4 minute read
Slow journalism is vanalles, maar niet traag
from Jg21nr2 juni 2018
by Erasmix
socioloog Klaus Allerbeck. ‘De student leefde in zijn studentenstad, had een kot, ging eten in het studentenrestaurant en zijn vrienden waren studenten’, vertelt Vos. Doordat studenten ‘alleen maar student’ waren en geen andere maatschappelijke verplichtingen hadden, konden zij zich engageren in een bredere politieke beweging. Daarnaast was die brede verantwoordelijkheid alleen maar mogelijk door de naoorlogse economische bloei die de babyboomers, Vos’ generatie dus, meemaakten. De economische crisissen in de jaren ’70 en ’80 brachten daar verandering in. ‘Plotseling zei men: “We moeten eerst voor onszelf zorgen.” Het gevolg was dat studentenverenigingen zich niet meer met politiek bezig hielden. ‘
Passieve jeugd
Advertisement
Vijftig jaar na mei ’68 lijkt de kans op een semirevolutionaire studentenbeweging vrijwel onbestaande. ‘Jongeren engageren zich niet meer’, was de conclusie van een onderzoek in 2017 van VUBsociologe Jessy Siongers. Toch zijn er nog studenten, ook in Leuven, die geregeld op de barricades staan. ‘Eergisteren liep ik mee in de 1 meioptocht en twee weken geleden was ik in Parijs om er te betogen tegen de hervormingen van president Macron’, glimlacht Anne Cremer, een 23-jarige studente seksuologie aan de KU Leuven. Al erkent ook zij dat de revolutie niet voor morgen is. ‘Veel mensen denken dat betogen geen nut heeft en blijven passief.’ Zelf maakte zij haar eerste betoging mee als studente in Leuven, net als Louis Vos. ‘Dat was toen tegen de verhoging van het inschrijvingsgeld. Als ze iets veranderen aan de universiteit, is dat voor mij meestal een goede reden om te protesteren.’ Volgens Vos zou dat perfect aantonen hoe de ‘brede studentenverantwoordelijkheid’ doorheen de jaren verschoven is naar het directe eigenbelang. ‘Ik protesteer voor zaken waarbij ik van dichtbij betrokken ben’, geeft Anne toe, ‘maar ook tegen bijvoorbeeld racisme of voor hogere pensioenen.’
Protest op het web
Uit een rondvraag bij studenten van de Erasmushogeschool en de Vrije Universiteit Brussel, blijkt dat slechts 22 studenten op de 100 ooit al hebben deelgenomen aan een protestactie. Wat opvalt, is dat bijna vier keer zoveel studenten wel al een onlinepetitie hebben ondertekend of een Facebookpagina hebben geliket voor een bepaald doel. ‘Er is een technologisch potentieel’, erkent Vos. Anne Cremer, die nu lid is van de jongerendafdeling van de PVDA, gebruikt zelf ook onlinepetities. ‘Maar die zijn niet zo zichtbaar’, verklaart ze. ‘Als je echt iets wil veranderen, moet je op straat komen. Dat is meer strijdvaardig. Overigens bewijst onze betoging tegen de verhoging van het inschrijvingsgeld voor het hoger onderwijs dat protestmarsen wél zin hebben, want die verhoging was uiteindelijk minder drastisch dan gepland.’
© Kevin Van den Panhuyzen
Anne Cremer
Slow journalism is vanalles, maar niet traag
Dit multimediale magazine is, met de bijbehorende radio-, tv- en onlineproducten, het resultaat van slow journalism. Een probleem met dat slow journalism is simpelweg de naam. Studenten, platgeslagen met deadlines, willen het weleens vertalen als ‘meer van hetzelfde, maar met meer tijd’. Dat van die tijd klopt wel. Maar laat daar dan aub een inhoudelijke meerwaarde tegenover staan. Laat de haastige hap - waarop we ook als nieuwsgebruiker al te vaak overleven – nog eens een bijna vergeten culinair feest worden. Een feest ook voor de luis in de pels, de angry young man/woman die de journalist in deze tijden van constructive journalism wat mij betreft weer eens meer zou mogen zijn. En die ik soms wel een beetje mis in mijn klassen. Tijd is zo schaars en (dus) kostbaar geworden in de journalistiek. En hij gaat snel, gebruik hem wel, zeggen vele oma’s. Gebruik hem om nog eens ouderwets aan het journalistenfornuis te gaan staan: spit, ontdek, ontrafel, analyseer, onthul, confronteer, onderzoek, check, benoem, weerleg, duid, concretiseer, beschuldig, vertaal, kader, spit. Spit. En doe het – in memoriam Thé Lau – rigoureus. Geen half werk. Turn the last stone. Geef je ontvanger weer eens écht waar voor zijn geld in deze tijden van gratis info. Dat doe je niet als je traag gaat werken en zo nu en dan zelfgenoegzaam achteroverleunt. Bij de voorbereiding van dit magazine legde een studente me een artikel voor dat begon met: In België zijn de jongste jaren steeds minder mensen voor de kerk getrouwd. Ik zei haar botweg dat ze zich vergiste en dat het kerkelijk huwelijk populairder was dan ooit. Ze keek me ongelovig (sic) aan en vroeg me: hoe weet je dat? Ik antwoordde: hoe weet JIJ wat je hier beweert? Ze wist het niet, ze had het geraden en waarschijnlijk had ze gelijk, maar ze had het niet gecontroleerd en verwachtte dus dat haar lezer haar zou betalen voor het raden. Ondanks de beschikbare tijd koos ze voor de journalistieke shortcut. Spijtig, want slow journalism is ook voor beginnende journalisten een golden ticket om zich professioneel uit te leven, actieve journalistiek te bedrijven en de interactie met het publiek aan te gaan; om de journalist te zijn die ze altijd al wilden zijn. Slow journalism verdient en hééft een prominente plaats in onze opleiding, en ik heb goede docenten, gepokt en gemazeld in de journalistiek. Maar het echte probleem waarmee we worstelen lijkt de manier om de studenten duidelijk te maken dat slow journalism, of laten we het gewoon tijd noemen, hen de unieke kans geeft om voor een Pulitzer te gaan, to go where no man has gone before. Om het verschil te maken. En dat is zo waardevol dat de journalistiek zoals wij die kennen, het wel eens nodig zou kunnen hebben om te overleven. Of we daarin slagen? The proof of the pudding is in the eating. Dat u tot bladzijde 19 las stemt me hoopvol. Patrick Pelgrims, Opleidingshoofd EhB BA Journalistiek