5 minute read

Schipper Jeroen: “Containers zijn enige cargo met groeipotentieel

Schipper Jeroen: “Containers zijn enige cargo met groeipotentieel”

Schippersberoep in volle verandering

Jeroen Rifaut droomde er al op zijn twaalfde van om schipper te worden. Hij haalde zijn ‘Rijnpatent’ op zijn eenentwintigste en kocht met de hulp van zijn vader zijn eerste eigen schip. Ondertussen is hij vijfendertig en al aan zijn derde schip toe. “Containers zijn de toekomst en de enige cargo met groeipotentieel”, zegt hij.

KOEN HEINEN

Rifaut en zijn vrouw Chantal Peleman stammen allebei uit een schippersgezin en waren als het ware voorbestemd om ook in het beroep te stappen. “Van mijn zeventiende tot mijn eenentwintigste heb ik mee op het schip van mijn vader gevaren. Chantal begon op haar achttiende bij haar ouders op het schip. Ik heb nooit getwijfeld om schipper te worden. Al van mijn twaalfde droomde ik ervan en ik ben er volop voor gegaan”, benadrukt hij.

Hij volgde les aan de schippersschool, zijn laatste jaar maakte hij af in een school in het Nederlandse Vlissingen. “Om een Rijnpatent te halen, moet je

“Containers zijn enige cargo met groeipotentieel”

eenentwintig zijn en een aantal uren vaartijd op de Rijn kunnen voorleggen. Ervaring en vaartijd heb ik opgedaan op het schip van mijn vader”, zegt hij.

Verandering

Rifaut beschouwt zichzelf als een tussengeneratie. “Het schippersberoep is veranderd van een familiaal gebeuren van man en vrouw naar ‘big business’, met minder respect voor elkaar. ‘Time is money’. Schippers die nu beginnen, zijn 14 dagen aan boord en 14 dagen thuis. Wij zijn samen 330 dagen per jaar aan

De ‘Icaria’, het nieuwste schip van Jeroen Rifaut, kan op vier lagen 264 teu laden

(Foto Jeroen Rifaut) boord en varen 18 uur per dag. Het schip moet blijven draaien. We kunnen ons niet veroorloven om twee maand aan de kant te liggen.”

Hij kocht een eerste eigen schip van 110 meter en 2.500 ton laadvermogen in 2006. “We hebben twee jaar later de stap gezet naar een nieuw, iets groter schip van 3.200 ton. Recent kochten we een nog groter schip van 4.000 ton, de ‘Icaria’. We moeten meegaan met de tijd. De personeels- en andere kosten stijgen. Onze schepen zijn steeds zuiniger geworden om de kosten te drukken”, legt hij uit.

Containertransport

Jeroen Rifaut heeft in zijn schippersloopbaan al heel wat waters doorvaren. “Ik heb al alles gedaan: vrije markt, met verschillende makelaars gewerkt en op verschillende trajecten gevaren, met zowel kolen, graan als zand. Ondertussen vaar ik al acht jaar voor een vaste partij via een bevrachter in Duitsland. De laatste drieënhalf jaar doen we containertransport tussen Antwerpen en Metz. In opvaart varen we geladen containers naar een distributiecentrum van Ikea ▲

Schipper Jeroen Rifaut in zijn riante stuurhut

(Foto Jeroen Rifaut)

in Metz. Op de terugvaart nemen we lege containers mee uit Metz en laden gecondenseerde melkproducten bij een fabriek in Luxemburg. Die containers lossen we op de diepzeeterminals in Antwerpen voor export”, legt de schipper uit. De ‘Icaria’ kan op 4 lagen tot 264 teu laden. Op het traject tussen Antwerpen en Metz laadt het schip 132 teu.

toekomst

Rifaut vaart aan dagprijzen. “Omdat we een vast vaarcontract hebben, ondervinden we weinig hinder van de coronacrisis. In de losse vaart is de situatie slecht tot heel slecht. Er is wel veel werk, maar er wordt geprofiteerd met lage vrachtprijzen. Het grote probleem is dat er in de binnenvaart te veel bedrijfstakken zijn. Door de coronamaatregelen worden de vrachten niet correct berekend. Er is ook sterke concurrentie onderling. Zeker in slechte tijden is het ieder voor zich. Tijdens de crisis in 2008 ontstonden er coöperaties, maar nergens zaten die op één lijn. Er zijn vandaag ook geen langetermijncontracten meer. Het eisenpakket voor het schip wordt ook alsmaar groter.”

Containers zijn volgens hem de toekomst. “Het is nog de enige cargo met groeipotentieel. Het grootste probleem zijn de enorme wachttijden op de terminals in Rotterdam en Antwerpen. Containers brengen ook meer verplichtingen en planning met zich mee, maar toch vind ik het gemakkelijker. Ik kan er goed mee leven dat je in de containervaart op tijd moet varen”, zegt hij.

personeel

Rifaut heeft personeel aan boord. “Allemaal buitenlanders. We vinden geen gemotiveerd Belgisch personeel. Er is drin-

“We vinden geen gemotiveerd Belgisch personeel. Er is dringend nood aan autonoom varende schepen.”

gend nood aan autonoom varende schepen. Als vijfendertigjarige wil ik nog zelf varen, maar de jongeren willen twee weken varen en twee weken thuis zijn. Dat is ontzettend duur. Kapiteins willen ook geen eigen schip. Ze kunnen meer verdienen als ze ingehuurd worden.”

De voorbije jaren heeft Rifaut de communicatietechnologie sterk zien evolueren. “We hadden al internet aan boord, maar tot drie jaar geleden was het nog vechten tegen de megabytes. Dat is nu onbeperkt. We hebben ook AIS (Automatic Information System) aan boord. Alles gaat nu via internet, tot de updates van de motoren toe”, legt hij uit.

meer reClame Voor binnenVaart

Een ding zit Rifaut dwars. “Het is zonde dat de binnenvaart nog altijd wordt afgeschilderd als een van de vuilste transportmiddelen. Nochtans horen wij bij de milieuvriendelijkste. Wij varen met de properste diesel die er bestaat en hebben een CCR2/Euro6-motor. Volgend jaar krijgen de nieuwe schepen een ‘ad blue’-installatie, waardoor ze nog milieuvriendelijker worden. We varen ook nooit leeg. In tegenstelling tot een vrachtwagen profiteren wij bovendien van het stroomafwaarts effect waardoor we nog zuiniger kunnen varen. Het is spijtig dat er niet meer reclame wordt gemaakt voor de binnenvaart. De files op de wegen zullen in de toekomst alleen maar toenemen”, zegt de schipper.

thuis is op het sChip

Jeroen en Chantal hebben drie schoolgaande kinderen, die op internaat zitten. “We hebben een kleine woning in Gent. Zondagavond rijdt Chantal met de drie kinderen naar Gent. Maandagmorgen brengt ze hen naar het internaat. Dat scheelt een nacht op internaat. Vrijdag gaat het in omgekeerde zin. Op jaarbasis betekent dat zo’n zestigduizend autokilometers. Met de coronacrisis volgen ze nu ook afstandsonderwijs. Tijdens de feestdagen zijn de kinderen enkele weken thuis. Als ze een paar dagen in Gent zijn, willen ze al terug naar het schip. Thuis is voor hen op het schip”, besluit Rifaut.

This article is from: