11 minute read
Bart De Wever: de mens achter de politicus
from Jg21nr2 juni 2018
by Erasmix
Bart De Wever: de mens achter de politicus ‘IN 2010 KWAM HET BESEF: IK MOEST MIJN LEVEN RADICAAL OMGOOIEN, ANDERS GING IK EEN VROEG EINDE TEGEMOET.’
© Thibault Spruytte
Advertisement
41% van de Vlamingen zou hem een goede premier vinden, en 32% van alle Belgen zou een regering De Wever I wel zien zitten, zo bleek uit een recente peiling van Het Laatste Nieuws. Maar 4 op de 5 Waalse landgenoten zien hem liever niet aan de nationale stuurknuppel. Bart De Wever laat niemand onberoerd. Opgetrokken uit teflon en beton, zoals voormalig Mediaminister Ingrid Lieten (sp.a) haar collega’s van CD&V en N-VA in de Vlaamse regering ooit omschreef? Wij gingen voor het vlees en bloed. Een paar weken voor de peiling hadden wij een gesprek met de burgemeester van Antwerpen. Chloë Vanmarsenille, Francisca Van Esch en Thibault Spruytte
‘Wat willen jullie drinken?’ vraagt de NV-A voorzitter in zijn kantoor in het hartje van Antwerpen. Het sobere interieur sluit perfect aan bij het profiel van een man die er geen doekjes om windt. De burgemeester van Antwerpen praat honderduit, in zijn hoofd is het dan ook enkel rustig als hij gaat joggen. ‘Als ik een punt zet achter mijn politieke carrière, dan wil ik groepsreizen organiseren in Italië en Griekenland. Misschien schrijf ik zelfs wel een boek.’ Al nemen we dit best met een korreltje zout. ‘Want je weet nooit wat de toekomst brengt.’ Deze keer geen vraaggesprek over partijpolitieke standpunten of vooruitblik op de gemeenteraadsverkiezingen in de Scheldestad. Wel een zoektocht naar de mens achter de politicus. Naar geluk, steevast verpakt in menselijk contact. ‘Op écht geluk kan je een gezicht plakken’. En naar eerlijkheid als meest overschatte deugd. ‘Ik heb geleerd in mijn leven zuiniger te zijn op eerlijkheid, en niet meer ongezouten te zeggen wat ik denk.’ Een openhartig interview met een barslechte slaper, ook wel de voorzitter van ’s lands grootste politieke partij.
Als u één moment moet kiezen, wat is dan het gelukkigste moment uit uw leven?
Je hebt verschillende soorten geluk. Professioneel waren dat vreemd genoeg de verkiezingen in 2009, omdat iedereen zei dat de N-VA nooit ging doorbreken. We kwamen toen binnen op 13% en de euforie was tastbaar. Bovendien was het leven toen nog simpel, want met 13% kon je meedoen met de grote jongens, maar zelf was je er nog geen. Ik kon dus nog op mijn gemak gaan vieren en de volgende dag rustig aan mijn werk beginnen. Op persoonlijk vlak kies ik dan voor de geboorte van mijn kinderen. Wat
gaat daar nu boven? Het moet toch al iets heel strafs zijn om dat te kunnen overstijgen.
Wat ziet u zelf als uw grootste zwakte en uw grootste sterkte als mens?
(Twijfelt lang) Het zijn altijd de gemakkelijkste vragen die de moeilijkste zijn, hé. Mijn sterkte op professioneel vlak is dat ik vrij snel de mindmapping kan maken van een situatie, terwijl ik vaststel dat andere mensen sneller verdwalen in de politieke jungle. Ik zie goed waar de valstrikken liggen. Dat wil niet zeggen dat je altijd ongeschonden door de jungle geraakt, maar het verhoogt je kansen aanzienlijk. Mijn grootste zwakte is dat heel veel dingen mij ongelofelijk frustreren en mij dus heel erg ongelukkig maken. Ik sleep veel zaken mee, ondanks het feit dat ik een heel druk leven heb. Als iets mij frustreert is het vaak omdat ik iets niet in orde krijg of toch niet in de mate dat ik het zou willen. Ik ben hierdoor een heel slechte slaper. ’s Avonds in mijn bed overloop ik alle problemen en moeilijkheden van die dag nog mentaal en dat is soms dodelijk. Mentale frustratie is dus echt mijn grote zwakte. Voor mijn omgeving is dit soms nog erger dan voor mij, want ik neem die frustraties heel vaak mee naar huis. De mensen die met mij samenleven zullen dit dan ook wel moeten verduren.
Wanneer heeft u voor het laatst gehuild?
Huilen is een groot woord, maar ik word als burgemeester gevraagd om mijn stadsgenoten bij te staan op belangrijke momenten. Dat kunnen vreugdevolle momenten zijn, maar vaak ook het tegenovergestelde. Mensen die iemand verloren zijn bijvoorbeeld. Die momenten zijn voor mij heel moeilijk. Je biedt natuurlijk aan om te helpen en je vraagt of je iets voor hen kan betekenen, maar je weet zelf goed genoeg dat dat eigenlijk onmogelijk is. Op momenten zoals deze, als je je job mee naar huis neemt, zou ik écht ergens anders willen zijn. Het is doffe ellende. Wat ik ook doe, ik kan ze niet helpen. Soms zijn er gelukkig wel situaties die ik kan oplossen, waar ik wél een verschil kan maken. Het geeft zo veel voldoening om mensen gelukkig te maken. Ik heb ook geleerd dat als je op zoek gaat naar geluk en ongeluk in de emotionele betekenis van het woord, dat het geluk altijd in het concrete contact met mensen zit. Op echt geluk kan je een gezicht plakken.
Van de emotie naar het materiële: wat is uw meest gekoesterde bezit?
Ik heb nooit een groot vermogen gehad om mij te hechten aan iets materieels, meestal neem ik zelfs geen foto’s. Toen de president van Duitsland bij mij op bezoek kwam heeft hij mij een ereteken gegeven, en ik besef net dat ik van dat moment zelfs geen foto genomen heb. Wel hecht ik grote waarde aan bepaalde boeken die ik heb, omdat die vol staan met notities die ik maak tijdens het lezen. Ik heb ook nog wat Romeinse munten waar ik op gesteld ben.
Wat is voor u de meest overschatte deugd?
Ironisch genoeg is het eerste wat mij te binnen schiet, eerlijkheid. Ik heb geleerd dat het niet altijd verstandig is om de waarheid te zeggen. Dit betekent niet dat je moet liegen, maar dat je spaarzaam moet omgaan met de waarheid. Dit kan in vele contexten nuttiger zijn dan vlakaf de waarheid zeggen. We leven in een cultuur waar we allemaal onszelf moeten kunnen zijn en we niet mogen oordelen over elkaar, maar ik vind dat die gedachtegang een grote, nieuwe hypocrisie in het leven roept. Een stuk gezonde hypocrisie kan in mijn ogen geen kwaad. Je kan er soms mensen hun gevoelens mee sparen. Daarom lijkt eerlijkheid voor mij soms echt een overschatte deugd. Ik heb geleerd in mijn leven zuiniger te zijn op eerlijkheid, en niet meer ongezouten te zeggen wat ik denk. Je kan meer bereiken door de zaken een beetje te ‘sugarcoaten’ en misschien een omweg te nemen naar de waarheid.
Uw persoonlijke doorbraak wordt vaak gelinkt aan uw deelname aan ‘De Slimste Mens ter Wereld’, waarin presentator Eric Van Looy en tv-kijkend Vlaanderen platgingen voor uw kurkdroge humor. Die reputatie als grappig politicus bent u weer kwijtgespeeld. Hoe komt dat?
Ikzelf ben niet veranderd, enkel de context is nu anders. Ik had toen minder verantwoordelijkheden dan nu, en daarom was alles veel vrijblijvender. De sfeer was losser, ik kwam met meer weg. Natuurlijk heb ik wel een drastische uiterlijke verandering ondergaan en het is nu eenmaal zo dat ‘den dikke’ meestal wordt gezien als een grapjas. Ik nam mijzelf ook niet zo serieus, want dikke mensen maken vaak mee dat er met hun gewicht wordt gelachen. Als zijzelf dit als eerste doen uit verdediging, kan niemand je meer wat maken. Ik gebruik humor nog altijd, maar ik ben me er bewust van dat het een gevaarlijk wapen is. Naarmate je meer verantwoordelijkheid krijgt, kan je je minder permitteren en dus ga ik er wat spaarzamer mee om.
Geen bier, wel champagne?
Heeft de fysieke transformatie waarover u spreekt een effect gehad op uw persoonlijke en professionele leven?
Natuurlijk. Eigenlijk win je sneller de gunst van het publiek als je volslank bent. België is een bourgondisch land en dus is ‘goed in het vlees zitten’ een voordeel als je de sympathie van het volk wil winnen. Voor het electorale was een fysieke verandering dus niet nodig, maar voor mijn gezondheid en dagdagelijks functioneren des te
Stoppen met drinken is vooral een sociale omslag.”
© Wikipedia
Den dikke wordt meestal gezien als een grapjas”
meer. In 2010 heb ik rampzalige regeringsonderhandelingen moeten meemaken, die 500 dagen hebben aangesleept. Mijn gewicht steeg toen naar ongekende hoogten. Logisch, want alles wat ik toen deed was vergaderen en eten. Toen kwam het besef: ik moest mijn leven radicaal omgooien, anders ging ik een vroeg einde tegemoet. Als je me vraagt of ik het moeilijk vond om mijn leven om te gooien, dan kan ik oprecht zeggen dat het voor mij eigenlijk verbazend gemakkelijk ging. Het was een kwestie van mezelf uit te dagen en doelen te stellen. Wat ik wel lastig vond, zeker in het begin, was leven zonder alcohol. Niet zozeer omdat ik zelf de drang voelde om te drinken, maar omdat stoppen met alcohol niet enkel jezelf aanbelangt. Het is een sociale omslag. Ik kon niet meer op café gaan met vrienden. Het is niet leuk om op café te gaan met mensen die drinken als je zelf niet meedoet. Tot middernacht is het doenbaar, maar daarna maak je je best uit de voeten. Het duurt ook lang voordat de wereld rond je accepteert dat je niet meer drinkt. Vrienden en familie blijven je drank aanbieden. Het duurde in mijn geval twee jaar voor de buitenwereld doorhad dat ik echt geen druppel meer aanraakte. Vroeger ging het heel vaak van ‘een pintje?’ ‘Nee ik drink niet meer’. ‘Een glaasje champagne dan?’ Toen dacht ik: ‘Waar zijn we mee bezig?’
Beschouwt u dat stoppen met alcohol drinken als de grootste overwinning op uzelf?
Dé overwinning voor mij was dat bijna iedereen die ik kende, dacht dat ik na twee jaar opnieuw even dik zou zijn als daarvoor. Dit was helemaal niet zo, en dat voelde enorm goed. Op een tweede plaats staan mijn verwezenlijkingen op sportvlak, gek genoeg. Want, om eerlijk te zijn, ben ik geen sporter en zal ik dat ook nooit zijn. Mensen zeggen altijd dat je moet luisteren naar je lichaam, maar in mijn geval is dat een vreselijk idee: je wil niet weten wat mijn lichaam mij vertelt. Toen ik mijn eerste marathon uitliep, overviel mij dan ook een gevoel van enorme trots en euforie. Ik besefte dat je veel sneller een marathon kan lopen dan je zelf denkt, als je jezelf erop toelegt. De volgende marathon van Antwerpen wil ik zeker weer meelopen.’ De Wever liep enige tijd na dit interview, op 22 april 2018, inderdaad zijn tweede Antwerp Marathon uit in 4u22. Zijn doel om rond de 4 uur te blijven bleek bij de drukkende hitte te hoog gegrepen. Aan de verzamelde pers vertelde hij: ‘Tot kilometer 28 zat ik perfect op schema, maar dan kwam de zon erdoor. Van dan af heb ik afgezien, ik ging echt dood. Er is tot aan kilometer veertig geen enkele kilometer gepasseerd zonder dat ik aan opgeven dacht.’
Is het met een job in de politiek niet moeilijk om tijd te maken om te sporten?
Dat is het voordeel van lopen. Het is een heel flexibele sport. Je kan het doen waar je maar wilt, wanneer je maar wilt. Ik heb op elke plaats waar ik kom loopschoenen staan: hier op mijn kantoor staan schoenen, in Brussel staan schoenen, thuis staan schoenen. Hier staat een loopband, thuis staat een loopband, en in Brussel kan ik gebruik maken van de fitnessruimte van het parlement. De raad van mijn dokter was om zo lang mogelijk te lopen en dat probeer ik te doen. Als ik een uur vrij heb in mijn agenda, sta ik op de loopband.
Een onbestemde missie
Wat beschouwt u als uw grootste passie?
Sinds mijn tienerjaren heb ik altijd al een enorme passie gehad voor de Romeinse cultuur, een passie die zich vooral uit in het lezen van ontelbaar veel boeken over dat onderwerp. Ik annoteer ook al deze boeken, voorzie ze van aantekeningen en kruisverbanden, want ik wil wéten wat erin staat en deze kennis ook onthouden. Dikwijls leg ik ook de band met het heden. Dit doe ik omdat ik stiekem het idee heb dat ik daar een missie rond heb, een missie die momenteel nog onbestemd is, maar die wel op mij zit te wachten. Maar goed, de Romeinse cultuur is dus mijn grote passie, al weet ik momenteel nog niet goed waarom ik al die kennis vergaar. Natuurlijk ben ik er rotsvast van overtuigd dat als men de toekomst wil kennen, men naar het verleden moet kijken. Menselijk gedrag verandert niet, enkel de context. Als ik bijvoorbeeld speeches van senatoren uit het oude Rome lees over globalisering, inburgering of racisme, denk ik soms echt dat die zijn geschreven door een 21ste-eeuwse rechtse burger. Dus eigenlijk is die missie misschien niet zo onbestemd als ze lijkt. Mijn doel is wel om met al die kennis op een dag iets geweldigs te doen. Ik weet dat gewoon. Maar wat dat ‘geweldigs iets’ zal zijn, daar ben ik nog niet uit. Is dat een boek? Waarschijnlijk wel, maar het zou bijvoorbeeld ook kunnen zijn, en lach nu niet hé, dat ik na mijn politieke carrière groepsreizen zal organiseren naar bepaalde sites in Rome en Griekenland waar zich lang geleden belangrijke gebeurtenissen hebben afgespeeld. Daar ben ik zelfs nu al tot op zekere hoogte mee bezig. In 2013 heb ik keizer Augustus zijn sterfreis (een reis die iemand maakt vlak voor hij sterft, nvdr.) overgedaan. Voor alle duidelijkheid, ik heb dat toen niet verteld aan mijn familie. Ik stelde hen een fantastische Italiëreis voor, iets wat altijd verkoopt. Maar in mijn valies had ik stiekem wel het boek Augustus van John Williams zitten, die daarin de reis van de keizer beschrijft. Toen is het mij nog maar eens duidelijk geworden dat mijn passie vroeg of laat tot iets gaat leiden. Al weet je natuurlijk nooit wat de toekomst brengt.’