![](https://static.isu.pub/fe/default-story-images/news.jpg?width=720&quality=85%2C50)
5 minute read
Product--en-procesevaluatie
Evalueren hoort dus bij je werk in de sport en recreatie. Bij iedere activiteit streef je een bepaald doel na. Je wilt bijvoorbeeld dat je gasten plezier hebben, iets leren of elkaar leren kennen. Uiteraard wil je graag weten of je dit doel hebt bereikt en hoe je het hebt bereikt. Door te evalueren, weet je wat er goed en minder goed is gegaan, zodat je de volgende keer betere resultaten kunt halen.
Als sporter maak je het allemaal wel eens mee. Je doet iets tijdens een wedstrijd of een training waarvan je dacht dat het goed zou gaan en dat het een goede zet was. Wanneer je na de wedstrijd terugkijkt, bijvoorbeeld als het gefilmd is, zie je dat het beter had gekund.
Terugkijkend naar de beelden zie je dat je eigenlijk beter naar rechts had kunnen passen in plaats van alleen door te gaan. De kans op een score was daarmee groter geweest! Als je een volgende keer in eenzelfde situatie komt, is de kans groter dat je een andere keuze maakt dan de vorige keer. Het resultaat zal dan waarschijnlijk ook anders zijn dan de vorige keer.
Als medewerker sport en recreatie krijg je te maken met verschillende situaties in het werk. Je maakt keuzes. Je voert werkzaamheden op een bepaalde manier uit. Die keuzes en die manieren van uitvoeren zijn niet altijd de beste. De ene keer blijkt iets heel goed te werken en de andere keer blijkt het niet te gaan zoals je van tevoren had bedacht. Je vraagt je niet alleen af of je het doel bereikt hebt, maar ook hoe de activiteit verlopen is en of je de juiste keuzes hebt gemaakt.
Callum wil graag weten of de spelletjesavond aansluit op de wensen en behoeften van de gasten. Callum vraagt aan zijn gasten wie er naar de avond geweest zijn, wie er een volgende keer weer gaat en welk cijfer ze de avond zouden geven.
Callum wil graag weten of iedereen ruim genoeg van tevoren wist dat de spelletjesavond zou plaatsvinden. Verder wil hij weten wat zijn gasten vonden van de begeleider van de avond.
De voorbeelden maken duidelijk dat er twee vormen van evaluatie zijn. Allereerst wil je weten of je doel bereikt is: we noemen dit de productevaluatie. Ook wil je weten hoe de activiteit verlopen is: dit noemen we de procesevaluatie.
Een goede evaluatie levert je inzicht op, aan de hand waarvan je je keuzes een volgende keer kunt bijstellen. Een goede evaluatie is ook belangrijk om datgene wat je doet of wat er gebeurd is aan een ander uit te leggen of te verantwoorden.
Evalueren doe je niet alleen na afloop van een activiteit. Ook tijdens de activiteit kun je evalueren. Je kunt dan meteen verbeteringen toepassen en hoeft niet te wachten met verbeteren tot een volgende keer.
Opdracht 8 Het resultaat
a. Noteer drie doelen die je jezelf de afgelopen periode hebt gesteld.
1.
2.
3.
b. Heb je de doelen bereikt?
c. Welke tips kun je jezelf geven?
Opdracht 9 Het verloop
a. Noteer drie doelen die je jezelf de afgelopen periode hebt gesteld.
1.
2.
3.
b. Wat heb je gedaan om deze doelen te bereiken?
c. Wat ging er goed en wat ging er minder goed?
d. Welke tips kun je jezelf geven?
Opdracht 10 Product- of procesevaluatie
a. Als je controleert of je de juiste materialen hebt gebruikt tijdens je werkzaamheden, is dit: een procesevaluatie, omdat het gebruik van de juiste materialen aangeeft of de klant tevreden is een procesevaluatie, omdat de juiste materialen gaan over de manier van werken een productevaluatie, omdat je bekijkt of je het doel hebt bereikt een productevaluatie, omdat de juiste materialen producten zijn
b. Je komt er tijdens de evaluatie achter dat je de doelen niet hebt bereikt. Welke evaluatie heb je gedaan? procesevaluatie productevaluatie programma-evaluatie projectevaluatie
c. Welke vraag kun je stellen bij een productevaluatie? Heb je het plan bij moeten stellen? Hoe voelde je je tijdens het uitvoeren? Wat zijn de resultaten van de werkzaamheden? Welke producten had je nodig om je doel te bereiken?
Opdracht 11 Proces- en productevaluatie
Lees de volgende situaties goed door.
Situatie 1
Gregory begeleidt het spel tienbal bij kinderen van groep 7. Het doel van zijn spel is dat het de teams lukt om de bal tien keer over te spelen. Je krijgt een punt als de bal in de handen is van de medespeler. De bal mag de grond raken. Ook mogen de tegenstanders de bal raken. Er is tijdens het spelen geen lichamelijk contact.
Gregory kijkt na het spel terug op wat er is gebeurd en komt tot de volgende conclusie: Tijdens en na het spel blijkt dat het heel gemakkelijk was voor de kinderen om tot scoren te komen. Het spel is op deze manier eigenlijk niet zo leuk om te spelen. Gregory heeft niet helemaal de goede keuzes gemaakt en wil de regels aanpassen. De volgende keer moeten de teams tien keer overspelen naar de medespelers zonder dat de bal de grond raakt en wordt aangeraakt door een tegenstander.
Situatie 2
Iza begeleidt een tikspel. Het is een enorme chaos en veel mensen lopen tegen elkaar op. Het gevaar op ongelukken is groot. Iza ziet dit en ziet dat het speelveld te klein is voor het aantal deelnemers dat zij heeft. Zij maakt het speelveld groter. Het spel verloopt nu beter. Er zijn geen botsingen meer.
Situatie 3
Joshua begeleidt al een tijdje een 6-jarig meisje bij gymnastiek tijdens de naschoolse sportopvang. Het is een erg onzeker meisje. De moeder van het meisje laat merken dat ze het vreemd vindt dat haar dochter na een maand nog steeds geen goede koprol kan maken.
Joshua laat in een gesprek weten dat zij de koprol drie keer hebben gedaan en dat het kindje van die drie keer er een keer niet was. De andere twee keer duurde het lang voordat het meisje wilde doen wat er gedaan moest worden. Hij heeft lang op haar in moeten praten en haar gerust moeten stellen voordat zij mee ging doen. De moeder is gerustgesteld en begrijpt het nu.
Gaat het in de betreffende situaties om een productevaluatie, een procesevaluatie of komen beide evaluatievormen in het voorbeeld aan de orde? Leg je antwoord uit. a. Situatie 1:
b. Situatie 2:
c. Situatie 3:
Opdracht 12 Evalueren in de praktijk
Er zijn twee vormen van evalueren: procesevaluatie en productevaluatie. a. Kijk terug naar een praktijksituatie waarin jij een van de twee vormen van evaluatie kunt uitvoeren. b. Beschrijf deze situatie nauwkeurig.