12 minute read

Incasso in 2020 en verder

Next Article
Global Affairs

Global Affairs

Arjan Stigter is Algemeen directeur van Ultimoo Group BV.

2020, als je het hardop uitspreekt, klinkt het heel futuristisch. Althans voor iemand zoals ik, die nog is opgegroeid zonder mobieltje en PC’s in de pubertijd in de jaren tachtig. 2020 is er en daar kunnen we niet meer omheen. Wat betekent dat voor ons vak, en in mijn geval incasso in het bijzonder? Je zou zeggen: het is maar een jaartal en dus verandert er niets. In januari gaan we gewoon weer verder waar we gebleven waren. En dat klopt, maar waar waren we gebleven dan? Welke ontwikkelingen maken dat 2020 voor incassobureaus een bijzonder jaar kan worden?

TECHNOLOGISCHE ONTWIKKELINGEN EN DE MENSELIJKE MAAT Er zijn heel veel technologische ontwikkelingen en wat mij opvalt, is dat die soms claimen de oplossing voor alles te zijn. Die ontwikkelingen zijn wat mij betreft een kind van deze tijd en noodzakelijk om je werk te kunnen doen. Maar het incassovak is nog altijd een vak waar de menselijke maat en inzet het verschil maakt. Ik houd de technologische ontwikkelingen in de gaten, maar vind dat niet de belangrijkste ontwikkeling voor de komende jaren. Sterker nog, de incassobranche zal juist de menselijke maat moeten inzetten als haar belangrijkste wapen.

PROBLEMATISCHE SCHULDEN Om te beginnen zien we al lang, maar in 2019 in het bijzonder, de opkomst van initiatieven die problematische schulden moeten helpen reduceren en in sommige gevallen zelfs compleet moeten oplossen. In 2020 zal het kaf van het koren moeten worden gescheiden. Zeker op het vlak van problematische schulden kan het niet zo zijn dat de initiatieven elkaar de loef afsteken en over elkaar heen buitelen. Ik schat in dat de Nederlandse Schuldhulproute (NSR), het initiatief waarvoor ook Koningin Maxima zich inzet, de beste kans maakt om aan te slaan. Tegelijkertijd moeten we ons ervan bewust zijn dat het verdwijnen van deze problematiek een utopie is. Het probleem is simpelweg zonder wetgeving en zonder medewerking van

We moeten ervoor zorgen dat niet alleen de rechten maar ook de plichten van een schuldenaar worden geduid of zelfs aangescherpt. Ondanks alle inspanningen is de markt nog steeds niet zuiver genoeg.

debiteuren niet op te lossen en juist bij dat laatste punt wringt de schoen. Maar oké, ik geef het een kans. Laten we dan in ieder geval hopen dat de algehele economische toestand niet verslechtert. Dat zou namelijk kunnen inhouden dat we veel meer mensen hulp moeten gaan bieden. De vraag rijst, wie gaat (of lees kan) dat betalen?

REGULERING VAN DE INCASSOMARKT Toen ik in 1989 begon met mijn werkzaamheden in de incassobranche, stonden ‘we’ er aan de ene kant niet zo heel goed voor. Men had liever niet met ‘ons’ te maken. Er waren ook wel sujetten in de branche met methodes die in deze tijd de voorpagina’s zouden halen en dan hebben we het over agressieve methodes of exorbitant hoge kosten. De deurwaarder was toen nog regionaal of zelfs lokaal aangesteld en alles verliep in een veel trager tempo dan nu. Voor de jonkies onder ons: de communicatie ging per post of telefoon en daardoor duurde de reactie eerder weken dan uren. Aan de andere kant sprong de maatschappij niet goed om met mensen met schulden. Kosten werden doorbelast aan schuldenaren en als het daar niet vandaan kwam aan schuldeisers. Niemand die zich daar erg druk om maakte. Op zich best overzichtelijk. Dertig jaar later is er heel wat ten goede veranderd. Toch is de markt nog steeds niet zuiver genoeg. De NVI doet haar best om haar leden te reguleren, maar heeft geen grip op al die andere incassobureaus. Helaas komt het nog steeds voor dat regels worden genegeerd en overtreden. Ook is de perceptie die buitenstaanders van onze markt hebben niet echt positief. Een paar jaar geleden

Zeker op het vlak van problematische schulden kan het niet zo zijn dat de initiatieven elkaar de loef afsteken en over elkaar heen buitelen.

werd er zelfs een wetsvoorstel gemaakt dat ‘misstanden’ in de incassomarkt moest tegengaan. Dat uitgangspunt alleen al geeft aan hoe we ervoor stonden en misschien wel staan. Het blijft een activiteit die wellicht nooit als positief zal worden ervaren. Toch is het zo dat we met zijn allen enorm bezig zijn om maatschappelijk verantwoord te incasseren. De één nog meer dan de ander; het lijkt erop dat het incasseren van vorderingen niet meer als hoofdtaak wordt gezien. Om dat kracht bij te zetten zijn ook toezichthouders zich steeds meer met de markt gaan bezighouden. Nu, na een paar jaar van overleggen en luisteren, komt de regering met een wetsvoorstel waarmee de markt van minnelijke incasso moet worden gereguleerd met behulp van een register en bijbehorende regelgeving. Het initiatief is goed, nu de inhoud nog. Die zal in 2020 wellicht beter worden ingevuld. Of we daarmee de sujetten uit de branche weren, is nog maar de vraag. Feit is wel dat je ze van tevoren zou moeten kunnen herkennen.

NOG MINDER GERECHTELIJK INVORDEREN? Als de ontwikkelingen doorzetten, zou het wel eens zo kunnen zijn dat we gezamenlijk (nog) minder tot gerechtelijke invordering overgaan. De kosten daarvan zijn namelijk grotendeels de oorzaak van het alsmaar oplopen van schulden. Steeds meer bedrijven en zelfs branches geven de voorkeur aan een minnelijke oplossing en grijpen alleen naar het middel van gerechtelijke invordering als een debiteur niet meewerkt. Ik denk dat dit een goede omwikkeling is. Toch schuilt daar ook een gevaar. Wat doet al dit maatschappelijk verantwoord incasseren met de betaalmoraal van de gemiddelde Nederlander? We moeten ervoor zorgen dat bij al deze ontwikkelingen niet alleen de rechten maar ook de plichten van een schuldenaar worden geduid of zelfs aangescherpt. We moeten ons ook bewust zijn dat mensen en bedrijven die wel betalen of niet betaald krijgen ook een grens hebben. Doen we alleen het één en niet het ander, dan kunnen we er op termijn achterkomen dat we een monster hebben gecreëerd waar de betalende Nederlander een flinke rekening voor krijgt. De moraal begint bij het besef dat als je wat koopt of leent, je dat moet (terug)betalen. Ik hoop dat we daar in 2020 ook wat meer aandacht voor krijgen en dat alle ontwikkelingen samen in balans blijven. vervolgens aanschuiven aan Haagse tafels om daar met de verantwoordelijke ministers en staatssecretarissen over te praten. Dit maakt dat verenigingen zich steeds vaker gaan heroriënteren op hun strategie en taak. Nog niet zolang geleden was het een goed idee om grote federaties en koepels te bouwen om macht te stapelen, nu keert zich dat tegen de vereniging. Een ‘klassieke’ vereniging, die veel tijd nodig heeft om binnen een ingewikkelde en vertragende verenigingsstructuur tot een gedragen standpunt te komen, komt te laat of verliest aan gewicht, bij de eigen achterban en in het lobbyveld. Veel verenigingen zijn bezig te bezien hoe zij hun besluitvormingsstructuur kunnen flexibiliseren en meer bottom-up kunnen werken, zodat de mening van de leden de boventoon voert en niet de mening van bestuurders of het verenigingsbureau.

INNOVEREN VOOR RELEVANTIE Veel verenigingen zijn bezig om zich samen met hun leden opnieuw te oriënteren op de gedeelde toekomst, doelen en positie in de samenleving. Vereniging 3.0 is een model dat hier vaak voor wordt gebruikt. Het model stimuleert verenigingen om de leden meer samen aan het werk te zetten, voor het innoveren van hun vak, sector of domein en daarbij maatschappelijke vragen op te pakken, zodat het ook bijdraagt aan een sterkere positie in de samenleving.

SNEL EN EFFECTIEF WERKEND BUREAU Ook de verenigingsbureaus zijn bij veel verenigingen aan verandering onderhevig. Zo zie je steeds vaker dat er gewerkt wordt in zelfsturende teams, in matrixorganisaties, met projecten en agile werkprocessen en andere vormen die een flexibilisering van de organisatie inhouden, meer gericht op korte termijn effectiviteit en het meenemen (organiseren en activeren) van leden. Dit brengt de nodige veranderingen teweeg in de gezochte competenties van verenigingsprofessionals.

