VOOROP IN DIERGEZONDHEID
pluimvee Juni 2022 - nummer 75
INTERVIEW
Het impactcluster ‘Kukua na Kuku’ in Tanzania
BLOEDVERGIFTIGING DOOR O.R. Dierenartsen lichten toe
PRAKTIJKONDERZOEK
Gallibacterium anatis komt op
voorwoord
MUTATIES IN KAART Na alle aandacht voor vogelgriep in de afgelopen periode, zou je haast vergeten dat er ook andere pluimveeziekten bestaan. In deze editie van ons magazine Pluimvee staan we stil bij een aantal van deze ziekten. De rode draad door de verhalen is dat het heel waardevol kan zijn om te kijken naar de genetische achtergrond van een ziekteverwekker. Sinds de coronapandemie hoeven we eigenlijk niet meer uit te leggen waarom dat belangrijk is. Heel Nederland heeft via de talkshows en andere media geleerd dat iedere ziekteverwekker een eigen genetische code heeft en dat die kan muteren. Via laboratoriumonderzoek kunnen we mutaties in kaart brengen. In de coronapandemie was het heel belangrijk om mutaties te volgen, om een idee te hebben of er een heel ziekmakende variant zou ontstaan of een variant waartegen het vaccin minder werkt.
In deze uitgave van Pluimvee geven we u een aantal voorbeelden van hoe we daar in de pluimveepraktijk mee werken. Zo hebben we bij recente Mg-uitbraken via genetisch onderzoek gekeken of de uitbraken met elkaar te maken hebben. Daarmee krijg je een idee hoe de ziekte verspreidt en wat belangrijke maatregelen zijn om uitbraken te voorkomen. Soms gaat het om oude bekenden, zoals de O.r.-bacterie, waarbij we in 2020 een voor O.r. ongewoon ziektebeeld waarnamen. En dan is het belangrijk om te onderzoeken hoe dat komt. Bij varianten van kiemen kun je kijken of het vaccin nog wel werkt, zoals bij IB. Allemaal hele relevante informatie voor de dagelijkse praktijk. Dankzij de monitoring worden nieuwe fenomenen opgemerkt. En dankzij verder onderzoek wordt daar duiding aan gegeven. Zo hebben we steeds meer antwoorden op vragen rondom pluimveegezondheid. Veel leesplezier gewenst! Marieke Augustijn, manager afdeling pluimvee
inhoud 04 Actueel 06 Bloedvergiftiging door O.r. Bereikbaarheid
09 Praktijkonderzoek Gallibacterium anatis
Royal GD is op werkdagen telefonisch bereikbaar van 07.30 tot 19.00 uur via 088 20 25 500.
Tarieven Alle genoemde GD-tarieven in deze uitgave zijn exclusief btw en 10,35 euro basiskosten.
06
13 IBV-stam D181: welke vaccincombinatie werkt het beste?
Ophaaldienst voor sectie- en monstermateriaal Aanmelden: telefonisch 088 20 25 500 of via de Innight App. Wij halen het materiaal dan zo spoedig mogelijk bij u op. Sectie- en monstermateriaal kunt u brengen van maandag tot en met vrijdag van 8.00 tot 17.00 uur.
14 Opvallende ziekteverschijnselen kippen na besmetting met AI
COLOFON Pluimvee is een uitgave van Royal GD | Redactie Marieke Augustijn, Rob Nijland, Jeanine Wiegel, Irene Jorna en Daphne de Leeuw | Beeldredactie Wendy van de Streek | Eindredactie Anne Taverne | Redactieadres GD, Marketing & Communicatie, Postbus 9, 7400 AA Deventer, T. 088 20 25 500, redactie@gddiergezondheid.nl, www.gddiergezondheid.nl | Productiecoördinatie Senefelder Misset Doetinchem B.V. | Basisontwerp Studio Kaap | Vormgeving Dock35 Media B.V. | Druk Senefelder Misset Doetinchem B.V. | Abonnementen Pluimvee wordt gratis toegezonden aan relaties van GD. Een jaarabonnement (twee nummers) voor personen buiten de doelgroep kost 13,30 euro (excl. btw en verzendkosten) | Advertenties Dock35 Media B.V., T. 0314-35 58 52 | Verschijningsfrequentie twee keer per jaar | Suggesties voor dit blad kunt u doorgeven aan de redactie. Overname van artikelen is toegestaan uitsluitend na toestemming van de uitgever | Disclaimer Royal GD en de redactie zijn niet verantwoordelijk en daardoor niet aansprakelijk voor de inhoud van de geplaatste advertenties en advertorials. ISSN: 1875-2594 Wilt u dit blad niet meer ontvangen of wilt u een adreswijziging doorgeven? Dat kan via 088 20 25 500, vraag naar klantdatabeheer (lokaal tarief) of mail naar brbs@gddiergezondheid.nl.
17 Mycoplasma gallisepticum: hoe zat dat ook alweer?
09
21 GD in Afrika: alles over het impactcluster ‘Kukua na kuku’
25 Dit wilt u weten over de nieuwe VeeOnline-app
27 De boer op 21
28 Diergezondheid volgens Robert Jan Molenaar
Pluimvee, juni 2022 - 3
Testen Salmonella Pullorum en Gallinarum voor broederijen Vanaf begin dit jaar zijn nieuwe testen beschikbaar voor Salmonella Pullorum en S. Gallinarum. Deze testen zijn ontwikkeld in het kader van nieuwe Europese regelgeving met betrekking tot de monitoring van Salmonella Pullorum en S. Gallinarum in broederijen en vermeerderingskoppels die tegen Salmonella Enteriditis of S. Typhymurium (SE/ST) gevaccineerd zijn. Voor de broederijen is artikelnr. 12076 beschikbaar (Salmonella Pull./Gall. ophoping RVS/MALDI-TOF) voor het insturen van zwakke kuikens en/of liggenblijvers. Vanaf juni komt er een PCR-test voor de monitoring van dons op S. Pullorum en S. Gallinarum beschikbaar.
Aanmelden voor onze nieuwsbrieven Altijd op de hoogte zijn van het laatste GD-nieuws? Dan kunt u zich aanmelden voor onze nieuwsbrieven en kiezen voor de diersoort(en) waarover u meer informatie wilt ontvangen. Zo leest u alles over de laatste ontwikkelingen op het gebied van diergezondheid. Nadat u het formulier heeft ingevuld en verstuurd, ontvangt u een e-mail om uw aanmelding te bevestigen en kunt u aangeven welke informatie voor welke diersoort(en) u wilt ontvangen.
