ITAA-Zine | Nummer 7 - September 2021

Page 1

-ZIN E Nummer 7 | September 2021

Maandelijkse uitgave – Afgiftekantoor Gent X – P409030

Cryptomunten, niet meer weg te denken Minder dan 0,5 % rente krijgt men nog op spaartegoeden. In België is het momenteel nog verboden om een negatieve rente aan te rekenen op spaartegoeden, maar in Nederland is dit wel al het geval. Het is dan ook heel goed te begrijpen dat er volop in andere markten gezocht wordt naar rendement.

iStockphoto.com/FatCamera.


Colofon Cryptomunten, niet meer weg te denken. . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . 3 Nota over de gerechtelijke expertise en de verplichtingen inzake AWW . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . 11 Fiscale stimuli uit intellectuele eigendom. . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . 15

ITAA-zine Maandelijks tijdschrift van het ITAA (verschijnt niet in januari en juli) nr. 7/2021 ADMINISTRATIE EN REDACTIE ITAA, Emile Jacqmainlaan 135/2, B-1000 Brussel Tel.: +32 2 240 00 00 E-mail: info@itaa.be COÖRDINATIE Stéphane De Bremaeker (NL) – stephane.debremaeker@itaa.be Gaëtan Hanot (FR) – gaetan.hanot@itaa.be REDACTIECOMITÉ Stéphane De Bremaeker, Gaëtan Hanot, Johan De Coster, Chantal Demoor, Nathalie Lambot, Carine Govaert, François Lezaack, Bart Van Coile (voorzitter), Frédéric Delrue (ondervoorzitter), Geert Lenaerts, Eric Steghers AFBEELDINGEN iStockphoto VERTALINGEN IGTV, House of Words

iStockphoto.com/fizkes.

3 11

iStockphoto.com/dulezidar.

VERANTWOORDELIJKE UITGEVER B. Van Coile, Emile Jacqmainlaan 135/2, B-1000 Brussel

15

MEDEDELING VOOR DE LEZERS De auteurs, het redactiecomité en de uitgever streven naar betrouwbaarheid van de gepubliceerde informatie, waarvoor ze echter niet aansprakelijk kunnen worden gesteld. De opinieartikelen vertegenwoordigen de inzichten en de mening van de auteurs en dus niet noodzakelijk die van het Instituut of van het redactiecomité. Het Instituut van de Belastingadviseurs en Accountants (IBA) is opgericht bij wet van 17 maart 2019. Het IBA gaat door het leven als ITAA, en is het resultaat van een fusie tussen het IAB en het BIBF. Het ITAA wordt bestuurd door een Raad en een Uitvoerend comité. Voor meer informatie: www.itaa.be. UITGEVER Wolters Kluwer België Motstraat 30, B-2800 Mechelen


3

Cryptomunten, niet meer weg te denken Minder dan 0,5 % rente krijgt men nog op spaartegoeden. In België is het momenteel nog verboden om een negatieve rente aan te rekenen op spaartegoeden, maar in Nederland is dit wel al het geval.1 Het is dan ook heel goed te begrijpen dat er volop in andere markten gezocht wordt naar rendement. De cryptomarkt is nog in volle opmars en zal de toekomst van de klassieke banken uitdagen tot op het bot. Zoals met vele beleggingen zal het risico versus de mogelijke opbrengst stijgen. Het is dan ook belangrijk om steeds het eigen huiswerk te doen en niet onvoorwaardelijk alle verhalen te geloven die verteld worden. Maar wat is nu het grootste verhaal aller tijden? Een verhaal dat iedereen gelooft, zonder enige hinder van cultuur, religie, klasse of locatie op onze planeet… Geld ! Er zijn maar weinig mensen die niet geloven in de EURO of USD; of dit nu de papieren of digitale versie is in de bankapp, het maakt niet uit, niemand zal eraan twijfelen. Of zoals Abhijit Naskar ooit zei “Geld is zoals religie, het bestaat zolang mensen erin geloven”. 2 En dat brengt ons bij de kern van dit artikel, namelijk dat ondertussen veel mensen geloven in een wereld mét cryptomunten.

Maar wat zijn cryptomunten nu eigenlijk? Een cryptomunt is een verzamelnaam voor digitale en op cryptografie gebaseerde valuta die zonder tussenkomst van banken en overheden worden gebruikt, onder andere voor betalingen. Wanneer we denken aan munten, denken we onmiddellijk aan geld, maar zijn cryptomunten eigenlijk wel geld ?

1 2 3 4

Volgens de gangbare definitie, vervult geld de volgende drie functies:3 • Ruilmiddel: Geld is een algemeen geaccepteerd goed dat directe ruil van andere goederen overbodig maakt. • Rekeneenheid: Geld is een uniforme maat voor koopkracht (economische waarde), waarin de waardes van verschillende goederen kunnen worden uitgedrukt en vergeleken. Zo kunnen we zeggen dat een fles melk 1 euro waard is, een brood 2 euro – en dat een brood dus twee keer zoveel waard is als een fles melk. • Oppotmiddel: Geld is een opslagmedium voor koopkracht, om die naar de toekomst over te hevelen.

We zijn ‘de huisdokter’ van de ondernemer, die met al zijn vragen bij ons terecht kan, het is dan ook belangrijk om een basiskennis van cryptomunten te bezitten

De eerste en meest succesvolle cryptomunt was de Bitcoin; die werd in 2009 geïntroduceerd door een mysterieuze persoon (of groep van personen) – genoemd Satoshi Nakamoto – als reactie op de bankencrisis van 2008. Wanneer we Bitcoin aftoetsen aan de drie voorwaarden, dan zullen we vaststellen dat de meningen verschillen of Bitcoin beschouwd kan worden als geld. Volgens Gary Gensler, voorzitter van de Amerikaanse Securities and Exchange Commission (SEC), is er alvast geen enkele cryptomunt die alle functies van geld helemaal vervult.4

Naast Bitcoin zijn er ondertussen meer dan 5.000 andere cryptomunten. Hoewel ze ook als cryptomunten worden beschouwd, proberen veel cryptomunten eigenlijk niet om een nieuwe vorm van geld te zijn, maar gebruiken ze de blockchain-technologie om andere

https://www.tijd.be/ondernemen/banken/ing-voert-als-eerste-grootbank-negatieve-rente-in/10259106.html De Bitcoin Revolutie, Quinten Francois. https://nl.wikipedia.org/wiki/Geld https://news.bitcoin.com/sec-chairman-satoshi-nakamotos-innovation-real-crypto-rules-clear

Maandelijks tijdschrift van het ITAA | Nr. 7 | September 2021


4 toepassingen aan te bieden, zoals bijvoorbeeld programmeerbare contracten (smart contracts).

van álle computers gekraakt worden – wat tot nu toe onmogelijk is gebleken.

Wat is Bitcoin ?

Bitcoin vertrouwt op technologie, niet op derde partijen

Bitcoin is een grootboek Als lid van het ITAA kennen we allemaal een grootboek: het is een register waarin alle boekingen uit de verschillende dagboeken (aankopen, verkopen, etc..) samenkomen en dat digitaal in één centrale database bewaard wordt (het boekhoudpakket). We kunnen dit dus eigenlijk de gesloten boekhouding van een onderneming noemen omdat slechts enkelen deze boekhouding kunnen inkijken en aanpassingen kunnen doorvoeren. Bitcoin vertoont hiermee gelijkenissen, omdat het ook een grootboek van transacties is; alleen bestaan de transacties nu enkel uit Bitcoins en zijn de unieke grootboekrekeningen waartussen de transacties plaatsvinden, nu eigenlijk de unieke portefeuilles (wallets). Het Bitcoin-grootboek is open en bloot. Iedereen kan dus zien wélke transacties er gebeuren, maar via cryptografische technieken kan niet (zomaar) gezien worden wíe de transacties doet.

Bitcoin is decentraal Het grootboek van Bitcoin staat niet op één plaats, maar is verspreid (gekopieerd) over computers over de hele wereld. Dat is voornamelijk om security-redenen en om het vertrouwen in het systeem te garanderen. Door deze verspreiding is het heel moeilijk (tot nu toe onmogelijk) om met de database te knoeien, want verschillende partijen hebben er een kopie van. Nieuwe transacties worden steeds gebundeld in een pakket van transacties en worden vervolgens in een blok achteraan toegevoegd aan het grootboek. Alle blokken achter elkaar vormen een ketting. Deze techniek wordt een blockchain genoemd. Ook deze techniek heeft iets gelijkaardigs met boekhouden, want in een boekhouding mogen boekingen normalerwijze ook alleen maar achteraan in het dagboek toegevoegd worden. Een gewone boekhouding wordt steeds bijgehouden in één centrale database en is op het vlak van beveiliging dan ook afhankelijk van de security policy, virusbeveiliging, etc. van de aanbieder van het boekhoudpakket. Als een hacker voorbij de security zou geraken, dan zou hij de boekhouding rechtstreeks kunnen aanpassen. Als men dat met het Bitcoin-grootboek zou willen doen, dan moeten álle kopieën

Maandelijks tijdschrift van het ITAA | Nr. 7 | September 2021

Bitcoin-transacties worden gevalideerd op basis van wiskunde, cryptografie en software. Het grootboek van Bitcoin wordt zonder tussenkomst van personen en volledig automatisch (want het is eigenlijk een computerprogramma) bijgewerkt als de meerderheid van de computers (die een kopie van het grootboek hebben) daarmee akkoord is. Deze methode noemt men het consensus-mechanisme. Bitcoin gebruikt een consensus-mechanisme dat puur mathematisch is en volledig op basis van computerrekenkracht werkt. Vandaar dat regelmatig het nieuws opduikt dat Bitcoin zoveel energie verbruikt – omdat al die computers altijd aan het rekenen slaan. We maken een kleine vergelijking met het bankensysteem. Wanneer John 100 euro wenst over te schrijven naar Pauline, dan geeft hij via overschrijving de opdracht aan zijn eigen bank om van bankrekening nummer BEXXXXXXXXX een bedrag over te schrijven naar de bankrekening van Pauline BEYYYYYYYYY. Maar hoe kunnen we nu zeker zijn dat het bedrag bij John eraf gaat en het bij Pauline erbij komt? Daar zorgt het centrale banksysteem voor en er is dus een echte fysieke tussenpersoon die daarvoor zorgt. Wanneer John nu 1 Bitcoin (afgekort BTC) aan Pauline overmaakt, dan hoeft hij enkel het Bitcoin-adres (vergelijkbaar met het rekeningnummer en ook gekend als de publieke sleutel) van Pauline te kennen en wordt de transactie goedgekeurd via de rekenkracht van de computers, in plaats van via een persoon bij de bank. De validatie van zo’n transactie duurt normalerwijze rond de 10 minuten, wat dus wil zeggen dat Pauline na 10 minuten die 1 BTC-transactie heeft ontvangen.

Bitcoin is 100% digitaal en virtueel Bitcoin bestaat enkel digitaal, er is dus geen papieren versie, zoals bij het geld uitgegeven door overheden. Er is geen organisatie of persoon aanspreekbaar of verantwoordelijk voor Bitcoin en er is geen adres of gebouw waar u naartoe kan gaan om vragen te stellen of appel te halen indien er iets aan de hand zou zijn met uw Bitcoins. Sommigen noemen Bitcoin dan ook “het geld van het volk of het internet van geld”, omdat Bitcoin niet gecontroleerd wordt door een regering of bedrijf.


5

iStockphoto.com/dulezidar.

Bitcoin is 100% digitaal. De wereldwijde geldvoorraad is trouwens ook 92% digitaal, slechts 8% bestaat fysiek5 , dus echt veel verschilt dat niet.

Bitcoin is een publiek netwerk Het mooie aan Bitcoin is dat het een open systeem is: u kan op elk moment een Bitcoin-adres aanmaken (ook wel wallet of portefeuille genoemd) en toetreden tot het netwerk. Er is niets of niemand die u kan beletten om dat te doen. Als we deel willen uitmaken van het bancaire systeem en een overschrijving wensen door te voeren, dan hebben we eerst een bankrekening nodig, waarbij de banken allerlei voorafgaande toetsingen dienen te doen. De banken (incl. regelgeving) kunnen dus bepalen of iemand wel/niet toegelaten wordt tot hun klantenbasis (en dus indirect tot het bancaire systeem). De procedure van KYC (Know Your Customer) is iets wat we als beroepsbeoefenaar ook moeten doen vooraleer we een klant accepteren. Op wereldvlak zijn er nog zo’n 1,7 miljard mensen zonder bankrekening, en dat om verschillende redenen.6 Bitcoin is eveneens een open source software: elke lettercode is bekend. Iedereen kan dus zien hoe het systeem werkt en kan zelfs suggesties doen om het systeem te veranderen.

Bitcoin is schaars Elke cryptomunt heeft bepaalde eigenschappen die op voorhand ingebakken zijn in het systeem. Zo heeft Bitcoin de eigenschap dat er in het totaal maximum 21 miljoen Bitcoins in omloop kunnen zijn. Momenteel zijn dat er ongeveer 18,5 miljoen7. Bitcoins komen in omloop doordat de computers die de rekenkracht voorzien om de transacties te valideren, hiervoor vergoed worden met nieuw gecreëerde Bitcoins. Dat proces noemen we Bitcoin mining. Via mining worden mensen en organisaties financieel beloond voor het controleren en beveiligen van het netwerk. Dat vergt immers veel stroom. Mining heeft dus niets te maken met het ontginnen van een mijn, maar het wordt conceptueel wel vergeleken met het ontginnen van goud in mijnen. Wanneer we vergelijken met ‘gewoon’ geld, dan zien we dat Bitcoin door velen beschouwd wordt als een middel om zich in te dekken tegen inflatie, omdat er niet met een druk op de knop extra geld kan bijgedrukt worden, zoals dat bij de centrale banken gebeurt.

Hoe kan ik Bitcoins verkrijgen ? Conceptueel is dat eigenlijk op dezelfde manier zoals we bijvoorbeeld USD of GBP zouden aankopen. We zoeken

5 https://www.marketwatch.com/story/this-is-how-much-money-exists-in-the-entire-world-in-one-chart-2015-12-18 6 https://datatopics.worldbank.org/g20fidata 7 https://www.investopedia.com/terms/b/bitcoin.asp

Maandelijks tijdschrift van het ITAA | Nr. 7 | September 2021


6

Wist u dat • El Salvador in juni 2021 een wet heeft aanvaard om als eerste land ter wereld Bitcoin als wettelijk betaalmiddel te aanvaarden1 • Consumenten in de eerste zes maanden van 2021 wereldwijd meer dan 1 miljard dollar aan cryptomunten hebben uitgegeven aan goederen en diensten via VISA 2 • Paypal (USA) reeds 4 verschillende cryptomunten (waaronder Bitcoin) ondersteunt 3 • Mastercard gecommuniceerd heeft om ook crypto­ betalingen te gaan ondersteunen • De totale marktkapitalisatie van cryptomunten op eind juni 2021 maar liefst 1.234 miljard euro bedroeg4 • Tesla een bedrag van 1,5 miljard USD investeerde in Bitcoin (begin 2021) 5

1 2 3 4 5 6 7 8 9 10 11 12 13 14 15

• MicroStrategy een bedrag van 2 miljard USD in Bitcoin rapporteerde in zijn balans van het eerste kwartaal 2021 6 • Google geen cryptoban meer uitoefent op adverteerders die crypto-exchanges en -portemonnees aanbieden7 • Grayscale 8 Bitcoin Trust een investeringsbedrag van 7,4 miljard USD in Bitcoin rapporteerde op zijn balans van het eerste kwartaal 2021 9 • Cryptobanken10 een hoog rendement aanbieden op bijvoorbeeld USD (via de cryptomunten USDC of USDT): Blockfi 7,5 % 11 | Celsius 8,88 % 12 | Nexo 10 % 13 | Crypto.com 10 % 14 • De centrale banken van 62 landen (waaronder China, USA, Rusland en verschillende EU-lidstaten) bezig zijn met het onderzoeken (32), ontwikkelen (16) of pilot testen (14) van een digitale versie van hun munten15

https://www.reuters.com/technology/bitcoin-become-legal-tender-el-salvador-sept-7-2021-06-25 https://www.cnbc.com/2021/07/07/visa-says-crypto-linked-card-usage-tops-1-billion-in-first-half-of-2021.html https://www.paypal.com/us/smarthelp/article/cryptocurrency-on-paypal-faq-faq4398 https://coinmarketcap.com/nl/charts https://www.sec.gov/ix?doc=/Archives/edgar/data/1318605/000156459021004599/tsla-10k_20201231.htm https://www.microstrategy.com/content/dam/website-assets/collateral/financial-documents/press-release-archive/microstrategy-announces-first-quarter-2021-financial-results.pdf https://support.google.com/adspolicy/answer/10688110?hl=nl&ref_topic=29265 Grayscale Investments is the world’s largest digital currency asset manager, with more than $20.2B in assets under management as of December 31, 2020 https://grayscale.com/wp-content/uploads/2021/01/0121-q4-grayscale%C2%AE-digital-asset-investment-report.pdf https://sec.report/Document/0001564590-21-025329/#STATEMENTS_ASSETS_LIABILITIES https://thecollegeinvestor.com/34109/top-crypto-savings-accounts https://blockfi.com/crypto-interest-account https://celsius.network/earn-rewards-on-your-crypto https://nexo.io/earn-crypto-re?v=3-2 https://crypto.com/eea/earn https://www.atlanticcouncil.org/cbdctracker

iemand die Bitcoins heeft en deze wil wisselen tegen onze euro’s, tegen een bepaalde prijs. Praktisch gezien gaan we hiervoor naar een exchange (beurs), die kopers en verkopers samen brengt. In het geval van cryptomunten, zal dat een crypto exchange zijn. De meest gebruikte crypto exchanges zijn vergelijkbaar met een gewone beurs, worden centraal beheerd en moeten voldoen aan bepaalde regelgeving en KYC-procedures. Een aantal voorbeelden zijn Coinbase, Binance, Kraken etc. Er zijn ook crypto exchanges waar geen centraal beheer aanwezig is en waar dus eigenlijk enkel de software ervoor zorgt dat kopers en verkopers elkaar vinden. Zij worden decentrale exchanges genoemd of – afgekort – DEX.

Maandelijks tijdschrift van het ITAA | Nr. 7 | September 2021

Er is natuurlijk ook altijd de mogelijkheid om met iemand persoonlijk Bitcoins te wisselen tegen euro’s, zonder langs een exchange te passeren. Dat noemt men dan Over The Counter, of OTC.

Wat is de waarde van Bitcoin ? De prijs van Bitcoin is enerzijds afhankelijk van vraag en aanbod (maar dat is het geval met alles in de vrije markt), en anderzijds van meerdere aspecten zoals: • het beperkte aanbod (zie eerder ‘Bitcoin is schaars’) • het ontbreken van een centrale bank (er is dus niets of niemand die kan interveniëren in de markt) • de (im-)maturiteit. Bitcoin is nog steeds een opkomende activaklasse en bevindt zich nog in de fase van prijsontdekking.


7 Dit alles zorgt ervoor dat de prijs nog heel volatiel is en dus alle richtingen uit kan gaan op basis van nieuwsberichten of zelfs tweets van bijvoorbeeld Elon Musk. Wanneer heeft iets waarde? Bij het beoordelen van een bedrijf zijn er allerlei methodes en waarderingsmodellen om tot een waarde te komen. De waarde van Bitcoin is iets wat ons terugbrengt naar de algemene stelling dat iets waarde heeft zodra een groter geheel van mensen er waarde aan hecht omdat het nuttig is voor hen.

Waar bewaar ik mijn Bitcoins ? Bitcoin-transacties staan op het Bitcoin-grootboek en kunnen via een softwareprogramma, genaamd crypto wallet (portefeuille), beheerd worden. Die wallet is ontworpen om bepaalde sleutels 8 op te slaan, om cryptomunten te verzenden en te ontvangen, om het saldo ervan te controleren en om te communiceren met verschillende blockchains. Er is dus een crypto wallet nodig om uw cryptomunten te beheren en ze veilig te houden. We kunnen die wallets indelen in hot, en cold wallets. Een hot wallet is verbonden met het internet en kan op elk moment geraadpleegd worden. Dat is het geval wanneer men via een exchange cryptomunten heeft aangekocht en die daar bewaard blijven. Dit wil eigenlijk zeggen dat de crypto exchange de sleutels heeft van uw cryptoportefeuille. In het verleden zijn al heel wat crypto exchanges gehacked geweest omwille van de interesse van de hackers voor deze sleutels. Omwille van gebruiksgemak en eventuele ondersteuning door de exchange is dit nochtans een veelgebruikte manier bij de gemiddelde crypto-eigenaar. Een cold wallet is niet verbonden met het internet en maakt het mogelijk om cryptomunten offline op te slaan. Een cold wallet wil conceptueel zeggen dat u zelf volledig alle sleutels in handen hebt en u dus volledig zelf uw cryptomunten beheert. U bent dan zelf de bank. Cold wallets kunnen verschillende vormen aannemen, zoals hardware, papier, USB, etc. Men heeft dan geen derde partij nodig om de crypto bij te houden, maar ook deze cold wallets hebben in het verleden al tot schrijnende situaties geleid, doordat mensen hun sleutels kwijt raakten, de sleutels onleesbaar of onbruikbaar werden, etc. En ja, “Kwijt is kwijt”. Niets of niemand kan u helpen om de sleutels te recupereren. Het aspect van de custodian (het bewaren van uw portefeuille) is nog in volle evolutie en zal in de toekomst

waarschijnlijk verbeterd, meer beveiligd en gebruiksvriendelijker worden.

Waarom is Bitcoin zo populair ? Er zijn verschillende redenen te bedenken. De meest voorkomende is waarschijnlijk omdat vele mensen denken dat ze er rijk van gaan worden. Er zijn tal van verhalen waarbij Bitcoin believers van de eerste jaren ondertussen cryptomiljonair zijn geworden. Het originele doel van Bitcoin was om een peer-to-peer-betalingssysteem op te zetten, buiten het bancaire systeem. Dat is op zich gelukt, maar er worden relatief gezien weinig goederen of diensten betaald via Bitcoin. Velen zien de cryptomunt als een investering, een manier om waarde te behouden tegen inflatie, of als een instrument om winst te realiseren door aan- en verkoop van de cryptomunten. Aangezien geld op een spaarrekening niks meer opbrengt, is het heel aanlokkelijk om eens iets anders te proberen. Maar “investeer enkel met geld dat u kan missen”. Een prijsstijging of -daling van 5 à 10% is business as usual in de cryptowereld en correcties van tientallen procenten komen ook regelmatig voor.

Gevaren en aandachtspunten Waar er opportuniteiten zijn, zijn er natuurlijk ook altijd risico’s. De cryptowereld heeft al heel wat stormen doorstaan en heeft een bepaalde reputatie opgebouwd, door onder andere: • scams: projecten en cryptobeurzen die er met het geld van de klanten of investeerders vandoor gingen; • criminaliteit: witwassen van geld, betalingen op het dark web (drugs), ransomware die betaling in Bitcoin eist; • lokale regelgeving die crypto’s bannen; • volatiliteit, wie investeert in cryptomunten moet tegen grote koersschommelingen bestand zijn en moet het risico aanvaarden dat de koers naar nul kan gaan. Illegale activiteiten maakten vorig jaar slechts 0,34% uit van alle cryptocurrency-transactievolumes, volgens blockchain-databedrijf Chainalysis. Dat was een daling met ongeveer 2% tegenover het jaar ervoor.9 Verschillende landen hebben crypto’s verbannen, maar aangezien Bitcoin niet door een centrale beheerder gecontroleerd wordt, is het bijna onmogelijk om het gebruik ervan te verbieden. We kunnen het bijvoorbeeld vergelijken met het downloaden van muziek of films: ook dat is verboden,

8 Publieke en private sleutels, of om het anders te zeggen, uw rekeningnummer en bijhorende pincode. 9 https://www.cnbc.com/2021/01/24/overall-bitcoin-related-crime-fell-last-year-but-one-type-of-crypto-hack-is-booming.html

Maandelijks tijdschrift van het ITAA | Nr. 7 | September 2021


8

iStockphoto.com/Nattakorn Maneerat.

maar het gebeurt nog steeds en het is heel moeilijk tegen te houden.

Waarom zouden we als accountant of belastingadviseur iets van Bitcoin (of andere cryptomunten) moeten weten ? Als lid van het ITAA zijn we ‘de huisdokter’ van de ondernemer, die met al zijn vragen bij ons terecht kan. Het is dan ook belangrijk om een basiskennis van cryptomunten te bezitten en te weten waarnaar we kunnen doorwijzen in geval van gedetailleerde vragen van de cliënt.

Vragen van ondernemers De meest courante en praktische vragen zullen zich waarschijnlijk situeren in de volgende domeinen: • een onderneming wenst cryptobetalingen te aanvaarden (bijvoorbeeld in Bitcoin); • een onderneming heeft een overschot aan liquiditeiten en wenst een (klein) percentage van haar liquiditeiten te investeren in één of andere cryptomunt; • een onderneming wenst een cryptomunt van rekenkracht te voorzien en investeert in speciale computers om deze te minen: • een onderneming ontleent (als belegging), of leent cryptomunten (als mogelijke financiering);

Maandelijks tijdschrift van het ITAA | Nr. 7 | September 2021

• een onderneming heeft (grote) meerwaarden gerealiseerd, wat nu ? • een onderneming wenst de mogelijkheden en gevaren van de cryptowereld te kennen.

Betalingen De massale aanvaarding van cryptomunten als betaalmiddel is sterk afhankelijk van hoe gemakkelijk en gebruiksvriendelijk die munten zijn. In de USA is het reeds mogelijk om via Paypal Bitcoin aan te kopen, deze aan te houden, te verkopen en winkelaankopen te betalen. De grote betalingsproviders zijn ongetwijfeld de grootste enablers van cryptomunten in het betalingsverkeer, doordat ze de drempel zeer sterk zullen verlagen voor ondernemingen en consumenten. We kunnen verwachten dat cryptobetalingen in de toekomst onderverdeeld worden in twee categorieën: • de ontvanger ontvangt effectief de cryptomunt; of • de ontvanger ontvangt euro’s, dollars,... doordat de betalingsverwerker onmiddellijk de ontvangen cryptomunt heeft omgewisseld, al of niet via een crypto exchange. De tweede optie heeft als voordeel dat er waarschijnlijk niets veranderd moet worden aan de financiële organisatie van de onderneming en men een bredere potentiële groep van klanten kan aanspreken. Dit heeft natuurlijk ook als voordeel dat er geen blootstelling is aan de volatiliteit van de cryptomunten.


9 Financiering Bitcoin is snel gegroeid als een systeem van waardeopslag (opslagmedium voor koopkracht) en heeft de banken, de traditionele financiële instituten en zelfs de cryptosceptici gedwongen om de cryptomunt serieus te nemen. Een nieuwe opkomende markt in de cryptowereld is deze van de Decentralized Finance (DeFi). Decentralized Finance is een overkoepelende term voor een financieel systeem dat functioneert zonder tussenpersonen, zoals banken, verzekeringsondernemingen of clearinghouses, en dat enkel door de kracht van geprogrammeerde contracten (smart contracts) wordt bediend. DeFi-toepassingen streven ernaar om de diensten van traditionele financiën te vervullen, maar op een volledig open (toegankelijk voor iedereen), wereldwijde en transparante manier.10 Concreet wil dat zeggen dat bijvoorbeeld leners en ontleners samengebracht worden en dát via het opzetten van geprogrammeerde contracten die rechtstreeks met elkaar in vertrouwen treden, zonder elkaar zelfs te kennen. Er zijn hierbij manieren die ervoor zorgen dat het ontleende geld gewaarborgd wordt door een onderpand (bepaalde cryptomunten). In 12 maanden heeft DeFi meer dan 2 miljoen gebruikers bereikt en meer dan 120 miljard USD-waarde vergrendeld over alle DeFi-gerelateerde contracten.11 Het meest opwindende is dat dit nog maar het eerste hoofdstuk is van de toekomst van de financiële wereld. Naarmate de zoektocht naar rendement in de traditionele markten toeneemt, kunnen we verwachten dat grote financiële bedrijven integratie met deze gedecentraliseerde protocollen zullen overwegen.

Fiscaal regime van cryptomunten Momenteel bestaat er geen specifieke fiscale wetgeving die meerwaarden op cryptomunten of inkomsten uit cryptomunten belast. Dat betekent echter niet dat die meerwaarden en / of inkomsten automatisch vrijgesteld zouden zijn. Indien de meerwaarden gerealiseerd worden met een speculatief inzicht of in het kader van een beroepsactiviteit, dan is er wel degelijk sprake van taxatie. Inkomsten uit cryptomunten, te vergelijken met een ontvangen interest, zijn per definitie belastbaar als roerend inkomen. Het aanhouden van, of het handelen in cryptomunten is over het algemeen te beschouwen als een vorm van beleggen in producten waarvan de koers (en bijgevolg het resultaat

van de transactie) onzeker is. Bovendien kan er in sommige gevallen sprake zijn van een recurrent gegenereerd inkomen. Deze kenmerken vertonen grote gelijkenissen met aandelen en obligaties.

Taxatie als beroepsinkomen Indien de meerwaarden op cryptomunten gerealiseerd worden in het kader van een beroepswerkzaamheid, dan zijn die meerwaarden belastbaar aan het progressieve tarief (schijven tot 50%), te verhogen met de gemeentebelastingen. Bovendien zullen er op dat inkomen sociale bijdragen verschuldigd zijn. Om een inkomen te kwalificeren als beroepsinkomen, worden de volgende zaken in overweging genomen: 1. De hoeveelheid transacties: matig tot veel / dagelijks; 2. De manier waarop de belegger is uitgerust om deze transacties te organiseren (bijvoorbeeld trading bots); 3. De mate waarin de belegger actief is in de cryptowereld; 4. De tijdsbesteding (is het beleggen een dagtaak of gebeurt dat slechts occasioneel); 5. De link met het eventuele “normale” hoofdberoep; 6. Financiering: indien er een beroep wordt gedaan op externe financiering om de beleggingsactiviteiten te financieren, wordt dat als een sterke indicatie gezien dat er sprake is van een beroepsactiviteit. Ten slotte is de fiscus doorgaans van mening dat inkomsten uit mining-activiteiten per definitie gezien moeten worden als een beroepsinkomen. De kosten die werden gemaakt om de meerwaarden te realiseren, zullen de belastbare basis verminderen, net als de eventuele minderwaarden die in hetzelfde kalenderjaar werden gerealiseerd. Indien de verliezen hoger zouden zijn dan de gerealiseerde winsten, dan kunnen die verliezen afgezet worden tegen de andere belastbare inkomsten. Het eventuele saldo kan onbeperkt in de tijd worden overgedragen naar de toekomst.

Taxatie als divers inkomen Indien de meerwaarden het resultaat zijn van een occasionele activiteit die geen verband houdt met de beroepswerkzaamheid van de belegger, dan zullen die meerwaarden in principe belast worden als divers inkomen. Het toepasselijke tarief is 33% (vlak tarief), te verhogen met de gemeentebelastingen. Er zijn geen sociale bijdragen verschuldigd op het divers inkomen.

10 https://www.forbes.com/sites/philippsandner/2021/02/22/decentralized-finance-will-change-your-understanding-of-financial-systems 11 https://insights.glassnode.com/defi-uncovered-the-state-of-defi

Maandelijks tijdschrift van het ITAA | Nr. 7 | September 2021


10 Ten opzichte van het beroepsinkomen kenmerkt het divers inkomen zich door de volgende elementen: 1. De hoeveelheid transacties: weinig tot matig; 2. De belegger is een hobbyist; hij werkt niet gestructureerd; 3. De belegger blijft eerder op de achtergrond in de cryptowereld, hij neemt geen openlijke standpunten in, …; 4. De tijdsbesteding is eerder gering; 5. Er is geen link met het “normale” hoofdberoep. Doorgaans wordt een IT-functie als een negatief element gezien in de beoordeling; 6. Financiering: de beleggingsactiviteit wordt met eigen gelden gefinancierd. De kosten die werden gemaakt om de meerwaarden te realiseren, zullen het divers inkomen verminderen. De eventuele minderwaarden die in hetzelfde kalenderjaar werden gerealiseerd, kunnen eveneens in mindering gebracht worden van de diverse inkomsten. Indien de verliezen hoger zouden zijn dan de gerealiseerde winsten, kunnen die verliezen niet afgezet worden tegen de andere belastbare inkomsten. Het eventuele saldo kan gedurende 5 belastbare tijdperken worden overgedragen om in die belastbare tijdperken afgezet te worden tegen de diverse inkomsten.

Uitzondering: normaal beheer van privévermogen Indien een belegger handelt buiten de uitoefening van zijn beroepswerkzaamheid en de belegging kadert in het normaal beheer van diens privévermogen, dan is er geen sprake van een belastbaar inkomen. Hoewel de fiscus initieel van mening was dat een meerwaarde op cryptomunten per definitie een speculatief karakter had, is de Dienst Voorafgaande Beslissingen reeds een aantal keer tot de conclusie gekomen dat er in specifieke gevallen alsnog sprake kan zijn van een normaal beheer van het privévermogen. De doorslaggevende elementen waren: 1. De meerwaarde werd eerder toevallig gerealiseerd; 2. Er werd slechts een heel beperkt deel van het roerend vermogen in cryptomunten belegd; er werd per definitie geen beroep gedaan op vreemd vermogen; 3. Er is sprake van een uitgesproken ‘buy & hold’-strategie.

Conclusie Onder welk type inkomen de meerwaarden uit beleggingen in cryptomunten vallen, is een feitenkwestie, waarbij elk element moet worden afgewogen. Daar waar er een aantal duidelijke feiten zijn die quasi per definitie wijzen op een beroepsinkomen, is er geen enkel feit dat onverwijld zal doen besluiten dat de meerwaarde werd gerealiseerd in de uitoefening van het normaal beheer van het privévermogen. Rekening houdend met het eerder exotische karakter van Maandelijks tijdschrift van het ITAA | Nr. 7 | September 2021

cryptomunten zal een kwalificatie als ‘normaal beheer van het privévermogen’ in de praktijk eerder uitzonderlijk zijn.

Wat met de boekhouding? Euh, dat is een goede vraag waar we helaas nog geen duidelijk antwoord op hebben. Er bestaat een ontwerpadvies van de Commissie voor Boekhoudkundige Normen van 3 maart 2021 (‘Waarderen en boeken van cryptomunten gebruikt als betaalmiddel’), dat momenteel de status van “Raadpleging” heeft en waarin wordt voorgesteld om cryptomunten onder de ‘Overige vorderingen’ op te nemen. Er is ook nog een ontwerpadvies van 24 april 2019 (‘Boekhoudkundige verwerking van virtuele munten’) . De wereld van de cryptomunten is zeer uiteenlopend en is veel breder dan enkel Bitcoin, wat dus nog veel uitdagingen met zich mee zal brengen. Zo zijn er bijvoorbeeld geen afschriften die alle cryptotransacties voor een bedrijf oplijsten. Er zijn waarschijnlijk ook nog geen boekhoudpakketten die transacties met cryptomunten “eenvoudig” kunnen verwerken.

Algemene conclusie: Crypto is here to stay Bij de opkomst van het internet was het ook niet echt duidelijk wat we met dat internet konden aanvangen, vandaag gebruiken we het allemaal en heeft het vele industrieën binnenstebuiten gekeerd. Crypto is ondertussen al heel wat meer dan Bitcoin. Het is voor velen onder ons weliswaar nog een heel andere wereld, heel complex, maar de cryptowereld zit vol opportuniteiten én bijbehorende gevaren. Kennis is dan ook heel belangrijk. Het parlement heeft dit ondertussen ook begrepen en gaat alle parlementsleden uitnodigen voor een stoomcursus cryptomunten in het najaar 2021, georganiseerd door de ‘Digital Currency Academy’ (www.digitalcurrencyacademy.be). Vroeg of laat zullen we als accountant of belastingadviseur ook met cryptomunten in aanraking komen. Dit artikel was alvast een eerste kennismaking. Noël De Rudder Gecertificeerd accountant (hoofdauteur) Stijn Rasschaert Gecertificeerd fiscaal accountant (auteur van het onderdeel “Fiscaal regime van cryptomunten”)


11

Nota over de gerechtelijke expertise en de verplichtingen inzake AWW Het doel van deze nota is een antwoord te geven op twee essentiële vragen die kunnen worden gesteld wanneer een beroepsbeoefenaar1 (of een niet-gereglementeerde fiscale dienstverlener)2 wordt aangewezen als expert in het kader van een gerechtelijke procedure. • Wat gebeurt er met de verplichting tot melding indien de gerechtsdeskundige feiten ontdekt die verband houden met het witwassen van geld? (artikel 47 van de Wet van 18 september 2017 tot voorkoming van het witwassen van geld en de financiering van terrorisme en tot beperking van het gebruik van contanten (hierna de ‘AWW’)) • Heeft het Instituut – als toezichthoudende autoriteit (artikel 85 van de AWW) – de mogelijkheid om te controleren of leden (of niet-gereglementeerde fiscale dienstverleners) aan hun verplichtingen hebben voldaan inzake de bestrijding van het witwassen van geld in het kader van hun dossiers als gerechtsdeskundige? Wat zijn de beperkingen op de controle door het Instituut?

1. Melding aan de Cel voor Financiële Informatieverwerking (CFI)?

een derde mee te delen – alsook het geheim van het onderzoek4 beletten de gerechtsdeskundige om over te gaan tot een melding bij de CFI indien hij feiten vermoedt die verband houden met het witwassen van geld.

Er zijn twee situaties mogelijk: treedt de gerechtsdeskundige op in een strafzaak? Of in een burgerlijke zaak?

In concreto dient de gerechtsdeskundige verslag uit te brengen aan de magistraat die hem heeft aangewezen (onderzoeksrechter of procureur des Konings), met vermelding van zijn standpunt waarom de informatie al dan niet aan de CFI moet worden overgemaakt. Het is aan de magistraat – die hierover is ingelicht door de gerechtsdeskundige – om te beslissen welk gevolg daaraan moet worden gegeven.

a) Expertise in het kader van een strafprocedure Het toepasselijke beginsel luidt als volgt: de gerechtsdeskundige mag in een strafzaak geen gegevens aan partijen of aan derden verstrekken, zonder de toestemming van de gerechtelijke autoriteit die hem heeft aangewezen3 . De door de gerechtsdeskundige in het kader van een strafrechtelijke expertise te volgen procedure – die een toestemming van de gerechtelijke autoriteit impliceert om gegevens uit een strafdossier aan

De magistraat kan te maken hebben met vier situaties: • Hij beslist geen melding te maken aan de CFI; • De magistraat doet zelf een melding aan de CFI; • De magistraat laat de keuze aan de gerechtsdeskundige om een melding te maken aan de CFI;

1 Lid of stagiair onderworpen aan de AWW (art. 5, 24° en 25° van de Wet van 18 september 2017). 2 Bedoeld wordt: een niet-gereglementeerde fiscale dienstverlener die is ingeschreven op de aparte lijst in het openbaar register van het ITAA, in overeenstemming met de artikelen 29, §2, en 30, §2, van de Wet van 17 maart 2019 betreffende de beroepen van accountant en belastingadviseur; hierna verkort: een ‘niet-gereglementeerde dienstverlener’. 3 Mougenot D. “Expertise judiciaire – Approche juridique” in Expertise, commentaire pratique p. 99; Petit B. & Gauche F. “L’expert et l’expertise” Kluwer blz. 115; Petit B. “La responsabilité de l’expert” Kluwer blz. 30; Mayerus D. & Staquet P. “l’expertise en droit médical” Kluwer, blz. 68; T. Lysens & L. Naudts “Recht en Praktijk” 2010 Kluwer, blz. 244. 4 De geheimhouding van het onderzoek heeft tot doel twee belangrijke beginselen te waarborgen: de eerbiediging van de morele integriteit van het privéleven van een persoon die voor onschuldig wordt gehouden en de doeltreffendheid van het verloop van het onderzoek. Dit is een beginsel van openbare orde. Het artikel 28quinquies, § 1 van het Wetboek van Strafvordering bepaalt het volgende: “Behoudens de wettelijke uitzonderingen is het opsporingsonderzoek geheim. Eenieder die beroepshalve zijn medewerking dient te verlenen aan het opsporingsonderzoek, is tot geheimhouding verplicht. Hij die dit geheim schendt,wordt gestraft met de straffen bepaald in artikel 458 van het Strafwetboek.

Maandelijks tijdschrift van het ITAA | Nr. 7 | September 2021


12 • De magistraat houdt rekening met deze inlichtingen – meegedeeld door de gerechtsdeskundige – bij het opsporings- of gerechtelijk onderzoek. Het feit dat de gerechtsdeskundige, de magistraat die hem heeft aangewezen, in kennis stelt van vermoedens van witwassen van geld is niet in strijd met artikel 55, §1 van de AWW dat zegt: “De onderworpen entiteiten5 [...] delen niet mee aan een betrokken cliënt noch aan derden dat informatie of inlichtingen, zijn, zullen worden of werden verstrekt aan de CFI in overeenstemming met de artikelen 47, 48, 54 of 66, § 2, derde lid, of dat een analyse naar het witwassen van geld of de financiering van terrorisme aan de gang is of zou kunnen worden geopend”. Inderdaad, krachtens artikel 56, § 1 van de AWW, is het verbod waarvan sprake in artikel 55 van de AWW, niet van toepassing op de mededeling voor repressieve doeleinden, om zo de volledige medewerking van het lid (of de niet-gereglementeerde fiscale dienstverlener) aan gerechtelijke onderzoeken te waarborgen. De CFI heeft het standpunt van het Instituut bevestigd in een advies van 25 februari 2019, door het volgende te verklaren: De gerechtsdeskundige mag zich niet mengen in de strafprocedure, waarvan hij wellicht niet volledig op de hoogte is. Zijn mandaat is immers beperkt tot de gerechtelijke expertise die slechts een deel van het strafdossier uitmaakt. Het is dus van belang dat hij de zaak voorlegt aan de magistraat die hem heeft aangewezen, zodat deze kan bepalen welke gevolgen de melding van verdachte transacties aan de CFI heeft voor het verloop van het onderzoek, dat reeds verband kan houden met witwassen van geld. Bovendien kan de magistraat naar aanleiding van

deze informatie besluiten de procedure tot het witwassen van geld uit te breiden. Na dit overleg is de magistraat bevoegd om de gevolgen van deze informatie voor de doeltreffendheid van het verloop van het onderzoek te beoordelen. Overeenkomstig artikel 81, § 2 van de AWW kan de magistraat beslissen of hij deze informatie aan de CFI meedeelt indien hij van oordeel is dat dit nuttig is voor de uitvoering van de taak van de CFI, of hij kan deze verantwoordelijkheid overeenkomstig artikel 47 van de AWW aan de accountant overlaten, of hij kan met deze informatie rekening houden in het kader van het opsporings- of gerechtelijk onderzoek.

b) Expertise in het kader van een burgerlijke procedure Wanneer een gerechtsdeskundige (of niet-gereglementeerde fiscale dienstverlener), aangewezen door de rechtbank overeenkomstig artikel 986 van het Gerechtelijk Wetboek, tijdens de uitvoering van zijn opdracht elementen ontdekt die verband kunnen houden met het witwassen van geld, brengt de gecombineerde rol van gerechtsdeskundige en van lid van het ITAA (of niet-gereglementeerde fiscale dienstverlener) voor hem extra verplichtingen met zich mee: • De gerechtsdeskundige is verplicht bij de bevoegde gerechtelijke autoriteiten aangifte te doen van de feiten die een strafbaar feit vormen en waarvan hij tijdens de uitoefening van zijn functie kennis heeft genomen. Zijn stilzwijgen of valse of onvolledige verklaringen zouden hem blootstellen aan strafvervolging.

• Het lid van het ITAA (of de niet-gereglementeerde fiscale dienstverlener) is verplicht de feiten die verband houden met het witwassen van geld rechtstreeks aan te geven bij de CFI in zijn hoedanigheid van entiteit onderworpen aan de AWW (artikel 5, §1, 24° van de AWW). Deze verplichting van een onderworpen entiteit – die is aangewezen als gerechtsdeskundige in het kader van de burgerlijke procedure – om op eigen initiatief een melding te doen aan de CFI indien zij in het kader van haar deskundigenonderzoek vermoedt dat er sprake is van witwassen, werd op 9 oktober 2018 door de CFI bevestigd met de volgende bewoordingen: Overeenkomstig artikel 5, § 1 van de Wet van 18 september 2017 tot voorkoming van het witwassen van geld en de financiering van terrorisme en tot beperking van het gebruik van contanten zijn deze bepalingen van deze wet van toepassing op accountants, wanneer zij “handelen in het kader van hun beroepsactiviteit”. De functie van accountant: Artikel 34 van de Wet van 22 april 1999 betreffende de boekhoudkundige en fiscale beroepen6 omschrijft de werkzaamheden van accountants als “in privé-ondernemingen, openbare instellingen of voor rekening van elke belanghebbende persoon of instelling, de volgende opdrachten uit te voeren: 2° zowel privé- als gerechtelijke expertise met betrekking tot de boekhoudkundige organisatie van ondernemingen alsook de analyse met boekhoudtechnische procédés, van de positie en werking van ondernemingen vanuit het oogpunt van hun kredietwaardigheid, rentabiliteit en risico’s; De aanwijzing door een rechter van een accountant als deskundige in

5 De beroepsbeoefenaar (of een niet-gereglementeerde fiscale dienstverlener). 6 De beroepsactiviteit van de gerechtsdeskundige met betrekking tot de boekhouding is opgenomen in artikel 3, § 6 van de Wet van 17 maart 2019 betreffende de beroepen van accountant en belastingadviseur.

Maandelijks tijdschrift van het ITAA | Nr. 7 | September 2021


13

iStockphoto.com/fizkes.

boekhoudkundige aangelegenheden overeenkomstig artikel 986 van het Gerechtelijk Wetboek7 valt onder de toepassing van de verplichting tot melding uit artikel 47, § 1, 3° van de Wet van 18 september 2017, aangezien het om feiten gaat waarvan hij kennis neemt in toepassing van artikel 34, eerste lid, 2° van de Wet van 22 april 1999 betreffende de boekhoudkundige en fiscale beroepen.“

2. Beperkingen op de controle door het Instituut in dossiers van gerechtelijke expertise? Artikel 85 van de AWW verleent het Instituut de opdracht om te controleren of leden (of niet-gereglementeerde fiscale dienstverleners) aan hun verplichtingen hebben voldaan inzake

de bestrijding van het witwassen van geld. In dit deel wordt de vraag beantwoord of toetsers in het kader van de kwaliteitsbeoordeling gerechtelijke expertisedossiers van leden van het Instituut of niet-gereglementeerde fiscale dienstverleners mogen selecteren om na te gaan of zij aan hun AWWverplichtingen hebben voldaan.

7 Artikel 986 Ger.Wb.: De rechter kan een deskundige aanwijzen die aanwezig moet zijn bij een onderzoeksmaatregel die hij heeft bevolen om technische toelichting te verstrekken. De rechter kan eveneens een deskundige aanwijzen om mondeling verslag te doen op de daartoe vastgestelde zitting. De rechter kan deze deskundigen gelasten tijdens hun verhoor stukken over te leggen die dienstig zijn voor de oplossing van het geschil. De deskundige mag zich van stukken bedienen. Deze stukken worden na de tussenkomst van de deskundige ter griffie neergelegd. De partijen of hun raadslieden kunnen hiervan kennis nemen. Van de verklaring van de deskundige wordt proces-verbaal opgemaakt. Het ereloon en de kosten van de deskundige worden door de rechter onmiddellijk begroot onderaan het proces-verbaal met bevel tot tenuitvoerlegging ten laste van de partij of partijen die hij aanwijst en in de verhouding die hij bepaalt. Deze bedragen zullen in de eindbeslissing als gerechtskosten worden begroot.

