na schriftelijke toestemming van de uitgever. Overname van artikelen uit het Werkschrift is zonder toestemming mogelijk. Indien u uw abonnement wilt opzeggen, dan graag vóór 1 november. © 2020 Berne Media | uitgeverij abdij van berne, Heeswijk. ISSN 1571-4942
04 | rikko Voorberg weigeren om te zweven 07 | marleen kremers boeken 08 | JosĂŠ sanders leven in verhalen 12 | joost jansen omgekeerd lezen 16 | jos moons een preek moet relevant zijn 20 | Henk jongerius medigese. het woord geschiedt 23 | joost jansen beeldmeditatie
12
19
24 | wouter prins woord en beeld
24
04 en verder 19 | Agenda 28 | 100 woorden In het werkschrift vindt u veel materiaal voor gebed, zang en vieringen met onder anderE verhalen vertellen en muzikale tips
16
28 inhoud | 03
Weigeren om te zweven
De actualiteit van de Bijbel en haar context. Als theoloog heb ik altijd geleerd scherp oog te hebben voor de context van de Bijbeltekst. Alleen dan kan zij betekenis krijgen. Als kerkpionier in Amsterdam met de PopUpKerk leerde ik dat de uitlegging zelf een context nodig heeft in het hier en nu om te kunnen spreken. Het ontdekken van de Bijbel gaat niet alleen via studie, wat het nodig heeft is ritueel en maatschappelijke noodzaak. Dan kan de tekst landen. tekst Rikko Voorberg Zingeving zonder urgente maatschappelijke noodzaak gaat zweven en lost uiteindelijk op in vaagheid. Daarbij kun je op verschillende manieren reageren op die maatschappelijke noodzaak. Je kunt het bestuderen: rationele analyse door commissies en universiteiten. We kunnen het psychologiseren: op zoek naar achterliggende oorzaken en een behandelplan bedenken. We kunnen het ook ritualiseren. Daar hebben we als PopUpKerk onze specialiteit van gemaakt. We geven vorm aan tafels met eten, we breken brood, we drinken wijn of sap, maar bedenken ook nieuwe vormen van verbinding, verdieping en ontmaskering soms. Nieuwe rituelen als antwoord op maatschappelijke uitdagingen, daar ligt een noodzaak en een ruimte voor religieuzen met hart voor de (nood)zaak en ruimte in het hoofd en in de ziel. Hoe creëer je dan rituelen? Door het oude uit elkaar te halen, onderdeel voor onderdeel, en vervolgens de elementen op een nieuwe manier in elkaar te passen. Sommige dingen laat je weg, andere nieuwe elementen voeg je toe. Al naar gelang de maatschappelijke vraag 04 |
die er ligt, de tijd van het jaar, het religieuze verhaal en de setting. En zo creëer je iets tijdelijks dat fris en relevant aanvoelt en dat tegelijk ook herinnert aan vroeger en aan eerbied. We stellen als voorwaarde voor deze rituele vormen dat niemand wordt uitgesloten van deelname en dat iedereen zelf kan bepalen in welke mate hij of zij participeert: De één maakt er een grapje van, de ander legt ziel en zaligheid op tafel. Beide manieren worden evenzeer gewaardeerd. Een ritueel heeft altijd een brugfunctie. Het verbindt verschillende terreinen en groepen. En als er één kloof is gegraven door politieke populisten dan is het wel die tussen Islam en Christendom. Terwijl het
Rikko Voorberg (1980) is dominee in Amsterdam en is sterk betrokken bij vluchtelingen (Vluchtkerk). Hij is columnist bij magazine Lazarus en creatief in het opzetten van acties voor kwetsbaren in onze samenleving.
foto Arek Socha
broertjes zijn, kinderen van één vader, telgen uit één traditie. Dus reizen we met de PopUpKerk tijdens de feestdagen bijna altijd af naar Almere. We vieren de feestdagen daar met onze vrienden van Het Huis van Vrede. Dit is een plek van bezinning, bedoeld voor de buurt, eigendom van niemand, opgericht door jonge moslims die geïnspireerd zijn door de Vredesfilosofie van Khaled Bentounes, een Soefimeester en oprichter van de Moslimscouting in Frankrijk. Met Alaeddine en Said van het Huis van Vrede vieren we christelijke en islamitische feestdagen samen. Dat is niet allereerst bedoeld als vrome vorm van zingeving,
niet eens als interreligieuze dialoog, het is geboren uit de maatschappelijke noodzaak van vandaag. Steeds vaker wordt aan ongenoegen een religieus label gehangen. De Islam zou dan de oorzaak zijn van onrust, we zouden een christelijk land zijn, joods-christelijk notabene. We vergeten even hoe antisemitisch ons land is geweest en her en der nog kan zijn. Kritiek op de staat Israël heet zomaar antisemitisme en seculiere liberalen verdedigen het paasgehalte van de voorjaarseieren, want die eieren moeten natuurlijk in ons land wel over Jezus Christus gaan. Er worden muren gebouwd en hokjes getimmerd in ons land en dat zien velen van ons met lede ogen aan. Werk aan de winkel, zinnig werk. | 05
Bijbellezen anno nu zou mijns inziens niet moeten gaan over de vraag of de rituelen, de vragen, de antwoorden, de preken of de wierook de ziel van de deelnemers verheffen tot het goddelijke. Dat soort verheffing is een bijproduct van iets anders. Zoals geluk dat is. Wie jaagt naar geluk, zal het in de meeste gevallen als zand door de vingers voelen glippen. Wie zingeving zoekt in Bijbelse teksten, bouwt zomaar luchtkastelen. Terwijl er werkelijke kastelen nodig zijn, kwetsbare, toegankelijke kastelen die ruimte bieden aan verbinding en verzoening, aan hoop en zachtheid. Wie daaraan bouwt zal mogelijk zingeving ervaren en de kracht en noodzaak van de oude teksten herontdekken. Meer zouden we niet moeten willen van ‘zin’. Dus vieren we Pinksteren in Almere, de PopUpKerk en het Huis van Vrede, nadat Allaedinne en ik elkaar ooit vonden in het werk rond de Vluchtkerk in Amsterdam; die grote leegstaande kerk die werd gekraakt als onderdak voor ongedocumenteerden en protest tegen de manier waarop er in Nederland met hen werd omgegaan. Nu vieren we samen Pasen en Pinksteren, Kerst en de Iftar, Layla en Ramadan. We vertellen elkaar onze religieuze verhalen, we eten en drinken en voeren altijd een nieuw-bedacht ritueel uit. Hoe ontstaat zo’n ritueel? Het is altijd eenvoudiger dan je denkt. Neem Pinksteren en Layla, de nacht van de Koran. Met Pinksteren verschenen er vuurvlammen op de hoofden van de wachtende discipelen, het feest van de Koran is het feest van het licht en van ontvangen. Dus vertel je de religieuze verhalen die bij deze feesten horen en geef je alle aanwezigen een lampbolletje en nodigt hen uit om daarop te schrijven wat hen de afgelopen tijd is gegeven. Iets dat hun licht heeft gebracht. Sommigen schrijven een woord, anderen maken kleine kunstwerkjes van zo’n peertje. Buiten staat een bedoeïentent waarin een fittingensnoer hangt. Terwijl er Arabische en Taizé liederen worden aangeheven, schroeven aanwezigen hun lampje in de fitting. Onder applaus en ooohh’s en aahh’s gaat de stekker erin en het licht aan. Daarna gaan we aan tafel. Een simpele mix van magie, participatie, verhalen, beelden, verbinding en beleving. Dankbaarheid en zegen volgen dan vanzelf. Heeft zoiets zin? Geeft het zin? Lees de krant en 06 |
internetfora waar religie wordt gebruikt om verdeeldheid te creëren en stel dan weer de vraag. De rituelen zijn geen hogere wiskunde. Er is natuurlijk enig gevoel voor sfeer en schoonheid nodig. Er is moed nodig om te experimenteren met de traditie, er is gevoel voor maatschappelijke urgentie nodig. Het moet er allemaal niet te dik bovenop liggen. Het moet geen fröbelen of knutselen worden, in elk geval niet teveel. En geen hogere zweverij. Het heeft aardsheid nodig, eenvoud, participatie maar niet teveel, je moet ook meegenomen kunnen worden. Na jaren uitproberen hebben we als PopUpKerk een manier van werken gevonden die we graag delen. Iedereen kan het, je moet er net even opkomen. Waarom zijn rituelen dan zo belangrijk voor de toekomst van dat wat we ‘zingeving’ noemen? Een dichter schreef ooit toen hij de kerk verliet uit frustratie: ‘The word made flesh is here made words again’. De kern van de christelijke godsdienst heeft iets te maken met vleeswording, kwetsbaarheid, aanraking en ontmoeting. Daar weer iets abstracts van maken is de grootste blasfemie die er bestaat. Wat voor innovatie of zingeving of bijbelbegrip iemand ook zoekt, als het woord dat gesproken of gehoopt wordt geen vlees en bloed krijgt, kan het weg, hoe leuk bedacht ook. Het Huis van Vrede weet dat vrede niet zomaar ontstaat. Die moet je oefenen, je moet daarvoor verbinding maken over bubbels heen, elkaars woorden horen en rituelen creëren. Daar vonden PopUp en het Huis elkaar. We proefden iets van de kracht van de oude teksten toen we als PopUpKerk te gast waren in die prachtige Dominicuskerk en daar samen eigengebakken brood mochten delen en toosten met wijn. We voelden het ook die nacht, één van die koude Amsterdamse nachten, toen 60 jonge ongedocumenteerde Eritreëers tussen al die prachtige schilderingen lagen te slapen, in het besef dat ze de volgende dag op straat zouden staan maar dat er in elk geval déze nacht een kerk was die gedreven door hun hoop durfde zorgen én protesteren. Ook dat is ritueel. En actueel bijbelbegrip. Het is belichaming. En dat heeft de toekomst.
