7 minute read

3. De Ginkies

jet af: hoe zijn die ‘ginkies’ er nu gekomen? Tegenwoordig bouwen ze in een rij, stevig tegen elkaar gebouwd, ook op Urk. Zelfwoonden E>, met aan de ene kant een ‘ginkien’ en aan de andere kant een ‘glop’. Het kdn zijn dat ze ontstonden om ruimte te hebben voor een Steiger om de zijgevel te kunnen metselen. Dit gaat niet altijd op, want er waren ook wel nauwere ruimten tussen de huizen van ongeveer twintig centimeter, waar alleen wat stokken bewaard werden die bestemd waren om de waslijnen omhoog te houden. Trouwens, in erg smalle ‘ginkies’ hebben ze de gevels toch wel netjes gemetseld en afgevoegd; denk maar aan de doorgang tussen de winkel van Ma¬ rie van Naat en het huis waar later Kees de schoenmaker woonde. Een ander voorbeeld: bij de Botermarkt. Eerst het huis waar vroeger Griet van Lub in woonde, dan een ginkien, vervolgens twee woonhuizen, dan weer een ginkien en tenslotte het huis van Klaas de schilder. Twee ginkies kort bij elkaar. Hoe kom je nu op ‘ginkies’? Nou, dat zit zo. Aan al mijn kleinkinderen kan ik het niet meer vertellen oflaten zien waar ik het onderwijs heb genoten, omdat de school verdwenen is. Laatst heb ik nog een herkenningstocht ondernomen, een soort retime met de ginkies, zo men wil. Ik ging de Zegenaarshoogte op, rechtsafop het Harmen Vissersplein en het ginkien van Klaas de schilder door. Daar ging ik rechtdoor en bij Jante Baarsen linksaf. Volgen jullie me nog? Bij de winkel van Jurie Brouwer even rechts en dan recht tegenover oliehandel De Boer links, tot aan de kerk en dan het ginkien bij de kerk door, waar vroeger Willem Molenaar een manufacturenwinkeltje had. Dan de volgende straten steeds oversteken door opeenvolgende ginkies, toto we in de straat belanden waar Willem van Hessel een winkel met bakkerij had. Aan het eind van de straat vonden we het huis waar vroeger Gerrit Ekkelkamp woonde en dan staan we voor de school. De eerste stappen op weg naar het grote leven lagen in de Idas van juffrouwJantje. Ook de eerste klassen moesten van negen tot twaalf onderricht ontvangen. De weg naar huis werd meestal snel afgelegd. Voor het huis van Siebe Kroon sloegen we linksaf. O ja, Siebe Kroon had een scheerwinkel en was getrouwd met Oaltien. Siebe woonde al op Urk bij zijn ouders en volgens overlevering kwam hij op een toen wel meer voorkomende manier aan zijn vrouw. Op een dag kwam er een meisje uit Overijssel. Aaltje genaamd, op Urk en vroeg ‘waar Siebe wonde’. Aangezien er op Urk toen heel weinig, ofzeg maar een Siebe woonde, kwam zij aan het goede adres, door bereidwillige Urkers gewezen. “Volluk!” “Ja, wat moet je” “Is Siebe tuus?” antwoordde Aaltje. “Wat moet je dan met Siebe?” “Ik bin Aoltien en Siebe weet wel waarveur ik

kom.” Zo trouwde Siebe met zijn Aaltje en hij verwekte kinderen, waarvan er ook naar de Zaanstreek uitweken. Twee jongens werden op Urk goed bekend.

Gerrit Kroon werd scheepstimmerman en werkte jaren bij Wiepke ofde werf. Roelofwas de stichter van hotel Kroon. Maar voor die tijd was hij stoker bij de Eerste Urker Stoomboot Maatschappij. Door een ongeval aan boord werf Roelofinvalide. Hij moest een lange weg gaan om voor het werk van stoker afgekeurd te worden, daar hij dit werk niet meer kon doen. Een been van Roelofwas stijf, het was dus zeer moeilijk om in de machineruimte afte dalen. Op weg naar weer zo’n zitting gaf (Lange) Frans Post hem de raad mee: “Lot je niet kisten Roelof, hou je poot steef.” Roelofen de Ongevallenwet kwamen tot een vergelijk voor een uitbetaling van een bedrag ineens. Er werd een ‘cafebillard’ gebouwd en Roelofwerd ‘waard’. Naast het cafe werd nog een woonhuis gebouwd, waar broer Gerrit en de ouders nog een tijdje gewoond hebben. Roelofwilde een hulp terzijde hebben. Hij kreeg een lot uit de loterij, naar ik meen (om het met een ouderwets woord te zeggen) een voormalige liefdezuster (verpleegster). Toen Roelofen Mies 25 jaar getrouwd waren, hadden wij de eer, Jo en ik, die bruiloft met gepaste vrolijkheid en eigengemaakte liederen op te vrolijken, samen met heel goede bekenden van het bruidspaar. Ook zij gewonnen kinderen, waarvan een zoon nu de zaak op een andere manier voortzet. Er zou nog heel wat te vertellen zijn, maar ik moet nog enige ginkies door om vanuit school weer thuis te komen; tenslotte waren we daar mee bezig. Wij zijn in de straat van meesterJansma. Eerst passeerden wij rechts cafe Willem Barendsz’ waar de familie Westereng de scepter zwaaide. Later nam Klaas Schraal de zaak over. Toen wij met de voetbalclub S.G.O. de eerste wedstrijd in een vreemd land (Enkhuizen) speelden en nog wonnen ook, was Urk radeloos. Jan van Luther had naar Urk gebeld en toen wij met het ‘bolletje’ van Bart van Pieter weer aanlegden in de thuishaven, moesten we de hoogte van Gerrit Snoek op en naar de Willem Barendsz. Hier werden we getrakteerd op limonade. Pieter, de oudste broer van Albert Keuter, onze keeper, zei tegen Klaas Schraal: “Nou, oe eawen we dat edoon, de Keuzers eawen we klop egieven, giefde jongens allemaol een koegelflessien van mij.” “Jie dinken dat ik niet groos bin”, antwoordde Klaas. “Oenze Maarten was er ok bij, dus van mij ok een koegeltjen.” Gek he, maar als ik door dat straatje loop, denk ik nog aan de koegelflessies met de ‘esselaor’ er in. De koolzuurboeren vervolgden mij de gehele avond. Na Klaas Schraal heeft Willem Butter daar een tijdje de scepter gezwaaid. Door een verbouwing kwamen er aardige logeerkamertjes bij. O ja, voordat wij bij de ‘Willem Barendsz’ aanlanden was daar eerst het huis van

Albert Hoekman. De oudste zoon Lukas hield, grenzende aan het cafe, kantoor in een piepklein kamertje voor de fa. Hoekman en Zonen. Als loopjongen van Klaas van Leendert kwam ik daar vaak. Ondanks het feit dat ik Lukas steeds verbeterde bleefhij mij steeds ‘Harm’ noemen. Oude moeder Hoekman hield alles goed in de gaten. Wij pasten namelijk een true toe. Als we iets hadden om te bezorgen, gingen we eerst aan de voordeur vragen. Meestal werd er gezegd: nee, dat is voor het kantoor van Lukas. Kwam je daar, dan kwam moeder Hoekman ook door een smal deurtje het kantoortje binnen en zei dan: “Lukas, ei-je die jonge wel een verdeat (2 Vz cent) egievdn vor’t bringen van’t pekkien?” De verstandhouding met Lukas is altijd goed gebleven. Ik vermoed dat dit kwam door de uitvoering van ‘Dindua’, waarover ik met hem kon praten. Toen wij pas in Gouda woonden, kwam hij ons opzoeken. Ons adres kwam hij aan de weet bij de afdeling bevolking.

Het gebeurde periodiek kort na elkaar, dat ons adres werd opgevraagd. De laatste keer was door ds. L. Loosman. De ambtenaar gafhet gevraagde adres met de woorden: “Wat is dat voor een familie, dat ze onder werktijd naar dit adres vragen?” Loosman antwoordde met Urker gevatheid: “Het is niet wat u denk, meneer, ik ben predikant en die daar wonen zijn vrienden van ons.” “Nou Mary”, zei Lub, “ze dochten op t gemienteheus dat je gelegeneid gavven.” “Goon zitten dan”, zei Mary, “dan zal ik gelegeneid gieven om een lekker bord Urker snert op te eten.” Aldus geschiedde. In die Meester Jansmastraat woonden ook meester Jelle Loosman en Gerardus Metz en familie. De laatste was eerst ook onderwijzer en later oliehandelaar en tevens runde hij mede de toen genoemde Nutsspaarbank. In zekere zin was het een korte straat, maar ook een nette straat. Er werd cultuur gedaan; bij de familie Metz thuis oefenden ze met een dubbelkwartet, vier dames en vier heren. Metz zelfwas een goede bas, Albert van Urk (ook baspartij) en Hendrik Snijder en Jakob van Bonsien waren goede tenoren. Dochter Antje bespeelde het Amerikaanse orgel met doorlopende harp. Het was buitengewoon goed en mooi wat deze lieden ons in die tijd boden. We luisterden graag. De respectievelijke eega’s van de heren waren natuurlijk ook van de partij. Op mooie zomeravonden werden de horretjes in de ramen gedaan zodat de hele buurt kon mee genieten. We vervolgen onze weg; met een klein beetje moeite zou ik al de mensen kunnen opnoemen die daar toen woonden. Dat zullen we maar niet doen, voor mij hebben die mensen allemaal een verhaal. Doorlopen naar het eind van de straat, weer door een ginkien. Rechts van dat ginkien was een mooi oud huis, links het pas nieuw gebouwde huis van meester Klaas van Urk en Nieltjen van

This article is from: