9 minute read
Johan Maurits is schuldig bevonden
Het Mauritshuis herziet de geschiedenis van zijn naamgever
iriS JocKer - Een belangrijke rol van een museum is het plaatsen van kunstwerken in een juiste context. Beelden van heldhaftige mannen, schilderijen van rijke vrouwen en tekeningen van mooie exotische landschappen kunnen een romantisch beeld van de Nederlandse koloniale geschiedenis geven. De bezoeker ziet in deze werken geen lijden, gruwelijkheden en onrecht. Het Mauritshuis heeft echter de laatste twee jaar gekozen om niet langer het rooskleurige verhaal te benadrukken, maar zijn ‘blinde vlek’ te onderzoeken. De naamgever van het museum, Johan Maurits, en een paar kunstwerken die met zijn geschiedenis verband hielden worden daarom nu ook van een andere kant belicht. Hoe kwam het museum hiertoe en in welke nieuwe contexten worden de werken geplaatst?
Advertisement
In deze tekening van Zacharias Wagner werden de vrouw en het jongetje slechts gelijkgesteld aan curiositeiten, zoals de papegaai, het fruit, de koraal ketting en het tabak (in de vorm van een tabakspijpje).
Johan Maurits, graaf van Nas- de schilder Frans Post die dieren, plan- verwijdering van Johan Maurits’ buste sau-Siegen, werd in 1636 gou- ten en mensen in Nederlands-Brazi- door het Mauritshuis. Dit resulteerverneur-generaal van Neder- lië vereeuwigde. Vanuit een Europees de uiteindelijk in de tentoonstelling lands-Brazilië. Hij kreeg onder kunsthistorisch perspectief was dit ‘Bewogen beeld – Op zoek naar Johan de West-Indische Compagnie natuurlijk bijzonder, vandaar dat het Maurits’. Hierbij kwamen verschillende leiding over de nieuwe Nederlandse Mauritshuis al die tijd de aandacht de vragen op, zoals: in hoeverre was kolonie die bestond uit de kuststeden vestigde op de invloed van Johan Mau- Johan Maurits eigenlijk persoonlijk beRecife en Olinda. Ondertussen gaf Jo- rits op de kunsten en de wetenschap. trokken bij de slavenhandel? han Maurits opdracht voor de bouw Toch onterecht liet het Mauritshuis Sommige historici beweerden dat van een stadspaleis in Den Haag. Dit tot 2018 in de informatieverstrekking er geen hard bewijs was voor Johan werd het latere Mauritshuis. De bouw over zijn eerste eigenaar niet het hele Maurtis’ directe persoonlijke betrokvan dit onderkomen was klaar toen verhaal zien. Ook bij verschillende kenheid bij de handel in tot slaaf geJohan Maurits in 1644 terugkwam uit zeventiende-eeuwse kunstwerken maakte mensen. Maar niks was minBrazilië. In zijn nieuwe huis kon hij aan was, na de verbouwing in 2014, de in- der waar: dit jaar kwam namelijk een gasten in geuren en kleuren vertellen formatie over de trans-Atlantische artikel van de historici Carolina Monover zijn tijd in Zuid-Amerika. Onder slavenhandel en de Nederlandse ko- teiro en Erik Odegard uit. Samen met zijn gouverneurschap had hij namelijk loniale geschiedenis te summier vol- het Mauritshuis proberen zij in een verschillende kunstenaars en weten- gens sommige critici. In 2017 werd het nieuw onderzoeksproject de onderschappers naar Brazilië gebracht, zoals debat verder aangezwengeld door de ste steen boven te krijgen aangaan-
de de geschiedenis van de omstreden gouverneur-generaal. In het artikel ‘Slavery at the Court of the ‘Humanist Prince’ kwamen zij tot de conclusie dat het onomstotelijk vast staat dat Johan Maurits nauw betrokken was bij de slavenhandel. Sterker nog, hij was zelfs schuldig aan het smokkelen van totslaafgemaakten.
Het kan ook niet anders dan dat Johan Maurits hier actief bij betrokken was: als gouverneur-generaal van Nederlands-Brazilië was hij de grote opzichter van de suikerplantages waar deze hele kolonie om draaide. Deze plantages hadden volgens Monteiro en Odegard per jaar tweeduizend nieuwe tot slaaf gemaakte mensen nodig. Het artikel liet bovendien zien dat Johan Maurits betrokken was bij de organisatie en regelgeving van alles omtrent het inzetten van totslaafgemaakten. Zo krijgt het schilderij Een meisje bij een kinderstoel van Govert Flinck uit 1640, hangend in het Mauritshuis, ineens een heel andere context. Het kleutertje staat hier naast een kinderstoel met wat klontjes suiker, die waarschijnlijk afkomstig zijn uit het Nederlands-Brazilië van Johan Maurits.
Ook het schilderij van een Braziliaans landschap met een huis in aanbouw van Frans Post, tevens hangend in het Mauritshuis, krijgt plots een trieste kant. Op het schilderij is een groep zwarte mensen afgebeeld. Zij lijken vrolijk, maken muziek en dansen met elkaar. Er is geen enkel spoor van De zwarte jongen is door Pieter Nason minderwaardig afgebeeld, zo kijkt hij op naar Johan Mauverlatenheid, lijden en zware arbeid te rits en staat hij op de achtergrond. zien. Dit terwijl tot slaaf gemaakte Afrikanen werden gescheiden van familieleden en zwaar werk moesten verrichten op de plantages. Daarbij is nergens op het schilderij te zien dat zij iemands eigendom waren. Zacharias Wagner, een andere kunstenaar die meereisde, liet daarentegen een iets eerlijker beeld zien. Hij tekende een tot slaaf gemaakte vrouw met een brandmerk op haar linkerborst. Volgens Monteiro en Odegard gaat het hier vermoedelijk om de initialen van Johan Maurits. Het was bekend dat Johan Maurits tot slaaf gemaakte mensen in zijn hofhouding had. In de archieven staat vermeld dat hij tachtig Afrikanen en tien Turken bezat. Misschien wel het opvallendste dat het artikel naar voren bracht, was dat de gouverneur-generaal tot slaaf gemaakte Afrikanen smokkelde. De WIC had het monopolie op de trans-Atlantische slavenhandel en wilde dus niet dat particuliere handelaren totslaafgemaakten verkochten. Johan Maurits zou daarom in het geniep samen met Portugese handelaren totslaafgemaakten hebben verkocht. Dan krijgt zo’n buste met een zelfbewuste heldhaftige Johan Maurits ook weer een ander gezicht. Kortom: alle reden voor het Mauritshuis om het geïdealiseerde beeld van Johan Maurits te nuanceren met een permanente opstelling. Deze is sinds 25 september in het Mauritshuis te bekijken. Tien schilderijen en een sculptuur geven op het eerste gezicht een romantisch beeld van het koloniale verleden, maar met de zaalteksten en een multimediatour is tevens de zwarte bladzijde te horen van de Nederlandse koloniale geschiedenis en de donkere kanten van Johan Maurits. En zo zijn afbeeldingen als een kleuter naast suikerklontjes, een groep vrolijke tot slaaf gemaakte Afrikanen en een zelfbewuste Johan Maurits veel beter
Anders zwart in Rembrandts tijd
Adriaen Hanneman, Postuum portret van Maria I Stuart met een bediende, ca. 1664
lauren HermanS - Onderzoek dat in september gepubliceerd werd door het Internationaal Instituut voor Sociale Geschiedenis (IISG) in Amsterdam toont aan dat Amsterdam - en haar bestuur - een grote betrokkenheid hadden bij de slavenhandel. Nog groter dan eerder gedacht werd. De inheemse bevolking van de slavenkolonies werden bijvoorbeeld meegenomen naar de stad om daar als bedienden te moeten werken. Naar aanleiding hiervan is het niet raar om te bedenken dat men er lang van uitging dat zwarte mensen die in de zeventiende eeuw in de kunst afgebeeld werden slaafgemaakten waren. Als zwarte mensen in kunst afgebeeld werden was dit vaak op een stereotyperende manier. Het is dan ook extra opvallend dat Rembrandt Van Rijns (16061669) werk Twee Afrikaanse mannen uit 1661 van dit stereotyperende beeld afstapte.
Door de oprichting van de Verenigde vaak ook als slaafgemaakte bediende. Alhoewel slavernij Oost-Indische Compagnie (VOC) in 1604 en een fenomeen was dat al eeuwen niet meer in de Nederlater de West-Indische Compagnie (WIC) landse Republiek voortkwam, werd pas vanaf 1644 in de ging men in de Nederlanden over van en- gedrukte wetboeken opgenomen dat slavernij verboden kel overzees handelen, tot het stichten van was. Dit betekende echter niet dat men zich niet groothandelsposten en koloniën in Azië, Afrika en Amerika. De schalig met slavernij ging bezighouden buiten de greninheemse bevolking kwam terug met de Amsterdam- zen van de republiek. Veel van deze zwarte bedienden in mers naar de stad, als politieke gezant of zeeman, maar Amsterdam hadden een verleden in de koloniale slaver-
nij. Zo zorgde de suikerkolonie van de WIC in noordoost Hoewel dit schilderij waarschijnlijk enkel een stuBrazilië voor een aanzienlijk deel van de zwarte migran- die is, zijn er veel aspecten die het desalniettemin een ten in Amsterdam in de zeventiendee eeuw. bijzonder werk maken. Rembrandt heeft namelijk een
De zwarte gemeenschap in Amsterdam bestond ech- weloverwogen keuze gemaakt om de figuren in een inter niet uitsluitend uit zwarte bedienden. De groei van de formele en intieme houding te schilderen, alsof het een VOC en WIC zorgde ook voor meer zwarte zeemannen snapshot is uit het dagelijks leven. De man rechts staat of soldaten die zich in Amsterdam gingen vestigen, of ontspannen met zijn rechterhand in zijn zij en staart ruskortere tijd in de stad verbleven, omdat ze in dienst wa- tig de verte in, met een hint van een glimlach op zijn geren van de VOC of WIC. Uit recent onderzoek van Mark laat. De andere man leunt met zijn kin over de arm van de Ponte (2019) blijkt dat er meer vrije zwarte mensen zich ander en trekt zijn wenkbrauwen op. Zowel de houding bevonden in de Nederlanden dan eerst gedacht werd. als gelaatsuitdrukking van de man suggereert een zekeDit gegeven lijkt echter niet in de kunst van die tijd weer- re onverschilligheid. Tot voor kort werd er niks speciaals spiegeld te worden. Vaak achter deze combinatie werden ze afgebeeld als mannen gezocht, maar exotische wilde ‘beesten’ David de Witt suggereert of gebruikt in reclames in een essay (2020) dat om overzeese producten Rembrandt de twee mante promoten. Het vaakst nen bewust zo intiem afwerden ze afgebeeld als beeldde. Dit lag namelijk bedienden naast de rijke, in één lijn met de ontwitte elite. (Zie de afbeel- wikkeling die Rembrandt ding van Adriaen Han- maakte halverwege de neman, Postuum portret jaren 1650. Hij begon stuvan Maria I Stuart met dies te doen naar de subeen bediende, ca. 1664) tiele en kalme suggesties Het werk Twee Afrikaanse van innerlijke gemoedsmannen van Rembrandt toestanden van mensen. is dan eerder een uit- De Witt beargumenteert zondering op deze regel. dat Rembrandt dit in Er zijn zeker ook andere Twee Afrikaanse mannen voorbeelden van werken nog verder nam door te waarin zwarte mensen observeren hoe mensen wel de hoofdrol spelen hun relatie tot elkaar uiten realistisch afgebeeld drukte, niet van binnenzijn, (zie de afbeelding uit, maar via lichaamsvan Hendrick Heerschop, houdingen en expressies. Koning Caspar, ca. 1645) Dat zou de ontspannen maar het werk van Rem- onverschilligheid van de brandt behoort tot een van de be- Hendrick Heerschop, Koning Caspar, ca. 1645 houdingen en uitdrukkingen van kendste voorbeelden hiervan. de twee mannen verklaren. Rembrandt vestigde zich in 1656 in de Joden- Twee Afrikaanse mannen staat hierdoor dus sterk in breestraat, – waar het huidige Rembrandthuis zich be- contrast met menig ander werk dat in de zeventiendee vindt – een plek waar op dat moment tientallen mensen eeuw in de republiek gemaakt werd waar zwarte menvan Afrikaanse afkomst woonden. Sinds 1620 was daar sen op afgebeeld stonden. Niet alleen doorbrak hij de een kleine gemeenschap van zwarte zeemannen (en norm van zwarte mensen als karikatuur, stereotype of hun vrouwen) ontstaan. Hoewel het onduidelijk is wie de als inferieure (bediende) afbeelden, maar gaf hij ze een mannen in kwestie zijn op Rembrandts werk Twee Afri- nog menselijkere en kwetsbaardere kant dan vele andere kaanse mannen, gaan kunsthistorici ervan uit dat het kunstenaars in die tijd. Zijn zoektocht naar het levensechmannen waren die bij Rembrandt in de straat woonden. te in kunst afbeelden en zijn fascinatie voor menselijke Door het gebrek aan een verhalende achtergrond en de interactie zorgde ervoor dat hij de zwarte mensen die hij compositie van de mannen, lijkt het een studie te zijn van in zijn buurt tegenkwam met een open blik observeerde. hun gezichten. Dat verklaart ook de fantasiekleding die Ze hebben duidelijk een invloed gehad op Rembrandt en de mannen aan hebben, die nog het meest doet denken zijn kunst, en hebben dit nog steeds op de toeschouwers aan klassieke Romeinse klederdracht. Hun kleding deed van Rembrandts werk. d er namelijk voor deze studie niet toe. EINDELOOS JAARGANG 24, NR. 2