ucatieve uitgaven
BIEB
Geniet van de film! Sandrine Lambert
Kijker educatieve uitgaven
Verrekijker 6
7
Geniet van de film!
1
Inhoudstafel • • • • • • • •
2
De aller-, aller-, allereerste films Was Aladin de uitvinder van de toverlantaarn? Van camera obscura tot cinema? Een toverlantaarn met een zaklamp! Rondreizende bioscopen En nu … met geluid! En dan nu … jouw beurt! Tot slot
p3 p5 p8 p 10 p 13 p 16 p 18 p 23
De aller-, aller-, allereerste films! Denk je aan een televisie of aan een bioscoop als je aan films denkt? Denk die televisie dan eens even weg! (De bioscoop ook!) Denk bij film gewoon aan een bewegend beeld dat geprojecteerd wordt. Dan is zelfs een schaduw die beweegt een film … Dus bestaat de film al héél lang! Waarschijnlijk zelfs al van in de prehistorie. Al is het moeilijk om dat te bewijzen. Want van die schaduwen blijft niet veel over … Het eerste schimmenspel (of schaduwspel) ontstond in Azië. Daar ging men voor het eerst echt verhalen uitbeelden met schaduwen. Meer dan duizend jaar geleden waren er in China al kunstenaars die schimmenspel speelden. Zij droegen hun theater op de schouders. Zo gingen ze rond om hun verhalen te vertellen én te tonen.
3
In Indonesië ontstond het Wajang-poppenspel1. Dat bestaat nu nog altijd! De mensen houden er nog steeds van. Zo’n voorstelling duurt vaak een hele nacht!
Maar ook bij ons was het schimmenspel vroeger heel geliefd. Het was net zoiets als televisie. Ongeveer 200 jaar geleden werden er een soort speelgoeddozen gemaakt voor de kinderen. Met prachtige prenten en met platte poppen. Zo konden kinderen hun eigen tafeltheatertje maken en hun eigen verhalen bedenken. Hun eigen film maken dus. Dat kan jij ook! Later in dit boek lees je er meer over.
4
Was Aladin de uitvinder van de toverlantaarn? Neen, niet Aladin want die had een wonderlamp … Heel waarschijnlijk was Christiaan Huygens de uitvinder van de toverlantaarn. Dat moet zo ongeveer in het jaar 1659 geweest zijn. Maar zoals dat vaak gaat met uitvindingen is dat niet helemaal zeker. Met de toverlantaarn kon men doorzichtige afbeeldingen projecteren.
Er was toen nog geen fotografie. Daarom werden de tekeningen met de hand op glasplaatjes geschilderd.
5
Het lichtje dat gebruikt werd om te projecteren, was eerst gewoon de vlam van een kaars. Of een olielampje. Meestal werden er sprookjes getoond, dat vonden de mensen gezellig. Eerst hadden vooral rijke mensen of wetenschappers een toverlantaarn. Daarna bedachten ook andere mensen dat ze er geld mee konden verdienen. Zij trokken rond en toonden hun verhalen in kroegen, op kermissen of op markten. Deze mensen werden lantaarnisten genoemd. Nog later werden de voorstellingen groter. Ze werden in zalen gegeven en er kwam veel volk kijken. De toverlantaarn werd dan ook steeds beter. Met een gloeilamp en meerdere beelden door elkaar. Door de glasplaatjes te laten draaien kon ook het beeld bewegen. De mensen waren zo weg van de toverlantaarn dat ze er steeds vaker zelf eentje kochten. Dan werd er gewoon op een wit laken geprojecteerd. De toverlantaarn ontwikkelde zich verder zodat aan het einde van de 18e eeuw de fantasmagorie ontstond. Die voorstellingen draaiden helemaal rond geesten en spoken. Behalve projecties waren er ook heel wat speciale effecten. Rookwolken, rammelende kettingen, bliksemflitsen … Alles om de mensen bang te maken. Meestal trokken die voorstellingen rond van zaal tot zaal. De mensen betaalden dan een ticketje. Als iedereen in de zaal zat, ging het licht uit. Dan kwam er een figuur die groter en groter werd. Net of er echt een geest naar je toekwam!
