ITAA-Zine | Nummer 5 - juni 2021

Page 1

-ZIN E Nummer 5 | Juni 2021

Maandelijkse uitgave – Afgiftekantoor Gent X – P409030

De hervorming van de btw op de elektronische handel vanaf 1 juli 2021

iStockphoto.com/svetikd.

De Belgische markt van de elektronische handel kent een snelle groei. De COVID-19-pandemie heeft het aantal digitale diensten en online­verkopen nog doen toenemen. Daarom moet onder meer de belastingwetgeving worden aangepast aan die nieuwe realiteit. Na het VAT-package van 2010 wordt op 1 juli 2021 een nieuw ‘btw-pakket’ voor elektronische ­handel (beter bekend als ­e-­commerce) van kracht. Deze fundamentele hervorming van de btw-regels met betrekking tot de handel in goederen en diensten komt vooral niet-belastingplichtige personen (B2C-handel) ten goede, met name via de elektronische platforms.


Colofon De hervorming van de btw op de elektronische handel vanaf 1 juli 2021 (deel 1). . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . 3

ITAA-zine Maandelijks tijdschrift van het ITAA (verschijnt niet in januari en juli) nr. 5/2021

Bijzondere plaatsbepalingsregel voor seminaries en culturele evenementen uitgebreid. . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . 10

ADMINISTRATIE EN REDACTIE ITAA, Emile Jacqmainlaan 135/2, B-1000 Brussel Tel.: +32 2 240 00 00 E-mail: info@itaa.be

Nieuw Vlaams stelsel van Winwinkapitaal vertegenwoordigd door Vriendenaandelen. . . . . . . . . . . . . . . . . 15

COÖRDINATIE Stéphane De Bremaeker (NL) – stephane.debremaeker@itaa.be Gaëtan Hanot (FR) – gaetan.hanot@itaa.be

Verslag van de algemene vergadering van 24 april 2021. . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . 19

REDACTIECOMITÉ Stéphane De Bremaeker, Gaëtan Hanot, Johan De Coster, Chantal Demoor, Sophie Bosschaerts, François Lezaack, Bart Van Coile (voorzitter), Frédéric Delrue (ondervoorzitter), Geert Lenaerts, Eric Steghers AFBEELDINGEN iStockphoto, Bart Verbelen VERTALINGEN IGTV, House of Words

iStockphoto.com/sturti.

15

3

iStockphoto.com/sanjeri.

iStockphoto.com/svetikd.

VERANTWOORDELIJKE UITGEVER B. Van Coile, Emile Jacqmainlaan 135/2, B-1000 Brussel

10 19 ITAA, Bart Verbelen

MEDEDELING VOOR DE LEZERS De auteurs, het redactiecomité en de uitgever streven naar betrouwbaarheid van de gepubliceerde informatie, waarvoor ze echter niet aansprakelijk kunnen worden gesteld. De opinieartikelen vertegenwoordigen de inzichten en de mening van de auteurs en dus niet noodzakelijk die van het Instituut of van het redactiecomité. Het Instituut van de Belastingadviseurs en Accountants (IBA) is opgericht bij wet van 17 maart 2019. Het IBA gaat door het leven als ITAA, en is het resultaat van een fusie tussen het IAB en het BIBF. Het ITAA wordt bestuurd door een Raad en een Uitvoerend comité. Voor meer informatie: www.itaa.be. UITGEVER Wolters Kluwer België Motstraat 30, B-2800 Mechelen


3

De hervorming van de btw op de elektronische handel vanaf 1 juli 2021 (deel 1) De Belgische markt van de elektronische handel kent een snelle groei. De COVID-19-pandemie heeft het aantal digitale diensten en onlineverkopen nog doen toenemen. Daarom moet onder meer de belastingwetgeving worden aangepast aan die nieuwe realiteit. Na het VAT-package van 2010 wordt op 1 juli 2021 een nieuw ‘btw-pakket’ voor elektronische handel (beter bekend als e-commerce) van kracht. Deze fundamentele hervorming van de btw-regels met betrekking tot de handel in goederen en diensten komt vooral niet-belastingplichtige personen (B2C-handel) ten goede, met name via de elektronische platforms.

1. Inleiding Het nieuw ‘btw-pakket’ voor e-commerce is een Europese hervorming die vanaf 1 juli 2021 uniform van toepassing zal zijn in alle lidstaten van de Europese Unie (EU). Ze wijzigt de richtlijn 2006/112/EG, wat gevolgen zal hebben voor de btw-regels voor grensoverschrijdende elektronische handelsverrichtingen tussen ondernemingen en consumenten (B2C). De Raad keurde deze regels goed en legde ze vast in richtlijn (EU) 2017/2455 in december 2017 en in richtlijn (EU) 2019/1995 in november 2019 (btw-richtlijnen elektronische handel). In België werden de twee btw-richtlijnen inzake elektronische handel omgezet door de wet van 2 april 2021 betreffende de regeling die van toepassing is op afstandsverkopen van goederen en op bepaalde leveringen van goederen en diensten (BS van 13 april 2021).

• vergemakkelijken van grensoverschrijdende handel tussen consumenten en btw-plichtige verkopers of dienstverleners die niet in de lidstaat van de klanten gevestigd zijn; • waarborgen van eerlijke concurrentie voor ondernemingen in de EU. Die zullen gelijk behandeld worden en niet meer onderworpen zijn aan soms drastische nationale regels om zich in een andere lidstaat voor btw-doeleinden te laten identificeren; • bestrijden van btw-fraude, die schering en inslag is omdat vele mensen de voorschriften niet naleven. Het gaat dan voornamelijk over ‘particulieren’ die op grote schaal, regelmatig en zelfstandig verkopen zonder ergens aangifte van te doen. Van die hervormingen worden vele voordelen verwacht voor de btw-plichtigen.

2. Doel van de hervorming

Het is ook de bedoeling dat de btw-plichtigen beduidend minder nalevingskosten moeten betalen over de grensoverschrijdende btw. De 27 lidstaten van de EU hebben nooit een overeenstemming bereikt over het gebruik van een eenvormig btw-aangifteformulier in alle lidstaten van de EU en voor alle btw-verrichtingen.

De hervorming beoogt de volgende doelstellingen:

Een enkele identificatie in België is voldoende voor btw-plichtigen die in

België gevestigd zijn. Een identificatie in de andere 26 lidstaten van de Europese Unie is niet meer nodig. De hervorming zal de grensoverschrijdende handel verder vergemakkelijken. Ondernemingen in de EU zullen op gelijke voet kunnen concurreren met ondernemingen in derde landen, buiten de EU. Die passen geen btw toe op bepaalde goederen die van buiten de EU komen, bijvoorbeeld door ze aan te geven als ‘monsters’ of als ‘zendingen van geringe waarde’. De lidstaten zullen meer btw innen en die hogere inkomsten zullen tot uitdrukking komen in hun nationale begrotingen.

3. Krachtlijnen van de hervorming Aanbieders van TBE-diensten (telecommunicatie-, radio- en tv-omroepdiensten of elektronische diensten) hebben de gewoonte de mini-éénloketregeling MOSS (MiniOne Stop Shop) te gebruiken. Het MOSS-systeem wordt op 1 juli 2021 afgeschaft en omgevormd tot het uitgebreide éénloketsysteem OSS.

Maandelijks tijdschrift van het ITAA | Nr. 5 | Juni 2021


4 TBE blijft bestaan en de belangrijkste uitbreidingen zijn: • voor de niet-EU-regeling (TBEdiensten geleverd door btw-plichtigen die niet in de EU gevestigd zijn): uitbreiding tot alle grensoverschrijdende diensten aan eindconsumenten die gevestigd of gedomicilieerd zijn in de EU; • voor de EU-regeling, in de Unie (intracommunautaire TBE-diensten): uitbreiding tot alle soorten B2Cdiensten, alsook tot de regeling van de intracommunautaire afstandsverkopen van goederen en tot bepaalde binnenlandse leveringen van goederen die worden vergemakkelijkt door elektronische interfaces. De uitbreiding tot de intracommunautaire afstandsverkopen van goederen gaat gepaard met de afschaffing van de huidige drempel voor afstandsverkopen. Hierdoor kan het beginsel van belastingheffing in de lidstaat van bestemming worden toegepast voor de btw; • de introductie van een invoerregeling voor afstandsverkopen van goederen uit landen buiten de EU of derdelandsgebieden, bestemd voor klanten binnen de EU, tot een bedrag van maximaal 150 euro. Deze regeling wordt IOSS (Import One Stop Shop) genoemd. Er wordt een nummer toegekend in het formaat IMxxxyyyyyyz. Hiermee kan de btw op bepaalde afstandsverkopen van buiten de EU afkomstige goederen op vereenvoudigde wijze worden aangegeven en betaald.

4. Belangrijkste actoren van de hervorming 4.1. Tot en met 30 juni 2021 Nu moet een Belgische btw-plichtige die boven een bepaalde drempelwaarde (meestal 35.000 euro) B2C verkoopt aan klanten in een andere lidstaat, btw aanrekenen tegen het tarief van dat land waar de klant gevestigd is of woont. Deze btw moet in die staat worden aangegeven. Daarom is een voorafgaande identificatie van die Belgische

btw-plichtige in het buitenland noodzakelijk. Dat vergt vaak omslachtig en tijdrovend papierwerk. Om die rompslomp te vermijden, hadden sommige btw-plichtigen ervoor gekozen te verkopen via marktplaatsen (market places) die elektronische interfaces tussen de btw-plichtige (door)verkopers en de particuliere kopers ter beschikking stellen.

4.2. Marktplaatsen en onlineplatforms vanaf 1 juli 2021 In bepaalde btw-situaties zullen die marktplaatsen, die aan leveranciers worden gelijkgesteld, vanaf 1 juli 2021 worden beschouwd als de leverancier van goederen die aan klanten in de EU worden verkocht (B2C) door de btw-plichtigen die de marktplaats of het platform gebruiken. Zij moeten de btw op die verkopen innen en via het IOSS-systeem doorstorten aan de dienst btw-ontvangsten van de lidstaten. Het is dus niet meer mogelijk dat iemand via een platform goederen verkoopt zonder btw-heffing wanneer de klant in de EU is gevestigd. Voorbeeld 1 Een Belgische particulier registreert zich op de site van een Chinese distributeur van producten. De particulier maakt op deze site (of op een of meer andere sites) een pagina aan met producten van de site van de distributeur die hij wil verkopen. Via deze website bereikt de particulier klanten in de hele wereld. Deze persoon heeft echter geen opslagplaats in België (of elders), noch een leveringsdienst, en zeker geen ondernemingsnummer. Klanten die in de Europese Unie gedomicilieerd zijn, kopen deze producten B2C op de pagina van de Belgische particulier. De Chinese distributeur beheert de bestelling

Maandelijks tijdschrift van het ITAA | Nr. 5 | Juni 2021

en verzendt ze rechtstreeks naar de eindconsument. Die ontvangt een pakje waarvan de waarde toevallig altijd minder dan 22 euro bedraagt (vrijstelling bij invoer). Er wordt in België geen btw betaald op de invoer van het product. De Belgische particulier int het verschil tussen de door de eindconsument betaalde verkoopprijs en de prijs waarvoor de Chinese distributeur hem het product heeft verkocht. Hij geeft deze winst niet aan, noch bij de Belgische btw, noch bij de belastingen, noch bij de sociale zekerheid. Dit type transacties wordt ‘dropshipping’ genoemd. Vele ondernemingen doen op legale wijze aan dropshipping, behalve voor de btw op invoer, die zelden wordt betaald door de eindconsument.

4.3. In de Unie gevestigde btw-plichtigen Het leven van de btw-plichtigen wordt gemakkelijker omdat de verplichting om zich in andere lidstaten te identificeren bij afstandsverkopen boven de drempelwaarde (of bij de optie onder de drempel) is afgeschaft. Met de OSS-applicatie op Intervat kan men vanaf het derde kwartaal 2021 de periodieke btw-aangifte in andere lidstaten van de Unie indienen en de verschuldigde btw aan de Belgische btw-administratie betalen. Die zal het geïnde bedrag vervolgens doorstorten aan de andere landen.

5. Afstandsverkopen zullen rechtvaardiger verlopen tussen de lidstaten De nieuwe regels waarborgen een billijkere belastingheffing op B2Ctransacties binnen de Europese Unie.


5 Een overzicht van de belangrijkste maatregelen: • de garantie van een principiële belastingheffing in de lidstaat van bestemming (hetzij door het belasten van de levering, hetzij door het belasten van de invoer). Die principiële belastingheffing voorkomt dat dergelijke leveringen nog met vrijstelling van de belasting kunnen gebeuren; • de afschaffing van de vrijstelling voor de invoer van goederen in zendingen met een lage waarde (maximaal 22 euro). Voorbeeld 1 toont aan dat misbruik van die vrijstelling een bron is van ernstige concurrentieverstoring tussen in de EU gevestigde economische ondernemingen en buiten de EU gevestigde ondernemingen die via e-commerce hun producten op de Europese markt verkopen;

• de invoering van een vrijstelling voor de invoer voor een bedrag van maximaal 150 euro, die alleen geldt voor afstandsverkopen vanuit derde landen of vanuit derdelandsgebieden ingevoerde goederen, aangegeven via de nieuwe vereenvoudigingsregeling van het OSS-systeem (belasten van de levering vanaf de eerste euro). In het andere geval worden die verrichtingen vanaf de eerste euro belast bij de invoer van de goederen; • beschikbaarheid van een vereenvoudigingsregeling, naast het éénloketsysteem OSS, voor de aangifte en de betaling van de bij invoer verschuldigde btw. In die regeling wordt de btw bij invoer bij de consument geïnd door de douaneaangever (bijvoorbeeld postdiensten, koeriersbedrijven of douane-expediteurs), die de geïnde btw aan de

douanediensten overmaakt met een maandelijkse betaling; • een vermoeden dat elektronische interfaces die afstandsverkopen vanuit derdelandsgebieden of derde landen in zendingen met een waarde van maximaal 150 euro mogelijk maken, ook aansprakelijk zijn voor de correcte betaling van de verschuldigde btw op het IOSSsysteem voor de verkopen die via hun interface zijn verricht.

6. Afstandsverkopen worden anders aangegeven Nu zijn er verschillende drempelwaarden voor de aangifte van afstandsverkopen die door een Belgische btw-plichtige worden verricht in een andere lidstaat van de Europese Unie. Heel wat landen hadden 35.000 euro als maximum gekozen of hun drempel recent tot deze waarde verlaagd, zoals Frankrijk, weer andere pasten een drempel van 100.000 euro toe, zoals onze buurlanden Nederland en het Groothertogdom Luxemburg. Vanaf 1 juli 2021 vindt er een harmonisering plaats en geldt een eenvormige Europese drempelwaarde van 10.000 euro per (kalender)jaar.

iStockphoto.com/yoh4nn.

Onder dat bedrag is de btw van de vestigingsplaats van de btw-plichtige verkoper van toepassing. Boven dat bedrag wordt de belasting op intracommunautaire verkopen van goederen en TBE-diensten aan particulieren geheven in de lidstaat van verbruik door de particuliere klant (die kan verschillend zijn van zijn vestigings- of woonplaats). Nu is boven de drempelwaarde niet de Belgische btw voor B2C van toepassing, maar de btw van de plaats van verbruik door de particuliere klant. Als hulpmiddel voor de btw-plichtigen van elk land om deze transacties boven de jaarlijkse drempel in een andere lidstaat aan te geven, wordt het huidige mini-éénloketsysteem MOSS (Mini-One Stop Shop) omgevormd tot een OSS (One Stop Shop)

Maandelijks tijdschrift van het ITAA | Nr. 5 | Juni 2021


6 éénloketsysteem met uitgebreide functies.

• de Unieregeling; • de regeling voor invoer in de EU.

Ter herinnering: als een buiten de EU gevestigde leverancier via een elektronisch platform of elektronische interface intracommunautaire verkopen van goederen verricht voor een bedrag van 150 euro of minder, is dat platform hoofdelijk aansprakelijk voor de correcte betaling van de btw op de verkopen die via zijn interface zijn verricht. Dankzij het IOSS-systeem zou er geen btw meer misgelopen mogen worden.

Deze drie regelingen zijn van toepassing op in of buiten de Europese Unie gevestigde btw-plichtigen die meerdere verrichtingen uitvoeren (verkoop van goederen of dienstverlening) voor niet-btw-plichtige particuliere klanten in de Europese Unie (of klanten die niet in de hoedanigheid van btw-plichtige handelen).

7. Voor wie is het OSS bestemd? Het OSS wordt het Europese e-commercesysteem en is bestemd voor alle btw-plichtigen, vrijgesteld of niet. Vanaf 1 juli 2021 moet het onlineplatform OSS (One Stop Shop) als éénloketsysteem worden gebruikt en vervangt het de MOSS-applicatie (Mini-One Stop Shop). Alle belastbare verrichtingen waarop de nieuwe OSS-regelingen van toepassing zijn, moeten op het onlineplatform worden aangegeven. Het OSS is bestemd voor btw-plichtigen die: • telecommunicatie-, radio- en televisieomroep- en elektronische diensten verlenen aan niet-btw-plichtige personen in de lidstaten (verrichtingen tot heden aangegeven in het MOSS-systeem); • andere B2C-diensten verlenen; • intracommunautaire afstandsverkopen van goederen verrichten; • bepaalde interne leveringen van goederen verrichten; • afstandsverkopen van ingevoerde goederen uit derdelandsgebieden of derde landen verrichten met een intrinsieke waarde van niet meer dan 150 euro. Naargelang van de soort ­belastbare verrichtingen gebruikt de btw-­plichtige een van de drie OSS-regelingen: • de niet-Unieregeling;

8. Doel van het OSS Het OSS is een vereenvoudigde regeling voor de aangifte en betaling in België (lidstaat van identificatie) van de btw die in verschillende lidstaten van verbruik verschuldigd is door in België gevestigde btw-plichtigen. Het is een keuze, en de Belgische btw-plichtigen moeten dit systeem toepassen voor alle andere betrokken lidstaten van verbruik en voor alle verrichtingen ten behoeve van consumenten in deze lidstaten. De btw-plichtigen kunnen de verrichtingen in de andere lidstaten blijven aangeven zoals nu, maar dan kunnen ze niet voor het OSS kiezen voor sommige landen en voor directe identificatie voor andere. Dankzij het OSS kan de btw-plichtige: • zich in één lidstaat van identificatie registreren. Voor Belgische btw-plichtigen is dat België; • één online btw-aangifte indienen per regeling, voor alle in aanmerking komende verrichtingen die hij in alle andere lidstaten doet; • één betaling per regeling doen, in België, van de btw die op al die verrichtingen verschuldigd is.

9. Wat is het verschil tussen MOSS en OSS? Het OSS vervangt het MOSS, dat verdwijnt.

Maandelijks tijdschrift van het ITAA | Nr. 5 | Juni 2021

Het Intervat-dashboard voor de MOSS-aangiften en de correcties van die aangiften blijft openstaan voor alle verrichtingen met betrekking tot de periodes tot en met 30 juni 2021. Vanaf 1 juli of het derde trimester 2021 moeten alle aangiften voor de OSSregelingen worden ingediend via OSS, dat toegankelijk is vanaf de homepage van Intervat.

10. Is registratie in het OSS nog nodig voor wie al geregistreerd is in het MOSS? Dat is afhankelijk van uw activiteiten. Als uw aan te geven verrichtingen niet veranderen met de inwerkingtreding van de OSS-regelingen, hoeft u niets te doen en bent u automatisch geregistreerd in het OSS. Maar als u vroeger verrichtingen in andere lidstaten aangaf, moet u uw registratiegegevens updaten en u indien nodig in een nieuwe OSSregeling registreren. Noteer dat elke update van uw registratiegegevens rechtstreeks in OSS (EU e-commerce) moet gebeuren, en niet meer in MOSS.

11. Registratie in het OSS 11.1. Voor wie? Het is uw keuze. Als u voldoet aan de voorwaarden om van een van de bijzondere OSS-regelingen gebruik te maken, moet u een registratie per regeling aanvragen via OSS (EU e-commerce), dat toegankelijk is via de homepage van Intervat. U kunt nu al uw registratie aanvragen. Ze zal administratief worden verwerkt vanaf 1 juli 2021.


7 11.2. Tussenpersoon U kunt altijd een beroep doen op een tussenpersoon, mandataris, om deze formaliteiten te vervullen en aangiften in te dienen. De accountant of belastingadviseur is de meest geschikte persoon om die formaliteiten te vervullen voor de btw-plichtige. Opgelet: zorg ervoor dat u financieel gedekt bent. De Belgische accountant of belastingadviseur is hoofdelijk aansprakelijk voor de verrichtingen die in het OSS worden uitgevoerd voor zijn buiten de Europese Unie gevestigde klanten. Het is absoluut noodzakelijk dat de klant een waarborg deponeert bij de deposito- en consignatiekas. De geregistreerde tussenpersoon is ook verantwoordelijk voor het indienen van de registratieaanvragen. Om de volgende handelingen te kunnen verrichten, moet de tussenpersoon vooraf als OSS-tussenpersoon worden geregistreerd: • de registratie van de btw-plichtige in de invoerregeling; • de indiening van de periodieke aangiften van de btw-plichtige; en • de betaling van de door de btw-plichtige verschuldigde btw.

11.3. Wie kan tussenpersoon zijn? Een tussenpersoon is iemand die op het grondgebied van de Europese Unie is gevestigd. Hij is door de btw-plichtige gemachtigd en verricht de in het OSS bedoelde handelingen (voornamelijk afstandsverkoop van ingevoerde goederen uit derdelandsgebieden buiten de EU of derde landen) als de schuldenaar van de btw. Als zodanig vervult hij de in de invoerregeling opgenomen verplichtingen in naam en voor rekening van deze btw-plichtige.

11.4. Rol van de tussenpersoon De tussenpersoon vertegenwoordigt de btw-plichtige die gebruik wenst te maken van de invoerregeling.

De nieuwe btw-regels met betrekking tot de handel in goederen en diensten waarborgen een billijkere belastingheffing op B2C-transacties binnen de Europese Unie via de elektronische platforms.

• invoerregeling (IM) • tussenpersoonregeling (IN) Na het invullen van de gevraagde informatie moet enkel nog de pdf met de ingevoerde gegevens elektronisch worden ondertekend, op dezelfde wijze als een periodieke btw-aangifte. Het door de FOD Financiën ontvangen document wordt eveneens elektronisch ondertekend. Het geldt als bewijs van ontvangst van de registratieaanvraag. Uiterlijk vijftien dagen na de aanvraag wordt een e-mail naar het meegedeelde elektronische adres verzonden met de bevestiging van de registratie of de reden voor de weigering.

De aanstelling van een tussenpersoon is verplicht voor btw-plichtigen/ elektronische interfaces die zich voor de invoerregeling wensen te registreren zonder gevestigd te zijn op het grondgebied van de Europese Unie of van een derde land waarmee de EU een overeenkomst voor wederzijdse bijstand heeft gesloten met een draagwijdte vergelijkbaar met die van richtlijn 2010/24/UE en verordening (UE) nr. 904/2010 (bijvoorbeeld Monaco of Zwitserland). Btw-plichtigen gevestigd in de Europese Unie of in een derde land waarmee de EU een dergelijke overeenkomst heeft gesloten, kunnen een tussenpersoon aanstellen als ze dat wensen.

11.5. Hoe verloopt de registratie? De formaliteiten zijn vrij eenvoudig voor de btw-plichtige of zijn mandataris die Intervat kent. De btw-plichtige of zijn mandataris meldt zich aan op Intervat en klikt op ‘One Stop Shop (OSS) – EU e-commerce’. Klik in het ‘dashboard’ op ‘Aanvraag registratie’. Kies de gewenste regeling voor de btw-plichtige • Unie-regeling (BE) • niet-Unieregeling (EU)

Meer gedetailleerde informatie over de registratieprocedure is beschikbaar op de volgende link: https://financien. belgium.be/sites/default/files/downloads/165-oss-registratie.pdf

12. De OSS-aangifte in België en de betaling van de btw De gebruikelijke aangifteregeling blijft van toepassing. De aangestelde tussenpersoon is verantwoordelijk voor de formaliteiten en de betaling.

12.1. Driemaandelijkse aangifte Voor handelingen, verricht vanaf 1 juli 2021, dient de btw-plichtige een aangifte in via het OSS-systeem waarin hij geregistreerd is. De aangiften, met uitzondering van die voor de invoerregeling, worden driemaandelijks ingediend per kalenderkwartaal. Deze aangifte wordt in OSS ingediend vόόr het einde van de maand die volgt op de betrokken belastbare periode. De indiener heeft dus tien dagen meer dan voor de driemaandelijkse periodieke aangifte (624 of 629) van de in België uitgevoerde verrichtingen.

Maandelijks tijdschrift van het ITAA | Nr. 5 | Juni 2021


8 Wanneer er in de periode geen enkele verrichting heeft plaatsgevonden, wordt een nihilaangifte ingediend.

12.2. Unieregeling en nietUnieregeling Voor de invoerregeling gebeuren de aangiften maandelijks. De aangifte voor een maand moet worden ingediend vόόr het einde van de volgende maand.

12.3. Betaling van de btw

13. Noodmaatregelen, te valideren met de ondernemingen

Voor vele onlinewinkels is de nieuwe wet een grote technologische uitdaging. Door de afschaffing van de btw-drempels of de beperking tot maximaal 10.000 euro zal op elke verkoop aan buitenlandse klanten via een onlinewinkel voortaan een ander btw-tarief van toepassing zijn dan het Belgische. Het is de verantwoordelijkheid van de ondernemer die de onlinewinkel uitbaat, om de consument een volledige prijs te tonen en iedere keer de juiste btw aan te rekenen. Bij een overtreding kunnen de boetes zeer hoog zijn. In een volgend artikel zullen we op de meer technische aspecten van de

toepassing terugkomen om een antwoord te geven op diverse praktische vragen over het beheer van de btw voor een webwinkel. Voorbeeld 2 Een Erasmusstudente die officieel in België is gedomicilieerd, verblijft bij een vriendin in Zwitserland voor haar stage. Ze deed haar Erasmus gedurende bijna een jaar in Toulouse. Ze leerde er haar verloofde kennen en verbleef bij hem. Ze heeft een smartphone met een Frans nummer. De studente bestelt een boek in een webwinkel die ze kent van bij haar thuis in Hofstade. Haar klantaccount vermeldt haar tijdelijke verblijfplaats in Zwitserland als leveringsadres. Ze voert haar Franse telefoonnummer in en betaalt met haar Belgische creditcard. Welke btw is van toepassing op de verkoop van het boek? De Brabantse boekhandel opteerde voor de toepassing van de grensoverschrijdende btw vanaf de eerste euro. Hoe kan de websitebeheerder

Maandelijks tijdschrift van het ITAA | Nr. 5 | Juni 2021

de informatie aanvullen die aan deze studente moet worden gevraagd om de btw veiliger te kunnen toepassen? Het antwoord op dit voorbeeld kan u controleren in een volgend artikel.

14. Conclusie

iStockphoto.com/svetikd.

De accountant en de belastingadviseur zullen de komende weken nauwlettend moeten nagaan of hun klanten die in de elektronische handel actief zijn, de nieuwe regels in de praktijk toepassen en hun websites aan de nieuwe situatie hebben aangepast.

iStockphoto.com/svetikd.

Wat ook de indieningsregeling is, de aangegeven btw moet worden voldaan uiterlijk bij het verstrijken van de termijn waarbinnen de aangifte moet worden ingediend (einde van de volgende maand of einde van de maand die volgt op het kwartaal).

Bij belaste afstandsverkopen buiten België wordt het leven van de btw-plichtigen gemakkelijker gemaakt door het op Intervat beschikbare éénloketsysteem OSS, dat ook de MOSSregeling vervangt voor ondernemingen die buiten de EU gevestigd zijn. Verrichtingen van minder dan 150 euro op een elektronisch platform worden door dit platform belast via het IOSSsysteem, zodat de lidstaten van de EU de btw niet meer mislopen. De begroting van de lidstaten wordt versterkt door die nieuwe btw-inkomsten voor verrichtingen binnen de EU. Jean Pierre Riquet Jurist – Fiscalist Gecertificeerd belastingadviseur


Altijd grip op uw cijfers met Exact voor Accountancy

E202100180

+

Met Exact voor Accountancy software voert u administratieve taken efficiënt uit en profiteren uw klanten en medewerkers van slimme automatisering. De 100% cloud software is veilig (ISAE 3402) en overal via internet bereikbaar met voorspelbare maandelijkse kosten. En u werkt altijd met de laatste versie en laatste innovaties.

De belangrijkste voordelen: + + + + +

Digitaal administratie gemak voor uw klanten en medewerkers Enorme tijdsbesparing bij invoerwerk door slimme automatisering Geen hoge piekmomenten tijdens aangifte maand Real-time inzicht voor uw klant via uw eigen kantoorapp Koppel eenvoudig met honderden applicaties in het App Center

Bekijk de video en ervaar het 30 dagen zelf. Bezoek www.exact.com/benl/producten/accountancy


10

Bijzondere plaatsbepalingsregel voor seminaries en culturele evenementen uitgebreid Het “verlenen van toegang tot culturele, artistieke, sportieve, wetenschappelijke, educatieve, vermakelijkheids- of soortgelijke evenementen” is onderworpen aan de btw van het land waar het evenement plaatsvindt. De draagwijdte van deze bijzondere plaatsbepalingsregel is onlangs uitgebreid door een gewijzigd standpunt van de btw-administratie.

1. Plaats van de dienst Voor diensten die in een internationale context worden verricht, bevat de btw-regeling een geheel van regels die aanduiden in welk land een dienst wordt geacht plaats te vinden en, bijgevolg, in welk land de btw moet worden betaald over de verrichte dienst. Deze regels zijn belangrijk, omdat ze bepalen of op een factuur al dan niet (lokale of zelfs buitenlandse) btw moet worden aangerekend en ook, in het verlengde daarvan, wie deze btw moet afdragen aan de schatkist. In theorie komen verschillende criteria in aanmerking, zoals het land waar de dienstverrichter is gevestigd, het land waar de afnemer van de dienst is gevestigd, het land waar de diensten ‘fysisch’ worden verricht, enzovoort. De huidige plaatsbepalingsregels voor diensten in het Btw-Wetboek (WBTW) dateren dan 2010. Toen zijn deze regels grotendeels vereenvoudigd, in het bijzonder voor het geval de afnemer een btw-belastingplichtige is (business-to-business – B2B). Diensten verricht voor ‘als zodanig’ handelende belastingplichtigen worden in principe geacht plaats te vinden in het land van de afnemer. Voor diensten verricht ten aanzien van privépersonen 1 en andere niet-belastingplichtigen 2 (business-to-consumer – B2C), gelden afzonderlijke regels. B2C-diensten worden in de regel onderworpen aan de btw van het land van de dienstverrichter.

1 2 3 4 5

Op de beide basisregels wordt nog voorzien in een aantal afwijkende bepalingen. Volgens de Memorie van Toelichting (MvT) bij de wet die de regels heeft ingelast in het Btw-Wetboek 3 , hebben deze afwijkingen “voorrang [...] op de algemene regel”4 . Dit is niet correct. Volgens vaste Europese rechtspraak moet voor elk geval de vraag worden gesteld of de verrichte prestatie onder één van de afwijkende plaatsbepalingsregels valt. Als dat niet het geval is, geldt de algemene regel 5 . Anders gezegd, de vraag is ‘gewoon’ of een bepaalde dienst onder de algemene regel valt, dan wel onder een afwijkende regel; van een ‘voorrang’ van de algemene regel is geen sprake. A contrario kan er ook geen sprake zijn van voorrang van de afwijkingen op de algemene regel.

2. Plaatsbepaling voor ‘evenementen’ Eén van de afwijkende regels voor de plaatsbepaling van diensten is voorzien voor ‘evenementen’.

2.1. Omschrijving van de regel “De plaats van een voor een belastingplichtige verrichte dienst bestaande in het verlenen van toegang tot culturele, artistieke, sportieve, wetenschappelijke, educatieve, vermakelijkheids- of soortgelijke evenementen, zoals beurzen en tentoonstellingen, en met de toegangsverlening samenhangende diensten, is de plaats waar deze evenementen

Waaronder ook de belastingplichtigen die niet ‘als zodanig’ handelen (art. 19 Uitvoeringsverordening (EU) 282.2011 van 15 maart 2011; hierna aangeduid als ‘Uitvoeringsverordening’; zie verder). Bv. openbare instellingen, voor zover ze geen btw-belastbare handelingen verrichten en voor zover ze geen btw-nummer hebben om btw te voldoen op intracommunautaire verwervingen (art. 17, lid 2, Uitvoeringsverordening); of nog, louter ‘passieve’ holdings die enkel participaties aanhouden (HJEU 20 juni 1991, C-60/90, Polysar Investments Netherlands BV, te raadplegen via curia.europa.eu). Wet 26 november 2009, BS 4 december 2009; err. BS 7 mei 2010. MvT, 15. Zie o.m. HJEU 12 mei 2005, C452/03, RAL (Channel Islands) e.a.; HJEU 6 november 2008, C-291/07, TRR; HJEU 8 december 2016, C-453/15, A en B; en HJEU 19 maart 2019, C-647/17, SRF Konsulterna AB; dit laatste arrest is de aanleiding voor de aanpassing van de benadering voor diensten van toegang tot een evenement (zie infra).

Maandelijks tijdschrift van het ITAA | Nr. 5 | Juni 2021


11 daadwerkelijk plaatsvinden”. 6 Concreet betekent dit dus dat wanneer, bijvoorbeeld een Belgische bedrijf een aantal personeelsleden laat deelnemen aan een seminarie dat in Parijs doorgaat, Franse btw moet worden aangerekend op de toegangsprijs. In het geval de dienst wordt verricht voor een niet-btwplichtige, geldt dezelfde regel.7 Met dien verstande dat dit voor B2C-diensten ook geldt voor diensten die verband houden “met culturele, artistieke, sportieve, wetenschappelijke, educatieve, vermakelijkheids- of soortgelijke activiteiten, zoals beurzen en tentoonstellingen, met inbegrip van de diensten van de organisatoren van dergelijke activiteiten en alsmede van de daarmee samenhangende diensten”. 8

2.2. Diensten inzake toegang Diensten die bestaan in het verlenen van toegang tot “culturele, artistieke, sportieve, wetenschappelijke, onderwijs-, amusements- of soortgelijke evenementen” omvatten “diensten die er in essentie in bestaan dat in ruil voor een biljet of tegen betaling, inclusief betaling in de vorm van een abonnement, seizoensticket of periodieke bijdrage, toegang tot een evenement wordt verleend”. 9 Volgens de Uitvoeringsverordening gaat het hier “in het bijzonder” om : a) het verlenen van toegang tot shows, schouwburgvoorstellingen, circusvoorstellingen, beurzen, amusementsparken, concerten, tentoonstellingen en soortgelijke culturele evenementen; b) het verlenen van toegang tot sportevenementen, zoals wedstrijden of concoursen; c) het verlenen van toegang tot evenementen op het gebied van onderwijs en wetenschappen, zoals conferenties en seminars.10

Het feit dat de toegangsprijs vooraf wordt betaald of dat het toegangsbewijs al dan niet langs elektronische weg werd aangekocht speelt hierbij geen rol.11 Anderzijds wordt bijvoorbeeld niet bedoeld het verlenen van toegang tot een fitnesscentrum en dergelijke om er de toestellen te gebruiken tegen betaling van een vergoeding.12 De diensten die samenhangen met de toegang tot deze evenementen (bijvoorbeeld vestiaires of sanitaire voorzieningen), zijn de diensten die een noodzakelijke voorwaarde vormen voor de verwezenlijking van de hoofddienst.13 Het gaat om diensten die, “objectief gezien en los van de persoon die ze verstrekt, met het verlenen van toegang samenhangen, maar die dermate nauw met de toegangsverlening verbonden zijn dat het cliënteel er geen beroep zou op kunnen doen als er geen evenement plaatsvindt”. Deze samenhangende diensten, die onderscheiden moeten worden van de diensten die verbonden zijn met het evenement zelf, bieden met andere woorden de mogelijkheid om in de beste omstandigheden te kunnen genieten van de hoofddienst en derhalve vallen zij onder dezelfde fiscale regeling als de hoofddienst.

2.3. Diensten van organisatoren Voor B2C-diensten vallen ook de diensten van organisatoren 14 nog onder deze bepaling. Denk bijvoorbeeld aan de dienst waarbij de organisator van een vlooienmarkt tegen betaling toelaat aan particulieren om zelf spullen te verkopen op de betrokken markt. Maar voor B2B-diensten is dit anders. “Alleen de dienst van de organisator die bestaat in het verlenen van toegang tot deze evenementen alsook de met de toegangsverlening samenhangende diensten zullen nog de hier beoogde regel vervat in de huidige bepaling blijven volgen, namelijk de plaats waar het evenement daadwerkelijk plaatsvindt, ongeacht of de belastingplichtige ontvanger in België dan

6 Art. 21, § 3, 3° WBTW; zie art. 53 Richtlijn 2006/112/EG van de Raad van 28 november 2006 (hierna vermeld als Btw-Richtlijn). Hoewel er bepaalde verschillen zijn, sluit de regel grotendeels aan bij de vroegere lokalisatieregel van het oude art. 21, § 3, 4° a) WBTW. 7 Art. 21bis, § 2, 5°, a) WBTW; art. 54, lid 1, Btw-Richtlijn; de bewoordingen wijken licht af van de tekst van art. 53, maar inhoudelijk is er geen verschil. 8 Art. 21bis, § 2, 5°, b) WBTW. Tot 31 december 2010 gold deze ‘uitbreiding’ ook voor diensten verricht aan belastingplichtige afnemers. Maar vanaf 1 januari 2011 werd de toepassing ervan in een B2B-context dus beperkt tot het verlenen van toegang. 9 Art. 32.1 Uitvoeringsverordening. Zie ook Circulaire nr. 19/2009 van 22 december 2009, met een “eerste commentaar van de wet van 26 november 2009 tot wijziging van het Wetboek van de belasting over de toegevoegde waarde”, randnr. 37. 10 Art. 32.2 Uitvoeringsverordening. 11 Circulaire nr. 19/2009, van 22 december 2009, met een “eerste commentaar van de wet van 26 november 2009 tot wijziging van het Wetboek van de belasting over de toegevoegde waarde”, randnr. 38, tweede alinea; zie ook Circulaire nr. 2021/C/19 van 26 februari 2021 “betreffende de plaatsbepaling van diensten inzake onderwijs”, sub punt 1. 12 Circ. nr. 19/2009, randnr. 38, eerste alinea; zie ook infra. 13 HJEU 6 september 1996, C-327/94, Jürgen Dudda; zie ook HJEU 9 maart 2006, C-114/05 Gillan Beach Ltd. 14 Met de term ‘organisator’ wordt bedoeld, de persoon die het evenement op het hoogste niveau leidt en de commerciële risico’s draagt. Het is eigenlijk de persoon die in de ogen van derden naar voren treedt als de organisator, wat niet wegneemt dat hij een deel van of de volledige organisatie in onderaanneming kan geven (Circulaire nr. 19/2009, randnr. 41).

Maandelijks tijdschrift van het ITAA | Nr. 5 | Juni 2021


12 wel in een andere lidstaat is gevestigd”.15 Andere diensten die een organisator verricht, vallen dus niet onder de afwijkende regel, en zullen dus worden gelokaliseerd volgens de hoofdregel. De circulaire geeft het volgende voorbeeld: “de organisator van een handelsbeurs die jaarlijks plaatsvindt in België valt, behoudens uitzondering, voor de diensten die hij verstrekt aan de exposanten onder de toepassing van artikel 21, § 2 [WBTW] terwijl de handeling die bestaat in het verlenen van toegang aan de bezoekers hoe dan ook aan de btw is onderworpen in België, als plaats waar de beurs daadwerkelijk plaatsvindt”.16 Ook de “loutere diensten van tussenpersonen met betrekking tot de verkoop van toegangsbiljetten” zijn hier niet bedoeld.17. Deze diensten blijven dus vallen onder de B2Bhoofdregel. Maar wanneer de afnemer een niet-belastingplichtige is, wordt de dienst van tussenpersonen geacht plaats te vinden daar waar de onderliggende handeling is gelokaliseerd; dit zal dan toch weer het land zijn waar het evenement of activiteit plaatsvindt.18

2.4. Educatief evenement of activiteit: tijdsbepaling niet meer enig criterium 2.4.1. Begrip “Aan het begrip ‘evenement’ moet een beperktere draagwijdte worden gegeven dan aan het begrip ‘activiteit’ dat wordt gekenmerkt door een zekere continuïteit of door een herhaling in de tijd”. Een tentoonstelling, een seminarie, een conferentie of een voetbalwedstrijd moeten dus als een evenement worden aangemerkt. Een evenement op cultureel, artistiek of sportief vlak onderscheidt zich aldus van een activiteit in de eerste plaats door het feit dat de organisatie eerder is gebonden aan een specifieke manifestatie of eerder occasioneel is van aard. Fitnesslessen 19 of cursussen bloemschikken dienen derhalve niet als evenementen maar als activiteiten te worden beschouwd. 20

2.4.2. Educatief evenement: nood aan bijzondere benadering Binnen het Btw-Comité van de Europese Commissie werd oorspronkelijk onderzocht of toegangsdiensten ook niet onder de hoofdregel konden vallen. Oorspronkelijk meende de btw-administratie dat dit moest kunnen, “wanneer een voorafgaande inschrijving van de deelnemer is vereist die het mogelijk maakt de hoedanigheid van belastingplichtige van de ontvanger vast te stellen en die het dus mogelijk maakt de plaats van de diensten die bestaan in het verlenen van toegang tot een conferentie of een seminarie als dusdanig te preciseren”. In dat geval zou de administratie “geen kritiek leveren als de organisator van dergelijk evenement [de B2B-hoofdregel] toepast voor zover hij deze regeling op eenvormige wijze toepast tijdens de duur van het evenement”. 21 Maar nadien werd die benadering verlaten. 22 Maar desondanks bleef er onduidelijkheid, in het bijzonder wanneer het evenement een langere tijd duurt. Dit gaf vooral aanleiding tot discussies wanneer het ging om toegang tot seminaries en conferenties aangerekend aan belastingplichtigen. “In afwachting van meer duidelijkheid” vanuit de Europese Commissie en “om praktische redenen” ging de administratie er eerst van uit dat de afwijkende plaatsbepaling maar kon worden toegepast op een “evenement op het vlak van onderwijs met een duur van hoogstens één volledige dag”. In de andere gevallen, werd de plaats geacht te vallen onder de B2B-hoofdregel van artikel 21, § 2 van het WBTW. 23 Maar het Hof van Justitie volgde deze benadering niet. 24 Volgens het Hof moet zoveel mogelijk worden uitgegaan dat de btw wordt geheven op de plaats waar de diensten worden gebruikt. In dat verband wordt gewoonlijk aangenomen dat een evenement zich onderscheidt door het feit dat de organisatie ervan eerder gebonden is aan een specifieke manifestatie of eerder occasioneel van aard is. In zijn opinie gaf de Advocaat-Generaal aan dat “de duur van de dienst het normaliter moet mogelijk maken om educatieve evenementen

15 Circulaire nr. 19/2009, randnr. 35. 16 Circulaire nr. 19/2009, randnr. 35. In dit verband kan er ook op worden gewezen dat de terbeschikkingstelling van een standplaats niet wordt aangemerkt als een dienst die verband houdt met een onroerend goed (art. 31bis, lid 3, sub e) Uitvoeringsverordening). 17 Art. 33, in fine Uitvoeringsverordening. 18 Art. 21bis, § 2, 12° WBTW; art. 46 Btw-Richtlijn. 19 De vermelding van ‘fitnesslessen’ is opvallend, omdat in een andere passage van de circulaire toegang tot een fitnesscentrum wordt uitgesloten (zie supra). 20 Circ. 19/2009, randnr. 36. 21 Circ. nr. 19/2009, randnr. 39, tweede alinea. 22 Zie Circ. AFZ nr. 1/2011 van 25 januari 2011, randnr. 6 die randnr. 39, tweede alinea van Circ. 19/2009 heeft opgeheven. 23 Circulaire AAFisc nr. 50/2013 (E.T.124.537) van 29 november 2013, punt 45, nadien nog herhaald in het antwoord op de Parl. Vr. nr. 1.461 (Van Biesen) van 3 februari 2017 (fisconetplus). 24 HJEU 19 maart 2019, C-647/17, SRF Konsulterna AB.

Maandelijks tijdschrift van het ITAA | Nr. 5 | Juni 2021


13

iStockphoto.com/sanjeri.

te onderscheiden van andere educatieve activiteiten”. “Een conferentie of seminar duurt doorgaans enkele uren tot enkele dagen, terwijl een universiteitscursus over het algemeen een aanzienlijk langere periode bestrijkt (bijvoorbeeld drie weken, een maand, een semester, een academisch jaar). Mijns inziens zal het eerste over het algemeen onder artikel 53 [van de Btw-Richtlijn] vallen, terwijl dat voor het laatste niet het geval is”. 25 Het Hof zelf gaat niet zover in het onderscheid, maar komt tot de conclusie dat een evenement bestaande uit een cursus gespreid over vijf dagen, onder de afwijkende plaatsbepalingsregel moet vallen. Naar aanleiding van dit arrest heeft de btw-administratie haar positie gewijzigd door middel van de circulaire nr. 2021/C/19 van 26 februari 2021. 26 Let wel, het gewijzigd standpunt betreft alleen “educatieve evenementen”, en voor zover die worden verricht voor een belastingplichtige afnemer.

Voor andere evenementen, alsook voor het geval waarin de afnemer een niet-belastingplichtige is, lijkt men er dus van uit te gaan dat er geen problemen zijn. Maar daardoor dreigt dezelfde bepaling op een andere manier te worden ingevuld, naar de aard van het evenement, en naargelang de hoedanigheid van de afnemer.

2.4.3. Criteria Wat houdt de nieuwe benadering in? (1) Voortaan “neemt de administratie aan dat de duur niet meer kan worden beschouwd als het enige doorslaggevend criterium om een evenement te definiëren in de zin van artikel 21, § 3, 3°, [WBTW]”. “Men moet eveneens andere criteria in aanmerking nemen, zoals het feit dat de educatieve activiteiten op voorhand zijn gepland, op een specifieke plaats plaatsvinden en betrekking hebben op een vooraf omschreven onderwerp”. Wat betreft het specifieke element van de duur, zal de btw-administratie uitgaan van de toepassing van

25 R.o. 41. 26 Een aanzet tot wijziging werd al gegeven in het antwoord van de minister van Financiën op een parlementaire vraag (ref.: Parl. Vr. nr. 195 (Piedboeuf) van 6 februari 2020, Kamer, Vragen en Antwoorden, 2019-2020, QRVA 55/014, 175).

Maandelijks tijdschrift van het ITAA | Nr. 5 | Juni 2021


14 de afwijkende plaatsbepalingsregel “wanneer deze niet hoger is dan zeven kalenderdagen”. “Wanneer de duur van de educatieve activiteit deze periode van zeven dagen overschrijdt, zal de administratie per individueel dossier een beslissing nemen over de toepassing van deze bepaling waarbij rekening zal gehouden worden met het geheel van feitelijke omstandigheden, daaronder begrepen de duurtijd, de inhoud en de plaats waar de educatieve activiteit plaatsvindt”.

Hieruit kunnen we dus afleiden dat voortaan, naast de duur, ook andere elementen een rol zullen spelen om na te gaan of een bepaalde opleiding een ‘evenement’ uitmaakt dat valt onder de afwijkende plaatsbepalingsregel, dan wel een ‘dienst inzake onderwijs’, waarop de algemene regel van toepassing is.

(2) Voor “educatieve evenementen” die in een andere lidstaat plaatsvinden, zal de btw-administratie uitgaan van de positie van de betrokken lidstaat. Als er evenwel ingevolge een verschillende interpretatie van de plaatsbepalingsregels een situatie van dubbele heffing zou ontstaan, zal de administratie per individueel dossier een beslissing nemen, eventueel na overleg met de bevoegde autoriteiten van die lidstaat. (3) Wanneer ‘educatieve evenementen’ materieel in verschillende lidstaten plaatsvinden, zal iedere betrokken lidstaat waar het educatief evenement daadwerkelijk plaatsvindt zich moeten uitspreken over de toepassing van de afwijkende plaatsbepalingsregel (in casu, artikel 53 Btw-Richtlijn, de tegenhanger van artikel 21, § 3, 3° WBTW). In dit geval wordt ervan uitgegaan dat de dienst “in de regel dient te worden beschouwd als zijnde verricht in elk van de betrokken lidstaten en dit in verhouding tot de duurtijd van dat evenement in elk van die lidstaten”.

2.4.4. Overgangsmaatregel Een interpretatie van een bepaalde regel door het Hof van Justitie werkt ook door voor het verleden (omdat het gaat om de toepassing van een bestaande regel). “Bijgevolg kan de administratie geen kritiek uiten indien belastingplichtigen [de nieuwe benadering van het voormelde arrest] reeds hebben toegepast, in weerwil van de vroegere interpretatie […] door de Belgische administratie”. “Anderzijds kunnen belastingplichtigen die tot op heden het oude standpunt van de administratie hebben gevolgd, moeilijkheden ondervinden (bijvoorbeeld inzake prijszetting, communicatie, facturatie en boekhouding) om het kwestieus arrest onmiddellijk bij publicatie van deze commentaar toe te passen”. Daarom wordt voorzien dat belastingplichtigen het eerdere standpunt verder blijven

toepassen “tot en met” 30 juni 2021, “of tot de datum bepaald middels een individuele beslissing”.

3. Btw-registratie in het buitenland nodig Op grond van het nieuwe standpunt, en in het licht van het voormelde arrest van het Hof van Justitie, is de draagwijdte van de afwijkende regel uitgebreid. Dat heeft tot gevolg dat ook de kans is toegenomen dat de organisator van een evenement dat in een ander EU-land doorgaat, in dat land een btw-nummer moet aanvragen en lokale btw moet aanrekenen aan deelnemers die uit andere landen komen. 27 Die deelnemers moeten dan weer deze lokale btw terugvragen via een teruggaafprocedure, voor zover de de minimis-drempel is overschreden. Vanuit deze benadering is het nieuwe standpunt dus een stap achteruit. Bovendien moet de organisator er ook niet op rekenen dat hij de buitenlandse btw zal kunnen voldoen via de unieke ‘eenloketaangifte’ (cf. ‘Mini-One Stop Shop’ of vanaf 1 juli 2021 ‘One Stop Shop’28 ). Deze stelsels zijn immers alleen maar van toepassing op B2C-verrichtingen.

4. Wijziging alleen in B2B-context De plaatsbepalingsregel voor educatieve evenementen is gewijzigd. Maar de wijziging geldt blijkbaar alleen in een B2B-context (omdat volgens de circulaire, “in een B2Crelatie het vaststellen van de plaats van de dienst meestal geen probleem vormt gelet op de ruime draagwijdte van de bepalingen”). Bovendien is het alleen maar van toepassing op één van de activiteiten die in de betrokken wetsbepaling staan opgesomd, namelijk educatieve evenementen; andere evenementen, zoals sport en cultuur, worden niet noodzakelijk op dezelfde manier ingevuld (speelt daar de duur dan wel? en zo ja, hoe lang?). Bovendien heeft het nieuwe standpunt een vervelend gevolg voor de organisatoren en hun deelnemers, omdat zij buitenlandse btw moeten aanrekenen resp. oplopen. Bij de hervorming van de plaatsbepalingsregels in 2010, was het de bedoeling om zoveel mogelijk de hoofdregel toe te passen (en de afwijkingen dus te beperken). Een ruimere interpretatie van een afwijkende regel, en dus een inperking van de hoofdregel, is dan ook een stap(je) terug. Ivan Massin Gecertificeerd belastingadviseur

27 Voor lokale deelnemers kan eventueel een lokale verlegging van btw worden toegepast. 28 In het kader van de inwerkingtreding van de nieuwe btw-regeling voor e-commerce.

Maandelijks tijdschrift van het ITAA | Nr. 5 | Juni 2021


15

Nieuw Vlaams stelsel van Winwinkapitaal vertegenwoordigd door Vriendenaandelen Om kmo’s met kapitaalbehoeften in deze barre economische tijden een stimulans te geven en particuliere beleggers een fiscaal interessant alternatief te bezorgen op het klassieke spaarboekje kan sinds kort gebruik gemaakt worden van het Vlaamse stelsel van Winwinkapitaal of het Vriendenaandeel. Zoals voor Winwinleningen1 , geldt er ook voor Vriendenaandelen een jaarlijks belastingkrediet van 2,5% te berekenen op de volgestorte inbrengen. Waar Winwinleningen kmo’s kunnen voorzien van schuldfinanciering, gaat het bij het Vriendenaandeel om een versterking van het eigen vermogen van de kmo. De maatregel is effectief in werking getreden op 11 februari 2021.

1. Wat is een Vriendenaandeel? Een Vriendenaandeel is een nieuw uitgegeven aandeel op naam, verworven met een inbreng in geld, dat voldoet aan de voorwaarden van het Vlaams Decreet van 19 mei 2006 betreffende de Winwinlening (zoals gewijzigd door het Decreet van 27 november 2020 voor wat betreft het Vriendenaandeel 2) en de uitvoeringsbesluiten 3 ervan. Een Vriendenaandeel vertegenwoordigt een fractie van het kapitaal of het eigen vermogen van de emittent. Het Vriendenaandeel kan alleen verworven worden door een inbreng in geld en op voorwaarde van een volledige volstorting. Leningen of converteerbare effecten kunnen niet omgezet worden in Vriendenaandelen.

2. Wie kan Vriendenaandelen uitgeven? Het stelsel van het Vriendenaandeel richt zich tot vennootschappen die voldoen aan de Europese kmo-definitie, met name: • minder dan 250 werknemers tewerkstellen, en • jaaromzet niet hoger dan 50 miljoen euro, of • balanstotaal niet hoger dan 43 miljoen euro. Als er een deelnemingsrelatie bestaat met (een) andere onderneming(en) van 25% of meer van het kapitaal of van de stemrechten, moeten de gegevens van deze onderneming(en) meegeteld worden bij het toetsen van bovenvermelde criteria. De uitgever van het Vriendenaandeel moet daarnaast aan volgende

voorwaarden voldoen op de datum waarop de Vriendenaandeelhouder het Vriendenaandeel onderschrijft: (i) rechtspersoonlijkheid hebben; (ii) over een exploitatiezetel in het Vlaamse Gewest beschikken; (iii) geen beursgenoteerde vennootschap zijn; (iv) gedurende 24 maanden voorafgaand aan de volstorting van het Vriendenaandeel geen kapitaalvermindering, inkoop van eigen aandelen of een andere vermindering of verdeling van het eigen vermogen doorvoeren, behoudens de vermindering van het kapitaal of het eigen vermogen die uitsluitend het gevolg is van een uittreding van een of meerdere aandeelhouders van de emittent lastens het vennootschapsvermogen; (v) gedurende 60 maanden na de volstorting van het Vriendenaandeel: a. niet kwalificeren als een ‘financiële’ kmo, d.i. een vennootschap die het statuut van een beleggings-, thesaurie- of

1 Zie “Kmo-vriendelijke ‘winwin’-, ‘proxi’- en ‘coup de pouce’-leningen: overeenkomsten en verschillen”, M. De Munter in ITAA-zine 1/2021. 2 BS 23 december 2020. 3 Besluit van de Vlaamse Regering van 20 juli 2006 houdende uitvoering van het decreet van 19 mei 2006 betreffende de Winwinlening (hoofdstuk VII), BS 20 juli 2006 en Besluit van 22 januari 2021 van de Vlaamse Regering tot wijziging van het Winwinleningbesluit van 20 juli 2006, wat betreft het Vriendenaandeel, BS 1 februari 2021.

Maandelijks tijdschrift van het ITAA | Nr. 5 | Juni 2021


16 financieringsvennootschap4 aanneemt, zoals bedoeld in artikel 2, § 1, 5°, d) tot en met f), van het Wetboek van de Inkomstenbelastingen 1992 (WIB 92); b. niet kwalificeren als een ‘immo’ kmo, d.i. een vennootschap met als statutair hoofdvoorwerp of voornaamste activiteit de oprichting, de verwerving, het beheer, de verbouwing, de verkoop of de verhuur van vastgoed voor eigen rekening of het bezit van deelnemingen in vennootschappen met een soortgelijk voorwerp of een vennootschap waarin onroerende goederen of andere zakelijke rechten met betrekking tot dergelijke goederen zijn ondergebracht, waarvan natuurlijke personen die in de vennootschap benoemd zijn of optreden als bestuurder, zaakvoerder of in een vergelijkbaar mandaat, hun echtgenoot, echtgenote of wettelijk samenwonende partner of hun kinderen, als die personen of hun echtgenoot het wettelijke genot van de inkomsten van die kinderen hebben, het gebruik hebben; c. niet kwalificeren als een management kmo, d.i. een vennootschap die is opgericht om een management- of bestuurdersovereenkomst te sluiten of die haar voornaamste bron van inkomsten uit management- of bestuurdersovereenkomsten haalt; d. geen rechtstreekse deelneming aanhouden in een vennootschap die gevestigd is in een fiscaal paradijs, d.i. een staat die is opgenomen in een van de lijsten, vermeld in artikel 307, § 1/2, van het WIB 92, of een staat die is opgenomen in de lijst, vermeld in artikel 179

De Vlaamse regering geeft een fiscaal voordeel in de vorm van een belastingkrediet aan belastingplichtigen die bereid zijn het kapitaal van Vlaamse ondernemingen te versterken. van het koninklijk besluit van 27 augustus 1993 tot uitvoering van het WIB 92; e. geen betalingen doen aan vennootschappen die gevestigd zijn in een van de staten, vermeld in punt d., waarvan niet kan worden aangetoond dat ze zijn verricht in het kader van werkelijke en oprechte verrichtingen die het gevolg zijn van rechtmatige financiële of economische behoeften en die in totaal meer bedragen dan 100.000 euro per belastbaar tijdperk; f. geen kapitaalvermindering, inkoop van eigen aandelen of een andere vermindering of verdeling van het eigen vermogen doorvoeren. Zelfstandigen (éénmanszaken), maatschappen, vzws, stichtingen en feitelijke verenigingen kunnen geen Vriendenaandelen uitgeven. De emittent mag de ontvangen sommen uit het Vriendenaandeel niet gebruiken om: • dividenden uit te keren, met inbegrip van de uitkering van liquidatiereserves of de aankoop van aandelen; • leningen te verstrekken.

3. Wie kan intekenen op een Vriendenaandeel? Een Vriendenaandeelhouder is een natuurlijke persoon die, buiten het kader van zijn of haar handels- of beroepsactiviteiten, een Vriendenaandeel heeft onderschreven en volgestort. Verder dient deze aandeelhouder aan de volgende voorwaarden te voldoen: (i) hij/zij is geen werknemer van de emittent-kmo vennootschap; (ii) hij/zijzelf, noch de echtgenoot, de echtgenote of de wettelijk samenwonende partner van de Vriendenaandeelhouder zijn benoemd of treden op als bestuurder, zaakvoerder of in een vergelijkbaar mandaat binnen de emittent; (iii) hijzelf, noch de echtgenoot, de echtgenote of de wettelijk samenwonende partner van de Vriendenaandeelhouder zijn rechtstreeks of onrechtstreeks houder van: a. meer dan 10% van de aandelen of de stemrechten van de emittent; b. rechten of effecten waarvan de uitoefening, omwisseling of conversie de overschrijding van de drempel, vermeld in punt a., tot gevolg heeft; (iv) hij/zijzelf, noch de echtgenoot, de echtgenote of de wettelijk samenwonende partner van de Vriendenaandeelhouder zijn geheel of gedeeltelijk uit het vennootschapsvermogen van de emittent getreden in de 24 maanden voorafgaand aan de volstorting van het Vriendenaandeel. Deze voorwaarden moeten voldaan zijn op de datum waarop het Vriendenaandeel wordt onderschreven (d.i. de datum van de verbintenis om te investeren). Bijgevolg kan

4 Een beleggingsvennootschap is elke vennootschap die het gemeenschappelijk beleggen van kapitaal tot doel heeft. Een thesaurievennootschap is elke vennootschap waarvan de werkzaamheid uitsluitend of hoofdzakelijk bestaat in het verrichten van geldbeleggingen. Een financieringsvennootschap is elke vennootschap die zich uitsluitend of hoofdzakelijk bezighoudt met dienstverleningen van financiële aard ten voordele van vennootschappen die met de dienstverrichtende vennootschap noch rechtstreeks noch onrechtstreeks een groep vormt.

Maandelijks tijdschrift van het ITAA | Nr. 5 | Juni 2021


17 een Vriendenaandeelhouder als gevolg van het verwerven van de Vriendenaandelen meer dan 10% van de aandelen van de emittent verwerven.

4. Karakteristieken van het Vriendenaandeel Een Vriendenaandeel is een aandeel op naam en vertegenwoordigt een fractie van het kapitaal of het eigen vermogen van de emittent. Het Vriendenaandeel kan alleen verworven worden door een inbreng in geld en op voorwaarde van een volledige volstorting. Deze volstorting mag niet gebeurd zijn vóór 11 februari 2021 (startdatum van de nieuwe regeling). Leningen of converteerbare effecten kunnen niet omgezet worden in Vriendenaandelen. Het volgestorte bedrag van de Vriendenaandelen mag ten hoogste 75.000 euro per Vriendenaandeelhouder bedragen. Die limiet geldt per belastingplichtige, hetgeen inhoudt dat echtgenoten en wettelijk samenwonenden elk recht hebben op dat maximum bedrag. Een kmo-vennootschap kan maximaal 300.000 euro aan

Winwinkapitaal ophalen. Dit betekent dat een emittent dus minstens vier Vriendenaandeelhouders moet aantrekken. Mocht deze limiet overschreden worden, dan komen de betrokken bedragen niet in aanmerking voor het belastingkrediet (zie hierna). Bovendien gelden beide plafonds cumulatief voor Vriendenaandelen en Winwinleningen. Een particulier mag dus geen Winwinleningen en Vriendenaandelen uitstaan hebben boven het bedrag van 75.000 euro om van het belastingkrediet te kunnen genieten, terwijl een emittent niet meer dan 300.000 euro aan Winwinkapitaal en Winwinleningen mag ophalen.

5. Belastingkrediet Aan de Vriendenaandeelhouder die onderworpen is aan de personenbelasting (of de belasting van niet-inwoners) zoals gelokaliseerd in het Vlaamse Gewest wordt een jaarlijks belastingkrediet toegekend, berekend op basis van de bedragen die hij of zij heeft volgestort. De grondslag waarop het belastingkrediet wordt toegekend, wordt berekend naar rato van het aantal dagen dat het Vriendenaandeel in het belastbare tijdperk is aangehouden. Die berekeningsgrondslag bedraagt ten hoogste

75.000 euro per belastingplichtige. Het belastingkrediet bedraagt 2,5% van de voormelde grondslag. Het belastingkrediet bedraagt dus maximaal 1.875 euro per jaar. Het belastingkrediet wordt toegestaan voor een periode van maximaal vijf jaar. Het maximaal cumulatief belastingkrediet over die vijf jaar bedraagt dus 9.375 euro. Het belastingkrediet wordt alleen verleend als de Vriendenaandeelhouder per aanslagjaar het bewijs ter beschikking houdt van de belastingadministratie dat hij of zij in het belastbaar tijdperk een of meer Vriendenaandelen heeft volgestort of eerder volgestorte Vriendenaandelen heeft behouden. Het belastingkrediet wordt ontzegd voor het aanslagjaar waarvoor de bewijslevering ontbreekt, niet correct is of onvolledig is. Het belastingkrediet kan niet naar volgende aanslagjaren worden overgedragen. Het fiscale voordeel vervalt op de dag van het faillissement van de emittent, de beslissing van ontbinding van de emittent, de overdracht van (een deel van) de Vriendenaandelen of het overlijden van de Vriendenaandeelhouder. In tegenstelling tot de Winwinleningen, geniet de Vriendenaandeelhouder niet van een éénmalig belastingkrediet, nu een aandeelhouder risicokapitaal verschaft en dus het risico draagt de volgestorte inbreng geheel of gedeeltelijk te verliezen. Het belastingkrediet is niet van toepassing op aandelenparticipaties die al kunnen genieten van federale steunmaatregelen (belastingvermindering of belastingkrediet).

iStockphoto.com/sturti.