•
Boeken Parabels | Onderricht van Jezus en de Rabbijnen Enthousiast heb ik het boek Parabels gelezen. Natuurlijk ben ik bekend met het fenomeen parabels in de Bijbel. Tijdens mijn werk als voorganger kom ik ze regelmatig tegen. Sommigen zijn prachtig om mee te werken, anderen zijn juist heel erg moeilijk. En dan kan het een hele worsteling zijn om er iets goeds over te zeggen. Gelukkig is er nu dit boek dat ons daarbij kan helpen. Het boek is voortgekomen uit een wetenschappelijk onderzoeksproject naar parabels binnen de Universiteit van Tilburg en de Universiteit van Utrecht. Het heeft als doel om een nieuw licht te werpen op bekende en minder bekende parabels. Hierbij bespreken de auteurs niet alleen christelijke parabels maar ook parabels uit de rabbijnse literatuur. Deze combinatie is erg geslaagd. De auteurs van dit boek gaan op een vernieuwende en verfrissende manier te werk. Allereerst doordat ze een brug slaan tussen de christelijke en de rabbijnse parabels, wat weer geheel nieuwe verhalen aan het licht brengt. Tevens plaatsen ze de parabels in de context van de tijd waarin ze zijn ontstaan we ze bekijken met de blik van de toehoorder van toen. En daarnaast worden de parabels vanuit andere invalshoeken belicht dan we gewend zijn. Zo openen ze nieuwe, verassende perspectieven, juist op van parabels die ons zo bekend in de oren klinken en die al zo vaak op dezelfde manier zijn uitgelegd.
Het boek begint met een iets wat technische uitleg over hoe het tot stand is gekomen, hoe de verschillende auteurs te werk zijn gegaan en wat een parabel eigenlijk is. Daarna worden er dertig parabels afkomstig uit beide tradities, uitgelicht. Je hoeft je niet verplicht te voelen om het technische eerste deel van het boek te lezen, je kunt gelijk aan de slag gaan met het tweede deel, de parabels zelf. Ieder hoofdstukje uit het tweede deel is afzonderlijk te lezen. Eerst wordt de parabel afgedrukt, daarna volgt de uitleg. Aan het einde van ieder hoofdstukje staan een aantal verwerkingsvragen en geven de auteurs tips om zelf verder te lezen. Je kunt dus kiezen welke parabel je aanspreekt en daar mee aan de slag gaan. De christelijke parabels zijn waarschijnlijk veelal wel bekend, daarom is het ook juist zo interessant dat er tien rabbijnse parabels in het boek zijn opgenomen. Deze nieuwe, onbekende verhalen prikkelen je verbeelding, ze werpen een nieuw licht op de teksten uit de Tora. En juist de verbinding die gemaakt wordt tussen de rabbijnse en de christelijke traditie maakt het boeiend om te lezen. Bij verschillende parabels zijn prachtige illustraties gemaakt. Ze zijn zo mooi dat je bijna teleurgesteld raakt als je een nieuw hoofdstuk openslaat en daar geen illustratie vindt. Het boek bevat een enorme rijkdom aan kennis en verschillende interpretaties. Het spoort aan tot anders nadenken over de betekenis van deze parabels. Welke levenslessen we eruit kunnen halen is aan ons, het biedt in ieder geval genoeg inspiratie! Marleen Kremers
Parabels Auteur: Eric Ottenheim, Martijn Stoutjesdijk (red.) Prijs: â‚Ź 24,50 Uitgeverij: Berne Media boeken | 07
Leven in verhalen
Storytelling leek een aantal decennia geleden een beetje zijn beste tijd te hebben gehad. Toen het internet opkwam was het idee dat objectieve informatie steeds gemakkelijker beschikbaar en gedeeld zou worden, ten koste van subjectieve verhalen. Inmiddels mogen we constateren dat verhalen alleen maar aan invloed lijken te winnen. tekst José Sanders
Niet alleen zien we de opkomst van fake news waarin allerlei onware verhalen worden verteld. Ook de journalistiek, reclame en gezondheidscommunicatie lijken steeds meer gebruik te maken van persoonlijke verhalen. Dat is goed te verklaren: door de informatieovervloed van online media verdwalen mensen gemakkelijk en gaan ze op zoek naar herkenbare, persoonlijke ervaringen van anderen. Een aantrekkelijk en begrijpelijk verhaal kan heel overtuigend werken: het biedt een rolmodel, en misschien nog belangrijker, het biedt een simulatiemogelijkheid, die het publiek de verhaalgebeurtenissen “virtueel” laat meebeleven. Het publiek kan onderdeel van het verhaal worden door er zelf actief aan “mee te doen” en dat kan tegenwoordig bij uitstek door de digitale mediatechnologie. Nieuwe media bieden ons meer mogelijkheden dan voorheen om zelf de verteller van het eigen verhaal te worden 08 |
en de eigen digitale omgeving te gebruiken om dit verhaal te delen met anderen.1
het mediaverhaal Jonge mensen lezen niet veel verhalen meer en vertellen minder verhalen in woorden; ze communiceren hun digital stories in beelden. De “story”-functie van social media-netwerken zoals Instagram staat gebruikers toe razendsnel een “verhaal” te vertellen dat in één beeld zegt waar jij op dat moment bent, wat je bezig houdt, en, in zekere zin, wie je bent. Waar we vroeger elkaar opzochten of opbelden om achteraf te vertellen wat we meege-
José Sanders (1965) is hoogleraar Narratieve communicatie aan de Radboud Universiteit. Het onderzoek van José Sanders richt zich op narratieven: verhalende teksten.
Spandoek bij de bushalte van het Jeroen Bosch Ziekenhuis
maakt hadden, kunnen we nu real time uitwisselen what’s happening. Een verhaal wordt dan een stroom van elkaar opeenvolgende beelden, of een collage van gelijktijdige beelden, die tezamen de contouren uitzetten van het leven dat iemand wil uitbeelden – en de andere gebruikers mogen dan zelf de rest van het verhaal invullen en projecteren op hun eigen leven. Zo worden mensen via de media eigenlijk verdubbeld en vallen ze in zekere zin minder samen met zichzelf in het hier-en-nu; ze worden een personage in hun verhaal en projecteren op zichzelf, nodigen andere gebruikers uit om met hen te kijken naar het mediaverhaal dat ze over zichzelf neerzetten.
Het verhaal-maken van het leven is algemeen-menselijk en zeker niet nieuw: in Bijbelse tijden, net zoals in de huidige, trachten mensen hun ervaringen zo te modelleren dat deze optimaal geschikt zijn om ze als verhaalpersonage te beleven in hun eigen narratief dat ze gaandeweg “schrijven”. De nieuwe media voegen er wel een dimensie aan toe, in die zin dat mensen al tijdens hun ervaringen, of bij het plannen van ervaringen, steeds meer rekening houden met het verhaal dat ze online willen neerzetten: hoe zal het er online uit zien als ik dit doe, dit zeg, dit meemaak? Het hier-en-nu wordt gecreëerd met het oog op “mediatie”, waardoor mensen hun verhaal niet zozeer | 09
online in een geprojecteerd verhaal van natuurlijk leven, eigen keuzes en wantrouwen jegens wetenschap en farmaceutische industrie. Het is invoelbaar dat dit narratief een aantrekkelijke rol voor betrokken en bezorgde ouders verwoordt, en dat ervaringsverhalen in de media rond vermeende bijwerkingen dit nog versterken. Ook hier hebben deskundigen geen verhaal meer, want de vaccinatiegraad is abstracte statistiek en het algemeen belang blijft onpersoonlijk. Een folder of website met feiten en argumenten kan twijfelende mensen niet gemakkelijk uit zo’n verhaal trekken, want met getallen kun je niet meeleven. Er zijn niet alleen tegenargumenten maar ook “tegen-verhalen” nodig: pas als persoonlijke ervaringen van mensen worden verteld, komen de risico’s van infectieziekten dichtbij.4
Het avondmaal in Emmaüs, Velázquez, 1618
met, als wel in media leven.2 En we mogen dit leven in media letterlijk nemen. Mensen worden geboren in media, zijn ziek in media, sterven in media. Juist existentiële ervaringen zijn zelf-definiërend en nodigen bij uitstek uit tot creatieve mediatie. Bekende Nederlanders en influencers delen in de media hun geleefde ervaringen waarop andere mensen kunnen projecteren. Een voorbeeld dat ik vaak aanhaal is gegeven door presentatrice Wendy van Dijk, toen zij een aantal jaren geleden in de media vertelde dat zij de ruggenprik tijdens haar bevalling had ervaren als de uitvinding van de eeuw, omdat ze daardoor energie overhield en meteen kon gaan genieten. Het is invoelbaar dat veel aanstaande moeders hun eigen zwangerschaps- en bevallingservaring liever projecteerden op Wendy’s mediaverhaal van opkomen voor jezelf en genieten, dan op de voorzichtig geuite bedenkingen van verloskundigen en gynaecologen, dat zo’n prik toch wel meer kans op complicaties geeft. Die deskundigen waren uitgepraat; ze hadden, letterlijk, geen verhaal meer.3 Iets vergelijkbaars geldt voor de mazelenvaccinatie. Steeds meer twijfelende ouders verenigen zich 10 |
De waarheid van de geleefde werkelijkheid van mensen en van de samenleving is dat deze vaak helemaal niet op een mooi afgerond verhaal lijkt, maar nogal rommelig is, en dat we daarbij vaak erg afhankelijk zijn van anderen. In de door media bepaalde samenleving wordt dat besef steeds minder als aantrekkelijk ervaren. Het autonoom vormgeven aan het eigen levensverhaal is een dominante waarde geworden. Zelfs het sterven wordt steeds vaker op deze manier “narratief” gemaakt: veel mensen verlangen zelf te kunnen bepalen, bij volle bewustzijn en onafhankelijk, wanneer het leven als voltooid wordt geacht, wensen het sterven te regisseren, en geven liefst ook op voorhand vorm aan de eigen uitvaartdienst. Het onthutsende van de recente Corona-crisis ligt voor een belangrijk deel in het volledig onderuit halen van die eigen regie. Plotseling werden we geconfronteerd met chaos, dreiging, en plotselinge dood zonder enige vorm van keuze. Ineens ontbrak het aan de mogelijkheid om zelf aan het roer van het eigen verhaal te staan.
effectief verhaal Kenmerkend is dat in zulke machteloze situaties vaak een collectief verhaal naar voren treedt, waarin degenen die nog wèl aan het roer staan en van wie we afhankelijk blijken, de hoofdrol spelen.5 Net zoals 9/11 de schijnwerpers stonden op de brandweerlieden die slachtoffers
trachtten te redden van de aanval, valt nu het licht op de zorgverleners die hun leven wagen voor de geïnfecteerde patiënten en die in de frontlinie van de IC-kamers staan, vooropgaand in de strijd tegen het virus; onze helden. Dergelijke collectieve heldenverhalen geven zin, omdat ze schijnbaar willekeurige en chaotische ervaringen zó vormgeven dat zij passen in een betekenisvol verband; dat wil zeggen een verhaal, waarin iedereen een zinvolle rol heeft, zelfs degenen die, thuis afwachtend en op media aangewezen, niet méér kunnen doen dan deze opofferingsgezindheid bewonderen en met aanmoediging of gebed ondersteunen. Dergelijke idealisatie maakt het mogelijk om de publieke energie toch, vanaf een veilige afstand, te mobiliseren, totdat de pijn en machteloosheid worden overwonnen door collectief de strijd aan te gaan (met de terroristen; met het virus) en zo kan een heldenverhaal overgaan in een strijdverhaal. Dergelijke verhaalmetaforen zijn dus begrijpelijk en nuttig, maar ze zijn niet vrijblijvend: ze kunnen effecten oproepen die grote consequenties hebben, zoals de opschorting van individuele vrijheden in de “strijd”.6 Kortom, een effectief verhaal is dus niet alleen een aantrekkelijk en begrijpelijk verhaal maar ook creatief: het schept orde in geleefde ervaringen door aspecten te benadrukken en andere weg te laten, door verbanden te leggen en richting te geven aan emoties, energie en handelen. Een effectief verhaal is waarachtig, als het mensen de ruimte geeft om hun eigen, onderling heel verschillende ervaringen te verwoorden en in een zinvol groter geheel te plaatsen waardoor ze betekenis krijgen. Dat inzicht is niet nieuw maar stokoud, in elk geval minstens zo oud als de Bijbel. Niet voor niets bestaan de Evangelies voor een groot deel uit verhalen: Jezus is de verhalenverteller bij uitstek, Hij weet dat mensen van verhalen kunnen en willen leren. En verhalen horen doet verhalen vertellen.
De Emmausgangers Storytelling is in essentie interactief en kwetsbaar, maar wie het waagt krijgt misschien meer dan de som van de delen. De Emmausgangers is mijn topfavoriete verhaal
omdat het meer dan welk ander verhaal ook laat zien hoe vertellen werken kan. De Emmausgangers waren samen op weg en liepen elkaar onderwijl verhalen te vertellen; gaandeweg zagen zij Jezus, die toch echt dood en begraven was, in die verhalen duidelijk verschijnen. Hij wandelde met hen mee, vertelde hun Zijn verhalen. Zij hielden maaltijd met Hem en in het doen van het verhaal – het breken van het brood – herkenden ze Hem pas echt – en Hij verdween weer. De leerlingen zeiden tegen elkaar: brandde ons hart er niet van? En zij keerden om; door het vertellen wisten zij weer, in welke richting zij, samen, met hun leven moesten gaan. Een geleefde ervaring van verrijzenis in en door verhalen. Zij leefden met en uit Jezus’ verhaal, en door hún verhaal leven zij ons voor hoe dat gaat, Emmausgangers te zijn. Een verhaal om in te leven, of misschien zelfs een verhaal waarin je je kunt laten vallen.
•
Sanders, J. 2017. We hebben een verhaal nodig (oratie). Nijmegen: Radboud Universiteit. http://repository.ubn.ru.nl/ handle/2066/178626 2 Deuze, M. (2011). Media life. Media, culture & society, 33(1), 137-148. 3 Sanders, J., R. de Vries, S. Besseling & M. Nieuwenhuijze (2018). ‘Such a waste’ - Dutch midwifery students about childbirth communication and decision making. Midwifery 64, 115-121. 4 Sanders, J., K. van Krieken en L. Vandeberg (2019). Ouders als helden. De moeilijkheden en mogelijkheden van vaccinatieverhalen in gezondheidscommunicatie. Tijdschrift voor Taalbeheersing 41 (3):485-512. 5 Goren, E. (2007). Society’s use of the hero following a national trauma. The American journal of psychoanalysis, 67(1), 37-52. 6 Somers, M. & L. Dupuy 1 april 2020, NRC. “Rechtsfilosoof: met de oorlogsmetafoor rechtvaardigt een politicus verregaande maatregelen” https://www.nrc.nl/ nieuws/2020/04/01/oorlog-zeker-nu-een-handige-metafoor-a3995636. Zie ook Rosén, F. (2015). Collateral damage: A candid history of a peculiar form of death. Hurst Publishers. 1
| 11
lezen mgekeerd
Ik sla mijn Bijbel open. Zoek naar de lezing voor de komende zondag, ik mag voorgaan in de eucharistievieringen van onze parochie. Ik lees het verhaal van de Vrouw bij de Bron (Johannes 4). Mooi verhaal, spannend, een erg gelaagd verhaal want van meet af aan wordt ook de link gelegd met het Eerste Verbond. De evangelist merkt op dat deze ontmoeting zich afspeelt bij de bron van Jakob. Was daar niet iets met de toekomstige vrouw van Jakob, Rachel? Had Jakob - als gentleman - niet de deksel van de put gehaald om de kamelen van het water te drinken te geven? tekst Joost Jansen Ik graaf nog dieper in de tekst. Ik hoor dat Jezus het heeft over ‘levend water’ en ik herinner me hoe ik in de woestijn tussen Jeruzalem en Jericho ergens op zes meter hoog water uit de rots zag stromen. Zoiets vergeet je niet meer. Ik zou door kunnen gaan met het verkennen van de tekst, hem nog verder kunnen uitleggen en vertellen, dat dit evangelie werd gebruikt tijdens de voorbereiding van de doopleerlingen op Pasen (eerste eeuwen van het christendom). Interessant. Uitermate boeiend. Ik denk echter dat mensen vandaag met name geïnteresseerd zijn in wat de Blijde Boodschap, dat Woord van God, voor hun dagelijks bestaan kan betekenen. Daarom wil ik een andere weg belichten.
Frans Rosenzweig Laat ik proberen om de tekst ‘omgekeerd’ te lezen. Mijn leermeester Franz Rosenzweig (Joodse filosoof 1886-1929) 12 |
sterkt me hierin. Hij is helemaal gepokt en gemazeld in het systeemdenken van Hegel die een grootse, een het geheel omvattende visie had op geschiedenis van de mens en zijn wereld. Wanneer Rosenzweig als infanterist geconfronteerd wordt met de verschrikkingen van (de loopgraven van) de Eerste Wereldoorlog draait hij volledig om. ‘Laten we beginnen bij de mens die de dood in de ogen ziet…’, stelt hij. Nu hoeft het bij ons niet zo extreem te zijn, maar beginnen bij de mens met zijn voeten in de blubber kan wel. Wellicht hebben we daar het meest aan. Rosenzweig: het doel van het Leerhuis waar de Schriften worden opengeslagen, is ‘om te groeien in het
joost jansen (1946) is norbertijn van de Abdij van Berne en pastoor van de kerken rond de abdij.
| 13
Christ and the woman of Samaria, William Hamilton, 1792
ruggeworpen op je zelf? Mogelijkheid tot bezinning? Niet iedereen kan het aan. Wie zich bezint op waar het in het eigen bestaan echt om gaat, wordt kwetsbaar. ‘Alles van waarde is weerloos’, dichtte Lucebert. Het is een kwetsbare weg. Waar haal je voldoende geestelijke energie vandaan? Of laat je je meenemen in angst, wantrouwen, hamstergedrag (toiletpapier!) voor je eigen zekerheid? Uit welke bron kun je putten om innerlijk paraat in het leven te staan?
Bron
Franz Rosenzweig, foto Peter Matzen © Leo Baeck Institute
waarom en waartoe wij zijn’. Start niet meer vanuit de Tora, en vandaaruit het leven in, maak de omgekeerde beweging: vanuit het concrete bestaan met mensen die de Wet nog niet kennen, de Tora in. Ga de actieve dialoog aan met de overgeleverde teksten, de Traditie. Zo groei je in je gelovige identiteit, heel eigentijds. Dan verbleekt de verhouding leraar-leerling, een verhouding die dan ‘fluïde’, vloeibaar, wordt, leraar en leerling groeien aan elkaar. De ‘herinnering’ – het ‘gedenken’, een centraal begrip in de joodse filosofie/theologie – wordt dan een ervaring die helemaal van binnenuit je doen en denken richting geeft. Rosenzweig noemt dit het ‘Nieuwe leren’ (‘lernen’). Ik vind dit een aantrekkelijke weg omdat minder en minder mensen geïnteresseerd zijn in louter de grondige en wetenschappelijke exegese van een Bijbeltekst (hoewel die ook moet geschieden) en toch een beroep doen op de Grote Verhalen om hun bestaan zin te geven.
