NUMMER 1 Oktober 2020, 24e JAARGANG
d MAANDBLAD VOOR STUDENTEN (KUNST)GESCHIEDENIS AAN DE UNIVERSITEIT VAN AMSTERDAM d
EINDELOOS
Re-enactment
2 - INHOUDSOPGAVE
Inhoudsopgave De re-enactment van de bevrijding van Den Briel
3
Gastbijdrage van Mats Pijning: Ijzer Smijters 4 De Grotten van Lascaux (I, II, III en IV) Prehistorische kunst beleven in onze tijd
6
War between the states De Re-enactment van de Amerikaanse Burgeroorlog 7 Centerfold 8 Gastbijdrage van Maurits Huijbrechtse: Re-enactment in Nederland: een interview
10
13
Een verstandige kock maakt citroentaart 14 Historicus van de maand 16
COLOFON Hoofdredactie
Haye Heida Maura Wesseling
Eindredactie
Silvio Algra Loes Knijn Suzanne Nellestijn Sophie Zwaal
Opmaak
Maura Wesseling
Drukwerk
Speed-o-Print, Amsterdam
Een tour door het Parthenon? 12 Een goed alternatief voor de Mattheuspassion, maar hoe speel je Jezus Christus na?
EINDELOOS
Redactie
Sterre Berentzen Haye Heida Lauren Hermans Job Holtz Iris Jocker Sara Kers Julia Kloppenborg Vivian Lieberom Maura Wesseling Romy Zoetendal
HOOFDREDACTIONEEL
Gewaarde lezer, Het universitaire jaar is van start gegaan, en dat betekent een nieuwe lichting geschiedenisstudenten! Zoals deze historici in spe bij het vak Inleiding in de Geschiedschrijving zullen leren, wordt het verleden niet alleen alleen binnen de muren van de universiteit bestudeerd. Dat er onder het grote publiek ook belangstelling is voor de geschiedenis is evident. Veelzeggend is het steeds bredere aanbod van historische films, tv-series en romans, en de felle internetdiscussies die oplaaien wanneer het kostuumdepartement van een grote Hollywoodfilm zijn werk niet goed heeft gedaan op het gebied van historical accuracy.
Met Bijdrage van: Maurits Huijbrechtse naar zeventiende-eeuws recept. Gastschrij- Mats Pijning ver Maurits ging in gesprek met een echte re-enactor en gastschrijver Mats neemt Redactieraad je mee naar een van de zwaarste contact- Dr. Jouke Turpijn sporten: het door middeleeuwse toernooien Dr. Willem Melching geïnspireerde (en ietwat verontrustende) Prof. dr. Wyger Velema buhurt. Re-enactment en de academie ko- Dr. Wendelien van Welie men in zekere zin samen bij ‘weten door maken’. Meer over deze methode en Einde- Uitgever: Stichting Eindeloos loosveteraan Maroesjka lees je in de rubriek Eindeloos is een onafhankelijk periodiek van en voor de studierichtingen ‘Historicus van de Maand’. Geschiedenis en Kunstgeschiedenis aan Trouwe lezers zullen ongetwijfeld gemerkt de Universiteit van Amsterdam. Het hebben dat wij het afgelopen semester van- blad wordt uitgegeven door de Stichting wege corona naar een online omgeving zijn Eindeloos en is gelieerd aan studievergeswitcht. We proberen langzamerhand eniging Kleio. weer meer van de papieren edities te ver- Eindeloos ligt iedere maand in de blaspreiden daar waar mogelijk - houd in de denbakken van het P. C. Hoofthuis en tussentijd onze vernieuwde Instagrampa- het Bushuis. Reacties, ingezonden stukgina in de gaten (@eindeloosgenieten) voor ken, liefdesverklaringen en hatemail meer nieuws! Ondanks omstandigheden kunt u sturen naar hopen wij op een mooi en voorspoedig stu- eindeloos@kleio-amsterdam.nl. diejaar, vol leuke historische verhalen. Deze uitgave kwam tot stand met subsidie van de Universiteit van Amsterdam. Veel leesplezier!
Deze maand staat Eindeloos in het teken van re-enactment. Want dit is bij uitstek dé activiteit waar liefhebbers van die-hards worden onderscheiden. Renaissance Fairs, LARP, veldslagen naspelen – door weer en wind zijn re-enactors op deze evenementen te vinden. Job schrijft deze keer over de re-enactment van de Amerikaanse Burgeroorlog - ‘’oorlogje spelen’’ heeft nog nooit Haye Heida & Maura Wesseling zulke morele vraagstukken teweeggebracht! Romy onderging een historische (smaak) sensatie na het bakken van een citroentaart EINDELOOS JAARGANG 24, NR. 1
Stichting Eindeloos Postbus 1626 1000 BP Amsterdam www.eindeloosweblog.wordpress.com
DEN BRIEL - 3
Anatomielesje van Rembrandt
De re-enactment van de bevrijding van Den Briel ‘Moet je plassen?! Ik had nog zo gezegd voordat we van huis gingen...’
Sara Kers – De verovering van het Zuid-Hollandse Den Briel, thans Brielle, door de Watergeuzen van de Spaans garnizoenen wordt nog jaarlijks feestelijk gevierd op 1 april door middel van re-enactment. Voor de Briellenaren is het geen dag om flauwe grappen uit te halen, maar staat de dag in het teken van de geschiedenis herleven. De burgers van Brielle verkleden zich en transformeren de stad tot een zestiende-eeuwse handels- en vissersplaats. Jaarlijks wordt op 1 april nagespeeld hoe het er die dag in 1572 aan toe ging en hoe Brielle bevrijd werd van de Spanjaarden. Na het spel wordt de dag feestelijk afgesloten met een geuzenmaaltijd, gerstenat en Spaanse wijn. Het klinkt als een dag om elk jaar weer naar uit te kijken, maar wat gebeurde er precies in 1572?