CONCLUSIE Verenigingen kunnen een enorme meerwaarde leveren aan de samenleving omdat zij midden in de maatschappij staan. Daarvoor moeten ze wel de blik naar buiten richten, zien hoe de samenleving verandert en zich realiseren dat zij op de drempel van een nieuwe tijd staan – net als hun leden. Steeds meer verenigingen geven zich hiervan rekenschap door te gaan experimenteren met nieuwe vormen van ledenwerving, leden activeren, het werven van jongeren en het flexibiliseren van hun organisatie. Uiteraard zijn ze ook actief aan de slag met het effect van de veranderingen voor hun leden en hun domein. Dit alles is echt nodig, want verenigingen maken een samenleving sterker.

Paul Otter is gerechtsdeurwaarder en bestuurslid van de KBvG.

Gerechtsdeurwaarders investeren in integrale ketensamenwerking

Een gerechtsdeurwaarder uit de vorige eeuw zou vandaag de dag verbaasd rondkijken in een kantoor. Bruin kartonnen dossiers zijn er nog wel om stukken in op te slaan. Maar die dossiers worden er bijna niet meer bijgezocht: alles staat in het systeem. Alle acties, alle aantekeningen, alle documenten. Automatisch verwerken, verhaal voorspellen en communiceren langs communicatieprofielen is nog maar het begin. Ook de rol van de gerechtsdeurwaarder is veranderd. Rücksichtslos kosten maken is passé. Wie biedt er verhaal, kan de debiteur de kosten dragen, hoe kom je in contact en hoe wordt de zaak zo snel mogelijk opgelost zijn tegenwoordig belangrijke prestatienormen. Prestatienormen waren er toen trouwens überhaupt niet.

Het Rijksincassobeleid is nog steeds tweeslachtig: de ene helft probeert zoveel mogelijk te incasseren, terwijl de andere helft schuldhulp verleent.

MAATSCHAPPELIJKE ONTWIKKELINGEN Niet alleen de praktijk van de gerechtsdeurwaarder is veranderd: ook de maatschappij. Er wordt anders tegen schulden aangekeken. Niet altijd even realistisch, maar de rode draad daarbij is dat we weten dat schulden niet altijd verwijtbaar zijn en dat schuldhulp dan een oplossing kan bieden. Dat schept vervolgens een nieuw probleem: hoe houden we niet-willers en niet-kunners uit elkaar? Gerechtsdeurwaarders hebben in de eerste plaats een toegevoegde waarde voor de niet-willers. Alhoewel de niet-kunners door een gerechtsdeurwaarder tot het besef kunnen worden gebracht dat ze nu echt eens in actie moeten komen en hulp moeten zoeken. Ook opdrachtgevers realiseren zich dat ze een maatschappelijke rol hebben. Er wordt niet alleen gekeken naar het geïncasseerde saldo, ook de manier waarop wordt geïncasseerd is steeds belangrijker. Geen beslagen leggen die geen zin hebben omdat er toch geen geld is en meer aandacht op het contact leggen zijn de hedendaagse normen. Dat betekent ook dat gerechtsdeurwaarders anders zijn gaan werken. Ze maken deel uit van een keten die begint met een schuldeiser, waarin ze te maken hebben met de schuldenaar en soms met schuldhulp. Samenwerken en kijken wat je handelingen betekenen voor die ketenpartners krijgt steeds meer vorm.

BEDRIJFSMATIGE ONTWIKKELINGEN De jaarverslagen van de Koninklijke Beroepsorganisatie van Gerechtsdeurwaarders (KBvG) laten al jaren een daling zien. Omzetten zijn sinds 2013 met zo’n 25% gedaald, net zoals exploten aantallen en aantallen gerechtsdeurwaarders. De door de staat vastgestelde tarieven zijn te laag, stelde de Staatscommissie Oskam onlangs vast. Het is nu aan minister Dekker om daarover een beslissing te nemen. Grosso modo zijn er vijf redenen aan te voeren voor deze dalingen:

Economisch: er is meer geld en er wordt beter betaald. Griffierechten zijn fors gestegen in de afgelopen jaren. Er is meer noodzaak om vooraf goed te kijken of er überhaupt wel betaald kan worden als er een vonnis is.

ICT: door diverse ontwikkelingen kan er slimmer worden (samen)gewerkt.

Opdrachtgevers kunnen zelf beter incasseren.

Maatschappelijke beweging om beslagen en ontruimingen te voorkomen.

Bij de invoering van de gerechtsdeurwaarderswet was de gedachte dat er gemakkelijker nieuwe kantoren konden worden opgestart. Toenemende regels en controles hebben dat in de praktijk verhinderd. Slechts een enkeling is zelfstandig een nieuw kantoor begonnen. Logisch in een krimpmarkt…

WETGEVING Waar in de vorige eeuw zelden een wet werd gewijzigd, is het nu of te snel, zoals het brede moratorium waar in de praktijk nagenoeg geen gebruik van wordt gemaakt, of juist te langzaam, zoals de nieuwe berekening van de vereenvoudigde beslagvrije voet. De wetgever laat zich leiden door andere motieven dan duidelijke, eerlijke wetgeving. De waan van de dag, de emotie op straat en ICT-problemen bij de overheid drukken hun stempel op nieuwe wetgeving. Duidelijke voorbeelden zijn de toeslagenregelingen en het Rijksincassobeleid. De uitvoering van de toeslagen kost jaarlijks

We weten dat schulden niet altijd verwijtbaar zijn en dat schuldhulp dan een oplossing kan bieden. Maar hoe houden we niet-willers en niet-kunners uit elkaar?

12 miljard en dan gebeurt het nog maar matig (en dan druk ik mij nog voorzichtig uit). Het Rijksincassobeleid is nog steeds tweeslachtig: de ene helft probeert zoveel mogelijk te incasseren, terwijl de andere helft schuldhulp verleent. Wat verwacht de overheid van het bedrijfsleven en de maatschappij als zij zelf niet een eenduidig beleid heeft? Dat kan en moet echt beter!

REGELGEVING VOOR GERECHTSDEURWAARDERS Na de invoering van de gerechtsdeurwaarderswet in 2001 heeft de KBvG diverse bindende verordeningen voor de leden afgekondigd. Omdat alle gerechtsdeurwaarders lid zijn van de KBvG en het niet opvolgen van een verordening een gang naar de tuchtrechter kan betekenen, is dat geen loze letter. Kwaliteitsnormen: elk gerechtsdeurwaarderskantoor moet met goed gevolg een tweejaarlijkse audit doorlopen waarbij de kwaliteit op specifieke punten wordt getoetst. De kwaliteit van de administratie, boekhouding maar ook bijvoorbeeld de openingstijden worden getoetst. Inmiddels hebben veel kantoren aanvullende kwaliteitsnormen zoals ISO, Isae en maatschappelijk verantwoord incasseren. Die laatste drie normen zijn vrijwillig, alhoewel veel opdrachtgevers in de praktijk deze kwaliteitsnormen al eisen. Participatie: de gerechtsdeurwaarder is een onbezoldigde ambtenaar. Enerzijds ondernemer zoals de notaris; hij moet zelf z’n boterham verdienen. Anderzijds is hij ambtenaar en voert hij een staatstaak uit; in Nederland onder andere het dagvaarden en de vonnissen van rechters ten uitvoer leggen. Voor die laatste taak is onafhankelijkheid en onpartijdigheid een vereiste. Daarom is de (beperking van) participatie in gerechtsdeurwaarderskantoren in een verordening geregeld. Begrenzing tariefmodellen: die onafhankelijkheid en onpartijdigheid kunnen worden bedreigd door tariefafspraken. Daarom heeft de KBvG een verordening gemaakt waarin staat dat externe kosten zoals griffierecht altijd betaald moeten worden, hetzij door de schuldenaar hetzij door de opdrachtgever. Ook mag de schuldeiser geen voordeel hebben van ambtelijke handelingen: hij mag er niet aan verdienen.

ICT-ONTWIKKELINGEN Dat de ICT-systemen van gerechtsdeurwaarders een flinke stap vooruit hebben gezet sinds de vorige eeuw, is een understatement. Opdrachten worden digitaal ingelezen en kunnen grotendeels automatisch worden verwerkt. De verhaalbaarheid van een vordering wordt met algoritmen voorspeld en afhankelijk daarvan wordt een andere behandeling gekozen. Daarmee kan efficiënter worden gewerkt en kunnen kansloze acties voorkomen worden.

Net zoals in de marketing wordt er geïnvesteerd in communicatieprofielen: wie is gevoelig voor welke boodschap? Daardoor wordt er beter gereageerd en worden meer zaken opgelost. De wetenschap heeft ook haar intrede gedaan in de gerechtsdeurwaarderskantoren. Samenwerkingen met hogescholen en universiteiten zijn geen zeldzaamheid meer. Daarmee wordt de kwaliteit van het werk steeds verder verbeterd.

DIGITALE BESLAG REGISTER Sinds 2016 staan alle beslagen op inkomsten door gerechtsdeurwaarders in het Digitale Beslag Register (DBR). Gerechtsdeurwaarders kunnen daarin controleren of er al beslagen liggen. Als dat het geval is, kunnen ze een afweging maken of een nieuw beslag überhaupt betalingen tot gevolg heeft of niet.

This article is from: