MASTITIS TANKMELK
Ontwikkelingen en aanpak mastitisverwekkers Met ons product Mastitis Tankmelk worden periodiek zeven verschillende (groepen) mastitisverwekkers bepaald in tankmelk. Deze zeggen iets over de oorzaak van een verhoogd celgetal en de uierhygiëne. Voor dit artikel hebben we de uitkomsten van het tankmelkonderzoek over de afgelopen jaren (2018 tot en met 2021) op een rij gezet. Welke trend zien we? Met welke maatregelen kunt u de kans op mastitisverwekkers in de tankmelk verlagen? Staphylococcus aureus en Streptococcus agalactiae Het percentage bedrijven met S. aureus-bacteriën in de tankmelk is de laatste jaren vrij constant gebleven. Er waren in 2021 wel minder bedrijven met veel S.aureus-bacteriën in de tankmelk ten opzichte van de jaren daarvoor, wat een gunstige ontwikkeling is. Het aantal bedrijven met S.agalactiae in de tankmelk blijft laag, maar was in 2020 en 2021 wel opvallend hoger dan in de jaren daarvoor. S. aureus en S. agalactiae komen voornamelijk in de tankmelk via geïnfecteerde koeien. S. agalactiae komt uitsluitend voor in de melk, terwijl S. aureus in de melk en ook op de huid wordt gevonden. Uit recent onderzoek blijkt dat beschadigde (kale) hakken ook een bron van S. aureus kunnen zijn. Wanneer de geïnfecteerde dieren tijdig worden opgespoord en aangepakt, zal het aantal S. aureus en S. agalactiae (en het celgetal) in de tankmelk dalen. Andere belangrijke maatregelen zijn het voorkomen van overdracht tijdens het melken én een goed functionerende melkmachine. Een optimale speenconditie, een goede melkafvoercapaciteit van de melkinstallatie en het volledig uitmelken zijn belangrijk voorwaarden om infecties te voorkomen. Houd er rekening mee dat de genoemde mastitisverwekkers ook door aankoop in de koppel kunnen worden gebracht.
8 - Herkauwer, juni 2022
Omgevingsgebonden streptokokken De omgevingsgebonden streptokokken in de tankmelk zijn de laatste jaren licht toegenomen. Een verhoogd kiemgetal van omgevingsstreptokokken in de tankmelk kan worden veroorzaakt door bacteriële vervuiling vanuit de omgeving, of door de melk van geïnfecteerde dieren. Bij deze laatste worden ook vaak veel S. uberis of S. dysgalactiae in de tankmelk aangetoond. Een vrij specifieke bron voor S. uberis is (vervuild) stro, maar deze mastitisverwekker komt ook voor in mest en grond. Subklinisch geïnfecteerde dieren met omgevingsstreptokokken kunnen de infectie ook overdragen via de melkstellen. Indien meerdere keren in de tankmelk hoge kiemgetallen van omgevingsstreptokokken worden gevonden, maar niet specifiek S. uberis of S. dysgalactiae wordt gekweekt, is het ook mogelijk dat koeien zijn geïnfecteerd met een andere omgevingsstrepto-