vieren tijdschrift voor liturgie en spiritualiteit
Maria Magdalena: veelkleurig ‘Ik blijf geloven in de kracht van de liefde’ Een heilige met vele gezichten Maria Magdalena door een andere bril bekeken
012021
verzoening
Bij het lezen van de Bijbel gaan we erg selectief te werk. Dat is nu zo en het is altijd zo geweest. Een sprekend voorbeeld daarvan is de beeldvorming rondom de vrouwen die wij in het Nieuwe Testament tegenkomen. Neem met name de twee meest bekende Maria’s: de moeder van Jezus en Maria Magdalena.
De laatstgenoemde komt uit de evangeliën naar voren als een trouwe volgelinge van Jezus; ze stond onder het kruis en was volgens het evangelie van Johannes de eerste getuige van de verrijzenis. Alles bij elkaar krijgt Maria Magdalena nauwelijks minder aandacht dan de moeder van Jezus en sowieso is er meer over haar te vinden dan over de meeste apostelen. Toch is de beeldvorming van Maria Magdalena heel anders verlopen die van de moeder van Jezus en de apostelen. Geen maagd en geen apostel. Hoewel de teksten van de evangeliën daar nauwelijks aanleiding toegeven, is zij in de loop der eeuwen vooral gezien als zondares en als hoer. Pas de laatste tijd wordt er weer met nieuwe ogen gekeken naar de fascinerende figuur van Maria Magdalena, zoals zij uit de evangeliën naar voren komt. Het Museum Catharijneconvent in Utrecht heeft een tentoonstelling georganiseerd die in het teken staat van de figuur van Maria Magdalena en vanaf februari te zien zal zijn (hopelijk zal het tegen die tijd weer gemakke-
vieren Tijdschrift voor liturgie en spiritualiteit. Vieren verschijnt 4 keer per jaar. Redactie Gerard Rouwhorst (hoofdredacteur), Simone Ooms (eindredacteur), Ria van Hemmen (secretaris), Meike Hettinga, René Hornikx, Riek van Stratum, Liesbeth Dercksen o.praem., Marian Geurtsen, Martin Hoondert, Henk Jongerius o.p., Ko Joosse, Marleen Kremers, Iwan Osseweijer, Wouter Prins, Thomas Quartier osb., Arnold Smeets.
02 | redactioneel
lijker zijn om een fysiek bezoek aan musea te brengen). De kunstwerken die zijn uitgekozen, geven een levendige indruk van de beeldvorming die in de loop der eeuwen is ontstaan rondom Maria Magdalena, van de mythevorming waaraan zij onderhevig is geweest, maar ook van verrassende aspecten die in het verleden onderbelicht zijn gebleven en door moderne kunstenaars weer naar boven worden gehaald. Deze tentoonstelling vormde voor de redactie van Vieren een mooie aanleiding om, in nauwe samenwerking met enkele medewerksters van het Museum Catharijneconvent, een nummer te wijden aan deze fascinerende vrouw en de contrasten die zij in haar persoon verenigde of die men in het verleden en heden meende in haar te kunnen ontdekken. Dit nummer wil een beeld schetsen van haar veelkleurigheid en daarmee ook aanknopingspunten te bieden voor inspirerende en verrijkende liturgievieringen. Gerard Rouwhorst hoofdredacteur
vormgeving Ronald Smaal | Reis met goudvis Abonnement Jaarabonnement € 19,95 (incl. verzendkosten.) Losse nummers € 5,50 (incl. verzendkosten.) info en abonnementen Redactie Vieren: Abdijstraat 53, 5473 AC Heeswijk T 0413-293480 E vieren@bernemedia.com I www.wlh.nl Voor reacties op het tijdschrift E vieren@bernemedia.com
Overname van artikelen uit het Tijdschrift is alleen toegestaan na schriftelijke toestemming van de uitgever. Overname van artikelen uit het Werkschrift is zonder toestemming mogelijk. Indien u uw abonnement wilt opzeggen, dan graag vóór 1 november. © 2021 Berne Media | uitgeverij abdij van berne, Heeswijk. ISSN 1571 4942
04 | leonie van straaten opinie. door een andere bril bekeken 06 | lieke wijnia een heilige met vele gezichten 12 | joost jansen verzoening 16 | Marleen kremers & rené hornikx interview. holkje van der veer 22 | Miranda Vroon-van Vugt medigese. Social distancing en huidhonger 26 | wouter prins woord in beeld. De aantrekkelijkheid van de zonde
15
22
28 | joost jansen film. mary magdalene
06
28 en verder 15 | beeldmeditatie 21 | Agenda 32 | 100 woorden In het werkschrift vindt u veel materiaal voor gebed, zang en vieringen. met bidden met maria magdalena
21
26 inhoud | 03
Maria Magdalena
Door
een andere bril bekeken
Afgelopen week haalde ik mijn nieuwe bril op: sterkere glazen en een heel ander montuur. Dit gaf dus naar twee kanten toe een ander zicht: ik kan beter zien en ik zie er anders uit. Voor zover ik het tot nu toe kan beoordelen is het op beide punten een vooruitgang…Met dit betere zicht nodig ik u uit om samen met een frisse blik naar Maria Magdalena te kijken, zoals wij haar in de Bijbel leren kennen. tekst Leonie van Straaten
Zij neemt immers een prominente plaats in binnen de verhalen rond Jezus dood en verrijzenis: ze wordt twaalf maal genoemd in vier scènes rondom Jezus. Zij trok mee met Jezus en de twaalf leerlingen; zij was bij de vrouwen onder het kruis; zij was bij de vrouwen die toekeken toen Jezus in het graf werd gelegd en ze was bij de gebeurtenissen rond het lege graf. Door erbij te zijn en erbij te blijven werd zij onderdeel van een soort van vrouwenbeweging: Maria, de moeder van Jezus, Salome, Johanna, Susanna en ‘vele anderen’: een ongehoorde en verrassende groep rondom Jezus. Traditionele verbanden werden doorbroken, zij werkten samen met de mannelijke apostelen mee aan een nieuwe schepping door hun eigen leven in te zetten, zichzelf te geven. Hoe is zij daartoe gekomen? De Bijbelverhalen zijn hierover niet eenduidig en in de traditie van de kerk is Maria als boetvaardige vrouw met name voor vrouwen een 04 | opinie
rolmodel geworden. Daar ben ik niet zo gelukkig mee en ik kijk ook anders naar haar sinds ik naar haar kijk met de ogen van Johannes, hoe hij vertelt over Maria bij het lege graf. Wat zien we en hoe kijken we naar haar? We zien haar in het rouwbeklag bij de engelen, terwijl zij niet weet of het niet tot haar doordringt dat het engelen zijn. Tranen vertroebelen haar zicht, of is het zoals de heilige Augustinus
Leonie van Straaten (1962) is lid van Gemeenschap De Hooge Berkt in Bergeijk, priester van het oud-katholieke bisdom Utrecht, geestelijk begeleider en bibliodansdocent. Ze is werkzaam in de oud-katholieke parochie in Eindhoven en als studentenpastor voor de priesterstudenten van het oudkatholieke seminarie. Daarnaast is zij medewerkster van stichting De Zevende Hemel.
ons leert: haar tranen zuiveren haar hart? In ieder geval herkent ze Jezus niet. Ze ontmoet een tuinman in de tuin van de liefde en draait zich tot tweemaal toe om. Soms heb je sterkere glazen nodig om beter en anders te zien, maar meestal vraagt het ommekeer en inkeer om te zien met nieuwe ogen. Door de volledige ommekeer komt zij tot inzicht en erkent in de Verrezene haar meester. Ze wordt dan als eerste leerling ingewijd in het geheim van ons geloof: de verrijzenis. God is sterker dan de dood en al het dodende, want God is liefde en liefde is sterker dan de dood. Dat wist Jezus als jood vanuit het Oude Testament en ook voor Maria mag deze boodschap als bekend worden verondersteld. Het onderricht van Jezus zet haar op een nieuw spoor: ze mag hem niet vasthouden, want hij gaat naar de Vader en zij moet terug naar de leerlingen. Ze wordt getuige van leven en liefde, voorbij menselijke grenzen. Gedreven door die liefde van Christus
werkt zij vervolgens mee aan een nieuwe tijd. Ze wordt getuige in een beweging van geloof, hoop en liefde – niet perfect gelukkig, maar wel heel krachtig. Als priester van het oud-katholieke bisdom Utrecht werk ik in Eindhoven in de oud-katholieke parochie van de heilige Maria Magdalena. We kozen haar in 2011 als onze patroonheilige omdat zij ‘evenwaardig en eigenaardig’ is en we haar als voorganger erkennen. Zij is immers apostelgelijke, evenwaardig aan de apostelen: zo leert ze ons dat wij evenwaardig zijn aan elkaar, elkaars naaste mogen zijn als christenen én als verschillende kerken. Maar ze is ook eigenaardig: zij heeft een heel eigen aard en zo leert ze ons dat ook wij unieke mensen zijn die elkaar aanvullen en allemaal nodig zijn om in woord en daad mee te werken aan een nieuwe wereld, Gods wereld. Waar een nieuw bril al niet goed voor is…
•
| 05
Maria Magdalena: een heilige met vele gezichten
In het voorjaar van 2021 organiseert Museum Catharijneconvent een grote tentoonstelling over Maria Magdalena. Na tentoonstellingen over andere inspirerende figuren uit de geschiedenis van het christendom, zoals Franciscus (2016), Maria (2017) en Luther (2017), is het nu tijd voor deze mysterieuze bijbelse vrouw. De tentoonstelling laat zien hoe Maria Magdalena al eeuwen tot de verbeelding spreekt. tekst Lieke Wijnia
06 |
Actualiteit
Evangeliën
Weinig personen in de Bijbel zijn meer omringd met mysterie dan Maria Magdalena. Al twee millennia is zij onderwerp van theologische discussie en artistieke verbeeldingen. Dit heeft geresulteerd in een dynamische geschiedenis vol beeldvorming en interpretatie, waardoor Maria Magdalena verschillende en soms zelfs tegenstrijdige gezichten kreeg toebedeeld. Een vrouw die door velen werd gezien als krachtig en onafhankelijk, die een belangrijke getuigenis te verkondigen had. Tegelijkertijd werd dit getuigenis betwijfeld en bevraagd, juist omdat ze vrouw was. Dat maakt Maria Magdalena tot een uiterst actuele heilige.
