9 minute read

ONS DORP BAD NIEUWESCHANS

Next Article
UIT DE KUNST

UIT DE KUNST

Kuren tussen het koren

Bad Nieuweschans

Advertisement

Door ‘Bad’ voor Nieuweschans te zetten, moest het Groninger grensdorp de allure van een Duits kuuroord krijgen. Dat is niet helemaal gelukt, maar het blijft een mooi dorp met heerlijke ‘thermen’ en het nodige te zien en te beleven. En de vriendelijke ‘Schanskers’ zijn trots op hun rijke historie en nieuwe initiatieven als de Graanrepubliek.

Tekst Fabian Takx Foto’s Maarten Albrecht

Met het openbaar vervoer van Amsterdam naar Bad Nieuweschans, dat is iets voor liefhebbers van slow travel. Drie uur duurt de reis, eerst met de intercity, daarna met de Arrivaboemel langs haltes met Bommeliaanse namen als Kropswolde, Martenshoek en Zuidbroek. Het laagland wordt steeds leger, tot alleen nog een zee van korenhalmen terugwuift.

Dan een klassiek stationnetje aan het eind van de wereld, met een spoorlijntje dat dapper het smalle water van de Westerwoldsche

Aa over kruipt en ergens in het groen verdwijnt, Duitsland in.

Harm-Arend Meijer is een motor achter de lokale Dorpsbelangen en de historische Stichting Vrienden van de Nieuwe Schans. Een 75-jarige pensionado – je zou het niet zeggen, hij heeft nog een flinke bos strokleurig haar – in bermuda met een strohoed op.

Niet het stro waar ze in deze streek om bekendstonden, dat van het strokarton. Nu maakt Solidus Solutions hier ‘kartonoplossingen’ van oud papier, in een fabriek die 180 mensen werk verschaft.

Maar wij gaan naar De Graanrepubliek, dat in een rijksmonument zit dicht bij het station. Een enorme halfronde bakstenen loods met houten binten en stalen pilaren, waar in de 19de eeuw stoomlocomotieven werden gerepareerd. Volgend jaar is de verbouwing klaar, maar nu al kun je er op vrijdagochtend terecht in het restaurant, waar ook de Bakkerswinkel zit met oerbrood van bakker Wiebrand. De Graanrepubliek is natuurlijk de titel van de bestseller van Frank Westerman, die beschrijft hoe hier, in de Dollardklei, de strijd werd uitgevochten tussen de rijke graanboeren en de door hen uitgebuite landarbeiders die eind 19de eeuw bijna een revolutie ontketenden. Daarna bleef de

‘rode driehoek’ tussen Nieuweschans, Finsterwolde en Beerta, ook wel bekend als het Oldambt, nog lang een communistische brandhaard. Het boek beschrijft ook hoe boerenzoon Sicco

Mansholt, die zelf uit Noordoost-Groningen kwam, als minister en Europees landbouwcommissaris lange tijd intensieve, grootschalige landbouw propageerde, tot hij tot inkeer kwam.

GRONINGS ‘TERROIR’

De Graanrepubliek, een coöperatie waarin tien boeren en een aantal ambachtelijke ‘makers’ zijn verenigd, wil daarentegen een ‘landbouwrevolutie’ ontketenen door juist kleinschalig te boeren en te produceren. Biologisch, duurzaam en ‘natuurinclusief’, legt directeur Niels Grootenboer (what’s in a name?) uit. Zijn enthousiasme wordt zo mogelijk nog overtroffen door dat van ‘smaakontwikkelaar’ en brand ambassador Laurens Speek, die hier werkt voor een van de geldschieters, Hooghoudt, bekend van de graanjenever en ander gedistilleerd. Laurens weet alles “van korrel tot borrel” en vertelt gepassioneerd over de whisky die hier zal worden gestookt, het ambachtelijke bier, het brood, de pasta en de koolzaadolie die onder de chique merknaam Kooza worden verkocht. Als hij het heeft over ‘het terroir’, herinner ik me dat ik hem heb gezien in het televisieprogramma ‘Joël Lokaal’. >

Vorige pagina’s: de Hoofdwacht met klokkentoren in de Voorstraat. Deze pagina’s, met de klok mee: bloembakken in de zon; interieur van de vroegere synagoge; galerie en B&B Andersom Anders, gevestigd in een vroegere slagerij; ‘locoburgemeester’ Harm-Arend Meijer, de ideale dorpsgids.