I
n 1572 waren de Lagen Landen (nu Nederland, België en Luxemburg) in handen van de Spaanse vorst Filips II. Den Briel was een klein stadje aan de monding van de Maas die zijn gloriejaren wat betreft handel al had gehad. Door de strategische plek aan de maas was het echter wel het eerste stadje die door de watergeuzen bevrijd werd van de Spanjaarden. Het land werd onderdrukt op het gebied van geloof. Nederland was overwegend Calvinistisch, Filips overtuigd Katholiek en hij probeerde dan ook het Calvinisme de kop in te drukken. Naast dat Phillips de Nederlanders geen vrijheid van geloof gunde, kneep hij het volk financieel uit door allerlei belastingen in te voeren. Dit schoot bij de gierige Nederlander in het verkeerde keelgat. In 1566 vertrok er een groep edelen, graven en hertogen naar Margaretha van Parma, de zus van Phillips die de touwtjes in handen had gekregen
over de Lage Nederlanden. Ook al gingen de edelen, onder wie Willem van Oranje, op hun knieën, meer vrijheid werd hun niet gegund. Ze verzamelden zich en noemden zichzelf de Geuzen, een Frans woord dat bedelaar betekent. De adel was woedend en hield het hier niet bij. Ze verzamelden zich en noemden zichzelf de Geuzen, een Frans woord dat bedelaar betekent. Zo hadden ze zich gevoeld tijdens het smeekbevel in 1566. In 1572 bivakkeerden de watergeuzen, een term die wordt gebruikt voor de geuzen die zich op het water bevonden na de komst van de hertog van Alva, in de haven van Dover. In het voorjaar van 1572 voeren de watergeuzen richting Holland. Hoewel het niet helemaal
duidelijk is of dit met voorbedachten rade of toevallig was kwamen de watergeuzen op 1 april 1572 aan in Den Briel. Het was de samenloop van omstandigheden die er die dag toe leidde dat de watergeuzen het van het Spaanse Garnizoenen hadden gewonnen, waarvan op dat moment maar een kleine groep Spaanse soldaten in Den Briel verbleef. De inname van Den Briel werd door legeraanvoerder Alva flink onderschat. Hij vond het niet eens noemenswaardig, maar wist niet dat de opstand zich door de bevrijding zich snel over de Nederlanden zou uitbreiden. In Den Briel zegt men hierover: op 1 april verloor Alva zijn Bril. En hierdoor kan de burgemeester van Den Briel elk jaar tijdens de re-enactment van dit spektakel zeggen: “Burgers van Brielle laten we dan nu de geschiedenis doen herleven! ” d
EINDELOOS JAARGANG 24, NR. 1
4 - GASTBIJDRAGE
IJzer Smijters Mats Pijning- Stel je voor: het is 30 graden celsius, je draagt een metalen pak van 20 kilo, je ziet weinig door je helm en je ademhaling is gebrekkig. Je kijkt om je heen en ziet verschillende ridders, allen met andere wapens. De zon weerkaatst van hun helmen af. Wegens het gebrek aan zuurstof begint je adrenaline op te lopen. Je ontvangt een klap op je hoofd en gaat tegen de vlakte. Wanneer je ogen weer geopend zijn sta je niet voor de hemelpoort, maar lig je in het grind en wordt je overeind geholpen. Je bent niet dood, het toernooi is voor jou slechts afgelopen. Het is een van de meest zware contactsporten die op het moment bestaat; middeleeuws vechten, of buhurt.
B
eschermd door een stalen pantser en gewapend met een bot zwaard, bijl of ander middeleeuws wapentuig, stappen mannen en vrouwen geregeld de ring in om elkaar een dreun te verkopen. Vandaar de naam, buhurt. Dit komt van het oud-Franse béhourd, wat vrij te vertalen is naar dreun of mep. In tegenstelling tot het naspelen van historische veldslagen is er bij buhurt niets vooropgezet. De deelnemers zijn fans van middeleeuws vechten. Sinds 2010 zijn er internationale buhurt toernooien. De onderdelen verschillen soms per toernooi, maar onderdelen zoals de één tegen één, de vijf tegen vijf en de tien tegen tien zitten er altijd bij. Mannen en vrouwen uit de hele wereld nemen dit bloedserieus. In Oost-Europa vonden er al langer lokale toernooien plaats waar mensen elkaar op middeleeuwse EINDELOOS JAARGANG 24, NR. 1
wijze te grazen namen. Sinds 2010 toont de rest van de wereld ook interesse in dit fenomeen en daarmee was het Battle of the Nations toernooi ontstaan. Tijdens het eerste toernooi deden er vier landen mee. In 2013 waren dit al meer dan twintig teams vanuit vrijwel de gehele wereld. Het groeiende aantal deelnemers bracht ook onenigheid. Rusland, een van de landen die aan het eerste toernooi meedeed, vond de aanwezigheid van landen als Amerika en Quebec (toch een zekere vorm van onafhankelijkheid voor de Quebecois) onterecht. Waar was hun middeleeuwse achtergrond? Tijdens de toernooien was vals spel niet ongebruikelijk. Denk aan coaches die van buiten de ring hun deelnemers omhooghouden. Wegens deze onenigheid is in 2013 de International Medieval Combat Federation opgericht. Zij hebben hun eigen jaarlijkse toernooi, waar strenge regels gelden, ook in het
kader van sportiviteit. Daarbij zijn de toernooien van de IMCF vaak binnen een renaissance-festival en zijn de gevechten slechts een onderdeel van een groter middeleeuws spektakel. Buhurt kent wel strenge regels betreffende het dragen van bescherming en correct wapengebruik. Er mag alleen gebruik worden gemaakt van historisch verantwoorde harnassen. Niet alleen moet dit visueel overeenkomen met het pantser dat middeleeuwse ridders droegen: het moet ook van materiaal zijn dat gebruikt werd in de middeleeuwen. Het pantser moet de romp, ledematen, hoofd, nek en handen kunnen beschermen en deelnemers zijn verplicht om hieronder een gewatteerd vest te dragen. Dan loop je algauw met zo’n 20 kilo extra rond, maar valt een stalen knots toch wat minder hard op het hoofd. Dat hoop je tenminste, want de eisen die gesteld worden aan wa-
GASTBIJDRAGE - 5
pens zorgen ervoor dat deze net niet dodelijk zijn. Verder moeten ze net als het pantser van hetzelfde materiaal als middeleeuwse exemplaren gemaakt zijn en geen scherpe randen of hoeken hebben. Zowel het pantser als het wapen dienen uit dezelfde streek te komen en mogen historisch gezien niet meer dan 50 jaar uit elkaar liggen. Dit alles om de immersie van een middeleeuws gevecht zo groot mogelijk te ma-
ken en de bescherming voor de deelnemers te maximaliseren. Nederland zelf telt tegenwoordig drie volwaardige buhurt verenigingen en een Nederlandse buhurt federatie. Als je nog een middeleeuws harnas op zolder hebt liggen, schroom niet om deze af te stoffen. d
‘Als ik nu heel stil blijf liggen hoef ik niet zelf in dit zware pak naar huis te lopen.’ EINDELOOS JAARGANG 24, NR. 1
6 - LASCAUX
De Grotten van Lascaux (I, II, III én IV) Prehistorische kunst beleven in onze tijd
Iris Jocker - Op 12 september van dit jaar was het precies tachtig jaar geleden dat de grottekeningen van Lascaux werden gevonden. Een klein aantal jaar, vergeleken met de ruim 18.000 jaar dat deze schilderingen en gravures in de donkere grotten van de Franse Dordogne bewaard zijn gebleven. De schilderingen hebben honderden eeuwen overleefd, maar de afgelopen halve eeuw moesten ze het ontgelden. Schimmels, ontstaan door de vochtige adem van een grote toestroom bezoekers, hebben de schilderingen aangetast. Het zeer geliefde Lascaux (I) moest sluiten. Gelukkig kwam er voor de liefhebbers een alternatief om te bekijken.
D
Waarschijnlijk hadden de vier vrienden, die in 1940 per ongeluk op de grottekeningen stuitten, nooit bedacht dat het grottenstelsel een ongelofelijk drukbezochte attractie zou worden. Nadat de grotten van Lascaux in 1948 open werden gesteld voor publiek trokken ze zo’n 1200 bezoekers per dag! De grot had duizenden jaren het ideale klimaat gehad voor het conserveren van de schilderingen op de rotswanden, maar de massale stroom mensen zorgden vanaf de jaren 40 voor veel vocht een koolstofdioxide. Korstmossen en andere schimmels begonnen nu de unieke en kostbare laat-paleolithische kunst aan te tasten. De Franse minister van cultuur besloot daarom in 1963 het grottenstelsel te sluiten voor publiek. De sluiting van de originele grotten zette een groot project in gang. De gemeente Montignac, de gemeente waarin de grotten van Lascaux zich bevinden, wilde een alternatief bieden voor het gesloten grottenstelsel. Al snel werd besloten een replica te maken. In 1970 waren alle plannen gereed om te kunnen beginnen aan dit enorme project. Dat er haast achter zat had allereerst te maken met de steeds slechter wordende conditie van de oeroude originele schilderingen. Het maken van een accurate kopie was van belang voor de komende generatie onderzoekers. Het was daarnaast een mooi alternatief voor de toeristen die graag de mysterieuze grotschilderingen en gravures wilden zien. Door Lascaux II, de replica van Lascaux I, kreeg de bezoeker toch iets mee van de originele grot EINDELOOS JAARGANG 24, NR. 1
die op een steenworp afstand van de kopie lag. Lascaux II werd een groot succes. Het was de eerste replica van een dergelijk grottenstelsel in de geschiedenis en trok net als Lascaux I ruim duizend bezoekers per dag. Bezoekers werden blijkbaar niet tegengehouden door het idee van een ‘neppe’ grot. Dit is dan ook goed voor te stellen, omdat Lascaux I met uiterste precisie is nagemaakt, waarbij dezelfde prehistorische materialen en technieken werden gebruikt. Zo bliezen de onderzoekers natuurlijke pigmenten door een pijpje, gemaakt van bot, op de nagemaakte rotswanden. Prehistorische mensen zouden op deze manier de verf op de muur hebben aangebracht. Zo werd dus veel nieuwe kennis over de oude grotschilderingen ingewonnen. In 2012 wilden de onderzoekers van de grottekeningen deze kennis, en andere nieuwe inzichten, delen met een nog groter publiek. Dit leidde tot het ontwerp van Lascaux III, een reizende tentoonstelling bestaande uit vijf replica’s van delen uit Lascaux I. Voor de vervaardiging van deze kopieën konden digitale technieken worden gebruikt die in de jaren 70 niet bestonden. Bovendien kwam er ruimte voor contemplatie. Waarom tekenden de prehistorische mensen eigenlijk wilde dieren op deze plek? Hoe past deze vondst binnen ons idee van geschiedenis? En op welke manier verhouden de grotschilderingen zich tot andere grotschilderingen in de wereld? De tentoonstelling reisde na Europa naar Amerika en Azië en trok veel mensen, waaronder kunstenaars, filosofen en wetenschappers.
Intussen was Lascaux II een van de meest bezochte beschilderde grotten ter wereld geworden. Deze eerste kopie liet echter niet het hele Lascaux grottenstelsel zien. Alleen de meest gedecoreerde ruimtes waren in de kopie opgenomen. Na het gebruik van nieuwe technieken bij Lascaux III werd daarom een poging gedaan om het totale grottenstelsel na te bouwen met behulp van 3D-scans. Met de scans werden door restauratie-experts schilderingen en gravures zo precies mogelijk op de gekopieerde rotswanden aangebracht. De kleinste kleurcontrasten uit Lascaux I konden zo in Lascaux IV worden nagemaakt. Daarnaast kon de bezoeker in de grotten het klimaat als dat van een echte grot beleven. Het project ‘Lascaux IV’ was eind 2016 klaar. Lascaux IV kwam aan de voet van de heuvel van Lascaux te liggen, de heuvel die de kostbare originele grottekeningen achter gesloten deuren herbergt. Lascaux IV probeert daarom een ervaring voor de bezoekers te creëren waarin het lijkt alsof ze door de echte grotten lopen. Een theatrale ervaring met geur, kleur, licht en geluid. De mensen gaan in kleine groepjes naar binnen, waardoor de bezoeker ook de tijd krijgt om het geheel op zich in te laten werken en goed te ervaren. Hierdoor is volgens het museum ook ruimte voor contemplatie en bezinning. Het is ironisch dat wij met de nieuwste technieken een van de oudste kunsten van onze planeet nabootsen, maar toch komen we in Lascaux IV heel dicht bij de 18.000 jaar oude afbeeldingen en de methodes van hun makers die aan het begin staan van de menselijke geschiedenis. d
BURGEROORLOG - 7
War between the States De re-enactment van de Amerikaanse Burgeroorlog
Job Holtz – Is het moreel verantwoord
om een bloedige oorlog na te spelen? In Amerika gebeurt het op grote schaal. De re-enactment van de Amerikaanse Burgeroorlog vindt in het hele land plaats, van kleine tot zeer grote evenementen. De Burgeroorlog is niet het enige conflict dat in Amerika wordt nagespeeld, maar wel met afstand het meest populaire. Sommige acteurs nemen deze re-enactments zeer serieus. e Amerikaanse Burgeroorlog vond plaats tussen 1861 en 1865 en werd uitgevochten tussen de staten in het noorden (de Unie) en de zuidelijke staten (de Confederatie). De oorlog ontstond als gevolg van onder andere politieke spanningen tussen de regering en federale deelstaten, tussen de Democraten en Republikeinen, maar ook door economische spanningen tussen het industriële noorden en het agrarische zuiden. De sociale spanningen met betrekking tot de slavernij waren echter de belangrijkste oorzaak. Deze slavernij was in het noorden afgeschaft, maar in het zuiden nog niet. Na een oorlog van ruim vier jaar trokken de noordelijke staten onder leiding van Abraham Lincoln aan het langste eind. De schade was echter groot. Zo wordt het dodental tegenwoordig geschat tussen de 600.000 en een miljoen. De Amerikaanse Burgeroorlog was daarmee een bloedige en beladen oorlog. Toch wilden veel hobbyisten de oorlog al snel naspelen. Sterker nog: voordat de oorlog officieel was beëindigd, begonnen veteranen al gevechten na te spelen om de bevolking te leren waar de strijd over ging en om hun gesneuvelde medesoldaten te herdenken. In 1913, vijftig jaar na de Battle of Gettysburg (het slagveld waar de
D
‘Farbs? Nee dank je, ik volg tegenwoordig een keto dieet.’ meeste slachtoffers vielen), werd de re-enactment door maar liefst vijftigduizend oud-veteranen bijgewoond. Vooral aan het eind van de twintigste eeuw groeide de populariteit van het naspelen van de Burgeroorlog. Zo speelden in 1998 vijftientot twintigduizend hobbyisten mee met de re-enactment van dezelfde veldslag en werd deze bijgewoond door vijftigduizend toeschouwers. Hiermee was het evenement waarschijnlijk het grootste re-enactment evenement dat ooit op de wereld is georganiseerd. Het verschilt onder de acteurs behoorlijk hoe serieus de re-enactment wordt genomen. De deelnemers worden meestal onderverdeeld in drie categorieën. De eerste categorie, de ‘Farbs’, steekt relatief weinig geld en moeite in de karakters om de historische werkelijkheid zo dicht mogelijk te benaderen. De ‘Mainstream’ acteurs
proberen hun karakters wel authentiek over te laten komen, maar alleen voor zolang het publiek dat kan zien. ‘Progressieve’ of ‘hard-core’ re-enactors spelen niet alleen de karakters zo goed mogelijk na: zij proberen tijdens de evenementen ook zoveel mogelijk te leven als een soldaat tijdens de Burgeroorlog. Hieruit blijkt dus dat de historische accuraatheid van het evenement behoorlijk kan verschillen. Bovendien rijst de vraag of – wanneer een acteur wel probeert om de historische werkelijkheid zo dicht mogelijk te benaderen – het wenselijk is om dit te doen. Acteurs in het heden zullen namelijk nooit zelf de lijdensweg ervaren die de soldaten toen moesten ondergaan. Desondanks blijkt door de grootte van de evenementen dat de Burgeroorlog diep in het collectieve geheugen van de Amerikaanse bevolking is gegrift. d
Adverteren in Eindeloos?
Interesse? Stuur een mail naar: eindeloos@kleio-amsterdam.nl
EINDELOOS JAARGANG 24, NR. 1
8 - CENTERFOLD
Iets om naar
Wegens Corona zijn nu natuurlijk veel evenementen afgezegd. Normaliter z Maar het voordeel is dat je je nu goed kunt oriënteren en wellicht alvast aan de perfecte achtiende eeuwse jurk of een middeleeuws harnas te creëren! En op Netflix, zoals Reign of
Urk in Wintersferen: weer even een eiland zijn Iris Jocker - Wie eind november in het ‘oude dorp’ van Urk rondloopt komt misschien wel vrouwen met kapjes, mannen met rood wit gestreepte hemden en de geur van gebakken scholletjes tegen. Het is dan weer tijd voor het jaarlijks terugkerende evenement ‘Urk in Wintersferen’. Bij dit druk bezochte schouwspel maakt Urk elke keer een andere reis door de tijd. Zo ging in 2018 Urk honderd jaar terug naar de invoering van de Zuiderzeewet en een jaar eerder werd Urk omgetoverd in het Île du Diable (het duivelseiland) van 1914 tot 1918, toen er een interneringskamp voor onder andere Franse officieren op het eiland stond. Urkers van jong tot oud spelen hierbij mee als figuranten, die zich van top tot teen inleven in hun rol als bijvoorbeeld wasvrouw, soldaat, leerling, juffrouw of visser. Ook het oude dorp proberen de Urkers voor het evenement nog ouder te laten lijken door middel van stro en hangende visnetten. En voor de wintersfeer staat er natuurlijk altijd warme ouderwetse snert klaar.
Fêtes Galantes Vivan Lieberom - Afgelopen zomer zou er in Paleis Versailles voor de zesde keer een spectaculair verkleedfeest plaats vinden. Jaarlijks komen honderden mensen gekleed in een barok kostuum op het evenement af. Met een goedkope synthetische jurk van de carnavalswinkel kom je niet binnen, dus de gasten zijn vaak al maanden bezig geweest met hun kostuum. Ze luisteren naar muzikale uitvoeringen, spelen 17e- en 18e-eeuwse spellen en krijgen dansles in de Spiegelzaal. Het thema van 2020/2021 is het koninklijk huwelijk. Eerdere thema’s waren barok spelletjes en ‘Marie-Antoinette en de mode’. Wie een avond markies, koning of hertogin wil zijn, kan tussen de 150 en 530 euro betalen om aanwezig te zijn.
‘Het vertaalbureau van TLC was nog niet veel verder gekomen dan ‘Say Oui to the Droui’
Pax Romana Julia Kloppenborg - Onder het Landelijk Platform voor Levende Geschiedenis valt een groep enthousiastelingen, waaronder archeologen en een latinist die besloten een reenactement van Pax Romana te organiseren als educatieve experience. De groep kent geen vaste basis, maar touren het land door. Zowel de militaire takken van het Romeinse leger als de Bataafse burgers worden gespeeld door acteurs en fanaten. Het 15e Cohort is een voorbeeld van een veel nagespeelde militaire eenheid, een Nederlandse eenheid. De eenheid heette Voluntariorum. Vestiging in Nederland is geverifieerd door posten die in Utrecht, Vechten en Alphen aan de Rijn gevonden zijn die gebouwd zijn van het materiaal van het 15e cohort. De LPLG heeft voorheen de Riviervloot aan de Rijn (12 V.C) nagebootst. De nadruk ligt niet alleen op het leger; ook ambachten, koken en kleermaken worden bij de evenementen nauwkeurig nagebootst. ‘Alleen een klein Gallisch dorpje blijft dapper weerstand bieden tegen de Re-enactors.’
EINDELOOS JAARGANG 24, NR. 1
CENTERFOLD - 9
uit te kijken
zijn er jaarlijks echter veel om naar uit te kijken over de hele wereld. n het werk kan gaan met je kostuum. Je hebt nu immers alle tijd om n in de tussentijd kan je ook lekker naar alle kostuumdrama’s kijken Downton Abbey.
De betere tijden van de Tweede Wereldoorlog Lauren Hermans - Een bal houden met als decoraties vliegtuigen uit de Tweede Wereldoorlog, militaire pantserwagens en filmfragmenten van belangrijke veldslagen lijkt in eerste instantie niet op een vrolijk bal. Niets is echter minder waar. Wat ooit begon als een benefietavond voor veteranen van de Tweede Wereldoorlog, is ondertussen uitgegroeid tot een jaarlijks 2-daags evenement in Boulder, Colorada waarbij alle gasten zich wanen in de cultuur van de jaren 40. Ook maken bekende zangers en entertainers als Marilyn Monroe, Bob Hope en de Andrew Sisters een verschijning, hun imitators dan. Maar er wordt net zo hard gedanst, gezongen en gelachen alsof zij het echt waren. Oprichter Khyentse James wilde dan ook het gevoel recreëren waar haar grootouders haar zo vaak over vertelden; dat men na het bombardement op Pearl Harbor behoefte had aan community en dansevenementen met opvrolijkende nummers. Zo wordt ieder jaar dus de niet alleen de horror van de oorlog herdacht, maar juist de standvastigheid en het optimisme van de Greatest Generation om zegenrijk uit deze situatie te komen herbeleefd. Een perfecte cocktail voor een bal.
Historisch verantwoord knokken Haye Heida - Calcio Fiorentino, ook wel Calcio Storico genoemd (respectievelijk Florentijns en Historisch voetbal), is een zestiende-eeuwse balsport waarvan er jaarlijks drie wedstrijden worden gehouden in de derde week van juni, op het Piazza Santa Croce in Florence. Calcio raakte halverwege de achttiende eeuw uit de mode, maar werd in 1930 nieuw leven ingeblazen als onderdeel van het culturele beleid van de Nationale Fascistische Partij. De wedstrijden worden voorafgegaan door parades in historische kostuums. Na het startsein is vrijwel alles toegestaan: stompen, schoppen, worstelen en slaan. Geregeld moeten spelers met botbreuken van het veld gehaald worden en worden anderen geschorst. Tegenwoordig mogen alleen mannen van onder de 40 meedoen, omdat er onder de oudere mannen te veel vendetta’s werden uitgevochten. En de prijs? De winnaars kunnen hun maaltijd na de wedstrijd declareren bij de organisatie.
‘Het historische kostuum is natuurlijk niet compleet zonder bijpassende zestiende-eeuwse Nikes’
Kaeskoppenstad Romy Zoetendal – Benieuwd hoe het is om door het Alkmaar van 1573 te wandelen? Iedere zomer komt in deze stad de geschiedenis tot leven. De gevels, bruggen en grachten vormen het historische decor voor Kaeskoppenstad. Bij dit jaarlijkse evenement wordt een deel van de binnenstad omgetoverd tot het evenbeeld van het middeleeuwse Alkmaar. Door de kronkelende straatjes van de stad lopen meer dan 750 figuranten waardoor de illusie van een ware tijdreis compleet is. Vuurspuwers, krijsende viswijven, meelijwekkende weeskinderen, rijke edelen, doodzieke pest patiënten en Watergeuzen struinen over de straten van Alkmaar. Daarnaast is er een vismarkt en andere kraampjes met traditionele ambachten waaronder een smid, pottenbakker en glaswerker. Loop door het historische Alkmaar en sta oog in oog met de geschiedenis! ‘Het is allemaal wel een beetje cheesy, vind je niet?’
EINDELOOS JAARGANG 24, NR. 1
10 - GASTBIJDRAGE
Re-enactment in Nederland: een interview Maurits Huijbrechtse - Met het thema re-enactment kan een profiel van een re-enactor natuurlijk niet ontbreken. In Nederland zijn er re-enactmentverenigingen voor allerlei verschillende historische periodes en uitbeeldingen: van de Romeinen en Batavieren tot de Nederlandse dienstplichtigen tijdens de Koude Oorlog. Hoe is het om re-enactor te zijn? Ik ging in gesprek met Clasijn Henric Witvliet, met wie ik vijf jaar geleden kennis heb mogen maken op een groot Nederlands re-enactmentevenement. Er was meteen een klik. We hebben wel een uur over alles en nog wat gepraat. Ons contact werd verzilverd via Facebook, waar we het af en toe hebben over geschiedenis en alles wat ons verder nog bezighoudt. Clasijn is in het dagelijks leven Freelance-vertaler Duits en Engels - meer over zijn hobby lees je in dit korte profiel! Hoe ben je bij re-enactment betrokken geraakt? Hoe was je eerste evenement?
Wat is je meest bijzondere re-enactment ervaring tot nu toe?
Ik kende de hobby uit Engelse tijdschriften die ik vroeger las. Ik wist ook dat re-enactment in Nederland bestond, maar ik kon niet makkelijk aan gegevens van verenigingen en evenementen in Nederland komen. Bovendien was ik er nog niet aan toe om actief mee te doen. Dat veranderde toen rond het jaar 2000 Nederlandse re-enactmentgroepen zich op het internet begonnen te presenteren. Ik zag een paar websites en heb vervolgens twee verenigingen benaderd. Eén van deze verenigingen had als eerste een evenement waar ik kon komen kijken als toeschouwer. Daar hebben ze me uitgenodigd om als introducé mee te doen bij een volgend evenement. Dat was bij Museumstoomtram Hoorn-Medemblik. We waren daar als Nederlandse militairen uit 1939-1940. Voor mij was het een ontspannen dag onder gelijkgestemden. Daarna ben ik lid geworden.
Qua historische beleving weet ik het zo snel niet. Maar we hebben als re-enactors ook een paar keer aan herdenkingen mogen meewerken. Dat is natuurlijk wel een eer!
Welke impressies vertolk je nu?
Zou je studenten aanraden om mee te doen aan een re-enactment?
Hoe moeten we ten slotte de beginvraag beantwoorden? Voor mij persoonlijk is het antwoord helder: re-enactors zijn bevlogen hobbymatige ambachtslieden met een groot oog voor detail. In die zin kan re-enactment zeker waardevolle inzichten opleveren over het verleden als je bereid bent hard te werken voor de beleving.
Re-enactment biedt een kans om op een sociale en actieve manier met geschiedenis bezig te zijn. Als je op zoek bent naar een intense, tijdmachine-achtige ervaring, dan moet je kritisch kijken naar de groep waar je je
Wil je meer weten over de wereld van re-enactment in Nederland? Kijk dan op de website van het Landelijk Platform voor Levende Geschiedenis https://www.lplg.nl/. Als laatste wil ik Clasijn hartelijk bedanken voor zijn medewerking. . d
Ik vertolk een KNIL-militair uit het einde van de jaren 30, begin jaren 40. Daarnaast ben ik Nederlands militair in de periode 1939-1940 en een Nederlands militair rond de jaren 19101914.
EINDELOOS JAARGANG 24, NR. 1
Wat maakt een re-enactor een goede vertolker? Als het om historische correctheid en authenticiteit gaat, vind ik het belangrijk om aandacht te hebben voor de details. Als het gaat om de interactie met het publiek dan vind ik het ten eerste belangrijk om een zeker minimum te hebben aan communicatievaardigheden. Ten tweede is het belangrijk om kennis te hebben van je karakter en het liefst ook van wat daaromheen speelde. Als bijvoorbeeld een soldaat uit 1939 uitbeeldt, dan moet je naast kennis van het karakter ook kennis hebben van de maatschappij en het dagelijks leven in de jaren ’30.
bij aansluit, of die jou zoiets kan bieden. Extreem goede re-enactmentgroepen zijn namelijk zeldzaam, net als extreem slechte groepen dat zijn. Daarnaast zal je zelf heel veel werk moeten doen voor zo’n intensieve beleving.
Wat kunnen wij als universitaire studenten leren van re-enactment? Jullie kunnen leren dat ‘’petite histoire’’ het óók verdient om bestudeerd te worden. Verder hebben re-enactors en andere ambachtslieden over het algemeen veel kennis over de materiële cultuur. Toch kunnen re-enactors over het algemeen meer leren van de universiteit dan omgekeerd.
GASTBIJDRAGE - 11
Clasijn in zijn rol als KNIL-militair (1940-1942) tijdens een herdenking op landgoed Bronbeek in 2017. Advertentie
EINDELOOS JAARGANG 24, NR. 1
12 - ASSASINS CREED ODYSSEY
‘ Soms moet je die anderhalve meter gewoon afdwingen.’
Een tour door het Parthenon?
Maura Wesseling - Sinds 2007 brengt Ubisoft spellen uit over fictieve sluipmoordenaars die vechten voor vrijheid. Het is een fictieve geschiedenis, gebaseerd op waargebeurde verhalen. Zo ook het laatste spel: Assasin’s Creed Odyssey. Maar hoeveel van Odyssey is daadwerkelijk historisch correct?
H
et verhaal van Assasin’s Creed Odyssey speelt zich af tijdens de Peloponnesische oorlog tussen Sparta en Athene rond 400 voor Christus. Het hoofdkarakter is een nakomeling van Leonidas I en het verhaal begint dan ook bij de slag van Thermopylae. Gedurende het hele spel worden er verwijzingen gemaakt naar dit soort historische momenten, waardoor je echt leert over de geschiedenis. Toch neemt het spel hiernaast ook veel vrijheden. Zo is het hoofdkarakter ook het kind van Pythagoras, die op dat moment al lang gestorven zou moeten zijn. Daarnaast zijn er veel mythische figuren opgenomen in het spel, zoals Medusa en de Sfinx. Hoewel deze figuren niet bestonden geven ze wel een compleet historisch beeld van het Oude Griekenland, aangezien men in die tijd echt geloofde in hun mythologieën. Een van de meest interessante aspecten van het spel zijn de kunsthistorische
EINDELOOS JAARGANG 24, NR. 1
details. Vaak denkt men dat de Griekse tempels en beelden wit waren, zoals wij ze nu kennen. Maar niets is minder waar: het Oude Griekenland was een bonte boel. De tempels en de beelden waren met felle kleuren beschilderd. Er werd daarnaast veel gebruik gemaakt van bijzondere materialen zoals brons, goud, zilver en juwelen. In Assasin’s Creed Odyssey is dit terug te zien. Er zijn in het spel zelfs enkele van de weinige fresco’s die wij nu kennen nagemaakt. Als kunstliefhebber is het ontzettend speciaal om in het spel eindelijk in het echte historische Athene te lopen en daar de volledige Acropolis te zien. Daar staat het Parthenon met daarnaast de gigantische Athena Promachos. Het beeld, gemaakt door de bekendste beeldhouwer Pheidias, zou een negen meter hoog brons beeld zijn geweest. Men zei dat het beeld kon worden gezien vanuit de zee en het was dan ook een belangrijk Grieks herkenningspunt in die tijd. Helaas is het beeld in Constantinopel verwoest door
een dronken groep in 1203. Naast de Athena Promachos is ook de mysterieuze Athena Parthenos in het spel opgenomen. Het beeld, ook gemaakt door Pheidias, stond ooit in het Parthenon, dat zo groot was gebouwd dat het hele beeld erin zou passen. Het was immers nog groter dan Promachos: 11,5 meter, en volledig gemaakt van hout, ivoor en goud. Daarnaast gebruikte Pheidias koper, zilver en juwelen om het beeld te versieren. Deze Athena had het beeld van Nike in haar hand, de godin van overwinning. Athena Parthenos was een ontzettend belangrijk (en duur) standbeeld, wat te zien is aan de talloze kopieën die er van het beeld gemaakt zijn in de Romeinse en Hellenistische periode. Dit prachtige beeld is helaas rond 600 na Christus opeens uit de geschiedenis verdwenen. Des te specialer is het, dat dit kunsthistorische wonder nu zo op zijn originele plek te zien is in dit spel. d
JESUS CHRIST SUPERSTAR - 13
Een goed alternatief voor de Mattheuspassion, maar hoe speel je Jezus Christus na? Sterre Berentzen - Net voor Pasen is het overal in de stad aanwezig, een herinnering aan het volk dat Nederland misschien helemaal niet zo’n seculier land is als het dat doet voorkomen: de reclame voor de uitvoering van de Mattheuspassion. Bach mocht dan nooit zo veel invloed hebben gehad op mijn familie, de componist Andrew Lloyd Webber des te meer. Op Goede Vrijdag werd ik namelijk altijd verplicht om met de rest van de familie voor het televisiescherm te zitten om samen naar de verfilming van de rockopera Jesus Christ Superstar (1973) te kijken.
I
n 1970 kwam de rockopera Jesus Christ Superstar als musicalalbum uit, waarna een jaar later de rockopera op Broadway verscheen. Of het naspelen van de lijdensweg van Jezus onder re-enactment valt is discutabel, gezien re-enactment strikt genomen het naspelen of uitbeelden van historische gebeurtenissen is. Een historicus zou kunnen concluderen dat Jezus van Nazareth wel degelijk heeft bestaan, dat hij ergens tussen 6 en 4 BCE werd geboren en rond zijn dertigste aangetrokken werd tot de religieuze beweging van Johannes de Doper. Na ongeveer drie jaar zelf te hebben onderwezen werd hij in Jeruzalem gearresteerd en overgeleverd aan Pontius Pilatus, die hem uiteindelijk kruisigde. Verdere woorden over de zoon van God komen hier niet bij kijken. Minder historisch zijn de bedoelde anachronismen in Jesus Christ Superstar: de mitrailleurs die de Romeinen dragen en de drugs die in de tempel kunnen worden gekocht. Maar hoe speel je een van de bekendste verhalen ter wereld na? Wat Jesus Christ Superstar zo goed maakt, is dat de film begint met een volkswagenbusje dat aankomt rijden ergens in de woestijn in Israël. Het zijn moderne mensen die uitstappen, zich omkleden en dit verhaal uit de eerste eeuw na spelen. Deze ‘hippieversie’ van dit aloude verhaal zorgde ook voor op-
hef, onder andere omdat voor een zwarte judas was gekozen. Judas kwam op de voorgrond te staan, onder andere omdat de focus ligt op de politieke en interpersoonlijke strijd tussen Judas en Jezus. Iedere verfilming van het leven van Jezus getuigt van de tijdgeest waarin deze verschijnt, net als ieder erdoor uitgelokt schandaal uiting geeft aan de heersende opinies binnen de godsdienstige wereld. Doch blijft de gebruikelijkere manier om het verhaal na te spelen met een ‘waarheidsgetrouwe’ Jezus, zoals hij echt zal moeten zijn geweest. In The Passion of the Christ (2004) sprak Jezus zelfs in het Aramees. De man die Jezus speelde was Jim Caviezel, een Amerikaanse acteur die bij verre na lijkt op een man met zwart gekruld haar, een olijfkleurige huid en een robuuste neus zoals archeologen en historici stellen dat de gemiddelde Palestijnse Jood er toen uit moet hebben gezien. De hardnekkige misrepresentatie van Jezus in films zorgt ervoor dat mensen de zoon van God zien als een witte man. Ook Ted Neeley, die de rol van Jezus vertolkt in Jesus Christ Superstar, is een kleine pientere witte man die niet alleen een representatie werd van hoe Jezus er misschien uitzag, maar zelfs door fans werd gezien áls Jezus. Hij heeft de rol van Jezus meer dan veertig jaar vertolkt. Nu ondertussen 77 jaar oud, maar tot vorig
jaar nog in zijn rol. Maar waar ligt de grens dan tussen het vereren van een bekendheid en een religieuze verering? Uit onderzoek van Johan Roeland en Joren IJzerman (2000) blijkt dat onder Nederlandse fans van Ted Neeley, hij bovennatuurlijke eigenschappen en krachten krijgt toegeschreven. Soms komen mensen na de show vragen of hij hen wil zegenen en hier zegt hij niet altijd nee op: “If someone visualizes me as somehow a connection to the Holy Spirit [...], I’m not about to turn off that connection”. Het maakt niet dat mensen Ted Neeley noodzakelijk zien als Jezus, maar wel als een jezus-achtig persoon. In het enkele geval dat er een belangrijke positieve verandering plaatsvond na zijn zegening, was dit wel de kwestie. Zo zouden de rugklachten van een vrouw verdwenen zijn, nadat Neeley haar had gezegend. Voor de meeste fans is hij echter een soort brug – of in ieder geval een verwijzing – naar een transcendente realiteit. Jesus Christ Superstar zette aan tot een steeds vrijzinniger omgang met het christelijk geloof dat de tijdgeest nodig had. Dit bedacht Paus Paulus VI zich ook, toen hij de film door de regisseur Norman Jewison te zien kreeg: ‘Mr. Jewison, not only do I appreciate your beautiful rock opera film, I believe it will bring more people around the world to Christianity, than anything ever has before.’ d
‘This temple should be empty. YEET!’ EINDELOOS JAARGANG 24, NR. 1
14 - CITROENTAART
Een verstandige kock maakt citroentaart Romy Zoetendal - In het midden van de Gouden Eeuw werd het eerste Nederlandse kookboek uitgebracht: De verstandige kock of sorghvuldige huyshoudster. Dit kookboek bevat verschillende recepten, van gebraden fazant tot hutspot en van gefrituurde artisjok tot citroentaart. Maar hoe smaakten deze gerechten? En is het mogelijk om deze oude recepten goed uit te voeren? Om dit te onderzoeken besloot ik voor deze editie van Eindeloos een recept uit dit kookboek te testen.
EINDELOOS JAARGANG 24, NR. 1
CITROENTAART - 15
D
e verstandige kock of sorghvuldige huyshoudster verscheen in 1667 en werd uitgebracht door Marcus Willemszoon. Het kookboek was oorspronkelijk een bijlage bij De Verstandige Hovenier. Destijds verhuisden steeds meer rijke Amsterdamse burgers naar rustigere plekken buiten de stad. Hier bouwden zij grote huizen met bijbehorende tuinen. Men begon met het verbouwen van eigen groente aan huis. De combinatie van een kookboek en een hoveniersgids is dus niet zo vreemd. In De verstandige kock zien we recepten boordevol groente terugkomen. Daarnaast wordt er in het kookboek rijkelijk met suiker gestrooid en zien we veel zoet-zuur en zoet-hartig combinaties terugkomen. Ook de ovens draaien overuren in de Gouden Eeuw. Recepten voor taarten en andere baksels vullen dan ook een groot deel van het kookboek. Helaas zijn veel van de recepten in de verstandige kock niet direct uitvoerbaar. Gelukkig zijn er historici die zich hierover gebogen hebben. Manon Henzen heeft in haar kookboek Paradijskorrels en saffraan enkele recepten uit de verstandige kock uitgewerkt en waar nodig enigszins gemoderniseerd. Zo ook het recept voor de citroentaart die ik heb uitgekozen voor dit artikel. Henzen beschrijft dat het recept voor de citroentaart vrijwel onaangeroerd is gebleven; ze heeft enkel wat extra ci-
troensap en eidooiers toegevoegd. Want zo schrijft ze zelf op haar website: ‘Het recept is wat gemoderniseerd, aangezien de dikke brei van alleen citroenschil, appels, eidooiers, broodkruim, boter en suiker, zoals het recept voorschrijft, onze magen wat minder zal behagen.’ Nu stond mij nog maar een ding te wachten: de citroentaart maken. Toen ik besloot om een zeventiende-eeuws recept te kiezen, was ik vooral bang voor een lange lijst aan onverkrijgbare ingrediënten.
Niets was minder waar. Niet alleen zijn er relatief weinig ingrediënten nodig voor deze taart, ze zijn ook allemaal verkrijgbaar bij de supermarkt. Bloem, eieren, suiker, boter, citroenen, appels en broodkruimels; makkelijker kan bijna niet. Ook de bereiding verliep soepel, en het resultaat was uitstekend Dan nu de belangrijkste vraag: hoe smaakt de taart? Ik vond hem heerlijk. Maar om deze vraag te beantwoorden volstaat natuurlijk niet alleen mijn mening. Mijn moeder vond hem te zuur en heeft haar stukje zelfs laten staan, schandalig. Een viertal vrienden van mij hebben daarentegen hun stukjes tot de laatste kruimel opgegeten. Zij vonden de taart, net zoals ik, heerlijk en niet te zuur. Ook de structuur van de taart was goed. Aangezien de enige toevoeging aan het originele recept wat citroensap en eidooiers zijn kunnen we concluderen dat de smaak van Nederlanders door de eeuwen heen niet zo gek veel veranderd is. Plots voel ik een innige verbintenis met de mensen uit het verleden, alsof we samen taart zitten te eten. Bekijk het hele recept op eetverleden.nl d
EINDELOOS JAARGANG 24, NR. 1
16 - HISTORICUS VAN DE MAAND
HISTORICUS VAN DE MAAND Een interview met Maroesjka Verhagen Haye Heida - Terug van even weggeweest is de rubriek Historicus van de Maand. Wij spraken met niemand minder dan oud-redactielid Maroesjka Verhagen. Zij rondde afgelopen zomer de Researchmaster Geschiedenis af aan de UvA. Maroesjka begon haar studieloopbaan met de Bachelor Kunst aan de Gerrit Rietveld Academie. Met een kleine onderbreking van twee jaar atelierpraktijk en exposeren volgde zij de Bachelor Geschiedenis. Dit jaar begint zij aan de UvA met haar eigen onderzoek als Je hebt samen met UvA-docent Djoeke van Netten een tutorial samengesteld over ‘Making and Knowing’. Wat houdt deze term precies in? Aan het begin van de Research Master heb ik met Djoeke een tutorial gedaan dat we ‘Weten door maken’ noemden. In de Research Master haal je een gedeelte van je punten met tutorials. Daarin krijg je de vrijheid op een docent af te stappen met een specifieke interesse, en in samenwerking met die docent bijvoorbeeld een leeslijst samen te stellen. Dat deed ik met Djoeke over dit onderwerp. Naderhand heb ik bij Danielle van den Heuvel vervolgens een tutorial ingericht waarin ik achttiende-eeuwse kaas ging maken. ‘Weten door maken’ is geleend van Pamela Smiths project (The Making and Knowing Project) waarin Smith en haar team vroegmoderne kunst- en ambachtspraktijken samenbrengen met (wetenschappelijke) kennisontwikkeling. Waar de domeinen van kunst/ ambacht en wetenschap in de moderne geschiedschrijving vooral separaat zijn bestudeerd, zijn ze historisch sterk met elkaar vervlochten geweest. In kunsten en ambachten werden technieken gebruikt en ontwikkelt die vakmanschap tot resultaat hadden, maar tegelijkertijd fascineerden vanuit natuurwetenschappelijke interesse. De methode bij uitstek om de overbrugging tussen die sferen te maken is om als historicus de maakpraktijk in te duiken. Het idee is dat, als het belangrijkste bronmateriaal bepaalde instructies of handelingen centraal stelt dan ligt de betekenis daarvan waarschijnlijk besloten in de praktijk zelf. Door de instructies op te volgen in de vorm van reconstructies of ‘re-enactment’ kan ‘tacit knowledge’ aan het licht worden gebracht. Hoe ben je met deze methodologie in contact geraakt? Ik begon na te denken over hoe ik meer over het vroegmoderne kaasmaken in de Nederlandse Republiek te weten kan komen. De kazen zelf zijn zeer beroemd, maar over de praktijk zelf en de zuivelboerinnen die deze uitvoerden weten we bijna niets. Het leek me een potentieel logische stap om het maakproces in te duiken, zeker nadat ik achttiende-eeuwse beschrijvingen vond door Johannes le Francq van Berkhey van Hollandse kaasmaakpraktijken. Toen begon ik te zoeken, en medestudenten over mijn wilde plannen te vertellen, waarna ik bij Djoeke uitkwam die vervolgens allemaal mooie ingangen wist, waaronder het project van Smith. Hoe heb je deze methode in de praktijk gebracht? Ben je van plan om deze methode vaker te gebruiken, bijvoorbeeld tijdens je PhD? Voor mijn kaasmaak-tutorial heb ik eerst de bron die ik gebruikte uitgepluisd. Ik analyseerde de woordkeuze en afbeeldingen, waarbij ik zoveel mogelijk de verschillende handelingen en gereedschappen in kaart probeerde te brengen. Vervolgens heb ik een uitgebreid en precies stappenplan opgezet, alle benodigdEINDELOOS JAARGANG 24, NR. 1
heden verzameld, om uiteindelijk de stappen zelf uit te voeren in verschillende reconstructie-experimenten waarbij ik foto’s maakte van de stappen. Het resultaat was oneetbare kaas, die ik veel te zout had gemaakt, maar vooral veel nieuwe inzichten in de bestudeerde bron, maar vooral ook de beroepspraktijk en daarmee de autoriteit van de boerin in het zuivelbedrijf. De methode bleek hier dus erg vruchtbaar. Voor mijn PhD heb ik weer andere leuke dingen op het menu gezet, maar wie weet! Ondertussen werk ik in ieder geval samen met Danielle om het eindverslag om te zetten naar een artikel. En … is ‘weten door maken’ een bruikbare methode? Wat kunnen historici hiervan leren? Dat is natuurlijk afhankelijk van het onderzoek en de vragen die je probeert te beantwoorden. Maar wanneer je moeilijk te achterhalen kennis of praktijken tot onderwerp hebt, of bronmateriaal bestudeerd waarin technische instructies de kern zijn, zou ik het zeker proberen. Wat zijn je eerste indrukken van de PhD? Zijn er al wezenlijke verschillen duidelijk met je studentenleven? Een nieuwe baan beginnen is altijd aftasten, en in corona-tijden lopen dingen weer allemaal anders. Op een bepaalde manier is er veel overlap met het staartje van mijn studietijd, omdat ik (voornamelijk) op dezelfde locatie begin als waar ik eindigde: thuis. Ik probeer echter een duidelijke werkplek en -structuur aan te meten waardoor werk en privéleven minder in elkaar overlopen dan tijdens studeren. Uiteraard is een groot verschil dat ik nu word betaald in plaats van geld toeleg. Daarnaast stort ik me nu op één groot project dat ik zelf, met hulp van Danielle en Djoeke als promotoren, in de hand heb. Waar gaat je onderzoek over? Voor mijn onderzoek bestudeer ik de ontwikkeling van de Amsterdamse voedselvoorziening door de achterlanden tussen c. 1550 en 1800, waarbij ik de voedselproducten centraal stel en hun ‘levenswegen’ reconstrueer. Daarbij let ik expliciet op de wisselwerking tussen de snelle urbanisatie van de stad en de productie op het platteland, de invloeden van niet-menselijke actoren, en de rol en uitwisseling van kennis. Wat heb je geleerd bij nevenactiviteiten zoals Eindeloos? Heb je nog tips voor nieuwe (en minder nieuwe) geschiedenisstudenten? Schrijven bij Eindeloos was een heel prettige, laagdrempelige, en gezellige manier om handigheid te krijgen in schrijven en ondertussen verschillende onderwerpen die je interesseren op een vlotte manier te verkennen. Bedenk niet of je iets kan onderzoeken maar hoe je het kunt onderzoeken. En wanneer je dan een nieuwe weg in slaat, doe dat vervolgens extra kritisch en nauwkeurig. d