3 minute read
Sunday, Bloody Sunday
JulIA kloppenborg -De zondag -normaliter de rustdag van de week- werd op 30 januari 1972 de dag van een bloedbad in Derry, Noord-Ierland. Een dertigjarig conflict in Noord-Ierland kwam op die dag op een hoogtepunt; een gebeurtenis die nu Bloody Sunday genoemd wordt. Al sinds de zeventiende eeuw werd Ierland getekend door spanningen tussen katholieken en protestanten. Dit culmineerde in de tweede helft van de twintigste eeuw in de zogenaamde “Troubles”.
Begin zeventiende eeuw werd onder leiding van koning James I van Engeland, de Ierse provincie Ulster ingenomen door Engelse en Schotse kolonisten. Hiermee deed een protestantse minderheid zijn intrede in de provincie waarna hij onderworpen werd aan de Britse heerschappij. Lidmaatschap van een anglicaanse kerk werd de norm en bepaalde rechten werden hieraan verbonden. Hierdoor ontstond ongelijkheid tussen katholieke Ieren en protestantse kolonisten.
Advertisement
Verruiming van de rechten van katholieken in de achttiende eeuw viel verkeerd bij de protestantse bevolking. Meer dan eens liep de spanning tussen de twee groepen uit op geweld. Dit verergerde na de afschaffing van het Ierse parlement in 1801. Met deze afschaffing werd Ierland deel van het Verenigd Koninkrijk. Ierse protestanten, fors in de minderheid, verschuilden zich achter de Britse regering. Zij werden “Unionisten” genoemd, wat tot vandaag de dag gebruikt wordt. De Ierse katholieken, de Nationalisten, wilden hun eigen parlement en onafhankelijkheid terug. Tot begin twintigste eeuw heerste nog een zekere tolerantie tussen de Unionisten en Nationalisten. Dit liep stuk toen er economische doelen bijkwamen kijken.
Gelimiteerde, Ierse zelfbeschikking werd in 1910 bijna realiteit. De Eerste Wereldoorlog zette echter een rem op het besluit. Hierna volgde een guerrillaoorlog, waar de Irish Republican Army (IRA) vocht tegen de Britten. Hier werd een punt achter gezet door het Anglo-Iers verdrag, waarmee Ierland werd opgedeeld in Noord- en Zuid-Ierland. De Ierse Vrijstaat haar onafhankelijkheid volgde pas in 1949. Noord-Ierland bleef bij Groot-Brittannië. Maar dit zorgde weer voor conflict, katholieke Ieren in Noord-Ier-
land kregen ondanks hun meerderheid, een tweederangspositie en werden niet geïntegreerd in de protestante bevolking.
De aanhoudende spanning resulteerde in “The Troubles”, een dertigjarig conflict dat begon i 1968. Rond deze tijd begonnen de paramilitaire organisaties aan beide kanten weer te groeien. Zo werd door de nationalisten de NICRA opgericht om de ongelijkheid en minderwaardige positie van de katholieke Ieren aan te kaarten. Unionisten zagen gelijkheid tussen protestanten en katholieken niet zitten. Geweld brak uit en de Noord-Ierse politie werd beschuldigd van een kant kiezen in gevecht; zij verdedigden Unionisten en stonden geweld toe. De NICRA werd ervan beschuldigd wapens in te kopen en een oorlog te willen beginnen. De NICRA had echter amper bewapening. De groep had zelfs een tekort aan aanhang en probeerde haar gelijk juist op een geweldloze manier te krijgen. De Ulster Volunteer Force, een loyalistische groep aan de kant van de Unionisten, liet de eerste bommen afgaan tijdens The Troubles. De actie werd zo uitgevoerd, dat het leek alsof de NICRA de bommen had gepland en af liet gaan. Zo werd de NICRA de schuld opgelegd en werd de groep als gevaarlijk en gewelddadig gezien.
In 1971 werd een wet aangenomen die het mogelijk maakte verdachte IRA leden zonder proces op te laten sluiten, genaamd de “Internment”. Dit was mensenrechtenschending, en op 30 januari 1972 werd door de NICRA een vreedzame mars georganiseerd in Derry. Op dat moment gold een verbod op protesten in Derry. Toch waren er 15.000 mensen aanwezig. Als reactie op het vreedzame protest werden leger- en politietroepen de stad in gestuurd. De wegen werden geblokkeerd en het protest escaleerde in gewelddadige confrontatie tussen de protesterende Nationalisten en het leger en de politie. De politie kreeg opdracht gegeven zo veel mogelijk protesterende burgers te arresteren, en toen zij zich verzetten werd het vuur geopend. Uit een onderzoek dat volgde bleek dat 21 soldaten geschoten zouden hebben op de ongewapende demonstranten. In totaal kostte het bloedbad 14 ongewapende burgers het leven en vielen vele gewonden.
Het Widgery-tribunaal werd opgericht om onderzoek te doen naar het bloedbad en concludeerde dat de soldaten onschuldig waren voor de dood van de burgers. Deze uitspraak leidde tot enorm veel kritiek. Zo werd er gesproken van corruptie, onrechtvaardigheid en mensenrechtenschending. Pas 20 jaar later, na het Goede Vrijdagakkoord dat een einde maakte aan The Troubles, werd een nieuw grondig onderzoek aangekondigd. De exacte reconstructie van de gebeurtenissen op 30 januari 1972 werden in 2010 gepubliceerd in een rapport. Hierop bood Britse premier David Cameron namens de regering zijn excuses aan. Bloody Sunday, de naam die de dag van het bloedbad gekregen heeft, definieert voor vele Ieren nog steeds het conflict. De gebeurtenis kleurt nog steeds een zwarte pagina in de roerige geschiedenis van Noord-Ierland. d