NUMMER 2 November 2021, 25e JAARGANG
d MAANDBLAD VOOR STUDENTEN (KUNST)GESCHIEDENIS AAN DE UNIVERSITEIT VAN AMSTERDAM d
EINDELOOS
666
Het smalste huis van Amsterdam • De oorsprong van de kerstboom • De geschiedenis van Museum van Loon • Alleenstaande zeemansvrouwen • De Aardappeleters • Blauwe Mannen in de Woestijn
2 - INHOUDSOPGAVE
Inhoudsopgave Het smalste huis van Amsterdam 3 De meeste bomen zijn bedrog 4
De mysterieuze oorsprong van de kerstboom De opvallende bewoners van Keizersgracht 672
6
De geschiedenis van Museum van Loon Centerfold
‘Mijn man gaat vreemd met de zee’
8 10
Alleenstaande zeemansvrouwen in de Republiek tijdens de zeventiende en achttiende eeuw
EINDELOOS COLOFON Hoofdredactie Iris Jocker Lauren Hermans
Eindredactie
Haye Heida Silvio Algra Suzanne Nellestijn Sophie Zwaal
Opmaak
Lauren Hermans
Drukwerk
Speed-o-Print, Amsterdam
Redactie
Anna van Schouten Bart van Oostrom Emma van Benthem De Aardappeleters: het boerenleven 12 Gina Verhagen Ibrahim Kamara De Blauwe Mannen en Vrijere Vrouwen van de Woestijn 13 Iris Jocker Isabel Linnartz Isabelle Mouissie Achterkant 16 Julia Kloppenborg Lauren Hermans Sara Kers
HOOFDREDACTIONEEL
We bevinden ons heden in een wooncrisis. Als student kom je amper aan een betaalbare kamer en als starter is een huis kopen niet te doen. Een paar maanden geleden was er daarom een groot woonprotest in Amsterdam, want wie wilt er nou niet netjes en betaalbaar bij zitten? Huisvesting is immers een mensenrecht. Om aan de huizenhoge woonvraag te voldoen, moet Nederland nog eens 845 duizend nieuwe woningen bouwen, om triest van te worden. En dan hebben we het nog niet eens gehad over de 36 duizend daklozen die dit land afgelopen januari telde.
halen bij het artikel van Isabel Linnartz over het ontstaan van de kerstboom. Ben je echter wel iemand van de veel te kleine kamer, maar minder van de kerstboom? Dan vertelt Ibrahim Kamara je graag iets over het kleinste huis van Amsterdam. Voor meer weelde moet je bij Emma van Benthem zijn. Haar artikel gaat over de bewoners van Keizersgracht 672. Ook is in dit huiselijke nummer plaats voor Anna van Schoutens tekst over de huisje-boompje-beestje-sfeer op Van Goghs wereldberoemde schilderij. En, als klap op de (denkbeeldige) vuurpijl, maakt Bart van Oostrom je met liefde wegwijs in de Samengevat: op dit moment is niet voor minder knusse wereld van de vroegere iedereen een huisje, boompje, beestje zeemansvrouwen. weggelegd. Nu, lieve lezer, zal je denken: hoe gaan we dit oplossen? Heel eerlijk... wij Dus genoeg te lezen voor wie tijdens deze weten het antwoord ook niet. Het enige druilerige, droevige en donkere dagen een dat Eindeloos goed kan is naar de geschie- flinke dosis huisje, boompje, beestje verdenis kijken. Hoe zat het bijvoorbeeld met langt. het huisje- boompje-beestje-concept van het eeuwenoude Toeareg-volk? Het Tourwat? Geen zorgen, Gina Verhagen legt het Veel leesplezier! je in haar artikel allemaal uit. Ben je meer een liefhebber van een luxe kerstboom in Iris Jocker & Lauren Hermans een overpricete studentenkamer van 10 vierkante meter? Dan kan je je hart opEINDELOOS JAARGANG 25, NR. 2
Redactieraad
Dr. Jouke Turpijn Dr. Willem Melching Prof. dr. Wyger Velema Dr. Wendelien van Welie
Uitgever: Stichting Eindeloos
Eindeloos is een onafhankelijk periodiek van en voor de studierichtingen Geschiedenis en Kunstgeschiedenis aan de Universiteit van Amsterdam. Het blad wordt uitgegeven door de Stichting Eindeloos. Eindeloos ligt iedere maand in de bladenbakken van het P. C. Hoofthuis, het Bushuis en Oudemanhuispoort. Reacties, ingezonden stukken, liefdesverklaringen en hatemail kunt u sturen naar eindeloosamsterdam@gmail. com. Deze uitgave kwam tot stand met subsidie van de Universiteit van Amsterdam. Stichting Eindeloos Postbus 1626 1000 BP Amsterdam www.eindeloosweblog.wordpress.
SMALSTE HUIS - 3
Het smalste huis van Amsterdam Ibrahim Kamara -Als je langs de Oude Hoogstraat 22 loopt - wellicht onderweg naar je werkcollege zou je bijna denken dat de 17e eeuwse Amsterdammers zo slank waren. Het 2.02 meter brede huis pal naast het Bushuis is er een dat echt past in de huisje-boompje-beestje droom. Maar waren de de mensen destijds echt zo slank? In dit artikel gaan we door de geschiedenis van dit huis dat tevens in het historisch centrum van de Europese theehandel staat.