6
Maar het eerste toestel dat echt een soort animatiefilmpje kon maken was de zoötroop.
Dat was een soort rad met gleufjes aan de zijkant. Hier moest je aan draaien en door die gleufjes kon je kijken. Aan de binnenkant waren heel veel tekeningen van een figuur. De houding was telkens een klein beetje anders. Door de tekeningen snel achter elkaar te bekijken, leek de figuur te bewegen. Het is eenvoudig maar het werkt wel!
7
Van camera obscura tot cinema? De mens heeft altijd al geprobeerd om de wereld rond hem weer te geven. Nu doen we dat met een druk op de knop. Maar vroeger waren er geen foto’s. Voor er een fotocamera was, was er de camera obscura. Die werd vooral door kunstenaars gebruikt. Met de hulp van die uitvinding konden ze gemakkelijk voorwerpen of landschappen overtekenen. Het zag er ongeveer zo uit:
8
Toen was er iemand die Joseph Nicéphore Niépce heette. In 1816 maakte hij de allereerste foto’s. Dat deed hij eigenlijk met die camera obscura. Maar hij deed daar een plaat met lichtgevoelig materiaal in. Echt goede foto’s waren dat nog niet, want als ze in het licht kwamen, verdwenen ze weer. Louis Daguerre vond een manier waarmee ze de foto’s konden bewaren. De fotografie was erg belangrijk voor de latere echte films. Maar toen Daguerre die eerste echte foto’s kon maken was er van films nog geen sprake. Nog lang niet! Het zou nog 64 jaar duren voor de eerste film door de broers Lumière gemaakt werd.
9
Een toverlantaarn met een zaklamp! Nog voor er films bestonden, werden er al voorstellingen met projecties getoond. Maar aan het einde van de 19e eeuw waren er plots toestellen die bewegende beelden konden tonen. Films dus, als een heleboel foto’s na elkaar.
Bij die eerste films werden er ongeveer 16 tot 20 beelden per seconde getoond. Nu worden er tot 48 beelden per seconde getoond in films.
De broers Lumière maakten de eerste echt film in 1895. Die werd getoond met behulp van de cinematograaf. Wat een succes! Er kwamen wel 4000 mensen per dag naar kijken. Bij die eerste films was er nog geen geluid. Daarom werden ze stomme films genoemd. Of ook wel zwijgende of stille films. Om het verhaal van de film duidelijk te maken, verscheen er soms tekst op het scherm. Of soms was er zelfs iemand die uitleg gaf tijdens de voorstelling. Die maakte dan ook andere geluiden die bij de film hoorden. De acteurs in een stomme film moesten helemaal anders spelen. Ze moesten het hele verhaal met hun lichaam vertellen! Dat was zo bijzonder dat we die acteurs nu nog steeds goed vinden.
10
Denk maar aan Charlie Chaplin! Het maakt niet uit welke taal je spreekt, hij is altijd grappig.
Of misschien ken je Stan Laurel en Oliver Hardy wel? Beter bekend als “De dikke en de dunne”. Als je ze niet kent, zoek dan zeker hun filmpjes eens op Youtube. Jammer genoeg zijn veel van die acteurs gestopt toen de geluidsfilm kwam. Want ineens moesten ze dan helemaal anders gaan spelen. Dat vonden ze niet leuk. Of ze konden het niet.
11
Een van de eerste griezelfilms was Nosferatu. Ook dat was een stomme film. Die bracht het bekende verhaal van Dracula. De stille films zonder kleur konden dus grappig zijn, maar ook heel eng. Vooral door de vele schaduwen. Ook de stomme film Frankenstein was in 1931 succesvol.
12
Rondreizende bioscopen Denk niet dat die eerste films een uur duurden! De meeste films die in bioscopen getoond werden, duurden amper één minuut. Maar mensen vonden die bewegende beelden gewoon fantastisch. Zij verlangden niet naar een goed verhaal maar gewoon naar beweging. Natuurlijk waren zij bereid om te betalen om die bewegende beelden te zien! En dus waren er ook mensen die daar geld in zagen. In het begin waren er nog geen bioscopen in vaste zalen. Bioscopen reisden toen rond. Er werden films geprojecteerd in zaaltjes of in cafés. Daar betaalden mensen maar al te graag voor. En kinderen mochten meestal binnen voor de helft van de prijs! Heel vaak reisden die bioscopen ook rond met hun eigen tent. Op kermissen en markten. Dat was helemaal bijzonder want die tenten waren prachtig. Als je naar de film ging, kwam je in een heel aparte wereld terecht.
13
In die tijd (het begin van de twintigste eeuw) ontwikkelde de film zich zeer snel. De films werden langer. Vooral grappige films waren populair, maar dus ook griezelfilms of romantische films. Maar ook actuele gebeurtenissen. De mensen hadden immers geen televisie, naar het nieuws kijken kon nog niet. Op korte tijd was er ook een cultuur van filmsterren.
Dit is Mary Pickford, iedereen vond haar bloedmooi! Rondreizende bioscopen waren eerst dus een gigantisch succes. Maar toen gebeurde er wat er altijd gebeurt: Mensen overdrijven. Er kwamen te veel rondreizende bioscopen. Dus moesten ze weer iets nieuws gaan zoeken. Zo werd de bioscoopzaal geboren.
14
Eerst hadden die nog de concurrentie van rondreizende bioscopen. Daarom waren ze van alle comfort voorzien. Maar stilaan verdwenen de rondreizende bioscopen. En toen kwam Wereldoorlog I … In grote steden waren er toen chique bioscopen. Maar tijdens de oorlog bleven de mensen graag dicht bij huis. Daarom kwamen er toen veel wijkbioscopen bij.
15
En nu… met geluid! Films met geluiden, dat was wel heel bijzonder in 1927. De eerste geluidsfilm “The Jazz Singer” werd toen getoond. Eigenlijk waren er amper enkele minuten geluid in die film. Maar het was een geweldig succes! Dat was nog nooit vertoond!
Nochtans probeerden de filmmakers al lang om films met geluiden te maken. Maar dat bleek erg moeilijk. Het beeld en het geluid kwamen van verschillende apparaten. En het was niet makkelijk om beeld en geluid tegelijk af te spelen. Dus, dan bewogen de acteurs eerst hun mond al en daarna kwam het geluid. Of andersom. Dat was heel grappig! Maar niet de bedoeling …
16
Daarbij was het ook moeilijk om het geluid hard genoeg af te spelen zodat een hele zaal het zou horen. Maar terwijl de stomme film verder ontwikkelde, werd ook het geluid steeds beter. “The Jazz Singer” was zo’n groot succes dat iedereen plots geluidsfilms wilde maken! Nu ja, niet iedereen. Veel kunstenaars waren ertegen. Zij vonden dat die tekst minder ruimte liet voor de fantasie. De muziek moest ook niet meer live gespeeld worden. Daarom vonden ze ook dat er geen respect was voor muzikanten. Maar daarna waren zelfs kunstenaars enthousiast over de geluidsfilm. Omdat sommige geluiden de fantasie juist wel kunnen prikkelen. Hoorde je bijvoorbeeld getik op het dak, dan moest je geen regen meer tonen. En ineens kreeg ook stilte betekenis in een film. Door de grote belangstelling ontwikkelde de film met geluid zich snel. Die techniek werd dan ook gebruikt om informatie door te geven. Dat was dan de voorloper van het nieuws. Jammer genoeg werd het ook gebruikt om mensen te overtuigen om oorlog te voeren. Zo gaat het vaak … Elke goede uitvinding kan ook op een slechte manier gebruikt worden.
17
En dan nu … jouw beurt! Wat heb je nodig? Een zaklamp of bureaulamp, karton, schaar, plastic mapje, plakband, glasverf 1 Knip een cirkel uit het karton. Je mag het karton ook in een mooie vorm knippen of versieren, maar dat hoeft niet.
2 Kleef een velletje plastic in de opening. Dat kan je gewoon uit een mapje knippen. 3 Schilder hier een figuur of een tafereeltje2 op met glasverf. Laat goed drogen.
18
4 Verduister de ruimte en neem je zaklamp. 5 Schijn met je lamp naar de tekening en geniet van de mooie projectie die gevormd wordt.
Op die manier kan je een heel verhaal tonen. Alleen of met je klas! 19
Een flipboekje Een flipboekje werkt net zoals een animatiefilmpje. En zoals een echte film. Je ziet een reeks tekeningen heel snel na elkaar. Zo ontstaat de illusie van beweging. Wat heb je nodig? Stevig papier, tekenmateriaal, een papierklem 1 Knip minstens 10 vakjes uit van dezelfde grootte. Het mogen er ook veel meer zijn. Hoe meer tekeningen, hoe echter het lijkt. 2 Nummer de blaadjes en hou aan de linkerkant een strookje vrij. 3 Maak je tekeningen.
20
4 Voeg de blaadjes aan elkaar in de juiste volgorde met een papierklem. Als je geen papierklem hebt, kan je ook een wasknijper gebruiken.
Blader snel door het boekje. Zie je de beweging?
Schimmenspel Vroeger was het schimmenspel een hele vertoning. Waarom zou dat nu niet meer zo zijn? Maak je eigen schimmenspel en verbluf je vrienden en familie! Wat heb je nodig? Een groot stuk karton (Dit kan een grote, stevige omslag zijn. Of een deel dat je uit een lege doos ontbijtgranen knipt.), een blaadje kalkpapier, lijm, verf, versiering, zwart papier, wit kleurpotlood, plakband, satéprikkers of rietjes, een lampje of kaars
21
1 Knip de vorm van een theatertje uit, zoals je dat op de foto ziet. Kleef er het blaadje kalkpapier in. En versier.
2 Teken met een wit kleurpotlood figuren op zwart tekenpapier. Knip uit en kleef er aan de achterkant een stokje aan. 3 Plaats een kaarsje of lamp aan de achterkant en verzin een verhaal!
22
Tot slot Nu je meer weet over films ga je er misschien nog meer van genieten. Eigenlijk is een film toch wel iets wonderbaarlijks. En de ontwikkelingen stoppen niet! Denk maar aan de opkomst van de 3D- en zelfs 4D-films! Denk aan virtual reality3 … Maar hoe interessant die nieuwe technologieën ook zijn, soms bevat het oude meer magie. Hoe fascinerend is het om met een blaadje en tekenmateriaal bewegende beelden te maken? Oud en nieuw – er is meer dan genoeg om je over te verbazen. Dus: GENIET VAN DE FILM!
23
Woorduitleg 1 Wajang-poppenspel = Javaans poppenspel, waarbij vaak gebruik wordt gemaakt van schaduw- of lichteffecten 2 tafereel = situatie of gebeurtenis waar je naar kijkt 3 virtual reality = computeromgeving die de werkelijkheid voorstelt
24
Ongeveer 120 jaar geleden werd de eerste film voorgesteld. Dat was een film zonder kleur en zonder geluid. Maar wat een uitvinding! Duik mee in de wereld van de film. En geniet!
Dit boekje maakt deel uit van de Verrekijkerbieb 6. ISBN 978 90 486 2537 6 Bestelnummer 60 1021 597 KB D/2016/0147/106 NUR 191 Foto’s: Shutterstock Verantwoordelijke uitgever die Keure Kleine Pathoekeweg 3, 8000 Brugge RPR 0405 108 325 © Copyright die Keure, Brugge
9 789048 625376
Niets uit deze uitgave mag verveelvoudigd en/of openbaar gemaakt worden door middel van druk, fotokopie, microfilm of op welke wijze ook zonder voorafgaande schriftelijke toestemming van de uitgever. No part of this book may be reproduced in any form by print, microfilm or any other means without written permission from the publisher.