ITAA-zine | Nummer 4 - mei 2021

Page 1

-ZIN E Nummer 4 | Mei 2021

Maandelijkse uitgave – Afgiftekantoor Gent X – P409030

Afbraak van gebouwen en heropbouw van woningen: 6% voor heel België!

iStockphoto.com/skynesher.

Sinds 1 januari 2021 is het verlaagd btw-tarief van 6% toepasselijk voor de afbraak van gebouwen en de heroprichting van woningen op het volledige grondgebied van België. De nieuwe regeling is tijdelijk gedurende de kalenderjaren 2021 en 2022 en komt bovenop de bestaande regeling die al van toepassing was in de 32 stadsgebieden sinds 2007.


Colofon BeExcellent blijft in beweging. . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . 3 Afbraak van gebouwen en heropbouw van woningen: 6% voor heel België!. . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . 6 De fiscale regels sinds 1 januari 2021 voor inkomsten uit de deeleconomie en verenigingswerk . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . 11 Intellectuele eigendomsrechten in de jaarrekening. . . . 16 5

Belangrijke wijzigingen in de erf- en schenkbelasting: wat te verwachten? . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . 21 Haal het maximale uit BeExcellent

BeExcellent helpt u om alle kennis binnen uw organisatie te structureren én eenvoudig te delen met alle medewerkers. Op één plek. Zonder gedoe. Geef al uw medewerkers toegang

tot BeExcellent en profiteer van alle voordelen.

Heeft u hulp nodig bij het aanmaken van gebruikers? Lees hieronder hoe u dit gemakkelijk zelf doet in slechts drie eenvoudige stappen of bekijk de instructievideo via https://www. youtube.com/watch?v=3uZqIDpnWG4.

Mist u iets in BeExcellent dat uw werk nog eenvoudiger zou maken? Laat het ons weten via servicedesk@itaa. be. Wellicht kunnen we uw wensen het komende kwartaal meenemen in onze ontwikkelingen. Yvonne Kalkhoven Klantadviseur

3

iStockphoto.com/iulianvalentin.

In 3 eenvoudige stappen al uw medewerkers toevoegen Kennis delen is nog nooit zo makkelijk geweest. Voeg nu al uw collega’s toe in BeExcellent zodat zij ook kunnen profiteren van de voordelen.

Ga naar de juiste pagina

Kies de juiste button

Vul de gegevens van de nieuwe gebruiker in

Log in als beheerder → Ga naar het beheer en kies voor → Instellingen → Gebruikers

Klik rechtsboven op de button

Alleen een e-mailadres volstaat al. BeExcellent maakt zelf een sterk wachtwoord aan voor de gebruiker als u deze velden leeg laat. De nieuwe gebruiker krijgt vervolgens een e-mail met de inloggegevens waarmee direct ingelogd kan worden in BeExcellent. Optioneel kunt u bij het aanmaken van de nieuwe gebruiker ook extra informatie toevoegen zoals contactgegevens, persoonlijke gegevens zoals geboortedatum en sociale media. U kan dit ook aan de nieuwe gebruiker zelf overlaten! Niet voldoende gebruikers in uw licentie om alle collega’s toe te voegen? Neem contact op met de servicedesk van BeExcellent op servicedesk@itaa.be om het aantal gebruikers te verhogen.

ADMINISTRATIE EN REDACTIE ITAA, Emile Jacqmainlaan 135/2, B-1000 Brussel Tel.: +32 2 240 00 00 E-mail: info@itaa.be COÖRDINATIE Stéphane De Bremaeker (NL) – stephane.debremaeker@itaa.be Gaëtan Hanot (FR) – gaetan.hanot@itaa.be REDACTIECOMITÉ Stéphane De Bremaeker, Gaëtan Hanot, Johan De Coster, Chantal Demoor, Sophie Bosschaerts, François Lezaack, Bart Van Coile (voorzitter), Frédéric Delrue (ondervoorzitter), Geert Lenaerts, Eric Steghers AFBEELDINGEN iStockphoto VERTALINGEN IGTV VERANTWOORDELIJKE UITGEVER B. Van Coile, Emile Jacqmainlaan 135/2, B-1000 Brussel

11

Maandelijks tijdschrift van het ITAA | Nr. 4 | Mei 2021

iStockphoto.com/Credits:svetikd.

16

Wil u veel medewerkers tegelijk toevoegen of het gebruikersbeheer koppelen aan de Active Directory van uw organisatie? Neem dan contact op met de servicedesk van BeExcellent. We helpen u hier graag bij.

iStockphoto.com/FangXiaNuo.

iStockphoto.com/Cineberg.

Er opent een nieuw scherm.

6

ITAA-zine Maandelijks tijdschrift van het ITAA (verschijnt niet in januari en juli) nr. 4/2021

21

MEDEDELING VOOR DE LEZERS De auteurs, het redactiecomité en de uitgever streven naar betrouwbaarheid van de gepubliceerde informatie, waarvoor ze echter niet aansprakelijk kunnen worden gesteld. De opinieartikelen vertegenwoordigen de inzichten en de mening van de auteurs en dus niet noodzakelijk die van het Instituut of van het redactiecomité. Het Instituut van de Belastingadviseurs en Accountants (IBA) is opgericht bij wet van 17 maart 2019. Het IBA gaat door het leven als ITAA, en is het resultaat van een fusie tussen het IAB en het BIBF. Het ITAA wordt bestuurd door een Raad en een Uitvoerend comité. Voor meer informatie: www.itaa.be. UITGEVER Wolters Kluwer België Motstraat 30, B-2800 Mechelen


3

BeExcellent blijft in beweging Eens in de zoveel tijd houden we u op de hoogte van de nieuwe ontwikkelingen en mogelijkheden van BeExcellent. Die vernieuwingen spelen in op uw wensen en maken uw werk makkelijker. Het afgelopen kwartaal stond vooral in het teken van het gebruikersgemak van BeExcellent. We vinden het belangrijk dat gebruikers de voor hen belangrijke informatie gemakkelijk kunnen vinden. Bovendien zijn we er van overtuigd dat gebruikers de weg naar deze informatie beter zullen vinden door de omgeving aantrekkelijk te maken.

Upgrade het dashboard De eerste plek waar een gebruiker terecht komt, is het dashboard. Als beheerder van BeExcellent bent u verantwoordelijk om dit visitekaartje van BeExcellent zo in te richten dat gebruikers gemakkelijk hun weg vinden. Zorg dus voor een aantrekkelijke startpagina voor uw gebruikers!

lezen van het belangrijkste nieuws en nieuwe of gewijzigde artikelen en kunnen zij vervolgens vanuit de Snelkoppelingen widget de overige programma’s bereiken om de werkdag verder te zetten.

Personaliseer meerdere dashboards

BeExcellent biedt een scala aan widgets die dit mogelijk maken. Zo zijn er widgets die de weg naar artikelen gemakkelijker maken, maar ook widgets met een meer sociaal karakter waarmee u bijvoorbeeld rechtstreeks berichten van sociale media zoals van het ITAA, andere beroepsverenigingen of de FOD Financiën op uw dashboard kan tonen. En maakt u al gebruik van de verjaardagen widget? Of heeft u het dashboard al verrijkt met relevante video’s of nieuwsberichten? Het afgelopen kwartaal hebben we een aantal nieuwe widgets ontwikkeld die het gebruik van BeExcellent nog meer stimuleren.

Snelkoppelingen widget Door het toevoegen van verschillende snelkoppelingen aan uw dashboard kunt u BeExcellent gebruiken als centraal startpunt voor uw dag. Vanuit de Snelkoppelingen widget kunnen gebruikers makkelijk doorklikken naar andere programma’s die zij in het dagelijks werk gebruiken. Zorg er bijvoorbeeld voor dat BeExcellent automatisch wordt opgestart bij het aanzetten van de computer. Zo beginnen de medewerkers de dag met het

Misschien bent u al bekend met de Nieuwsfeed widget. In deze vernieuwde versie van de nieuwsberichten widget deelt u samen met collega’s nog makkelijker belangrijk nieuws uit uw organisatie. Voeg nu bijvoorbeeld aantrekkelijke foto’s toe of zorg ervoor dat iedereen het nieuws heeft gelezen door leestaken uit te zetten!

Voortaan is het mogelijk om tot maar liefst tien extra dashboards aan te maken. Personaliseer bijvoorbeeld een dashboard per afdeling of per vestiging waar alleen de gebruikers van die afdeling of vestiging er toegang toe hebben. Laat gebruikers hierdoor nog makkelijker samenwerken!

Nieuwsfeed widget

Of maak een dashboard per onderwerp: GDPR, beroepsdocumentatie, antiwitwas, enzovoort. Op die manier vindt u de juiste informatie in één oogopslag terug.

Eén centrale plek met alle info over uw collega’s Gebruik BeExcellent als dé centrale plek waar collega’s informatie over elkaar kunnen vinden. Zorg ervoor dat alle collega’s aan BeExcellent zijn toegevoegd en de informatie van gebruikers zo volledig mogelijk is ingevuld. Dit kunt u als beheerder doen, maar u kan ook de gebruiker hiervoor zelf verantwoordelijk maken. Stel als beheerder zelf vast welke Maandelijks tijdschrift van het ITAA | Nr. 4 | Mei 2021


4 velden wel of niet ingevuld mogen worden. Hoe beter de velden gevuld zijn, hoe makkelijker het voor gebruikers is om collega’s te vinden en te benaderen.

zoekmachine zoekt met een unieke zoekcapaciteit op de titel van artikelen en de inhoud van artikelen, maar ook in de inhoud van bestanden in BeExcellent. Er is de laatste maanden hard gewerkt om het zoeken nóg doelgerichter en verfijnder te maken. We hebben een aantal filters toegevoegd en u kunt nu ook zoeken op een combinatie van termen.

Artikelen uit categorie sorteren Bepaal nu nog makkelijker zelf de volgorde van artikelen binnen een categorie. Waar u artikelen voorheen handmatig op de gewenste plek sleepte, is het nu mogelijk om geautomatiseerd te sorteren op bijvoorbeeld alfabet of chronologische volgorde.

Wat kan u nog van ons verwachten? De komende maanden staan er opnieuw een aantal nieuwe onderwerpen op de planning van ons ontwikkelteam: • de mogelijkheden om overzichten te exporteren worden uitgebreid; • we gaan aan de slag met de taxonomie van artikelen; • het wordt nog gemakkelijker om collega’s te betrekken door het uitzetten van taken.

TIP: De geboortedata uit het gebruikersoverzicht zijn de basis voor de verjaardagenwidget. Zorg voor een volledig verjaardagenoverzicht door in ieder geval de geboortedata in te (laten) vullen.

Zoeken kan nu nog doelgerichter De zoekmachine van BeExcellent zorgt ervoor dat u gemakkelijk elk gewenst artikel vindt. De

Benieuwd naar de complete planning voor het tweede kwartaal? Zie: https://help.mijnscienta.nl/Articles/ article/15054

De volledige beroepsdocumentatie voor al uw medewerkers beschikbaar Wist u al dat u de volledige beroepsdocumentatie gemakkelijk in BeExcellent kan terugvinden? Daardoor moet u nooit op zoek gaan naar de laatste versie van

Maandelijks tijdschrift van het ITAA | Nr. 4 | Mei 2021

deze documenten. Maak het uw medewerkers nu nog makkelijker en geef ze ook direct toegang tot de laatste versie van de volledige beroepsdocumentatie.


5

Haal het maximale uit BeExcellent BeExcellent helpt u om alle kennis binnen uw organisatie te structureren én eenvoudig te delen met alle medewerkers. Op één plek. Zonder gedoe. Geef al uw medewerkers toegang

tot BeExcellent en profiteer van alle voordelen. Heeft u hulp nodig bij het aanmaken van gebruikers? Lees hieronder hoe u dit gemakkelijk zelf doet in slechts drie eenvoudige stappen of bekijk de instructievideo via https://www. youtube.com/watch?v=3uZqIDpnWG4.

Mist u iets in BeExcellent dat uw werk nog eenvoudiger zou maken? Laat het ons weten via servicedesk@itaa. be. Wellicht kunnen we uw wensen het komende kwartaal meenemen in onze ontwikkelingen. Yvonne Kalkhoven Klantadviseur

In 3 eenvoudige stappen al uw medewerkers toevoegen Kennis delen is nog nooit zo makkelijk geweest. Voeg nu al uw collega’s toe in BeExcellent zodat zij ook kunnen profiteren van de voordelen.

Ga naar de juiste pagina

Kies de juiste button

Vul de gegevens van de nieuwe gebruiker in

Log in als beheerder → Ga naar het beheer en kies voor → Instellingen → Gebruikers

Klik rechtsboven op de button

Alleen een e-mailadres volstaat al. BeExcellent maakt zelf een sterk wachtwoord aan voor de gebruiker als u deze velden leeg laat. De nieuwe gebruiker krijgt vervolgens een e-mail met de inloggegevens waarmee direct ingelogd kan worden in BeExcellent.

Er opent een nieuw scherm. Wil u veel medewerkers tegelijk toevoegen of het gebruikersbeheer koppelen aan de Active Directory van uw organisatie? Neem dan contact op met de servicedesk van BeExcellent. We helpen u hier graag bij.

Optioneel kunt u bij het aanmaken van de nieuwe gebruiker ook extra informatie toevoegen zoals contactgegevens, persoonlijke gegevens zoals geboortedatum en sociale media. U kan dit ook aan de nieuwe gebruiker zelf overlaten! Niet voldoende gebruikers in uw licentie om alle collega’s toe te voegen? Neem contact op met de servicedesk van BeExcellent op servicedesk@itaa.be om het aantal gebruikers te verhogen.

Maandelijks tijdschrift van het ITAA | Nr. 4 | Mei 2021


6

Afbraak van gebouwen en heropbouw van woningen: 6% voor heel België! Sinds 1 januari 2021 is het verlaagde btw-tarief van 6% toepasselijk voor de afbraak van gebouwen en de heroprichting van woningen op het volledige grondgebied van België. De nieuwe regeling is tijdelijk gedurende de kalenderjaren 2021 en 2022 en komt bovenop de bestaande regeling die al van toepassing was in de 32 stadsgebieden sinds 2007. Hierna wordt de nieuwe regeling enigszins toegelicht. In feite bestaat de nieuwe uitgebreide regeling van het verlaagde btw-tarief voor afbraak van gebouwen en heropbouw van woningen uit drie verschillende situaties: • de afbraak van een gebouw en heropbouw van een woning door een bouwheer-natuurlijke persoon die zelf de nieuwe woning zal bewonen; • de afbraak van een gebouw en heropbouw van een woning door een bouwheer-rechtspersoon of natuurlijke persoon die de nieuwe woning zal verhuren in het kader van het sociaal beleid gedurende minstens 15 jaar; • de levering van een woning na afbraak en heropbouw door een leverancier die rechtspersoon is of natuurlijke persoon die de woning zal verkopen. De regeling die al bestond sinds 2007 voor de 32 stadsgebieden blijft onverkort van toepassing maar kan nu ook worden toegepast op de verkoop van een aldus heropgerichte woning. Dit was voordien uitgesloten uit deze regeling en vormt een heel belangrijke aanpassing. Hierna behandelen we een aantal Vragen en Antwoorden (Q&A) over de nieuwe regeling.

1. Wat wordt bedoeld met de afbraak van een gebouw? Het goed dat wordt afgebroken moet een gebouw zijn. Als een gebouw wordt voor de btw beschouwd: ieder bouwwerk dat vast met de grond is verbonden. In het algemeen worden in het kader van deze regeling aangemerkt als een gebouw: alle gebouwde onroerende goederen uit hun aard waaraan een kadastraal inkomen van gebouwd onroerend goed kan worden toegekend (gewone huizen en villa’s, flats, nijverheids-, handels- of landbouwgebouwen). Uit de memorie van toelichting blijkt bovendien dat het moet gaan om een gebouw met een significante omvang, desgevallend in verhouding tot de opgerichte woning(en). Er mag bijgevolg geen wanverhouding bestaan tussen de afgebroken gebouwen en de Maandelijks tijdschrift van het ITAA | Nr. 4 | Mei 2021

nieuw opgerichte woningen. Wanneer er in concreto een wanverhouding bestaat, wordt door de administratie niet vastgelegd en zal geval per geval bekeken worden. Bijvoorbeeld: een oude woning, loods, fabriek of winkelruimte zullen normaliter op zich beschouwd, aangemerkt worden als significant. Daarentegen worden bijvoorbeeld niet aangemerkt als een significant gebouw: een duiventil, een tuinhuis, een schuilplaats voor een paard in de wei. De afbraak van een gebouw en de daarmee gepaard gaande heropbouw van een woning vereist overigens niet dat beide op exact dezelfde plaats gelegen zijn: het is voldoende dat beide zich op hetzelfde kadastraal perceel bevinden. Het is daarom evenmin vereist dat de afbraak van een gebouw voorafgaat aan de heropbouw van een nieuwe woning.

Administratieve toegeving De administratie voorziet om praktische redenen in een specifieke toegeving. In het geval er sprake is van een ingrijpende verbouwing van een oud gebouw waarbij de werken ingevolge afbraak niet meer op een relevante wijze steunen op oude dragende muren en, meer algemeen, op de wezenlijke elementen van de structuur van het oude gebouw, derwijze dat de werken niet in aanmerking komen voor de toepassing van het verlaagd tarief bij renovatie, worden die werken voor de toepassing van deze regeling gelijkgesteld met de afbraak en heropbouw van een gebouw. Wat deze administratieve toegeving betreft, die overigens al van toepassing was in de bestaande regeling inzake afbraak en heropbouw in de 32 centrumsteden, benadrukken we dat die regeling strikt beperkt wordt tot gevallen waarin het verlaagde btw-tarief bij renovatie niet van toepassing is ingevolge de aard en omvang van de afbraakwerken.


7

2. Wat als een nieuw gebouw door samenvoeging van meerdere kadastrale percelen deels staat op een vroeger bebouwd kadastraal perceel en deels op een vroeger niet-bebouwd kadastraal perceel? Uit pragmatische overwegingen neemt de administratie volgend standpunt in. Als het nieuwe gebouw, na afbraak van de oude bestaande gebouwen, voor ten minste 50% gelegen is op de vroegere bebouwde kadastrale percelen (ongeacht de ligging van de afgebroken gebouwen op deze initieel bebouwde kadastrale percelen), komt het hele gebouw, in principe, in aanmerking om het verlaagde btw-tarief van 6% toe te passen. In het omgekeerde geval zal het normale btw-tarief van toepassing zijn op de werken met betrekking tot dat gebouw.

3. Wat als een gebouw wordt gesloopt op een perceel waarop daarna meerdere woningen worden opgericht (splitsing bebouwd perceel)? In dergelijk geval kan de oprichting van de nieuwe woningen, in principe, gebeuren met toepassing van het tarief van 6%. De nieuw opgetrokken woningen zijn gelegen op een nieuw perceel dat deel uitmaakt van een oud bebouwd perceel, waarop het afgebroken bouwwerk stond. Het afgebroken gebouw moet vanzelfsprekend betekenisvol zijn ten opzichte van de nieuw opgetrokken woningen. De administratie kan misbruik inroepen wanneer er een wanverhouding zou bestaan tussen het afgebroken gebouw en de nieuw opgetrokken woningen.

4. Wie kan ‘bouwheer’ zijn? De bouwheer is diegene die een gebouw afbreekt en een woning heropricht die hij als eigenaar, bezitter, erfpachter, opstalhouder of vruchtgebruiker zelf betrekt, in dit geval een natuurlijke persoon. De bouwheer kan deze werken zelf uitvoeren of de opdracht toevertrouwen aan één of meerdere aannemers. Een rechtspersoon kan bijgevolg de maatregel niet genieten. Al is het wel mogelijk dat een gebouw wordt heropgebouwd door een natuurlijke persoon en een vennootschap.

iStockphoto.com/iulianvalentin.

Om dit criterium te beoordelen wordt, in de regel, enkel rekening gehouden met het grondoppervlak (alle ruimten en muren op het gelijkvloers meegeteld) van het gebouw. Het criterium wordt bekeken voor het volledige gebouw (en niet voor een deel van het gebouw zoals bijvoorbeeld een individueel appartement).

5. Wat wordt bedoeld met ‘hoofdzakelijk gebruikt als eigen woning’? Hoofdzakelijk gebruik als eigen woning betreft in essentie de woning die de bouwheer als eigenaar, bezitter, erfpachter, opstalhouder of vruchtgebruiker zelf betrekt. Het begrip ‘eigen woning’ omvat evenwel niet het gedeelte van de woning dat wordt aangewend voor de uitoefening van de economische activiteit van de eigenaar, bezitter, erfpachter, ... of van één van zijn gezinsleden.