Met de klok mee: bloemenen cadeauwinkel De Oude Gevel in de Voorstraat; Jonathan Otten, eigenaar van galerie en B&B Andersom Anders; stokrozen te over in het dorp.

De Graanrepubliek wil een ‘landbouwrevolutie’ontketenen door kleinschalig te boeren en te produceren. Biologisch, duurzaam en ‘natuurinclusief’

Toen er onlangs een verwarde man dreigde een aantal woningen op te blazen in het dorp, was het droge commentaar van een dorpsbewoner tegen een verslaggever: “Nou ja, dan schrik je toch wel even”

Hij legde de programmamaker – en nu ons – uit wat er zo bijzonder was aan de dikke, compacte en zeer vruchtbare Dollardklei, en Joël Broekaert stak zelfs een kluit in zijn mond om te proeven. Het is te hopen dat meer boeren en makers mee willen in de missie van de Graanrepubliek, maar dat is voorlopig nog een vrome wens, want zoals Harm-Arend in sappig Gronings aanvult: “Wat de boer nait kent, dat vret ’he nait.”

BOMMEN BEREND

Eerst deponeren we mijn bagage bij Motel Paradiso. Een naam uit een film, het meest oostelijk gelegen onderkomen van Bad Nieuweschans. Een serie bungalows in het groen, een tijdje geleden neergezet door de bouwonderneming van Harm-Arend. Op het terras van bar-restaurant De Kanonnier zit een stel dorpelingen luidkeels te delibereren, maar wij gaan door naar het Vestingmuseum in de Eerste Kanonnierstraat. Daar leggen twee charmante vrijwilligers, Janna Brul en Ali Schortinghuis, uit hoe Nieuweschans tot stand kwam aan de hand van een grote maquette van de vijfhoekige vesting. Er was al een oude schans, waar het meer landinwaarts gelegen dorp Oudeschans zijn naam aan dankt, maar in 1628 werd er hier een nieuwe aangelegd omdat de Dollard inmiddels te veel was aangeslibd en er al veel land was ingepolderd. Die vesting werd in 1672 ingenomen door – en later weer heroverd op – de troepen van de bisschop van Münster, ook wel bekend als ‘Bommen Berend’, en pas in 1870 definitief opgeheven. Daarna laat Ali de 19de-eeuwse kleine synagoge zien, vlakbij op de Achterstraat. Die heeft twee ingangen: een voor de mannen en een voor de vrouwen, die apart moesten zitten in een hoger gelegen deel. Nieuweschans is voor Joden een plaats met een duistere betekenis. Weliswaar lieten dorpelingen Duitse Joden in de Tweede Wereldoorlog onderduiken, maar het was ook het doorvoerstation voor Joden vanuit Kamp Westerbork naar de concentratiekampen.

V.l.n.r.: het huis van Thijs Thie in de Voorstraat; bloemen bij De Oude Gevel; opvallende oldtimer.

In het dorp zijn er meerdere gedenkstenen die de Joodse tragiek memoreren. Het hart van het dorp ademt nog altijd de sfeer van het garnizoen. Op de deftige Voorstraat staan de fraaie huizen van de officieren, in de smalle zijstraatjes zaten de kanonniers en het ‘kanonnenvoer’ en op de Achterstraat de middenstanders en ambachtslieden. Daarnaast is het ‘kloktorentje’ een bezienswaardigheid; eigenlijk is het de Hoofdwacht, want vanuit het torentje hielden de wachtcommandant en zijn manschappen het stadje en de omgeving in de gaten. Later werd het een gevangenis, en achter in de garnizoenskerk uit 1751 staat nog altijd een ‘arrestantenbankje’ voor godvruchtige militairen die hun boekje te buiten waren gegaan. Nu heeft het dorp nog maar een paar winkels over en een Coop, waar Duitsers grootschalig koffie, blikken bier, bleekwater en frikandellen inkopen. “Wij doen onze inkopen ook in Duitsland”, zeggen de drie geboren en getogen ‘Schanskers’ in het Vestingmuseum. Op de Voorstraat vallen enkele galeries op, en de nodige spirituele initiatieven. Het dorpse leven op het Groningse platteland is al jaren aantrekkelijk voor andersdenkenden die de drukke Randstad willen ontvluchten. In een voormalige slagerij zit Andersom Anders, met een B&B in een tiny house in de tuin, waar je ook kunt schilderen of healen, verderop Galerie Wiek XX, die focust op figuratieve hedendaagse beeldhouw- en schilderkunst.

GRONINGSE NUCHTERHEID

Die avond ga ik naar café-restaurant Reiderland. Op aanraden van HarmArend, die zei dat ik “best bij Gezinus en Esther kan gaan eten”. Een Gronings understatement, want de biefstuk met friet en een keur aan groenten is erg lekker. Ondanks het bordje ‘Zombieplein’ maken de gasten op het terras een levendige indruk – ze kijken voetbal op een scherm – maar in de schampere >

kritiek op het vertoonde spel blijft toch de Groningse nuchterheid doorschemeren. Toen er onlangs een verwarde man dreigde een aantal woningen op te blazen in het dorp, was het droge commentaar van een dorpsbewoner tegen een verslaggever: “Nou ja, dan schrik je toch wel even.” De 84-jarige Thijs Thie, in kleurig hawaïshirt, blijft maar trakteren op bier en hapjes die hij eigenhandig komt serveren. “Ik heb het mooiste huis van het dorp”, zegt hij trots, en daar is geen woord van gelogen. Thie heeft het terrein van confectiefabriek De Nijkans, waar in de jaren zeventig nog 450 mensen werkten, opgekocht om behalve een fontein ook nieuwbouwwoningen neer te zetten. Daar is behoefte aan, want lokale jongeren kunnen in Bad Nieuweschans geen huis krijgen. Er wordt veel te weinig gebouwd en wat er aan oude huizen vrijkomt, gaat naar de import, wat de prijzen opdrijft. “Twee jaar geleden stonden hier nog een stuk of veertig huizen te koop, nu hooguit twee”, constateert Harm-Arend, die zich vanuit Dorpsbelangen bij de gemeente Oldambt sterk maakt voor verbetering. “Ze noemen me hier ook wel de locoburgemeester”, zei hij eerder op de dag met een glimlach.

VAN KUREN NAAR WELLNESS

Bad Nieuweschans, dat zo’n 1400 inwoners heeft, was nog niet zo lang geleden groter, maar toen de grensovergang, de douane en de marechaussee verdwenen, kwijnde het dorp een beetje weg. Tot een Duitse ingenieur in de jaren zeventig van de vorige eeuw

op het idee kwam dat er zo’n 630 meter onder de grond waarschijnlijk geneeskrachtig bronwater zat. Dat was het begin van de ‘thermen’ in Nieuweschans, die in 1985 werden geopend en een tijdlang bekendstonden als Fontana, tot Nieuweschans in 2009 het chique ‘Bad’ als voorvoegsel kreeg. In Thermen Bad Nieuweschans hebben nu 170 mensen werk en er komen jaarlijks 200.000 badgasten. Maar de aanzuigende werking die van de naamsverandering werd verwacht voor het dorp – hotels, restaurants, winkels, klinieken zelfs – is er niet van gekomen, erkent directeur Pieter Spruyt in een van de drie restaurants die de accommodatie telt. In plaats van de nadruk te leggen op de medicinale werking van het zoute water, ligt de focus in het oudste kuuroord van Nederland nu vooral op hoogwaardige wellness en culinaire verwennerij. Voor de deur is een deel van de vesting en de slotgracht op abstracte wijze gereconstrueerd, met een loopbrug naar het oude stadje, wat de entree nog meer cachet geeft. En natuurlijk was corona een flinke dreun, maar er wordt alweer stevig bijgebouwd om het resort nog mooier en verrassender te maken. Ik mag van Pieter ronddobberen in de openluchtbaden van de

In plaats van op de medicinale werking van het zoute water, ligt de focus nu vooral op hoogwaardige wellness en culinaire verwennerij

Thermen, waar de voertalen Gronings en Duits zijn. De nieuwe Cryosauna, waarin je bloedcirculatie wordt opgefrist met temperaturen van min 110 tot min 180 graden Celsius, sla ik even over. De massage blijkt buitengewoon prettig, en verder kun je hier genieten van een zeer gevarieerd wellnessaanbod en een fraai landschapspark. Maar uiteindelijk moet ik deze hof van eden verlaten en terug naar de koude drukte van het ‘West’n’.�

Met de klok mee: karakteristieke huizen in het oude dorpshart; markant dorpsbewoner Thijs Thie en zijn vrouw; huize Thie; ook deze knusse woninkjes in de Eerste Kanonnierstraat zijn in trek.

This article is from: