8 minute read
In times of war
Hoe kijken kolonel Peter Kemna (1965) en kolonel buiten dienst Rob Sondag (1955) naar de rol van de krijgsmacht in een tijd waarin oorlog geen ver-van-mijn-bed-show meer is? Hoe staat onze landmacht er voor? En wat doet een militair bestaan met een mens?
TEKST: ANEMOON LANGENHOFF | FOTO'S: RENÉ MANDERS/DCI MEDIA
Advertisement
Opgehaald bij de slagbomen volgen Rob Sondag, de fotograaf en ik in optocht over de Generaal Majoor de Ruyter van Steveninckkazerne in Oirschot de auto die ons naar het gebouw leidt waar Plaatsvervangend Commandant van de 13 Lichte Brigade, tevens Regionaal Militair Commandant Zuid Peter Kemna ons opwacht met koffie en thee. In de gang een indrukwekkende galerij portretfoto’s van de generaals uit de 75 jaar dat deze grootste kazerne van Nederland bestaat. Allemaal mannen. „Echte kerels”, zegt Peter. Bevroeg ik in eerdere dubbelinterviews singersong-writers, schrijvers, gemeenteraadsleden en architecten met enig gevoel voor hun vak, de wereld van militairen is mij volkomen onbekend. ‘Maak het leger leger’ stond er op de button die ik als puber in de jaren ’80 droeg. In de jaren na de val van de Berlijnse muur in 1989 gebeurde dat ook, de eeuwige vrede leek uitgebroken voor het Westen. Op Defensie werd ronde na ronde bezuinigd, ‘het vredesdividend werd geïncasseerd’. Kazernes en eenheden werden opgedoekt, materieel verkocht. Dienstplicht maakte plaats voor een beroepsleger. Van de bijna 1.000 tanks in de jaren ’70 had Nederland er in 2010 nog slechts 60 in gebruik, en op dit moment maar 18 in een gezamenlijke pool met Duitsland.
Rob: „De inval in Oekraïne is een wake-upcall voor het hele Westen, we plukken nu de wrange vruchten van dertig jaar bezuinigen op defensie. Na Kosovo was er het idee dat moderne oorlogen niet meer op de grond worden uitgevochten maar in de lucht. Dat blijkt in Oekraïne niet waar te zijn. Uiteindelijk gaat het om het bezetten van een stuk grond en daarvoor moet je militairen ter plaatse hebben.” Ze die daar toezicht moet gaan houden. Het is de vraag welke organisatie aanvaardbaar is voor beide partijen.” Peter: „Je hoeft een militair niet te overtuigen van de nutteloosheid van oorlog, wij zijn de eersten die aan de beurt zijn. Voor de Oekraïners is het natuurlijk gewoon het behoud van hun land, daarom zijn die lui ook zo gemotiveerd om door te vechten. Onvoorstelbaar wat ze daar voor elkaar krijgen.” Rob: „Wereldwijd zijn miljoenen militairen getraind om geweld te gebruiken, tegenover enkele duizenden diplomaten die moeten onderhandelen over vrede. Een hele verkeerde verhouding. Waarom doen we niet veel meer preventief, voorafgaand aan een conflict? In Macedonië is in 1995 de United Nations Preventive Diplomacy Deployment Force (UNPREDEP) geweest om te voorkomen dat er een conflict zou komen, heel succesvol. Daarna is er nooit meer een preventieve missie geweest.” voorspellen dat noch Oekraïne noch Rusland in staat zal zijn een overtuigende zege te bewerkstelligen, waardoor het vroeg of laat zal eindigen in een frozen conflict, waarbij een stuk land betwist gebied is waarover onderhandeld gaat worden. Rob: „Het Westen gaat daar vroeg of laat op aansturen, die kunnen de steun aan Oekraïne niet volhouden. Dan krijg je een missie
Peter: „Mensen leren natuurlijk nergens iets van. Ons laagje civilisering is heel dun, als je kijkt naar wat er in Bosnië gebeurd is, waar binnen families mensen uitgemoord zijn, hoe is het mogelijk? Wij krijgen ook een bepaald vijandsbeeld aangepraat. We horen voortdurend negatieve verhalen over Rusland en over China. Het is moeilijk daar doorheen te kijken. Is iemand een terrorist of een vrijheidsstrijder, de activiteiten zijn precies hetzelfde, het taalgebruik bepaalt hoe je daar in gaat staan.” Rob: „Niet-westerse landen en Rusland kijken heel anders tegen de NAVO aan dan wij. De NAVO heeft, zonder mandaat van de Veiligheidsraad, in 1999 in Servië gebombardeerd. De NAVO heeft gezegd, toen het Warschaupact uiteen viel, dat ze de grenzen niet zou gaan opschuiven, wat wel gebeurde. In 2011 heeft de NAVO Kadhafi afgezet in Libië, terwijl het mandaat ging over het beschermen van burgers. Dus een heleboel niet-westerse landen zeggen ‘wat is dat voor een organisatie?’” Peter: „Ik denk dat we blokken gaan krijgen. Rusland richt zich naar het oosten, India en Pakistan hebben geldingsdrang, de
India, China en Zuid-Afrika), proberen een blok te vormen tegen het Westen. Nu voornamelijk op economisch gebied, maar misschien gaat dat ook ooit wel tot een militaire samenwerking leiden.”
Een Europees leger ziet Peter er niet van komen: „Dan zou je ook een gezamenlijke buitenlandse politiek moeten hebben, en die hebben we niet. De vraag is, als je een Europees leger zou vormen: waar gaat dat dan naartoe, wat gaan ze daar doen en wie bepaalt dat en legt achteraf verantwoording af?”
Chinezen richten zich op de grondstoffen in Afrika.” Rob: „De BRICS landen (Brazilië, Rusland,
Rob: „Het is prima dat we eindelijk meer budget krijgen, de voorraden kunnen aanvullen, nieuwe wapensystemen kopen, de brigades weer kunnen optuigen, maar volgens mij gaat dat niet ver genoeg. Straks hebben wij al onze militaire middelen aan de oostkant staan, bijvoorbeeld bij de Baltische staten. Wat gaan wij dan in Nederland doen aan de beveiliging van havens, vliegvelden, van energiebronnen? Daar hebben we nu de Nationale Reserve (NATRES) voor, drieduizend man, dat is absoluut onvoldoende. Tot 1992 hadden wij het Korps Mobiele Colonnes. Als er ergens een ramp was als gevolg van bijvoorbeeld een raketaanval, dan gingen zij mensen uit gebouwen halen, gewonden helpen; zoiets zou je weer moeten optuigen.” Peter: „Daar wordt aan gewerkt. De minister heeft in een brief aangekondigd dat er een soort Nationaal
Defensieplan komt, waarbij ze gaan bekijken wat de huidige situatie voor het optreden in Nederland betekent.” Rob: „In de Scandinavische landen doen ze aan civiele weerbaarheid. Misschien moeten er onder nieuwe gebouwen wel verplicht schuilkelders komen. In de Koude Oorlog konden we als Defensie tegen bepaalde bedrijven zeggen: ’We gaan jouw auto’s vorderen om munitie te transporteren naar het front’. Bij rampenbestrijding moet je kunnen zeggen tegen een bedrijf dat grondwerkmachines heeft: ‘Jouw machines met chauffeur worden nu ingezet’.” Peter: „Er wordt gesproken over Total Defense, waarbij Defensie niet alleen een militaire aangelegenheid is, maar ook de bevolking zich bewust moet zijn van het feit dat verdediging een maatschappijbreed concept is. Als de druk maar hoog genoeg wordt, dan lukt dat vanzelf wel. We zien nu wat er aan de grenzen van ons Europa gebeurt.” Rob: „In dienst leer je: het gaat niet om jou als individu, het gaat om het groepsbelang. Het gaat er uiteindelijk om dat je ook in risicovolle omstandigheden kunt vertrouwen op de man of vrouw die links of rechts naast jou staat. Militairen vechten niet voor een ideologie of voor een land, maar voor het maatje. Dat is de belangrijkste drijfveer.” Peter: „Je hebt mensen die met gevaar voor eigen leven een collega hebben gered. Als je tijdens een uitzending extreme dingen met elkaar hebt meegemaakt, dan blijft zo’n groep heel hecht, ook als die mensen niet meer samen op dezelfde kazerne werken.” Rob: „Ook heel typerend voor het werken bij Defensie is dat de opdracht boven de persoonlijke veiligheid gaat, dat komt bijna nergens voor. Een militair voert de opdracht uit van de politiek. Als dat dan op politiek niveau omstreden is, so be it, daar kan ik toch geen invloed op uitoefenen. Ik kijk naar wat ik heb kunnen doen voor de militairen daar, of de bevolking daar, dat is voor mij de meerwaarde. Het is een beetje naïef als westers land te denken dat wat wij hebben het beste is en dat we dat dan projecteren op dat land, of dat land nou Joegoslavië heet, of Irak of Afghanistan; dat werkt in hun cultuur niet.”
Hij voelt zich gevormd door de ervaringen die hij opdeed tijdens zijn uitzendingen: „Ik weet hoe goed wij het hier hebben, we moeten niet zo klagen over futiliteiten.”
Voor de foto’s rijden we gevieren door de uitgestrekte stad naast de Oirschotse hei, langs legeringsgebouwen voor soldaten en werkgebouwen, naar het Historisch Eiland met z’n verzameling oude voertuigen. Plan is de oude gebouwen toegankelijk te maken voor burgers. Ook de Safety en Securitycampus, een brede regionale samenwerking van diverse partijen rondom veiligheid, wordt hier gehuisvest. Peter en Rob bespreken waar ze zijn opgeleid, waar ze gediend hebben, wie ze kennen. Ze poseren bij een YP-408. Rob: „Daar heb ik heel wat uurtjes in doorgebracht in Nederland, Duitsland en Libanon, daar sliep je ook in. Totaal niet comfortabel.” Peter: „Toen was er nog helemaal geen Arbowetgeving. Dat is pas in zwang geraakt toen we een beroepsleger zijn geworden. Voor die tijd moest je gewoon niet zeuren. Iedereen heeft gehoorklachten, of last van de knieën, van de rug. Dat hoorde er allemaal bij toen.” Om de hoek is het herdenkingsmonument van de Limburgse Jagers, een stukje Limburgs grondgebied in Brabant. Peter: „Militairen weten: als je gestorven bent in het gevecht dan word je nooit achtergelaten en men blijft je altijd herdenken. In Afghanistan zijn 25 mensen overleden. Op de ruim 30.000 militairen die op uitzending zijn vertrokken klinkt dat niet als veel, maar het heeft een grote impact gehad op de krijgsmacht, vooral ook omdat we dat niet meer gewend waren.” Ook zelfdoding na een missie komt voor. Aandacht voor Post Traumatische Stress Stoornis (PTSS) en nazorg kwamen pas na de missie in Joegoslavië. Peter: „Belangrijk voor het verwerken van impactvolle gebeurtenissen is dat je als groep daarover kan praten met elkaar. Militairen zeggen vaak ‘ik kan er wel met een burgerarts over praten, maar die snapt dat niet, die weet niet wat wij meegemaakt hebben’.” Rob: „Veteranen praten het makkelijkst met andere veteranen, die weten wat het betekent om lang van huis te zijn, om werkzaam te zijn in een oorlogsgebied. Om burgers, vrouwen en kinderen te zien lijden. Dat kun je thuis wel vertellen, maar mijn vrouw voelt niet wat ik voel. Hier in Eindhoven is sinds vijftien jaar een veteraneninloophuis, De Treffer, gesubsidieerd door de gemeente Eindhoven, dat pakt dat heel goed op. We hebben het project veteraan in de klas. Scholieren van nu weten helemaal niet wat oorlog is, dat hebben hun ouders niet meegemaakt, daar worden ze door de veteraan in de klas voor het eerst mee geconfronteerd.” Peter: „Omdat de opkomstplicht is afgeschaft en wij niet meer in uniform reizen sinds de aanslagen op Charlie Hebdo, is de zichtbaarheid van Defensie een stuk minder geworden in de maatschappij. Nederland is geen militair land. In Amerika is Defensie een verlengstuk van de buitenlandse politiek, dat zien alle Amerikanen zo. Dat kennen wij niet." Rob: „Als ik in Amerika in mijn Nederlandse uniform in de trein zat zeiden mensen tegen me ‘Thank you for your service’. Dat heb ik in Nederland nog nooit gehoord.” Peter: „Ik vind dat ik als militair een andere positie in de maatschappij heb dan een gewone burger. Ik vind dat ik meer integriteit moet laten zien, dat ik me verantwoordelijker moet voelen voor de maatschappij. Militairen of ex-militairen zijn vaak een drijvende kracht in het verenigingsleven. En ik kan heel slecht tegen overheidsfunctionarissen die corrupt zijn of die misbruik maken van hun positie.”
Rob: „Ik denk dat met name burgers op een hele typische manier kijken naar militairen: kortaf, lomp, kunnen alleen maar bevelen geven en hard schreeuwen. Dat dachten de vriendjes van mijn kinderen ook, en dan ontdekten ze dat dat niet zo is.”
Peter: „Mensen weten niet meer wat het leger ook voor jou in je ontwikkeling als mens kan betekenen. Het heeft heel veel carrièremogelijkheden, en de ervaringen die je opdoet en alle mogelijkheden die je hebt als militair maken je een rijker mens.”
Rob: „We praten nu weer over herinvoering van de dienstplicht, maar misschien moeten we het gaan hebben over een dienplicht, dat jongelui verplicht iets te gaan betekenen voor de maatschappij, dat kan ook in de zorg, het onderwijs of de rampenbestrijding. Het zou goed zijn de jeugd weer bij te brengen dat je ook iets terug moet doen voor de maatschappij, dat het niet alleen maar om jouzelf gaat.” Peter: „Dat is een uitvloeisel van het individualisme, het hele gevoel van collectief ergens voor staan en collectief iets doen is bij ons veel minder.” Rob: „Vrijheid is zo vanzelfsprekend dat we niet anders weten, we zijn verwend.” het adres voor: In lijstingen
Schi lderijen
Gra ek
Wanddecoraties
Posters
Spiegels
Kunstkaarten
Kunstpuzzels
Rouwverwerking
Lijstenmakerij Kunsthandel van Antwerpen Lange Voren 35 5521 DC Eersel Tel.0497-530150 info@lijstenmakerijvanantwerpen.nl www.lijstenmakerijvanantwerpen.nl