6. Wat wordt bedoeld met ‘enige woning’? Om te bepalen of de heropgerichte woning de enige woning is die de bouwheer-natuurlijke persoon zelf betrekt, wordt rekening gehouden met alle gebouwen die geheel of gedeeltelijk worden gebruikt (of daar in elk geval voor zijn bestemd) als woning en waarop de bouwheer-natuurlijke persoon geheel of gedeeltelijk eigendomsrechten kan laten gelden dan wel andere zakelijke rechten dan het eigendomsrecht die hem de bevoegdheid verschaffen om de woning te gebruiken. Maandelijks tijdschrift van het ITAA | Nr. 4 | Mei 2021


8 Het bezit van blote eigendom van een woning geldt ook als zogenaamd ‘verhinderend bezit’.

7. Wat wordt bedoeld met ‘zonder uitstel zijn domicilie hebben’? De bouwheer-natuurlijke persoon moet zodra de woning is opgericht en geschikt is voor gebruik deze bewonen en er zijn gedomicilieerd. De domicilievereiste zal in principe aangetoond worden door een inschrijving in het register van de burgerlijke stand van de gemeente waar de woning is gelegen.

Van 1 januari 2021 tot 31 december 2022 wordt het verlaagde btw-tarief van 6% voor de afbraak van gebouwen en de heropbouw van woningen uitgebreid tot heel het Belgische grondgebied.

8. Wat wordt bedoeld met ‘bewoonbare oppervlakte’ van ten hoogste 200 m2? Om het voordeel van de maatregel te beperken tot de kleine en middelgrote woningen, mag die oppervlakte van 200 m² niet worden overschreden, ongeacht het type van woning (viergevelwoning, rijhuis, appartement of wooneenheid in een geïntegreerd project van gemeenschappelijk wonen). Als uitgangspunt geldt in alle gevallen dat de bewoonbare oppervlakte wordt berekend door de oppervlakten van alle woonvertrekken samen te tellen, gemeten vanaf en tot de binnenkanten van de opgaande muren. Voor de toepassing van die bepaling worden als woonvertrekken beschouwd: de keukens, de woonkamers, de eetkamers, de slaapkamers, de bewoonbare zolder- en kelderruimten, de bureaus, en alle andere voor huisvesting bedoelde ruimtes. Worden, bij wijze van voorbeeld, ook beoogd: een speelkamer voor de kinderen, een hobbykamer, de kelder ingericht als fitnessruimte, de strijkkamer of een veranda. Worden gelijkgesteld met woonvertrekken in het kader van de berekening van de bewoonbare oppervlakte: de voor de uitoefening van een economische activiteit gebruikte ruimtes van een woning zoals, bijvoorbeeld, een kantoorruimte, een verkoopruimte, een atelier. De oppervlakte van de hiervoor bedoelde woonvertrekken wordt evenwel slechts in aanmerking genomen op voorwaarde dat die vertrekken een minimumoppervlakte hebben van 4 m² en een minimumhoogte boven de vloer van 2 meter. Volgende vertrekken worden daarentegen nooit beschouwd als woonvertrekken (evenmin indien gebruikt in het kader van een economische activiteit): badkamers, wc’s, washuizen, trappen, bergplaatsen, gangen en garages, ongeacht hun oppervlakte en hoogte. Maandelijks tijdschrift van het ITAA | Nr. 4 | Mei 2021

Om eventueel misbruik te voorkomen, wordt benadrukt dat de bestemming (functie/gebruik) van de ruimte primeert op de op de plannen gebruikte benaming ervan!

9. Wanneer moeten de criteria voor de heropgerichte woning worden beoordeeld in hoofde van de bouwheernatuurlijke persoon?

De criteria dienen te worden beoordeeld op het tijdstip van de eerste ingebruikneming of eerste inbezitneming van de heropgerichte woning. De woorden ‘ingebruikneming’ en ‘inbezitneming’ hebben voor de toepassing van deze maatregel dezelfde betekenis als deze die eraan wordt gegeven in het kader van het bepalen of een gebouw nieuw is voor de toepassing van btw. Het bewijs van de datum van eerste ingebruikneming of inbezitneming kan worden geleverd door alle feitelijke gegevens en alle rechtsmiddelen, zoals de aansluiting op nutsvoorzieningen, domiciliewijziging, postadres, enzovoort.

10. Hoelang moeten deze voorwaarden vervuld zijn? De hiervoor vermelde voorwaarden moeten minstens vervuld blijven tot 31 december van het vijfde jaar volgend op het jaar van de eerste ingebruikneming of eerste inbezitneming van de woning door de bouwheer-natuurlijke persoon. Zoniet moet daarvan melding gemaakt worden en een herziening worden doorgevoerd (te berekenen in vijfden).

11. Welke formaliteiten moeten vervuld zijn om van de maatregel te kunnen genieten? De bouwheer moet een verklaring (documentnr. 111-1 of 111-2) indienen bij de FOD Financiën, bij voorkeur via MyMinfin. Een afschrift van deze verklaring moet overhandigd worden aan de dienstverrichter of dienstverrichters die het werk in onroerende staat uitvoeren. De FOD Financiën zal het bewijs van indiening ter beschikking stellen via MyMinfin ‘Mijn documenten’, met daarop het unieke referentienummer. Er wordt opgemerkt dat het bewijs van indiening van de verklaring geenszins geldt als erkenning van de administratie dat het verlaagde btw-tarief correct is toegepast. De door de dienstverrichter uitgereikte facturen en de dubbels die hij bewaart, vermelden, op basis


9 van het afschrift van deze verklaring, het voorhanden zijn van de elementen die de toepassing van het verlaagde btw-tarief rechtvaardigen. De dienstverrichter kan het unieke referentienummer ook vermelden.

12. Geldt de maatregel ook voor projecten die al opgestart zijn vóór 1 januari 2021? De bouwheer-natuurlijke persoon, en de bouwheer-natuurlijke persoon of rechtspersoon, waarvan het project inzake afbraak en heropbouw al een aanvang heeft genomen vóór 1 januari 2021, maar waarvoor na die datum nog belasting opeisbaar wordt binnen het toepassingsgebied van de maatregel, kunnen de maatregel genieten, uiteraard op voorwaarde dat zij beantwoorden aan de overige vereiste voorwaarden. Daartoe moest de vereiste verklaring ingediend worden bij de administratie uiterlijk op 31 maart 2021. Deze bepaling geldt uiteraard enkel voor de handelingen van afbraak en heropbouw waarvan de btw opeisbaar wordt in de periode 2021 en 2022.

13. Wat als ik mijn project opstart in de loop van 2022? De tijdelijke btw-verlaging is van toepassing voor de afbraak van een gebouw en de oprichting van een woning waarvoor de btw vanaf 1 januari 2021 tot en met 31 december 2022 opeisbaar is geworden. Om het risico van eventuele misbruiken tegen te gaan, wordt voorzien dat voor de projecten die voor de maatregel in aanmerking komen en de aanvraag voor de omgevingsvergunning bij de bevoegde instantie werd ingediend vanaf 1 juli 2022, de toepassing van het verlaagd tarief van 6% te beperken tot 25% van het totaal bedrag van de in de aanvraag voor de omgevingsvergunning vermelde werken die in aanmerking komen voor de toepassing van het verlaagde tarief.

14. Grondeigenaar A bezit een bebouwd perceel. Hij laat het gebouw voor zijn rekening afbreken door C. Vervolgens vestigt A een zakelijk recht ten gunste van B (bouwpromotor) op het onbebouwd perceel dat B het recht geeft een woning op te richten. A rekent de kosten van de afbraak door aan B. Kan B aangemerkt worden als de bouwheer

die afbreekt en heropbouwt in de zin van artikel 1quater van het KB nr. 20? Neen. De bouwpromotor B heeft de oude gebouwen niet afgebroken of voor zijn rekening laten afbreken. Het feit dat A de afbraakkosten doorrekent aan B is niet relevant.

15. Grondeigenaar A bezit een bebouwd perceel. Hij laat het gebouw voor zijn rekening afbreken door B. Vervolgens vestigt A een zakelijk recht ten gunste van B (bouwpromotor) op het onbebouwd perceel dat B het recht geeft een woning op te richten. Kan B aangemerkt worden als de bouwheer die afbreekt en heropbouwt in de zin van artikel 1quater van het KB nr. 20? In principe is niet voldaan aan de voorwaarde dat bouwpromotor B voor eigen rekening het oude gebouw heeft afgebroken. De administratie aanvaardt evenwel de toepassing van het verlaagde btw-tarief wanneer B de afbraakwerken en de heropbouw zelf (met eigen personeel) heeft uitgevoerd of hiervoor een beroep heeft gedaan op een of meerdere onderaannemers. Het is daarbij van belang dat er voor de afbraakwerken een overeenkomst bestaat tussen A en B.

16. Grondeigenaar A bezit een bebouwd perceel. Hij vestigt een zakelijk recht ten gunste van B (bouwpromotor) op de grond “in zijn toekomstige staat na afbraak” (onbebouwd). Kan B aangemerkt worden als de bouwheer die afbreekt en heropbouwt in de zin van de artikel 1quater van het KB nr. 20? Dit gaat over een situatie van zogenaamde “vervroegde roerendmaking” van het af te breken gebouw. De administratie aanvaardt de toepassing van het verlaagde btw-tarief wanneer B de afbraakwerken en de heropbouw zelf (met eigen personeel) heeft uitgevoerd of hiervoor een beroep heeft gedaan op een of meerdere onderaannemers. Belangrijk is dat er voor de afbraakwerken een overeenkomst bestaat tussen A en B. Luc Heylens Gecertificeerd belastingadviseur

Maandelijks tijdschrift van het ITAA | Nr. 4 | Mei 2021


Adsolut Bedrijfsleidersloon Met Adsolut Bedrijfsleidersloon verwerkt u op een eenvoudige en efficiënte manier de loonadministratie van zelfstandige bedrijfsleiders. Loonbrieven, fiscale fiche 281.20 en de aangiften van de bedrijfsvoorheffing worden automatisch bewaard.

Adsolut Bedrijfsleidersloon

Wat zijn de mogelijkheden?

Ontdek alle voordelen van een geïntegreerde oplossing 

✓ Loonsimulaties ❏ ✓ Periodieke verwerking ❏ ✓ Loonbrieven en ❏ betalingsuitnodigingen

Boekhouding

Fiscaliteit

✓ SODA en FinProf ❏ ✓ Fiches 281.20 ❏

Adsolut Express

Kantoorbeheer

Ontdek meer over Adsolut Bedrijfsleidersloon 


11

De fiscale regels sinds 1 januari 2021 voor inkomsten uit de deeleconomie en verenigingswerk De zogenaamde bijkluswet uit 2018 stelde inkomsten uit de deeleconomie, verenigingswerk en van diensten tussen burgers tot een grensbedrag volledig vrij van inkomstenbelasting. Op 23 april 2020 heeft het Grondwettelijk Hof die wet vernietigd, met ingang vanaf 1 januari 2021. In dit artikel bepreken we de regeling die twee wetten van eind 2020 hebben ingevoerd voor inkomsten uit de deeleconome en het verenigingswerk vanaf dit jaar.

1. Context 1.1. De bijkluswet De wet van 18 juli 2018 (BS 26 juli 2018) ‘betreffende de economische relance en de versterking van de sociale cohesie’, ook wel gekend als de bijkluswet, voerde een vrijstelling van belastingen (en sociale zekerheidsbijdragen) in voor inkomsten uit drie soorten activiteiten: • diensten van de deeleconomie • verenigingswerk en • occasionele diensten tussen burgers. De vrijstelling gold wel maar als de inkomsten beneden bepaalde drempelbedragen bleven. Ten eerste mocht het totale jaarlijkse brutobedrag van deze inkomsten niet hoger zijn dan (ongeïndexeerd) 3.830 euro. Ten tweede mochten de inkomsten uit verenigingswerk en occasionele diensten die voor een bepaalde kalendermaand werden geregistreerd niet hoger zijn dan één twaalfde of, voor inkomsten uit verenigingswerk dat bestond uit hulp bij sportactiviteiten, één zesde van het jaarbedrag. Geïndexeerd voor het aanslagjaar 2021, inkomstenjaar 2020, was de jaargrens 6.340 euro en de maandgrens 528,83 of 1.056,66 euro. In geval van overschrijding van de jaargrens was in principe het volledige bedrag belastbaar. Bij een 1

overschrijding van de maandgrens verviel de vrijstelling voor de inkomsten uit verenigingswerk of occasionele diensten tussen burgers van de maand in kwestie. De niet langer vrijgestelde inkomsten waren dan in principe belastbaar als beroepsinkomsten. In geval van overschrijding van de jaargrens, gold de belastbaarheid als beroepsinkomsten echter maar behoudens tegenbewijs.

1.2. Vernietiging door het Grondwettelijk Hof In het voorjaar van 2020 heeft het Grondwettelijk Hof de bijkluswet vernietigd1 . Om rekening te houden met de moeilijkheden die voor de betrokkenen uit het vernietigingsarrest konden voortvloeien, besliste het Hof dat de gevolgen van de vernietigde bepalingen in elk geval behouden moesten worden voor activiteiten tot en met 31 december 2020.

geen bijzondere fiscale regeling meer; • voor inkomsten uit diensten van de deeleconomie herleeft in principe de regeling die werd ingevoerd door de programmawet van 1 juli 2016, zij het met enkele wijzigingen, aangebracht door de wet van 20 december 2020 houdende dringende diverse fiscale en fraudebestrijding bepalingen (BS 30 december 2020), hierna de wet van 20 december 2020 genoemd; • voor inkomsten uit verenigingswerk heeft de wet van 24 december 2020 betreffende het verenigingswerk (BS 31 december 2020), hierna de verenigingswerkwet genoemd, een bijzondere fiscale regeling ingevoerd, die echter wel beperkt is tot de sportsector.

2. Inkomsten uit de deeleconomie 2.1. Welke inkomsten?

1.3. Regeling sinds 1 januari 2021 Sinds 1 januari 2021 geldt het volgende: • voor inkomsten uit occasionele diensten tussen burgers is er

Inkomsten uit de deeleconomie zijn inkomsten uit diensten (art. 90, lid 1, 1° bis WIB 92) • die door de belastingplichtige zelf uitsluitend worden verleend aan natuurlijke personen

GwH arrest nr. 53/2020 van 23 april 2020.

Maandelijks tijdschrift van het ITAA | Nr. 4 | Mei 2021


12

iStockphoto.com/Cineberg.

die niet handelen binnen hun beroepswerkzaamheid; • die niet uitsluitend bestaan uit onroerende of roerende huur of diverse inkomsten uit de onderverhuring of de overdracht van huur of de concessie voor de plaatsing van reclamedragers; • die uitsluitend worden verricht in het kader van overeenkomsten die tot stand zijn gebracht door tussenkomst van een erkend elektronisch platform; • waarvoor de vergoedingen enkel door of door tussenkomst van dat erkende platform aan de dienstverrichter worden betaald of toegekend. Merk op dat wanneer de diensten niet uitsluitend bestaan uit onroerende of roerende verhuur of uit de onderverhuring of de overdracht van huur of de concessie voor de plaatsing van reclamedragers, maar er wel onroerende of roerende goederen gebruikt worden

om inkomsten van de deeleconomie te verwerven, de inkomsten van die onroerende of roerende goederen ook als inkomsten uit de deeleconomie worden beschouwd (art. 90, lid 3 WIB 92).

2.2. Welke digitale platformen zijn erkend en welke verplichtingen hebben ze? De erkenning van de digitale platformen gebeurt door de koning, onder de door hem bepaalde voorwaarden. Elk erkend platform moet bij het einde van elk jaar voor elke dienstverrichter een document opstellen dat het bezorgt aan de dienstverrichter en aan de bevoegde administratie en waarin ten minste de identiteit van de dienstverrichter en zijn rijksregisternummer, de omschrijving van de geleverde diensten, het bedrag van de vergoedingen

en het bedrag en de aard van de ingehouden sommen worden vermeld (art. 90, lid 2 WIB 92) 2 . Bovendien moeten digitale samenwerkingsplatformen 3 bij elke totstandkoming van een overeenkomst via het platform volledige informatie verstrekken over de fiscale en sociale verplichtingen die rusten op de personen die door hun tussenkomst diensten leveren. Ze moeten aan deze personen bovendien een elektronische link naar de websites van de overheidsdiensten ter beschikking stellen, die hen in staat stelt aan deze verplichtingen te voldoen. Exploitanten van platforms zonder vestiging in België moeten met een schriftelijke overeenkomst die ze aan de FOD Economie moeten bezorgen een in België gevestigde vertegenwoordiger benoemen waarvan ze de naam aan de gebruikers van het platform moeten meedelen (art. 321quater, § 1, 1° WIB 92).

2 Ook niet-erkende platformen moeten deze informatie jaarlijks verstrekken, uiterlijk op 31 maart van het jaar na dat waarvoor de informatie wordt verstrekt (art. 321quater, § 1, lid 1, 2° WIB 92). 3 Zowel de erkende als de niet-erkende.

Maandelijks tijdschrift van het ITAA | Nr. 4 | Mei 2021


13 2.3. Hoe zijn de inkomsten uit de deeleconomie belastbaar? Inkomsten uit de deeleconomie zijn belastbaar als diverse inkomsten, voor zover het totale brutobedrag ervan, met inbegrip van het brutobedrag van de inkomsten uit verenigingswerk (zie verder) niet hoger is dan (ongeïndexeerd) 3.830 euro. Geïndexeerd voor het inkomstenjaar 2021 is het grensbedrag 6.390 euro. Zijn de inkomsten hoger dan dit grensbedrag, dan worden ze behoudens tegenbewijs als beroepsinkomsten aangemerkt (art. 37bis, § 2, lid 2 WIB 92). Merk op dat deze kwalificatie dan geldt voor het totaal van de inkomsten, dus niet enkel voor het gedeelte ervan boven het grensbedrag. Dit is dus vergelijkbaar met de regeling van de bijkluswet. Het belastbare bedrag is het brutobedrag verminderd met 50% forfaitaire kosten. Het brutobedrag is het bedrag dat door of door tussenkomst van het platform daadwerkelijk is betaald of toegekend, verhoogd met alle sommen die door het platform of door tussenkomst van het platform zijn ingehouden (art. 97/1 WIB 92). Het belastingtarief bedraagt 20% (art. 171, 3° bis WIB 92) op de netto-inkomsten, wat rekening houdende met de 50% forfaitaire kosten, overeenkomt met 10% op het brutobedrag. Er zijn op de inkomsten uit de deeleconomie die op deze wijze worden belast, geen sociale zekerheidsbijdragen verschuldigd.

2.4. Inwerkingtreding De nieuwe regels zijn op 1 januari 2021 in werking getreden en zijn van toepassing op inkomsten uit de deeleconomie die worden betaald of toegekend sinds 1 januari 2021, ook als de diensten die de inkomsten

hebben voortgebracht voor die datum zijn verricht (art. 17 en 18 wet van 20 december 2020).

3. Inkomsten uit (sport) verenigingswerk 3.1. Welke inkomsten? Zoals gezegd is de bijzondere fiscale regeling voor inkomsten uit verenigingswerk beperkt tot de sportsector. Bovendien komen enkel de volgende activiteiten als sportverenigingswerk in aanmerking (art. 3 verenigingswerkwet): • activiteiten als animator, leider, monitor of coördinator die sportinitiatie en/of sportactiviteiten verstrekt; • activiteiten als sporttrainer, sportlesgever, sportcoach, jeugdsportcoördinator, sportscheidsrechter, jurylid, steward, terreinverzorger-materiaalmeester, seingever bij sportwedstrijden; • activiteiten als conciërge van sportinfrastructuur; • hulp en ondersteuning op occasionele of kleinschalige basis op het vlak van het administratief beheer, het bestuur, het ordenen van archieven of het opnemen van een logistieke verantwoordelijkheid bij activiteiten in de sportsector; • hulp op occasionele of kleinschalige basis bij het opstellen van nieuwsbrieven en andere publicaties (zoals websites) in de sportsector; • het verstrekken van opleidingen, lezingen, en presentaties in de sportsector. De bijzondere fiscale regeling geldt maar als voor de prestaties van het verenigingswerk een schriftelijke overeenkomst is afgesloten en de vergoedingen ervoor elektronisch worden geregistreerd door de vereniging zoals voorgeschreven door hoofdstuk 11 van de verenigingswerkwet (art. 90, lid 1, 1° ter b en c WIB 92).

3.2. Welke personen? Als verenigingswerker komen enkel personen in aanmerking die ten minste 18 jaar oud zijn op het moment waarop het verenigingswerk wordt aangevat, en die in het derde kwartaal van het jaar vóór de aanvang van het verenigingswerk tewerkgesteld zijn geweest bij één of meerdere werkgevers of als statutair benoemde of als zelfstandige in hoofdberoep sociale zekerheidsbijdragen hebben betaald, of die al ten minste twee kwartalen vóór de aanvang van het verenigingswerk gepensioneerd zijn geweest (art. 4 verenigingswerkwet). Voor werknemers wordt er geen rekening gehouden met gelijkgestelde prestaties van loopbaanonderbreking of tijdskrediet, noch met prestaties verricht in het kader van een flexi-job, als leerling of student, als gelegenheidswerker in de horeca of land- en tuinbouw, of in het jaar dat de werknemer 18 jaar wordt. Een beroepsbezigheid in dienst van een internationale of supranationale instelling waarvan België deel uitmaakt, wordt gelijkgesteld met een tewerkstelling als werknemer. Merk nog op dat anders dan in de regeling van de bijkluswet, er geen minimale tewerkstelling (van 80%) meer is vereist.

3.3. Welke voorwaarden? Voor verenigingswerk moet een bijzondere overeenkomst worden afgesloten, schriftelijk of elektronisch, ten laatste bij aanvang van het werk (art. 6 verenigingswerkwet).4 De maximumduur van de overeenkomst is één jaar, en in één kalenderjaar mogen maximaal drie al dan niet opeenvolgende overeenkomsten met dezelfde verenigingswerker worden afgesloten (art. 7 verenigingswerkwet). Een verenigingswerker mag maximaal gemiddeld 50 uur per maand werken. Dit gemiddelde moet worden berekend per kwartaal, of als de

4 Zie Koninklijk besluit van 8 april 2021 tot vaststelling van het model van de standaardovereenkomst voor verenigingswerk bij uitvoering van artikel 6 van de wet van 24 december 2020 betreffende het verenigingswerk, BS 22 april 2021.

Maandelijks tijdschrift van het ITAA | Nr. 4 | Mei 2021


14

iStockphoto.com/RobsonPL.

overeenkomst op een kortere periode dan één kwartaal betrekking heeft voor de duur van de overeenkomst (art. 5 verenigingswerkwet). De vergoeding van de verenigingswerker moet (voor inkomstenjaar 2021) ten minste 5,10 euro per uur bedragen (art. 27, § 2 verenigingswerkwet). Ze omvat alle vergoedingen die de terugbetaling van kosten of verplaatsingen betreffen, maar niet de eventuele verbrekingsvergoeding. Ze mag niet hoger zijn dan 532,50 euro per maand (art. 27, § 3 verenigingswerkwet). Dit maximum komt overeen met het fiscale grensbedrag van (voor inkomstenjaar 2021) 6.390 euro per jaar (zie hierna). Dit jaarmaximum geldt overigens voor het totaal van inkomsten uit de deeleconomie en van inkomsten uit verenigingswerk (art. 27, § 2 verenigingswerkwet). Een overeenkomst voor verenigingswerk kan door beide partijen vroegtijdig beëindigd worden met een opzeggingstermijn van zeven

kalenderdagen voor overeenkomsten van minder dan zes maanden en veertien kalenderdagen voor overeenkomsten van ten minste zes maanden (art. 17 verenigingswerkwet). Wordt die opzeggingstermijn niet gerespecteerd, dan is er een vergoeding verschuldigd van (voor inkomstenjaar 2021) 159,75 respectievelijk 319,50 euro (art. 20 verenigingswerkwet). Voor de volledigheid merken we op dat de verenigingswet ook enkele hoofdstukken bevat over aansprakelijkheid, en verplichtingen van de vereniging inzake verzekering en welszijnsbescherming (hoofdstukken 5 tot en met 7 verenigingswerkwet).

3.4. Hoe zijn inkomsten uit (sport)verenigingswerk belastbaar?

fiscale regeling als voor inkomsten uit de deeleconomie. Wanneer het totale brutobedrag van beide soorten inkomsten (voor inkomstenjaar 2021) niet hoger is dan 6.390 euro 5 zijn ze belastbaar als diverse inkomsten (art. 37bis, § 2, lid 2 en 90, lid 1, 1° ter WIB 92). Een verschil met de inkomsten uit de deeleconomie is dat ook het maandelijkse bedrag van de vergoedingen voor verenigingswerk begrensd is, tot een twaalfde van het jaarbedrag, dus (voor het inkomstenjaar 2021) tot 532,50 euro. De inkomsten van de maanden waarin dit grensbedrag wordt overschreden worden als beroepsinkomsten aangemerkt (art. 37bis, § 2, lid 1 WIB 92). Van het brutobedrag van de vergoedingen 6 zijn 50% forfaitaire kosten aftrekbaar (art. 90/2 WIB 92), en het nettobedrag is zoals de inkomsten uit de deeleconomie afzonderlijk belastbaar tegen 20% (art. 171, 3° bis WIB 92). Tot slot vermelden we nog dat de vereniging die de vergoedingen betaalt een RSZ-solidariteitsbijdrage moet betalen van 10% van het brutobedrag (hoofdstuk 14 verenigingswerkwet).

3.5. Inwerkingtreding De wet betreffende het verenigingswerk geldt slechts voor één jaar: ze treedt in werking op 1 januari 2021 en treedt buiten werking op 31 december 2021 (art. 72 verenigingswerkwet). De reden voor die beperking in de tijd is dat de regering van plan is om in de loop van 2021 ook een regeling te treffen voor verenigingswerk in andere sectoren dan de sportsectoren. Felix Vanden Heede Fiscaal jurist

Voor de inkomsten uit (sport)verenigingswerk geldt een gelijkaardige

5 Zonder dat met eventuele verbrekingsvergoedingen rekening moet worden gehouden, maar met inbegrip van de wegens overschrijding van de maandgrens als beroepsinkomsten belastbare vergoedingen. 6 Berekend op het totaalbedrag dat ten voordele van de belastingplichtige is geregistreerd met inbegrip van eventuele verbrekingsvergoedingen.

Maandelijks tijdschrift van het ITAA | Nr. 4 | Mei 2021


Altijd grip op uw cijfers met Exact voor Accountancy

E202100180

+

Met Exact voor Accountancy software voert u administratieve taken efficiënt uit en profiteren uw klanten en medewerkers van slimme automatisering. De 100% cloud software is veilig (ISAE 3402) en overal via internet bereikbaar met voorspelbare maandelijkse kosten. En u werkt altijd met de laatste versie en laatste innovaties.

De belangrijkste voordelen: + + + + +

Digitaal administratie gemak voor uw klanten en medewerkers Enorme tijdsbesparing bij invoerwerk door slimme automatisering Geen hoge piekmomenten tijdens aangifte maand Real-time inzicht voor uw klant via uw eigen kantoorapp Koppel eenvoudig met honderden applicaties in het App Center

Bekijk de video en ervaar het 30 dagen zelf. Bezoek www.exact.com/benl/producten/accountancy


16

Intellectuele eigendomsrechten in de jaarrekening Innovatie en intellectuele eigendom kunnen een zeer belangrijke waarde vertegenwoordigen en zijn zeer belangrijke parameters voor het succes van een onderneming. Desalniettemin wordt er in ondernemingen in vele gevallen te weinig aandacht besteed aan intellectuele eigendomsrechten en dit vaak omwille van een gebrek aan bewustzijn en kennis over deze materie. De bedoeling van deze bijdrage is deze materie beknopt en praktisch toe te lichten.

1. Wat verstaan onder ‘intellectuele eigendomsrechten’? Zoals aangegeven op de website van de federale overheidsdienst Economie, omvat het begrip “intellectuele eigendom” alle “voortbrengselen van de geest” (FOD Economie, 2021a). Verder wordt aangegeven dat intellectuele eigendom zowel literaire en artistieke eigendom (zijnde het auteursrecht, de naburige rechten en databankenrecht), alsook industriële eigendom omvat. Industriële eigendom heeft betrekking op de bescherming en valorisatie van uitvindingen, innovaties en creaties.

Bij kmo’s die intellectuele eigendomsrechten bezitten, liggen de gemiddelde opbrengsten per werknemer bijvoor­beeld 68% hoger dan bij kmo’s die niet over intellectuele eigendomsrechten beschikken.

Intellectuele eigendomsrechten geven de houder ervan een tijdelijk exclusief exploitatierecht, geldend voor een bepaald territorium (FOD Economie, 2021a). Ze omvatten, onder andere, octrooien, aanvullende beschermingscertificaten, kwekersrechten, geneesmiddelen, data- en marktexclusiviteit en auteursrechtelijk beschermde computerprogramma’s. Zo zal, bijvoorbeeld, de houder van een uitvindingsoctrooi de enige zijn die de betreffende uitvinding mag exploiteren (bijvoorbeeld door het op de markt brengen van het product dat door het octrooi beschermd wordt).

zoals aangegeven door het Benelux-Bureau voor de Intellectuele Eigendom (BOIP) los van elkaar of in combinatie gebruikt kunnen worden (BOIP, 2021). Op hun website verwijzen ze naar een concreet voorbeeld voor een pasjeshouder, waar volgende opties van toepassing kunnen zijn: • een modelrecht voor het design van de pasjeshouder; • een octrooirecht voor de techniek waarmee de pasjes in en uit de houder geschoven kunnen worden; en/of • een merkrecht voor de naam en/of het logo waaronder het product op de markt wordt gebracht.

Er bestaan dus verschillende soorten intellectuele eigendomsrechten, die

Intellectuele eigendomsrechten zijn bijgevolg belangrijk voor

1

ondernemingen omdat ze de mogelijkheid geven om belangrijke voordelen te genereren gerelateerd aan eigen origineel werk en bovendien toelaten dit werk adequaat ten gelde te maken (EUIPO en EPO, 2021). Belangrijk om te beseffen is dat intellectuele eigendomsrechten ook onrechtstreeks ten gelde gemaakt kunnen worden, door ze bijvoorbeeld te delen met andere ondernemingen middels een licentieovereenkomst en/of in de vorm van een joint venture (EUIPO en EPO, 2021). Op basis van het voorgaande, is het duidelijk dat een basiskennis over intellectuele eigendom(srechten) van belang is voor het succes van een onderneming. Zo toont een recente studie van het Bureau voor intellectuele eigendom van de Europese Unie (EUIPO) en het Europees Octrooibureau (EPO) bij meer dan 127.000 Europese ondernemingen een significant positief verband tussen het bezit van intellectuele eigendomsrechten en ondernemingsprestaties (EUIPO en EPO, 2021) 1 . Bij kmo’s die intellectuele eigendomsrechten bezitten, liggen de gemiddelde opbrengsten per werknemer bijvoorbeeld 68% hoger dan bij kmo’s die niet over intellectuele eigendomsrechten beschikken. Verder blijkt het bezit van intellectuele eigendomsrechten bij kmo’s eerder de uitzondering dan de regel. Zo bezit minder dan 9% van de beschouwde Europese kmo’s

Zie ook de referentielijst van de desbetreffende studie, waarin tevens verwijzingen naar een aantal andere relevante studies vervat zitten.

Maandelijks tijdschrift van het ITAA | Nr. 4 | Mei 2021


17

iStockphoto.com/FangXiaNuo.

intellectuele eigendomsrechten. Gebrek aan kennis over intellectuele eigendomsrechten, alsook de perceptie dat registratieprocedures complex en duur zijn, zijn enkele redenen die hiervoor aangehaald worden (BOIP, 2021). In dat opzicht is de website van het BOIP zeker nuttig als aanvulling op de website van de FOD Economie (2021b) omdat er een duidelijk overzicht gegeven wordt van de verschillende soorten intellectuele eigendomsrechten (en een calculator voor de berekening van de kostprijs van een eventuele registratie). Bovendien is op de website van het BOIP, net zoals op de website van de FOD Economie (2021b), een link opgenomen naar de “ideeSCAN” (www.ideescan.be) waar door middel van een online vragenlijst inzicht gegeven wordt in de rechten die van toepassing kunnen zijn op een nieuwe onderneming, een nieuw product of een nieuw idee.

2. Intellectuele eigendomsrechten in de jaarrekening Op de balans worden intellectuele eigendomsrechten opgenomen onder de rubriek ‘II. Immateriële vaste activa’. Onder immateriële vaste activa moeten immers de ondernemingsmiddelen van onlichamelijke aard worden verstaan die bestemd zijn om duurzaam voor de bedrijfsactiviteit te worden gebruikt, en waaruit naar verwachting toekomstige economische voordelen naar de onderneming zullen vloeien. Intellectuele eigendomsrechten die aan deze voorwaarden voldoen (dit is duurzaam gebruik en verwachte toekomstige economische voordelen), dienen bijgevolg opgenomen te worden onder de immateriële vaste activa. CBN-advies 2012/13 (CBN, 2012) geeft een duidelijk overzicht van de boekhoudkundige verwerking van immateriële vaste activa (en is dus ook van toepassing op de boekhoudkundige

verwerking van intellectuele eigendomsrechten). In wat volgt worden de belangrijkste krijtlijnen opgesomd (gebaseerd op het Koninklijk Besluit tot uitvoering van het Wetboek van vennootschappen en verenigingen (KB/WVV) en CBN-advies 2012/13). Voor meer details verwijzen we naar het KB/WVV en het desbetreffende CBN-advies.

2.1. Waardering op basis van aanschaffingswaarde Wanneer de intellectuele eigendomsrechten van derden worden verworven, dan wordt hun verwerving boekhoudkundig verwerkt als een gewone verwerving onder bezwarende titel van immateriële vaste activa. Concreet impliceert dit dat indien de eigendomsrechten: (1) worden aangekocht bij derden, de waardering gebeurt op basis van de aanschaffingsprijs (zijnde de aankoopprijs verhoogd met eventuele bijkomende kosten) (artikel 3:14 KB/WVV);

Maandelijks tijdschrift van het ITAA | Nr. 4 | Mei 2021


18 (2) worden verkregen naar aanleiding van een ruil, de waardering gebeurt op basis van de marktwaarde (op ruildatum) van het (de) in ruil voor dit actief overgedragen actiefbestanddeel (actiefbestanddelen). [Is deze marktwaarde moeilijk vast te stellen, dan betreft het de marktwaarde (op ruildatum) van het door de ruil verkregen actiefbestanddeel.] (artikel 3:14 KB/ WVV); (3) worden verkregen door inbreng, de waardering gebeurt op basis van de bedongen waarde van de inbreng (artikel 3:17 KB/WVV). Wanneer de intellectuele eigendomsrechten intern worden ontwikkeld, dan worden ze gewaardeerd op basis van de vervaardigingsprijs (artikel 3:15 KB WVV). De vervaardigingsprijs omvat de rechtstreekse productiekosten, alsook het evenredig deel van de onrechtstreekse productiekosten, voor zover die kosten betrekking hebben op de normale productieperiode. Onrechtstreekse productiekosten hoeven evenwel niet (of kunnen slechts gedeeltelijk) in de vervaardigingsprijs opgenomen worden, maar dit moet dan wel vermeld worden in de toelichting. Let wel, waardering op basis van de vervaardigingsprijs is enkel mogelijk indien deze niet hoger is dan een voorzichtige raming van de gebruikswaarde of van het toekomstig rendement van het desbetreffende actief voor de onderneming (artikel 3:38 KB/WVV). Artikel 3:16 van het KB/WVV laat toe dat de rente op het vreemd vermogen dat wordt gebruikt voor de financiering van immateriële vaste activa in de aanschaffingswaarde wordt opgenomen (d.i. de rente voor de periode die bedrijfsklaarheid van het desbetreffende actief voorafgaat). Die keuze moet bij de waarderingsregels in de toelichting worden vermeld.

2.2. Afschrijvingen en waardeverminderingen Voor immateriële vaste activa (en bijgevolg ook intellectuele eigendomsrechten) met een beperkte gebruiksduur

Eigendom geeft bepaalde rechten over materiële dingen. Intellectuele eigendom bestaat uit een geheel van exclusieve rechten, maar dan niet op tastbare zaken, wel op ‘de voortbrengselen van de geest’.

wordt overgegaan tot jaarlijkse afschrijvingen (gebaseerd op de waarschijnlijke economische levensduur) (artikel 3:39 KB/WVV). Hoewel er geen verplichte afschrijvingstermijnen worden opgelegd, kan, voor het berekenen van de afschrijvingen, de economische levensduur nooit de juridische levensduur overschrijden (wat bijvoorbeeld het geval is bij een octrooi dat juridisch beperkt is in de tijd) (CBN-advies 2012/13). Aanvullende (niet-recurrente) afschrijvingen zijn vereist indien, op balansdatum, blijkt dat de boekwaarde van het immaterieel vast actief de gebruikswaarde overstijgt (artikel 3:39 KB/WVV). Indien het een immaterieel vast actief betreft met een onbeperkte levensduur (wat impliceert dat zowel de juridische als de economische levensduur onbeperkt is in de tijd), zijn reguliere afschrijvingen niet van toepassing. In dergelijk uitzonderlijk geval wordt overgegaan tot een waardevermindering bij duurzame minderwaarde of ontwaarding (artikel 3:39 KB/WVV). Dergelijke waardevermindering moet later teruggenomen worden in die mate waarin ze op balansdatum hoger is dan wat vereist is volgens een actuele beoordeling van de minderwaarde waarvoor ze gevormd werd. De Commissie (CBN) is van oordeel dat de kwalificatie van een immaterieel vast actief als actief met een onbeperkte levensduur niet

Maandelijks tijdschrift van het ITAA | Nr. 4 | Mei 2021

definitief kan zijn. Van zodra de onbeperkte levensduur niet langer van toepassing blijkt, moet de onderneming het actief alsnog afschrijven over de geschatte nog resterende levensduur (CBN-advies 2012/13).

2.3. Herwaarderingen Omdat intellectuele eigendomsrechten deel uitmaken van de immateriële vaste activa, komen ze niet in aanmerking voor een eventuele herwaardering.

3. Het belang van intellectuele eigendomsrechten op de balans Om inzicht te krijgen in het belang van intellectuele eigendomsrechten op de balans bij Belgische ondernemingen, geeft tabel 1 een overzicht van het gemiddeld aandeel van immateriële vaste activa (balans – code 21) in het totaal van de activa (balans – code 20/58) (dit is kolom IVA/TA). Daar de immateriële vaste activa ruimer zijn dan louter intellectuele eigendomsrechten (ze omvatten bijvoorbeeld ook goodwill), geeft tabel 1 ook een overzicht van het gemiddeld aandeel van concessies, octrooien, licenties, knowhow, merken en soortgelijke rechten (toelichting – code 211) in het totaal van de activa (balans – code 20/58) (dit is kolom Co/TA). Omdat de nettoboekwaarde van concessies, octrooien, licenties, knowhow, merken en soortgelijke rechten (toelichting – code 211) enkel terug te vinden is in de toelichting bij het volledig schema van de jaarrekening is tabel 1 gebaseerd op Belgische ondernemingen die het volledig schema van de jaarrekening neerleggen (en de vereiste gegevens werden op basis van deze selectiecriteria uit Belfirst geëxporteerd). Omwille van te verwachten sectorverschillen worden de gemiddelden in tabel 1 per sector gerapporteerd, waarbij sectoren gedefinieerd werden op basis van de NACEBEL nomenclatuur.


19 TABEL 1 – Sectorgemiddelden Immateriële vaste activa en Concessies, octrooien, licenties, knowhow, merken en soortgelijke rechten van Belgische ondernemingen (volledig schema van de jaarrekening) 2019 Sector (NACEBEL)

2018

IVA/TA

Co/TA

IVA/TA

Co/TA

A – Landbouw, bosbouw en visserij

0,7% n=91

0,4% n=91

0,6% n=87

0,4% n=87

B – Winning van delfstoffen

1,3% n=56

0,4% n=56

1,3% n=54

0,3% n=54

C – Industrie

1,6% 0,6% n=2 598 n=2 598

1,7% 0,6% n=2 634 n=2 634

D – Productie en distributie van elektriciteit, gas, stoom en gekoelde lucht

2,0% n=181

1,0% n=181

1,7% n=172

0,8% n=172

E – Distributie van water; afval en afval waterbeheer en sanering

1,3% n=190

0,4% n=190

1,0% n=189

0,4% n=189 0,2% n=1 519

F – Bouwnijverheid

0,6% 0,2% n=1 554 n=1 554

0,5% n=1 519

G – Groot- en detailhandel; reparatie van auto’s en motorfietsen

1,2% n=4 614

0,4% n=4 614

1,2% 0,4% n=4 709 n=4 709

H – Vervoer en opslag

0,7% n=1 122

0,2% n=1 122

0,7% n=1 123

0,2% n=1 123

I – Verschaffen van accommodatie en maaltijden

1,5% n=178

0,6% n=178

1,4% n=181

0,3% n=181

J – Informatie en communicatie

6,7% n=741

2,9% n=741

6,7% n=745

2,7% n=745

K – Financiële activiteiten en verzekeringen

0,8% n=2 017

0,3% n=2 017

0,9% n=1 991

0,4% n=1 991

L – Exploitatie van en handel in onroerend goed

0,3% 0,1% n=1 284 n=1 284

0,3% n=1 278

0,0% n=1 278

M – Vrije beroepen en wetenschappelijke en technische activiteiten

1,7% 0,7% n=2 075 n=2 075

1,8% 0,7% n=2 087 n=2 087

N – Administratieve en ondersteunende diensten

1,4% n=965

0,6% n=965

1,5% n=960

0,6% n=960

O – Openbaar bestuur en defensie; verplichte sociale verzekeringen

2,9% n=27

2,8% n=27

3,0% n=28

2,9% n=28

P – Onderwijs

3,8% n=24

0,9% n=24

5,7% n=24

0,7% n=24

Q – Menselijke gezondheidszorg en maatschappelijke dienstverlening

4,3% n=206

0,6% n=206

4,1% n=205

0,6% n=205

R – Kunst, amusement en recreatie

4,8% n=191

2,8% n=191

4,0% n=194

2,1% n=194

S – Overige diensten

2,4% n=60

0,9% n=60

2,3% n=61

0,8% n=61

T – Huishoudens als werkgever; niet-gedifferentieerde productie van goederen en diensten door huishoudens voor eigen gebruik

0,0% n=8

0,0% n=8

0,1% n=8

0,1% n=8

IVA/TA = Immateriële vaste activa (balans – code 21) / Totaal van de activa (balans – code 20/58); Co/TA = Concessies, octrooien, licenties, knowhow, merken en soortgelijke rechten (toelichting – code 211) / Totaal van de activa (balans – code 20/58); n = aantal observaties in de desbetreffende sector.

Zoals blijkt op basis van tabel 1 is er zeer duidelijk sprake van sectorverschillen (vergelijk bijvoorbeeld de gemiddelden voor sector J (hoogste waarden) met sector T (laagste waarden)). Het is zeer belangrijk te benadrukken dat de gerapporteerde waarden in tabel 1 gemiddelden betreffen. Het gros van de ondernemingen rapporteert immers geen immateriële vaste activa op de balans (wat in lijn ligt met de eerder vermelde bevindingen in de studie van EUIPO en EPO (2021)) en bijgevolg bedragen de mediaanwaarden voor nagenoeg alle sectoren 0%. Derhalve werd ervoor geopteerd om die mediaanwaarden niet mee op te nemen in tabel 1 (daar ze immers nauwelijks extra inzichten zouden opleveren). Verder kunnen we besluiten dat immateriële vaste activa (en derhalve ook concessies, octrooien, licenties, knowhow, merken en soortgelijke rechten) gemiddeld gesproken een zeer gering deel uitmaken van het totaal van de activa.

4. Fiscaliteit Innovatieaftrek Verder is het belangrijk de innovatieaftrek te vermelden die 85% van de netto-inkomsten voortvloeiend uit een aantal intellectuele eigendomsrechten vrijstelt van de vennootschapsbelasting. Volgende intellectuele eigendomsrechten komen in aanmerking voor de innovatieaftrek (vanaf het ogenblik van de aanvraag van het desbetreffende intellectuele eigendomsrecht) (FOD Financiën, 2021): • octrooi, • aanvullend beschermingscertificaat, • kwekersrechten, • auteursrechtelijk beschermde software (dewelke moet voortvloeien uit een onderzoeks- of ontwikkelingsproject), • weesgeneesmiddelen, en • data- en/of marktexclusiviteit voor gewasbeschermingsmiddelen, geneesmiddelen voor menselijk of dierlijk gebruik. Ook vanuit fiscaal oogpunt is het bijgevolg belangrijk de nodige aandacht te besteden aan een goede bescherming

Maandelijks tijdschrift van het ITAA | Nr. 4 | Mei 2021


20

iStockphoto.com/gorodenkoff.

van intellectuele eigendom. Voor meer details verwijzen we naar de website van de federale overheidsdienst Financiën (FOD Financiën, 2021).

5. Referenties • BOIP (2021). https://www.boip.int/nl/ ondernemers/intellectuele-eigendom, laatst geconsulteerd op 6 april 2021. • CBN (2012). CBN-advies 2012/13 De boekhoudkundige verwerking van immateriële vaste activa, beschikbaar op https://www.cbncnc.be/nl/adviezen/de-boekhoudkundige-verwerking-van-immateriele-vaste-activa, laatst geconsulteerd op 6 april 2021.

• EUIPO en EPO (2021). Intellectual property rights and firm performance in the European Union, beschikbaar op https://euipo. europa.eu/tunnel-web/secure/ webdav/guest/document_library/ observatory/documents/reports/ IPContributionStudy/IPR_firm_performance_in_EU/2021_IP_Rights_ and_firm_performance_in_the_ EU_en.pdf, laatst geconsulteerd op 6 april 2021. • FOD Economie (2021a). https://economie.fgov.be/nl/themas/intellectuele-eigendom/innovatie-en-intellectuele/wat-intellectuele-eigendom, laatst geconsulteerd op 6 april 2021. • FOD Economie (2021b). https://economie.fgov.be/nl/themas/intellectuele-eigendom, laatst geconsulteerd op 16 april 2021.

Maandelijks tijdschrift van het ITAA | Nr. 4 | Mei 2021

• FOD Financiën (2021). https://eservices.minfin.fgov.be/myminfin-web/ pages/fisconet/document/0761cf604d51-46bd-8901-2559f70a52e6#_ Toc45178354, laatst geconsulteerd op 16 april 2021. • Koninklijk Besluit tot uitvoering van het Wetboek van vennootschappen en verenigingen (KB/WVV) • Louwers, E.-J. (2012). Belang en risico’s intellectueel eigendom te veel onderschat, Het Financiële Dagblad, 1 september 2012. Tom Van Caneghem Hoofddocent Faculteit Economie en Bedrijfswetenschappen


21

Belangrijke wijzigingen in de erf- en schenkbelasting: wat te verwachten? Vanaf 1 juli 2021 worden we geconfronteerd met enkele wijzigingen in de erf- en schenkbelasting. Zo zeggen we vaarwel aan het fiscaal voordelige duolegaat en verwelkomen we de ‘vriendenerfenis’. Bovendien werd gesleuteld aan de tarieven om te schenken en te legateren aan goede doelen. Op 17 maart 2021 werd in het Vlaams Parlement het ontwerp van decreet aangenomen dat enkele wijzigingen doorvoert aan de Vlaamse Codex Fiscaliteit.1 De wijzigingen die hierna worden toegelicht, treden in werking op 1 juli 2021 en zijn dus van toepassing op schenkingen en overlijdens die plaatsvinden na deze datum.

Testament zonder duolegaat

Testament met duolegaat

Nalatenschap: € 500.000

Nalatenschap: € 500.000

Algemeen legataris: een goede vriend

1. Het duolegaat, what’s in a name?

Algemeen legataris: een goed doel Bijzonder legataris: een goede vriend (€ 280.000)

Erfbelasting: € 260.500

Erfbelasting: € 158.200 • € 139.500 (belasting op het bijzonder legaat) • € 18.700 (belasting op het algemeen legaat)

Belastingdruk: 52%

Belastingdruk: 32%

Netto erfdeel: € 239.500

Netto erfdeel: Goede doel: € 61.800 Goede vriend: € 280.000

Een eerste wijziging is de afschaffing van het fiscale voordeel van het duolegaat. Even recapituleren wat zo’n duolegaat nu weer is. Zoals het woord het zelf zegt, is een duolegaat in feite een dubbel legaat, voorzien in een testament, waarbij enerzijds (1) het goede doel (veelal als ‘algemeen legataris’) en anderzijds (2) een broer/zus, ver familielid of een derde wordt aangeduid als legataris (in dat geval als ‘bijzonder legataris’). Varianten zijn mogelijk maar dat is hier niet aan de orde. Bij een overlijden zal het goede doel, als algemeen legataris, de gehele nalatenschap verkrijgen. Het goede doel wordt echter wel de last opgelegd om een bedrag (vrij van erfbelasting) uit te betalen aan de ‘bijzonder legataris’. Op haar eigen legaat betaalt het goede doel slechts 8,5% erfbelasting, maar anderzijds zal het goede doel ook de erfbelasting moeten betalen die verschuldigd is op datgene wat aan de bijzonder legataris toekomt. Het fiscale voordeel van het duolegaat doet zich vooral voor in die gevallen waar de erflater geen naaste verwanten (kinderen of een langstlevende echtgeno(o)t(e)) nalaat). In België lopen de tarieven in de erfbelasting nu eenmaal snel op, waardoor verre aanverwanten en/of derden al snel met het toptarief van 55% worden geconfronteerd. Goede doelen genieten daarentegen van een verlaagd tarief aan 8,5%. In een testament een duolegaat opnemen kan dus een heuse belastingbesparing opleveren, zoals het volgende voorbeeld aantoont:

1

2. Afscheid van het fiscaal voordelige duolegaat Doordat het duolegaat een belangrijke belastingbesparing kan teweegbrengen, is het een veel gebruikte planningstechniek die inmiddels in vele testamenten werd opgenomen. De Vlaamse regering heeft daarop beslist om deze optimalisatietechniek aan te pakken. Zo wil de Vlaamse regering het duolegaat weer herleiden naar haar essentie: de liefdadigheid. Er werd daarom aan de berekening van de verschuldigde erfbelasting gesleuteld in het nieuwe artikel 2.7.3.2.15. van de Vlaamse Codex Fiscaliteit (VCF). Alvorens te weten hoeveel erfbelasting verschuldigd is, moeten een aantal stappen worden doorlopen. • Eerst moet worden nagegaan hoeveel erfbelasting er verschuldigd is op het bijzonder legaat. Op basis hiervan kan het marginaal tarief (het hoogst toepasselijke tarief) worden bepaald.