Het mysterie rondom Maria Magdalena komt aan de orde als we teruggaan naar de vroegste, nog bekende, bronnen. Dan komen we als eerste uit bij de vier evangeliën in het Nieuwe Testament. In deze teksten is Maria Magdalena op belangrijke momenten aanwezig in het leven van Jezus. Na haar bekering wordt ze een devote volgelinge en blijft bij hem tot aan de kruisdood. Na de graflegging, gaat ze op paasochtend richting het graf met de
Lieke Wijnia (1985) is conservator van het Museum Catharijneconvent, Utrecht
bedoeling om zijn lichaam te zalven. Maar Jezus blijkt te zijn opgestaan. Eén evangelist werkt dit het verste uit: in het Johannesevangelie staat hoe Maria Magdalena als eerste de verrezen Jezus daadwerkelijk ziet en met hem spreekt. De andere evangelisten reppen niet over deze gebeurtenis, die bekend is komen te staan als het Noli Me Tangere, naar de Latijnse vertaling van de zin die Jezus zou hebben uitgesproken op het moment dat Maria Magdalena hem herkent: ‘raak me niet aan.’ Het verschil in vertellingen in de evangeliën laat zien dat deze vroege bronnen al gelijk aan interpretatie onderhevig zijn.
Gnostiek
Afb.1 Byzantium, Reliëf afkomstig van evangelieboek, 10901099. Utrecht, Museum Catharijneconvent, ABM bi752. foto Marco Sweering
Naast de vier evangeliën waarin melding van Maria Magdalena wordt gemaakt, zijn er in de negentiende en twintigste eeuw teksten ontdekt die het beeld dat er van haar bestond hebben doen kantelen. Deze teksten, gevonden in Egypte, dateren uit de tijd van het vroege christendom en zijn ontstaan in de eerste eeuwen na Christus. De teksten dragen een andersoortig christelijk gedachtegoed uit, waarin het vergaren van spirituele zelfkennis centraal staat. De teksten worden ook wel gnostische teksten genoemd. Gnosis is Grieks voor kennis, zelfkennis werd in het gnosticisme gezien als sleutel tot spirituele verlossing. In verschillende zogenoemde gnostische teksten wordt Maria Magdalena beschreven als goede verstaander van Jezus, als zijn favoriete leerlinge en als verkondiger van zijn inzichten. Maar ook deze bronnen zijn wegens hun fragmentarische karakter en inhoud aan verschillende interpretaties onderhevig. Een van de teksten, Het Evangelie volgens Maria, is het enige bekende evangelie dat is toegeschreven aan een vrouw. Hoewel geen van de teksten haar als ‘Magdalena’ identificeert, is de consensus dat deze ‘Maria’, leerlinge van Jezus, Maria Magdalena moet zijn. Maar ook met de bijzondere vondsten van | 07
deze teksten, blijven de vragen wie Maria Magdalena was en wat precies haar rol in het vroege christendom is geweest, onverminderd bestaan.
Beeldvorming De tentoonstelling onderschrijft dan ook dat een eenduidig antwoord op die vragen niet te geven valt. Dé Maria Magdalena bestaat niet. De enige manier waarop er iets over haar te zeggen valt, is door te kijken naar hoe zij door de tijd heen is afgebeeld en geïnterpreteerd. Beeldvorming is de sleutel tot het begrijpen van Maria Magdalena. Die beeldvorming staat centraal in de tentoonstelling. De ontwikkelingen van de beeldvorming worden verkend, zonder dat het mysterie rondom Maria Magdalena teniet wordt gedaan. In plaats daarvan wordt juist de meervoudigheid van Maria Magdalena onderstreept, waardoor ze door de tijd heen zo’n mysterieus karakter heeft gekregen. Door de tijd heen spreekt ze in zowel religieuze als culturele tradities tot de verbeelding en heeft ze een veelheid aan gezichten gekregen. Dit is een ontwikkeling die tot op de dag van vandaag doorgaat.
Mirredraagster Het oudste kunstobject in de tentoonstelling, een ivoren reliëf dat waarschijnlijk bedoeld was ter versiering van de kaft van een evangelieboek, komt uit de elfde eeuw (afb.1). Het toont drie scènes, waaronder die van drie vrouwen bij het lege graf. Vanwege die laatste scène wordt dit object getoond. Maria Magdalena was een van de vrouwen die na het overlijden van Jezus naar zijn graf toog om zijn lichaam te zalven. Daar aangekomen, troffen de vrouwen een leeg graf en, in het geval van dit reliëf, één engel. Dat Maria Magdalena het lichaam wilde zalven is de reden waarom zij een zalfpot als symbool heeft, waardoor ze ook wel mirredraagster wordt genoemd. Zo staat Maria Magdalena in het oosterse christendom bekend, als een van de mirredraagsters. Op oosters- orthodoxe iconen draagt Maria Magdalena vaak een andere kleur mantel, rood of oranje, om haar identiteit naast die van Maria, de moeder van Jezus, te 08 |
verduidelijken. Soms wordt er op iconen ook de combinatie gemaakt met het Noli Me Tangere, van oorsprong geen oosters motief. Dit toont de wederzijdse beïnvloeding tussen westerse en oosterse kunsttradities aan. Daarnaast draagt Maria Magdalena in de oosterse tradities de eretitel ‘Gelijke der Apostelen’, als erkenning van haar kroongetuigenis van de verrezen Jezus.
Zondares Opvallend genoeg is in het oosterse christendom Maria Magdalena, net als in het westen, een bekeerde zondares. Maar daar ligt in het westen veel meer nadruk op, zozeer zelfs dat er rondom dit zondige karakter hele eigen beeldtradities zijn ontstaan. Vanaf de zesde eeuw, toen Paus Gregorius I haar als boetvaardige zondares bestempelde, werd de nadruk op de zondige kant van Maria Magdalena gelegd door haar te vereenzelvigen met de anonieme zondares uit Lucas 7. In schilderijen is ze vaak te herkennen aan prachtige kleding, flonkerende juwelen en mooi gekapt haar. Deze rijkdommen zijn verwijzingen naar het leven dat ze voor haar bekering leidde, waarin het materiële centraal stond. Ondanks dat na haar bekering het spirituele van het geloof het middelpunt werd, bleven kunstenaars haar in die weldadige kleding afbeelden. Als herinnering aan het zondige leven dat zij achterliet én als oproep aan de beschouwer van het kunstwerk om hetzelfde te doen. Soms zien we haar zelfs het materiële bezit letterlijk van zich afschuiven of zich van haar juwelen ontdoen. Bovendien is het interessant te zien hoe kunstenaars hun verbeeldingen van de zondige Maria Magdalena in hun eigen tijd plaatsten. Bijvoorbeeld, op La Madeleine chez les Pharisiens (1891) van de Franse schilder Jean Beraud werpt een eigentijdse courtisane in een prachtige avondjurk zich aan de voeten van Jezus, op zijn beurt omringd door vooraanstaande leden van de Parijse bourgeoisie (afb.2). Zo wilde de schilder de blijvende relevantie van het christendom benadrukken, ondanks de snelle en grote veranderingen die de laat negentiende-eeuwse Franse samenleving ondergaat.
Afb.2 Jean Béraud, La Madeleine chez le Pharisien, 1891. Parijs, Musée d’Orsay, RF 1982 55.
Rolmodel De interpretatie van Maria Magdalena als zondares zet haar in een bepaald kader. Het lijkt afbreuk te doen aan het belang van haar getuigenis van de verrijzenis. In plaats van op deze belangrijke verkondiging, komt de nadruk op eerder begane zonden te liggen en het voortduren-
de berouw dat Maria Magdalena hiervoor voelt. Hoewel ze, door als overspelige zondares te worden neergezet, op een bepaalde manier wordt gemarginaliseerd, wordt ze hierdoor tegelijkertijd ook tot rolmodel verheven. Ze wordt een voorbeeld voor gelovigen, haar verbeelding een oproep voor mensen om zich te bekeren tot het geloof, | 09
Afb.3 Pierre Puvis de Chavannes, La Madeleine au désert (Méditation), 1869. Otterlo, Kröller-Müller Museum, KM 107.08.
ondanks de zonden die zij eerder hebben begaan. Maria Magdalena wordt het embleem van het gegeven dat het nooit te laat is om boete te doen en het leven te beteren. In de middeleeuwen was Maria Magdalena een levendig vereerde heilige, in de periodes van de renaissance en barok lieten vrouwen zich wel als Maria Magdalena portretteren. Hieruit spreekt haar voorbeeldfunctie, met deze portretten wilden de opdrachtgeefsters hun devotie ten toon spreiden. 10 |
Afb.4 Egbert Modderman, Miskend, 2020. Groningen, E.V. Modderman.
Gouden Legende Naast het feit dat Maria Magdalena in het Nieuwe Testament geen zondares wordt genoemd, wordt er ook niets beschreven over wat er met haar gebeurt na de hemelvaart van Jezus. In de middeleeuwen ontstond hier een levendige verhaalcultuur over, net als over de levensverhalen van andere heiligen. De beroemdste en wijdverspreide bundeling heiligenlevens is de Legenda Aurea, ofwel de Gouden Legende. In dit werk dat in de
dertiende eeuw werd gepubliceerd door de dominicaan Jacobus de Voragine, is een uitgebreide levensbeschrijving opgenomen van Maria Magdalena opgenomen. Na de hemelvaart van Jezus werd zij samen met Marta en Lazarus en een aantal andere christenen verdreven uit het heilige land. In een stuurloos bootje kwam het gezelschap, door de hand van God, aan bij de kust van Zuid-Frankrijk. In Marseille en omgeving verrichten ze bekeringswerk, Maria Magdalena preekt en verricht zelfs wonderen. De Voragine beschrijft een eigenzinnige en doortastende Magdalena, die na het intensieve bekeringswerk, zich terugtrekt in de woestenij voor een leven van ‘hemelse aanschouwing.’ Op een door engelen bereidde plek leeft Maria Magdalena dertig jaar lang een ascetisch leven. Tijdens deze periode blijft ze boete doen voor haar eerdere zonden. Eveneens wordt ze dagelijks op de zeven gebedsuren door engelen opgetild en gevoed met hemelse muziek. Door deze spirituele voeding kan ze het stellen zonder aards eten. Deze levensbeschrijving resulteerde, naast de traditie over de vrouw in de prachtige jurken, in verbeeldingen van Maria Magdalena als kluizenaar met niets om het lijf dan haar lange haren en soms een eenvoudig boetekleed (afb.3). De scènes uit de tijd die Maria Magdalena in Zuid-Frankrijk doorbracht, worden in de middeleeuwen veel afgebeeld in geïllustreerde manuscripten en fresco’s in kerken. Daarna raken deze verbeeldingen na de middeleeuwen langzaam in de vergetelheid. Daarentegen blijft de verschijning van Maria Magdalena als kluizenaar onverminderd populair tot ver in de moderne tijd.
Veranderingen Vanaf de twintigste eeuw staat de beeldvorming in het teken van veranderende opvattingen over Maria Magdalena. Voor de rooms-katholieke traditie zijn 1969 en 2016 hierbij belangrijke jaartallen. In 1969 werd de vermelding van Maria Magdalena’s feestdag, 22 juli, in het Calendarium Romanum aangepast. Maria Magdalena werd niet langer vereenzelvigd met de anonieme zondares uit Lucas die de voeten van Jezus zalfde,
noch met Maria van Bethanië. Hiermee werd het beeld dat door Paus Gregorius I in de zesde eeuw was gepropageerd, ongedaan gemaakt. In 2016 kreeg 22 juli dezelfde liturgische status als de feestdagen van de andere apostelen, een erkenning van Maria Magdalena’s titel Apostel der Apostelen. Deze aanpassing onderschrijft het belang van haar getuigenis van Jezus’ verrijzenis en zijn opdracht aan haar om deze te verkondigen aan de anderen.
Veelzijdig beeld Naast deze veranderingen binnen de katholieke kerk, hebben de vondsten van de gnostische teksten én de emancipatiebewegingen invloed gehad op de beeldvorming rondom Maria Magdalena. Zo is ze tot feministisch icoon verworden, een aspect dat vandaag de dag een nieuwe generatie kunstenaars aanspreekt. Toch blijft het beeld van Maria Magdalena als zondares hardnekkig overeind. Deze veelzijdigheid is terug te vinden in de eigentijdse kunst. David LaChapelle fotografeerde realityster Kim Kardashian als Maria Magdalena, waarbij hij niet schuwt om haar lichaam en sensualiteit te tonen. Schilder Egbert Modderman wilde haar juist van dat juk van zondares bevrijden (afb.4). Anjet van Linge beitelde een regel uit het Evangelie van Maria in steen, als eerbetoon aan Maria Magdalena’s spirituele wijsheid. Bij kunstenaars als Kiki Smith en Marlene Dumas is de beeldvorming zelf tot onderwerp van de kunst geworden. De beschouwers worden erop aangesproken, hoe zij Maria Magdalena zien en mogelijk beoordelen. Deze verscheidenheid aan interpretaties weerspiegelt onze tijd. Een tijd waarin het blijkbaar moeilijk is om het stereotype beeld van gevallen vrouw los te laten, maar waarin ook wordt gestreden voor erkenning van Maria Magdalena als apostel en wijze, krachtige vrouw.
•
Maria Magdalena: De Tentoonstelling is tussen 19 februari en 29 augustus 2021 te zien in Museum Catharijneconvent, Utrecht. Voor meer informatie en ticket reservering, zie www.catharijneconvent.nl | 11
Verzoening Maria Magdalena
Maria Magdalena: een zondares aan wie veel vergeven is omdat ze veel liefde heeft getoond? Of: de apostel van de apostelen (H. Hieronymus omstreeks 200 n. Chr.) omdat zij als eerste de verrijzenisboodschap aan de uitgelezen leerlingen van Jezus heeft gebracht? ‘Broeierige hoer, kuise apostel, mystieke minnares’, kopte dagblad Trouw een aantal jaren geleden. Ziedaar in het kort hoe Maria Magdalena in de loop der eeuwen is neergezet. Het is aanlokkelijk om de twee laatste karakteristieken uit te werken (en in dit nummer krijgen ze voldoende aandacht). Neemt niet weg dat de kwalificatie ‘broeierige hoer’ eeuwenlang aan Maria Magdalena heeft gekleefd, vermoedelijk onterecht. Wat echter meer is, gelovigen zijn via deze invalshoek bezig geweest met fundamentele aspecten van het mensenbestaan: schuld en boete (Dostojevski!) en gelukkig daaraan gekoppeld ook: verzoening. tekst Joost Jansen
Besef van schuld Schuld en boete zijn vandaag niet ‘sexy’. ‘Zonde bestaat niet, wat ik doe is goed,’ zo maar een opmerking van een parochiaan die niet uniek is in zijn genre. Hoe meer een samenleving zich terugtrekt op het eigen ‘ik’ des te minder men bezig is met begrippen als schuld, zonde en ‘aanverwante artikelen’. Wanneer er sprake is van schuld dan ligt die bij de ander en kan ik een advocaat inschakelen om verhaal te halen en misschien ook nog een claim indienen vanwege opgelopen emotionele schade. De claimcultuur is in opmars. In de zomer van 2019 was er een derde aflevering van een literair festival aan 12 |
het riviertje de Aa tussen Veghel en Dinther met de titel Het VerhAal. Iedere keer vraagt men mij een onderdeel te verzorgen, de eerste keer bracht ik een eenakter over Johannes de Doper (nu niet aan de Jordaan maar aan de Aa). In 2019 vroeg men mij ‘iets te doen’ met ‘de biecht’(!). Na een forse aarzeling ben ik erin meegegaan. ‘In de biecht kun je
joost jansen (1946) is norbertijn van de Abdij van Berne en pastoor van de parochies te Dinther, Heeswijk en Loosbroek. Tot voor kort was hij directeur van Berne Media.
altijd met het gevoel van een diepe ontmoeting met een mooi mens die ik waarschijnlijk nooit meer terug zal zien maar die zich ‘vrij’ heeft kunnen spreken.
Vrij-uit spreken Het verbindingsstreepje is hier veelbetekenend. Zonder dit streepje zou het nog kunnen wijzen op vrijelijk spreken, soms met weinig inhoud. Ook dat is belangrijk wil je met elkaar contact houden. ‘Vrij-uit spreken’ was evenwel bedoeld om een mens over de streep te trekken om in alle vrijheid zich uit te spreken over wat hem nog steeds tot last was. Er spreekt ook de hoop uit dat dit die mens vrij zou maken van wat hem neerdrukte.
toch aan die ander je verhaal kwijt?’ was hun argument. ‘Dat hoort toch bij de veelzijdigheid van taal?’ Ik gaf me gewonnen. Ik heb een grote parasol genomen, deze geplaatst bij het water op voldoende afstand van de dijk, twee stoelen er onder. Drie bordjes heb ik gemaakt die op tien, zeven en drie meter zijn geplant. Op de bordjes de teksten: 1. Wat houdt me bezig? 2. Wat wil ik kwijt? 3. Spreek vrij-uit. Ik ben onder de parasol gaan zitten van 12 uur tot 18 uur. Steeds heeft er iemand tegenover me gezeten! Ongekend. De uitnodiging om vrij-uit te spreken, om je vrij te spreken(!), was een schot in de roos. Er waren onder de bezoekers van dit festival kerkelijke mensen die nog vaag van de biecht afwisten, maar velen hadden die herinnering (vaak tot ballast geworden) niet en hadden het over zaken die hun nog steeds onrust brachten, soms van heel lang geleden. Ik sloot af met een gebed (sporadisch), met het meegeven van een bezinnende tekst (meestal), maar
Het ‘spreken’, het ‘uitspreken’ is van wezenlijk belang. Het is niet voldoende om er zomaar aan te denken, zelfs niet als het gepaard gaat met vele meditatie, met het aansteken van een kaars, met een ander ritueel waarbij de persoon in zijn eentje in het reine probeert te komen met zaken uit zijn of haar verleden. Het uitspreken van wat je op de een of andere manier gevangen houdt, is van wezenlijk belang. ‘Belijdenis’ moet. We zien dat niet alleen in de psychiatrie of andere therapeutische settingen, het is ook een wezenlijk onderdeel in het christendom wanneer het gaat om reiniging van je geweten. We mogen hierbij denken aan de biecht, het sacrament van boete en verzoening, het komt ook naar voren in de geestelijke begeleiding, of in een gesprek waarin het een beetje dieper gaat dan wat oppervlakkige praat. Het uitspreken is van wezenlijk belang. Hoe vaak heb ik in een dergelijk gesprek niet het geduld moeten opbrengen om te wachten, lang te wachten, dat die man die tegenover me zit en worstelt met wat hem op het hart ligt (of op de maag) zelf tot zijn bekentenis komt. Ik had al een sterk vermoeden van wat het was, maar ik moest me inhouden om hem tot vrij-uit spreken te laten komen. Heel toevallig kwam ik een uitspraak van een plaatselijk concilie tegen (ergens in Frankrijk, 14e eeuw) waarin gezegd werd dat | 13
wanneer je op het slagveld stervende bent en er niemand is om je belijdenis in ontvangt te nemen, je maar een bloempje moest nemen en tegen dit ‘stukje natuur/ schepping’ je belijdenis moest doen, hardop. De Schepper zou je dan vergeven. We kunnen glimlachen bij zo’n kerkelijk oplossing, het belang van het ‘vrij-uit spreken’ is duidelijk. In de setting van ‘verzoening’ gebruik ik het verhaal van de slang uit het Bijbelboek Numeri (hoofdstuk 21 en door Johannes op Jezus toegepast in zijn evangelie - 3,14). In de woestijn komen dodelijke slangen op het volk af. De Israëlieten doen een beroep op Mozes en hij gaat weer te rade bij de Heer. Die geeft hem de opdracht een slang van koper te maken en die op een paal te zetten. De Israëlieten die de slang aankijken worden genezen, zij die het niet doen, sterven. Moraal van het verhaal: kijk het kwaad aan en je zult genezen worden.
Ontmoeting Bij iedere verzoening gaat het om ontmoeten. In iedere relatie speelt op een gegeven moment dat je elkaar bezeert, kwetst, elkaar zelfs het leven kunt ontnemen. In iedere gemeenschap, in de samenleving, in een kerkgemeenschap kan men elkaar het leven zuur maken, zo sterk zelfs dat er splitsing komt, mensen uit elkaar gedreven worden. Paus Franciscus spreekt geregeld over het werk van de duivel. Alleen al het personifiëren van het ‘verdelende kwaad’ (het een ‘duivel’ of ‘satan’ noemen) biedt al de mogelijkheid om er mee om te gaan. Wat is het een voorrecht, een genade, wanneer je je tot elkaar kunt uitspreken, schuld bekennen en elkaar kunt vergeven! Ik word hierin gesteund door niet minder dan Thomas van Aquino die twee belijdenissen onderscheidt: die aan de priester en die aan een medechristen (leek). Van deze laatste belijdenis zegt hij ‘als was het een sacrament’. En een sacrament geneest en verbindt. Ik heb ontdekt dat de biecht, het sacrament van boete en verzoening, deze fundamentele aspecten van belijdenis, verzoening en ontmoeting met zich meedragen. Dit sacrament heeft veel aan belang moeten inboeten de laatste vijftig jaar omdat het verworden was tot een wat ‘mechanistische’ rite waaruit de diepgang grotendeels 14 |
was verdwenen. Plaatst men dit ritueel echter in een kader van ontmoeting, zowel met degene die hier als ‘coach’ optreedt als – door deze persoon heen – met de Barmhartige God, dan krijgt dit aloude ritueel weer klank en kleur. Dan ‘werkt’ dit sacrament tot bevrijding. Daarvoor is het mijns inziens noodzakelijk om dit ritueel los te koppelen van een enscenering die teveel de oude praktijk oproept. Hoe nuttig ook in vroegere tijden de biechtstoelen kunnen zijn geweest, vandaag werken ze niet mee aan een nieuwe beleving van dit sacrament. In veel bedevaartplaatsen waar ‘boete en verzoening’ veelvuldig wordt gevierd, zien we dan ook kleine afgeschermde plaatsen waar men - op gepaste afstand - kan plaats nemen en waar tevens van buitenaf het zicht op wat er plaats vindt niet ontnomen wordt zonder evenwel de privacy geweld aan te doen. Je moet tegenwoordig aan alles denken… Ik weet en ervaar dat daar wonderen gebeuren, wonderen van vergeving en verzoening. En de boete? Dan denk ik terug aan de vissersvrouwen in de duinpannen in Scheveningen waar we als gezin naar het strand gingen en waar deze vrouwen de netten ‘boetten’: het repareren van het netwerk.
Maria Magdalena Steeds moeten we werken aan het herstellen van netwerken, de netwerken van onze directe verbanden, de netwerken in de grote samenleving. Daar is nood aan nu velen zich opsluiten op een eigen eiland en de ander hun kan worden ‘gestolen’. We hebben nood aan vrouwen en mannen als Maria Magdalena die - gegrepen door de Blijde Boodschap van Jezus - vriendschap met Hem heeft opgebouwd, een vriendschap die door zijn dood heen is gegaan. Misschien is dit wel het kenmerk van ware vriendschap: de lijfelijkheid voorbij, wanneer het enkel nog gaat om de relatie-van-het-hart. Dit lezen we in de kleine stukken van het Evangelie die ontegenzeggelijk aan Maria Magdalena gekoppeld kunnen worden. Die liefde voor haar Rabbouni (Johannes 20,16) haar Heer, heeft haar gemaakt tot boodschapster van de Opwekking, de eerste boodschapster, de eerste apostel.
•
beeldmeditatie | 15
Patricia Cronin, Magdalene Laundry Girl, 2016. Courtesy Studio Patricia Cronin. Een kijkwijzer vindt u op pagina 25
liefde
Interview met zuster Holkje van der Veer. Ze vertelt over haar leven en haar weg in voortschrijdend geloven: van doopsgezinden naar de Rooms-katholieke kerk om uiteindelijk kloosterzuster te worden. tekst Marleen Kremers en René Hornikx
Je hebt een hele bijzondere voornaam: ‘Holkje’? Mijn naam komt uit de zuidwesthoek van Friesland. Ik ben vernoemd naar mijn oma. Mijn naam is cultureel erfgoed, een verkleinvorm van de Germaanse namen Hold, Huld. De mannelijke vorm is Holger. En betekend ‘trouw of toegenegen’. Ik ben niet opgegroeid in Friesland waar mijn ouders vandaan komen. Ik noem mijzelf een 2e generatie Fries. Na de oorlog zijn mijn ouders naar Amsterdam verhuisd. Als je in die streek van Friesland opgroeide, was Amsterdam de meest nabije stad waar je naartoe ging om te studeren en te werken. Kun je iets vertellen over je doopsgezinde achtergrond? Menno Simons wordt genoemd als oprichter van deze Nederlandse stroming binnen het protestantisme. Menno was een kerkhervormer die de eerste groepen radicale ‘wederdopers’ verenigde en inspi16 | interview
reerde. Hij was een tijdgenoot van Maarten Luther. Hij was radicaler dan Luther, stelde kritische vragen bij de macht van de aardse leiders van die tijd, zoals: ’Als je bij het rijk Gods hoort, waarom zijn er dan landsgrenzen of moet je belasting betalen?’ Doopsgezinden kennen geen kinderdoop en ook geen voorgeschreven belijdenis. Iedere dopeling moet minimaal achttien jaar oud zijn en schrijft zelf een geloofs-
Marleen kremers en René Hornikx Marleen (1988) is pastoraal werker en lekenleider bij de Zusters van Barmhartigheid in kloosterverzorgingshuis Glorieux. René (1948) is pastoraal werker geweest in verschillende functies voor het bisdom ’s-Hertogenbosch. Daarnaast is hij auteur van verschillende boeken.
belijdenis. Deze wordt vooraf aan de doop voorgelezen aan de kerkenraad. Je laten dopen is een vrije keuze. Een doopsgezinde zegswijze is: ‘Dopen wie mondig is. Spreken dat bondig is. Vrij in het christelijk geloven. Daden gaan woorden te boven.’ Vrede is ook een belangrijk onderwerp. Veel doopsgezinden zijn pacifist of hebben belangstelling voor het pacifisme. Het is een klein kerkgenootschap, in Nederland telt het ongeveer 7500 leden. Doopsgezinden horen in Nederland bij de vrijzinnige geloofsstroming, op veel
plaatsen werken zij samen met de remonstranten, maar dat is niet overal zo. Ze zijn niet altijd vrijzinnig geweest. De Amish en de Mennonieten in Amerika zijn nazaten van de doopsgezinden in Nederland en Duitsland.
Hoe was de sfeer binnen die gemeenschap? Ik ben opgegroeid in Amsterdam. Onze kerk, een prachtige 17e-eeuwse schuilkerk, was een belangrijke plek voor ons gezin. Voor mij een stukje vervangende familie in die grote stad. Bij die kerk horen was net zo vanzelfsprekend als dat we vader en moeder heit en mem noemden. Het | 17
was een kleine geloofsgemeenschap. Mijn ouders waren allebei actief betrokken bij de kerk zowel op zondag als door de week. Er werden veel zwervers opgevangen en in een ruimte van de kerk schonken zij op vrijdagavond koffie en soep. Mijn vader las dan graag gedichten voor en ging met de bezoekers in gesprek. Zelf was ik vanaf mijn 14e actief in het jongerenwerk en lid van het jeugdkoor. Mijn ouders kozen voor het openbare montessori onderwijs. Ze wilden me de ruimte geven om me te ontwikkelen, dat vonden zij belangrijk. Kinderen vrijheid en verantwoordelijkheid geven om zelfstandige, vrije mensen te worden.
Hoe is jouw weg gegaan naar de dominicanessen? Het is een voortschrijdende beweging geweest, en nog steeds. Ik deed, in de jaren ‘80, een studie voor pastoraal werk en liep stage in een doopsgezinde gemeenschap. Omdat het een kleine gemeenschap is, kennen veel mensen elkaar. Ik vond dat kleine benauwend. Ik had meer 18 | interview
ruimte nodig om te groeien. Van een docent kreeg ik het advies: ‘Probeer iets buiten de doopsgezinde wereld.’ Via het studentencafé in Zwolle ontmoette ik iemand die als student in het Dominicanenklooster in Zwolle woonde. Ik ben een keer mee gaan kijken hoe het daar was. Op een zondagmiddag sloop ik met enkele studenten door de gangen om het klooster te verkennen. Ik vond dat leuk en spannend. Een prachtig gebouw met neogotisch gebrandschilderde ramen en een bibliotheek. Ik werd er nog nieuwsgieriger van. Toen de prior jarig was, werd ik met andere studenten uitgenodigd. Zo ontmoette ik voor de eerste keer een kloosterling, een dominicaan. Later maakte ik met hem een afspraak om meer te horen over het gebouw en de activiteiten. Enkele weken later trok ik de stoute schoenen aan en vroeg of ik er stage mocht doen. Ik mocht! In de loop van mijn stage kreeg ik de gelegenheid om de mensen in het klooster en de cursussen die daar gegeven werden, beter te leren kennen. Aan de broeders, en later ook de zusters, kon ik alle vragen stellen die ik had over kerk en geloven. Door mijn gesprek-
ken met de religieuzen begon ik meer te begrijpen van het klooster en wat ik er beleefde. Ik begon mij er steeds meer thuis te voelen.
Wat zijn de geloofsverschillen tussen het Dominicanenklooster in Zwolle en de doopsgezinde gemeente? Andere liturgie, andere rituelen. Ik vergeet nooit de eerste paaswake die ik meemaakte in het Zwolse klooster. Tijdens mijn stage was ik betrokken bij een cursus geloofsvorming. Hierin kwam het onderwerp liturgie aan de orde. Ik dacht, het lijkt mij goed eens naar een kerkdienst te gaan. De eerste viering die ik mee vierde was de paaswake. Ik dacht dat deze wake hetzelfde zou zijn als een vredeswake, die ik kende vanuit de protestantse kerk. Na afloop van de paaswake was ik helemaal buiten zinnen, buiten adem, helemaal ondersteboven van de indrukken. Wat ik daar in deze avond/nacht had meegemaakt, had mij diep geraakt. Het spelen met licht en donker. Het wijden van het water. Het zingen, de woorden! Liturgie is niet alleen iets met je hoofd, maar ook met je hart en je zintuigen. Alles. De muziek, het gebouw, het was allemaal nieuw en allemaal fantastisch. Op een gegeven moment voelde ik me zo thuis in de parochie die bij het klooster hoorde dat ik het saai begon te vinden in de doopsgezinde gemeente waar ik vandaan kwam. Ik dacht: als ik me hier zo thuis voel, dan wil ik me hiermee verbinden. Zo ben ik katholiek geworden. Die overgang heeft een paar jaar geduurd. Het intreden bij de dominicanen volgde enkele jaren later. Het waren lange processen. Het heeft met liefde te maken. Deze manier van leven past bij mij, is vervullend, het maakt mij gelukkig.
Op welke manier kun je in deze coronatijd zin geven aan jouw leven? Een heleboel dingen weet je pas achteraf. In de eerste golf, ik ben iemand met een fysieke beperking, was ik angstig: niet weten wat het virus precies is en hoe het ons huis binnen zou kunnen komen. Het maakte mij
onzeker. Mijn buurvrouw kreeg corona, was ernstig ziek. Het kwam dichtbij. Ik werd er onzeker van. Wat gaat mij overkomen? Als ik op de IC kom, overleef ik het waarschijnlijk niet. Ik sta met volle overgave in het leven. Ik wil niet dood. Uit zelfbescherming sloot ik mijzelf enkele weken op. Nu doe ik dat niet meer, ik pak mijn fiets en ga eropuit. Tijdens de eerste golf had ik geen behoefte aan schrijven of andere creatieve arbeid. Ik maakte mij grote zorgen, ook over mijn medezusters. Ik had even niets te zeggen. Ik dacht: dit is voor mij de tijd van het zwijgen. Nu er meer ontspanning is gekomen, is er weer ruimte om kleine stukjes te schrijven. Het zijn stukjes waarvan ik hoop dat ze wat liefde, positiviteit en troost brengen. Enkele keren heb ik door mijn ziekte, het syndroom van Marfan, een levensbedreigende situatie meegemaakt. Het waren momenten van echte angst. Angst is heel naar. Het sluit je op in een wereld van ‘ik en mijzelf’. Daar is geen ruimte voor God. Angst is als een gebalde vuist. Pas als er weer ontspanning, als er weer lucht is, kan de hand weer opengaan, dan is er weer ruimte voor God. Om uit die angst te komen, om je weer toe te vertrouwen, daar heb ik anderen voor nodig. Ik krijg vertrouwen om mijn handen weer open te maken, het vraagt om tijd en om genezing.
Dominicanen en dominicanessen zijn predikvrouwen, hoe sta jij daarin? Door mezelf te zijn, door vrouw te zijn, door te geloven in de kracht van het leven. Ik probeer te kijken en te luisteren om vervolgens woorden te geven aan wat ik zie en meemaak en wat mij daarin raakt. Het gaat dus om een beweging in drie stappen. Kijken en zien, doordenken en doorvoelen en dan pas woorden geven. Dat is de basis van verkondiging. Ik hoop dat ik anderen met mijn mogelijkheden en mijn bescheiden talenten, tot geluk, tot heil mag zijn. Het is een feestje als dat lukt. Soms krijg ik persoonlijke reac| 19
ties. Mensen laten mij weten dat ik hen kan helpen om wat meer diepgang en vertrouwen in hun leven te vinden. Ik kom uit een generatie (geboren in 1960) waarin het niet vanzelfsprekend was iets met ‘christelijk geloof’ te doen. Ik heb het jarenlang moeilijk gevonden om te verwoorden wat geloven voor mij betekent. Ik had geleerd om overal over te praten maar niet over geloven. Ik liep tegen vooroordelen aan, alsof geloven iets voor watjes zou zijn. Alsof mensen die naar de kerk gaan buiten de samenleving staan. Kerk en geloven: dat is toch iets voor bejaarden? Geloven… dat hebben we gehad, dat hoort niet bij ons. Dat waren de denkbeelden van veel mensen van mijn generatie. Ik heb wel zorgen over de toekomst van de kerken in Nederland. Zijn we nog relevant in de wereld van vandaag? Hoe zal het zijn als de generatie die nu nog de kerken vult er niet meer is? God laat zich in alle tijden en in iedere generatie zien. Het is mooi om vertrouwen te houden, toch heb ik mijn zorgen. Tot mijn schrik merk ik dat ik vooral leeftijdsgenoten en oudere mensen tegenkom. Zelf stel ik me de vraag: Hoe houd ik contact met mensen die jonger zijn dan ik? Waar en hoe ontmoet ik nieuwe mensen? Met nieuwe generaties omgaan vraagt om ander manieren om elkaar te ontmoeten. Ik vind het lastig om deze te vinden. Het houdt me nu erg bezig. Iedere generatie heeft haar eigen taal. Wie nu twintig is leeft in een andere wereld dan toen ikzelf zo oud was. Mensen van deze generatie hebben andere rituelen, andere symbolen. Op den duur zal dit ook invloed hebben op de kerken. In de liturgie bijvoorbeeld gebruiken we liederen en woorden die niet voor iedereen toegankelijk zijn. Ik vraag mij af: wat hebben mensen nu nodig? Zijn er hedendaagse dichters en schrijvers die een brug kunnen slaan? Mensen die in taal kunnen verwoorden waar het in het christelijk geloof om draait. Bij de doopsgezinden werd ik op mijn 18e uitgedaagd om een geloofsbelijdenis te schrijven. Terugkijkend vind 20 | interview
ik dit een goede zaak. Je wordt uitgedaagd om wat je gelooft, te verwoorden. Op mijn 18e schreef ik dat ik het allemaal nog niet zo goed wist, maar dat ik op zoek wilde gaan. Over de heilige Geest schreef ik dat ik daarop vertrouwde, de Geest heeft me een weg gewezen. Ik ben trots op de weg die ik ben gegaan en op de hulp van die Geest vertrouw ik ook vandaag nog.
Wat betekenen de woorden ‘wees niet bang’ voor jou? Daarover gaat mijn boek Drijf-veer, de angst voorbij. Het zou eigenlijk ‘wees niet bang’ heten, maar die titel was al vergeven. In de bijbel zou ongeveer 350 keer ‘wees niet bang’ staan. Voor mij zijn deze woorden verbonden met de naam van God: JHWH, Ik Zal Er Zijn. Natuurlijk ben ik wel eens bang, het overvalt me regelmatig, het is een beklemmend gevoel. We moeten allemaal door de krochten van het leven heen en die kunnen angstaanjagend zijn. We hebben geen ander alternatief dan te vertrouwen. Gewoon door gaan met het leven en niet bang zijn. In de loop van je leven moet je keuzes maken. ‘Wees niet bang’, zijn drie woorden die we vaak moeten horen, misschien wel iedere dag om keuzes te maken. Hierin ligt ook de kracht van de liturgie dat je toegeroepen wordt: wees niet bang, ik ben er. Liturgie is leven, is samen luisteren en bidden en zingen van de psalmen. Regelmatig wordt mij gevraagd: ‘Hoe komt het dat jij met zoveel veerkracht leeft? Hoe kun jij ondanks je beperkingen zo gelukkig zijn?’ Dan denk ik: moet ik dan met al mijn beperkingen ook nog ongelukkig en angstig zijn? Het is een geluk dat het mij overkomt. Het is een geluk als ik niet vast komt zitten, dat ik angsten los kan laten. Dat ik voel dat het leven weer stroomt, dat ik weer creatief kan zijn, dat ik kan genieten van de kleuren in de bomen. Aan het begin van dit interview vroegen jullie naar mijn naam. Het is een naam die al generaties in mijn familie voorkomt? Stuk voor stuk mensen die bijzondere levens hebben geleid. Iets van die kracht van mijn voorouders zit ook in mij.
•
Agenda Bij het samenstellen van deze agenda is de lockdown nog in volle gang. Mogen we na januari weer meer ondernemen? We weten het niet. Toch hoeven we ons niet te vervelen, want ook online valt er genoeg te beleven.
de nieuwste kunstwerken zijn dit jaar nog gemaakt. Sta oog in oog met Maria Magdalena, en ontrafel haar beeldvorming door de eeuwen heen. Wie is zij volgens u?
Tentoonstelling Maria Magdalena
Inspiratie en tips om de week door te komen
19 februari – 29 augustus 2021
Onder het kopje ‘In tijden van corona’ publiceren de dominicanen in Zwolle vrijwel dagelijks een meditatie, wetenswaardigheid, film- of wandeltip om je een hart onder de riem te steken in deze periode.
catharijneconvent.nl
genispastoraat. Tevens kun je op de site Ignatiaanse tips vinden voor een beter leven in tijden van corona. jezuieten.org
Gratis online cursus spirituele meesters
kloosterzwolle.nl
Katholiek.nl inspiratie voor iedereen De website katholiek.nl biedt onder meer achtergronden en columns, maar ook elke woensdag een korte overweging en aan het einde van de week een vooruitblik op de eucharistieviering van de aanstaande zondag. Met exegetische notities bij de Evangelietekst en een liturgische suggestie, afkomstig uit de Liturgische Handreiking voor de zon- en feestdagen van Berne Media. Het is tijd voor Maria Magdalena! Ontmoet deze mysterieuze en inspirerende vrouw die al eeuwenlang de gemoederen bezighoudt. Ze krijgt nu haar eigen tentoonstelling vol bijzondere topstukken die voor de gelegenheid naar Utrecht komen. De oudste verbeelding dateert uit de elfde eeuw,
katholiek.nl
Interessante podcasts Jezuïeten De jezuïeten bieden op hun website diverse podcasts aan over uiteenlopende onderwerpen: van het Onze Vader tot ouder worden en gevan-
Wegens succes van de eerste reeks, heeft kerknet een nieuwe 6-delige online cursus waarin je nader kennismaakt met 6 spirituele meesters: Ignatius van Loyola, Hildegard van Bingen, Johannes van het Kruis, Edith Stein, Benedictus van Nursia, Nicolaas van Cusa. Je kunt je inschrijven wanneer je wilt en in je eigen tempo werken. Ook de eerste reeks is nog te volgen, of wat dacht je van een minicursus katholieke liturgie? kerknet.be agenda | 11 21
Social distancing en huidhonger
Bijbel in tweespraak: het verhaal van Maria Magdalena, Noli me tangere (Johannes 20,17) Het spreekt al eeuwen tot de verbeelding: de uitspraak van Jezus net na zijn opstanding aan Maria Magdalena: noli me tangere, houd me niet vast. Schilders hebben het beeld proberen te vangen: Jezus in de tuin, Maria Magdalena met haar hand uitgestrekt naar hem. In alle (of ten minste degene die ik gezien heb) schilderingen kijkt Maria op naar Jezus. Hij staat met blote voeten, gewaad omgeslagen, soms een stuk tuingereedschap in de hand. Een soort schoffel of landhak is het bij Titiaan, passend bij de eerste indruk van Maria, dat ze met de tuinman van doen had. Bij Titiaan is nog iets anders te zien: Jezus buigt zijn lichaam zo dat Maria hem niet kan aanraken, sterker nog: Hij trekt met zijn vrije hand zijn gewaad bij haar weg. Om daarmee als het ware nog te onderstrepen wat in de tekst staat en wat dus wordt uitgebeeld: houd me niet vast! tekst Miranda Vroon-van Vugt
Ook dichters hebben zich laten inspireren door deze woorden: houd me niet vast, noli me tangere. Een bijzonder nieuw gedicht is ontstaan in 2020: de parallel met het elkaar niet mogen vasthouden in coronatijd wordt gevoeld. Het elkaar niet mogen aanraken breekt zo diep in het wezen van mensen in dat het leidt tot een fundamentele eenzaamheid die zelfs door de eenzamen in de samenleving nog niet gevoeld was, hoewel zij zich wel gedragen voelden door de gedeelde ervaring. Barbara van Male schreef een gedicht dat op een speciale coronawebsite voor de stad Amsterdam werd gepubliceerd. 22 | medigese
noli me tangere het staal van de pan en de koffiekop raken me niet terug aan net als het fruit de stemmen op het Mercatorplein komen nog het dichtste bij
Miranda Vroon-van Vugt (1971) is in 2013 gepromoveerd als bijbelwetenschapper aan de Universiteit van Tilburg. Ze werkt sinds 2015 als geestelijk verzorger, nu in het Elisabeth-Tweestedenziekenhuis in Tilburg.
Ook het bijbelverhaal zelf is vanuit de woorden ‘noli me tangere’ in dichtvorm gevangen, zoals bij Yves Bonnefoy, Frans dichter (in vertaling). NOLI ME TANGERE In de wederom blauwe hemel draalt de vlok, De laatste vlok van de grote sneeuw. En het is alsof zij de tuin betreedt, zij Die wel had moeten dromen wie die blik kon zijn, Die eenvoudige god, zonder herinnering Aan het graf, zonder andere gedachte dan het geluk, Zonder andere toekomst Dan op te gaan in het blauw van de wereld. ‘Neen, raak me niet aan,’ zou hij tegen haar zeggen, Maar ook dit neen zou licht zijn. Hier gaat het om in het verhaal in de tuin bij Johannes: het is het eerste getuigenis van de opstanding uit de dood. Het is een verhaal van de overgang van donker naar licht, van dood naar leven. En een verhaal van hoe dit voor ons mensen te begrijpen, te vatten is.
Titiaan, Noli me tangere, c. 1514
In Matteüs 28,9, in het opstandingsverhaal, gaan de vrouwen op weg naar het graf. Als ze het lichaam niet in het graf vinden, en horen van de engel dat hun Heer is opgestaan, gaan ze naar de leerlingen om aan hen het bericht te vertellen. Jezus verschijnt op dat moment aan hen, en zij houden hem vast bij zijn voeten en eren hem. In Lucas 24,39, na het opstandingsverhaal van de vrouwen die geen lichaam aantroffen om te balsemen en na het verhaal van de Emmaüsgangers en andere verschijningen, komt Jezus te midden van zijn leerlingen staan en zegt: ‘Waarom denken jullie een geest te zien? Kijk naar mijn handen en voeten, ik ben het zelf! Raak me aan en kijk goed.’
Het woord ‘huidhonger’ bestond al wel, maar we begrijpen het allemaal zo goed nu. Eerder hoorden we het al uit verpleeghuizen, waar alleenstaande ouderen, weduwen, weduwnaars, het gemis van hun partner fysiek voelden: huidhonger. De eenzaamheid wordt nooit zo vol gevoeld als de aanraking wegvalt.
En in Johannes 20,17 zegt Jezus tegen Maria Magdalena: ‘Houd me niet vast. Ik ben nog niet opgestegen naar de Vader.’ Tweemaal in de evangeliën mag Jezus worden aangeraakt, wordt er zelfs aangespoord om aan te raken. En dan bij Johannes: raak me niet aan, houd me niet vast. | 23
beweerd. Omdat ze vrouw zou zijn, of omdat ze het niet begreep, die opstanding. Maar Jezus heeft in principe geen bezwaar tegen het aanraken. Het is zo menselijk om elkaar vast te willen houden; elkaar vastpakken geeft steun, geeft bevestiging, geeft troost. Het is de manier bij uitstek om contact te maken van mens tot mens. En daar is zo’n behoefte aan. Zeker na het verdriet van het afscheid, van de arrestatie en de marteling, van de afstand en zelfs de dood, van de eenzaamheid en verlatenheid. Dat alles heeft de huidhonger aangewakkerd. Social distancing is niet meer aan de orde. Maria Magdalena klampt zich aan Jezus vast, nu hij plotseling weer voor haar staat.
Martin Schongauer, Noli me Tangere
We kijken even naar de vertaling van dit kleine stukje Johannes. Noli me tangere, houd me niet vast. Eigenlijk stond er (met Griekse letters) mè mou haptou. Het woord haptou kunnen we vertalen met ‘aanraken’, ‘vasthouden’, of zelfs ‘niet opgeven’. En aanraken betekent dan niet met de punt van je vinger voorzichtig voelen of iets echt is, het is echt vastpakken met alles wat je in je hebt. Meer vastklampen dan aanraken dus. Bij Matteüs staat het woord ekrátisan, dat met ‘vasthouden’ wordt vertaald. Bij Lucas staat het woord psiláfisate dat met ‘voelen’ wordt vertaald. Jezus wil dat zijn leerlingen het geloven wat ze zien. En voor mensen betekent dat voelen, aanraken. Mè mou haptou, dat een verbod is in de gebiedende wijs, tegenwoordige tijd, wordt vertaald als een oproep om op te houden met wat je aan het doen bent. Dat betekent in dit geval dat Maria Magdalena Jezus al vast heeft gepakt, en dat Jezus haar zegt daarmee op te houden. ‘Laat me los’ of ‘houd me niet (meer) vast’. Dat zeg je niet tegen iemand die je (nog) niet aanraakt. Dat zeg je tegen iemand die zich aan je vastklampt, die je niet wil loslaten, niet wil laten gaan. Het gaat er dus niet om dat Maria Magdalena Jezus niet zou mogen aanraken. In de geschiedenis is dat wel vaker 24 | medigese
Maar Jezus zegt: Ik ben nog niet opgestegen naar de Vader. De opstanding is pas net begonnen, Jezus is nog wel op de aarde, maar niet meer van de aarde. Hij is nog aan te raken, maar hij is op weg naar de hemel, en pas als hij daar is zal de opstanding voltooid zijn. En zo is ook de oproep van Jezus aan Maria Magdalena om hem los te laten een getuigenis van de opstanding. Zo zou dus ook, in de woorden van de Franse dichter, het ‘neen licht zijn’: het verwijst naar het hemelse licht waarnaar Jezus op weg is. Het verwijst naar het verdrietige nieuws dat de leerlingen Jezus moeten loslaten, dat hij niet meer op aarde kan zijn, omdat zijn plaats in de hemel is. Het is Pasen. Jezus is opgestaan. Wij leven al eeuwen in de situatie dat Jezus niet meer op aarde is. Wij begrijpen Maria heel goed. Ook wij hongeren naar bevestiging, naar troost, naar vasthouden, naar steun. Maar we leven met de ondersteuning vanuit de hemel. En hopen dat we elkaar weer snel mogen vasthouden.
•
Bronnen • Gedicht corona-noli me tangere: www.coronaindestad.nl/ noli-me-tangere/ • Gedicht ‘Noli met tangere’ Yves Bonnefoy (1988) Début et fin de la neige. Mercure de France, Paris. Franse tekst en Nederlandse vertaling: www.poetryinternational.org/pi/ poem/24282/poem_dutch/0/0/Yves-Bonnefoy/ NOLI-ME-TANGERE
Kijkwijzer en werden geacht hun leven te gaan beteren. En daar moesten ze voor werken, hard werken. Dit deden ze in zogenoemde laundries. Wasserijen waar werd gezwoegd. Lange dagen, onder erbarmelijke omstandigheden. Een moderne vorm van gedwongen arbeid werd een moderne vorm van boete doen. Is dat wat het betekent om iemand een gevallen vrouw te noemen? En als daar morele consequenties aan worden verbonden? De geschilderde vrouw is één van velen die zo werd beoordeeld. Ze is het aandachtspunt in het schilderij, maar ze wordt niet gevierd om wie zij is. Om wie zij zelf is. Ze staat hier zo centraal om wat anderen van haar vonden, hoe anderen haar beoordeelden, of beter gezegd veroordeelden. Dat werd voor velen een veroordeling voor het leven. Hun tijd in de laundries tekende hen voor altijd. Hiervoor bood de Ierse overheid in 2013 formeel excuses aan. Sindsdien betaalt de regering honderden vrouwen compensatie uit. Een tegemoetkoming voor het leed dat hen werd aangedaan toen ze jong waren. En hoe dat heeft doorgewerkt in rest van hun leven.
Zij is een Magdalena. Niet de vrouw met lange golvende haren, die in een prachtige jurk vaak zo berouwvol onder het kruis geknield gaat. Die volle tranen weent, van berouw voor haar begane zonden én van verdriet om het verlies van haar geliefde heiland. Die volgens de legenden dertig jaar in kluizenaarschap doorbracht, zonder enige materieel bezit of aards voedsel. Die Magdalena is zij niet. Maar de vrouw op dit schilderij werd wel geacht in die Magdalena’s voetsporen te treden. De hier geschilderde Magdalena werd eveneens van zonden beticht. Door losbandig gedrag, openlijke seksualiteit, een ongewenste zwangerschap. En zoals zij waren er velen. Ze werden als gevallen vrouwen bestempeld
De Amerikaanse kunstenaar Patricia Cronin (1963) maakte dit schilderij. Het is onderdeel van een grotere installatie. Ze noemde de installatie een altaar voor Magdalene Laundry Girls. Op het altaar liggen talloze schorten, in blauw, grijs, beige. De schorten die de vrouwen moesten dragen tijdens hun werk in de wasserijen. De schorten die als een uniform hen allen gelijk maakten. Die hen tot een collectief van gevallen vrouwen maakten. Dit schilderij hangt naast het altaar en zet een van de vrouwen in het middelpunt. In grove streken schilderde Cronin haar gezicht. Via deze ene beeltenis, eert de kunstenaar alle Magdalena’s. Zij die als Magdalena werden bestempeld. Opdat we het leed dat hen werd aangedaan niet zullen vergeten. En wat milder in ons morele oordeel over anderen mogen zijn. Lieke Wijnia, Conservator Museum Catharijneconvent, Utrecht kijkwijzer | |25 25
De aantrekkelijkheid van de
zonde
In de persoon (of personen) van Maria Magdalena komen kanten naar voren die vele andere Bijbelse en heilige vrouwen ontberen: erotische schoonheid en versterving, zondigheid en berouw, zinnelijke en platonische liefde. Dat maakt haar tot een van de meest geliefde figuren van de kustgeschiedenis. tekst Wouter Prins
‘Het wezenlijke aspect van Maria Magdalena is dat zij laveert tussen zinnelijkheid en onthechting. Nu eens heeft zij het uiterlijk van een weelderige courtisane, dan weer verschijnt zij als een mystieke boetelinge,’ zo omschrijft kunsthistorica Barbara Baert kernachtig de raadselachtige verschijning van Maria Magdalena in de kunst. Daarmee is tevens haar succes in de kunst verklaard. Met de braafheid van een heilige als Aloysius kan een kunstenaar weinig. En datzelfde geldt voor menige gelovige. Maar een bekoorlijke vrouw die worstelt, die uitersten in zich verenigt, die blijft door de eeuwen heen een voorbeeld dan wel aantrekkelijk voor velen, telkens opnieuw en telkens anders. Hoe anders, blijkt uit een vergelijking tussen Bourgondië en Amsterdam. In Vézelay, in de prachtige witte basiliek gesteld onder haar hoede, wordt Maria Magdalena aangeroepen door de pelgrims die hun tocht beginnen naar Santiago, door vele groepen zigeuners die haar vereren als patrones, en ze wordt toege26 | woord in beeld
zongen door de in witte habijten gestoken broeders en zusters van de fraternités de Jérusalem. In Nederland is een vergelijkbare, rijkgeschakeerde devotie tot Maria Magdalena afwezig. We missen grote bedevaartsoorden als Vézelay in de Morvan en Saint-Maximin in de Provence. Tijdens zijn verblijf gedurende het najaar van 2014 in een artist in residence midden op de Amsterdamse wallen, bestudeerde Pavèl van Houten de vele gedaantes van Maria Magdalena. Hij bracht deze onder in tien typologieën: De Heilige, De Onzedelijke, De Bezetene, De Treurende, De Exote, De Devote Volgelinge, De Echtgenote, De Bekeerlinge, De Verzorgende en De Berouwvolle. Uit het onderzoek van de kunstenaar bleek dat de typologieën regionaal worden ingekleurd. Zo is de ‘Berouwvolle’ beroemd en
Wouter Prins (1959) is conservator van Museum Krona in Uden.
berucht in Ierland, terwijl in de Franse cultuur de ‘Heilige’ vaker voorkomt. De ‘Onzedelijke’ geniet bekendheid in Nederland. Van Houten verwerkte zijn onderzoek in een expositie met bijna twee honderd Magdalena voorstellingen uit de kunstgeschiedenis, gepresenteerd tegen de ramen van de studio. Tussen de afbeeldingen door werd de bezoekers van de wallen her en der een ‘peephole’ geboden met zicht op hedendaagse Magdalena-attributen als de zalf die een moderne Magdalena zou gebruiken, kleding die ze zou dragen of een kamer waar ze zou wonen. Zelf de geur van Magdalena werd aan de beleving toegevoegd. De wallen van Amsterdam zijn een door mannen gedomineerde locatie. De blik van de man heeft Maria Magdalena gekleurd; op basis van een paar luttele zinnen in het evangelie is een mysterieuze, betoverende vrouw van lichte zeden in de verf gezet. Er zijn vrouwelijke kunstenaars voor nodig om dit beeld bij te stellen of te ironiseren. Als geen ander is dat een spel waarin Marlene Dumas zich weet te onderscheiden. In 1995 schilderde zij een reeks levensgrote ‘Magdalena’s’ waarin, naast de figuur van Maria Magdalena, ook modellen als Naomi Campbell en daaraan weer verbonden Oudtestamentische vrouwen zijn verwerkt. In de portretten komen hoerigheid en heiligheid, verlegenheid en exhibitionisme samen. Maar in de versie, aangekocht door het Stedelijk Museum voor Actuele Kunst in Gent, geeft Dumas een persoonlijke draai aan de vertolking van de heilige door de gevolgen van de ouderdom eraan toe te voegen: de titel Maria Magdalena wordt aangevuld met Out of Eggs, Out of business. ‘I am now getting into the middle ages. I had liked to dry up gracefully like the saints,’ zou zij later verklaren. In het tijdvak van de vrouw, waaraan wij pas net begonnen zijn, zal de figuur van Maria Magdalena nog vele transformaties doormaken. Marlene Dumas, ‘Magdalena (Out of Eggs, Out of Business)’, 1995, olieverf op doek, Collectie S.M.A.K. - langdurige bruikleen Collectie Vlaamse Gemeenschap, foto Dirk Pauwels
•
Zie verder: Barbara Baert, Maria Magdalena. Zondares van de Middeleeuwen tot vandaag. Gent, 2002 | 27
Mary Magdalene
In 2018 verscheen de film Mary Magdalene – Maria Magdalena – van de cineast Garth Davis. Wie denkt aan een film waarin de relatie tussen Maria Magdalena en Jezus centraal staat, zal waarschijnlijk associaties krijgen met de film Jesus Christ Superstar, waarin Maria Magdalena figureert als vriendin van Jezus. Deze film is anders, totaal anders. Geen filmische en muzikale effecten zoals bij deze ‘rockopera’, maar een verstild volgen van de ontwikkeling van een jong meisje tot uitverkoren getuige van Jezus. tekst Joost Jansen
We schijven het jaar 33 na Christus. Maria Magdalena woont in een dorp in Galilea. Er is een broze vrede onder de bezettende macht van de Romeinen, maar de onrust groeit. Je ziet Maria werken, je maakt haar mee tijdens het bidden in de synagoge. Maria is ‘anders’. Haar familie merkt dat ze gaven heeft waardoor mensen weer tot harmonie gebracht worden. Zoals gebruikelijk wil men haar koppelen aan een huwbare man, in dit geval een jonge weduwnaar. Nu al zien we de langzame groei van het gaan van een eigen weg in weerwil van de oude joodse tradities. Men wil haar zelfs door onderdompeling bevrijden van de boze geest die volgens haar familie in haar woont. Een onderdompeling die in de film op verschillende 28 | film
wijzen terugkomt. Het ‘opnieuw geboren worden’ is een leidmotief in de film. Dan zie je in de verte in een prachtig landschap Jezus met zijn eerste leerlingen. Hij trekt langs. De mensen uit de streek vertellen al in eenvoudige bewoordingen wat deze genezer wil: een nieuw koninkrijk. Maria voelt de aantrekkingskracht van deze man, zij wordt geraakt door zijn
joost jansen (1946) is norbertijn van de Abdij van Berne en pastoor van de parochies te Dinther, Heeswijk en Loosbroek. Tot voor kort was hij directeur van Berne Media.
het hart, dat daar in het binnenste van de mens groeit. Bij de omstanders (en ook bij de leerlingen) is er steeds de verleiding om zich te verschuilen achter oude geloofstradities. Jezus bouwt aan een nieuwe geloofsbeleving bij hen met wie hij optrekt. Maria Magdalena is klaarblijkelijk de eerste die hier open voor staat. Terwijl de (mannelijke) leerlingen gedurig bezig zijn om te denken in termen van macht en het omverwerpen van het Romeinse regime – Petrus en Judas zijn hierin het duidelijkst – stelt Maria (vanuit Jezus) vragen naar het innerlijk. ‘Als je haat wilt bestrijden, gaat het dan niet op de eerste plaats om de haat die in jezelf zit?’ Maria als volgelinge van Jezus die zich richt op het Rijk van God dat haaks staat op het rijk van Herodes. In haar gesprekken met de apostelen legt zij steeds de juiste accenten. Ze wordt zelfs neergezet als degene die namens Jezus intermediair is voor zijn geheel andere, tegendraadse boodschap. Tot zover trokken we met Maria rond in Galilea. We komen aan in Kana waar Jezus terecht komt in grote volksmenigten. Met name spreekt hij hier de vrouwen aan die – volgens de cultuur van die tijd – zich dienden onder te ordenen aan hun man. Mooi wordt hier het thema van vergeving uitgewerkt. Jezus verwijst steeds naar de vrijheid van je eigen hart waardoor je in welke omstandigheden ook, eigen keuzes kunt maken. Leer te leven op dit innerlijk kompas. Maria – hier naast Jezus – geeft daarvan blijk.
boodschap. Ze sluit zich aan en laat haar familie achter met alle verwachtingspatronen die zij van haar hebben.
Door de ogen van Maria Tot het einde van de film wordt het leven van Jezus nu verder getoond door de ogen van deze jonge volgelinge. In de paar dialogen tussen hem en haar gaat het (in de film) steeds om een verwijzing naar de Aanwezigheid (van God), om de boodschap van een rijk dat geboren wordt in
Terwijl de leerlingen zich voorbereiden op een opstand tegen de Romeinen tijdens het Pesachfeest, verkondigt Jezus de Zaligsprekingen in een prachtig kader in Samaria, bidt hij het Onze Vader voor. Je ‘hoort’ hoe men hem tot messias wil verklaren, maar hij blijft sereen afstand houden van dit menselijk verlangen naar een ‘Führer’. Intussen worden Petrus en Maria samen uitgezonden om de Boodschap te delen in dorpen van die regio. Ze zien de gruwelijkheden die door de Romeinen worden begaan. | 29
Magdalena. Hij tot haar: ‘houd het licht niet tegen. Jij bent mijn getuige’. Gelukkig hoeven we het proces van Jezus niet mee te maken. We komen Jezus weer tegen met het kruis op zijn schouders. Maria van Magdala volgt hem en kan het niet meer aan. Zij vlucht en als Jezus bezwijkt onder het kruis, bezwijkt zij langs de kant van de weg. De band is sterk. We komen Maria weer tegen op het einde van zijn agonie op het kruishout. Ze staat eronder, met enkele vrouwen waaronder Maria, zijn moeder. En Jezus wordt in een rotsgraf gelegd. De opening wordt met een steen hermetisch gesloten.
Over de dood heen
Petrus wil verder, Maria echter haalt water en verzorgt de stervenden. Zij zet de boodschap van Jezus om in daden. Intussen verschijnt moeder Maria ook op het toneel. Zij zegt tegen Magdalena: ‘Je houdt van hem. Je moet je er nu op voorbereiden dat je hem kwijt zult raken.’ Dat is de weg van de liefde…
Het einde Jeruzalem doemt aan de horizon op. De menigte die Jezus binnenhaalt is euforisch: daar is de messias die ons van de Romeinse overheersing zal verlossen. Judas speelt de eerste viool in dit mega-orkest. Jezus staat lijnrecht tegenover het rituelen-bedrijf van de tempel. Prachtig hoe beelden van het slachten van de lammeren worden vermengd met beelden van zijn naderende kruisdood. Er worden zo op filmische wijze verbanden gelegd. Versteende traditie en de eredienst van het hart verdragen elkaar niet. Een heftige discussie barst los tussen Jezus en Judas. De perfecte verleider en uiteindelijke verrader kent zijn bijbel goed. Hij wil hetzelfde als Jezus, de wegen zijn echter zeer verschillend: de weg van de macht versus de weg van gebrokenheid en het opnieuw geboren worden. Tegenover deze discussie staat het gesprek met Maria 30 | film
Hoe vertaal je toch in beelden dat Maria van Magdala de eerste der apostelen is, de eerste die de boodschap van de Opwekking van Jezus overbrengt? Zij ontmoet hem, Jezus. Hij leeft. Hij zit op het moment van zonsopgang in een prachtig landschap. Er worden geen woorden gewisseld. Een blik van Jezus naar Maria en van Maria naar hem is voldoende om haar naar de apostelen te laten gaan. De boodschap ‘dat hij leeft’ wordt met grote scepsis ontvangen. Waarom wordt deze aan haar gegeven en niet aan de mannen van het eerste uur die alles hebben opgegeven om Jezus te volgen? Menselijkerwijs is zo’n reactie te begrijpen. Maar in het klimaat van het rijk dat Jezus aankondigde? Dan ineens is er de ‘klik’ bij Petrus en hij schaart zich achter Maria. Ze ontdekken dat dat Rijk niet een te bevechten koninkrijk is maar dat het koninkrijk nú is, het rijk in hun binnenste. Dit staat in schril contrast met een wereld die verre van volmaakt is. Maar dat is wel een wereld die kan veranderen. En Petrus bekent aan Maria Magdalena: ‘Jij – die als eerste de boodschap hebt doorgegeven dat Jezus leeft – hebt ons zwak gemaakt’. Deze zwakte zullen ze later als kracht ervaren. Het is de zwakte van een mosterdzaadje. Het is de overgave van ‘kopje ondergaan’, van opnieuw geboren worden. Tot drie keer toe in de film zie je een menselijke gestalte onder water ‘wervelen’. Het beeld is sterk: ondergedompeld worden, nederdaling, opnieuw geboren worden. Met subtiele beelden wordt in de film de relatie geschilderd tussen Jezus en de vrouw die hem als eerste volgde en begrepen heeft waartoe hij onder ons geleefd heeft.
•
God, liefdevol en geduldig
jane williams
Jane Williams reflecteert voor de veertigdagentijd op verschillende fasen van Jezus’ leven: de geboorte in de kribbe, zijn beproeving in de woestijn, de roeping van de leerlingen, de kruisiging en de verrijzenis. Elk van deze levensfasen verbindt ze met een belangrijke persoon uit de christelijke traditie in wie ze dit aspect van zijn leven belichaamd ziet: Augustinus, Julian of Norwich, Franciscus van Assisi, Teresa van Avila en Jean Vanier. Ze schrijft in toegankelijke taal over de meest complexe theologische kwesties, zoals het mysterie van de drie-ene God en de vraag waarom God mens is geworden. Volgens haar toont God juist in zijn vernedering zijn kracht, waarbij ze doelt op zijn liefde en zijn geduld. Ieder hoofdstuk eindigt met een aantal vragen voor verdere verdieping, persoonlijk of in groepsverband. Dr. Jane Williams (1957) is theoloog en schrijver. Ze werkt in Londen als vice-decaan en docent aan het Saint Mellitus College. Ze schreef diverse boeken, onder meer Faces of Christ: Jesus in Art (2011) en Why Did Jesus Have to Die? (2016) Prijs: € 19,95 Uitvoering: Paperback Pagina’s: 144 ISBN: 978 90 8972 366 6 Uitgeverij: Berne Media
| 31
Maria Magdalena is al bijna 63 jaar een tochtgenote. Bij mijn geboorte werden mij de namen Magdalena Angelina toevertrouwd. Al vanaf heel jong fascineerde deze Bijbelse vrouw mij. Zodanig, dat toen mijn weg mij naar de Norbertinessenpriorij SintCatharinadal leidde, het mijn wens was op haar feestdag (22 juli) in te treden. Later koos ik haar volledige naam als kloosternaam. Zo is Maria Magdalena naast tochtgenote, ook patrones en een vertrouwde vriendin geworden. Ze zal altijd omhuld blijven in een wolk waarin werkelijkheid, legende en fantasie verweven zijn. Ze kan ons iets leren van het mysterie van de liefde, waarin woorden er niet toe doen. Maar wel de uitingen van zelfgave en overgave, van trouw, geloof en volhardende daadkracht.
Zr. Maria Magdalena van Bussel (1958) is priorin van Sint-Catharinadal in Oosterhout.