SCAN DE CODE EN MELD U AAN
4 - Pluimvee, juni 2022
Jaarverslag monitoring 2021 Het jaarverslag van de monitoring is beschikbaar op onze website. Via het jaarverslag geven wij u terug wat we aan trends en bijzonderheden op het gebied van diergezondheid hebben gesignaleerd. Met een tijdlijn bespreken we per diersoort kort opvallende ontwikkelingen van het afgelopen jaar. Daarnaast gaan we via interviews in gesprek met de mensen achter de monitoring, zoals dierenartsen en veehouders, over casussen van het afgelopen jaar. Wij willen u bedanken voor uw bijdrage aan de monitoring onder andere door het melden van signalen aan de Veekijker en het insturen van dieren voor pathologisch onderzoek. WILT U HET JAARVERSLAG LEZEN? DAT KAN! WWW.GDDIERGEZONDHEID.NL/MONITORING
Resultaten studie monitoring antimicrobiële resistentie In Nederland wordt de antimicrobiële resistentie (AMR) gemonitord in Escherichia coli van gezonde vleeskuikens als onderdeel van een Europees monitoringprogramma. De resultaten worden jaarlijks gepubliceerd in de MARAN-rapportage. GD monitort en rapporteert AMR bij een aantal gangbare ziekteverwekkers bij vleeskuikens, waaronder E. coli. Tot nu toe was niet bekend hoe de uitkomsten van deze twee benaderingen voor AMR-monitoring samenhangen. In een recente studie is het verband tussen de uitkomsten van deze twee monitoringsprogramma’s onderzocht. Over het algemeen waren de aandelen resistente bacteriën die werden gevolgd in normale in de darm aanwezige (‘commensale’) en uit ziekteprocessen gekweekte (‘klinische’) E. coli vergelijkbaar. Er werden echter enkele relevante verschillen gevonden, die we kunnen verklaren door het type monitoringaanpak: actief of passief toezicht. De willekeurige steekproef van commensale E. coli geïsoleerd uit gezonde dieren (actieve surveillance), was meer geschikt om AMR-tijdtrends te volgen. De steekproef van klinische isolaten van zieke dieren (passieve surveillance), resulteerde in een hogere kans om weinig voorkomende resistenties te detecteren: zoals resistentie tegen cefotaxime en colistine. De klinische E. coligegevens vertoonden meer variatie in de tijd en gegevens van een langere periode zijn nodig om de verbanden te bepalen. Deze studie toont de waarde aan van zowel een actieve als een passieve surveillancecomponent voor AMR-monitoring. De studie is gepubliceerd in het wetenschappelijke blad Preventive Veterinary Medicine onder de titel ‘Antimicrobial resistance monitoring in commensal and clinical Escherichia coli from broiler chickens: differences and similarities’ en is ontstaan uit een samenwerking tussen WBVR, Universiteit Utrecht en GD.
actueel
Vlekziekte in omgevingsmonsters aantonen Vlekziekte geeft bij verschillende diersoorten ziekteproblemen en is ook van zoönotisch belang. Vlekziekte wordt jaarlijks bij ongeveer vijf tot tien pluimveebedrijven aangetoond, met name bij leghennenbedrijven met uitloop. Er wordt vanuit gegaan dat deze bacterie, Erysipelothrix rhusiopathiae, in de omgeving voorkomt. Bij kippen gaat een uitbraak gepaard met huidafwijkingen en/of verhoogde uitval. Belangrijke preventieve maatregelen tegen vlekziekte zijn vaccinatie, ongediertebestrijding en het voorkomen van kannibalisme. Gezien het economische belang én het risico op besmetting bij pluimveehouders en medewerkers op pluimveebedrijven worden koppels na het vaststellen van een infectie vaak gevaccineerd tegen vlekziekte om nieuwe uitbraken te voorkomen. De afgelopen jaren zien we dat uitbraken met name voorkomen in de herfst- en wintermaanden. Mogelijk heeft dit te maken met ongedierte dat beschutting en voedsel in de stallen zoekt. Om deze reden is het te adviseren om in de herfst de ongediertebestrijding te optimaliseren en intensiveren. Bij een uitbraak van vlekziekte is de bacterie Erysipelothrix rhusiopathiae meestal vrij makkelijk te kweken en isoleren uit overleden dieren. Echter, de kweekmethode is niet afdoende om de bacterie in omgevingsmonsters aan te tonen, mede door overgroei van andere micro-organismen. Met de vlekziekte-PCR kan de kiem ook in omgevingsmonsters gedetecteerd worden. De PCR kan worden uitgevoerd op swabs (artikel 12042, pool tot max. 6) en FTA cards (artikel 12043, pool tot max. 4).
Nieuw telefoonnummer en betere bereikbaarheid We hebben een nieuw telefoonnummer. Vanaf nu belt u ons tegen het reguliere tarief. Wel zo prettig! U kunt onze klantenservice bereiken via: 088 20 25 500. Ook onze openingstijden zijn uitgebreid, de klantenservice is op werkdagen al vanaf 07.30 uur bereikbaar tot 19.00 uur. Heeft u vragen? Neem dan contact met ons op. Wij staan voor u klaar! Bij deze Pluimvee vindt u een kladblok met ons nieuwe nummer, zodat u het snel bij de hand heeft.
Goed water, gezonde kippen Goed drinkwater is een essentieel onderdeel van gezonde voeding. Voor een goede wateropname is het belangrijk dat het water smakelijk, beschikbaar en van goede kwaliteit is. Er wordt steeds meer aandacht besteed aan waterkwaliteit en watervoorziening. Als veehouder wilt u graag dat uw dieren goed en voldoende water kunnen drinken. Soms is het een puzzel, want water op de drinkplek is afhankelijk van vele factoren. Om u te helpen, hebben we de belangrijkste checkpunten in de drinkwatervoorziening op een rij gezet in een overzichtelijk schema. Neem als uitgangpunt een watermonster op de drinkplek en loop samen met uw dierenarts of voeradviseur de 9 checkpunten op uw bedrijf langs.
MEER OVER 9 CHECKPUNTEN WATER WWW.GDDIERGEZONDHEID.NL/WATER-PLUIMVEE
Pluimvee, juni 2022 - 5
Bloedvergiftiging door Ornitho In 2020 stelde GD op twee ongerelateerde pluimvee bedrijven de bacterie Ornithobacterium rhinotracheale (O.r.) vast. Een aantal kuikens was op de bedrijven gestorven aan bloedvergiftiging, een ongebruikelijk ziektebeeld bij O.r. De bacterie staat bekend als veroorzaker van luchtweg problemen en meestal wordt een besmetting pas na de slacht geconstateerd. Een gedegen beeld van deze nieuwe uitingsvorm is van belang voor snelle monitoring bij sterfte. Bij een ernstig signaal uit het veld, waarbij meerdere kippen zijn doodgegaan, is de monitoring direct alert op aviaire influenza (AI). Bij een officiële verdenking is binnen enkele uren vaak duidelijk of het inderdaad om vogelgriep gaat. Het is daarbij ook belangrijk om goed in beeld te hebben welke andere
oorzaken voor plotselinge sterfte kunnen spelen. Ornitho bacterium rhinotracheale (O.r.) staat bekend als een bacterie die luchtzak- en longontsteking veroorzaakt. Meestal komt de bacterie pas aan het licht bij de slacht, wanneer de restverschijnselen als kaasachtige proppen worden aangetroffen. Dit leidt tot verhoogde afkeur en is vaak een onaangename verrassing voor de pluimveehouder. Bloedvergiftiging bij O.r. In mei 2020 stelde GD een bijzonder ziektebeeld vast bij meerdere vleeskuikenkoppels op twee bedrijven, die onderling geen epidemiologische verbanden hadden. Een infectie met O.r. veroorzaakte bloedvergiftiging (sepsis) in deze koppels. Bij sectie zagen we een vergrote milt en lever, maar geen afwijkingen aan de luchtwegen.
Jeanine Wiegel: pluimveedierenarts bij GD
“ALERT ZIJN OP BUITENGEWONE OORZAKEN VOOR UITVAL” “We kregen een melding van een geval van O.r. met een ander ziektebeeld dan normaal. Ook was de bacterie in andere organen dan de luchtwegen gevonden. De klassieke vorm van O.r. zorgt voor afkeur aan de slachtlijn, maar geeft vaak geen ziekteverschijnselen in de stal. Die vorm was 15 tot 20 jaar geleden een breed probleem, maar zien we nu veel minder. Dit ziektebeeld, waarbij dieren overlijden, was echt anders. Toen we binnen korte tijd ook een melding kregen van een tweede bedrijf, aan de andere kant van het land, was er aanleiding om nader naar bloedvergiftiging (sepsis) en O.r. te kijken. In eerste instantie dachten we ook aan een combinatie-infectie of een andere trigger voor de ziekteverschijnselen. Daarom hebben we zelf ook een aantal dieren uit de getroffen koppels onderzocht, met behulp van histologisch onderzoek en bacteriekweken van diverse organen. We troffen met name in de bloedvaten O.r. aan. Het ging dus daadwerkelijk om een bloedvergiftiging met de O.r.-bacterie.
Omdat nog vrij weinig bekend is over de verschillende O.r.-stammen, hebben we in 2021 onderzoek gedaan naar het genoom (de genetische samenstelling van de O.r.-bacterie). Het lijkt erop dat de stammen die sepsis kunnen veroorzaken meer aan elkaar verwant zijn. We kijken nu nog verder naar de onderliggende genetica. Dit is het soort onderzoek waar we steeds vaker mee bezig zijn, de ontwikkelingen gaan heel snel. We moeten blijvend scherp zijn en per ziektekiem uitzoeken welke technieken het meest geschikt zijn. Ook in dit onderzoek hebben we meerdere methoden naast elkaar gebruikt. Dit was geen logische bacterie om te vinden. Daar komt bij: je mist O.r. gemakkelijk, de bacterie wordt snel overgroeid door andere bacteriesoorten en de laboratoriumomstandigheden luisteren nauw. Het is dus belangrijk dat O.r. op de radar staat als optie. Wanneer pluimvee sterft, staat iedereen op scherp. Is vogelgriep eenmaal uitgesloten, dan blijft iedereen benieuwd naar wat er dan wel speelt. Door andere oorzaken goed te onderzoeken, kunnen we vaker al in de stal zien wat er waarschijnlijk aan de hand is. Dat kan voorkomen dat er onnodig teams van de NVWA in paraatheid worden gebracht. Vanwege de alertheid op sterfte, voldoet de huidige monitoring goed voor deze verschijningsvorm van O.r..”
6 - Pluimvee, juni 2022
diergezondheid
Mirjam Hommes, freelance redacteur
bacterium rhinotracheale Er was sprake van een acuut ziekteverloop en verhoogde uitval. Opmerkelijk genoeg leidde antibioticumbehandeling tot verminderde uitval, terwijl dit bij de luchtwegvorm van O.r. meestal geen effect heeft. Andere mogelijke oorzaken van sepsis, zoals andere bacteriën (bijvoorbeeld Clostridium botulinum) en virussen waaronder AI, werden niet aangetoond. Bij beide bedrijven werd bij een volgend koppel opnieuw bloedvergiftiging door O.r. gezien. Nieuwe inzichten Uit de literatuur was bekend dat O.r. incidenteel ook in andere organen of gewrichten ontstekingen kan veroorzaken. Maar bloedvergiftiging, zonder respiratoir ziektebeeld, was niet eerder gemeld. Het onderzoek naar deze casussen gaf ons vrij sluitend bewijs dat dit ziektebeeld door O.r. veroorzaakt werd. Er is
wereldwijd nog niet veel werk aan de genetica van O.r.-bacteriën gedaan, al was wel duidelijk dat er veel genetische variatie bestaat. In 2021 startte GD met verdiepend onderzoek naar de betreffende O.r.-stammen. Het DNA-onderzoek wijst erop dat de stammen die sepsis kunnen veroorzaken meer aan elkaar verwant zijn. Verdere analyses moeten meer helderheid geven over de exacte genen die de verschijnselen van bloedvergiftiging veroorzaken. Het is voor het veld belangrijk dat O.r. op de radar staat bij plotselinge sterfte. Andere oorzaken (zoals AI) kunnen dan nog sneller van het lijstje gestreept worden en er is eerder helderheid over wat er dan wél aan de hand is. JAARVERSLAG MONITORING WWW.GDDIERGEZONDHEID.NL/MONITORING
André Steentjes: pluimveedierenarts bij Veterinair Centrum Someren
“O.R.-SEPSIS HOORT IN DE DIFFERENTIAALDIAGNOSE” “Deze casus van O.r.-sepsis verbaasde mij enorm. Dit pluimveebedrijf heeft een patiosysteem, waarbij de vleeskuikens in verschillende lagen worden gehouden. Daarbij kun je de ventilatie en het klimaat heel goed controleren. Omdat ziekte door O.r. meestal met stalklimaat te maken heeft, was de uitbraak hier hoogst opmerkelijk. Alle alarmbellen gingen af toen ineens op één laag veel kuikens dood lagen. Snel veel uitval kan een teken zijn van bijvoorbeeld vogelgriep of botulisme. Gelukkig konden we dat snel uitsluiten. Wat direct opviel, waren de vergrote milten bij de kuikens. Uit die milten werden massaal Ornithobacterium rhinotracheale-bacteriën gekweekt, zonder dat de typische kaasachtige proppen in de luchtzakken van de kuikens gevonden werden. Het klassieke beeld van O.r. dat wij pluimveedierenartsen kennen, zijn kuikens met ademhalingsproblemen gevolgd door verhoogde sterfte en afkeur op de slachterij. Maar de kuikens op dit bedrijf gingen, op één laag, allemaal acuut dood door bloedvergiftiging (sepsis). Bij enkele kuikens zagen we ook onverklaarbare verlamming van de nek.
onderdrukken. In vrij jonge vleeskuikens was het virus van de ziekte van Marek aanwezig. Later is ook Gumborovirus van het type DV86 gevonden. Waarschijnlijk waren de kuikens immuungecompromitteerd en kon O.r. daarom zo hard toeslaan. Er was geen aanleiding om te denken aan klimaatproblemen of voorafgaande slijmvliesschade door andere infectieuze agentia. Dit bedrijf broedt de eieren zelf voor, waarna de kuikens uitkomen in het patiosysteem. Dankzij goede reiniging en desinfectie, in combinatie met het starten met in ovo-vaccinatie tegen Marek en Gumboro, zijn de problemen onder controle gebracht.
Na contact met de Veekijker Pluimvee stuurden we kuikens in naar GD voor sectie. Een compliment aan de pathologen in de sectiezaal; zij maakten de juiste keuze voor vervolgonderzoek. Er bleek sprake van een aantal virussen die de weerstand
Mijn conclusie: bij acute uitval is het altijd belangrijk om sectie te plegen op een representatieve groep kuikens. En in je differentiaaldiagnose hoort naast vogelgriep, botulisme en Gumboro ook O.r.-sepis, zeker als je vergrote milten ziet.”
GD deed in 2021 nader onderzoek naar de betreffende O.r.stammen en gaat de gevonden isolaten nog genotyperen. De sepsis is in 2020 gezien op twee van elkaar gescheiden bedrijven. We willen weten of daarbij verschillende O.r.-stammen speelden. De ventilatiesystemen leken wel wat op elkaar. Op één van de bedrijven zaten meerdere leeftijden gelijktijdig op het bedrijf, wat introductie van O.r. via ventilatielucht van oudere koppels naar jonge koppels mogelijk maakt. Dat geldt ook voor de weerstandsverlagende virussen. Het is misschien de reden dat de O.r.-sepsis in opeenvolgende koppels voorkwam.
Pluimvee, juni 2022 - 7
praktijkonderzoek
Anneke Feberwee en Teun Fabri, pluimveedierenartsen
GALLIBACTERIUM ANATIS
Onderzoek nieuw opkomende ziektekiem
Gallibacterium anatis is een relatief nieuw opkomende kiem voor de commerciële pluimveehouderij. Wat betekent deze kiem voor de pluimveehouderij en is het nodig om preventieve maatregelen te nemen? Langzaamaan ontdekken we steeds meer. We vertellen u graag iets meer over het meest recente onderzoek.
Pluimvee, juni 2022 - 9
Internationaal zien we een toename van ziekteproblemen door Gallibacterium anatis
Stand van zaken monitoring en G. anatis Internationaal zijn er al langer signalen van de toenemende betrokkenheid van G. anatis bij ziekteprocessen bij pluimvee. Onderzoek liet zien dat de kiem zelf ook ziekmakend kan zijn. Uit de nationale GD-monitoringsgegevens zien we sinds 2019 een toename van ziektegevallen bij pluimvee waarbij G. anatis is gekweekt uit aangetaste organen (figuur 1). Foto 1. Buikvlies- en eileiderontsteking met betrokkenheid van Gallibacterium anatis.
Gallibacterium anatis (G. anatis) is, net als Escherichia coli en Enterococcus cecorum, een kiem die bij kippenkoppels tot de normale flora behoort. De bacterie is aanwezig in de neusholte, luchtpijp, cloaca, vagina en in het einde van het darmkanaal (rectum) van de kip. Internationaal en nationaal zien we een toename van ziekteproblemen door G. anatis. De bacterie komt niet alleen bij commercieel pluimvee voor, maar ook bij siervogels, fazanten, patrijzen en reigers. Ziektebeeld Het ziektebeeld is niet specifiek. G. anatis zou zowel betrokken kunnen zijn bij respiratieproblemen, problemen met eiproductie en bevruchtingsproblemen als bij verhoogde sterfte. Het ziektebeeld in de stal en de sectiebevindingen van aangetaste of gestorven dieren zijn beide niet specifiek. Waarom G. anatis soms wel en soms geen ziekte veroorzaakt is nog niet bekend, waarschijnlijk zijn aan de kant van de kip uitlokkende factoren (stress, co-infecties, et cetera) belangrijk. In zo’n situatie kunnen de ziektekiemen elkaar versterken met ernstigere ziekte tot gevolg. De sectiebevindingen van aangetaste of gestorven dieren zijn vaak niet of nauwelijks te onderscheiden van ziekteproblemen door andere bacteriën, zoals E. coli en Pasteurella multocida.
10 - Pluimvee, juni 2022
G. anatis: een opkomende ziektekiem Vanuit de eerdergenoemde bevinding uit de monitoring wordt G. anatis gezien als een nieuw opkomende kiem voor de commerciele pluimveehouderij. Om inzicht te krijgen in de ziektekundige en economische betekenis van deze kiem voor de pluimveehouderij en mogelijke preventieve maatregelen is meer onderzoek nodig. Hier zijn we in 2021 mee begonnen. In dit onderzoek hebben we gekeken in hoeverre dragerschap van G. anatis in de luchtpijp bij commercieel pluimvee voorkomt en of stamonderzoek in zo’n geval iets zegt over het ziekmakend vermogen van een stam. Pluimveetype
Opfok-legvermeerdering (LO)
Aantal inzendingen onderzocht
Aantal inzendingen trachea kweek positief op G. anatis
1
1
Legvermeerdering (LV)
4
4
Opfok-leghennen (OL)
2
1
Leghennen (LL)
39
36
Opfok-vleesvermeerdering (SO)
1
1
Vleesvermeerdering (SV)
6
6
Vleeskuikens (SS)
11
0
Totaal
64
49
Tabel 1: Resultaten monitoring dragerschap G. anatis uit inzendingen* sectiezaal periode maart 2021 tot oktober 2021 (Bron: GD).
praktijkonderzoek
Figuur 1. Gallibacterium anatis in diagnose bij secties Nederlands pluimvee (Bron: GD)
Onderzoek naar dragerschap G. anatis In 2021 zijn binnen de monitoring 64 sectie-inzendingen gebruikt voor dit onderzoek. Bij inzendingen niet verdacht van problemen door G. anatis, zijn luchtpijpmonsters genomen voor kweek van de G. anatis-bacterie. De meeste inzendingen betroffen koppels leghennen. Uit de resultaten bleek dat dragerschap van de G. anatis-bacterie in bijna alle pluimveetypen voorkomt (49 van de 65 inzendingen (75 procent)). Alleen bij vleeskuikens werd geen dragerschap aangetoond (tabel 1). Dit komt overeen met wat hierover tot nu toe in de literatuur beschreven is; G. anatis wordt voornamelijk gezien bij oudere dieren. Stamonderzoek Een aantal G. anatis-stammen die gevonden werden bij de dragers (n=32) en stammen die gekweekt werden uit aangetaste organen bij dieren met afwijkingen (n=12) zijn met elkaar vergeleken. Voor dit stamonderzoek zijn in de literatuur beschreven genen (genetische informatie) gebruikt, waaronder ook genen
G. anatis lijkt in uitingsvorm en genetische variatie enigszins op kiemen als E. coli
die verantwoordelijk zouden zijn voor het tot uiting komen van het ziekmakend vermogen. We zagen dat er een grote variatie is binnen dragerstammen en stammen uit afwijkingen. Ook werd aangetoond dat binnen een pluimveekoppel verschillende G. anatis-stammen aanwezig kunnen zijn. Hoewel er slechts een beperkt aantal G. anatis-stammen zijn geanalyseerd, heeft dit onderzoek duidelijk gemaakt dat een eventueel verschil tussen ziekteverwekkende G. anatis-stammen en niet-ziekteverwekkende G. anatis-stammen, zover die er al zou zijn, niet gebaseerd kan worden op de genen die in literatuur beschreven zijn. Conclusies eerste onderzoeken Dragerschap van G. anatis komt veel voor in commercieel pluimvee in Nederland en de bacterie wordt tegenwoordig regelmatig aangetoond bij ziekteprocessen. Er is veel genetische variatie in G. anatis-stammen van dragers en stammen uit afwijkingen. G. anatis lijkt in uitingsvorm en in genetische variatie overeenkomsten te hebben met kiemen als E. coli. Deze laatste kiem komt ook voor als normale flora in de kip. Ook bij E. coli wordt veel genetische variatie gevonden binnen en tussen koppels. Hier is bekend dat bij ziekteprocessen binnen een koppel vaak verschillende stammen (genetisch verschillend) betrokken kunnen zijn. Voor E. coli is vastgesteld dat sommige stammen ziekmakend zijn en andere weer niet. Of dit ook voor G. anatis geldt is door dit onderzoek niet bevestigd. Vervolg Gezien de gelijkenis met E. coli is het voor G. anatis daarom als eerste van belang om vast te stellen of er een samenhang is tussen de aanwezigheid van G. anatis en afwijkingen gevonden bij ziekteprocessen. In dit onderzoek wordt ook gekeken of dan (net als bij E. coli-ziekteprocessen) door G. anatis sprake is van (genetisch) verschillende stammen binnen en tussen koppels.
Pluimvee, juni 2022 - 11
BNL-NON-220400016 © 2022-04. MSD Animal Health – Intervet Nederland B.V. Alle rechten voorbehouden.
ONZE BILLY WORDT 5 JAAR: WIE JARIG IS TRAKTEERT! Billy, de slimme en snelle, maar vooral doortastende vogelmijt wordt dit jaar alweer 5 jaar. Daarom kunt u vanaf vandaag een leuke en handige Billy verjaardagskalender aanvragen. De kalender staat vol tips over de mijtenaanpak. Beheers vogelmijten met een gedegen plan van aanpak dat bestaat uit monitoring, behandeling van de mijtenbesmetting, evaluatie en het beperken van nieuwe in- en versleep (optimalisering). Het ondersteunt u om het jaar blij -en dus zoveel mogelijk mijtenvrij!- door te komen. Zeker handig in het voorjaar; nu mijten weer extra actief worden.
Vraag de verjaardagskalender aan! Vraag deze mooie verjaardagskalender aan door de QR-code te scannen. We sturen u de kalender dan zo snel mogelijk toe.
monitoring
Eva Onis, adviseur marketingcommunicatie
PRAKTIJKONDERZOEK IBV-STAM D181
Bij Nederlandse leg- en ouderdierbedrijven met productiedalingen, verminderde eikwaliteit en verhoogde uitval, wordt sinds 2018 geregeld de IBV-stam D181 aangetroffen. In 2020 toonde GD aan dat D181 ook schijnleg en bij jonge kuikens nierschade kan veroorzaken. Dat maakt het extra belangrijk om hoge bescherming tegen deze stam op te wekken. Omdat er geen commercieel vaccin tegen D181 bestaat, onderzocht GD in opdracht van AVINED het effect van verschillende vaccincombinaties. Wanneer tegen IBV-stammen geen specifiek vaccin beschikbaar is, kan een combinatie van IBV-vaccins het virus alsnog onschadelijk te maken. Deze vaccincombinaties wekken dan zogeheten ‘neutraliserende antistoffen’ op. In 2021 beoordeelde GD in een praktijkonderzoek vier verschillende vaccinatieschema’s aan de hand van de hoeveelheid opgewekte neutraliserende antistoffen. Bij deze schema’s is uitgegaan van het gebruik van vier levende IB-vaccinstammen (Mass, D274, 4/91-793B en QX), het maximum dat in Nederland mogelijk is. Vervolgens vergeleek GD de toegevoegde waarde van vaccinatie met het meest gebruikte geïnactiveerde vaccin (Nobilis® IB multi) met die van een D181-autovaccin. Deze beide vaccins werden ook als combinatie getest.
Groep 1
10
5
0
<4
4
5
6
7
8
9
10
>10
8
9
10
>10
8
9
10
>10
8
9
10
>10
Groep 2
10
5
aantal monsters
Welke vaccincombinatie biedt de hoogste bescherming?
D181-VNT-titers
0
<4
4
5
6
7 Groep 3
10
5
0
<4
4
5
6
7 Groep 4
10
5
0
<4
4
5
6
7
titer
Dag 56
Dag 84
De kuikens in alle groepen kregen een levende enting met diverse IBVstammen op de dag van uitkomst en een levende IBV-QX-vaccinatie op dag 28. Bij groepen 2 en 3 is daarnaast een booster door middel van een dode enting (injectie) toegepast op dag 56 (een commercieel verkrijgbare ‘IB multi’ waarin meerdere IBV-stammen zitten of een zelfgemaakt olieemulsie-vaccin (OEV) met afgedode IBV-D181). Groep 4 kreeg, naast de genoemde entingen op dag 0 en dag 28, beide dode vaccins op dag 56.
Conclusies Het onderzoek toont aan dat goede niveaus van neutraliserende antistoffen tegen D181 alleen werden gehaald bij de vaccinatieschema’s waar een zelfgemaakt olie-emulsie-vaccin (OEV) met afgedode IBV-D181 (zie figuur) werd ingezet. De geteste combinatie van de vier levende commerciële vaccins leidde niet of nauwelijks tot een meetbare opbouw van neutraliserende antistoffen tegen D181. De hoogste titers werden gezien in groep 3. Deze groep kreeg IB Primer en 793B op dag 0, QX op dag 28 en OEV-D181 op dag 56. Ook in groep 4, waar gelijktijdig OEV-D181 en het IB multivaccin werd toegediend, zijn hoge titers gevonden. Hier was de spreiding echter groter en hadden meer dieren lagere titers dan in groep 3.
Al sinds 2002 houdt Royal GD zich intensief bezig met de uitvoering van de diergezondheidsmonitoring in Nederland. Hiervoor werken wij nauw samen met onder andere de diersectoren, de zuivel, het ministerie van LNV, dierenartsen en veehouders. Deze rubriek verhaalt over bijzondere gevallen, speciaal onderzoek en opvallende resultaten die het werk van de monitoring oplevert. Samen werken we aan diergezondheid in het belang van dier, dierhouder en samenleving.
Pluimvee, juni 2022 - 13
Opvallende ziektev na besmetting met Hoogpathogene aviaire influenzavirus (HPAI) is de oorzaak van vogelgriep. Het afgelopen halfjaar zijn er in Nederland en in de rest van Europa veel uitbraken geweest van vogelgriep, met ernstige gevolgen voor de betrokken bedrijven. In deze editie van de Pluimvee gaan we in op het ontstaan van enkele opvallende ziekteverschijnselen die de kippen kunnen krijgen na besmetting met HPAI-virus, te weten oedeem van kopversierselen en puntbloedingen op de poten, maar ook in de organen en het vetweefsel. Oedeem van kopversierselen Het HPAI-virus kan in zeer veel van de verschillende cellen en weefseltypes in het lichaam van de kip goed vermeerderen. Dat is ook één van de redenen dat het virus zo ziekteverwekkend is en dat de ziekte zo snel kan verlopen. Eén van de weefsels waarin veel HPAI-stammen goed vermeerderen is de wand van de bloedvaten (het endotheel). Bij schade van het endotheel probeert het bloed een propje te vormen om de schade te herstellen. Dit is de reden dat het bloeden na een tijdje stopt als
Foto 2. Puntbloedingen op de onbevederde gedeelten van de poten bij een besmetting met HPAI.
wij onszelf gesneden hebben. Als een grote hoeveelheid virus massaal het endotheel in ons lichaam aanvalt, dan kan er een situatie ontstaan waarin overal tegelijkertijd de bloedstolling geactiveerd wordt. Dit overbelast het stollingssysteem, en uiteindelijk kan er shock optreden, wat bij de kippen in de regel fataal afloopt. Gedurende dit proces kan er lekkage uit de beschadigde bloedvaten optreden. Als er vocht uit de vaten lekt en in het omgevende weefsel terechtkomt, dan zien we dat als oedeem (foto 1). Bij HPAI-uitbraken zien we daardoor soms dieren met dikke lellen, veroorzaakt door oedeem.
Foto 1. Oedeem van koperversierselen bij een besmetting met HPAI.
14 - Pluimvee, juni 2022
Puntbloedingen Ook kan schade van de bloedvaten soms zichtbaar zijn als kleine puntbloedinkjes. Een bekend voorbeeld, dat we in het afgelopen jaar echter niet veel hebben gezien, zijn de bloedingen op de onbevederde gedeelten van de poten (foto 2). Bij
diergezondheid
Robert Jan Molenaar en Teun Fabri, pluimveedierenartsen
erschijnselen AI-virus sectie wordt ook vaak gekeken of er puntbloedingen in de kliermaag zijn (foto 3). Het lastige is dat deze letsels ook kunnen ontstaan door andere ziekteverwekkers die schade aan bloedvaten geven of tot shock leiden. De letsels zijn daarom op zichzelf nooit voldoende om de diagnose met zekerheid te stellen. Daarom worden bij twijfel swabs genomen voor een PCR-test.
Foto 3. Puntbloedingen in de kliermaag.
Klinische verschijnselen bij AI Algemeen kan worden gesteld dat er bij de recente uitbraken van hoogpathogene vogelgriep (HPAI) beperkt klinische verschijnselen zijn, waarbij de klinische verschijnselen sterk afhangen van het stadium van de infectie. Acute sterfte lijkt de belangrijkste indicator te zijn maar deze kan zeer lokaal optreden. Het beeld is niet bij alle pluimveetypes hetzelfde. Bij inspectie kan het aangetaste koppel te rustig zijn en zijn er meer zieke en recent gestorven dieren aanwezig dan normaal. Zieke dieren zitten bol en zijn sloom. Aangetaste dieren kunnen binnen een paar uur na de eerste verschijnselen sterven. Het beeld en verloop kan per aangetast bedrijf verschillen en ernstig worden vertroebeld door co-infecties met andere ziektekiemen of andere problemen. Het is bovendien zeer goed mogelijk dat door mutaties in het genetische materiaal van het virus de kliniek bij een infectie sterk kan verschillen. Voor een uitgebreidere beschrijving van de waargenomen klinische verschijnselen bij de vogelgriepuitbraken van het seizoen 2021-2022 (H5N1) per pluimveetype, zie onze website.
Pluimvee, juni 2022 - 15
onderzoek
Mycoplasma gallisepticum: hoe zat dat ook alweer? Uit het Early Warning System bleek dat het aantal Mycoplasma gallisepticum-uitbraken het afgelopen half jaar gestegen is. Hoe herkent u een besmetting en wat kunt u doen om het te voorkomen? We zetten het voor u op een rij.
Pluimvee, juni 2022 - 17
vermogen. Sommige stammen zijn zo mild dat de infectie pas opgespoord wordt bij het aantonen van antistoffen tegen Mg. Andere stammen zorgen voor legdalingen en/of ernstige luchtwegproblemen. In het laatste geval hoor je rochelen en proesten en zijn de kippen benauwd. Vaak hebben ze ook gezwollen koppen. De aanwezigheid van andere ziekteverwekkers (bijvoorbeeld E. coli of IB-virus) kan het beeld verergeren. De nakomelingen van een Mg-besmet koppel kunnen last krijgen van ernstige benauwdheid, wat gepaard gaat met hoge uitval. Het is dus belangrijk om bij ademhalingsproblemen en productieproblemen ook onderzoek te doen naar Mg zodat verspreiding binnen de sector kan worden voorkomen.
Regelgeving Mg is erg schadelijk voor de pluimveehouderij en om die reden wordt deze kiem al decennia georganiseerd aangepakt. De monitoring en preventie van Mg in de Nederlandse commerciële pluimveehouderij is vastgelegd in Europese en nationale regelgeving. Voor vermeerderingsdieren is dit vastgelegd in de EU-regelgeving ‘Animal Health Regulation’ in verordening (EU) 2019/35. Voor vleeskalkoenen en de legsector ligt dit vast in de nationale regelgeving ‘Regeling houders van dieren’. Bij vermeerderingsdieren zorgt een Mg-besmetting ervoor dat de eieren en de nakomelingen niet meer kunnen worden afgezet.
Pluimveetype De typering (genetisch) van Mg-stammen heeft laten zien dat een stam zich niet beperkt tot één specifiek pluimveetype. Hierdoor verhoogt de toename van Mg in één pluimveetype het risico op besmettingen in de hele pluimveesector, waaronder ook de vermeerderingssector. Bij de recente uitbraken werd bij zowel kalkoenen als bij vleesvermeerdering (afkomstig uit dezelfde regio) dezelfde Mg-stam gevonden (zie groene pijl in figuur 2). Dit laatste onderbouwt de noodzaak van een sectorbrede aanpak van Mg en het nut van het monitoren van Mg, ook bij niet-commercieel pluimvee.
Symptomen Bij de recente Mg-uitbraken bij leghennen werden vooral productiedalingen gemeld. Bij kalkoenen en vleesvermeerderingskoppels waren dat vooral ademhalingsproblemen. Tussen de verschillende Mg-bacteriën bestaan verschillen in het ziekmakende
Overdracht en preventie Mycoplasmabacteriën zijn gevoelig voor ontsmettingsmiddelen en uitdroging. In een lege, schone en droge stal overleven ze niet lang. In ei-resten of ander organisch materiaal kunnen ze echter dagen tot weken overleven. Een Mg-besmet koppel blijft
aantal EWS-meldingen
In het afgelopen decennium was de preventie van Mycoplasma gallisepticum (Mg) in de Nederlandse pluimveesector laag en werden er nauwelijks Mg-uitbraken met ziekteverschijnselen gemeld. Afgelopen halfjaar was dit anders: vanaf oktober 2021 tot en met januari 2022 waren er meerdere uitbraken van de Mg-bacterie met duidelijke ziekteverschijnselen. Deze uitbraken zijn gemeld door middel van het Early Warning System (EWS). Het betrof een toename van Mg-uitbraken bij commercieel pluimvee (kalkoenen, legkippen en vleesvermeerdering) vooral in de pluimveedichte gebieden. Ook Mg-uitbraken met ziekteverschijnselen bij hobbypluimvee worden gemeld via het EWS (zie figuur 1).
10
5
0 kwartaal 1
geen koppelbeeld bekend geen beeld van Mg Mg niet uit te sluiten beeld van Mg 2 3 2019
4
1
2 3 2020
4
1
2 3 2021
4
commercieel pluimvee
1
2 3 2019
4
1
2 3 2020
4
1
2 3 2021
4
niet-commercieel gevogelte Figuur 1. EWS: gemelde Mg-besmettingen in Nederland
18 - Pluimvee, juni 2022
onderzoek
Willem Dekkers en Anneke Feberwee, pluimveedierenartsen
levenslang besmet, ook na een antibioticumbehandeling. Op een bedrijf met koppels van verschillende leeftijden kan een Mg-infectie daarom blijven circuleren. De Mg-bacterie wordt via direct en indirect contact overgedragen door bijvoorbeeld het transport van dieren, materialen, personen, eiertrays of vrachtauto’s. Ook wordt de Mg-bacterie overgedragen van moederdieren op nakomelingen (verticale overdacht). Via deze route kan een besmetting zich snel verspreiden. Preventie van Mg bestaat uit het houden van dieren van één leeftijd (all-in all-out) en goede biosecurity. Daarnaast is het essentieel een Mg-besmetting zo snel mogelijk op te sporen en besmette moederdieren vervroegd te slachten. Mg-vaccinatie bij leg Voor de aanpak op Mg-besmette legbedrijven is vaccinatie een goede optie. Vaccinatie draagt bij aan de vermindering van de schade door Mg en zorgt ook voor een vermindering van uitscheiding van Mg-bacteriën. Onderzoek heeft uitgewezen dat het toepassen van een Mg-vaccinatie (tweemaal in de opfok) het aanslaan van de bacterie echter niet per definitie voorkomt. In combinatie met goede biosecurity kan een Mg-vaccinatie wel bijdragen aan een verlaging van de besmettingsdruk en daarmee bijdragen aan de beheersing van de infectiedruk in de regio.
Kleur: locatie van Mg-isolaten Buiten Nederland
Verhoogde waakzaamheid en adviezen Naar aanleiding van de toename in klinische uitbraken van Mg in de Nederlandse pluimveesector zijn in samenwerking met de pluimveesector adviezen opgesteld om verspreiding van Mg te voorkomen. Sluit bij ademhalings- en/of productieproblemen altijd Mg uit. Dit kan door uw dierenarts swabs te laten nemen en deze middels PCR te laten onderzoeken op de aanwezigheid van Mg. In de PCR-test van GD ‘Respiratoir PCR pakket pluimvee’ is Mycoplasma gallisepticum opgenomen naast andere veel voorkomende respiratoire ziekteverwekkers (Mycoplasma synoviae, TRT, ILT, en IB en Avibacterium paragallinarum). DIERZIEKTEPAGINA MET ADVIEZEN AVINED WWW.GDDIERGEZONDHEID.NL/MYCOPLASMA-PLUIMVEE
Nederland 1999 - 2018 Nederland 2019 - 2022
Vorm: aantal Mg-isolaten (elke taartpunt = 1 isolaat) 1 isolaat 2 isolaten* 4 isolaten* Figuur 2. Fylogenetische
meer dan 4 isolaten*
boom van Mg-isolaten.
Pluimvee, juni 2022 - 19
BEWEZEN SUCCES!
Verhaeghe Het Anker Broeierij en Pluimveebedrijf
interview
Anne Taverne, redacteur
IMPACTCLUSTER ‘KUKUA NA KUKU’
‘Opgroeien met kippen’ in Afrika
Pluimvee, juni 2022 - 21
Samenwerking is belangrijk voor GD, zowel in Nederland als daarbuiten. We gaan dan ook regelmatig de grens over voor interessante en belangrijke samenwerkingen. Het delen van kennis en expertise staat centraal, maar zelf leren we ook veel. Zo ook bij het ‘Kukua na kuku’-project in Tanzania waar we actief bij betrokken zijn. De pluimveesector in Tanzania ontwikkelt zich gestaag en heeft een groot potentieel. De afgelopen jaren is de bevolking van Tanzania snel gegroeid, waardoor de vraag naar dierlijke eiwitten toeneemt. De opkomende pluimveesector opent kansen voor investeringen. ‘Kukua na kuku’ vertaalt zich als ‘opgroeien met kippen’ en laat zien waarom het zo belangrijk is dat mensen echt zien wat de mogelijkheden zijn en hoe je kansen kunt benutten. Het project zet zich in om van deze pluimveesector een dynamische, levendige en rendabele sector te maken. Het impactcluster Nederlandse bedrijven brengen gezamenlijk hun landbouwexpertise en ervaringen naar Tanzania. Daarbij wordt ieders kennis benut om boeren en dierenartsen daar te ondersteunen en onderwijzen. Het achterliggende doel is om de hele keten te versterken, de efficiëntie en kwaliteit van de productie te verbeteren en de vraag naar pluimveeproducten te vergroten. NABC (the Netherlands-African Business Council) denkt dat het belangrijk is om op verschillende vlakken te investeren. “Van het management van de boerderij en diergezondheid tot de marketing en beschikbaarheid van goed voer en apparatuur. Door te investeren in de hele keten, kan de sector pas echt opbloeien.”
22 - Pluimvee, juni 2022
GD doet ook mee aan dit project en leidt dierenartsen op in heel Tanzania. De groeiende pluimveesector heeft behoefte aan verdere ontwikkeling. Daarom is in Moshi een demonstratie- en trainingsboerderij opgezet. Het personeel dat deze boerderij beheert is getraind door de deelnemers van het cluster. Daarnaast worden er trainingen aangeboden aan diverse doelgroepen; van techniek en bedrijfsmanagement tot voedselveiligheid en diergezondheid. Krachten bundelen In de trainingsfaciliteit leidt GD verschillende dierenartsen op uit heel Tanzania. “We geven hen de belangrijkste basiskennis mee”, vertelt pluimveespecialist Robert Jan Molenaar. “Als zij deze basis vast weten te houden, lopen ze voor op het gemiddelde van het land. Het uiteindelijke doel is dat ze deze kennis op hun beurt doorgeven aan dierenartsen die ze kennen.” Robert Jan blikt terug op zijn eerste training. “Die richtte zich op de dierziekteaandoeningen, ziekteverschijnselen en pathologie. Samen met veertien Tanzaniaanse pluimveedierenartsen heb ik interessante casussen besproken. Met elke training die volgde ben ik dieper op de onderwerpen ingegaan. Interessant om te doen en mooi om te zien hoe leergierig iedereen is.” Ook Hendrix Genetics is aangehaakt bij het cluster. Peter Arts, Area Manager Africa, vertelt wat zij daar doen. “Naast het leveren van een paar duizend leghennen via een van onze distribiteurs in Tanzania, leveren we ook technische service. Dit deden we door middel van seminars, maar bijvoorbeeld ook toen ik aanwezig was bij de levering van de kuikens. Zo laat elk bedrijf een beetje van zijn kennis achter.”
interview
Anne Taverne, redacteur
De trainings- en demonstratieboerderij in Moshi, Tanzania.
Peter Arts
Het mooie aan het bundelen van de krachten is volgens Peter dat het een project naar een hoger plan tilt. “Alle Nederlandse partners hebben hun eigen expertise en vaak ook kennis van de Afrikaanse markt. Dit project is bijvoorbeeld echt gericht op het verbeteren van de lokale pluimveehouderij en daar is niet alleen veterinaire, maar zeker ook technische kennis voor nodig. Dat we dit kunnen bieden, vind ik een mooie vorm van samenwerken.”
Kennis delen Hoewel het niet direct rendabel is, haalt zowel GD als Hendrix Genetics veel uit dit soort projecten. “Het project is geslaagd als we kennis op het gebied van leghennen kunnen vergroten. Het gebrek aan fundamentele kennis is vaak het grootste pro-
“Internationalisering is wat mij betreft niet de toekomst, dat was het al”
bleem in Afrika. Door daarin te investeren weten we dat houders beter omgaan met het genetische materiaal dat wij leveren. Dit zorgt voor een inkomsten- en productiestijging voor pluimveehouders”, legt Peter uit. “Zulke positieve veranderingen komen de voedselvoorziening in het land ten goede en dit hopen we dan terug te zien in een toename van handel tussen Nederland en Tanzania.” Nederlandse bedrijven zijn al jaren internationaal actief in de pluimveehouderij. “Internationalisering is wat mij betreft niet de toekomst, dat was het al. We mogen in onze handen wrijven met de kennis die in Nederland aanwezig is. De kennis van de pluimveehouderij in Afrika staat nog ver van die in Nederland, maar de kennisoverdracht die wij in dit cluster hebben gerealiseerd was niet mogelijk zonder de Nederlandse markt. Dit is hoe wij onze kennis hebben opgebouwd”, concludeert Arts. De groeiende pluimveesector in Tanzania maakt het voor de clusterdeelnemers, waaronder GD, een heel interessante en uitdagende markt om kennis te delen. Het is niet het eerste land waar we met een soortgelijk project bezig zijn, ook in Ethiopië en Oekraïne hebben we de krachten al eens gebundeld met externe partijen in een overkoepelend project. Door dit soort projecten samen met een groep grote kennispartners op te pakken halen we er het maximale uit. Molenaar: “Als iedereen doet waar hij of zij goed in is, kom je samen een heel stuk verder. En dat is het mooie aan samenwerken. Of dat nu in Nederland of over de grens is.”
Pluimvee, juni 2022 - 23
Hygiënisch & efficiënt bewaren van dierlijk afval en kadavers
Koelunits
Opslag en transport
Afvalkoeling
Lange levensduur Gemakkelijk te reinigen Laag energieverbruik
Bekijk de producten in onze webshop Good storage, Healthy business
www.flexxstore.nl
VeeOnline
NIEUWE VEEONLINE-APP
ONTDEK WAT ER VOOR JOU IN ZIT VeeOnline is het online portaal met labuitslagen van GD. Met de nieuwe VeeOnline-app kunnen klanten deze uitslagen overal inzien en eenvoudig filteren op identificatie, referentie, periode of onderzoek. Zo kan, mochten de uitslagen daar aanleiding voor geven, snel worden ingegrepen om de diergezondheid te verbeteren. En het bespaart de veehouder en dierenarts tijd. GD-productmanager Jessica van Stek: “We zijn in 2021 met een groep gebruikers gestart met het vernieuwen van VeeOnline. De eerste stap in het traject is de vernieuwde weergave van labuit-
Tip van Jessica van Stek “Na het inloggen in de app kom je direct binnen bij het overzicht van alle labuitslagen. De meest recente uitslagen staan bovenaan. Op dit scherm staat ook informatie zoals de monsternamedatum, bedrijfsnaam en onderzoek(en). Met het filter in het uitslagscherm kun je eenvoudig zoeken op bijvoorbeeld identificatie, periode monstername of onderzoeken. Zo heb je snel overzicht.”
slagen op VeeOnline en vanaf nu is daarnaast de VeeOnline-app te downloaden.” Extra inzicht en tijdsbesparing Het vernieuwde VeeOnline geeft nog meer inzicht in uitslagen. Voorheen werd gebruikgemaakt van een pdf-uitslag per onderzoek. Nu kan de gebruiker eenvoudig zoeken in alle uitslagen, zodat trends en analyses snel inzichtelijk zijn. “Doordat er diverse manieren zijn om te filteren en te zoeken, vind je snel informatie van een koppel. Daarnaast heb je je mobiel vaak bij je, waardoor je altijd en overal kunt kijken”, legt Jessica uit. Ook de gebruikers zijn positief: “Het heeft zeker toegevoegde waarde wanneer je de uitslagen wilt inzien. Het ziet er strak uit en werkt gemakkelijk.” Inzicht in diergezondheid Na deze app blijft GD verder werken aan het verbeteren en vernieuwen van VeeOnline. Jessica: “Door steeds meer uitslagen digitaal aan te bieden, werken we duurzaam en is er meer ruimte voor uitleg rond de uitslagen, doorverwijzingen naar achtergrondinformatie, et cetera. We doen de ontwikkeling met klantenpanels, bevragen dierenartsen en testen met de gebruikersgroep.” MEER OVER VEEONLINE VINDT U OP WWW.GDDIERGEZONDHEID.NL/LABUITSLAGEN
Pluimvee, juni 2022 - 25
de boer op
10
... MAREKVELDVIRUS KOPIEËN
Kans op infectie geringer dan bij 10 miljoen kopieën De uitslag van de PCR-test voor Marek is wat anders dan de uitslag die je waarschijnlijk gewend bent. Veel PCRtesten hebben als uitslag positief (oftewel aangetoond) of negatief (niet aangetoond). Dit noemen we ook wel een kwalitatieve uitslag. Echter, met de ontwikkeling van testmethoden wordt het steeds gebruikelijker om de uitslag (semi-)kwantitatief weer te geven. Dan geeft de uitslag ook informatie over hoeveel materiaal is aangetoond in het monster. Dit kan op verschillende manieren worden weergegeven. Bijvoorbeeld door met een getal aan te geven hoe snel de test positief werd tijdens het testproces, dit noemen we ook wel de Ct-waarde. Een lage Ct-waarde betekent dat de test snel positief werd, wat betekent dat er veel van de onderzochte kiem aanwezig was in het monster. Een andere manier is het aantal viruskopieën per gram, zoals bij de Marek-PCR-test het geval is. Hoe kun je dit getal dan interpreteren? In het leven is alles een kwestie van kansen. Als tien DNA-Marekveldviruskopieën per gram stof aanwezig zijn, dan is de kans op infectie van een kip die met dat stof in aanraking komt
aanzienlijk kleiner dan wanneer in die stof tien miljoen DNA-Marekveldviruskopieën voorkomen. De gevoeligheid van de kip is afhankelijk van het ras en de leeftijd. Jonge dieren raken bij lagere virusconcentraties besmet.
vraag & antwoord VRAAG: WAAR VIND IK INFOR MATIE OVER HET VOORKOMEN VAN MYCOPLASMA GALLI SEPTICUM (MG) EN HOE WEET IK HOE GROOT HET RISICO IS VOOR MIJN BEDRIJF? ANTWOORD: JEANINE WIEGEL
GD heeft voor een aantal belangrijke pluimveeziekten een informatie-uitwisseling met pluimveedierenartsen. Wij brengen de dierenarts op de hoogte van een uitbraak van Mg in een regio (anoniem, op basis van tweecijferige postcode). De dierenarts kan zo het risico voor de bedrijven die hij of zij begeleidt goed inschatten. Dit systeem bestaat voor Mg en andere belangrijke aandoeningen, zoals de ziekte van Gumboro en ILT. Zo kan de dierenarts pluimveehouders goed
adviseren over preventieve opties en is de waakzaamheid mogelijk verhoogd, waardoor men mogelijk laagdrempeliger diagnostiek inzet bij bepaalde klachten. Naast deze snelle informatie-uitwisseling met dierenartsen, informeren pluimveehouders en belanghebbenden in de sector via de website en nieuwsbrieven. Verder publiceren we overzichten van de meldingen in de halfjaarlijkse monitoringsrapportages die te vinden zijn op onze website. INFORMATIE MONITORING WWW.GDDIERGEZONDHEID.NL/MONITORING
Pluimvee, juni 2022 - 27
diergezondheid volgens Robert Jan Molenaar Als patholoog is hij vaak als eerste op de hoogte van diergezondheidsontwikkelingen in de sector. Van samenwerken met pluimveehouder en dierenarts tot het opsporen en monitoren van ziektes; in het werk van Robert Jan Molenaar is dat dagelijkse kost. “Eigenlijk ben ik dagelijks met de puzzel van de diagnostiek bezig. Dat maakt dit werk zo interessant.” Het werk in de sectiezaal is geen dag hetzelfde. Die diversiteit is alleen al te zien als we kijken naar de monitoring. “We houden bijvoorbeeld bij welke ziektes veel voorkomen, welke trends we zien en welke ziektes er onverwachts toenemen. Dit helpt de inzender niet alleen om een gerichte behandeling te starten, maar het helpt sectorbreed ook gericht onderzoeken te doen naar actuele dierziektes en om tijdig actie te ondernemen als er nieuwe verontrustende ziektebeelden zijn”, vertelt Robert Jan. Dat de samenwerking tussen pluimveehouder, dierenarts en patholoog belangrijk is, blijkt ook uit het belang van een juiste inzending. “Voor ons zijn goed contact en duidelijk ingevulde inzendformulieren heel belangrijk. Het kan de sleutel zijn naar een juiste diagnose. Als er dieren worden ingestuurd die bloedvergiftiging hebben, maar wij weten niet dat alle dieren in de stal snotteren, kunnen we nooit iets zeggen over wat er daadwerkelijk speelt in het koppel. Hoe beter wij weten wat er in de stal speelt, hoe bruikbaarder de diagnose”, gaat hij verder. “Wij doen ons werk en de dierenarts en houder denken daarin mee. Zo komen we samen tot het optimale resultaat.” Helaas merkt Robert Jan ook tijdens zijn werk dat AI dit jaar een groot probleem was. “Mensen uit een gebied met beperkingen kunnen niet inzenden. Hoewel GD belangrijk is voor de detectie van AI, komen er bij ons geen kippen binnen die verdacht zijn”, legt hij uit. “Wel krijgen we pluimvee binnen waarbij het in eerste instantie lijkt alsof het iets anders is, maar waar dan toch AI als diagnose uitkomt. Dit is gelukkig zeldzaam. Soms is het ook andersom. AI wordt dan juist uitgesloten.” Het zogenaamde ‘vinger aan de pols houden’ is ook heel belangrijk voor de monitoring. “Op deze manier houden we meldingsplichtige ziektes op een laagdrempelige manier in de gaten. Alles wat je tegenkomt of uitsluit is nuttig.” Het gaat om verzamelen, onderzoeken, uitsluiten en bevestigen. En soms is dat een flinke puzzel. “Maar juist die puzzel van de diagnostiek maakt het werk zo mooi. Je staat vooraan als er in ons vakgebied interessante ziektes zijn en kunt daarin echt iets betekenen.”
Postbus 9, 7400 AA Deventer, T. 088 20 25 500, www.gddiergezondheid.nl, info@gddiergezondheid.nl