6 minute read

Bezoek aan De Wielewaal

Een prachtig natuurmuseum

Tekst en foto’s: Benjamin Hallie

Advertisement

Op zaterdag 30 april brachten we met de jeugdwerkgroep een bezoek aan het natuurmuseum De Wielewaal van de familie Rijneveld in Willige Langerak, net ten oosten van Schoonhoven. Het museum bevindt zich op een prachtig boerenerf dat één en al natuur en cultuurhistorie ademt. Nadat Sander Rijneveld ons op een zonnig maar ietwat fris terras ontvangen had, vervolgden wij onze route naar binnen, waar zich een bijzondere museumcollectie bevond. Behalve de aanwezige kinderen besloten ook een aantal enthousiast geworden ouders deel te nemen aan de excursie. Echt een plek voor jong en oud dus!D

In vroegere tijden deed de binnenruimte van het museum dienst als kippenschuur. Hier liepen destijds ongeveer 2000 kippen. Dit lijkt veel, maar tegenwoordig tref je bij pluimveehouders soms wel het honderdvoudige in aantallen aan. Nadat het bedrijf gestopt was, besloot meneer Rijneveld (de vader van onze gids Sander) de oude schuur te verbouwen en hier een bijzondere verzameling in onder te brengen: dode dieren, waaronder raam- en verkeersslachtoffers. Sander vertelde dat dit ooit uit hobby ontstaan is, maar ons werd snel duidelijk dat dit een beetje uit de hand gelopen was. Zo’n beetje alle denkbare vogels en zoogdieren en vele insecten en vlinders die je in de lage landen kunt aantreffen, staan hier opgezet (geprepareerd) in de vele vitrines. Door het prachtige decor en de fraaie muurschilderingen lijkt het alsof deze dieren zich in hun natuurlijke omgeving bevinden. Bij ieder item binnen de gigantische collectie was terug te lezen op welke plaats het dier zijn laatste adem had uitgeblazen en wie het item had gevonden/geschonken. Sander vertelde dat het meenemen van dode dieren niet zomaar is toegestaan. Vroeger kwam er nog wel eens een veldwachter aan te pas om de doodsoorzaak vast te stellen. Heden ten dage hebben BOA’s vaak een dermate beperkte kennis over flora en fauna, dat het prepareren en bezitten van dode dieren voor de wet een grijs gebied is. Zodoende hebben zowel preparateur als verzamelaar een verantwoordelijkheid met betrekking tot het vormgeven van de collectie.

Na de introductie volgde een speurtocht waaraan zowel kinderen als ouders fanatiek deelnamen. Het was de bedoeling dat de dieren op de afbeeldingen op naam werden gebracht. Dit kon door het betreffende dier binnen de collectie op te speuren. Graspieper en gek genoeg de kerkuil bleken het lastigst… Ook bleek dat stiekem spieken iets van alle tijden is…. haha!

Nadat Sander zijn nakijkwerk had gedaan en de limo genuttigd was, vervolgden wij onze weg naar de prachtige boerentuin van de familie Rijneveld. Allereerst liet Sander het nest van een broedende wilde eend zien. Deze eigenwijze vrouwtjes-eend had haar nest pal naast de daarvoor bestemde broedkorf gemaakt. Ze zat onverstoorbaar op het nest langs de slootkant. Even verderop werden we begroet door het vrolijke geluid van een flinke kalkoen. Deze kalkoen legt zo nu en dan een (onbevrucht) ei en ook nu was het raak. Dit ei werd overigens overhandigd aan deelnemer Koen, die eerder bij de introductie had verteld dat hij eieren verzamelt. Een mooie aanwinst voor zijn collectie, zeker nu we vandaag geleerd hebben waar een beginnende verzamelhobby toe kan leiden. Het is natuurlijk overbodig te vermelden dat Koen als lid van de jeugdwerkgroep, en daarmee als vertegenwoordiger van de natuur, zijn hobby met respect voor de natuur uitvoert!

Wat verder direct opviel in de prachtige tuin waren de bloeiende dagkoekoeksbloemen en het look-zonder-look. Dit laatste plantje is favoriet als waardplant bij het oranjetipje om eitjes op af te zetten. Helaas was het te fris en winderig om er een te zien. Wel vertelde Sander dat hij vorig jaar de prachtige koninginnenpage had gezien en dat deze fraaie vlinder eitjes had afgezet op een schermbloemige in de tuin. Helaas waren de vele rupsen die er uit kropen, een dag later verdwenen. Gezien de vele vogels in de tuin mag dit misschien geen verrassing zijn. Wel is het Sander ooit gelukt om vier van deze vlinders ‘gecontroleerd’ uit te laten komen!

Verderop in de tuin bevond zich een nat gedeelte waar de dotterbloemen prachtig stonden te bloeien en de dagkoekoeksbloem op ‘ontploffen’ stond. Ook het waterdrieblad stond prachtig in bloei en was in dit deel van de tuin dominant. Nadat we de bijenkast gepasseerd waren kwamen we bij de kast van de torenvalk. Sander vertelde ons dat deze kast jaarlijks bezet is en dat hier vorig jaar zes jongen uit zijn groot geworden. Helaas zagen we weinig activiteit bij de kast wat zeer verklaarbaar was: de torenvalk zat even verderop in een knotwilg. Zo snel als wij hem zagen, zag de torenvalk ons, en de vogel was gevlogen. Overigens vertelde Sander dat de huismussen op het erf zich nauwelijks iets aantrekken van de torenvalk, omdat een torenvalk een echte muizeneter is. Dat is echter wel anders als de sperwer overvliegt. De sperwer broedt in de nabijgelegen uiterwaard en zodra deze roofvogel over het erf vliegt, weten de mussen niet hoe snel ze dekking moeten zoeken. Als je er over nadenkt: best knap dat die musjes het verschil herkennen!

Na de vele indrukken uit de boerentuin vervolgden wij onze excursie richting de uiterwaarden aan de andere kant van de dijk. Bovenaan de dijk werden we getrakteerd op een grote bonte specht die in de top van een boom klom. Deze boom stond overigens aan de rand van een klein meertje. Sander vertelde ons dat zo’n ‘meertje’ een ‘wiel’ heet. Een wiel is een waterplas die ontstaan is door dijkdoorbraken in vroegere tijden. Door het wegspoelen van de grond op de plek van de doorbraak kunnen deze wielen flink diep worden. Dit wiel is zeker acht meter diep. Ook vertelde Sander dat ‘wielen’ zowel binnen- als buitendijks kunnen liggen. Bij besluitvorming met betrekking tot het aanleggen van dijken keek men simpelweg naar wat praktisch was ten opzichte van bestaande ‘wielen’.

Aangekomen in de uiterwaarden van de Lek troffen we een korfmosseltje aan. Sander vertelde dat dit exotische diertje via ballastwater in schepen naar Nederland is vervoerd. Verder vielen direct een aantal plantjes op. Zo zagen we bijvoet, pinksterbloemen, rivierkruiskruid, honingklaver, late guldenroede en valeriaan, nadat we aan de voet van de dijk al glad walstro en groot streepzaad hadden gezien. Ook zagen we speenkruid. Eén van de jonge deelnemers wist te vertellen dat de knolletjes van dit plantje goed eetbaar zijn. Gezien op TV! Een plantje wat iets minder goed eetbaar blijkt te zijn is de vogelmelk die we bloeiend aantroffen aan de waterkant, al zag het bloemetje er verleidelijk uit. Bosvogelmelk is overigens wel eetbaar.

Terwijl de volwassenen de nodige plantjes op naam aan het brengen waren, renden de jeugdige deelnemers al door het riet langs de waterkant. Hiermee waren we aan het einde gekomen van een leerzame en bovenal gezellige middag en bedankten wij Sander voor het delen van zijn kennis en enthousiasme. Op het terras van het museum kon nog nagenoten worden van een lekker ijsje, echt een aanrader voor wie een keer in de buurt is!! D

This article is from: