6 minute read

Pers(on)vrijheid in Hongarije: ‘Niemand is nog veilig’

© Jules Desmet

Advertisement

PERS(ON)VRIJHEID IN HONGARIJE: ‘NIEMAND IS NOG VEILIG’

De Tsjechische president richt een namaak-kalasjnikov op journalisten. In Slovakije wordt een onderzoeksjournalist vermoord en noemt de toenmalige premier journalisten ‘anti-Slovaakse prostituees’. In Polen bouwt de regering de openbare omroep om tot een propagandamachine. ‘Op het vlak van persvrijheid gaan we in Oost-Europa niet vooruit, maar terug in de geschiedenis’, zegt de Hongaarse journalist András Dési. Kevin Van den Panhuyzen, Jules Desmet en Arnout De Backer

Meer dan 26 jaar lang was András Dési journalist voor Hongarijes belangrijkste krant Népszabadság, toen die in 2016 plots ophield met bestaan. Volgens journalisten was er een verband met de publicatie van kritische artikels over de regerende partij Fidesz van premier

Viktor Orbán. Nadat de krant was opgedoekt kwam Mediaworks, de mediagroep achter Népszabadság, in handen van een bondgenoot van Orbán. ‘Het bewijs dat de persvrijheid in gevaar is in

Hongarije’, klonk het toen. András Dési was te gast op Difference

Day de internationale dag van de persvrijheid in de Brusselse

Bozar om er te praten over de toestand in zijn land en in Oost-

Europa.

Wat betekende het einde van Népszabadság voor Hongarije?

In het begin was dat een shock, want niemand had de plotselinge sluiting verwacht. Veel mensen beseften dat hier politieke druk achter zat, maar de bevolking was het verlies van Népszabadság al snel vergeten. Voor de pers was de boodschap wel: niemand is nog veilig. Daarnaast was het ook een tragisch verlies van nationaal en cultureel erfgoed. Het dagblad was een platform voor debat, iets wat ik nu mis in Hongarije.

Wat was de rol van Fidesz in de ondergang van Népszabadság?

Enkele maanden voor het einde van de krant had de toenmalige eigenaar, de Oostenrijker Heinrich Pecina, een ontmoeting met premier Orbán. De krant werd plots gesloten en iets later werd Mediaworks overgenomen door een zakenman die bevriend is met Orbán. Het doel daarvan was om heel wat regionale dagbladen die ook tot het portfolio van Mediaworks behoren, in de handen van de regering te duwen. En die heeft Népszabadság als extra kanaal niet meer nodig. Na de sluiting nam Libération (een Frans dagblad, nvdr) contact op met mij en enkele collega’s om aan een nieuw project te werken. Zo ben ik in november 2016 in Parijs beland en gecontacteerd door Reporters Sans Frontières (RSF, een organisatie die zich inzet voor persvrijheid). Ik ben hun ‘ogen en oren’ in Hongarije en rapporteer over alles wat interessant voor de organisatie kan zijn, voornamelijk over de onderwerpen media-eigendom en mediaconcentratie.

De dag voor de parlementsverkiezingen in Hongarije brachten acht regionale dagbladen hetzelfde interview met premier Orbán. Wijst dit op een probleem van mediaconcentratie?

Absoluut. Ik weet niet hoe dat interview is verlopen, maar ik kan me inbeelden dat de vragen en de antwoorden door dezelfde persoon zijn geschreven. Dat toont aan dat het mediabezit erg geconcentreerd is. Er zijn drie mediagroepen die alle regionale dagbladen in Hongarije beheren. Als ze exact hetzelfde interview willen publiceren op de dag voor de parlementsverkiezingen, dan kraait daar geen haan naar. Een stuk dat sowieso eerder propaganda was dan een interview.

Mediaconcentratie is er ook in Vlaanderen. Is dat een probleem?

Ja, maar een ander probleem is dat de media-eigenaars momenteel te kapitalistisch ingesteld zijn. Ze denken alleen aan winst maken.

Zou een ander financieringsmodel, waarbij adverteerders en aandeelhouders minder doorslaggevend zijn, wenselijk zijn?

Dat zou fijn zijn (lacht). Iedereen vindt het normaal dat je nieuws gratis op het internet kan lezen. In 2000 had Népszabadság een oplage van bijna 300.000 exemplaren. Toen gebeurde de financiering nog volledig door de advertentie-inkomsten, maar de gedrukte pers verloor terrein. In 2015 zei ik dat alleen de onlineversie van mijn krant nog zou bestaan, met de helft van het personeel. Zo ver is het niet gekomen, maar het was wel een realistisch scenario.

Onlangs is de laatste World Press Freedom Index verschenen. Vooral de Centraal- en Oost-Europese landen doen het slecht. Bestaat persvrijheid daar nog?

Ja, maar in een beperkte vorm. Als je de criteria van Kopenhagen (de voorwaarden waaraan kandidaat-lidstaten voor de EU moeten voldoen, nvdr) zou toepassen op al die landen, zou geen van die landen tot de EU kunnen toetreden. Dat is problematisch. We gaan niet vooruit, maar terug in de geschiedenis. Daarnaast worden media gebruikt en misbruikt door politici. In heel de regio domineren ze de media. In landen als het Verenigd Koninkrijk en Frankrijk willen bedrijven de media beïnvloeden, maar in Centraal- en Oost-Europa willen de politici dat. Zoals het voorbeeld van Hongarije aantoont, lukt dat vrij vlot, want de regerende partij heeft de controle over meer en meer media. Daarvoor krijgt ze de hulp van sympathiserende zakenmensen en leningen van publieke banken. De regering bouwt haar media-imperium eigenlijk uit met het geld van de belastingbetaler.

Is er een uitweg?

Journalisten moeten hun mond niet houden. Het is heel belangrijk om je ogen en oren open te houden. Wanneer ik jonge journalisten zie die aan onderzoeksjournalistiek doen en geweldige verhalen brengen, ben ik erg trots op hen. Het probleem is dat ze een te klein publiek bereiken. Corruptie is zeer courant in Hongarije, maar het aantal mensen dat zich daarvan bewust is, ligt te laag. Je kan verhalen brengen over corruptieschandalen, maar die zorgen niet voor sociale, wettelijke of politieke resultaten. Dat is verontrustend. Over de toekomst van Hongarije ben ik dus erg pessimistisch, en ik zie hoe het regime van Orbán wortel schiet in deze maatschappij. Het zal misschien veel tijd kosten voor de mensen beseffen dat er zonder persvrijheid geen vrije samenleving en democratie kan bestaan.

Hebt u zelf altijd kunnen schrijven wat u wou?

Zelf heb ik nooit gecensureerd, maar ik merkte wel dat collega’s onder druk werden gezet om over bepaalde zaken niets te schrijven of om artikels aan te passen. Daarnaast zijn politici minder toegankelijk geworden. Als je een politicus van Fidesz wil interviewen, is dat mission impossible. Tussen de journalisten en de politici is er een soort van bufferzone die bestaat uit woordvoerders en persmedewerkers. Als je er toevallig wel in slaagt om met iemand van Fidesz of een andere partij te praten, dan weet je op voorhand wat hij of zij zal vertellen. Wanneer je iemand persoonlijk interviewt kan je doorvragen, maar met een persmedewerker heb je die toegang tot informatie niet. Wat we in het Hongaarse parlement zien, is dat de bewegingsvrijheid van journalisten is ingeperkt. Vroeger hadden journalisten vrije toegang tot het parlementsgebouw, sinds een jaar of twee mogen journalisten alleen nog in een kleine perszone komen. In zekere zin is dat ook een aantasting van de persvrijheid.

Gaat het van kwaad naar erger in Hongarije?

De situatie verergert, maar het is geen zwart-wit verhaal. Ondanks alles is er nog altijd een vrij divers en pluralistisch medialandschap. Op het internet vind je duizenden verschillende opinies. Daar gelden geen beperkingen. In tegenstelling tot landen als Rusland of Turkije, filtert de Hongaarse overheid het internet niet. Maar over de andere media probeert de regering wel de controle te krijgen door ze op te kopen. Het medialandschap lijkt op een reusachtige ‘Fidesz-oceaan’, met hier en daar nog wat eilandjes waar persvrijheid geldt.

Is online de toekomst?

Ik ben opgegroeid met printmedia en ik hou van papier (lacht). Gedrukte artikels dragen een grotere verantwoordelijkheid met zich mee. Je naam staat onder het artikel en je kan de tekst achteraf niet meer verbeteren. Dat tijdperk is nu afgelopen. Maar de technologische vooruitgang werkt ook in het voordeel van onlinemedia, en online bereik je meer mensen. Toch hoop ik dat onlinejournalistiek ooit met evenveel verantwoordelijkheid gepaard gaat als printmedia.

“Het medialandschap is een reusachtige ‘Fidesz-oceaan’, met hier en daar eilandjes met persvrijheid.”

Hongarije staat op plaats 73 in de persvrijheidsindex. Scan de QR-code voor de volledige ranking.

This article is from: