Globe Magazine - februari 2016

Page 1



Magazine voor internationaal ondernemen

GLOBE MAGAZINE

Op de cover Colofon Globe Magazine voor Internationaal Ondernemen is het maandblad van Fenedex en richt zich op exporterende en internationaliserende Nederlandse bedrijven. Globe Magazine voor Internationaal Ondernemen verschijnt 11x per jaar. Redactie Bart Jan Koopman (hoofdredacteur) Elmar Otten (eindredacteur) Marianne Elissen (redacteur) Frannie Flinterman (redacteur) Willemijn Gwanmesia (redacteur) Dorine Noordam (redacteur)

Harald Mullens Managing director Caldic Chemie B.V. Vanuit een schitterend pand bij de Maas in Rotterdam organiseert Caldic Chemie B.V. haar export én stuurt het de productiesite in Europoort aan. Lees het interview op pagina 12.

Contact redactie Fenedex Postbus 90409, 2509 LK DEN HAAG T 070 – 330 56 20 F 070 – 330 56 56 E redactie@globemagazine.nl Vormgeving Silo, Den Haag Druk Veenman+, Rotterdam Globe Magazine voor Internationaal Ondernemen wordt milieuvriendelijk en op chloorvrij papier (TCF) gedrukt.

Abonnementen Globe Magazine voor Internationaal Ondernemen wordt verspreid onder leden van Fenedex. Ontvangt u het magazine nog niet? Neem dan contact op met de redactie. Overige verspreiding Relaties van Fenedex in de politiek, bij ambassades en consulaten in het buitenland, werkgeversorganisaties, branche­ organisaties en docenten internationaal ondernemen in het HBO en MBO kunnen Globe Magazine voor Internationaal Ondernemen toegestuurd krijgen. Verspreiding vindt plaats in controlled circulation. Overname Overname van artikelen en andere informatie is alleen toegestaan na voorafgaande schriftelijke toestemming van de redactie, mits met bronvermelding. Disclaimer Aan de totstandkoming van deze uitgave is uiterste zorg besteed. Fenedex en haar auteurs aanvaarden geen enkele aansprakelijkheid voor eventuele fouten en onvolkomenheden noch voor de gevolgen hiervan. De inhoud van de artikelen hebben een informatieve strekking, zijn globaal en beschrijvend van opzet en kunnen niet worden gezien als juridisch advies. Aan deze informatie kunnen geen rechten worden ontleend.

Foto: Ivo van der Bent

Advertenties Mooijman Marketing & Sales, Julius Röntgenstraat 17 2551 KS DEN HAAG T 070 – 323 40 70 E dm@mooijmanmarketing.nl

“Het out-of-the-box denken wat in onze kunstcollectie terug te zien is, komt ook terug in de Caldic-visie op zakendoen.”

ISSN: 2352-5843 Februari 2016 / Nr. 406

3



GLOBE MAGAZINE

Voorwoord

“Hello Europe” Met ‘Hello’ verwijs ik niet meteen naar de nieuwe song van de Britse zangeres Adele. Ik moest er echter tijdens de kerst- en nieuwjaarsbreak vaak aan denken. De song werd eindeloos gedraaid, ook in het Franse wintersportdorp waar ik verbleef. Het intieme karakter ervan staat helaas in schril contrast met wat om ons heen aan het gebeuren is. De meeste vluchtelingen zullen de titel op een andere manier interpreteren: “Hello Europe, here I am”. Europa staat midden in de schijnwerpers. Nederland is voor een half jaar voorzitter en de hoofdpijndossiers stapelen zich op, terwijl het nieuwe jaar nog nauwelijks is begonnen. Zonder enige twijfel is de vluchtelingencrisis hierbij de grootste uitdaging. Europa verkeert hierdoor in feite in een existentiële crises. Het begrip grens is actueler dan ooit. De buitengrenzen van de EU worden opnieuw gedefinieerd en nu ook bewaakt, maar het lijkt erop dat tegelijkertijd ook de binnengrenzen weer tot leven worden gewekt. Niet fijn als burger en professional die internationaal zaken doet en al helemaal niet fijn voor de handelsstromen binnen de EU zelf. Veel tijd en dus ook geld zal hier gaan worden verspild. Steeds duidelijker wordt hierbij dat de samenbindende kracht van het vrijwel grootste handelsblok ter wereld fors erodeert. Met agendapunten als het (kleine) referendum over de Oekraïne tot en met de mogelijke dreiging van een Brexit, lijkt alles dit jaar samen te komen. Toch pleiten wij er juist nu voor dat dit handelsblok gewoon doorgaat met functioneren. Via bijvoorbeeld het afsluiten van een nieuw handelsakkoord (TTIP) met de VS willen wij op termijn onze sterke economische positie veiligstellen. Er valt zonder meer nog veel te win­ nen en te verbeteren in de EU, maar nog veel meer te verliezen. Zeker voor ons land geldt dat een groot deel van onze welvaart sterk afhankelijk is en blijft van het buitenland, iets wat nog te vaak wordt vergeten! Zoals u weet heeft ook Fenedex haar krachten samengebundeld, met de EVO. In 2016 zullen we als gezamenlijke organisatie optrekken om u waar nodig nog beter en efficiënter van dienst te kunnen zijn. Zo geven wij het goede voorbeeld van nieuwe samenwerking om Nederland en ook Europa sterker te maken in de turbulente grote wereld. Hello Europe, here we come!

Bart Jan Koopman Directeur Fenedex Februari 2016 / Nr. 406

5


GLOBE MAGAZINE

Inhouds opgave

Keine Kleinigkeit

Duitsland is voor Nederlandse exporteurs al jaren het meest populaire land om een eigen vestiging te hebben. Een overname kan een aantrekkelijke entree bieden, maar is ‘keine Kleinigkeit’. 

18 Voorwoord 05 “Hello Europe” Column 09 Zelfstandigen zonder perspectief Ervaringen 12 Caldic: “The world is our playground” Juridische en fiscale aspecten 18 Keine Kleinigkeit! 22 Panama: brug naar Latijns-Amerika 24 Transfer Pricing 3.0 34 Beperk bronbelasting 37 Waarom een gedragscode? 40 Meldplicht datalekken Verkenningen Verenigde Arabische Emiraten: 28 kansen in een visionaire hub Expertise 42 Vijf misvattingen over classificatie Elke maand 10 Kort 11 Vreemde zaken 33 Fenedex Member Benefits 33 Verenigingsnieuws 44 Ontmoetingen 46 Q&A: Export matters 48 Agenda 50 Fenedex contact 6

Februari 2016 / Nr. 406

Misvattingen over classificatie Het onjuist toekennen van goederencodes kan tot boetes of sancties leiden. Toch krijgt het classificatieproces vaak niet de aandacht die het verdient. 

42


GLOBE MAGAZINE

“The world is our playground”

In een tijdperk waarin de Europesche chemie wereldwijd terrein verliest, weet Caldic Chemie nog steeds te groeien. 

12 40 Meldplicht datalekken

Het risico op datalekken is voor een internationale onderneming lastig te beteugelen. Maar het is belangrijker dan ooit. 

Kansen in een visionaire hub

De Verenigde Arabische Emiraten zijn de droombestemming voor veel exporteurs. In hoog tempo worden zeer ambitieuze projecten op het gebied van o.m. hernieuwbare energie, transport en cultuur uitgevoerd. 

34

28

Beperk bronbelasting

Levert u machines aan het buitenland die uw Nederlandse monteurs komen installeren? Over die prestatie is mogelijk bronbelasting verschuldigd. Vijf tips om hier zo gunstig mogelijk mee om te gaan.  Februari 2016 / Nr. 406

7



GLOBE MAGAZINE

PAUL SCHNABEL

Zelfstandigen zonder perspectief

Column

Senator, hoogleraar en voormalig SCPdirecteur Paul Schnabel observeert de Nederlandse handelsinspanningen.

Nederland telt naar verhouding meer ondernemers dan de ­Verenigde ­Staten. Er zit bij ons ook een fikse groei in het aantal. Dat is helaas geen teken van economisch herstel, maar een gevolg van de economische crisis. Vanaf eind 2008 zijn veel mensen hun baan kwijtgeraakt of verwachten al helemaal niet als werknemer nog of weer aan de slag te kunnen. Het aantal werknemers is sinds 2008 met bijna 400.000 gedaald, terwijl de beroepsbevolking nog met 200.000 mensen gestegen is. In dezelfde tijd nam het aantal ondernemers met 150.000 toe. Nemen we het tijds­ perspectief nog wat ruimer en vergelijken we 2015 met 2005, dan is er zelfs sprake van een stijging met 300.000. Dat betekent 30% meer ondernemers in 2015. Ik gebruik wel het woord ondernemers, maar eigenlijk zou het juister zijn om van ZZP-ers te spreken. De stijging in aantallen zit alleen bij de zelf­ standigen zonder personeel. Het gaat nu snel richting het miljoen, meer dan 12% van de werkzame beroepsbevolking. ZZP-ers hebben geen onderneming, zij zijn hun onderneming en dat willen ze ook blijven. Heel weinig ZZP-ers zetten de stap naar het in dienst nemen van anderen. Ze durven het niet in verband met de daaraan verbonden financiële risico’s of ze kunnen het niet, omdat ze te weinig werk en omzet hebben. Bijna de helft van de ZZP-ers heeft minder dan 20 uur per week werk. Naar schat­ ting komt nog niet een op de drie op het equivalent van het minimumloon. Over ZZP-ers wordt vaak met bezorgdheid gesproken, omdat waar­ schijnlijk zelfs de meerderheid van hen niet verzekerd is als ze door ziekte niet kunnen werken en voor later geen andere pensioenvoorzie­ ning dan de AOW heeft. In de praktijk is het vaak wat minder dramatisch, bijvoorbeeld omdat de partner in loondienst werkt of er in de jaren voor het ZZP-schap toch al wat pensioen is opgebouwd. Weinig aandacht is er tot nu toe voor het feit dat de ZZP-er als ondernemer nauwelijks of geen mogelijkheden heeft bij te dragen aan de export. In je eentje kan je natuurlijk niet veel en is er ook bijna nooit voldoende geld om te investe­ ren in innovaties of nieuwe relaties. De meeste ZZP-ers leveren lokaal diensten aan een beperkte klanten­ kring. Dat is ook prima, maar het is toch een punt van zorg dat juist ook jongere ZZP-ers – en dat is de grootste groep – weinig kansen hebben om zich tot ondernemers te ontwikkelen. Het aantal echte bedrijven daalt eerder dan het groeit en de Nederlandse export draait op niet meer dan 0,1% van de meer dan anderhalf miljoen inschrijvingen bij de Kamer van Koophandel. We hebben helaas teveel zelfstandigen zonder perspectief. Februari 2016 / Nr. 406

9


GLOBE MAGAZINE

Kort nieuws

Kort Douane waarschuwt vergunninghouders over komst DWU De Nederlandse douane stuurde eind 2015 een brief naar alle vergunning­ houders over de gevolgen van de komst van het nieuwe ­Douane Wetboek van de Unie (DWU), voorheen UCC. Deze brief is via onderstaande link te vinden. NL

Wanneer het DWU op 1 mei 2016 van toepassing wordt, zullen de meest vergunningen veranderen of vervallen. De douane geeft in de brief algemene informatie over die verandering. Op een later moment zal de douane bedrijven benaderen over de specifieke gevolgen voor individuele vergunningen.

Bron: EVO-Fenedex maart Volledig bericht: http://ow.ly/X3fMQ 12 Zie ook: www.fenedex.nl/dossier-dwu

‘Goed jaar voor Nederlandse industrie’

in november. De productie in de industrie nam vorige maand aanzienlijk toe, in een sterker tempo dan in november. Ondanks een ,,afvlakking” van de binnenlandse vraag draaien de productiebedrijven daardoor op volle toeren, aldus de Nevi. Vooral producenten van consumptiegoederen en halffabricaten doen het goed, onder meer door toenemende ordervolumes uit Groot-Brittannië, Duitsland, VS en China.

Denemarken” zegt Heijnen. “Het gaat ook om veel verse producten, zoals vis en groenten. Dan kun je eigenlijk geen vertraging hebben.”

Bron: DFT.nl Volledig bericht: http://ow.ly/X3hvR

De nieuwe releasedatum van het aangiftesysteem AGS 3 is vastgesteld: het weekend van 12 en 13 maart. De release was eerder uitgesteld omdat geen van de betrokken partijen kon garanderen op tijd klaar te zijn voor de overstap.

Transport­sector bezorgd om her­ NL invoering grenscontroles De Nederlandse transportsector is bezorgd over de herinvoering van grenscontroles in Denemarken en Zweden. Beide landen zijn daar maart mee begonnen om meer greep te krijgen 12 op de vluchtelingenstroom. Niet iedereen wordt gecontroleerd, het gaat om steekproeven.

“Het hindert per definitie het goederentransport”, zegt woordvoerder Dennis Heijnen van de De Nederlandse inNL transportbrancheorganisatie EVO. dustrie heeft een goed “Bij de grenscontroles wordt gekeken jaar achter de rug. De naar vluchtelingen en daarom worden vraag naar Nederlandse producten bleef sterk, waardoor de export en de ook vrachtwagens binnenstebuiten gekeerd. Dat weten we uit eerdere verkoop op de binnenlandse markt tijdelijk controles. En dat kost een verder aantrokken. Ook de eerste transporteur veel tijd.” maanden van 2016 zien er goed uit, aldus de Nederlandse Vereniging van De route via Denemarken is een maart belangrijke corridor naar Scandinavië. Inkoopmanagers (Nevi). 12 “Zo’n 15 tot 20 procent van onze De bedrijvigheid in de Nederlandse uitvoer naar de Scandinavische industrie nam in december opnieuw landen verloopt over de weg via toe, zij het in een iets lager tempo dan 10

Februari 2016 / Nr. 406

NL

Bron: EVO-Fenedex Volledig bericht: http://ow.ly/X3gZY

Release AGS3 medio maart maart

12

De release van AGS 3 bestaat uit 3 onderdelen: • update van de invoerfaciliteiten (AGS 2) • interne douanewijzingen • beschikbaar maken van de uitvoer­faciliteiten AGS is één systeem. AGS3 is dus feitelijk een update van AGS2 en bevat een enkele wijziging voor de invoergebruikers. Als een bedrijf momenteel gebruikmaakt van AGS2 (invoerfaciliteiten) moet de software vanaf het weekend van 12 en 13 maart gereed zijn. De software moet geschikt zijn om invoeraangiften te doen op basis van de vernieuwde specificaties van het WDO-Datamodel. Ook sluit deze AGS-versie aan op de wijzigingen als gevolg van de komst van het nieuwe Douanewetboek van de Unie (DWU), voorheen UCC. Bron: EVO-Fenedex Volledig bericht: http://ow.ly/X3gvW Zie ook: www.fenedex.nl/dossier-ags


GLOBE MAGAZINE

Vreemde zaken

ELMAR OTTEN & MICHAEL ERNST

Vreemde Zaken

De Milestone Card

Toen vierenhalf jaar geleden het oudste zoontje van Gemma Broekhuis zich voor het eerst omrolde, wilde ze dolgraag dat moment vastleggen. Ze schreef op een kaartje de datum en de tekst “Ik heb me net voor het eerst omgerold”, plaatste dat naast hem en maakte een foto. Het idee was geboren voor Milestone Baby Cards, inmiddels in bijna veertig landen te vinden. Oprichter en CEO Broekhuis vertelt. “Dankzij de kaarten worden foto’s weer herinneringen, iets wat we een beetje verloren zijn nu we zo ontzettend veel foto’s maken. In 2012 waren mijn eerste setjes Milestone Baby Cards af: een doosje met daarin dertig kaarten om de bijzondere momenten uit het eerste jaar vast te leggen.” Slaat het idee ook in het buitenland aan? “We zijn nu in achtendertig landen op de markt in zeventien talen. Op zich zijn alle markten goed opgepakt maar sommige springen er echt uit. Het Verenigd Koninkrijk gaat heel hard, Denemarken en Nederland ook. Social media helpen ons; hoe meer de foto’s met onze producten worden gedeeld, hoe sneller we groeien.” Hoe verkopen jullie in het buitenland? “We geloven in de kracht van de juiste distribu­ teur. Zij vertegenwoordigen ons in hun markt. We willen dat ze echt van onze producten

houden en ze met zorg en visie in de markt zetten. We hoeven niet vanaf dag één op elke straathoek te liggen, integendeel. Als je een A-merk wilt bouwen is het essentieel om in de juiste winkels te liggen. Daar spelen onze distri­ buteurs een belangrijke rol in.” Hoe bereiken jullie die buitenlandse consument? “Door social media is het momenteel vaak de consument die als eerste om producten gaat vragen, nog voordat de winkel het heeft. Dat bereik je door continu zorgvuldig aan je merk te bouwen. We maken echt veel ouders blij en ont­ vangen mails van over hele wereld van mensen die ons bedanken voor onze producten.”

Milestone Hoofdkantoor: Amsterdam Werknemers: 11 Belangrijkste exportproduct: Milestone™ Baby Cards Belangrijkste exportland: US en UK Exportomzet: circa 85%

Is het idee van Milestone Cards niet makkelijk te kopiëren? “Dat gebeurt ook veelvuldig. Ik heb iets gecre­ ëerd dat nu een categorie is geworden en in een categorie ben je nooit alleen. Onze uitdaging is om de mooiste en leukste producten te blijven maken. En om te blijven focussen op de juiste distributie.” Jullie klanten zijn aanstaande en jonge ouders. Gaan jullie je ook op andere doelgroepen richten? “Begin 2016 gaan we daar onze plannen voor bekend maken. Alles waar je vroeger je camera voor uit de kast pakte, zijn momenten waar wij producten voor kunnen maken.” Februari 2016 / Nr. 406

11


GLOBE MAGAZINE

WILLEMIJN GWANMESIA, ELMAR OTTEN

Managing director Caldic Chemie B.V. vertelt over de export binnen een internationaal chemieconcern in een tijd waarin groei niet vanzelfsprekend is. Caldic Chemie

“The world is our playground” Sinds enkele jaren huist het Rotterdamse hoofdkantoor van Caldic met daarbij Caldic Chemie B.V. in een statig pand aan de Westerlaan in Rotterdam, met royaal uitzicht op Het Park bij de Euromast. Wie schuin door een van de ramen kijkt, ziet de schepen op de Maas voorbij glijden. Europoort, waar Caldic een belangrijke productie en op- en overslagterminal heeft, is slechts een paar kilometer stroomafwaarts. Ten opzichte van de rest van de wereld verliest de chemie in Europa al een aantal jaren terrein, maar Caldic Chemie weet nog steeds te groeien. Managing d ­ irector Harald Mullens doet voor Globe Magazine graag uit de doeken hoe het bedrijf dit weet te realiseren.

kantoren aan de andere kant van de wereld. Het outof-the-box-denken wat vaak in kunst terug te zien is komt ook terug in de Caldic visie op zaken doen,” vertelt Mullens. We krijgen een korte inleiding over de Caldic groep, die drie grote activiteiten onderscheidt, namelijk de productie en distributie van chemie, voedingsingrediënten en aandrijf- en energietechniek. Alle entiteiten binnen de Caldic groep zijn actief binnen één of meerdere van deze sectoren, waarvan chemie en voedingsingrediënten bij elkaar meer dan 90% van de business behelst. Caldic Chemie B.V. is één van de entiteiten binnen de Caldic groep en is net even anders. “We zijn geen chemische distributeur, maar richten ons op export van producten en zijn verantwoordelijk voor de verkoop van de producten die bij ons in Europoort worden geproduceerd.” Hij wijst door het raam richting de Maas en de buiten ons zicht gelegen productiesite. In Europoort maakt Caldic Chemie formaldehyde en de vaste vorm ervan: paraformaldehyde. Dat laatste wordt over de hele wereld verscheept.

“In Rotterdam richten we ons op export.”

Harald Mullens ontvangt ons in een ruime vergaderzaal op de begane grond, waar iets van de beroemde Caldic-kunstcollectie is te zien. De collectie van hedendaagse schilderkunst, fotografie en sculpturen is door de jaren heen verzameld door Joop van Caldenborgh, de oprichter van Caldic en krijgt dit jaar een eigen museum in Wassenaar. “De kunst komt terug in onze kantoren, zelfs in onze 12

Februari 2016 / Nr. 406


GLOBE MAGAZINE

 Harald Mullens “We zijn geen chemische distributeur, maar richten ons op export en de verkoop van de producten die bij ons in Europoort worden geproduceerd.”

Februari 2016 / Nr. 406

13


GLOBE MAGAZINE

“We hebben een closed-loop-systeem op de site; niets gaat verloren. Zo maken we van destillatiewater dat bij de productie van paraformaldehyde overblijft hexamine. Naast deze productieactiviteiten bieden we producten zoals automotive fluids (die tevens geproduceerd worden door de entiteiten Caldic Belgium en Caldic Thailand) en silica. Daarbij ligt onze toegevoegde waarde en onderscheidende factor in het feit dat wij focussen op onze supply chain services.”

Expansiestrategie “Toen ik managing director van Caldic Chemie B.V. werd in 2014, was het exportaandeel van onze eigen producten 60-70%. Inmiddels is dat verminderd tot 50%, doordat we onze productportfolio hebben uitgebreid. Het is belangrijk om niet te afhankelijk te zijn van onze eigen geproduceerde producten. Als wij in de productie een onderhoudspauze hadden, zag je de exportomzet dalen. Maar omdat we van oudsher veel eigen producten verkochten, was de

afhandeling al hier in Rotterdam georganiseerd. Het is ook niet nood­ zakelijk om het anders te organiseren. Als je in bepaalde landen al kanalen hebt, is het makkelijker om die uit te bouwen. De mensen zijn al bekend met de Nederlandse mentaliteit, met onze services. Dus dat is een makkelijke stepping stone om klanten in de regio meer te bieden. En dat hoeft niet altijd om ons bestaande assortiment te gaan. ‘Een lopende hond vindt altijd wat.’ Onze mensen reizen veel, kennen de klanten en weten welke producten lokaal geproduceerd worden en welke van elders worden gehaald. In principe zouden we die dan ook kunnen gaan verschepen.

Foto: Ivo van der Bent

Onderneem je wereldwijd, dan kun je niet spreken van één strategie. Per regio stellen we sleutelpunten, waar we aan werken. Zo ligt onze focus op dit moment op Zuid-Amerika. In een aantal landen verkochten we slechts één product terwijl we behoefte zagen voor uitgebreidere oplossingen. We doen bijvoorbeeld heel veel op het gebied van coatings. We hebben klanten die niet weten dat we naast paraformaldehyde ook solventen en fillers bieden. Voor hen is het veel efficiënter om alle – eventueel op maat gemaakte – producten in één keer af te nemen. Daarbij kunnen we onze partners veel werk uit handen nemen met onze logistieke services en kennis op het gebied van internationale wet- en regelgeving.

14

Februari 2016 / Nr. 406

Het liefste zien we een gespreide entry to market. Zaken met kleine en middelgrote klanten doen we via een distributeur of een agent. Grote klanten behandelen we zelf. Er is weinig ruimte om met een lokale partner op een multinational af te stappen, dus in een aantal landen gebruiken we een agent om zo direct met de juiste personen in contact te kunnen komen.”


GLOBE MAGAZINE

Jullie sturen de export aan vanuit Rotterdam, werken jullie met locals for locals? “Nee, bijna heel ons team heeft Nederlandse roots. Ik vind het belangrijker dat je een open instelling hebt. Open staan voor en het begrijpen van andere culturen. Of je nu werkt als sales manager of werkzaam bent voor de back-office. We vinden face-to-face-tijd erg belangrijk, zo leren we onze klanten kennen en weten we exact waar hun uitdagingen liggen en hoe we hen kunnen helpen. We reizen dus veel. Internationaal ervaren commerciële mensen zijn vrij schaars, we schromen dan ook niet om iemand intern goed op te leiden. Het internationale salesvak is door de cultuurverschillen lastig uit te leggen op een schoolbord. Ervaring opdoen, onder begeleiding van een coach, is toch het belangrijkste. Ons salesteam is regionaal georganiseerd, er is iemand verantwoordelijk voor Azië, iemand voor Zuid-Amerika, iemand voor Afrika en iemand voor het MiddenOosten. Het zijn allemaal mensen met ervaring, open mind en goede klantfocus. Zij spreken en zien onze klanten, en zijn tevens de link met en verantwoordelijk voor het ­ agenten- en distributienetwerk vanuit Rotterdam.”

“Face time is erg belangrijk, je wilt je klanten goed kennen.”

Wat zijn de grootste uitdagingen voor jullie back-office? “Ook in de back-office draait het om de juiste personen. Het team heeft zich in de afgelopen jaren gevormd tot een enthousiast team dat bestaat uit internationaal georiënteerde, open minded en toegewijde mensen. De juiste persoon heeft een internationale mentaliteit, houdt bijvoorbeeld van reizen. Dat is ook voor binnendienstmedewerkers belangrijk. Je móet creatief zijn, snel kunnen schakelen en je aan kunnen passen aan de verschillende culturen. Een back-packer is voor mij veel interessanter dan iemand die altijd vakantie viert op een vaste stek. Want die back-packer staat van nature al veel meer open voor wat er in den vreemde gebeurt en is niet bang om tegen onverwachte zaken aan te lopen. De juiste mensen en een hecht team zijn de basis van onze groeiende onderneming. We trachten de verkoop zoveel mogelijk in Rotterdam af te handelen. Al moeten sommige documenten lokaal worden geprepareerd, in principe ligt de regie hier. Het mooie is dat Caldic decentraal georganiseerd is, maar de export juist is gecentraliseerd via Caldic Chemie B.V. Op logistiek vlak vragen vooral de producteisen die verschillen per land en de lokale weten regelgeving voortdurend alertheid. Door middel van onze ervaring hierin nemen wij dan ook de zorg uit handen van onze klanten.” Compliance “Het feit dat vrijwel al onze klanten op afstand gevestigd zijn heeft geen invloed op de kwaliteit of veiligheid. Een groot deel van het douanestuk hebben we uitbesteed. Het compliance-vraagstuk beheren we zelf. QHSE (Quality, Health, Safety, Environment) heeft vanzelfsprekend de hoogste prioriteit. We hebben een eigen

QHSE-manager op de terminal, en daarboven nog een wereldwijd QHSE-verantwoordelijke. Op het moment dat wij nieuwe klanten krijgen, hanteren we ook strenge eisen waaraan zij moeten voldoen. Ook hier is face-to-face-contact weer van groot belang. We streven ernaar hen door en door te kennen en hebben dan ook vaak ontmoetingen met de eindverwerkers, om zo, tot en met de productiesites, te kunnen zien wie onze partner is.” Iran “Of we zaken doen met Iran? Op de handel met Iran rust natuurlijk een embargo, dat nu zal worden afgebouwd. Vroeger was het een hele goede markt voor ons, maar door de restricties zijn we er momenteel niet actief. We blijven onze contacten continu onderhouden.” Februari 2016 / Nr. 406

15



GLOBE MAGAZINE

over concurrentie uit China. Wij voegen extra waarde toe door onze kennis en services die we bij onze producten leveren. Daarmee maken we verschil.”

Keren klanten dan nog wel terug als de sancties opgeheven zijn? “Ja, daar geloof ik absoluut in. Iran voelt heel Westers aan, in hun mentaliteit, in hun zakendoen en in hun kwaliteit van leven. Het is ook een land waar men vaak niet tevreden is met Chinese kwaliteit. Ze willen graag onze oranje Caldic-vaten terug. Ik wist het niet, maar dat blijkt daar een begrip te zijn. Het is een merk. Zodra Iran is aangesloten op Swift, de banken meewerken en de Europese regelgeving groen licht geeft, dan verwacht ik daar zaken te doen.” Het aandeel van Europa in de mondiale chemiemarkt loopt al jaren terug. Hoe doet Caldic het in dat opzicht? “Wij groeien nog steeds, zeker ook onze export. Ik denk ook wel dat als je naar de totale stromen kijkt, andere werelddelen steeds meer volume pakken. Amerika is dankzij het schaliegas terug op de wereldmarkt, in het Midden-Oosten worden veel nieuwe chemiefabrieken opgestart. En iedereen heeft het voortdurend

Maar verkopen jullie dan tegen Chinese prijzen? “Onze producten hebben een zeer goede kwaliteit en we differentiëren dan ook zeker in prijzen. We moeten tenslotte gewoon marge maken. Maar ook al produceren we het hier, we kunnen met heel wat producenten uit goedkopere gebieden in de wereld goed concurreren. Dat moet ook wel, anders heb je geen business. Wanneer we Chinese producten verkopen, dan is dat inderdaad tegen Chinese prijzen. We vermelden nadrukkelijk China als land van oorsprong en dan vindt er automatisch een discount plaats. Echter, dat is puur vanwege het imago want ongeacht waar een product vandaan komt, dragen we uiterste zorg voor louter kwalitatief hoogwaardige producten.” Is dat goedkope imago over tien jaar niet verdwenen? “Tsja, dat werd tien jaar terug ook gesteld, maar het is er nog steeds. Grote Aziatische tech-bedrijven horen weliswaar bij de modernste van de wereld, maar hebben een hele ontwikkelingscyclus doorgemaakt om daar te komen. Of dat in de chemie ook mogelijk is? Voor commodity-chemicaliën wellicht. Het productenscala in die markt ligt min of meer vast, dus als je blijft investeren in je fabrieken, produceer je op een gegeven moment A-kwaliteit. Westerse bedrijven brengen echter voortdurend nieuwe producten op de markt, waardoor de inhaalrace – én de kwaliteit op niveau brengen én innoveren – in dat segment een stuk langer duurt. Het gat zal wel kleiner worden, maar is denk ik niet binnen tien jaar gedicht.”

Speerpunten voor 2016? “Met onze producten en service­ portfolio totaaloplossingen voor nieuwe klanten bieden, maar vooral ook binnen de bestaande kanalen laten zien dat we een one-stop-shop zijn. Daarnaast is er nog een aantal landen waar we nog niet actief zijn. Daar zien we mogelijkheden. En hopelijk ook Iran! Het is een plezierig land om zaken te doen. ‘The world is our playground’, dat is toch het leukste van ons vak.”

“Azië zal het gat met Europa voorlopig niet dichten.”

Februari 2016 / Nr. 406

17


GLOBE MAGAZINE

LUC DEFAIX, RIK BLEIZE

Voor veel ondernemers is het overnemen van ondernemingen geen dagelijkse kost; laat staan een overname van een in Duitsland gevestigde onderneming. Wat zijn de gebruikelijke fases en wat zijn aandachtspunten bij een bedrijfsovername in Duitsland?

Grensoverschrijdende bedrijfsovername

Keine Kleinigkeit! Bedrijfsovernames doen zich voor in legio verschijningsvormen: aandelentransacties, activa/passiva transacties, fusies en zo meer. Elk van die transacties kent veelal dezelfde drie fases: de oriënterende, de inhoudelijke en de afrondende fase. Hieronder zullen we kort stilstaan bij elk van die fases, waarbij het artikel zich specifiek richt op Duitsland. Dat is niet zonder reden: Nederlandse ondernemingen slaan het vaakst hun vleugels uit in het land van onze oosterburen, blijkt al jaren uit het onderzoek ‘Trends in Export’. Oriënterende fase Een overname begint bij een goede strategie. Het is van belang de belangrijkste redenen voor de overname goed voor ogen te hebben en te houden. Bekijk kritisch of een overname wel het meest geschikte instrument is. Wellicht kunnen de doelen ook worden bereikt met een samen­ werking of een met de andere partij op te richten nieuwe onderneming (‘joint venture’). Na de strategiebepaling kunnen potentiële overname­ kandidaten worden benaderd. De overgrote meerderheid van de ruim 3,6 miljoen Duitse ondernemingen behoort tot het MKB (in het Duits: ‘Mittelstand’). Het is goed om in het achterhoofd te houden dat de meeste van deze onderne­ mingen familiebedrijven zijn, waarin de pater familias een sterke positie heeft. Met hem zal tot overeenstemming moeten worden gekomen. Worden de gesprekken in het 18

Februari 2016 / Nr. 406

Engels gevoerd, dan kan dat tot extra complicaties leiden. Volgens onze Duitse collega’s zijn vooral de wat oudere Duitsers over het algemeen minder bedreven in het spre­ ken en begrijpen van de Engelse taal dan Nederlanders. Dit kan leiden tot misverstanden. Goede adviseurs zijn dan van eminent belang. Indien er na de eerste gesprekken wederzijdse inte­ resse in de overname bestaat, is het gebruikelijk dat een geheim­houdings­overeenkomst ofwel een Non Disclosure Agreement (‘NDA’) wordt ondertekend. In de NDA spreken partijen geheimhouding af ten aanzien van de uit te wis­ selen (bedrijfsgevoelige) informatie. Na bestudering van ontvangen informatie kunnen de eerste onderhandelingen worden gestart. Inhoudelijke fase Vanaf de onderhandelingen komt de focus te liggen op de inhoud van de overname. Zodra overeenstemming is be­ reikt over de hoofdlijnen van de overname, worden die uit­ gewerkt in een intentieverklaring ofwel een Letter Of Intent (‘LOI’). Hierin komen onderwerpen aan bod als de vorm van de overname (een overname van aandelen of activa en passiva), de koopprijs, de datum van de overdracht, het hierna te bespreken boekenonderzoek, eventuele ontbin­ dende of opschortende voorwaarden en nadere afspraken over bijvoorbeeld huurovereenkomsten of het aanblijven van het management. Bovendien wordt in de LOI dikwijls


GLOBE MAGAZINE

exclusiviteit van onderhandelingen afgesproken voor een bepaalde periode. Dat laatste is cruciaal voor kopers nu zij vanaf het sluiten van de LOI forse kosten zullen moeten maken om de transactie uiteindelijk te finaliseren. Je moet dan wel zeker stellen dat je ook exclusief met de verkoper aan tafel zit. De ondertekende LOI vormt doorgaans het startpunt voor het boekenonderzoek ofwel Due Diligence onderzoek (‘DD-onderzoek’). In de regel is het DDonderzoek beperkt tot een juridisch, een financieel/fiscaal en een commercieel/ operationeel onderzoek. Afhankelijk van de aard van de onderneming kan het DD-onderzoek zich ook uitstrekken over andere specifieke onderwerpen als ICT of milieu. In het naar aanleiding van het DD-onderzoek op te maken rapport worden eventuele risico’s en aandachtspunten in kaart gebracht. Hierin wordt onderscheid gemaakt tussen kwesties die leiden tot een heronderhandeling van de koopprijs en risico’s die zijn af te dekken via een (additionele) vrijwaring van de verkoper. Sommige kwesties zijn ook praktisch op te lossen door de koper na de transactie. Daarnaast is het gebruikelijk dat de verkoper een op de onderneming toegesneden set aan garanties aan de koper verstrekt. Deze algemene garanties zijn bedoeld als ‘vangnet’ voor de koper voor die risico’s die niet in het DD-onderzoek zijn gesignaleerd. Deze set aan garanties komt meestal terug in een bijlage bij de koopovereenkomst.

Het verdient aanbeveling om naast het formele DDonderzoek je als koper ook te vergewissen van de kwaliteit van het management van de over te nemen onderneming. Zeker – zoals in Duitsland vaak het geval is – indien er meerdere familieleden werkzaam zijn voor de onder­neming. Een valkuil voor een Nederlandse koper zou kunnen zijn, te snel te denken dat de Duitse onderneming eenvoudig en op de hem bekende wijze bestuurd kan worden. De cultuur­ verschillen tussen onze beide landen zijn in die optiek toch telkens erg groot gebleken. Vaak hangt het succes van de over­ name mede af van de bereidheid van het lokale management zich ook na de overname in te blijven zetten voor de onderneming. Er bestaan verschillende manieren om dit te bewerkstelligen. Bijvoorbeeld door middel van een bo­ nusregeling of door een goed doordachte managementpar­ ticipatie aan te bieden. Het loont om daar in een vroegtijdig stadium al over na te denken en keuzes in te maken.

“Een Duitse notaris leest de hele koopakte voor.”

Afrondende fase Wanneer de koper zich een goed beeld heeft kunnen vormen van de over te nemen onderneming, worden de uitkomsten van verdere onderhandelingen vastgelegd in de koopovereenkomst. Afhankelijk van de aard van de transactie is dit een koopovereenkomst aandelen (‘SPA’) of een activa/passiva overeenkomst (‘APA’). Het voordeel van een activa/passiva-transactie is dat de koper meer keuzevrijheid heeft welke specifieke vermogensbestand­

Uitzicht op het financieel zakencentrum in Frankfurt vanaf de Main. Februari 2016 / Nr. 406

19


Aankondiging

7 april 2016 Nieuwegein Op 7 april aanstaande presenteren Fenedex en Atradius voor de 18e keer de resultaten van het jaarlijkse onderzoek Trends in Export. Wij nodigen u van harte uit om deze bijeenkomst bij te wonen. 

Voorprogramma 12.00 uur Ontvangst + lunch 12.30-15.00 uur Adviesgesprekken met landenadviseurs 13.30-15.00 uur Live ‘Zakendoen met’ door BNR Nieuwsradio (onder voorbehoud) Plenair programma 15.00 uur Ontvangst voor plenaire programma 15.30 uur Aanvang en welkom 15.45 uur Key note 16.30 uur Resultaten onderzoek Trends in Export met paneldiscussie en actieve inbreng van econoom Matthijs Bouman +/-17.30 uur Afsluiting en borrel

Plenair programma Om 15.30 uur start het plenaire programma met de bekendmaking van de onderzoeksresultaten door Bart Jan Koopman, directeur Fenedex en Tom Kaars Sijpesteijn, directeur Atradius Nederland. U krijgt antwoord op vragen als: • Blijft de export groeien in 2016? • Wat zijn de veelbelovende markten van dit moment? • Welke uitdagingen zien exporteurs dit jaar? Econoom Matthijs Bouman (bekend van radio en televisie) zal de onderzoeksresultaten spiegelen aan de huidige wereldwijde economische ontwikkelingen. Moderator Maarten Bouwhuis zorgt voor een levendige discussie met het publiek. Adviesgesprekken Dit jaar bieden we naast het hoofdprogramma waarin de resultaten van het onderzoek bekend worden gemaakt wederom een voorprogramma (van 12.00 tot 15.00). Tijdens het voorprogramma kunt u voor de volgende landen kosteloos een adviesgesprek aanvragen met experts van Fenedex en Atradius: • België • Duitsland • Verenigd Koninkrijk

• Polen • Turkije

Wat Bijeenkomst Trends in Export 2016 Wanneer Donderdag 7 april 2016 Waar De Woonindustrie, Nieuwegein Informatie en inschrijven www.trendsinexport.nl


GLOBE MAGAZINE

de koper zit hier een potentieel risico een (groot) deel van de business te verliezen. Nadat de koopovereenkomst is ondertekend moet het ge­ kochte worden overgedragen. Dit gebeurt in geval van een aandelenoverdracht via een door de notaris opgestelde notariële akte van levering. In Duitsland is de procedure bij de notaris net iets formeler dan in Nederland. Zo kan een overdracht uren in beslag nemen, omdat de Duitse notaris verplicht is de gehele akte woordelijk voor te lezen. Overweeg dus een volmacht te verstrekken, wat net als in Nederland mogelijk is. Daarnaast is de Duitse notaris in tegenstelling tot de Nederlandse notaris verplicht een wet­ telijk tarief in rekening te brengen dat afhankelijk is gesteld van de waarde van de overname. Dit kan in de papieren lopen en het tarief van de notaris is niet onderhandelbaar.

delen hij zou willen overnemen. Daarmee wordt de gehele transactie minder risicovol, in vergelijking met een aande­ lentransactie. Eventuele schulden en claims kunnen dan bij de verkoper achterblijven. Hierbij geldt overigens wel dat als (nagenoeg) de gehele onderneming wordt gekocht, alle werknemers – automatisch – mee over gaan. Ten aanzien van het personeel bestaat dus geen keuzemogelijkheid. Dit geldt óók bij een overname van de activa en passiva van een Duitse onderneming, omdat de relevante regelgeving haar oorsprong vindt in Europese richtlijnen. Een ander belangrijk aandachtspunt in Duitsland is de overdracht van klantgegevens in het licht van strenge dataprotectieregels. De dataprotectie-autoriteit in Beieren besloot onlangs dat in geval van een overname waarbij ook data van klanten werd overgedragen, die specifieke klanten (i) vooraf dien­ den te worden geïnformeerd; (ii) hen een recht op bezwaar toekwam; en (iii) duidelijk moest zijn dat de betreffende klant van dat recht van bezwaar geen gebruik wilde maken. Nu in deze kwestie de koper en verkoper dit onvoldoende hadden geborgd, werd hen beiden een boete opgelegd. Het voordeel van het overnemen van aandelen is dat niet alle vermogensbestanddelen en overeenkomsten van de onderneming afzonderlijk hoeven te worden gespecificeerd en overgedragen. Bij een activa/passiva is dat wel het geval. Daarnaast blijven bij een aandelentransactie in de regel ook alle overeenkomsten van de onderneming met toeleveranciers en klanten in tact. Dit is anders, indien in die overeenkomsten een zgn. ‘change of control’-bepaling is opgenomen. Die bepaling houdt veelal in dat als de onderneming van aandeelhouder of eigenaar wisselt (verkoop van >50% van de aandelen), de wederpartij het recht heeft de overeenkomst te beëindigen. Het is dus van belang in het DD-onderzoek voldoende aandacht te beste­ den aan dergelijke bepalingen in de overeenkomsten. Voor

Na de overdracht is het zaak de eigen onderneming en de gekochte onderneming zo goed mogelijk te integreren. In het geval een door de verkoper afgegeven garantie of vrijwaring na de overname blijkt te zijn geschonden, dan resulteert dat normaliter in een claim van de koper, die bij succes leidt tot een korting op de koopprijs. Nu het in Duitsland niet mogelijk is om voorafgaand aan een proce­ dure (zgn. conservatoir) beslag te leggen, is het verstandig om in de koopovereenkomst een afspraak te maken dat een deel van de koopprijs achterblijft in escrow. Immers, het perspectief dat eerst na de procedure blijkt dat de ver­ koper niet meer solvabel is, is weinig aantrekkelijk. Afronding In dit artikel hebben we inzicht willen verschaffen in de bij een overname te doorlopen fasen. Uiteraard zijn er nog veel meer aspecten die aandacht verdienen, maar die het bestek van dit artikel te buiten gaan.

Luc Defaix (advocaat-partner) en Rik Bleize (advocaat-medewerker) zijn beiden werkzaam bij AKD in de fusie- en overnamepraktijk. Hun team heeft veel ervaring met grensoverschrijdende fusies, vooral ook in Duitsland. Bijzondere dank gaat uit naar Carsten Weiß (Lang & Rahmann Rechtsanwälte) voor zijn medewerking aan dit artikel.

Februari 2016 / Nr. 406

21


GLOBE MAGAZINE

SONIA GARCIA NAVASQUILLO

Met een ideale strategische ligging, als centrum van economische uitwisseling en met sterke macro-economische indicatoren is Panama een van de meest stabiele landen in Latijns-Amerika. Daarnaast is er een gunstig juridisch kader voor het zakendoen in en met Panama.

Panama

Brug naar Latijns-Amerika De uitbreiding van het Panamakanaal en diverse belangrijke juridische voordelen maken het interessant om een bedrijf te starten in Latijns-­ Amerika. Investeringen in Panama stijgen door de jaren heen en de economie heeft de komende vijf jaar een groeiperspectief van 6,5%.

Panama is het hart van de handel in LatijnsAmerika. De havens en belastingvrije zones zijn goederendistributiecentra voor re-export naar Latijns-Amerika. Panama biedt verschillende soorten juridische entiteiten binnen een kader van grote financiële, politieke en juridische stabiliteit. Deze zijn zeer aantrekkelijk voor degenen die hun activa willen beschermen en hun winst willen verhogen. De drie bedrijfsvormen, die in Panama het meest gebruikt worden, zijn: Companies (S.A., Corp., Inc.), vennootschappen met beperkte aansprakelijkheid (SRL) en privéstichtingen. Panamese fiscale wetgeving maakt geen onderscheid tussen binnenlandse en buitenlandse investeringen; het enige verschil is met betrekking tot de registratie van buitenlandse belastingbetalers bij de Dirección General de Ingresos (= belastingdienst). Vrijhandelsovereenkomsten Panama heeft een open economie en er zijn geen noemenswaardige problemen met betrekking 22

Februari 2016 / Nr. 406


GLOBE MAGAZINE

tot toegang tot de markt. Producten, waarvoor Panama geen normen heeft ingesteld of regelgeving kent, kunnen worden ingevoerd voor de Panamese markt, op voorwaarde dat zij voldoen aan de normen en technische voorschriften van de VS, Europa en andere geïndustrialiseerde landen. Er zijn een aantal handelsovereenkomsten die Panama heeft ondertekend met andere landen, zoals Cuba, Costa Rica en Peru. De meest relevante handelsovereenkomst is de Trade Promotion Agreenment (TPA) van oktober 2012, tussen de Verenigde Staten en Panama. Door deze overeenkomst (TPA) worden ongeveer 87% van de Amerikaanse producten vrij van rechten ingevoerd in Panama. Investeringsvoordelen Investeringen in Panama worden beschermd door strenge wetten om buitenlandse investeringen te bevorderen. De Panama Pacifico

Enterprise Village, de City of Knowledge en de Colon Free Zone zijn de drie handels- en investeringszones, waar de meeste van de internationale bedrijven zijn geconcentreerd. Binnen deze vrije handelszones kunnen bedrijven in aanmerking komen voor belasting-, arbeid- en immigratievoordelen. Bovendien vormt het bancaire systeem een opmerkelijke ondersteuning voor bedrijven, die zich vestigen in of zaken doen in Panama. Met een internationaal bancair centrum en de dollar als betaalmiddel, biedt dit ongetwijfeld een oase van bescherming voor beleggers, zowel binnenlandse als internationaal. Door het ontbreken van valutacontroles, is er geen limiet aan de repatriëring van kapitaal en is er vrijheid voor valutaverschuivingen.

creëert Panama, in deze omgeving van constante verandering, twee pijlers om de economie een boost te geven en om zich beter te kunnen positioneren binnen de internationale markt. De uitbreiding van het Panamakanaal zal extra goederentransport aantrekken en maakt van Panama een dynamische bestemming met een stevige concurrentiepositie. Sonia Garcia Navasquillo (LL.M Business Law & International Relations) is Internationaal Rechtsadviseur voor García Legal (www.garcia-legal.com), gespecialiseerd in transacties met Latijns- Amerika.

Conclusie Met het bevorderen van de export en het aantrekken van investeringen

Exportaspecten Panama Invoertarieven en documentatie: belastingvrije invoer en geen invoervergunningen benodigd, tenzij de handelswaar wordt verkocht in Panama. Elk bedrijf met een commerciële licentie kan vrij goederen importeren in Panama. Tijdelijke invoer: een tijdelijke invoer van 90 dagen voor alle soorten goederen is mogelijk. Deze tijdelijke toelating kan worden verlengd tot één jaar. Er zijn twee opties voor tijdelijke invoer. Ten eerste kunnen de goederen het land binnen komen, als de importeur een aanbetaling van de invoerrechten doet. Deze betaling zal worden terugbetaald op het moment dat de goederen het land verlaten. Ten tweede kan een verzekeringsmaatschappij een garantstelling doen ter hoogte van de waarde van de invoerrechten, te betalen als de goederen niet het land verlaten zoals gepland.

Douaneregels: Panama past invoerrechten toe op basis van ‘ad valorem’. Het ad valorem-systeem

maakt gebruik van de CIF-waarde als basis voor de berekening van de invoerrechten. In een aantal gevallen wordt de historische kostprijs als referentie gebruikt. In aanvulling op deze plicht wordt alle invoer in Panama onderworpen aan een 7% overdrachts- en toegevoegde waarde heffing (ITBM) geheven op de CIF-waarde, plus invoerrechten en behandelingskosten. Farmaceutische producten, voedsel, en schoolbenodigdheden zijn vrijgesteld van deze heffing (ITBM).

Arbeid- en immigratieprikkels: arbeidsverhoudingen in de Free Trade Zone van Panama zijn flexibeler dan in rest van het land. Ook het immigratiebeleid van Panama is zeer flexibel. Wet 41 (herzien op 10 augustus 2012) maakt immigratievisa voor medewerkers van multinationals en onderdelen mogelijk, zodat deze buitenlandse werknemers zijn vrijgesteld van inkomstenbelasting, als hun salaris vanuit het buitenland wordt betaald. Februari 2016 / Nr. 406

23


GLOBE MAGAZINE

DANIËLLE VEENHUIJZEN

Op 22 december 2015 heeft de Eerste Kamer ingestemd met het Belastingplan 2016. Een onderdeel van dit plan betreft nieuwe documentatieverplichtingen in het kader van transfer pricing. Wat staat de internationale ondernemer te wachten?

Transfer pricing 3.0

Naar een holistische benadering De nieuwe wetgeving houdt een aanzienlijke verzwaring van de administratieve lasten in voor ondernemers met een groepsomzet vanaf 50 miljoen euro, indien deze ondernemers tot een internationale groep behoren. Op niet-nakoming van de wettelijke verplichtingen kunnen bijzonder zware sancties staan. Op 19 juli 2013 heeft de OESO, in opdracht van de G20, haar beleid en een 15-tal concrete acties bekend gemaakt ter bestrijding van onzakelijke winstallocatie en de hiermee gepaard gaande belastingverschuivingen. Dit project is in­ middels vrij algemeen bekend als het OESO-project ‘Base Erosion and Profit Shifting, afgekort als ‘BEPS’. De aanlei­ ding van voornoemd rapport waren de inmiddels beruchte belastingafspraken omtrent Amazon, Starbucks en Google in het Verenigd Koninkrijk, waarmee een nieuw fenomeen ‘Tax Shaming’ in het leven werd geroepen. Op 8 oktober 2015 heeft de OESO haar definitieve plan­ nen inzake BEPS aan de Ministers van Financiën van de G20 aangeboden, welke bijzonder positief zijn ontvangen. In actieplan 13 van het BEPS-project zijn standaarden ontwikkeld voor de documentatieverplichtingen van mul­ tinationale ondernemingen over de gehanteerde verre­ kenprijzen bij hun interne transacties. Deze standaarden overtreffen ruimschoots de reeds bestaande verplichtin­ gen in onze nationale wet. Prinsjesdag 2015 Op Prinsjesdag 2015, heeft het kabinet wetsvoorstellen gelanceerd die geheel aansluiten bij actieplan 13 uit het 24

Februari 2016 / Nr. 406

OESO-rapport. De Eerste Kamer heeft op 22 december 2015 ingestemd met de wetsvoorstellen. Nederland loopt hiermee ruimschoots op het schema van de voorstellen uit het OESO-rapport, evenals het Verenigd Koninkrijk, Spanje, Polen Denemarken en Australië. Starbucks Master Vlak na publicatie op Prinsjesdag werd op 21 oktober 2015 door de Europese Commissie beslist dat de Nederlandse Belastingdienst verboden staatssteun zou hebben verstrekt aan Starbucks. In feite bekritiseert de Europese Commissie in deze zaak de door belanghebbende gehanteerde verrekenprijzen, welke met de Nederlandse Belastingdienst Local Local Local Local in een ruling waren afgestemd. Onduidelijk is echter naar welke maatstaven de Europese Commissie deze afspraken heeft getoetst. Indien de Europese Commissie haar oordeel al heeft gefundeerd door te toetsen aan de nieuwe richtlijnen uit het BEPS-rapport, terwijl deze richtlijnen ten tijde van de gemaakte afspraken niet van toepassing waren, draagt dit niet bij aan het gevoel van rechtszekerheid bij de belastingplichtigen.

Local


GLOBE MAGAZINE

Er lijkt met deze beslissing reeds een ‘entree’ gemaakt te zijn naar een nieuw ‘OESO-conform’ tijdperk, ofwel ‘transfer pricing 3.0’. ‘Holistische benadering’ Op het gebied van transfer pricing 3.0 wordt als richtlijn aangenomen dat winstallocatie in lijn moet zijn met de geografische allocatie van waardecreatie. Transparantie moet worden gewaarborgd door het opnemen van mini­ mumstandaarden voor documentatieverplichtingen. Deze benadering wordt in het BEPS-rapport als de holistic approach aangeduid, hetgeen een treffende omschrijving van de nieuwe zienswijze lijkt te zijn. Betoverende woorden, maar wat wordt hiermee bedoeld? En wat kan de internationale ondernemer verwachten? In de Starbucks case werd de vraag gesteld door de Europese Commissie of het branden van koffie echt zoveel waard was. Met andere woorden, of de royalty­betalingen door de Nederlandse entiteit niet veel te hoog waren. Dit betrof duidelijk een vraagstuk van winst­allocatie overeen­ komstig de economische realiteit, waarbij werd afgeweken van de afspraken tussen partijen zoals vastgelegd in de juridische contracten.

Master

Local

Local

Local

Local

Local

opgenomen in een geconsolideerde jaarrekening. Met betrekking tot de toepasselijke voorschriften van de documentatieverplichtingen wordt een onderscheid ge­ maakt op basis van de geconsolideerde groepsomzet. Indien de geconsolideerde groepsomzet ten minste 50 miljoen euro bedraagt, dan zal er vanaf het verslagjaar dat aanvangt in 2016, een zogenoemd groepsdossier en lokaal dossier in de administratie beschikbaar moeten zijn. Men dient zich te realiseren dat met geconsolideerde groepsomzet de wereldwijde omzet wordt bedoeld vanaf het hoogste niveau in de groep waar een conso­ lidatieverplichting bestaat op grond van de verslagleggingsregels van dat land. Het kan heel goed dat de geconsolideerde omzet vanaf een Nederlandse holdingvennootschap beneden de 50-miljoen-eurogrens valt, maar dat de geconsolideerde groepsomzet van bijvoorbeeld de Amerikaanse aandeelhouder, waar de holding deel van uit maakt, wél boven deze grens uit komt. In dat geval valt de Nederlandse vennootschap tóch onder de nieuwe documentatieverplichtingen vanaf het verslagjaar 2016. Het groepsdossier en het lokale dossier dient uiterlijk be­ schikbaar te zijn op het moment dat de aangifte vennoot­ schapsbelasting over het betreffende jaar ingediend moet zijn. In de termen van het BEPS-rapport wordt gesproken van de ‘Master File’ en de ‘Local File’.

“De winstallocatie moet in lijn zijn met de geografische allocatie van waardecreatie”

Om de belastingautoriteiten de mogelijkheid te geven om eventuele mismatches tussen de economische realiteit en de voor de belastingheffing gehanteerde winstallocatie te kunnen constateren, zijn in actieplan 13 van het BEPS-rapport op het gebied van trans­ parantie, standaarden overeengekomen voor het docu­ menteren van verrekenprijzen. De nieuw geïntroduceerde documentatieverplichtingen dienen als hulpmiddel voor belastingdiensten om een efficiëntere risicoselectie voor verrekenprijzen te kunnen uitvoeren, waarbij de belas­ tingautoriteiten van de verschillende staten de informatie onderling kunnen uitwisselen. Veranderingen vanaf 1 januari 2016 De uitkomst van actiepunt 13 van het BEPS-project wordt geïmplementeerd voor boekjaren die aanvangen op of na 1 januari 2016. Hiertoe wordt een nieuw hoofdstuk in de Wet op de vennootschapsbelasting ingevoerd.

De nieuwe wetgeving geldt enkel voor zogenoemde multi­ nationale groepen, waarbij reeds sprake kan zijn van een multinationale groep indien een groep een vaste inrichting heeft in een andere staat. Als hoofdregel geldt dat een vennootschap of vaste inrichting onderdeel uitmaakt van een groep, indien deze vennootschap of vaste inrichting is

Master File In het groepsdossier, of ‘Master File’, wordt een overzicht gegeven van de onderneming van de multinationale groep, de aard van de bedrijfsactiviteiten, de algehele transferpricing-systematiek en de wereldwijde allocatie van inkomen en economische activiteiten. In tegenstelling tot de huidige regelgeving omvat het groepsdossier een overzicht van de gehanteerde transfer pricing voor de ge­ Februari 2016 / Nr. 406

25



GLOBE MAGAZINE

“De nieuwe wetgeving houdt een aanzienlijke verzwaring van de administratieve lasten in.”

hele groep, en niet enkel voor zover het de Nederlandse groepsvennoot­ schap betreft. Dit is een aanzienlijke wijziging die naar verwachting een verzwaring van de administratieve last voor de belastingplichtigen in zal houden. Local File Het lokale dossier, of ‘Local File’, dient informatie te bevatten die relevant is voor de zogenoemde verrekenprijsanalyse met betrek­ king tot alle transacties tussen de Nederlandse belastingplichtige vennootschap en een groepsven­ nootschap in een andere staat. Deze verplichting geldt per entiteit. Dus als de groep bestaat uit meer­ dere in Nederland belastingplichtige vennootschappen, dan geldt deze verplichting voor elke vennoot­ schap. Met ‘verrekenprijsanalyse’ wordt bedoeld de onderbouwing van de gehanteerde transferpricingsystematiek, en hiermee van de gehanteerde prijzen voor transacties tussen de belastingplichtige en bui­ tenlandse groepsvennoot­schappen of vaste inrichtingen. De analyse dient onderbouwd te worden met een zogenoemde ‘vergelijkbaarheidsana­ lyse’. Hiermee kan gedacht worden aan een financiële benchmark, hetgeen een kostbare wijze van on­ derbouwing kan zijn. Of de analyse enkel onderbouwd kan worden met een financiële benchmark blijkt niet onmiddellijk uit de parlementaire toelichting. Nadere uitvoeringsvoor­

schriften zullen blijken uit een nog uit te vaardigen beleidsbesluit van de Staatssecretaris van Financiën. Country-by-Country report Indien de geconsolideerde groeps­ omzet tenminste 750 miljoen euro bedraagt, dan dient een zogenaamd ‘landenrapport’ aan de belasting­ dienst beschikbaar te worden gesteld. In de terminologie van de OESO wordt dit de ‘Country-by-Country’rapportageverplichting genoemd. Dit rapport dient al binnen twaalf maan­ den na afloop van het verslagjaar te zijn ingediend, en wordt automatisch uitgewisseld tussen de staten waar­ mee Nederland een overeenkomst heeft gesloten die hierin voorziet. In het landenrapport wordt onder andere de wereldwijde winstverdeling opgenomen, alsmede de betaalde belastingen. In tegenstelling tot het groepsdossier en het lokale dossier betreft het landenrapport een voorge­ schreven schema waarin de betref­ fende informatie per land waarin de groep een vestiging of vaste inrichting heeft, dient te worden ingevuld. De verplichting tot het indienen van het landenrapport hoeft niet per definitie bij de Nederlandse groeps­ vennootschap te liggen, dit kan ook de uiteindelijke holdingvennootschap zijn indien de vestigingsstaat van de holdingvennootschap een zelfde wet­ telijke verplichting kent en Nederland met deze staat een overeenkomst tot het uitwisselen van informatie heeft gesloten. Wel dient de Nederlandse vennootschap uiterlijk op de laatste

dag van het verslagjaar waarop de rapportage betrekking heeft, de Nederlandse inspecteur te informe­ ren welke groepsentiteit het landen­ rapport zal aanleveren. Aan deze rapportageverplichting dient voor het eerst al op 31 december 2016 te zijn voldaan, voor Nederlandse groeps­ vennoot­schappen met een boekjaar gelijk aan een kalenderjaar. Conclusie De nieuwe wetgeving houdt een aanzienlijke verzwaring van de admi­ nistratieve lasten voor de belasting­ plichtigen in. Daar komt bij dat de documentatie jaarlijks moet worden bijgewerkt en niet voor een langere periode van toepassing kan worden geacht, wat in de huidige documentatie vaak wel het geval is. Op niet-nakoming staan diverse sancties (bestuurlijk en strafrechtelijk). De nieuwe wet is een directe implementatie van actieplan 13 uit het BEPS-rapport, conform de aanbeveling van de OESO aan alle betrokken landen. Dit betekent dat naar verwachting ook in de andere betrokken staten een dergelijke wettelijke verplichting in het leven zal worden geroepen. Hiermee zou, volgens de Nederlandse wet­gever, het vestigingsklimaat van Nederland niet nadelig beïnvloed moeten worden ten opzichte van de andere OESO-landen.

Daniëlle Veenhuijzen is fiscalist bij Baker Tilly Berk N.V. en lid van de kennisgroep Internationaal Belastingrecht en de kennisgroep Transfer Pricing van dit kantoor.

Februari 2016 / Nr. 406

27


GLOBE MAGAZINE

Een vliegshow in Dubai.

FRANK MOLLEN

Verenigde Arabische Emiraten

Kansen in een visionaire hub Woestijn, kamelen en olie, maar ook het hoogste gebouw ter wereld, een indoor skibaan en koffie met goudsnippers. De toerist heeft Dubai, en ook steeds vaker Abu Dhabi, ondertussen ontdekt. De Verenigde Arabische Emiraten (VAE) hebben echter veel meer te bieden dan toerisme alleen. Het liberale klimaat op het gebied van buitenlandse handel en investeringen, in combinatie met de gunstige geografische ligging, de efficiĂŤnte lucht- en zeeverbindingen en de ontwikkelde infrastructuur, bieden veel zakelijke mogelijkheden. Het land staat op de 22e plek in de wereldwijde ranglijst van gemak van zakendoen. Dit is de hoogste score in het Midden-Oosten en zelfs hoger dan Nederland, dat de 27e plaats inneemt (CBS, 2014). De ambassade in Abu Dhabi en het consulaat-generaal in Dubai behartigen de Nederlandse belangen in de VAE. De ambassadeur vertelt u er graag meer over. 28

Februari 2016 / Nr. 406

Begin december heeft de VAE haar 44-jarige bestaan gevierd. Dit jonge land bestaat, naast Abu Dhabi en Dubai, ook uit de emiraten Ajman, Fujairah, Ras al Khaimah, Sharjah en Umm al-Quwain. In 1972, een jaar na de stichting van de VAE, werd de relatie tussen Nederland en de VAE geformaliseerd met de accreditatie van de eerste Nederlandse ambassadeur. Energie Sinds de ontdekking van olie in de VAE meer dan 65 jaar geleden, is het land getransformeerd tot een


GLOBE MAGAZINE

moderne staat met een hoge levensstandaard. Deze groei is grotendeels bereikt door inkomsten uit olie- en gasbronnen. De VAE bezet wereldwijd de zesde plaats op de ranking van grootste bewezen oliereserves en de zevende plaats wat betreft aardgas. Abu Dhabi National Oil Company (ADNOC) is in samenwerking met enkele internationale oliemaatschappijen betrokken bij elk aspect van de olie- en gasproductie in de VAE. De overheid beseft goed dat deze bronnen niet oneindig zijn en vandaag de dag is de economie van de VAE gericht op diversificatie.

is om de economische afhankelijkheid van olie in 2030 te hebben verlaagd van 58% tot 36% van het Bruto Binnenlands Product (BNP). De investeringsmaatschappij Mubadala Development Company, eigendom van de overheid van Abu Dhabi, is aangewezen voor het katalyseren van deze economische diversificatie. In 2006 is de dochteronderneming Masdar opgericht. Masdar is verantwoordelijk voor de ontwikkeling van hernieuwbare energie en andere groene technologieën en richt zich op onderzoek (Masdar Institute), investeringen (Masdar Capital – twee groene investeringsfondsen, goed voor 540 miljoen dollar), vastgoed (Masdar City Free Zone) en de ontwikkeling van hernieuwbare energie (Masdar Clean Energy en Masdar Special Projects).

“De VAE zetten sterk in op hernieuwbare energie­ bronnen.”

De VAE verbruiken door zijn ligging, maar ook door de levensstijl, veel energie: 83% meer dan het gemiddelde verbruik wereldwijd. Om te voldoen aan de toekomstige elektriciteitsvraag zet de VAE-overheid zich in voor de ontwikkeling van zowel hernieuwbare als nucleaire energie. In 2020 willen Abu Dhabi en Dubai een relatief bescheiden 7% van hun capaciteit uit hernieuwbare energiebronnen halen (Nederland heeft 14% als doel in 2020); in 2050 wil Dubai echter dat aandeel naar 75% hebben gebracht en daarmee de stad met de laagste carbon footprint ter wereld worden. Om dit ambitieuze doel te bereiken stelt het emiraat een fonds van 25 miljard euro ter beschikking voor onderzoek op het gebied van hernieuwbare energie. Hiernaast investeert Dubai in een solar park ter waarde van 12,5 miljard euro, een green freezone en een 3D-geprint innovatie- en onderzoekscentrum. Eén van de doelstellingen van het economische ontwikkelingsplan voor Abu Dhabi, Economic Vision 2030,

Infrastructuur De energiesector is niet de enige sector met kansen voor het Nederlandse bedrijfsleven. De VAE ontwikkelt zich snel tot één van ’s werelds grootste groeimarkten voor de logistieke en bouwsector door een veelheid aan investeringen in havens en luchthavens. Projecten die na het barsten van de vastgoedbubbel in 2009 werden stilgelegd, worden weer opgepakt en de overheid start nieuwe vastgoedprojecten. Ook private partijen worden hierdoor aangemoedigd. Er zijn twee grote havens ontwikkeld in de VAE: Jebel Ali Port in Dubai, de belangrijkste handelshub van het Midden-Oosten en de 9e drukste haven in de wereld, en Khalifa Port, een diepzeehaven die sinds eind 2012 al het containervervoer voor Abu Dhabi verwerkt. Abu Dhabi Port Company (ADPC) ontwikkelt in Khalifa Port het megaproject Khalifa Industrial Zone Abu Dhabi (KIZAD), dat moet gaan zorgen voor meer dan 100.000 banen en 15% van

Abu Dhabi bij zonsondergang. Februari 2016 / Nr. 406

29


GLOBE MAGAZINE

het non-olie BBP in 2030. KIZAD is ongeveer 420 vierkante kilometer groot, wat gelijk staat aan tweederde van Singapore. Naast havens biedt de luchtvaart ook kansen voor het Nederlandse bedrijfsleven. Door bedrijven en overheidsinstellingen wordt namelijk meer dan 136 miljard dollar geïnvesteerd in de luchtvaartindustrie om het land tot een wereldwijd transportknooppunt te maken. De VAE is de thuisbasis van twee grote luchtvaartmaatschappijen, Emirates (Dubai) en Etihad Airways (Abu Dhabi). Beide maatschappijen groeien jaarlijks met dubbele cijfers en de wereldwijde

recessie heeft deze groei niet geremd. Gecombineerd met de investeringen in nieuwe terminals en infrastructuur zal de VAE één van de grootste luchtvaartindustrieën ter wereld hebben en daarmee zijn positionering als internationale travel hub versterken. Gezondheidszorg De forse toename in zowel inkomen als bevolking, gecombineerd met een overgang naar een steeds meer sedentaire levenstijl, heeft ervoor gezorgd dat de vraag naar kwalitatief goede gezondheidszorg sterk is toegenomen. Gezondheidszorg is dan ook één van de prioriteiten voor de regering van de VAE. Dit gaat

gepaard met grote investeringen (3,8% van BBP in 2012). Het Ministerie van Gezondheid beoogt de medische faciliteiten en ziekenhuizen in alle zeven emiraten te verbeteren middels een investeringsprogramma van miljoenen dollars. Federale wetgeving schrijft voor dat alle Emirati en expats verplicht verzekerd zijn; voor Emirati is dit gratis, expats (of hun sponsoren/werkgevers) moeten ervoor betalen. Het nieuwe beleid is een stimulans voor private investeerders om multidisciplinaire ziekenhuizen en gespecialiseerde centra voor complexe ziektes op te zetten. Zo is recent de Cleveland Clinic Abu Dhabi geopend, een ziekenhuis met een heel hoog niveau van verzorging met 360 bedden. Creatief De VAE zet zich ook in om de lokale culturele en creatieve sector te versterken. Dit om de aantrekkelijkheid van het land voor zowel investeerders als toeristen te versterken, ook met het oog op de World Expo 2020 in Dubai. In Abu Dhabi wordt de komende jaren stevig gebouwd aan het Saadiyat Cultural District, een district geheel gericht op kunst en cultuur, gelegen op een natuurlijk eiland vijfhonderd meter voor de kust van Abu Dhabi. Naast het Zayed National Museum, worden hier de komende jaren het Louvre Abu Dhabi en het Guggenheim Abu Dhabi geopend.

Transporthaven van Abu Dhabi.

30

Februari 2016 / Nr. 406

Dubai wil zichzelf ontwikkelen tot de design, fashion en media hub van de regio, o.a. middels de free trade zones Dubai Design District (‘d3’) en Media City. En eind oktober heeft de Arab Fashion Show in Dubai


GLOBE MAGAZINE

plaatsgevonden; de eerste officiële fashion week in de Arabische wereld. De Arab Fashion Council wil hiermee in de voetsporen treden van de befaamde fashion weeks in New York, Londen, Milaan en Parijs. In het verlengde van dit alles wil Dubai het aantal hotelkamers in aanloop naar de Expo verdubbeld hebben. De bilaterale relatie met de VAE Nederland heeft aanzienlijke belangen in de VAE. Zo bedroeg de handel tussen de beide landen in 2014 meer dan 3,6 miljard euro en was het land de

23e exportbestemming van de Nederlandse industrie. Er wonen ongeveer vijfduizend Nederlanders en er zijn meer dan 230 Nederlandse bedrijven gevestigd, van bekende multinationals als Shell, Unilever, Philips, Akzo Nobel, Fugro, FrieslandCampina, ING, Arcadis, Royal Haskoning, Damen, BAM, Van Oord, Boskalis en ABN AMRO, tot een veelvoud aan kleine en middel­grote ondernemingen. Binnen de Golfregio is de VAE zelfs de belangrijkste exportbestemming voor Nederlandse producten. 40%

van alle Nederlandse export naar de Golfregio gaat naar de VAE, waarvan ongeveer de helft machines en transportmateriaal betreft. Als we de Golfregio als één geheel nemen wordt nog duidelijker hoe belangrijk de regio voor Nederland is: • Nederland exporteert 2,4 keer meer goederen naar de Golf dan naar Brazilië en 3,6 keer meer dan naar India. • De handelsrelatie die Nederland heeft met de Golf is groter dan de handelsrelatie met Brazilië en India bij elkaar (13,6 miljard vs. 12,1 miljard). Februari 2016 / Nr. 406

31


GLOBE MAGAZINE

Nederland Verschillende VAE-partijen investeren in Nederland. Zo heeft het staatsbedrijf DP World (Dubai Ports World), één van de grootste operators van container terminalswereldwijd, een 30% belang in de nieuwe containerterminal op de Tweede Maasvlakte (Rotterdam World Gateway Terminal). TAQA Energy, een dochter van het energiebedrijf TAQA Abu Dhabi, bezit strategische infrastructurele energieprojecten en richt zich op de winning en productie van olie en gas, zowel onshore als offshore, waaronder een investering in de Bergermeer gasopslag (circa 800 miljoen euro) in Noord-Holland. Ondersteuning bedrijfsleven Kortom, de VAE biedt veel kansen op allerlei terreinen, ook in deze tijden van lage olieprijzen. Om als bedrijf een succesvolle start te maken in dit land is een goede voorbereiding van groot belang. Een gedegen marktanalyse en het opbouwen van relaties en vertrouwen zijn bijvoorbeeld onontbeerlijk. U hoeft het echter niet alleen te doen. De ambassade in Abu Dhabi, het consulaat-generaal in Dubai en de Rijksdienst voor Ondernemend Nederland (www.rvo.nl) bieden een aantal producten en diensten aan om uw eventuele stappen op deze markt te vergemakkelijken. Zo kunnen wij u bijvoorbeeld voorzien van specifieke marktinformatie en u helpen met het identificeren van potentiële zakenpartners. Mocht uw bedrijf al actief zijn in de VAE, dan bent u ook van harte welkom bij de ambassade en het consulaat-generaal om uw ervaringen te delen en de mogelijkheden op de VAE-markt verder te bespreken. Om u ook in de regio van dienst te kunnen zijn, is recent een project gestart door de Nederlandse vertegenwoordigingen in de Golf. Naast een Regional Business Development 32

Februari 2016 / Nr. 406

“Nederland exporteert 2,4 keer meer naar de Golf dan naar Brazilië.”

team, biedt het zowel online (website en social media) als offline een overzicht van de handelskansen in kansrijke sectoren in de GCC-landen. Op de website http://vae.nlambassade. org/ zijn reeds kansenrapportages per topsector te vinden. Tevens wordt voorzien in een uniforme en solide positionering van Nederland om u als Nederlandse ondernemer te ondersteunen in uw zakelijke inspanningen. Het project wordt momenteel uitgerold en wij houden u graag op de hoogte!

De Burj Khalifa in Dubai.

Frank Mollen is de Nederlandse ambassadeur te Abu Dhabi.


Member Benefits Fenedex Member Benefits zijn diensten en producten die uw export versterken. Omdat Fenedex een grote groep exporteurs vertegenwoordigt, hebben wij bij diverse aanbieders scherpe prijzen en voorwaarden onderhandeld voor onze leden. De kortingen kunnen oplopen van 10% tot 75% ten opzichte van de reguliere prijzen. Sommige diensten zijn zelfs gratis voor onze leden. Exclusief Fenedex-leden kunnen gebruik maken van de acties binnen Fenedex Member Benefits. Het Fenedex Membership Benefits-programma wordt mede mogelijk gemaakt door:

Btw-advisering 20% korting op diverse diensten van BTW-PLAZA.

Douaneopleidingen en AEO-advisering 15% korting op douane­ vakopleidingen en op het uurtarief voor AEO-advisering.

Expresszendingen 20% tot 75% korting op de Expressvervoer.

Innovatie en subsidies Gratis subsidieadvies inzake internationaal ondernemen.

Kredietmanagement Tot 70% korting op krediet­ informatie­rapporten.

L/C-advies Kostelozeadvisering en scan van uw L/C.

Legalisatie- & Visumdienstverlening Twee gratis opdrachten voor legalisatie van export­ documenten en aanvraag van visa.

Persondersteuning 15% korting op het All-in-PR pakket.

Reizen & overnachtingen Kosteloos exclusieve toegang tot de Fenedex Travel Portal.

Taaltrainingen 10% tot 15% korting op individuele of groeps­ taaltrainingen.

Vertalingen 15 tot 20% korting op vertalingen.

Werving & selectie 20% Verlaging van de wervings­ kosten voor het invullen van een exportmanager vacature.

GLOBE MAGAZINE

Verenigings nieuws In memoriam Ons bereikte het bericht dat de heer Ed Vroom, oud-­ directeur van Gispen + Staalmeubel en erelid van Fenedex overleden is. Hij heeft voor Fenedex door de jaren heen veel betekent. Ed Vroom heeft in verschillende functies zich altijd zeer ingezet voor Fenedex en heeft een belangrijke bijdrage geleverd aan de ontwikkeling van onze organisatie. Fenedex is hem daarvoor veel dank verschuldigd. 

EVO en Fenedex bundelen ook op juridisch vlak de krachten Door de samenwerking met de EVO-­ organisatie heeft u vanaf 1 januari jl. als Fenedex-lid toegang tot een bredere juridische dienstverlening. U kunt vanaf nu tevens een beroep doen op de EVO-bedrijfs­juristen. Zij adviseren onder meer in arbeids-, bestuurs- en vervoersrechtelijke kwesties en op het gebied van internationale handel. U kunt dus terugvallen op nog meer juridische expertise en ondersteuning. De EVO-bedrijfsjuristen en de bedrijfsjurist van Fenedex zijn u graag van dienst bij uw juridische vraagstukken.  Voor meer informatie: www.evo.nl/site/juridische-bijstand www.fenedex.nl/juridischedesk

Dossier DWU en AGS Dit jaar krijgt u zowel met het nieuwe Douane­ wetboek van de Unie (DWU) als de invoering van AGS uitvoer te maken. Volg de ontwikkelingen in onze nieuwe dossiers: www.fenedex.nl/dossier-dwu www.fenedex.nl/dossier-ags

Kijk voor het complete aanbod op www.fenedex.nl/ memberbenefits

Februari 2016 / Nr. 406

33


GLOBE MAGAZINE

WILLEM JAN ELISSEN

Tijdens de onderhandelingen met buitenlandse afnemers kunt u met een aantal eenvoudige stappen vaak al een aanzienlijk bedrag aan bronbelasting besparen.

Vijf stappenplan

Beperk bronbelasting Bronbelasting is een heffing die in het buitenland (bronland) kan worden ingehouden op dividend, interest of royalty-betalingen. Een Nederlandse exporteur kan eerder dan je wellicht zou verwachten te maken krijgen met bronbelasting. Indien een deal bijvoorbeeld betrekking heeft op in het buitenland te verrichten werkzaamheden, al dan niet in verband met de levering van een goed zoals een machine, kan de afgesproken vergoeding geheel of gedeeltelijk worden aangemerkt als een royalty. De buitenlandse klant is dan soms verplicht bronbelasting op de betaling aan de leverancier in te houden en het ingehouden bedrag af te dragen aan de lokale belastingdienst. Ieder land heeft zijn eigen standaard bronbelasting­ tarieven, deze kunnen oplopen tot 30%. In belasting­ verdragen kunnen deze tarieven worden verminderd, soms tot nihil. En het goede nieuws is dat Nederland veel belastingverdragen heeft gesloten. Nederlandse bedrij­ ven kunnen dus vaak gebruik maken van een verlaagd of nihil bron­belasting­tarief. Als Nederland een belastingverdrag met het bronland heeft gesloten kan de Nederlandse leverancier inge­ houden bronbelasting verrekenen met de in Nederland 34

Februari 2016 / Nr. 406

verschuldigde vennootschapsbelasting. Dit gebeurt aan de hand van een vrij ingewikkelde berekeningsmethode waarbij een aantal voorwaarden gelden. Indien er geen belastingverdrag van toepassing is, kan de Nederlandse ondernemer op grond van een eenzijdige Nederlandse regeling de bronbelasting soms toch verrekenen. In dat geval wordt het standaard buitenlandse bronbelasting­ tarief echter niet verlaagd. Het belang van voorkoming of vermindering van bronbelasting Indien de leverancier in een fiscale verliespositie zit en dus geen vennootschapsbelasting betaalt, kan hij de ingehouden bronbelasting (nog) niet verrekenen. Te veel ingehouden bronheffing komt nooit voor verrekening in aanmerking. In de praktijk blijkt te veel ingehouden bron­ belasting vaak ook niet meer terug te vorderen van de buitenlandse belastingdienst, zeker niet in landen buiten de EU. Verder brengt bronbelasting een cashflow-nadeel met zich mee. Het is daarom belangrijk het onderwerp bronbelasting in een zo vroeg mogelijk stadium in de gesprekken met een buitenlandse afnemer mee te nemen. Het volgende 5-stappenplan kan daarbij helpen om bronbelasting zo­ veel mogelijk te voorkomen of te beperken.


GLOBE MAGAZINE

De vergoeding voor het assembleren van machines in het buitenland kan onderhevig zijn aan bronbelasting.

Vijf stappenplan  Nagaan of buitenlandse bronbelasting van toepassing is. Valt de betaling bijvoorbeeld onder het begrip ‘royalty’ of is wellicht sprake van een vaste inrichting? Onder royalty’s worden onder andere begrepen vergoe­ dingen voor het (recht van) gebruik van een auteurs­recht, een octrooi, een handelsmerk, een model, een geheim re­ cept of een geheime werkwijze. Naast dergelijke licentiefees kunnen ook vergoedingen voor verrichte consultancy of technische diensten onder het royalty-begrip vallen. De verkoopprijs van een machine is dus geen royalty. Installatie- of montagewerkzaamheden zullen in het algemeen worden aangemerkt als technische diensten. Vergoedingen voor deze werkzaamheden zullen dus wel als royalty’s worden gezien. Als een Nederlandse exporteur behalve de levering van een machine ook de aansluiting en oplevering van de machine verzorgt (een ‘turnkey-project’), bestaat het risico dat de buitenlandse belastingdienst de vergoeding voor het gehele project (machine inclusief de diensten) als een royalty zal aan­ merken. Over de totale projectprijs zal dan bron­belasting verschuldigd zijn. In geval van een levering van een goed en bijbehorende dienstverlening verdient het dan ook aanbeveling in het contract niet slechts één project(prijs) overeen te komen, maar de prestatie te splitsen in enerzijds de levering van het goed en anderzijds het verlenen van diensten. De Nederlandse exporteur zal beide vergoedingen dan ook afzonderlijk moeten factureren. Zo kan vaak worden be­ reikt dat maar op een klein gedeelte van de totale vergoe­ ding, namelijk slechts het deel dat ziet op de dienstverle­ ning, bronbelasting zal hoeven te worden ingehouden.

Vaste inrichting Bij buitenlandse projecten van langere duur moet ook rekening worden gehouden met het mogelijke risico van een zogenaamde ‘vaste inrichting’. Onder een vaste inrichting wordt verstaan een duurzame bedrijfsinrichting, zonder lokale juridische entiteit, waarmee werkzaamhe­ den van een onderneming worden uitgeoefend. Een vaste inrichting kan niet alleen een kantoor, een filiaal, een fabriek of een werkplaats zijn, maar ook de plaats van uit­ voering van een bouwwerk of van constructie-, montage of installatiewerkzaamheden waarvan de duur langer is dan een bepaalde periode (bijvoorbeeld drie, zes of twaalf maanden). Indien een vaste inrichting wordt geconstateerd zal de buitenlandse afnemer meestal geen bronbelasting op de royaltybetaling hoeven in te houden. In plaats daarvan is de Nederlandse ondernemer in dat buitenland winstbelas­ ting verschuldigd over de aan de vaste inrichting toereken­ bare winsten, zijnde de oorspronkelijke royalty’s minus eventuele toerekenbare kosten. Of daadwerkelijk sprake is van een vaste inrichting zal moeten worden beoordeeld aan de hand van de specifieke feiten en omstandigheden en de fiscale wetgeving van het betreffende land.  Nagaan of het lokale standaard bronbelastingtarief door een belastingverdrag wordt verlaagd. Valt de beta­ ling ook onder de definitie van ‘royalty’ in de zin van het belastingbedrag? In de regel geven lokale fiscale wetgeving en belasting­ verdragen dezelfde uitleg aan het begrip ­royalty. In de belastingverdragen kunnen landen verder verschillende tarieven voor bepaalde royalty’s hebben afgesproken. In het betreffende belasting­verdrag is dit goed na te kijken. Februari 2016 / Nr. 406

35


GLOBE MAGAZINE

De besparing bij toepassing van het verdragstarief kan behoorlijk oplopen. Een voorbeeld uit de praktijk: een Nederlandse ondernemer geeft een octrooi in licentie aan een Australisch bedrijf. De afgesproken licentie-fee be­ draagt € 200.000. Het standaard Australische bronbelas­ tingtarief op aan het buitenland betaalde royalty’s is 30%. In het belastingverdrag tussen Nederland en Australië is een verlaagd bronbelastingtarief van 10% afgesproken. Een verlaging van 20% betekent in dit geval een bedrag van € 40.000.  De uitkomst van het onderzoek naar bronbelasting meenemen in de besprekingen met de afnemer en verwerken in het contract. Komt eventuele bronbelasting voor rekening van de afnemer of de leverancier? In de onderhandelingen moet een leverancier altijd een nettovergoeding als uitgangspunt aanhouden: alle eventuele inhoudingen, inclusief bronbelasting, zijn voor rekening van de buitenlandse afnemer. De verschuldigde bronbelasting wordt in dat geval opgeteld bij het oor­ spronkelijk afgesproken bedrag. In het hiervoor genoem­ de voorbeeld met een verlaagd bronheffing­starief van 10% bedraagt de brutovergoeding € 222.222 (€ 200.000/0,9). Omdat een afnemer kan aanvoeren dat de leverancier de bronbelasting meestal kan verrekenen, blijkt brute­ ring in de praktijk niet altijd haalbaar. In dat geval zal de bron­heffing worden afgetrokken van de afgesproken vergoeding. Maar ook dan heeft de leverancier altijd nog bereikt dat de afnemer zich maximaal zal inspannen aan alle formaliteiten te voldoen om de bronbelasting zoveel mogelijk te beperken. Bovendien is het toepasselijke bronbelastingtarief voorafgaand aan de betaling voor alle partijen duidelijk. Hiermee wordt voorkomen dat de buitenlandse afnemer te veel bronheffing in zal houden, die in de praktijk uiteindelijk vaak een kostenpost voor de leverancier betekent. In het contract dient vervolgens te worden opgenomen wat tussen partijen is afgesproken over de bronbelasting, met name voor wiens rekening deze heffing komt. Ter voorkoming van misverstanden is het raadzaam in ieder geval het maximale bronbelastingpercentage en het be­ drag van de brutovergoeding in het contract te vermelden. Binnen grotere organisaties zullen meerdere afdelingen bij de dealmaking betrokken zijn, zoals een sales-, legalen finance-afdeling. Het is dan belangrijk dat de betref­ fende personen binnen deze afdelingen op de hoogte zijn van eventuele bronbelasting en hierover nauw contact met elkaar hebben. 36

Februari 2016 / Nr. 406

Er voor zorgen dat, voorafgaand aan de betaling, aan alle formaliteiten is voldaan voor toepassing van het verlaagde of nihil verdragstarief. In principe zal de buitenlandse afnemer de factuur pas ‘mogen’ betalen als aan alle formaliteiten is voldaan. Voor vermindering of vrijstelling van bronbelasting op grond van een belastingverdrag dient de leverancier een door zijn belastingdienst afgegeven en onder­tekende woonplaatsverklaring (tax residence ­certificate) aan de buitenlandse afnemer aan te leveren. Voor betalingen uit sommige landen moet hiervoor een speciaal formulier van het betreffende land worden gebruikt.  Terecht ingehouden bronbelasting verwerken in de Nederlandse aangifte vennootschapsbelasting. Soms zorgt de buitenlandse klant voor een verklaring van hun eigen belastingdienst waarop het bedrag van de ingehouden en afgedragen bronbelasting staat vermeld (withholding tax certificate). Om buitenlandse bronbelas­ ting in de Nederlandse aangifte vennootschapsbelasting te kunnen verwerken is zo’n verklaring echter vaak niet nodig. In de praktijk is het meestal voldoende als de ingehouden bronbelasting uit de administratie blijkt, aan de hand van de factuur in combinatie met het daadwerke­ lijk ontvangen bedrag en de boeking in de administratie. Een buitenlandse verklaring blijft natuurlijk altijd goed als extra zekerheid, dus deze in voorkomende gevallen altijd bewaren in de administratie.

Willem Jan Elissen is zelfstandig belastingadviseur en oprichter van Elissen Consulting. Willem Jan heeft ruim 15 jaar ervaring in de fiscale aspecten van internationaal zakendoen. www.elissenconsulting.nl


GLOBE MAGAZINE

Een beetje overdreven, een gedragscode voor onze kleine organisatie? Dat is toch pas aan de orde als het echt fout is gegaan?

ROLAND NOTERMANS

Verantwoord zakendoen

Waarom een gedragscode? Veel organisaties zien gedragscodes bij de concurrenten, bij afnemers en zelfs voor de gehele branche. Wanneer is het verstandig om er zelf een te introduceren en waarom? Waar moet u op letten? Hoe blijft het pragmatisch, behapbaar, helder? Dit artikel legt uit waarom compliance gaat over verantwoord zakendoen en waarom een gedragscode misschien heel handig en verstandig kan zijn.

Ondernemen begint met het zien van kansen. De mogelijkheid om geld te verdienen. Veel ondernemingen begonnen heel klein, met een of twee personen. Zij dachten in eerste instantie niet aan risico’s maar aan kansen. Kansen omzetten in producten of diensten vergt op een gegeven moment financiering, bijvoorbeeld om prototypen te (laten) ontwikkelen en produceren. Financiering uit eigen vermogen is veelal ontoereikend en familieleningen beperkt. Vroeg of laat zal een onderneming vreemd vermogen moeten aantrekken.

zaak geboren om afspraken te maken over het gebruik van en controle op het verstrekte geld. De onderneming gaat nu zaken doen met het geld van derden en die derden willen dat hun geld professioneel, verstandig, zorgvuldig zal worden behandeld. Er worden eisen gesteld aan de onderneming. De directie zal die eisen dus in eenvoudige woorden moeten ‘vertalen’ naar iedere medewerker. Dit principe is in essentie niet fundamenteel anders bij een beursgenoteerde vennootschap waar aandeelhouders eisen dat de onderneming goed omgaat met hun geld en een goed governance- of complianceprogramma heeft.

“Hou het kort, pragmatisch, helder, begrijpelijk.”

Zodra de ondernemer met externe vermogensverschaffers te maken krijgt, is de nood-

Checklist Code of Business Conduct Fenedex geeft een check­ list uit met algemene uitgangspunten voor het opstellen van een gedragscode. Deze checklist is op te vragen bij de Juridische Desk van Fenedex (Marianne Elissen, T: 070-3305690, E: marianne@fenedex.nl)

Governance afspraken nodig Ondernemingen kunnen niet behoorlijk functioneren zonder heldere afspraken tussen aandeelhouders (of banken) en bestuurders (soms komen commissarissen daar nog bij). Of we nu de casus van die eerste ondernemer bespreken met zijn eerste externe geldschieter, of de positie van een hedendaagse raad van bestuur: governanceafspraken zijn nodig voor het beheersbaar maken van de risico’s verbonden aan ondernemen. Februari 2016 / Nr. 406

37


GLOBE MAGAZINE

Waarom dan een gedragscode? Zodra je gaat exporteren nemen de risico’s voor de onderneming (en de medewerkers zelf ) behoorlijk toe. Andere culturen, andere gewoontes. Een teken aan de wand zijn de vele nieuwe anti-corruptiewetten die in diverse landen ingevoerd zijn. Ook exportcontroles en sanctie-­ wetgevingen (boycots) mogen niet onvermeld blijven.

zoals compliance zegt de gemiddelde werknemer erg weinig en zou zoveel mogelijk vermeden moeten worden in de communicatie naar alle medewerkers. Compliance kan te snel geïnterpreteerd worden als een taak van (alleen) de compliance officer (ook zo’n woord om te vermijden). Of dat het alleen maar over regeltjes gaat. Ingewikkeld, juridisch, taalgebruik of de neiging om werkelijk alles tot in detail in een gedragscode te regelen, zijn beiden onverstandig. Medewerkers raken dan niet erg enthousiast om alles te lezen en te gaan begrijpen wat van hen wordt verwacht. Met name in Amerikaanse ondernemingen heerst nog wel eens de gedachte dat alles op papier moet staan en weinig aan de vaagheid van principes mag worden overgelaten. Gedragscodes van twintig of meer pagina’s worden zelden geheel gelezen en leiden dan te vaak tot een ‘afvink’mentaliteit. Een dergelijke manier van communiceren is weinig effectief gebleken en kan goede bedoelingen flink ondergraven.

“De onderneming moet duidelijke grenzen communiceren over verantwoord zakendoen”

Een korte, heldere gedragscode geeft alle medewerkers een duidelijk beeld wat van hen in welke situatie wordt verwacht. Doel is om die medewerkers uit te leggen - zodra ze bij de onderneming komen werken - wat ‘verantwoord zakendoen’ betekent in het bedrijf. Waar trekt deze onderneming grenzen. Hoe willen we wel en geen zaken doen. Vroeger zongen we het liedje “zo zijn onze manieren…”. Die manieren moeten helder en duidelijk zijn, op alle niveaus in de organisatie, en bij twijfel: vragen stellen! Het liefst aan de eigen manager. Een gedragscode is eigenlijk het meest geschikte instrument daartoe. Het verwoordt niet alleen wat de buitenwereld en de medewerkers van deze onderneming mogen verwachten maar ook wat van iedere medewerker wordt verwacht. Wat is een goede gedragscode? Een gedragscode werkt alleen als die kort, helder en begrijpelijk is verwoord. Een moeilijk en vaag woord 38

Februari 2016 / Nr. 406

Een gedragscode gebaseerd op kernwaarden en principes geeft een betere basis voor verantwoord zakendoen. Zo’n code gaat over goede businessprincipes en ‘onze’ manier van werken. Het benoemt en verduidelijkt de kernwaarden van het bedrijf en de wijze waarop deze onderneming haar reputatie verder wil uitbouwen en beschermen. Specifieke regels, procedures en dergelijke worden uitgewerkt in bijlagen, praktische handleidingen, richtlijnen of een personeelshandboek, waardoor de gedragscode zelf kort en behapbaar voor de medewerker kan blijven. Helder geschreven, op de manier die bij deze onderneming het beste past.

Wat regel je dan in zo’n gedragscode? De onderwerpen die in een gedragscode het vaakst voorkomen (naast de specifieke missie, visie en kern­ waarden) zijn: • respect voor elkaar (anti-discriminatie) en respect voor internationaal erkende mensenrechten; • veiligheid voor mens en milieu; • zorgvuldig gebruik en bescherming van bedrijfsmiddelen, bedrijfsgevoelige informatie, persoonsgegevens (privacy), sociale mediauitingen, knowhow en intellectuele eigendommen; • het vermijden van belangenconflicten; • geschenken en vermaak (hoe vaak, hoe luxueus); • ongepaste betalingen en een verbod op corruptie (inclusief regels om dit te voorkomen); • mededingingsrecht (geen prijsafspraken, klantenverdelingen, verticale prijsbinding e.d.); • juistheid van financiële en nietfinanciële documentatie, communicatie, rapportage; • verbod op frauduleuze handelingen.

missie

visie & kernwaarden

hoofdonderwerpen


GLOBE MAGAZINE

Plan

Bovengenoemde onderwerpen worden normaal gesproken aangevuld met branche-specifieke onderwerpen als exportcontrole en sanctieregels, marketing en promotionele communicatie, gebruik van ICT voor privédoeleinden, misbruik van voorwetenschap, en dergelijke1. Wat is het doel? Uiteindelijk is het aan de werkgever om duidelijkheid te geven hoe de medewerkers hun zakelijke doelen moeten halen. Het is aan de werknemer om de code te lezen, te begrijpen, vragen te stellen over onduidelijkheden en ten slotte zijn inzichten om te zetten in codeconform gedrag. Daarmee wordt een gedragscode onderdeel van de DNA van uw organisatie en ‘business as usual’. Het wordt even gewoon als het veiligheidsbeleid: een fors aantal jaren geleden wilde geen werknemer een veiligheidshelm dragen, nu vinden we het allemaal heel gewoon en begrijpelijk. Die ambitie moeten we ook hebben met betrekking tot de onderwerpen uit een gedragscode. Die horen gewoon bij onze manier van verantwoord zakendoen. Wat komt daarna? Een korte, duidelijke, begrijpelijke gedragscode is niet voldoende om tot verantwoord zakendoen te komen. Daartoe zijn eigenlijk zes andere elementen nodig2. Kort gezegd komen die neer op: • een risicoanalyse van de kernrisico’s van de onderneming; • keuzes ten aanzien van het risicoprofiel en een duidelijke ambitie op dit gebied; • heldere communicatie die de medewerkers begrijpen;

• personen waar medewerkers terecht kunnen met zorgen, vragen, twijfels, dilemma’s (liefst bij de eigen manager, soms bij een vertrouwens­ persoon, jurist of compliance professional); • een meldprocedure voor mogelijke overtredingen en onderzoeken naar die meldingen; • het monitoren van dit beleid, liefst verankeren in processen en procedures en analyseren waar de witte plekken zijn, die vervolgens in een Plan-Do-Check-Act cyclus kunnen worden verbeterd. Pragmatisch en haalbaar Niet alle zes elementen hoeven evenveel aandacht krijgen, zeker niet in de beginfase. Het hoeft ook niet groots en complex. Integendeel. Hou het simpel en behapbaar. Pragmatisch. Focus bij de risicoanalyse op vijf of zes kernrisico’s en maak een en ander gemakkelijk toegankelijk voor elke medewerker in een korte gedragscode. Kies vooral wat bij deze onderneming in deze fase met deze risico’s het beste past. Het gaat tenslotte om úw manier van verantwoord zakendoen. Dat moet in het DNA van elke medewerker komen. Dat duurt een paar jaar. Maar dat lukt alleen indien u nu van start gaat en de eerste stappen zet: namelijk in richting van verantwoord zakendoen, helder gecommuniceerd! 1 Zie mijn eerdere artikel in het maandblad Globe Magazine van Fenedex, februari 2015 “Compliance bij export: echt nodig?

Check

Do

Act

Workshop Compliance bij internationaal zakendoen 3 maart · Nijkerk Hoe pak je als internationaal bedrijf het opzetten van een complianceprogramma aan? Spreker is Roland Notermans. Voor meer informatie: www.exporttrainingen.nl

Roland Notermans heeft jarenlang als hoofd juridische zaken en compliance gewerkt bij Philips. Via zijn bedrijf NUX Compliance Consultancy adviseert hij ondernemingen over hun compliance-programma’s. Daarnaast publiceert hij regelmatig en geeft hij maandelijks workshops en cursussen, onder andere aan De Compliance Academie en bij Fenedex.

2 Zie mijn uitgebreid artikel daarover in de 17e Lustrumbundel van het Nederlands Genootschap van Bedrijfsjuristen geheten ”BE(A)WARE. Legal risk management & compliance” SDU 2015, p.1 e.v..

Februari 2016 / Nr. 406

39


GLOBE MAGAZINE

ELISABETH THOLE

Op 1 januari 2016 is de meldplicht datalekken in werking getreden. Wat betekent dit voor uw organisatie en wat kunt u concreet doen?

Meldplicht datalekken

Uw informatie op straat? De recente hack bij Vtech, een fabrikant van kinderspel­ computers, waarbij de gegevens van ruim tweehonderdduizend Nederlanders werden gestolen, maakt opnieuw pijnlijk duidelijk hoe kwetsbaar organisaties kunnen zijn. Meer aandacht voor de beveiliging van persoonsgegevens als goed voornemen voor 2016 zou veel organisaties niet misstaan. Zeker omdat op 1 januari 2016 de meldplicht datalekken, als onderdeel van de Wet bescherming persoonsgegevens, in werking is getreden. Op de niet naleving van de belangrijkste privacy­ verplichtingen, waaronder de beveiligingsverplichting en in het verlengde daarvan de meldplicht datalekken, komen voortaan fikse boetes te staan.

Vrijwel elke organisatie kan slacht­ offer worden van een datalek waarbij persoonsgegevens in het geding zijn. Persoonsgegevens zijn gegevens die direct of indirect herleidbaar zijn tot een persoon. Denk aan informatie over uw klanten en werknemers. Hoe goed u hun persoonsgegevens ook beveiligt, het risico op een datalek bestaat altijd. De inbreuk kan zich eenvoudig realiseren door slordig wachtwoordbeleid of gebruik van ver­ 40

Februari 2016 / Nr. 406

ouderde software, maar ook door een geavanceerde hack van buitenaf. De Autoriteit Persoonsgegevens (tot 1 januari 2016 geheten: College Bescherming Persoonsgegevens) ziet toe op de handhaving van de privacyregels. Op 9 december 2015 heeft deze autoriteit beleidsregels gepubliceerd om inzichtelijk te maken hoe de incidenten gemeld moeten worden. Ook komen er

richtsnoeren over hoe de privacy­ waakhond om zal gaan met zijn extra boetebevoegdheden. Wanneer moet u een datalek melden? De wetgever spreek niet over een datalek, maar over “inbreuken op de beveiliging”. Deze inbreuken dienen “onverwijld” bij de Autoriteit Persoonsgegevens te worden gemeld wanneer deze inbreuken


GLOBE MAGAZINE

leiden tot (een aanzienlijke kans op) ernstig nadelige gevolgen voor de bescherming van de persoons­ gegevens. Wanneer sprake is van waarschijnlijk ongunstige gevolgen voor de persoonlijke levenssfeer van de betrokkenen, moet u de inbreuk ook aan hen melden. Naast deze dubbele meldplichten moet u intern een overzicht gaan bijhouden van de datalekken die binnen uw organisatie hebben plaatsgevonden. Dit over­ zicht moet in ieder geval de feiten over de aard van de inbreuk bevatten en de informatie die u hierover aan de betrokkenen heeft gestuurd. Idee is dat, aan de hand van het overzicht, u kunt leren welke fouten u beter niet meer kunt maken. Welke sancties zijn mogelijk? Niet naleving van de belangrijke privacyverplichtingen, waaronder de beveiligingsplicht en de meldplicht datalekken, kan vanaf 1 januari 2016 worden bestraft met een boete van maximaal 820.000 euro, of in geval van een rechtspersoon, 10% van de omzet uit het voorafgaande jaar, in­ dien de Autoriteit Persoonsgegevens meent dat dit beter passend is. De boete kan pas worden opgelegd na een bindende aanwijzing, tenzij de overtreding opzettelijk is gepleegd of het gevolg is van ernstig verwijt­ bare nalatigheid, in welk geval een lik-op-stuk beleid geldt. Daarnaast kan de Autoriteit Persoonsgegevens een last onder dwangsom opleg­ gen. Uitspraken van de Autoriteit Persoonsgegevens plegen openbaar te worden gemaakt. Wat kunt u concreet doen? In de privacysfeer zijn diverse preven­ tieve maatregelen denkbaar, zoals: • Categoriseer de soorten persoons­

gegevens die binnen uw organisa­ tie worden verwerkt. Het kan daar­ bij niet alleen gaan om ‘gewone’ persoonsgegevens, zoals NAWgegevens, maar ook om gevoelige persoonsgegevens waarvoor nog strengere regels gelden, zoals gezondheidsgegevens, financiële gegevens, BSN, wachtwoorden en inloggegevens. • Analyseer de aard, inhoud en om­ vang van de gegevensverwerking, zoals: wie heeft toegang tot de gegevens, om hoeveel betrokke­ nen gaat het, voor welke doeleinden worden de gege­ vens verwerkt en hoe lang worden de gegevens bewaard? • Check of uw organisatie privacy­ compliant is conform de laatste regelgeving. Momenteel is de privacyregelgeving enorm in ontwikkeling. Op Europees niveau wordt gewerkt aan de komst van de Algemene Verordening Gegevensbescherming (AVGB), die op termijn de Wet bescher­ ming persoonsgegevens zal gaan vervangen. Het is raadzaam om vooruitlopend daarop na te gaan wat nodig is om te voldoen aan de AVGB. • Ga na of alle verplichte meldingen zijn gedaan, wat de doeleinden en de grondslag van de gegevens­ verwerking zijn, of de Privacy Statements en bewerkersovereen­ komsten up-to-date zijn en hoe de doorgifte van persoonsgegevens is geregeld naar het buitenland. • Implementeer een passend ­beveiligings- en bewaarbeleid. • Verifieer of instemming van de OR nodig is voor het verwerken van werknemersgegevens.

• Stel een incidententeam in. Zorg voor een incidentenbeleid en vergroot het bewustzijn van het per­ soneel, bijvoorbeeld door middel van opleidingen en trainingen. Met het oog op de aanstaande meldplicht en de verhoogde boete­ bevoegdheid doet elke organisatie er goed aan om het bewustzijn voor de beveiliging van persoonsgegevens te vergroten. Meer concreet is het ad­ vies om een roadmap op te stellen en daarnaast ook om de verzekerings­ portefeuille te checken. Schakel voor een juiste beoordeling tijdig juridische expertise in. Let daarbij op dat er voor bepaal­ de sectoren specifieke meldplichten bestaan, zoals voor de telecom sector. Wie omgaat met andermans persoonsgegevens dient dit steeds zorgvuldig te doen. Het alleen laten bij een goed voornemen, is daarbij geen optie.

“Boetes tot 10% van uw omzet zijn mogelijk.”

Elisabeth Thole is partner en hoofd Privacy Team bij Van Doorne. Met haar Privacy Team adviseert zij organisaties over privacy-compliance­ werkzaamheden en staat zij hen bij in complexe en risicovolle privacy­zaken, zoals datalekken en handhavend optreden door toezichthouders. www.vandoorne.com

Februari 2016 / Nr. 406

41


GLOBE MAGAZINE

RICHARD GROENENDIJK

Het onjuist toekennen van goederencodes kan tot boetes of sancties leiden. Toch krijgt het classificatieproces vaak niet de aandacht die het verdient.

Vijf misvattingen over classificatie Hoeveel douanerechten bedrijven betalen voor het importeren of exporteren van producten, hangt af van de goederencodes die aan de producten zijn toegekend. In de praktijk krijgt dit classificatieproces vaak niet de aandacht die het verdient, wat kan leiden tot grote risico’s zoals hoge boetes of strenge sancties. In dit artikel gaan wij in op de vijf belangrijkste misvattingen over goederencodes.

Het toekennen van de juiste goederencodes of GN-codes aan goederen – oftewel classificatie – is één van de belangrijkste handelingen in het internationale handelsverkeer. De goederencode is niet alleen bepalend voor de hoogte van de douanerechten, de btw op ingevoerde goederen en accijnzen, maar wordt ook gebruikt om aan te geven voor welke goederen restricties, vergunningen, documentatieof informatieverplichtingen gelden. En niet onbelangrijk: classificatie speelt een belangrijke rol in de goedkeuring van vereenvoudigde douaneprocedures voor bijvoorbeeld AEO-certificering. Hoewel de belangen van het toekennen van juiste goederencodes groot zijn, krijgt het classificatieproces in de dagelijkse praktijk niet altijd de aandacht die noodzakelijk is. Wij hebben voor u de vijf belangrijkste misvattingen over goederencodes op een rij gezet. 42

Februari 2016 / Nr. 406

Goederencodes zijn niet belangrijk. Wij doen alleen aan export. Tsja, zo simpel is het helaas niet. Bedrijven die foutieve goederencodes toekennen aan hun producten, kunnen daarvan ernstige gevolgen ondervinden. De goederencode bepaalt bijvoorbeeld welke exportverboden, beperkingen en andere buitenlandse handelsmaatregelen zoals licenties van toepassing zijn. Een incorrecte classificatie kan betekenen dat bedrijven te veel of te weinig belastingen en douanerechten bepalen of de betreffende goederen zelfs geheel niet mogen exporteren. Bedrijven zijn dan in overtreding, wat kan leiden tot hoge boetes of strengere controles. Het is zelfs zo dat bedrijven verplicht zijn de goederencodes van aanleverende bedrijven te controleren. Als dat niet gebeurt, kan de douane dat opvatten als nalatig of zelfs strafbaar gedrag. Wie goederencodes moet doorgeven aan handelspartners, moet zelf ook niet vergeten dat het verstrekken van verkeerde informatie grote gevolgen voor hén kan hebben.  We hebben al goederencodes toegekend. Dat is genoeg. Helaas, de goederencodes veranderen constant. Soms worden goederen samengevoegd onder een nieuwe goederencode, een andere keer juist weer opgesplitst. Het


GLOBE MAGAZINE

gebeurt bovendien regelmatig dat een complete onderverdeling verdwijnt. In alle gevallen moeten goederen opnieuw worden geclassificeerd en soms moeten de vereenvoudigde douaneprocedures worden aangepast. In het algemeen gaan wijzigingen in goederencodes op 1 januari van een jaar in en worden ze twee maanden daarvoor op 31 oktober aangekondigd. Dat betekent dat bedrijven twee maanden de tijd hebben om hun stamgegevens bij te werken en te voorkomen dat producten foutief geclassificeerd worden.  Iemand anders is verantwoordelijk voor classificatie, niet ik. Dat is inderdaad vaak zo georganiseerd, maar de vraag is of dat slim is. Met name binnen kleinere organisaties is classificatie van nieuwe producten typisch iets dat op één locatie door één persoon wordt gedaan, met alle risico’s van dien. Beter is het om de kennis en ervaring te spreiden over een groter team.

Men zou alles in het werk moeten stellen om voor transparantie en verantwoording in het proces te zorgen – of dit nu beheerd wordt door een team of een individu. Helaas is dit maar zelden het geval, ook al zijn ondernemingen die de AEOstatus aanvragen verplicht om hun classificatie­proces te documenteren. Grotere organisaties hebben hun eigen uitdagingen met het opzetten van efficiënte en effectieve classificatieprocessen. Er moet draagvlak bestaan voor een centraal classificatieproces, de juiste goederen­codes moeten in elk land beschikbaar zijn, de processen moeten worden ondersteund door ERP- of douanesystemen en tot slot moeten ook aanvullende regionale of nationale bepalingen worden vast­gelegd.  Er is geen goederencode die overeen­stemt met onze producten. Onzin, voor elk product bestaat wel een goederencode. Er zijn bijvoorbeeld aparte goederencodes voor gebruikte schoenen, voor

orthopedische schoenen en voor schoenen met asbest. Als vuistregel geldt dat wanneer twee onderverdelingen van toepassing zijn op een product, de meest nauwkeurige gekozen moet worden. Als geen van de beschrijvingen aansluiten bij het product, kies dan de indeling die het beste erop aansluit. Niettemin blijft classificatie een complex proces. Bij textiel is bijvoorbeeld de goederencode afhankelijk van de vraag of het kledingstuk of beddengoed onderdeel uitmaakt van een set of niet. Zelfs de maat kan van invloed zijn. De classificatie van alcohol hangt onder meer af van het type verpakking. Bedrijven die rechtszekerheid zoeken, kunnen bij de douane een bindende tariefsinlichting aanvragen. Maar let op: vanaf 1 mei 2016 is deze BTI bindend voor douane en bedrijfsleven, ook als die zijn afgegeven voor 1 mei 2016! Zelfs als de goederencode in het ERP-systeem zit, moet elk land zelf de classificatie verzorgen. Dat is gelukkig niet zo. Internationaal opererende bedrijven kunnen de classificatie van producten centraliseren, zolang ze maar rekening houden met nationale of regionale bepalingen. Dit vereenvoudigt de classificatie aanzienlijk – niet alleen van nieuwe producten, maar ook van bestaande producten, die bij de start van een nieuw jaar opnieuw geclassificeerd moeten worden. Richard Groenendijk is general manager van AEB Nederland, leverancier van supply chain management-oplossingen. www.aeb.com

Februari 2016 / Nr. 406

43


GLOBE MAGAZINE

MARIANNE ELISSEN, ELMAR OTTEN

Een internationaal actieve onderneming heeft al snel eigen juristen in dienst. Maar moeten die dan gelijk alle juridische zaken afhandelen? Twee juristen gaan met elkaar in gesprek over hun werk.

Ontmoetingen

Ontmoetingen Veredelingsbedrijf RijkZwaan verkoopt haar producten wereldwijd vanuit 26 verkoopkantoren en het hoofdkantoor in De Lier. Net als Damen Shipyards Group, die de verkoop van commerciële nieuwbouw met name afhandelt vanuit het hoofdkantoor in Gorinchem, hebben ze een eigen juridische afdeling. Bedrijfsjuristen Matthijs Klapwijk (Rijk Zwaan) en Saskia Michiels (Damen Shipyards Group) bevragen elkaar over hun werk. Matthijs: “Maak je gebruik van

standaardcontracten, die afgehandeld worden zonder tussenkomst van een jurist?” Saskia: “Ja en veel ook! Damen Shipyards Group heeft vijf juristen en twee contractmanagers in dienst. Het is onmogelijk dat wij ieder contract dat afgesloten wordt binnen onze organisatie vooraf beoordelen. En dat is ook niet nodig. Een groot deel van onze collega’s, bijvoorbeeld bij verkoop of inkoop, zijn prima in staat om zelfstandig contracten af te sluiten. Zeker als zij daarbij gebruik maken van de door ons ontwikkelde standaarddocumenten. Wij hebben 44

Februari 2016 / Nr. 406

een Juridische Zaken Portal opgezet. Alle bedrijven binnen de groep hebben daar toegang toe. Daarop zijn standaardcontracten opgenomen met per onderwerp een uitleg over hoe dat contract gebruikt moet worden. Het is dan voor degene die het contract wil gebruiken een invuloefening. Natuurlijk kan altijd Juridische Zaken worden geraadpleegd.” Matthijs: “De juridische afdeling bij Rijk Zwaan bestaat uit zes juristen. Als een situatie standaard is, dan stellen we daar een standaardcontract voor op. Wel is bij het invullen en afhandelen van zo’n standaardcontract doorgaans een jurist betrokken: op dit moment worden alleen bepaalde merklicenties en standaardverkoopcontracten zonder tussenkomst van een jurist afgehandeld. Welke onderwerpen regelen jullie in standaardcontracten?” Saskia: “Je moet daarbij denken aan NDA’s, het standaard scheepsbouwconctract, letters of intent, agentencontracten, inkoopcontracten (purchase orders), huurcontracten, standaardamendementen. Maar uiteraard is er ook een heel aantal onderwerpen dat alleen door tussen-

komst van een jurist wordt geregeld in een contract. Daarbij kan je denken aan M&A-onderwerpen (joint venture agreement, share purchase agreement), vastgoedtransacties en vennootschappelijke documenten (aandeelhoudersbesluiten). Ook contracten boven een bepaalde waarde of met een bijzondere aanleiding lopen altijd via onze afdeling.

De zaden van RijkZwaan worden wereldwijd gebruikt.


GLOBE MAGAZINE

Bij Damen zijn de eigen afdelingen zelf verantwoordelijk voor het afhandelen van de standaardcontracten. Iedere afdeling heeft ondersteuning in de vorm van een secretariaat. Is dat bij jullie ook zo?” Matthijs: “Bij ons worden de standaardcontracten waarvoor geen jurist nodig is, afgehandeld door de binnendienst, niet door de commerciële collega. Voor de contracten waar een jurist bij betrokken is geweest, geldt dat Juridische Zaken ( JZ) het contract archiveert en de termijnen bewaakt. De kunst is wel om de bewakingsberichten die JZ naar de commerciële collega stuurt bij de tijd te houden: het risico dat JZ reminders stuurt die niet meer relevant blijken te zijn, ligt altijd op de loer.” Bewaking Matthijs: “Bij wie ligt bij Damen

Shipyards Group de verantwoordelijkheid voor het bewaken van de verplichtingen uit het contract?” Saskia: “Die verantwoordelijkheid ligt ook bij de eigen afdeling, zo ook bij commerciële mensen die bijvoorbeeld de salescontracten hebben afgesloten. Als bijvoorbeeld een schip wordt verkocht, dan is de betrokken salesmanager vanaf het begin van de onderhandelingen, gedurende het hele bouwproces en ook na oplevering van het schip tijdens de garantieperiode het eerste aanspreekpunt voor de klant. Uiteraard worden ook andere afdelingen betrokken, maar de salesmanager blijft de spin in het web. De relatie met de klant is voor Damen zeer belangrijk. Matthijs: “Bij Rijk Zwaan is dit net zo. Checken jullie altijd of de w ­ ederpartij vertegenwoordigings­ bevoegd is?” Saskia: “Ja, hoewel dat in de heat of the moment door commerciële mensen nog wel eens vergeten kan worden. Maar als een contract via onze afdeling loopt, wordt dat altijd gecheckt.”

Assemblagehal van Damen Shipyards.

Digitale handtekening Matthijs: “In welke vorm wil je het

akkoord van de wederpartij hebben: papier, scan van getekende pdf, digitale handtekening?” Saskia: “Dat hangt van de voorkeur van de verschillende afdelingen zelf af. Onze afdeling houdt in principe geen files bij van ondertekende contracten, behalve op vennootschappelijk gebied. Die contracten, besluiten etc. vormen onderdeel van de corporate housekeeping. Onze afdeling beheert alle vennootschappelijke dossiers van alle vennootschappen binnen de groep. En dat zijn er nog al wat. Werken jullie wel met digitale handtekeningen?” Matthijs: “Nee, eigenlijk niet. Wij zijn zeker op zoek naar mogelijkheden om de afhandeling van de stroom aan standaardcontracten hanteerbaar te houden. In een aantal van die standaardsituaties werkten we tot nu toe met een handtekening op papier, maar vanuit praktisch oogpunt zijn we in een aantal situaties met ingescande pdf ’s van getekende overeenkomsten gaan werken: veel gaat echter nog gewoon op papier. Wat volgens mij de vraag blijft met de softwarematige oplossingen die nu worden geboden om digitaal te contracteren, is hoe je aan kunt tonen dat de wilsovereenstemming van de we-

derpartij daadwerkelijk afkomstig is van de persoon die bevoegd is de wederpartij te vertegenwoordigen. Dat kan nu alleen met een echte digitale, gecertificeerde, handtekening, maar dat willen we niet, omdat het te complex voor de klant is. Met een digitale handtekening zou het proces wel sneller kunnen lopen. Onderzoeken jullie daar mogelijk­ heden voor?” Saskia: “We onderzoeken niet specifiek manieren om te werken met een digitale handtekening. Wat we wel onderzoeken, is of we ons systeem zoals we dat nu hanteren (een portal met standaarddocumenten in Word, die met behulp van een toelichting aangepast kunnen worden) kunnen digitaliseren zodat die nog gebruiksvriendelijker wordt voor de mensen die er mee werken. Zo zouden er ook minder vragen overblijven voor onze afdeling. Wij werken we graag lean and mean!”

Matthijs Klapwijk is Company Lawyer bij Rijk Zwaan Zaadteelt en Zaadhandel B.V. Saskia Michiels is ­Legal Counsel bij D ­ amen Shipyards Group.

Februari 2016 / Nr. 406

45


GLOBE MAGAZINE

Q&A

Export matters Wat is TAMARAarbitrage? “Wij zijn bezig met het opstellen van algemene verkoop- en leveringsvoorwaarden. In de voorwaarden van een aan ons gelieerde onderneming wordt bij het kopje ‘geschillenbeslechting’ verwezen naar TAMARA-arbitrage. Ik heb hier niet eerder van gehoord. Wat houdt dit precies in?”

► Yoan Chung Accountmanager bij het Kennisen Adviescentrum Fenedex. “Samen met mijn collega’s beantwoord ik jaarlijks meer dan duizend vragen van aangesloten leden. Regelmatig met de hulp van andere leden. Het verrast me telkens weer dat zoveel bedrijven hun exportervaringen willen delen.” 46

Februari 2016 / Nr. 406

“Arbitrage is een vorm van parti­ culiere rechtspraak. Voordelen zijn onder meer de deskundigheid van de arbiters en de omstandigheid dat partijen invloed hebben op de keuze van arbiters. De procedure is flexibel en in principe vertrouwelijk. Daarbij is ook van belang dat onder het Ver­ drag van New York (1958) arbitrale vonnissen in vrijwel alle landen ter wereld ten uitvoer kunnen worden gelegd. Dat is bij vonnissen van over­ heidsrechters beslist anders. Er zijn meerdere mogelijkheden om onder goede arbitrageregels door professionele arbiters internatio­ nale geschillen te laten beslechten. Voor geschillen op de terreinen internationale handel, transport en logistiek biedt de stichting Transport and ­Maritime Arbitration Rotterdam Amsterdam (ook bekend onder de afkorting TAMARA-arbitrage) een platform voor het voeren van arbitrage­procedures. TAMARA-


GLOBE MAGAZINE

Q&A

arbitrage biedt ook de mogelijkheid procedures via elektronische weg te voeren (E-arbitrage).” 

Waar is het gewicht van een containerzending op gebaseerd? “Wij zijn momenteel bezig met het optimaliseren van onze exportprocessen. Daarbij komen wij tegen dat de gewichten van onze producten op onze facturen en paklijsten verschillen met de werkelijkheid; soms worden onzepallets nagewogen en blijkt er een verschil. Om ervoor te zorgen dat dit goed komt te staan, zouden wij graag willen weten wat er op zijn minst meegeteld dient te worden voor gewichten van containerzendingen op paklijsten en facturen.” “Met ingang van 1 juli 2016 treedt de wijziging van het SOLAS-verdrag voor het laden van containers aan boord van zeeschepen in werking. Het wegen van containers wordt dan internationaal verplicht. Het doel van de weegplicht is het voorkomen dat de stabiliteit van zee­ schepen in gevaar komt, de stapels containers aan boord te zwaar zijn of

de containersjorringen het begeven. Dergelijke situaties zouden kunnen ontstaan doordat de werkelijke ge­ wichten van containers die aan boord geplaatst zijn niet overeenkomen met de in de scheepsdocumenten door de verlader opgegeven brutogewich­ ten. Containers waarvan het gewicht niet gewogen of berekend is, mogen vanaf juli 2016 niet meer mee. Ook kunnen containers die weliswaar gewogen zijn of waarvan het gewicht berekend is worden geweigerd, wanneer blijkt dat het opgegeven gewicht significant afwijkt van het werkelijke gewicht. Het criterium dat de toezichthouders in Nederlandse havens zullen han­ teren voor een besluit een container niet door een zeeschip mee te laten nemen, is als blijkt dat het verschil tussen de opgegeven en werkelijke massa een marge van 5% van de massa van de container, met een mi­ nimum van 500 kg, overschrijdt. Voor wat betreft de nauwkeurigheid is het daarbij niet van belang of deze massa nu bepaald wordt door de container te wegen of deze te berekenen.

en gecertificeerde weegwerktuig (methode 1). 2. Door het wegen van alle verpakte lading – inclusief het gewicht van de pallets, het verpakking- en het sjormateriaal – die in de container geladen zal worden, waarna het totale gewicht van de beladen container berekend wordt door het ledige gewicht van de container en de som van alle afzonderlijke verpakte ladinggewichten bij el­ kaar op te tellen overeenkomstig een gecertificeerde methode die is goedgekeurd door het bevoegde autoriteit in het land waar de con­ tainer beladen wordt (methode 2).” (Bron: KVNR) TIP: Ga ook naar de voorlichtings­ bijeenkomst – Wegen van Containers georganiseerd door EVO op verschil­ lende locaties. http://www.evo.nl/site/voorlichtings­ bijeenkomst-wegen-containers 

De bruto gewichten van alle bela­ den containers dienen bepaald te worden, voordat ze in een zeegaand schip geplaatst worden. Dit kan op twee manieren. 1. Door het wegen van de beladen container met een gekalibreerde Februari 2016 / Nr. 406

47


GLOBE MAGAZINE

Agenda Februari

Maart

di 2

wo 10

Export Binnendienst

Het organiseren van luchttransport door exporteurs

Cursus · Leiden

di 1     Export van A t/m Z Cursus · Eindhoven

Praktijktraining · Utrecht

wo 3

do 18

Documenten bij export

BTW en E-commerce

Cursus · Rotterdam

Workshop · Rotterdam

Leg samen met andere export­collega’s een goede basis voor uw export­ carrière. Ervaren exportmanagers nemen u mee in het exportproces van A t/m Z. In korte tijd raakt u bekend met de ins en outs van export aan de hand van sprekende praktijkcases.

Letter of Credit bij export (L/C) Workshop · Ermelo

vr 19

wo 2

Seminar Marktuitbreiding Duitsland

Investeren in Brazilië Seminar · Rotterdam

Seminar · Den Bosch

vrij 5     Export Sales for Young Professionals Cursus · Vianen

Leer beter te anticiperen op de Duitse manier van zakendoen. Onze experts geven u inzicht in de entreemogelijk­ heden voor Duitsland, zodat u wel­ overwogen keuzes kunt maken voor uw strategie.

do 3 Compliance bij Internationaal Ondernemen Cursus · Nijkerk

Documenten bij export Wilt u zich als young professional profileren in exportsales? Laat u dan inspireren en informeren tijdens de workshop Export Sales.

48

Februari 2016 / Nr. 406

Cursus · Eindhoven


GLOBE MAGAZINE

do 17 Export Binnendienst Cursus · Ermelo

Verdieping in de BTW en internationaal ondernemen Training · Apeldoorn

Al ervaren in BTW? Deze compacte training daagt u uit om complexe internationale BTW vraagstukken te analyseren om tot een oplossing te komen.

di 8

di 22

do 31

Certificaten van Oorsprong, EUR.1 en Factuurverklaringen

Leveranciersverklaringen

Export in Healthcare

Workshop · Utrecht

Cursus · Regio Utrecht

Douanezaken in de praktijk!

Training · Utrecht

Cursus · Rotterdam

do 10

wo 23

Export van A t/m Z

Sales in de UK

Cursus · Arnhem

Masterclass · Bunnik

China-bijeenkomst Regina Coeli · Vught

di 15

Leg in drie dagen een goede basis neer op het gebied van Douane­ zaken. Ook al heeft u uw douane­ zaken uitbesteed, als exporteur blijft u verantwoordelijk. Ons trainersteam daagt u uit kritisch te kijken naar uw eigen douaneprocessen om risico’s en kosten optimaal te kunnen managen.

Documenten bij export Cursus · Arnhem

Bent u op zoek naar praktische tips over het hoe, waarom en invulling van exportdocumenten? Neem dan deel aan deze driedaagse cursus. Onze experts geven u een helder inzicht in het woud van exportdocumenten.

Meer info over de trainingen of inschrijven: www.exporttrainingen.nl Vragen: per e-mail oet@fenedex.nl of telefonisch 070-330 56 60

Februari 2016 / Nr. 406

49


GLOBE MAGAZINE

Komend nummer In het maartnummer van Globe Magazine voor Internationaal Ondernemen kunt u lezen over o.m. de volgende onderwerpen:

Fenedex Fenedex heeft 1200 leden en duizenden klanten die zij dagelijks verbindt, adviseert, opleidt en waarvan zij de belangen behartigt. Kortom een branche-overschrijdende partner voor expansie in het buitenland. Postadres Postbus 90409 2509 LK Den Haag

Wie is de ‘shipper’ op Zakendoen in turkije een transportdocument?

Duitsland: juridische aspecten internationaal

Dropshipments

Online www.globemagazine.nl Website met het archief van Globe Magazine voor Internationaal Ondernemen en Fenedexpress. www.export.nl Al jaren hét startpunt voor exporterende ondernemers. twitter.com/fenedex Volg Fenedex op Twitter voor het laatste nieuws over Fenedex en internationaal ondernemen. www.linkedin.com/groups?gid=42534 Discussieer mee met meer dan 1500 betrokkenen in de LinkedIn groep Export en Internationaal Ondernemen. www.fenedex.nl/exportnieuwsbrief Gratis nieuwsbrief met het laatste nieuws en artikelen over export en internationaal ondernemen. 50

Februari 2016 / Nr. 406

Bezoekadres Raamweg 14 2596 HL Den Haag T 070-330 56 00 F 070-330 56 56 E info@fenedex.nl Bestuur Ir. A.M.G. van Hamburg (Voorzitter) Oud-managing director DHV Holding B.V. J.C.M. Albers Managing director export FrieslandCampina A.C.G.M Bastiaansen President iLoc Group B. Bruning Director Atradius Dutch State Business Drs. J.J. Cramer Directeur Grolsch International Mw. M.A.C. van Dijk Algemeen directeur Royal Duyvis Wiener B.V. C.E. van Esch Managing Director B&S Bosman Global Supply Mr. E.W. Mehring (Vice-voorzitter) Rechtsanwalt, Advocaat en Partner Van Till Advocaten D.P. Schuilwerve Managing Director ABN AMRO Bank N.V. R.R.J. Smeets RA (Penningmeester) Partner KPMG Accountants B. van de Vrie Head of Marketing for Business Clients ING Netherlands Ere-Leden Jhr. H.J.M. van der Wyck N.P. Knape Jhr. Mr. A.W.G. van Riemsdijk

Mr. C.W.H. van Dam F. Hauwert Organisatie Bart Jan Koopman Directeur Directie- en Bestuurszaken 070-330 56 20 directie@fenedex.nl Kennis- en adviescentrum 070-330 56 80 keac@fenedex.nl Juridische desk 070-3305690 juridischedesk@fenedex.nl Ledenservice en -werving 070-330 56 80 accountmanagers@fenedex.nl Opleiding en training 070-330 56 60 oet@fenedex.nl Communicatie 070-330 56 70 communicatie@fenedex.nl Financiële administratie 070-330 56 40 administratie@fenedex.nl China Desk 070-330 56 83 chinadesk@fenedex.nl Rusland Desk 070- 330 56 88 ruslanddesk@fenedex.nl Turkije Desk 070-330 56 82 turkijedesk@fenedex.nl




Turn static files into dynamic content formats.

Create a flipbook
Issuu converts static files into: digital portfolios, online yearbooks, online catalogs, digital photo albums and more. Sign up and create your flipbook.