Zie Decreet van 19 maart 2021 tot wijziging van de Vlaamse Codex Fiscaliteit van 13 december 2013, wat betreft de tariefverlaging voor non-profitlegaten en non-profitschenkingen en de invoering van de vriendenerfenis, BS 7 april 2021.

Maandelijks tijdschrift van het ITAA | Nr. 4 | Mei 2021


22 Wat is nu de impact van de wijziging? Dit wordt duidelijk op basis van volgend voorbeeld: Testament Testament met met duolegaat duolegaat na voor 1 juli 2021 1 juli 2021 Nalatenschap

€ 500.000

€ 500.000

Algemeen legataris: goed doel € 220.000

€ 220.000

Bijzonder legataris: goede vriend

€ 280.000

€ 280.000

€ 139.500

€ 139.500 Marginaal tarief: 55%

Erfbelasting goede vriend Brutering erfbelasting

/

€ 139.500 / (1 – 0,55) = € 310.000

Belastbare grondslag goede doel

iStockphoto.com/Credits:svetikd.

• Dit marginaal tarief wordt vervolgens gebruikt om de zonet berekende erfbelasting te bruteren. Deze brutering laat toe om het bedrag te bepalen van de last (m.n. de betaling van de erfbelasting) die aan het goede doel werd opgelegd. • De volgende stap bestaat erin de belastbare grondslag voor het goede doel te bepalen. Dit doen we door het toegekende legaat te verminderen met de gebruteerde erfbelasting. Indien het bedrag van het legaat ontoereikend is, wordt de vermindering van de belastbare grondslag beperkt tot het legaat van het goede doel. • Tot slot moet de belastbare grondslag voor de bijzondere legataris worden bepaald. De belastbare grondslag bestaat uit de som van (1) het bijzonder legaat en (2) de gebruteerde erfbelasting. Op de belastbare grondslag wordt vervolgens de erfbelasting berekend aan de toepasselijke tarieven (25% – 45% – 55%). Maandelijks tijdschrift van het ITAA | Nr. 4 | Mei 2021

/

€ 220.000 – € 310.000 = – € 90.000 Uitkomst negatief, dus € 0

Erfbelasting goede doel

€ 18.700

€0

Totale erfbelasting

€ 158.200

€ 260.500

Belastingdruk

32%

52%

Netto erfdeel

Goede doel: € 61.800 Goede vriend: € 280.000

Goede doel: – € 40.500 Goede vriend: € 280.000

Na 1 juli 2021 zal het goede doel dus meer aan erfbelasting moeten betalen dan wat het zou verkrijgen. Naar alle waarschijnlijkheid zal het goede doel het duolegaat dus niet aanvaarden.

3. Tariefverlaging voor legateren / schenken aan goede doelen Niet enkel wil de regering terugkeren naar de essentie van het duolegaat, de liefdadigheid. Meer nog, ze wil dit liefdadig karakter nog extra in de verf zetten. Daarom worden de tarieven om te legateren en te schenken aan goede doelen ook aangepast. Waar er voorheen 5,5% schenkbelasting (art. 2.8.4.1.1., §3 VCF) of 8,5% erfbelasting (art. 2.7.4.2.1. VCF) verschuldigd was, zullen vanaf 1 juli 2021 de tarieven worden herleid naar 0%. Deze tariefverlaging geldt enkel voor de zogenaamde ‘zuivere’ goede doelen. Schenkingen of legaten aan ziekenfondsen en landsbonden van ziekenfondsen, beroepsverenigingen en private stichtingen vallen buiten deze verlaagde tarieven en zullen alsnog onderworpen worden aan de 5,5% schenkbelasting of 8,5% erfbelasting.


23 Met deze tariefverlaging hoopt de Vlaamse regering eveneens om de afschaffing van het fiscale voordeel van het duolegaat te kunnen compenseren.

4. De ‘vriendenerfenis’ Een andere nieuwigheid die wordt ingevoerd, is de zogenaamde ‘vriendenerfenis’. In de memorie van toelichting bij het ontwerp van decreet, wordt erop gewezen dat het verschil te groot is tussen de tarieven voor verkrijgingen in de rechte lijn (tussen partners of ouders en kinderen) enerzijds en alle andere verkrijgingen anderzijds. Hoewel men vandaag op basis van het nieuwe erfrecht vrij mag beschikken over de helft van zijn vermogen, worden deze hoge tarieven toch ervaren als een fiscale rem op die beschikkingsvrijheid. Daarom wordt met ingang van 1 juli 2021 een maatregel ingevoerd die de fiscale druk op de legaten aan derden moet verlagen, de vriendenerfenis. Deze vriendenerfenis laat toe om aan één of meerdere goede vrienden een maximaal bedrag van 15.000 euro aan het gunstige tarief van 3% te legateren. De maximale belastingbesparing is daardoor beperkt tot 3.300 euro. De vermindering van de vriendenerfenis kan enkel worden voorzien in een notarieel testament. Uit het testament moet duidelijk blijken welke perso(o)n(en) de vermindering kan/ kunnen genieten. Wordt er niets bepaald over de aard en/of de omvang van de goederen, dan wordt de vermindering op het maximale bedrag van 15.000 euro toegekend. De vriendenerfenis kan worden toegepast voor meer dan één ‘goede vriend’. De vermindering zal in principe over alle goede vrienden worden verdeeld, in verhouding tot hun legaat, tenzij het testament voorziet in een andere verhouding. In principe zal er slechts 3% erfbelasting verschuldigd zijn op het maximumbedrag van 15.000 euro. We stellen in de praktijk echter vast dat dit enkel het geval is wanneer de goede vriend alleen, dan wel samen met erfgenamen in de rechte lijn (de langstlevende echtgenoot en/of kinderen) erft. In dat geval wordt de erfbelasting namelijk per erfgenaam berekend. Dat is anders wanneer die goede vriend samen tot de nalatenschap komt met nog andere, verre aanverwanten. De verklaring hiervoor is te vinden in de manier waarop de erfbelasting wordt berekend: bij verervingen naar derden wordt de erfbelasting namelijk op de gehele nalatenschap berekend, alvorens de erfbelasting pro rata te verdelen.

In dit voorbeeld verkrijgt A 15% van de nalatenschap waardoor A 15% van de totale erfbelasting moet betalen, in dit geval 6.075 euro. Na toepassing van de vriendenerfenis zal A nog steeds 2.775 euro erfbelasting verschuldigd zijn op zijn legaat van 15.000 euro. De uiteindelijke belastingdruk bedraagt dus niet 3%, maar wel 18,5%. Het voordeel van de vriendenerfenis is dus beperkter dan op het eerste gezicht zou lijken.

5. Een paar praktische bedenkingen Vanaf 1 juli 2021 worden we geconfronteerd met het feit dat het duolegaat zijn fiscaal voordeel verliest. Daarmee komt er een einde aan de planningstechniek die erfbelasting bespaart via de tussenkomst van een goed doel. Het valt zeker toe te juichen dat de misbruiksituaties worden aangepakt. We zien evenwel toch een belangrijk aandachtspunt: we worden in de realiteit wellicht nog lang geconfronteerd met testamenten die voorzien in een duolegaat dat wellicht na 1 juli 2021 niet meer zal worden aanvaard door het begunstigde goede doel. We verwachten dus veel onduidelijkheid bij de afwikkeling van nalatenschappen waarin de oude praktijk van het duolegaat nog is opgenomen. Op alle adviseurs rust dus een verhoogde waakzaamheid om dit tijdig te signaleren en te laten aanpassen. Bovendien is het de vraag wat de impact gaat zijn voor de inkomsten van de goede doelen. Het valt te betwijfelen of de invoering van een tariefverlaging in de schenk- en erfbelasting voor goede doelen naar 0% het verwachte verlies aan inkomsten uit duolegaten zal compenseren. Aan de andere kant heeft de regering er ook oor naar gehad dat de tarieven in de erfbelasting voor derden snel hoog oplopen. Om hieraan tegemoet te komen, heeft men de ‘vriendenerfenis’ ingevoerd, waarbij tot 15.000 euro aan een goede vriend kan worden toegekend aan een verlaagd tarief van 3%. Toch moeten we vaststellen dat dit in de praktijk niet steeds zo zal uitwerken, zoals het voorbeeld hierboven aantoont. Bovendien is de vermindering die de ‘vriendenerfenis’ teweegbrengt beperkt (een maximale besparing van 3.300 euro aan erfbelasting). Wil u echt een goede vriend begunstigen? Dan lijkt het beter om te schenken aan het 7%-tarief voor derden, wat een grotere belastingbesparing zal betekenen. Ook hier kunnen goed geïnformeerde adviseurs de nodige meerwaarde betekenen. Wendy Rombouts Stagiair gecertificeerd belastingadviseur

Volgend voorbeeld toont dit in concreto aan: A wordt bij testament aangeduid als diegene die kan genieten van de vriendenerfenis. Het legaat van A bedraagt 15.000 euro. Naast A verkrijgen B en C (beide verre neven van de erflater) tesamen een legaat van 85.000 euro, de gehele nalatenschap bedraagt dus 100.000 euro. De hierop verschuldigde erfbelasting bedraagt 40.500 euro (25% op de eerste 35.000 euro, 45% tot 75.000 euro en 55% op alles boven 75.000 euro).

Hilde Gaublomme Gecertificeerd belastingadviseur

Maandelijks tijdschrift van het ITAA | Nr. 4 | Mei 2021


Dit is het moment om te waarderen wat écht telt

Je klanten rekenen niet alleen op jou voor de correcte afhandeling van hun boekhouding. Ze verwachten ook dat je beschikbaar bent voor accuraat fiscaal en financieel advies. Daarom helpt je Business Banker Accountis je met het ontcijferen van complexe zaken. Zo heb je meer tijd voor wat écht telt. Dit is het moment.

Maak een afspraak op ing.be/Accountis ING België nv – Bank/Kredietgever – Marnixlaan 24, B-1000 Brussel – RPR Brussel – BTW: BE 0403.200.393 – BIC : BBRUBEBB – IBAN : BE45 3109 1560 2789. Verzekeringsmakelaar ingeschreven bij de FSMA onder het nummer 0403.200.393. Verantwoordelijke uitgever : Philippe Wallez – Sint-Michielswarande 60 - B-1040 Brussel • 05/21.


Turn static files into dynamic content formats.

Create a flipbook
Issuu converts static files into: digital portfolios, online yearbooks, online catalogs, digital photo albums and more. Sign up and create your flipbook.