2 minute read
Met Gerard Philips kwam de hightech naar Eindhoven
Wie op zoek gaat naar de oorsprong van Brainport komt uit in 1891, het jaar waarin Gerard Philips in Eindhoven een gloeilampenfabriek vestigde. En daarmee dringt zich onvermijdelijk de vraag op wat zonder hem van Eindhoven zou zijn geworden.
TEKST: CHRIS PAULUSSEN | FOTO: KONINKLIJKE PHILIPS NV/COMPANY ARCHIVES
Advertisement
Niet dat de oprichting van een gloeilampenfabriek zo bijzonder was. De uitvinding van het elektrisch licht - een innovatie die de wereld zou veranderen - leidde alom tot nieuwe bedrijvigheid. In Nederland gingen vier fabrikanten Philips voor, wereldwijd vele tientallen. Wat Philips uitzonderlijk maakte, was dat het in de moordende concurrentie de afvalrace overleefde.
Oppervlakkig gezien begon het succes van Philips nadat Gerards jongere broer Anton in 1895 naar Eindhoven was gehaald als verkoper. Maar zonder het voorbereidende werk van Gerard had zelfs een koopman als Anton - hoe getalenteerd ook - met lege handen gestaan.
Het is nu misschien moeilijk voorstelbaar, maar rond 1900 was de gloeilamp een staaltje van hoogwaardige technologie - net zo hightech als een halfgeleider nu. De gloeilamp was een combinatie van vacuümtechniek, glas- en metaaltechniek, chemie, fotometrie en instrumentkunde. In Gerards woorden: „De hele fysica in een notendop."
De jonge ingenieur begon klein, bijna wetenschappelijk. Hij nam de tijd om het fabricageproces tot in de finesses te doorgronden, de fabriek in te richten en personeel op te leiden. In 1895 produceerde Philips voor het eerst het streefaantal van vijfhonderd lampen per dag. „Wij schenen wel zo wat uitgepokt en uitgemazeld", aldus Gerard. Daarmee was zijn werk niet af. Terwijl andere producenten sneuvelden in de prijzenoorlog, groeide Philips juist doordat Gerard zijn kostprijs voortdurend wist te verlagen door uitbreiding en rationalisering van de productie. In de technologie-wedloop hield hij op zijn minst gelijke tred met grote concurrenten als General Electric, AEG en Siemens &
Halske. Op de kooldraadlamp volgden de gespoten metaaldraadlamp, de getrokken metaaldraadlamp en de halfwattlamp, die telkens nieuwe en hogere eisen stelden aan het productieproces.
Gerard was geen uitvinder, maar als onderzoeker en constructeur had hij een scherp oog voor ontwikkelingen die elders plaatsvonden en wist hij zich die snel eigen te maken - soms op slinkse wijze en geholpen door het ontbreken van patentwetgeving. Moeilijkheden waren om te overwinnen, eindeloos piekerend en experimenterend, soms nachtenlang doorhalend. Eerst in zijn eentje, gaandeweg met een groeiende technische staf, een eigen chemisch laboratorium en een eigen machinefabriek. Met zijn formidabele prestaties op technisch vlak zorgde Gerard als fabrikant ervoor dat Anton als koopman nooit ‘nee’ hoefde te verkopen.
Toen Gerard besefte dat hij tegen zijn grenzen aanliep, richtte hij in 1914 het Natuurkundig Laboratorium op. Wetenschappelijk onderzoek in het Natlab moest leiden tot betere lampen, maar het gaf ook de aanzet tot nieuwe activiteiten zoals röntgenbuizen en radiolampen.
Toen Gerard in 1922 met pensioen ging en naar Parijs verhuisde, had de hightech in Eindhoven definitief wortel geschoten. Hij had een boom geplant die zich bijna eindeloos zou vertakken.
Na zijn overlijden in 1942 stelden leden van zijn technische staf dat Gerards geest het bedrijf was blijven beheersen. En zonder overdrijven, wat de regio Eindhoven nu tot Brainport maakt - tot motor van de nationale economie - is rechtstreeks daarnaar terug te voeren: door technologie gedreven vooruitgang.
Alleen al door zijn volharding kan Gerard nog altijd een bron van in-
Gerard plantte in Eindhoven een hightech boom die zich bijna eindeloos zou vertakken
spiratie zijn voor technici van wereldspelers als NXP (halfgeleiders), Thermo Fisher (elektronenmicro- scopen), ASML (chipmachines), Signify (verlichting), Philips (medische technologie) en toeleveranciers als VDL, NTS, Neways en Prodrive. Ze zijn hem in elk geval schatplichtig voor de hightech die hij naar Eindhoven heeft gebracht.
In 1891 was Eindhoven een stadje met 4.500 inwoners die de kost verdienden met de productie van sigaren, textiel en lucifers. Bedrijfstakken die in de afgelopen eeuw verschrompelden, terwijl de hightech tot ongekende bloei kwam. Rest de vraag: wat zou zonder Gerard Philips van Eindhoven zijn geworden? In elk geval geen Brainport.