S
inds 2014 is in dit huisje het kleinste theewinkeltje van Amsterdam gevestigd. Lang was nog de vraag of het een snoepwinkeltje moest worden, maar de familie van Kirsten, de huidige eigenares van het huis, koos toch voor een gezellig kopje koffie en thee. Na jarenlange reizen waren zij en haar man Niels geïnspireerd geraakt door de bezoeken aan de theeplantages in verschillende landen, zoals de oudste theeplantage van Europa in Portugal. Het verhaal van dit huis hangt grotendeels samen met de voorgeschiedenis van het Bushuis en de Waalse kerk die stamt uit 1409, waar de noordelijke poort ernaast toegang tot geeft. Vanaf het trappenhuis naar een van de college ruimtes op de zolder van het Bushuis is het zelfs mogelijk om een kijkje te nemen binnen deze kerk. In 1603 besloot de VOC in Amsterdam een deel van het Bushuis aan de Kloveniersburgwal in gebruik te nemen als magazijn. Een aantal jaren later werd het hele Bushuis overgenomen vanwege het tekort aan kantoor- en vergaderruimte voor de leden. In het jaar 1733 werd het gebouw met de naam ‘De koning David’ verkocht door familie Van Soest aan de familie van Spelder. Deze nieuwe eigenaren hebben het oude pand afgebroken de de huidige nummer 20 en 22 gebouwd. Na de verbouwing werd het gebruikt als winkel voor staande horloges. Tussen 1768 en 1787 werd het pand uitgebreid met een derde verdieping erbij. Het huis is sinds de jaren ‘60 in eigendom van de familie van Kirsten. Haar moeder verbouwde het destijds tot een luxe cadeauwinkel. Het pand werd tijdens de krakersrellen in 1980 bij de inauguratie van prinses Beatrix verwoest. Eind jaren ‘90 diende het huis als een woning, maar nadat de laatste bewoner het heeft verlaten is besloten het pand ook een nieuw leven te geven dat niet meer hetzelfde is als de omgeving: De Wallen. Het kreeg een nieuw leven als bloemenwinkel, genaamd ‘De Serre’. Tegenwoordig kun je er niet alleen maar thee drinken, maar ook een mini-high tea met huisgemaakte taarten, een T-mail versturen naar familie en vrienden en is het mogelijk een theecursus te volgen.
Van verschillende soorten Earl Grey tot ruim 10 varianten van rooibosthee. Dus ben jij fan van verschillende soorten thee of koffie en wil je eindeloos genieten? Loop dan een keertje na je colleges binnen op de Oude Hoogstraat 22 naast het Bushuis. d
Lang was het de vraag of het pand op de Oude Hoogstraat een snoepwinkeltje moest worden, maar de familie van de huidige eigenares van het huis koos toch voor een gezellig kopje koffie en thee.
De gevel van Oudehoogstraat 22 te Amsterdam. EINDELOOS JAARGANG 25, NR. 2
4 - KERSTBOOM
De meeste bomen zijn bedrog De mysterieuze oorsprong van de kerstboom
Isabel Linnartz - Hoewel we de boompjes meestal buiten onze huisjes houden, verwelkomen de meesten van ons ieder jaar met veel vreugde de kerstboom. Waar halen we eigenlijk het idee vandaan om een dennenboom - zij het een echte of een plastic exemplaar - op te pimpen met lichtjes en de woonkamer binnen te halen? In dit artikel volgen we het verleden van deze meest markante plant.
D
e meest voorkomende ontstaanslegende over onze geliefde kerstboom is dat deze traditie al duizenden jaren door de Germaanse volken werd gedragen. Concreet bewijs hebben we hiervoor echter niet; het is inderdaad waar dat veel Germanen natuurgeesten in de vorm van bomen vereerden en in de winter een lichtfeest vierden, maar dat ze de heilige bomen zouden bedekken met vuur lijkt onwaarschijnlijk. Pas in de middeleeuwen ontstonden er goedkope en veilige kaarsen in overvloed en zien we de eerste vermeldingen van versierde feestbomen in Frankische bronnen. De liefde voor bomen had de tand des tijds klaarblijkelijk wel doorstaan. De kerk had het aanvankelijk niet zo op de overname van dit heidense symbool. Pas in de achttiende en negentiende eeuw begon de gedecoreerde winterboom in huis ook buiten het Frans-Duitse gebied gemeengoed te worden, wat uiteraard te danken is aan een nieuwe associatie met het kerstfeest. Maar hoe kwam deze teweeg? De meest iconische Bijbelse boom is de paradijsboom uit Genesis. Versierde paradijsbomen werden gebruikt bij middeleeuwse magische toneelstukken over Adam en Eva, en droegen ondanks hun onheilspellende functie binnen het verhaal bij aan een feestelijk gevoel. Wellicht waren metalen appeltjes als representatie van het verboden fruit voorlopers van de huidige kerstbal. Omdat naaldbomen in de winter ook groen blijven werden er bij voorstellingen rond kersttijd dergelijke bomen gebruikt. Daarnaast representeren de evergreens in verschillende culturen het eeuwige leven, of tenminste het overleven van een barre winter. Het ligt voor de hand dat deze versierde sparren ook tussen toneelstukken door op het dorpsplein voor de kerk bleven staan en daardoor geassocieerd werden met kerst. Een andere legende stelt dat Sint Bonifatius tijdens zijn poging om het huidige Duitsland te bekeren een door de ketters vereerde eikenboom in één klap omsloeg. Het ging hem deze keer beter af dan de beruchte houthakkersuitspatting die hem in FriesEINDELOOS JAARGANG 25, NR. 2
land zijn leven zou kosten, omdat hij de Germanen wist te overtuigen dat een plotseling verschenen jonge dennenboom een christelijk alternatief zou bieden. De hernieuwde populariteit van deze mythe in de negentiende eeuw maakte van de kerstboom zowel een christelijk als een distinctief Duits symbool. Via koningin Victoria en haar Duitse man (en neef) Prince Albert verspreidde het gebruik zich ook onder de hoge piefen in Engeland en vervolgens de rest van de Westerse wereld.
Wellicht waren metalen appeltjes als representatie van het verboden fruit de voorloper van de huidige kerstbal. Door de tijd zien we verschillende variaties op de kerstboom. In de streng atheïstische Sovjet-Unie was de kerstboom verboden, maar introduceerde de overheid als compensatie wel een seculaire nieuwjaarsstruik. Deze diende nationalistisch versierd te worden met een rode ster als piek en ornamenten die technologische voortgang representeren zoals raketten, fietsen, en kosmonauten. In de VS kiezen extra vrome protestanten voor een Chrismon Tree die uitsluitend met expliciet Christelijke symbolen is gedecoreerd om zich te onderscheiden van de toenemende commercialisatie van de feesttijd, terwijl Joodse gezinnen juist aansluiting zoeken door middel van een gezellig syncretistische Hannukah-bush. Terwijl het aantal kerstbomen wereldwijd blijft groeien in de eenentwintigste eeuw kiezen steeds meer huizen voor een kunstmatige boom. Zelf heb ik er ook een op zolder liggen. Hoewel het inderdaad minder gezellig is dan een echte, brengt de wetenschap dat deze homp plastic nog enige semiotische of spirituele connectie heeft met de Hof van Eden of stoere Germanen die om een boom dansen juist extra amusement in de komende wintermaanden. d
KERSTBOOM - 5
Edgar Degas, Het orkest van de opera, ca. 1870, olieverf op doek, 56 x 45 cm Ook hier in Amsterdam kunnen we de kerstboom niet weerstaan. EINDELOOS JAARGANG 25, NR. 2
6 - MUSEUM VAN LOON
In de Blauwe Salon konden reputaties gemaakt, maar ook gebroken worden.
De opvallende bewoners van Keizersgracht 672 De geschiedenis van Museum van Loon
Emma van Benthem - Naar aanleiding van de enorme migratiestroom tijdens de zeventiende eeuw, werd de stad Amsterdam uitgebreid om deze nieuwe bewoners te huisvesten. Vlak na de bouw van de Keizersgracht liet in 1671 de Vlaamse koopman Jeremias van Raey twee huizen aan de gracht bouwen door de architect Adriaen Dortsman. In het linker huis ging Van Raey zelf wonen en het huis rechts – vandaag de dag nummer 672 – verhuurde hij. Sindsdien hebben velen het pand op de Keizersgracht hun thuis genoemd, waarvan een aantal notabelen. Tegenwoordig staat het huis gekend als het Museum van Loon.
V
oor de zusterpanden ontwierp Dorstman een gezamenlijke voorgevel. Deze Dorische attiekgevel wordt bekroond met beelden van Minerva, Mars, Vulcanus en Ceres. Het huis had hoogstwaarschijnlijk de indeling die typerend was voor zeventiende-eeuwse huizen van dit formaat: een smalle voorhal met voorin de ontvangstruimtes en achterin de privévertrekken. Vermoedelijk bevonden zich in de voorhal rondgesloten nissen die plek boden aan grisailleschilderingen van Gerard de Lairesse, die nu op de eerste verdieping hangen. Naast het huis ontwierp Dortsman ook de stallen en koetshuizen gelegen aan de Kerkstraat en voorzag hij ze van imposante tuingevels. Met zijn huizen voltooid moest Van Raey op zoek naar een EINDELOOS JAARGANG 25, NR. 2
huurder voor het rechter zusterpand. Op 1 mei 1672 tekende de schilder Ferdinand Bol een huurcontract. Als zoon van een meesterchirurgijn stapte Bol niet in de voetsporen van zijn vader, maar streefde hij het beroep van schilder na. Eerst in Dordrecht, en later bij Rembrandt ging Bol in de leer bij ateliers en werd hij een zeer succesvolle schilder. Nadat Bols eerste vrouw Elisabeth Dell in 1660 overleed huwde de schilder negen jaar later met Anna van Erckel, en het paar verhuisde naar de Keizersgracht. Doordat Van Erckel een zeer vermogende vrouw was kon Bol stoppen met zijn beroep als schilder. Er zijn dan ook geen werken meer van hem bekend na zijn tweede huwelijk. Dat de namen Van Raey en Dorstman bekend zijn, samen met het feit dat Bol de eerste huurder was, komt door een rechtszaak die Bol aanspande tegen de koopman. De
MUSEUM VAN LOON - 7
Een deel van de trapleuning waar, haast onzichtbaar, de naam Trip in is verwerkt.
gepensioneerde schilder betaalde maandelijks voor het huis met stallen. Het probleem: het koetshuis was nog niet gebouwd. De uitkomst van de rechtszaak is onbekend, maar vijf jaar na de zaak ging Van Raey failliet en werd het huis voor de eerste keer verkocht. In het midden van de achttiende eeuw wordt het grachtenpand gekocht door het echtpaar Dr. Abraham van Hagen en Catharina Trip, die vlak daarvoor getrouwd waren. De Duitse Van Hagen was lid van de medische universiteit en trouwde met zijn rijkste patiënt: Catharina Trip. Trip behoorde tot een voorname Nederlandse kooplieden- en regenten familie. Vanaf het moment dat het echtpaar in het huis trok, en tot Van Hagen in 1771 stierf (Trip was al door ziekte overleden), werd het huis gerestaureerd en verbouwd. Zo lieten zij het interieur veranderen naar de toen populaire Rococostijl en aan de achtergevel links en rechts uitbouwen aanbrengen. Een zeer tastbare herinnering aan het verblijf van dit echtpaar in het huis is de indrukwekkende koperen trapleuning in de hal waarin hun achternamen zijn verwerkt. Na het Van Hagen-Trip echtpaar heeft het huis slechts kleine veranderingen meegemaakt. Zo veranderde de Duitse Coenraad Sander, die het huis in 1771 kocht, de grote kamer aan de voorkant. Hij liet onder andere een estrade bouwen voor het bed en stucwerk aanbrengen op het plafond. Een leuk feitje is dat Sanders jongste zoon in het kasteel Drakesteyn woonde en aan schilder Jurriaan Andriessen de opdracht gaf de zaal op de eerste etage te voorzien van landschapsbeschilderingen. Deze schilderingen op behang werden in 1970 gekocht door jhr. Maurits van Loon en sieren sindsdien de wanden van één van de kamers in het huis (nu de Drakesteynkamer genoemd). Na verschillende faillissementsschandalen van eerdere bewoners wordt het huis in 1884 gekocht door de familie die het huis het langst zal bewonen: de Van Loon familie. De oorsprong van deze familie ligt in de Noord-Brabantse plaats Loon op Zand. Hier bezat de familie in de veertiende en vijftiende eeuw het molenrecht. Aan het einde van de vijftiende eeuw verhuisde de
familie naar ’s-Hertogenbosch en in 1571 vluchtte zij om godsdienstige redenen naar Rotterdam. De stamhouder van de familie, Willem van Loon, was naast gerespecteerd koopman ook een van de oprichters van de V.O.C. Willem bleef woonachtig in Rotterdam, maar investeerde vooral in de Amsterdamse kamer van de V.O.C. Om deze kamer goed in het oog te houden vestigde Willems zoon Hans van Loon zich in de Nederlandse hoofdstad, en stichtte zo de Amsterdamse tak van de familie. Doorheen de tijd namen leden van de Van Loon familie aanzienlijke posities in. Zo waren er twee burgemeester van Amsterdam en werd in 1822 Jan Willem van Loon door Koning Willem I in de adelstand verheven. Ook via huwelijken wisten de Van Loons vele contacten te leggen, posities te verwerven en hun rijkdom te vergroten. In 1884 koopt jhr. Hendrik van Loon, die getrouwd was met de kleindochter van Johanna Borski, Louise Borski, het huis op de Keizersgracht als huwelijkscadeau voor zijn zoon jhr. Willem Hendrick en zijn aanstaande schoondochter Thora Egidius. Het huis kreeg negentiende-eeuwse karaktertrekken en werd voorzien van moderne gemakken als badkamers en gasverlichting. Het huis was voor het echtpaar Van Loon - Egidius niet enkel bedoeld voor het gezinsleven, maar ook voor het ontvangen van zakenrelaties. Willem Hendrick stond aan het hoofd van de Hope & Co.-bank – later Van Loon & Co. – en ontving vaak collega’s voor uitgebreide diners. Thora vervulde de rol van dame du palais en vertegenwoordigde Koningin Wilhelmina in Amsterdam. In de Blauwe Salon voorin in het huis ontving zij gasten en bepaalde zij of de gasten aan de koningin mochten worden voorgesteld (deze bezoeken waren overigens zeer kort: de bezoekers moesten hun jassen aanhouden en hun koetsen voor de deur laten staan). De salon speelde op deze manier een belangrijke rol in het sociale leven van Amsterdam. Hier konden reputaties gemaakt, maar ook gebroken worden. Vanaf de negentiende eeuw tot op heden wonen er leden van de Van Loon familie in het huis op de Keizersgracht 672. Omdat huizen zoals deze verdwenen in Amsterdam, opende jhr. Maurits van Loon in 1973 het huis voor het publiek. Van de portretten aan de muren tot het servies op tafel in de eetkamer (die nog steeds gebruikt wordt) biedt het huis een inkijk in het leven van de Amsterdamse elite uit de achttiende en negentiende eeuw. Er zijn nog vele verhalen te vertellen over het Museum Van Loon en zijn bewoners en het huis is daarom zeker een bezoekje waard. d
EINDELOOS JAARGANG 25, NR. 2
Gevels met
8 - CENTERFOLD
Geveltje geveltje aan de gracht, wie is het mooiste van heel Amsterdam? Niet voor nie prachtige gevels lokt ze menig toerist. Voor wie er echter vier keer per dag langs loopt zi even opnieuw verliefd worden? Eindeloos helpt je graag! Speciaal voor jou hebben we ee ze niet in het echt te bekijken. Onze gevelwand
Houten puntgevel Sara Kers - Tot de helft van de zestiende eeuw stond Amsterdam vol met houten huizen met een puntgevel. Dit is een gevel gebouwd in de vorm van een punt (wat een verrassing). Vanwege het grote brandgevaar van de houten huizen en de talloze branduitbraken als gevolg, werd het in 1669 verboden nog langer houten gevels te bouwen. Zodoende zijn er nog maar twee panden bewaard gebleven met een houten puntgevel. De oudste staat op het Begijnhof (nummer 34) en dateert uit circa 1475. Niet veel jonger is het huis op Zeedijk 1, dat uit ongeveer 1550 komt. Net zoals veel stenen gevels komt ook het bovenste deel van de houten puntgevels naar voren en rust op consoles. Dit is een bouwkundige term voor een vooruitspringend of uitkragend constructiedeel die als ondersteuning dient en vaak versierd is. Hoewel het huis nog uit een houten skelet bestaat, zijn er echter sommige delen van baksteen.
Zeedijk 108: de He Hua Tempel Isabel Linnartz - Al zwervend langs de souvenirwinkeltjes en snackbars aan de Zeedijk wordt het oog meteen getrokken naar een van de meest unieke gevels van de stad: de He Hua Tempel. Door het gebruik van traditionele Chinese bouwelementen als de doorzalende daken en geometrische raamroosters steekt het gebouw strak af tegen de zee van rode baksteen. Ondanks deze duidelijke historiserende missie koos de Chinees-Boeddhistische Fo Guang Shan organisatie voor de Nederlandse architect Fred Greven om dit markante gebouw te realiseren. Het gebouw representeert de culturele interacties binnen Amsterdam niet alleen in haar stijl, maar ook in haar naam: He Hua kan gelezen worden als Lotusbloem of juist als Hollandse Bloem. In de gebouwen naast de tempel woont een actieve orde van nonnen. Alleen zij gebruiken de middelste van de drie poorten, terwijl de leken het gebouw via de twee kleinere poorten mogen betreden. In niet-lockdown-tijden organiseert de tempel ook allerhande activiteiten voor gasten, van meditatiegroepen tot kalligrafielessen, dus neem zeker eens een kijkje!
Het Trippenhuis Anna van Schouten - Het Trippenhuis is een grachtenpand aan de Kloveniersburgwal in Amsterdam en is ontworpen door Justus Vingboons. Rond 1160 is het gebouwd door de gebroeders Louys (Lodewijk) en Hendrick Trip. Dit gebouw is een voorbeeld van Hollands classicisme. Het gebouw is gemaakt in zandsteen. De voorgevel bestaat uit een lijstgevel met acht pilaster van Korinthische orde. Een fronton, met daarin het familiewapen, ligt op vier pilasters. De twee pilasters aan de zijkanten van het fronton hebben een naar voren komend gedeelte. Hierdoor heeft het een paleisachtige voorgevel. Het gebruik van deze pilasters is bijzonder, omdat die niet voorkwamen bij burgerhuizen. Daarnaast is de voorgevel versierd met guirlandes van vruchtenslingers en olijf- en palmtakken. Dit zijn symbolen van vrede. Op het dak staan schoorstenen in de vorm van kanonnen. Dit duidt op de familie en hun geschiedenis als wapenhandelaren. De voorgevel heeft dus verschillende verwijzingen naar de familie Trip en hun handel in wapens. EINDELOOS JAARGANG 25, NR. 2
een verhaal
CENTERFOLD - 9
ets staat de Amsterdamse grachtengordel op de UNESCO Werelderfgoedlijst. Met haar ijn ze misschien niet meer zo speciaal. Kijk je nog wel eens naar ze? Of moet je gewoon en paar mooie Amsterdamse geveltjes op een rij gezet, dus lees en geniet! Oh en vergeet deling vind je op de achterkant van dit nummer.
Klein maar fijn...? Julia Kloppenborg - Weet menig UvA student dat Europa’s kleinste huis te vinden is vlak naast het Bushuis? Op de Oude Hoogstraat nummer 22 rekent het huisje 2,02 meter in de breedte en 5 meter in de diepte. Het huisje doet denken aan een poppenkast van het standaard Amsterdamse grachtenpand, door de iconische tuitgevel, een gevelvorm die voornamelijk bij pakhuizen werd gekozen, en de dieprode kleur op de kozijnen. Het huis rekende voorheen enkel de begane grond. De twee verdiepingen en de vliering hierboven werden ergens tussen 1768 en 1787 toegevoegd aan het huis. Zeker een kijkje waard! Alhoewel het huisje wel als het Kleinste huis van Europa bekendstaat, kent Amsterdam een nog smaller huis! Op de Generaal Vetterstraat neemt het smalste huis van Amsterdam slechts 1,80 meter breedte in.
Kabouters op het dak Isabelle Mouissie - Niet alleen onder de paddenstoelen in het Sprookjesbos zijn kabouters te vinden, maar ook gewoon binnen de ring. Deze kabouters kan je vinden op het dak van het Huis met de Kabouters op de Ceintuurbaan 251-255. Het woonhuis is een statig gebouw met een mengelmoes aan verschillende stijlen, denkend aan neogotiek, neorenaissance en een chaletstijl. Deze verschillende stijlen brengen ook allemaal verschillende materialen met zich mee. Het huis is afwisselend gebouwd met baksteen, kalksteenblokken en -banden. Daarnaast zijn er ook houten erkers aan toegevoegd met indrukwekkend houtsnijwerk. Mocht je om middernacht voor dit huis staan, dan kan je hopelijk zien of de kabouters de bal, die de rechter in zijn hand heeft, naar elkaar overgooien. Is dat niet zo? Dan kan je het volgens de overlevering ook nog proberen met oudjaar of op 29 februari in de schrikkeljaren. Eén puntje van kritiek: erg klein zijn deze kabouters niet, ze zijn namelijk tweeënhalve meter groot!
Het huis met de Hoofden
Zes ongelukkige rovers of zes Romeinse goden?
Gina Verhagen - Op nummer 123 aan de Keizersgracht in Amsterdam staat het Huis met de Hoofden. In 1634 kwam de familie De Geer hier wonen en voegde zes hoofden toe aan de voorgevel. Een luguber volksverhaal gaat hierover rond: op een avond hoorde de dienstmeid Anna dat zeven rovers via een luik wilden binnensluipen. Anna trok echter een mes en onthoofde elke rover die met zijn hoofd door het luik verscheen. Zes rovers verloren zo gelijkerwijs hun hoofd, maar de zevende wist te ontkomen. Naderhand liet de familie de Geer de hoofden in steen beitelen en bevestigde de hoofden aan het huis. Zo zou elke voorbijganger aan het heldhaftige gedrag van Anna worden herinnerd. Recent onderzoek heeft (helaas) deze legende teniet gedaan. De zes hoofden zijn toch Romeinse goden: Apollo met lauwerkrans, Ceres met korenaren, Mercurius met gevleugelde helm, Minerva, Bacchus met druiventrossen en Diana met halve maan. Toch herinnert het aan een goed spookverhaal. EINDELOOS JAARGANG 25, NR. 2
10 - ZEEMANSVROUWEN
‘Mijn man gaat vreemd met de zee’
Alleenstaande zeemansvrouwen in de Republiek tijdens de zeventiende en achttiende eeuw
Bart van Oostrom - Een man die werkt, wat kinderen die buiten spelen zijn en een vrouw die huishoudelijke taken verricht en wacht tot manlief thuis komt. Hoewel het een verouderd beeld is, komt het idee toch ergens vandaan. Een lange tijd was dit ook de gebruikelijke gezinsverhouding. Een ander beeld bestond over zeelui in de zeventiende eeuw: zij waren bijna nooit thuis en hadden geen tijd voor een gezin. Tegenwoordig is echter bekend dat deze mannen vaak wel een gezin hadden en dat hun vrouwen meer deden dan wachten op hun man.
I
n de zeventiende eeuw werd een groot deel van het werk in de Republiek verricht op zee en de mannen die op een boot meegingen waren lang weg. In veel gevallen bleef dan een vrouw met kinderen achter. Een deel van wat een man verdiende werd tijdens zijn reis al uitgekeerd aan het achtergebleven gezin, maar dat was niet genoeg om van rond te komen. De Republiek vond hiervoor een unieke oplossing. Voordat de man zijn vrouw en kinderen een laatste kus gaf en de loopplank opging, kon hij zijn echtgenote volmacht geven om zijn werk aan het land voort te zetten. Ze mocht dan enkel hetzelfEINDELOOS JAARGANG 25, NR. 2
de werk verrichten als haar man. Als de vrouw in kwestie getrouwd was met een handelaar dan mocht zij handelen, maar het kon gebeuren dat je achtergelaten werd met een rotbaan. In de periode dat deze zeemansvrouwen volmacht hadden om te handelen op de markt, waren ze daar ook druk mee bezig. Dat zij fanatiek handelden was terug te zien in hun successen ten opzichte van de mannelijke handelaren. Zij mochten niet op ieder moment handelen en dat zou een reden kunnen zijn voor hun toewijding op de momenten dat het wel kon. Daarnaast is terug te lezen in logboeken van buitenlandse handelaren dat
ze het leuk vonden om voor de verandering eens met een vrouw te handelen. Niet alle mannen waren helemaal blij met de Nederlandse vrouw op de markten, zo heeft een Engelsman ooit geschreven dat hij de vrouwen in Nederland vervelend vond. Naar zijn zeggen hadden deze vrouwen een eigen mening en lieten niet zo snel over zich heen lopen en dat zat hem niet zo lekker. Niet iedere vrouw kon echter op de markt gaan staan, niet alle zeemannen waren immers handelaars. Een andere bezigheid om geld te verdienen was het breien van visnetten. Als ze een net af hadden moest deze gekeurd
ZEEMANSVROUWEN - 11
worden door een gilde om de kwaliteit te waarborgen en daarna mochten deze netten verkocht worden aan vissers. Het gevolg hiervan was wel dat een deel van de mogelijke winst verloren ging aan een keurder en zodoende viel de prijs hoger uit voor de visser. Dit proces was economisch niet voordelig voor twee van de drie betrokken partijen. Voor hen zou het beter uitkomen als de keurder buitenspel werd gehouden. Zo ontstonden op verschillende plekken ondergrondse breigenootschappen die de netten direct verkochten aan de vissers. De vissers hadden daar niets op tegen. De keurder was het er niet mee eens dat hij buitengesloten werd. Er is een bekende casus uit Schiedam waarin een groep vrouwen opgepakt is voor het verhandelen en breien van ongekeurde visnetten. Andere overgeleverde rapporten van rechtszaken zoals deze vertellen ons dat dit vaker plaatsvond en dat dit niet de enige casus is geweest. Ondanks het feit dat deze groep vrouwen allemaal rechten kregen die andere vrouwen niet hadden, was het leven voor hen eenzaam. Soms was
d
een echtgenoot maanden of zelfs jaren van huis. Door de vondst van de brieven van Aagje Luijtsen, een vrouw die eind achttiende eeuw op Texel woonde, is het mogelijk een kijkje te nemen in het leven van een vrouw met een zeevarende geliefde. De brieven die zij schreef waren gericht aan Hermanus Kikker, of hoe ze hem vaker in haar brieven noemde, kikkertje lief. Het was niet altijd duidelijk in die tijd of de brieven wel aankwamen en ze werden dan ook met onzekerheid verstuurd. De brieven die Aagje schreef aan haar kikkertje begonnen veelal met wat kleine roddels, hoe het met de kinderen ging en dat ze hem erg miste. Niet alle brieven waren zo luchtig van toon; in een van de latere brieven vertelde Aagje over de dood van hun jongste kind en gaf ze aan hoe zwaar het verlies voor haar was. Hermanus was op zee en zij heeft dit verlies alleen moeten verwerken.
Naar zijn zeggen hadden deze vrouwen een eigen mening en lieten niet zo snel over zich heen lopen en dat zat hem niet zo lekker.
Het alleenzijn als vrouw van een zeeman had dus zowel voordelen als nadelen. Dat deze vrouwen konden werken voorkwam echter niet alle financiële problemen voor deze gezinnen. De criminaliteit onder deze groep vrouwen lag dan ook vrij hoog, ondanks het feit dat het overtreden van de wet grote risico’s met zich meebracht. Niet iedereen wilde dat gevaar lopen en velen deden daarom erg hun best om niet die kant op te gaan. Deze vrouwen zijn op te delen in verschillende groepen, de vrouwen met een goede relatie met hun man en anderen die niet zo hecht waren met hun echtgenoot. Van de tweede groep zijn er gevallen bekend waar de vrouw des huizes niet helemaal akkoord was gegaan met de zeetocht. Het kwam dan wel eens voor dat wanneer het kikkertje lief terug kwam van zee, zijn huis verkocht bleek te zijn en zijn vrouw en kinderen waren verhuisd. Als tip voor iedereen die wil reizen, overleg het goed met je partner voor je vertrekt, want voor je het weet woont er een ander gezin in je (voormalige) huis. d
Joachim Breukelaer, De vissensmarkt, c. 1533-1574, Olieverf op doek, 141 x 206.5 cm EINDELOOS JAARGANG 25, NR. 2
12 - VAN GOGH
De aardappeleters: het boerenleven
Vincent van Gogh, Aardappeleters, 1885, olieverf op doek, 82 x 114 cm
Anna van Schouten - Op dit schilderij, De aardappeleters van Vincent van Gogh, is een dagelijkse maaltijd te zien van landarbeiders die aardappelen eten bij lamplicht. Dit schilderij wordt gezien als het belangrijkste werk van de stijl realisme. Met dit schilderij wilde Van Gogh zijn bekwaamheid als figuurschilder laten zien en zich kenbaar maken op de Parijse kunstmarkt.
V
an Gogh maakte studies van aardappelrooiers, boeren, landarbeiders, families, huizen en stillevens van groente en fruit. Een winter lang bestudeerde hij het boerenleven en de huisje-boompje-beestje-sfeer van landarbeiders. Van Gogh maakte zijn tekeningen en studies voor het schilderij bij de boerenfamilie De Groot-Van Rooij. Bij hen thuis proefde hij van het harde boerenleven en de bijbehorende huiselijke sfeer. Van Gogh wilde zich bewijzen als figuurschilder. Het was niet de bedoeling de mensen exact weer te geven, maar de uitstraling van het harde leven van een boer te laten zien. Van Gogh liet zich inspireren door de Franse schilder Jean-Francois Millet, die zich eveneens toelegde op het schilderen van het boerenleven. EINDELOOS JAARGANG 25, NR. 2
Helaas werd het werk niet goed ontvangen. Andere kunstenaars vonden het te donker, de poses van de figuren waren houterig en hun anatomie gek. Theo van Gogh vond het maar een donker en somber werk. Anthon van Rappard, vriend van Vincent, schreef in een brief naar Vincent: “Ge kunt meer dan dit - gelukkig; maar waarom dan alles even oppervlakkig bekeken en behandeld? Waarom mag die men rechts geen knie hebben en waarom moet zijn arm een meter te kort zijn en waarom mist hij de helft van zijn neus”? Dit betekende voor Van Rappard en Van Gogh einde vriendschap. Het werk haalde het niet in Parijs, maar ondanks alle kritiek beschouwde Vincent zelf het als een meesterwerk. In 1887 noemde hij het ‘apres tout het beste dat ik maakte’. Later is hij nog naar Frankrijk gegaan. Daar wil-
BLAUWE MANNEN - 13
de hij graag een vernieuwde versie maken van het schilderij. Vlak voor zijn dood tekende hij ‘een interieur met vijf figuren rond een tafel’. Hierdoor laat van Gogh zien dat dit thema voor hem belangrijk was en nog steeds achter zijn schilderijen stond. Er zijn twee versies van dit schilderij op de markt. Het origineel is te vinden in het Van Gogh Museum in Amsterdam. Een tweede versie hangt in het Kröller-Müller Museum in Otterloo. In het Van Gogh Museum is zelfs een hele tentoonstelling gemaakt rond dit belangrijke schilderij; hier zijn schilderijen, tekeningen, prenten, brieven en een schetsboekje van Van Gogh te zien. Daarnaast staat er een levensgrote maquette van het schilderij. De bezoeker kan plaats nemen tus-
sen de aardappeleters, de familie De Groot-Van Rooij en zelf voelen hoe het is om een aardappeleter te zijn. De discussie blijft voortduren over de vraag of het werk een meesterwerk of een misser is. Volgens Theo van Gogh en Anthon van Rappard is het een misser, maar Vincent van Gogh vindt het zijn meesterwerk. Dus gooi nooit je kunstwerken weg wanneer je kritiek krijgt, maar omarm het net als Vincent van Gogh. Naar mijn mening is het een meesterwerk; de eerlijkheid van de figuren en de duidelijke huisje-boompje-beestje-sfeer van landarbeiders. Vorm je eigen mening na het bezoeken van de tentoonstelling: De aardappeleters: misser of meesterwerk? d
De Blauwe Mannen en Vrijere Vrouwen van de Woestijn Gina Verhagen - Wanneer velen aan thuis denken zullen beelden van warme, droge en knusse plekken voorbij flitsen. De Sahara zal niet het eerste zijn waar men aan denkt. Droog en warm is het hier zeker, maar misschien net iets té. Deze woestijn is een van de meest onvriendelijke en vruchteloze plaatsen ter wereld. Met een oppervlakte van maar liefst 9.065.000 km² is dit de grootste zandwoestijn ter wereld. Toch is er een volk die deze dorre zandzee hun thuis noemt – dit zijn de Toeareg.
Toeareg op de Timerzouga-duin.
Toeareg op de Timerzouga-duin. EINDELOOS JAARGANG 25, NR. 2
14 - BLAUWE MANNEN
D
e Toeareg trekt al eeuwen rond in de woestijn, in het gebied dat tegenwoordig gevormd wordt door Mali, Niger, Burkina Faso en delen van Algerije en Libië. Het is een mysterie waar de Toeareg precies vandaan komen en wanneer zij de Sahara als hun leefgebied kozen. Wel schreef de Griekse historicus Herodotus al over de voorouders van het volk in zijn werk uit de vijfde eeuw voor Christus. Ook gelooft men dat de Toeareg afstammelingen zijn van de Berbers, de bewoners van Noord-Afrika vóór de veroveringen van de Arabieren in de zevende eeuw. De naam Toeareg is waarschijnlijk afgeleid van Targa, de Berberse naam voor de Libische provincie Fezzan. Zelf noemen ze zich Kel Tamasheq, ‘sprekers van het Tamasheq (hun taal)’; of Imohaq, dat ‘vrije mensen’ betekent. Van oudsher zijn de Toeareg veehouders. Hun levensonderhoud was zeer afhankelijk van hun kuddes waar ze mee rondtrokken. Het barre en droge leefklimaat van de woestijn heeft ertoe geleid dat deze woestijnbewoners slimme en unieke economische, politieke en culturele levensstijlen kennen. Toen de Arabieren zo’n tweeduizend jaar geleden de eerste kamelen naar Noord-Afrika brachten, werd het voor de Toeareg mogelijk om grote afstanden in de woes-
EINDELOOS JAARGANG 25, NR. 2
tijn af te leggen. Via vijf bekende handelsroutes trok het gesluierde volk op de rug van kamelen als handelskaravanen door de woestijn. Zo vervoerden ze producten vanuit de rijke handelssteden in de Sahel, naar het noorden van Afrika. Velen vestigden zichzelf ook permanent in de handelssteden als lokale kooplieden en als tussenpersoon voor hun nomadisch volk. Doordat de reis door de woestijn niet makkelijk was, werden vooral kleine producten van grote waarden, ‘echte luxeproducten’, verhandeld. Ook vervoerden de Toeareg vanuit West-Afrika totslaafgemaakten (iklan genaamd) naar het noorden. Deze karavaanhandel bleef voor de Toeareg lucratief, totdat modernere infrastructuur, zoals motorvoertuigen en vliegtuigen, het in het midden van de twintigste eeuw overnam. Een andere naam die de Toeareg zichzelf geven is Kel Tagelmust, dat ‘gesluierden’ betekent. Dit verwijst naar een van hun geloofsgebruiken. De meeste Toeareg zijn aanhangers van de Maliki-sekte, een aftakking van de Islam. Ze vieren de traditionele islamitische feestdagen en bidden ook meerdere keren per dag. Daarnaast hebben ze ook hun eigen distinctieve gebruiken ontwikkeld. Zo draagt de vrouw geen sluier, maar de man. De mannen van de Toeareg doen dit vanaf hun vijfentwintigste le-
BLAUWE MANNEN - 15
vensjaar, en hierna wordt de sluier nooit meer afgedaan; ook niet bij familie. De sluiers hebben een opvallende indigoblauwe kleur en moeten het hele gezicht bedekken, behalve de ogen. Oorspronkelijk zouden de sluiers hebben gediend als bescherming tegen het zand van de Sahara. Opvallend genoeg, lijken de Toeareg vrouwen relatief veel vrijheid te hebben. Zo ligt het initiatief voor een scheiding bij de vrouw en wordt er op zo’n huwelijksbreuk niet neergekeken. Integendeel: de verbreking van een huwelijk wordt gezien als reden voor een groot feest zodat iedereen weet dat de vrouw weer beschikbaar is. Ook mag de vrouw alle bezittingen houden. Fotografe Henrietta Butler vroeg tijdens haar verblijf bij de Toeareg waarom de vrouwen geen sluier hoefden te dragen. Het volk antwoordde duidelijk: ‘Vrouwen zijn schitterend. We willen hun gezichten zien!’ De Toeareg bestaat voornamelijk uit vier groepen: de Ahaggar, Tassili-n-Ajjer, Adrar des Ifoghas en Aïr. Binnen deze groepen is er veel variatie en bestaat er een duidelijke hiërarchie, waarbij de machtige edelen (ihaggaren of imajerren) aan de top staan. Er zijn twee groepen binnen de hiërarchie met een speciale plaats. Zo zijn er de islamitische leraren (inselemen), die hun status opbouwen door middel van training en religieuze gebruiken. De tweede speciale groep zijn de inadan, oftewel de artiesten en smeden. Zij maken gereedschap, wapens, leren objecten, sieraden en de zadels voor de kamelen. Toch bekijken de andere de Toeareg de inadan soms met enig wantrouwen, omdat er een mystieke aura om de artiesten en smeden hangt. Zo zouden de inadan met de spirituele wereld kunnen communiceren door middel van een mystieke kracht, ettama of tezma genaamd. Daarnaast hebben de inadan een geheime taal Tenet en hebben ze het bijzondere vermogen om objecten te maken met vuur en metaal. Ook het feit dat ze vaak de rol van vertrouwelingen of ambassadeurs tussen verschillende Toearag families of groepen bekleden zorgt ervoor dat de inadan met enige argwaan worden bekeken.
‘Vrouwen zijn schitterend. We willen hun gezichten zien!’
Handgemaakte zadeltas voor een kameel, gemaakt door Hausa vrouwen uit de Agadez regio in Niger, vroeg 20ste eeuw.
Zo zijn de Toeareg op verschillende plekken te vinden, maar wensen de meesten onafhankelijk te blijven van landen. Tijdens de dekolonisering van de jaren vijftig en zestig, werd het leefgebied van de Toeareg namelijk opgedeeld in vijf nieuwe onafhankelijke staten: Algerije, Libië, Mali, Niger en Burkina Faso. Sinds deze abrupte opsplitsing, zijn er over de jaren heen vele machtsstrijden geweest tussen het nomadische volk en de overheden, die hun leefgebied hebben overgenomen. Tegenwoordig tellen de Toeareg naar schatting ongeveer twee miljoen mensen, verspreid over de Sahara en omliggende gebieden. Sommige Toeareg hebben zich gevestigd als landbouwers en er zijn ook Toeareg die hun plekje hebben gevonden in de stad. Daarnaast leeft een deel van dit volk nog steeds volgens de traditionele nomadische manier en trekken zodoende mee met hun vee. Op de rug van kamelen zijn er nog steeds verschillende Toeareg die de indrukwekkende doortocht door de woestijn maken, in dienst van hun smokkel in sigaren of het transport van Afrikanen. Zo is de dorre Sahara nog steeds deels het thuis van de blauwe mannen en vrijere vrouwen. d EINDELOOS JAARGANG 25, NR. 2
16 - GEVEL WANDELING
Gevel wandeling door Amsterdam Een wandeling langs alle prachtige gevels van de centerfold.
Iris Jocker - Bekijk de gevels die beschreven zijn in de centerfold van dit nummer in het echt! Ga al fietsend, lopend of, als je minder sportief bent aangelegd, met de tram toerend langs de bijzondere historische gevels van Amsterdam. Lees het desbetreffende centerfoldstuk als je voor een gevel staat en ontdek meer! Tijdens de reis een mooie foto gemaakt? Schroom vooral niet hem met ons te delen op Instagram!
EINDELOOS JAARGANG 25, NR. 2