6. Formaliteiten De Vriendenaandeelhouder komt enkel in aanmerking voor het belastingkrediet als alle volgende voorwaarden zijn vervuld: (i) de emittent en de Vriendenaandeelhouder bewijzen

Maandelijks tijdschrift van het ITAA | Nr. 5 | Juni 2021


18 dat ze voldoen aan alle voorwaarden en voorschriften van het Vlaams Decreet van 19 mei 2006 en de uitvoeringsbesluiten ervan; en (ii) een uitgifteovereenkomst Vriendenaandeel is vastgesteld in een onderhandse akte en is door beide partijen ondertekend binnen een periode van drie maanden na de inbreng. De uitgifteovereenkomst Vriendenaandeel moet binnen de drie maanden na de volstorting worden opgemaakt. Het gaat om een onderhandse schriftelijke verklaring waarin de Vriendenaandeelhouder en de emittent bevestigen dat de Vriendenaandeelhouder door middel van een kapitaalinbreng heeft ingetekend op nieuw uitgegeven aandelen van de emittent, in overeenstemming met de voorwaarden van het Decreet van 19 mei 2006 en de uitvoeringsbesluiten ervan. Die uitgifteovereenkomst kan online worden opgemaakt via een modelformulier dat kan teruggevonden worden op de website van PMV/z (https:// www.pmvz.eu/vriendenaandeel) in de rubriek “Welke voorwaarden zijn er verbonden aan het Vriendenaandeel en de uitgifteovereenkomst?”. Deze onderhandse akte wordt in drie originele exemplaren opgesteld, één voor beide partijen en één voor de waarborgvennootschap (zie hierna). Om de particuliere investeerder te beschermen, moet een verslag worden opgesteld over de uitgifteprijs van de Vriendenaandelen. Dit verslag moet positief worden beoordeeld door een bedrijfsrevisor of een externe accountant. Dit verslag wordt als bijlage bijgevoegd bij de uitgifteovereenkomst Vriendenaandeel. De Vriendenaandeelhouder verstuurt binnen de drie maanden na de dag van de ondertekening van de uitgifteovereenkomst Vriendenaandeel een origineel exemplaar van de akte en het verslag over de uitgifteprijs aangetekend of via elektronische briefwisseling of een ander telecommunicatiemiddel naar de

Beknopte vergelijking Vriendenaandeel en Winwinlening Winwinlening

Vriendenaandeel

Vorm van financiering

schuldfinanciering

eigen vermogen

Investeerder

natuurlijke persoon met fiscaal domicilie in Vlaamse Gewest

natuurlijke persoon met fiscaal domicilie in Vlaamse Gewest

Ontlener/ emittent

kmo met exploitatiezetel in Vlaamse Gewest

kmo met exploitatiezetel in Vlaamse Gewest

Maximale investering

€ 75.000 per investeerder € 300.000 per kmo globaal voor leningen en aandelen

€ 75.000 per investeerder € 300.000 per kmo globaal voor aandelen en leningen

Looptijd

5 – 10 jaar

geen beperking in de tijd (min. 5 jaar voor volledig belastingkrediet)

Belastingkrediet jaarlijks: 2,5% van rekenkundig gemiddelde van openstaande saldi

jaarlijks: 2,5% op volgestorte aandelen à rato van het aantal dagen bezit

éénmalig: 30% van definitief verloren gegane hoofdsom (40% voor leningen gesloten tussen 15 maart 2020 en 31 december 2021) waarborgvennootschap (zijnde PMV/zWaarborgen NV, dochtervennootschap van Participatiemaatschappij Vlaanderen) om te registeren. Dit kan digitaal via vriendenaandeel@pmv.eu. Vervolgens wordt nagegaan of aan alle voorwaarden werd voldaan (inclusief de controle van de plafonds). Daarnaast is vereist dat de bedragen ook volledig volstort worden om het Vriendenaandeel te laten genieten van het belastingkrediet. Binnen de maand volgt dan de registratie of de weigering. Alleen als aan al de voormelde voorwaarden voldaan is, gaat de waarborgvennootschap over tot de registratie van de akte. De registratie bestaat uit het toekennen van een nummer aan de uitgifteovereenkomst Vriendenaandeel en het opnemen ervan in het Vriendenaandelenregister. Dit register omvat alle geregistreerde uitgifteovereenkomsten Vriendenaandeel en wordt beheerd door de waarborgvennootschap.

Maandelijks tijdschrift van het ITAA | Nr. 5 | Juni 2021

Binnen een week na de registratie van de akte brengt de waarborgvennootschap de Vriendenaandeelhouder met een brief of via elektronische briefwisseling op de hoogte van de registratie. In die brief of elektronische briefwisseling wordt minstens het nummer vermeld dat bij de registratie aan de uitgifteovereenkomst Vriendenaandeel is toegekend. De Vriendenaandeelhouder (belastingplichtige) houdt de registratiebrief, de geregistreerde uitgifteovereenkomst en het verslag over de uitgifteprijs ter beschikking van de fiscus voor eventuele controle. De belastingplichtige vermeldt voor ieder belastbaar tijdperk waarvoor het belastingkrediet wordt gevraagd het rekenkundig gemiddelde van de volgestorte bedragen van de Vriendenaandelen die zijn aangehouden in het belastbaar tijdperk. Marc De Munter Fiscaal jurist


19

Verslag van de algemene vergadering van 24 april 2021 Op 24 april ll. openden de voorzitter de heer Bart Van Coile en ondervoorzitter de heer Frédéric Delrue de zitting van de algemene ledenvergadering te Brussels Expo. Door de huidige geldende coronamaatregelen vond de vergadering op afstand plaats. De stemming gebeurde dit jaar deels op afstand (deelnemende leden), deels ter plaatse (door de aanwezige raadsleden). Zij testten een nieuwe stemprocedure uit met het oog op de toekomstige stemprocedures die verplicht worden ingevoerd vanaf de algemene vergadering van 2023.

Bureau De algemene vergadering gebeurt deels live, deels met vooropnames. De sprekers zijn allen leden van het uitvoerend comité, alsook de voorzitter en ondervoorzitter. Kwamen aan het woord: • Mevrouw Géraldine Horgnies (stage) • Mevrouw Mirjam Vermaut (presentatie ministers) • De heer Johan De Coster (jaarrekening, begroting en ledenbijdragen) • De heer Patrick Deleu (stemprocedure, voorstelling procedurekosten en forfaitaire kosten) • De heer Vincent Delvaux (voorstelling procedurekosten en forfaitaire kosten) • De heer Jean-Luc Kilesse (jaarrekening, begroting en ledenbijdragen) • De heer Hein Vandelanotte (kwaliteit) • De heer Marc Van Thournout (stemprocedure)

1.828 leden en stagiairs namen op afstand deel aan de algemene vergadering, onder wie 1.556 leden en 272 stagiairs. Er werden 132 geldige volmachten ontvangen. Conform artikel 33, 9° van het koninklijk besluit van 11 september 2020 werden deze overgemaakt aan de secretaris van het Instituut.

Aanstelling van de stemopnemers en voorstelling van de gerechtsdeurwaarder Mevrouw Virginie Silia (FR) en de heer Peter Dudal (NL) worden, voorafgaand aan deze algemene vergadering, aangesteld als stemopnemer en zijn aanwezig in de zaal. De Maandelijks tijdschrift van het ITAA | Nr. 5 | Juni 2021


20 gerechtsdeurwaarder is de heer Kelly Sparacino. Allen zien samen toe op het correcte verloop van de stemming tijdens deze algemene vergadering. Marc Van Thournout en Patrick Deleu geven toelichting bij de stemprocedure.

Activiteitenverslag Bart Van Coile en Frédéric Delrue overlopen om beurten alle activiteiten die het Instituut in 2020 hebben uitgevoerd. Beide heren herhalen de missie en visie van het Instituut, welke zijn opgesteld bij het begin van het mandaat. Met het oog op de uitvoering van dit beleid, werden de werkzaamheden van het Instituut opgedeeld in vier grote clusters. Zo wil het Instituut dichter bij zijn leden en stagiairs zijn. Hoe werd dit gerealiseerd? • Uitwerking van een ITAA-portaal, toegankelijk voor elk lid of stagiair van het Instituut • In het ITAA-portaal kunnen leden en stagiairs terecht voor de toegang tot het e-loket, eStox, Companyweb, Excel for Accountancy, of – via een externe koppeling – BeExcellent en Unified by Invoicing. • Vier vormingen, via webinars, voor alle leden van het Instituut (georganiseerd door cluster kenniscentrum), maar ook andere vormingen zoals onafhankelijk bestuurder, gerechtelijke expertise, voorbereidende vorming op de kwaliteitstoetsing, BeExcellent, AWW, enz. • Het Instituut was ook aanwezig op het digitaal event van het Forum for the Future. • Het Instituut heeft verder een hele reeks boeken gepubliceerd, waaronder de Belastingalmanakken, Cijfers & Tarieven, BTW-Almanak, Jaarverslagen, Minimum algemeen rekeningstelsel, ITAA-Lex, maar ook tal van nieuwsbrieven (ITAA-ACcTUA) en tijdschriften (ITAA-zines). Coronagerelateerde topics 2020 was op alle vlakken een buitengewoon jaar, met als rode draad de maatregelen die de Belgische overheid heeft genomen in strijd tegen de coronapandemie. Heel wat acties die het Instituut ondernomen heeft, werden rechtstreeks of onrechtstreeks daardoor beïnvloed. De belangrijkste zijn onder andere: • De gevolgen van de coronapandemie noopten het Instituut toe om via een hele reeks coronaflashes en coronabrochures meerdere updates te maken rond alle coronamaatregelen. Er werden maar liefst 75 corona­ flashes verzonden in 2020. • Versoepeling van de toepassing van de norm permanente vorming, in lijn met de coronapandemie. • Vertegenwoordiging binnen de ERMG-werkgroep 6. • Erkenning als essentieel beroep. • Werkgroep “Justitie solvabiliteit”. • De servicedesk heeft 18.288 vragen van leden ontvangen, waaronder – naast de gewone vragen over het Maandelijks tijdschrift van het ITAA | Nr. 5 | Juni 2021

ITAA-portaal of de werking van de e-servicestools van de FOD Financiën – 2.735 individuele vragen met betrekking tot de coronapandemie. Andere thema’s Intussen voerde het Instituut ook volgende werkzaamheden uit: • Protocol IBR/ITAA • Onderhoud met beroepsverenigingen • ITAA-Mandaat • SOS ITAA • Verderzetting van de kwaliteitstoetsing • Samenwerking met Graydon • Sociale commissie • Gesprekken met Federatie Vrije Beroepen • Gesprekken met Sowalfin • Gesprekken met de Nationale Bank van België • Gesprekken met de VDAB • Gesprekken met Vlaio • Gesprekken met de politieke wereld in verband met het insolventierecht • Kennismakingen met onze ministers, Van Peteghem, Van Quickenborne, Clarinval en Dermagne • Connecting ITAA • Onderhandelingen met de FOD Financiën rond: indieningstermijnen, onderhoud van e-services, roerende voorheffingstool, ITAA-mandaat • Onderhandelingen met het kabinet van minister van Financiën rond DAC6, insolventie, Tax-cificatie, vertrouwelijkheid van adviezen… • Verkoop Legrand-gebouw, aankoop nieuw gebouw Strostraat (samen met het Brussels Parlement) Elke actie die het Instituut ondernomen heeft, kadert binnen de missie en visie, concreet uitgevoerd door de vier clusters. Dezelfde clusterstructuur vormt de leidraad van het activiteitenverslag, dat trouwens ook volledig uitgeschreven is in het jaarverslag van het ITAA. Het jaarverslag van het ITAA is bovendien beschikbaar op de website van het Instituut.

Jaarverslag Commissie kwaliteitstoetsing Hein Vandelanotte overloopt alle activiteiten die de Commissie kwaliteitstoetsing van het Instituut in 2020 heeft uitgevoerd. Gecertificeerde leden • Kwaliteitstoetsing is een wettelijke verplichting, die uitgevoerd wordt door de commissie. • Begeleiding is een sleutelwoord, met het oog daarop zette de commissie in 2020 heel wat initiatieven op. In totaal zijn 504 toetsingen uitgevoerd evenals de afhandelingen van 62 lopende toetsingen. Meer dan


21 2/3de kreeg een positieve beoordeling soms met een aanbeveling. Slechts 1 % diende verwezen te worden naar de rechtskundig assessor. • Vaststelling: – Weinig problemen met betrekking tot onafhankelijkheid, deontologie, verplichte verzekering BA en opdrachtbrieven. – Ook permanente vorming wordt meestal goed opgevolgd. – Uitdagingen: naleving AWW-verplichtingen en wettelijke deadlines. Niet-gecertificeerde leden • Weinig AWW-controles door de coronamaatregelen, maar de draad wordt weer opgepikt. • Cluster Kwaliteit bereidt de kwaliteitstoetsing voor deze groep leden voor. – Nieuwe AWW-vragenlijst, uniform voor alle leden. Deze worden gebruikt bij kwaliteitstoetsing en AWW-controles. – Uitbouw en aanpassing aan vormingsprogramma. Permanente vorming • Nieuwe norm permanente vorming is goedgekeurd en gepubliceerd. → Brengt veel nieuwe regels met zich mee, meer bepaald vormingen op afstand. • De coronamaatregelen noopten het Instituut tot meer flexibiliteit met betrekking tot erkenningsregels voor webinars. • Nieuwe rapporteringtool voor vormingen, via het e-loket. Deelname tot vormingen wordt voortaan geattesteerd door vormingsoperatoren. Antiwitwas • Uitwerking en publicatie van AWW-handleiding, met modellen. • Uitwerking AWW-vragenlijst. • Contacten met CFI en FOD Thesaurie.

Jaarverslag Stagecommissie Géraldine Horgnies overloopt alle activiteiten die de Stagecommissie van het Instituut in 2020 heeft uitgevoerd. Nieuw team samenstellen • Focus op samenvoegen van verschillende stagediensten tot coherente groep. Centraal doel: de optimale dienstverlening naar stagiairs en hun stagemeester garanderen. • Taken van leden van de Stagecommissie verdelen en integreren in de werking van de interne stagedienst. → Ook de cellen werken op coherente wijze en spelen op elkaar in. Elke cel bestaat dan ook uit leden van de

Stagecommissie en aan elke cel is één medewerker van het Instituut toevertrouwd. Beheer inschrijving, trajecten en examens van stagiairs • KB Stage. • Uitwerking en publicatie van formulieren op ITAA-website. • Beheer van het stagetraject van een stagiair, beginnende bij zijn inschrijving tot zijn examens. – In 2020 had het Instituut 3.544 stagiairs onder zijn hoede, onder wie 1.775 niet-gecertificeerde stagiairs en 1.769 gecertificeerde stagiairs. – 350 toelatingsdossiers werden ingediend (sinds begin 2020). – Tussen 1 oktober en 31 december: . 90 hebben een toelatingsexamen afgelegd; . 21 dossiers zijn ingediend op basis van 7 jaar beroepservaring; . 10 passerelle-dossiers (overgang van niet-gecertificeerd naar gecertificeerd); . 10 dossiers fiscale dienstverlener; – 150 fiscale dienstverleners. • Begeleiding van stagiairs bij vrijstellingen, opschorting, verlenging, heroriëntatie. • Organisatie van opleidingen voor stagiairs, in 2020 allemaal webinars. • Organisatie van toelatingsexamens, bekwaamheidsexamens, tussentijdse proeven,… → Slaagpercentage van examens: 55 % voor stagiair gecertificeerd accountants, 42 % voor stagiair ­gecertificeerd belastingadviseurs, 97 % voor tussentijdse proeven en 62 % voor bekwaamheidsexamen. Promotie van het beroep • 2020 was geen gemakkelijk jaar om het beroep te promoten in het onderwijs. • Werk gemaakt van documentatie over het stagetraject. • Vanaf mei 2021 worden weer bezoeken gepland.

Voorstelling van de jaarrekening Johan De Coster, lid van het uitvoerend comité en van de Raad van het ITAA, en Jean-Luc Kilesse, penningmeester van het ITAA, brengen verslag uit over de financiële toestand van het ITAA per 31 december 2020 en becommentariëren de aan de leden voorgestelde financiële staten. Daarbij analyseren ze ook de afwijkingen met de begroting. Johan De Coster en Jean-Luc Kilesse beantwoorden vervolgens de vragen van de leden.

Verslag van de commissarissen De commissarissen, de heren Pierre-Yves Heynen en Johan Van Haeverbeke brengen verslag uit over de rekeningen van het Instituut. Als conclusie van het verslag van Maandelijks tijdschrift van het ITAA | Nr. 5 | Juni 2021


22 de commissarissen – een mandaat dat ze in alle vrijheid en onafhankelijkheid uitoefenen in samenwerking met de Raad en de diensten van het Instituut – bevestigen beide heren dat de jaarrekening, die op 31 december 2020 een balanstotaal van 8.290.944,40 euro en een winst van 306.730,22 euro vertoonde, exact is. De jaarrekening geeft een getrouw beeld van de financiële toestand en het vermogen van het Instituut van de Belastingadviseurs en de Accountants, en leeft de wettelijke Belgische boekhoudkundige regels na.

Bepaling van de procedurekosten, administratieve en forfaitaire kosten Vincent Delvaux en Patrick Deleu, leden van het uitvoerend comité en van de Raad van het ITAA, lichten het voorstel over de vaststelling en goedkeuring van de bedragen van de administratiekosten toe. Deze kosten houden verband met bijkomende onderzoeken (waaronder de oproepingen en de procedurekosten naar evenredigheid van de tuchtsancties en het aantal tenlasteleggingen dat werd vastgesteld door de Tuchtcommissie en de Commissie van beroep).

Voorstelling van de begroting 2021 en vaststelling van de ledenbijdragen Jean-Luc Kilesse, penningmeester van het ITAA, en Johan De Coster, lid van het uitvoerend comité en van de Raad van het ITAA, stellen de begroting 2021 voor. Ze stellen die begroting voor in een vorm die de verschillende clusters van het Instituut in de kijker zet. Ze geven eerst een overzicht van de middelen die zijn begroot en lichten vervolgens toe hoe het Instituut deze wil aanwenden. Jean-Luc Kilesse, Johan de Coster, de voorzitter en de ondervoorzitter beantwoorden vervolgens de vragen van de leden. De ledenbijdragen, andere rechten en procedure­kosten zijn beschikbaar op de website van het ITAA: https://www.itaa.be/nl/ledenbijdragen-andere-rechten-enprocedurekosten/

Verkiezing van twee effectieve en twee plaatsvervangende commissarissen Voor het mandaat van de Franstalige commissaris-titularis werd één kandidatuur ingediend. Pierre-Yves Heynen wordt bijgevolg automatisch aangeduid als commissaris. Ook voor plaatsvervangend commissaris werd één kandidatuur ingediend. Claude Lesage wordt dan ook automatisch aangeduid als plaatsvervangend commissaris. Maandelijks tijdschrift van het ITAA | Nr. 5 | Juni 2021


23 Overzicht van het verloop en de resultaten van de stemming Goedkeuring van het jaarverslag van de Stagecommissie 1.490 = 97,96 %

31 = 2,04 %

Goedkeuring van het jaarverslag van de Commissie kwaliteitstoetsing 1.459 = 95,11 %

zijn bij de uitoefening van ons beroep gevraagd voor een korte vooraf opgenomen tussenkomst: • Pierre-Yves Dermagne, Vice-eersteminister en minister van Economie en Werk • Vincent Van Peteghem, Vice-eersteminister en minister van Financiën belast met de Coördinatie van de Fraudebestrijding • David Clarinval, Minister van Middenstand, Zelfstandigen, KMO’s en Landbouw, Institutionele Hervormingen en Democratische Vernieuwing • Vincent Van Quickenborne, Vice-eersteminister en minister van Justitie en Noordzee

75 = 4,89 %

Goedkeuring van de jaarrekening 2020 1.414 = 92,30 %

118 = 7,70 %

Kwijting aan de commissarissen 1.497 = 96,96 %

47 = 3,04 %

Pierre-Yves Dermagne

Vincent Van Peteghem

David Clarinval

Vincent Van Quickenborne

Kwijting aan de raadsleden 1.471 = 95,27 %

73 = 4,73 %

Goedkeuring van de procedurekosten, ­administratieve en forfaitaire kosten 1.208 = 78,34 %

334 = 21,66 %

Goedkeuring van de begroting 2021 en van de ledenbijdragen 2021 1.275 = 84,21 %

239 = 15,79 %

Voor het mandaat van Nederlandstalige commissaris, ontvingen we zes kandidaturen: Isabelle Montmorency is met 577 stemmen (38,67 %) verkozen tot Nederlandstalige commissaris-titularis. Johan Van Haeverbeke is met 392 stemmen (26,27 %) verkozen tot plaatsvervangend commissaris. De andere kandidaten waren Patrick Cocquyt (214 stemmen – 14,34 %), Jacques Devlies (45 stemmen – 3,02 %), Daniël Maes (149 stemmen – 9,99 %), Christophe Meesters (115 stemmen – 7,71 %).

In de rand hiervan wijzen de voorzitter en de ondervoorzitter op een zopas verschenen wetsontwerp betreffende de aanpassingen aan de antiwitwaswetgeving en meer bepaald de meldingsplicht inzake verschillen in het UBO-register die de leden zouden vaststellen. Dit wetsontwerp zal het beroepsgeheim van onze ITAA-leden in de toekomst uithollen en bovendien onvoldoende garanties geven inzake de anonimiteit van de melder. Bart Van Coile en Frédéric Delrue roepen tijdens de algemene vergadering onze leden op om een e-mail te sturen naar de bevoegde minister en de vice-eersteministers, met het verzoek om in overleg te gaan met het ITAA. Tijdens de algemene vergadering wordt een mail verstuurd vanuit het ITAA met de vraag om te reageren. Cel Communicatie ITAA

Tussenkomst van verschillende (bevoegde) ministers Gezien de coronamaatregelen was het heel moeilijk om onze ministers uit de nodigen voor een academische zitting. Om die reden hebben we alle ministers die van nabij betrokken Maandelijks tijdschrift van het ITAA | Nr. 5 | Juni 2021


Een hele zomer lang: 50% korting op Adsolut Bedrijfsleidersloon Bestel tussen 15 juni en 30 september en u ontvangt 50% korting op het eerste jaar van uw abonnement op Adsolut Bedrijfsleidersloon.

In de kijker:

Adsolut Suite Met Adsolut Suite bent u klaar om efficiënter samen te werken met uw klanten.

Geautomatiseerde workflow en Adsolut Fiscaal Dossier

Met Adsolut verloopt het boekhoudproces volledig digitaal. Bovendien laat Adsolut Fiscaal Dossier u toe op een efficiënte en accurate manier het boekhoudkundig jaar af te sluiten en de nodige rapporten en jaarverslagen te voorbereiden. Adsolut Fiscaal Dossier is geïntegreerd in onze pakketten Accon en Superfisc VenB.

Wat bevat Adsolut Bedrijfsleidersloon? ✓ Loonsimulaties ❏ ✓ Periodieke verwerking ❏ ✓ Loonbrieven en ❏ betalingsuitnodigingen

✓ SODA, FinProf en fiches 281.20 ❏

Meer weten? Surf naar wkbe.be/zomeractie-2021


Turn static files into dynamic content formats.

Create a flipbook
Issuu converts static files into: digital portfolios, online yearbooks, online catalogs, digital photo albums and more. Sign up and create your flipbook.