Vandaag Vanuit welke situatie gaan we de dialoog aan met Schrift en Traditie? Wat houdt vandaag de mensen bezig? Het coronavirus! Deze pandemie heeft onze wereld totaal op zijn kop gezet: medisch, economisch, politiek, geestelijk ook. Men wordt teruggebracht in eigen huis. Rust? Te14 |
Terug naar mijn bijbel die nog steeds opgeslagen ligt bij Johannes 4, de Vrouw bij de Bron. Jezus ontmoet hier een vrouw. Wie bij een bron zit, heeft dorst, zo lijkt me. Er zijn veel verhalen in de Bijbel over mensen bij een bron. Steeds gaat het om het lessen van dorst. De waterkwaliteit is verschillend bij de diverse bronnen, brak water, ziltig, of echt water dat opborrelt, dus ‘levend’ water. Jozef, de geliefde zoon van Jakob, wordt in een put geworpen die gelukkig leeg staat en dat redt hem. Hij leeft nog als een karavaan hem meeneemt om in Egypte verkocht te worden. Mozes slaat met zijn stok op een rots en water ontspringt om het morrende volk in de woestijn de dorst te lessen. Gewoonlijk focussen we bij het lezen van het verhaal van Jezus bij de bron op waar staat dat Jezus zelf bron is van levend water. Dat is Hij ook maar niet in het begin van dit verhaal. Daar staat: ‘Geef Mij te drinken.’ Hij vraagt het aan haar. De jood Jezus aan de Samaritaanse. Het is de omgekeerde wereld. Niet een superieure Jezus die alles al ‘door’ heeft en het vervolg van het verhaal kent (zoals wij). ‘Geef Mij te drinken’: de vrouw wordt gebracht tot reflectie over zichzelf, over haar geschiedenis als behorend tot de Samaritanen en ook haar persoonlijke historie (ze heeft een flinke rugzak zo blijkt later in het verhaal). ‘Geef Mij te drinken’: en als die vraag aan ons gesteld wordt, waar haal ik dan mijn voeding, mijn energie vandaan? Stelt de huidige pandemie ook niet aan ons die vraag? Paus Franciscus – onlangs in zijn speciale zegen Urbi et Orbi – zegt ons: ‘We dachten altijd gezond te kunnen zijn
in een zieke wereld.’ En wanneer aan mij, een christen, die vraag wordt gesteld? ‘Jullie hebben al water gehad, het water van het doopsel, geef nu Mij maar eens te drinken.’ Ik vind het tamelijk choquerend. Jezus die mij vraagt om Hem van dienst te zijn in de eerste levensbehoefte, water. Wat zou ik Hem vandaag kunnen geven? Waaraan zou Hij vandaag nood hebben? Ik denk allereerst: vertrouwen. Vertrouwen dat ons een reddende hand wordt toegestoken, door een ander én door God. Om niet gevangen te raken in angst en onzekerheid maar elkaar ondersteunen en bemoedigen. Wanneer ik luister naar de vragen van mensen rondom het coronavirus dan gaan veel vragen in die richting. Ook om met elkaar verbonden te blijven nu de sociale cohesie op de proef wordt gesteld. Gestuurd door de actualiteit waarin we ons nu bevinden en die ons nog wel een tijd zal bezighouden (het coronavirus), pikken we andere, misschien wat minder conventionele aspecten van Johannes 4 op. We lezen niet snel door naar het gedeelte waarin Jezus zichzelf presenteert als bron van levend water. We blijven even bij het begin van dit evangelie waarin wij worden bevraagd: ‘Geef Mij eens te drinken.’ Dat levert het ‘omgekeerde lezen’ ons op. Zijn we nog trouw aan het verhaal uit de Bijbel?
Lectio divina Zeker, we blijven trouw aan de Bijbel. Net zoals de rabbijnen en de kerkvaders dat hebben gedaan, lezen we de tekst vanuit het beginsel van de ‘lectio divina’, als een tekst die meerdere lagen kent, maar we doen dat in omgekeerde volgorde, uitgaande van wat zich vandaag aandient. We gaan vandaar uit terug naar de letter van de tekst (eerste laag), we laten de rijkdom van andere Bijbelverhalen meeklinken (tweede laag), we zijn ons ervan bewust dat dit lezen van de Schriften ons aanzet tot een bepaalde wijze van handelen (derde laag) en als we met het gebeuren van Jezus en de Samaritaanse bij de Bron stil worden dan kunnen we er ook mee bidden en onze relatie met God voeden (vierde laag). We beginnen echter bij wat mensen vandaag beweegt.
•
Kijkwijzer bij de beeldmeditatie (p.23) tekst Joost Jansen Dit Getijdenboek uit de bibliotheek van de Abdij van Berne behoort tot de topstukken van de in de noordelijke Nederlanden vervaardigde Middelnederlandse handschriften. De gebeden in dit boek zijn gericht tot God maar Maria is prominent aanwezig. Niet alleen door de prachtige illustraties maar ook in de gebeden zelf. Waarschijnlijk begint hier het ‘klein officie van de Maagd Maria’. Stel je dit boekje voor in de hand van een edele vrouwe. Dat zal zij ongetwijfeld geweest zijn want het is een ‘duur’ gebedenboek. Zij slaat het open en begint: ‘Incipit’, staat er. Hier begint ... en dan volgen de inleidende verzen: Ik ga op naar het altaar van God, tot God die mijn jeugd verblijdt Zie genadig neer Heer, op deze dag, wil ons bewaren zonder zonden. Laten we de Heer belijden omdat Hij goed is, want in eeuwigheid is zijn barmhartigheid. Ik belijd voor de God des hemels en voor de heilige Maagd Maria en alle heiligen en voor u dat ik… Zij bidt het in haar eentje en tegelijkertijd plaatst zij zich – biddend – in een groot universum. Maria, alle heiligen, de God van hemel en aarde. Geen eenzaamheid maar verbondenheid. Daar leer ik van nu we teruggestuurd zijn, onze huizen in, we afstand moeten houden (minimaal 1,5 meter), het coronavirus rondwaart en het virus van de angst en (negatieve) eenzaamheid evenzeer mensen aantast. Dignare Deo die isto: God sta ons deze dag toe om ... | 15
Een
preek moet relevant zijn!
Hét moment van ‘de Bijbel actueel’ is wat betreft de liturgie de preek. Je kunt actualiteit ook relevantie noemen: de relevantie van de Bijbelse teksten die we lazen en van de liturgie waarin die een plaats hadden. De medegelovigen, de gemeente, of hoe je de hoorders ook wil noemen, moeten merken dat de Bijbel en de liturgie over hun leven gaan, voor hen betekenis hebben. Dat vraagt van de predikant dat hij oog heeft voor de doelgroep. En dus preek je in een gevangenis anders dan in een bejaardenhuis. En voor een dorpskerk weer anders dan in een universitaire parochie. In deze bijdrage wil ik nader ingaan op relevantie: wat is het en hoe werkt het? tekst Jos Moons
Contemplatief van het volk ‘Een preek moet relevant zijn!’ Voor je het weet, worden zulke aansporingen tot een moraliserend verhaal over wat je allemaal moet doen en wat je juist niet moet doen. Net zo moraliserend als preken zelf soms zijn. De diepste grond van het gebod ‘wees relevant’ is echter een gelovige. Die aansporing wortelt in het geloof dat God omgaat met de specifieke mensen die voor mij zitten, met wie ik samen liturgie vier en naar de Schriften luister. Die God is niet een abstracte God van algemene waarheden die altijd voor iedereen op dezelfde manier gelden. Zoals God concreet mens werd in Jezus, zo heeft zijn woord concrete betekenis voor deze of gene mens. Bij dat geloof in een God die zich inlaat met de concrete werkelijkheid van iedere mens past een attente houding. 16 |
De scherpste uitdrukking van die attente houding is het woord van paus Franciscus over de predikant als “een contemplatief van het Woord en een contemplatief van het volk” (Evangelii gaudium, no. 154). Waar het eerste deel van de zin een tikkeltje vroom klinkt – mooi met het risico van zoet – is het tweede deel van de zin fris, origineel en eigenlijk spectaculair. Want het woord contemplatief wordt meestal gebruikt in de context van gebed en van God. Het staat bijvoorbeeld voor het
Jos moons (1980) is jezuïet. Hij doceerde homiletiek aan de facuteit theologie van de Tilburg University en doet dat nu aan de KU Leuven. Vorig jaar pubiceerde hij ‘De kunst van geestelijke begeleiding. Een praktijkboek in ignatiaans perspectief’.
St. Louis geeft een preek aan de paus, altaar van St. Louis van Toulouse, St. Jakobs Kirche
eerder ontvangende, open, rustige deel van het woordeloze meditatieve gebed, waarin je bij God bent, ‘kome wat komt’. Maar hier – en dat is het frisse en spectaculaire – wordt het gebruikt voor mensen. Zoals ik eerder eens schreef, “voor Franciscus verdient het volk Gods dezelfde diep-eerbiedige en diep-bezinnende aandacht die we contemplatie noemen als de Schrift”. Een predikant die in deze geest leeft, heeft een open houding. Hij (of zij) spreekt met mensen van diverse pluimage – rijk en arm, jong en oud – en luistert naar hun vreugde en hoop, hun lijden en hun angst. Hij onderzoekt de tekenen van de tijd en is soms in de war. Hij leest de krant, kijkt wel eens naar een film of bezoekt een concert, enzovoorts. Een contemplatief van het volk zou niet anders willen en kunnen.
Turn to the assembly De term volk in die uitspraak van de paus gaat terug op het Tweede Vaticaans concilie. Dat zag de kerk op de eerste plaats als gemeenschap: als volk van God op pelgrimstocht (zie Lumen gentium). Het onderscheid tussen hen die denken en hen die luisteren, tussen degenen die leiding geven en hen die leiding ontvangen, tussen hen die spreken en hen die gehoorzamen, werd gerelativeerd. In beginsel zijn alle gelovigen samen deel van het volk van God en delen ze dezelfde waardigheid van in de doop herboren kinderen van God. Deze theologie sluit natuurlijk aan bij de maatschappelijke ontwikkeling die er in bestond dat de standenmaatschappij steeds minder bepalend werd. Daarvoor in de plaats kwamen gelijkheid en inspraak (ook al valt daar van alles bij op te merken en te nuanceren). Tegelijkertijd zijn er belangrijke Bijbelse wortels. Deze maatschappelijke en theologische veranderingen werken door in de homiletiek. In de vakliteratuur spreekt men over de “turn to the assembly” (vertaald, ‘wending naar de kerkgangers’), die plaats vond sinds het midden van de twintigste eeuw. De predikant is niet een heraut die met een boodschap de stad komt binnengegaloppeerd en die z’n verhaal komt doen, of men daar nu op zit te wachten of niet. Nee, de predikant is een soort bemiddelaar; hij facilitieert het gesprek. De woorden van | 17
gaat om de lengte van de preek. Hij moet zich inhouden als het gaat om de veelheid van onderwerpen waar hij iets over zou willen zeggen. Eén vondst volstaat; die rustig uitwerken biedt meer dan voldoende voedsel voor de ziel. Ten slotte wordt ook de nodige creativiteit gevraagd, in de vorm van beelden, verhalen, retorische vaardigheid. Hier geldt het scherpe woord van paus Franciscus: “Sommigen geloven dat ze goede predikanten kunnen zijn omdat ze weten wat ze moeten zeggen, maar ze verwaarlozen de wijze waarop, de concrete manier om een predicatie uit te werken. Ze maken zich boos wanneer de anderen niet naar hen luisteren, hen niet waarderen, maar misschien hadden ze te weinig oog voor de juiste manier om hun boodschap over te brengen”.
Augustinus en zijn moeder Monica, Ary Scheffer, 1846
paus Franciscus zijn in dat verband behartenswaardig: “De homilie neemt de dialoog terug op die al begonnen is tussen de Heer en zijn volk”. Het betekent dat de kerk haar moederlijke kant moet ontplooien. Ze moet weten wat haar kinderen beweegt en bewoont. En ze moet ons over God spreken op ooghoogte, “in onze moedertaal”, in woorden die we herkennen en die geloof wekken. Hier voeg ik graag als een soort voetnoot aan toe dat een relevante preek niet moraliseert. Scherper gezegd, relevant is niet plat. We moeten ervoor waken dat de preek een gedragscode zou worden. De dialoog tussen God en het volk is primair een dialoog van liefde waarin God – onze Vader met het hart van een moeder – ons zegt dat Hij ons draagt, ons graag ziet, in ons woont, met ons wandelt, ons verdraagt, op ons wacht. De dialoog met die God is het die de predikant mag faciliteren. Pas daarna roept God ons op te doen als Hij.
Aantrekkelijke vorm Een preek moet dus relevant zijn, dat wil zeggen, aansluiten bij de wereld van de gelovigen, om zo de dialoog tussen God en zijn mensen te faciliteren. Daartoe is velerlei ascese nodig. De predikant moet zich inhouden als het 18 |
Positieve voorbeelden zijn er ook. Ik ben steeds weer gesticht door de wijze waarop de kerkvader Augustinus preekte, met name zoals Frits van der Meer het beschreef in zijn grote werk ‘Augustinus de zielzorger’. Zelf een gevierd topredenaar, sprak bisschop Augustinus in Carthago met ‘zijn mensen’ op hun manier. En dus met grove en groteske beelden die aan het keizerlijke hof zeker mishaagd zouden hebben, en waar hij waarschijnlijk ook zelf eerst afschuw van had. Zoals z’n uitleg van de zonde: doodzonde is als een leeuw die je hoofd eraf bijt; dagelijkse zonden zijn als luizen, die je steeds maar kriebelen, en het houdt nooit op. Maar Augustinus wordt niet voor niets uitgebeeld met een hart; uit liefde voor zijn mensen, die uiteindelijk Gods mensen zijn, zocht hij zo te spreken dat het hun geloof sterkte. Daar kunnen we veel van leren.
•
Gebruikte literatuur: -A Handbook for Catholic Preaching, Developed under the auspieces of The Catholic Academy of Liturgy, ed. E. Foley (Collegeville, 2016). - Paus Franciscus, Evangelii gaudium / De vreugde van het evangelie (Brussel, 2014). - F. van der Meer, Augustinus de zielzorger. Een studie over de praktijk van een kerkvader (Kampen, 2008) - Jos Moons, ‘De preek: ontmoeting of kerygma? De visies op verkondiging van Evangelii gaudium en het Homiletisch Directorium’, in Collationes. Tijdschrift voor Theologie en Pastoraal 47 (2017), 90-104.
Agenda Corona, corona … Hoe moet een agenda eruitzien als de musea dicht zijn voor een fysiek bezoek? Let wel: ‘fysiek bezoek’. Opmerkelijk is hoeveel creativiteit er loskomt wanneer deuren op slot gaan. Andere deuren worden opengemaakt. De online-deuren.
Brabants Historisch Informatie Centrum Doorlopend
www.ru.nl/radboudreflects
Rijksmuseum Doorlopend
Museum Catharijneconvent 9 april - 30 juni 2020
Wierook, wijwater & worstenbrood: zeer complete en interactieve website van het Brabants Historisch Informatie Centrum (BHIC) over het rijke roomse leven in Brabant van 1900-1970. www.wierookwijwaterenworstenbrood.nl
Mauritshuis
Bij Museum Catharijneconvent kunt u nu online terecht. Zo geniet u alsnog van de kunst en de universele menselijke thema’s die daar vaak bij horen. In dit Museum aan Huis vindt u filmpjes, achtergrondartikelen en blogs van experts. Ook luistert u hier naar podcasts over de mooiste kunst. www.catharijneconvent.nl
Engelstalig) voor iedereen over filosofie, religie, ethiek, samenleving en cultuur. Van ‘de depressie-epidemie’ tot ‘onderwijs in tijden van corona’ en ‘imagining the Apocalypse’.
Onder de noemer #Rijksmuseumthuis biedt het Rijksmuseum verschillende mogelijkheden om het museum en series te bekijken. Duik in de collectie of verdiep je in de verhalen! Bijvoorbeeld met Ontdek Rijksmuseum Meesterwerken. Het lijkt net alsof je in het hart van het museum op pad bent met een multimediatour. De tour voert langs achttien meesterwerken in de Eregalerij en is voor iedereen toegankelijk door de toevoeging van tekst- en audiofragmenten. www.rijksmuseum.nl/nl/thuis
Met ‘Minicolleges vanuit huis’ neemt in deze bijzondere periode Geert-Jan Borgstein van het Mauritshuis u vanuit huis mee door de vaste collectie van het Mauritshuis. Iedere week plaatsen ze een nieuwe video. www.mauritshuis.nl/nl-nl/ontdek/mauritshuis-at-home/minicolleges
Radboud Reflects Doorlopend Radboud Reflects @home: verdiepende lezingen (Nederlandstalig en agenda || 23 19 09 21
Het woord Een medigese over Lucas 4, 16-30 In de tijd dat ik liturgisch vormingswerk deed, gaf ik herhaaldelijk trainingen voor lectoren en dit gedeelte uit het Lucasevangelie gebruikte ik vaak als voorbeeld om aan te geven dat de functie van lector eigenlijk voor iedereen in de viering is weggelegd. Zoals Jezus gevraagd werd om voor te lezen, zou iedere aanwezige gevraagd kunnen worden om voor te lezen uit de Bijbel. Dat is niet alleen een voorrecht voor wie daartoe gevraagd of aangesteld zijn maar een taak die voor ons allen is weggelegd want de Bijbel is ons gezamenlijke boek dat richting en inspiratie geeft aan ons leven en samenleven. Maar meer nog dan een liturgische praktijk kunnen wij bijzondere dingen op het spoor komen als wij zorgvuldig naar de tekst kijken. tekst Henk Jongerius
Hier en nu Jezus krijgt de tekst van Jesaja 61, 1-2a in handen en leest derhalve die prachtige profetie over de Knecht, op wie de Geest van God rust. In dat visioen is alle hoop verzameld die een volk in ballingschap gaande kan houden. Het is de kern van de Bijbelse verkondiging dat mensen geroepen worden tot vrijheid. Het eerste van de tien beloftevolle woorden zegt het al: ‘Ik ben de Heer, uw God, die u uit Egypteland, uit het slavenhuis heb uitgeleid’ (Deuteronomium 5,6). Het is het geloof in die Ene, waardoor het volk in ballingschap durft blijven geloven in het perspectief van een wereld in vrijheid en vrede. Dat woord van belofte klinkt door heel de Schrift en het wil klinken in de samenkomst van mensen. Maar dit ‘klinken’ is niet voldoende. Er staat in Jesaja ook te lezen dat het Woord van God niet zo maar 20 | medigese
opklinkt, maar datgene bewerkt waartoe het gesproken wordt: ‘Niet ledig keert het tot Mij terug’. Van dit laatste getuigt Jezus wanneer Hij zegt dat dit woord van de Schrift heden in vervulling gaat: ‘Heden is deze Schrift in uw oren vervuld’. Dat wil dus zeggen dat hetgeen door de oren gehoord wordt, ook hier en nu werkelijkheid wordt. Op dit punt gekomen, kun je twee kanten uit: je gewonnen geven aan wat hier gezegd wordt en er stil van worden of, met respect
Henk Jongerius (1941) werd gewijd op 11 juli 1966 te Nijmegen. Hij woont in de Dominicaanse kloostergemeenschap in Huissen sinds 1967 en is o.a. werkzaam bij het centrum als cantor, publicist en liturgist.
d geschiedt
voor de mooie woorden die er klinken, erop wijzen dat je toch maar gewoon de zoon van de timmerman bent. Met andere woorden: ‘Timmerman blijf bij je schaafbank’. Het woord is mooi en prachtig zolang het blijft klinken, maar praat niet over de verwerkelijking ervan, zo lijken de toehoorders in de synagoge te reageren. Maar Jezus staat iets anders voor ogen. Met een paar voorbeelden laat Hij zien hoezeer in Israël verhalen bewaard worden waarin heel duidelijk wordt dat de werkzaamheid van God onder ons zich op nietsvermoede momenten en onverwachte plaatsen openbaart. Juist als alle feiten er tegen schijnen te pleiten, treedt er een kentering en verandering op in de situatie van mensen waardoor ze bevrijd worden en er een nieuwe toekomst gaat gloren.
Wat is het antwoord? In de synagogale dienst, die Lucas beschrijft gaan de gemoederen goed in beroering komen als het woord van de Schriften zo dichtbij de eigen werkelijkheid van mensen komt. De persoon van Jezus komt zelfs in gevaar, want de mensen worden kwaad en het heeft er veel van weg dat ze hem het ravijn in willen gooien! En dan schrijft Lukas eenvoudig: ‘maar Hij, door het midden van hen doorgegaan zijnde, ging weg’. Je moet daar denken aan wat er geschreven staat over het woord van God, dat Het zich niet binden laat en dat Het Zijn eigen weg gaat! In het beeld van midden tussen hen doorgaan klinkt voor mij ook mee dat het woord van God als een tweesnijdend zwaard is, mensen verdeelt en voor de keuze stelt. Inderdaad: het woord van God, dat zich in het spreken en doen van Jezus baan breekt, wil ons raken in onze | 21
van mensen! Je mag ook zeggen dat het Woord van God geschieden wil in ons midden en dat is heel bijzonder. In Psalm 95 lezen wij ‘Het is heden, hoort naar zijn stem: verhardt niet uw hart’. Omgaan met het Woord betekent dat wij ons volstrekt openen voor de werkelijkheid die ons wil bereiken. En dat Woord is niet meer of minder dan God die naar ons toe wil komen, die ons roept, zoals Abraham Heschel zegt, en in verbinding met ons wil komen. Het is die verbinding waardoor wij, mensen, op het spoor komen van wat werkelijk leven is, van wat onze plaats en roeping is in deze wereld. In het luisteren naar het Woord gaat het om ‘to be or not to be’, om alles of niets! Heel indringend komt dat naar voren als er in de Paasnacht gezongen wordt ‘dit is de nacht waarvan geschreven staat: voor u is het donker niet duister, de nacht zo licht als de dag’. In de nacht van Pasen horen wij niet alleen verhalen van schepping en bevrijding, maar wordt ons verkondigd dat het diezelfde God is die ons hier en nu roept tot opgewekt leven. Jesus Unrolls the Book in the Synagogue, James Tissot
kern. Het is geen vrijblijvend woord, maar roept om een keuze van hen die ernaar luisteren. Eigenlijk ligt dat alles al vervat in het Hebreeuwse woord Dabar, hetgeen woord en ook daad betekent!
De omgang met het Woord Het ligt voor de hand om naar aanleiding van dit verhaal vragen te stellen over ons omgaan met de woorden van de Schriften! Dat geldt zowel voor onze persoonlijke geloofshouding als voor de wijze waarop er in onze vieringen mee wordt omgegaan. Het kan heel goed zijn dat wij ons zeer verdiepen in de verkondiging van de Bijbel, er de grote kernwoorden op het spoor komen, maar in zekere zin, net zoals de mensen in Nazareth, blijven steken in de mooie woorden en verheven gedachten die er voor ons in klinken. In dat opzicht is de bewondering die mensen uitspreken voor een preek dubbelzinnig en misleidend. ‘De pastor heeft het mooi gezegd’, hoor je dan, maar daarmee is nog niet gezegd dat het woord mensen ook werkelijk in hun kern heeft geraakt. Toch zal het daarom moeten gaan. Het woord moet niet alleen gehoord worden, maar ook uitdagen tot een vernieuwd en bevrijdend handelen 22 | medigese
Verkondiging De verkondiging van het woord zal zo moeten gebeuren, dat het geschiedt en mensen erdoor voor een waarachtige en eerlijke keuze worden gesteld. Liturgie wordt in dit verband wel eens omschreven met twee karakteristieken: ze moet bemoedigen en uitdagen! Daarom is het erg belangrijk dat wij in onze aandachtige lezing en bestudering van de Bijbel proberen door te dringen tot de diepe kern van de aanwezige verkondiging en daarbij ook onszelf hier en nu onder de kritiek en de zeggingskracht van de woorden proberen te stellen. Anders lopen wij het gevaar de Schriften vooral te horen met het oog gericht op mensen (anderen) die niet doen wat er vanuit de Bijbel gevraagd wordt terwijl wij zelf buiten schot blijven. Grof gezegd: de Schrift is niet de legitimering van alles wat zich als links en maatschappijkritisch presenteert en ook niet de rechtvaardiging van de bestaande orde of een geloofshouding die zich vooral ‘binnen in het hart’ voltrekt. Wij mogen op geen enkele manier met de Schriften op de loop gaan, maar wij dienen ons juist in alle openheid te laten meenemen in de beweging waarin de Schriften ons willen betrekken, en opengaan voor God die hier en nu in ons midden geschieden wil.
•
Bladzijde uit Getijdenboek, bibliotheek Abdij van Berne
Een kijkwijzer vindt u op pagina 15. beeldmeditatie | 23
Woord en beeld
Protestanten houden het strikt bij het Woord Gods, katholieken vertalen het Woord naar beelden. Deze strikte waterscheiding verliest te midden van de hedendaagse beeldcultuur snel aan betekenis. Maar er zijn nog altijd momenten waarop wij ervaren hoe diep dit onderscheid in onze cultuur verankerd ligt. tekst Wouter Prins
Saenredam De Zurbarán Een mooi voorbeeld werd aangereikt tijdens de expositie ‘Rembrandt – Velazquez. Nederlandse en Spaanse Meesters’, afgelopen najaar in het Rijksmuseum. De organisatoren hadden twee, bijna in alles van elkaar verschillende meesterwerken naast elkaar gepositioneerd: Het interieur van de Sint-Odulphuskerk in Assendelft, geschilderd door Saenredam en Agnus Dei van de hand van De Zurbarán, beide daterend uit het midden van de zeventiende eeuw. In de pure eenvoud van de compositie van Saenredam met zijn sobere, sublieme vlakverdeling en het heldere licht wordt in de ogen van vele kunstcritici de geboorte van de abstractie, van kunstenaars 24 | woord in beeld
als Mondriaan, aangekondigd. De Zurabaran daartegen schept een icoon van het lijden van Christus, heel intiem en kwetsbaar, ontroerend en tastbaar. Oek de Jong merkte over dit kleine religieuze stilleven op dat het ‘vastgebonden en ten dode opgeschreven lam me veel dieper raakt dan beelden van de geknevelde, bespotte, gegeselde en gekruisigde Jezus’. Twee schilderijen die schijnbaar vergeten kwesties naar boven halen. Hoe sterk ben je als katholiek verbonden met calvinis-
Wouter Prins (1959) is conservator van Museum Krona in Uden.
Agnus Dei, Francisco de Zurbarรกn, 1635-1640
tisch Nederland? Waar ligt je hart, je affiniteit, in welke traditie ben je opgegroeid? Hoor je in de wereld van Saenredam of bij die van De Zubarรกn? En dat allemaal naar aanleiding van een bezoek aan een expositie met werken van vierhonderd jaar geleden.
beeld en woord Tegelijkertijd is er het besef dat het onderscheid beeldwoord niet zo groot is. Ook woorden hebben beelden nodig, en beelden woorden, zelfs al eindigen wij bij dat laatste vaak in gestamel. Het is eigenlijk verbazingwekkend hoe weinig er binnen het katholicisme (toch het beeldengeloof bij uitstek) is nagedacht en geschreven
over het belang en de betekenis van het beeld voor de liturgie en het geloof in het algemeen. Er is een passage in een tekst van Paus Gregorius de Grote die in zijn strijd tegen iconoclast bisschop Serenus van Marseille de aanwezigheid van beelden in kerken legitimeert met: Wat de Schrift is voor geletterden, zijn afbeeldingen voor analfabeten. Het is een argument dat tot op de dag vandaag te pas en te onpas wordt geciteerd. Maar wie een kathedraal binnen stapt, begrijpt in een oogopslag dat daar de kunst niet voor ongeletterden is bestemd. Want de kunst zit hoog, ver weg tot in de nok. We zien, maar wij weten niet wat. Deze kunst is niet gemaakt voor ons, maar voor God, zijn heilsgeschiedenis wordt verbeeld. | 25
Het interieur van de Sint-Odulphuskerk in Assendelft, Pieter Jansz. Saenredam, 1649
En het is omdat God mens geworden is, geïncarneerd, dat wij beelden in de kerken mogen vereren volgens de leer van de orthodoxe kerkvaders. Anders dan in het Westen, is er in het Oosten diep over de betekenis en kracht van religieuze beelden nagedacht. In de zevende-negende eeuw liepen de gemoederen tussen voor- en tegenstanders van de aanwezigheid van beelden, iconen, in heiligdommen hoog op. De uitslag is opzienbarend: ‘De bisschoppen schrijven de gemeenschap voor om aan de iconen van de Heer eenzelfde eer te bewijzen als aan de boeken der evangelisten’ (Concilie van Constantinopel 869). En dat terwijl de islam, die streng aan het beeldenverbod uit de tien geboden vasthoudt, aan de grenzen van het Byzantijnse rijk klopt.
meer dan woorden Het decreet van de synode is een mijlpaal in de geschiedenis van de christelijke kunst. Beelden worden verheven 26 | woord in beeld
tot de woorden van de Schrift. De icoon verbeeldt het wonder van de nabijheid van het onbereikbare. Maar er dreigt altijd gevaar als woorden gaan bepalen wat beelden mogen uitdragen. Zo gaven de concilievaders de voorkeur aan de verbeelding van Christus als waarlijk mens boven andere, symbolische representaties. De personificatie van Christus in de gedaante van een Lam werd verboden. Dit verbod werd in het Westen niet overgenomen. De finesses van de in het Grieks gestelde decreten werden door Rome niet altijd goed begrepen. En zo schilderde Francisco de Zurbarán in 1640 een teder lammetje op een grijze stenen ondergrond, de vier poten gebonden, de kin naar voren, de ogen berustend neergeslagen. Oek de Jong parafraserend, zou ik zeggen: meer dan de Pantocrator, meer dan de iconen, meer dan woorden ons kunnen vertellen, verbeeldt dit lam Jezus en het offer dat hij heeft gebracht.
•
Dicht op de huid Bijbelverhalen meemaken Guido de bruin
In deze verzameling monologen komen figuren uit bekende en minder bekende Bijbelverhalen zélf aan het woord. Verhalenverteller Guido de Bruin laat personages in de verhalen in de ik-vorm spreken over wat ze hebben meegemaakt en wat dat met hen heeft gedaan. Niet alleen bekende figuren als Sara, Elia en Petrus komen aan het woord, maar ook minder opvallende personages en bijvoorbeeld de duif in het Noach-verhaal en het huis van de verloren zoon. Door de verwoorde ervaring en reflectie van de personages komen de verhalen heel dichtbij en nodigen ze de lezer uit om er zelf deel van te worden. Guido de Bruin (1966) richt zich na een carrière in de journalistiek op het vertellen van (Bijbel)verhalen en het begeleiden van bibliodrama. Vertellen in de ik-vorm is zijn specialiteit. In 2017 maakte hij de solovoorstelling Zelfs hier vind je nog een paar rechtvaardigen op basis van de novelle De nacht der Girondijnen van Jacques Presser. Prijs: € 17,90 Pagina’s: 119 Uitgeverij: Berne Media ISBN: 978 90 8972 384 0
| 27
binnengaan in het gesprek als met een vriend gesprek dat altijd verder gaat verwachtingsvol kijkend me laten bekijken kunnen zwijgen alles kunnen zeggen onderweg erkennen hoe anders we zijn bevreemdend afstand houdend blijven naderen in gebed ingebed in de dialoog van eeuwen, jouw Kerk Jouw licht over mijn zaak glashelder radicaal toeleg op de nuance, op de andere kant, speling tussen woorden een rimpel die me eerder is ontgaan confronterend met me meegroeiend ik raak over jou nooit uitgedacht je verrast me altijd weer open blik in de kring van de mensen: eeuwig nieuw zo is jouw Woord voor mij
Martha verstraeten osb is abdis van de Onze Lieve Vrouwe Abdij in Oosterhout.