Maandelijks tijdschrift van het ITAA | Nr. 7 | September 2021


14 Ook hier moet een onderscheid worden gemaakt tussen gerechtelijke expertiseverslagen opgesteld in het kader van een strafprocedure en dossiers in een burgerlijke procedure.

a) Expertisedossiers in het kader van een strafprocedure In het kader van de kwaliteitstoetsing zullen de toetsers geen strafrechtelijke expertiseverslagen kunnen selecteren om na te gaan of de leden van het Instituut (of de niet-gereglementeerde fiscale dienstverleners) voldoen aan hun verplichtingen op het gebied van witwaspreventie. Het lid of de niet-gereglementeerde fiscale dienstverlener – die is aangewezen als gerechtsdeskundige in een strafprocedure – mag de gegevens van een strafrechtelijk expertisedossier immers niet aan het Instituut meedelen zonder toestemming van de gerechtelijke autoriteit die hem heeft aangewezen. Wanneer de gerechtsdeskundige dit beginsel niet eerbiedigt, schendt hij zijn beroepsgeheim (artikel 458 van het Strafwetboek) en, desgevallend, het geheim van het onderzoek (artikel 28quinquies, § 1 van het Wetboek van Strafvordering), waardoor hij zich blootstelt aan strafvervolging. In het kader van de kwaliteitstoetsing voor dit soort dossiers is het Instituut niet bevoegd om de preventieve reglementering van het witwassen van geld te controleren.

b) Expertisedossiers in het kader van een burgerlijke procedure Aangaande de identificatie Er moet een onderscheid worden gemaakt tussen twee situaties: werd de gerechtsdeskundige aangewezen door de magistraat om een technisch advies te geven in het kader van de gerechtelijke procedure?

Of werd hij door een van de partijen aangewezen?

toestemming van de magistraat die hem heeft aangewezen.

Het antwoord op deze vraag is belangrijk, want het bepaalt wie als ‘klant’ moet worden aangemerkt in het kader van de antiwitwaswetgeving: • Indien een van de partijen in de procedure de gerechtsdeskundige heeft aangewezen, moeten de identificatie en de verificatie van de identiteit van deze persoon worden uitgevoerd (in dat geval moet een kopie van zijn identiteitskaart worden bewaard). De waakzaamheidsmaatregelen zullen worden afgestemd op de risicobeoordeling van het lid (of de niet-gereglementeerde fiscale dienstverlener) en de classificatie van de klant als standaardrisico, laag of hoog risico. • Indien de expertise door de magistraat tegensprekelijk aan de partijen wordt opgelegd, zal de ‘klant’ de FOD Justitie zijn en zal die voldoende geïdentificeerd zijn door de beschikking van de rechter die de gerechtsdeskundige aanwijst. In dat geval kan het risico als gering worden beschouwd en kunnen de waakzaamheidsmaatregelen worden beperkt.

Door het beroepsgeheim van de gerechtsdeskundige hebben de toetsers geen recht van controle op de grond van de zaak.

Reikwijdte van de controle door de toetsers De vraag wie opdracht heeft gegeven tot het aanstellen van de gerechts­ deskundige is ook van essentieel belang voor het bepalen van de reikwijdte van de controle die de toetsers in het kader van de kwaliteitstoetsing op het deskundigenverslag kunnen uitoefenen.

1. Gerechtsdeskundige aangewezen door een magistraat (tegensprekelijke expertise) De gerechtsdeskundige heeft als opdracht een technisch advies te verstrekken aan de gerechtelijke autoriteiten. In het algemeen is hij gebonden door het beroepsgeheim voor alles wat hij ontdekt tijdens zijn opdracht. Hij mag hierdoor dus geen kopie van zijn verslag aan anderen dan de partijen meedelen zonder

Maandelijks tijdschrift van het ITAA | Nr. 7 | September 2021

Anderzijds mogen de kwaliteitstoetsers geen inbreuk plegen op het beroepsgeheim van de gerechtsdeskundige door een inzagerecht uit te oefenen op de inhoud van de gerechtelijke expertisedossiers. Het Instituut behoudt wel de mogelijkheid om na te gaan of zijn leden (of niet-gereglementeerde fiscale dienstverleners) bij de behandeling van gerechtelijke expertisedossiers hun AWW-verplichtingen formeel hebben nageleefd. Dit zal de toetsers in staat stellen na te gaan of leden (of niet-gereglementeerde fiscale dienstverleners) over schriftelijke interne procedures beschikken die hun AWWverplichtingen beschrijven in het geval van een gerechtelijke expertise. Zij zullen ook kunnen nagaan of leden (of niet-gereglementeerde fiscale dienstverleners) de identificatie als klant hebben uitgevoerd, maar zoals hierboven vermeld, zal de waakzaamheidsplicht worden aangepast aan het lage risico dat ‘de klant’ vormt, namelijk de magistraat die de gerechts­ deskundige opdracht heeft gegeven.

2. Gerechtsdeskundige aangewezen door een van de partijen (niet-tegensprekelijke expertise) De uitoefening en de reikwijdte van de controle door de toetsers zijn dezelfde als voor de dossiers van het lid (of de niet-gereglementeerde fiscale dienstverlener) die niet in het kader van een gerechtelijke expertise worden geleverd. Axelle Dekeyser Cel antiwitwas van het ITAA


15

Fiscale stimuli uit intellectuele eigendom Innovatie is belangrijker dan ooit tevoren en is in al haar verscheidenheid een belangrijke factor voor een duurzame economische ontwikkeling. Het is de ambitie van de Europese Unie om zich tot kenniscentrum van de wereld te ontpoppen en de EU had zich bijgevolg via de Europa 2020-strategie als doel gesteld om tegen 2020, 3% van het bruto binnenlands product aan onderzoek en ontwikkeling te besteden. België heeft deze doelstelling overgenomen en zet gretig in op een duurzame transitie van een maakindustrie in de 20ste eeuw naar een kennisindustrie in de 21ste eeuw. Verschillende factoren zorgen er echter voor dat investeringen in creativiteit en O&O door ondernemingen onvoldoende plaatsvinden, waardoor bepaalde stimuli ingegeven door de overheden van cruciaal belang zijn. Op de intellectuele eigendomsrechten die voortvloeien uit deze creativiteit en O&O, kunnen de aangereikte fiscale stimuli direct of indirect worden toegepast.

1. Intellectuele eigendom Intellectuele eigendom (hierna ‘IE’), zoals bepaald in het Wetboek Economisch Recht (hierna ‘WER’), verwijst naar creaties van de geest: uitvindingen, literaire en artistieke werken, en symbolen, namen, beelden en modellen die in de handel worden gebruikt. De rechten op intellectuele eigendom (hierna ‘IER’) zijn de rechten die aan personen worden verleend op de voortbrengselen van hun geest (toepassing van intellectuele eigendom). Gewoonlijk geven zij de maker/bedenker het exclusieve recht op het gebruik van zijn schepping gedurende een bepaalde periode. De IER worden doorgaans in twee takken onderverdeeld: 1. industriële eigendomsrechten: octrooi, handelsmerk, (industrieel) ontwerp/design, aanvullende beschermingscertificaten, handelsgeheim/beroepsgeheim, domeinnamen, … . 2. auteursrecht en naburige rechten: auteursrecht (originele literaire werken, computerprogramma’s, databanken, …). De aanvraag van IER kan zowel op regionaal, nationaal, of internationaal niveau plaatsvinden en vormt een gebruiksrecht of recht van voorrang. De verlening van IER is aldus in principe een territoriaal verankerd recht, beperkt in de tijd. Bij de opmaak en indiening van het aanvraagdossier tot het bekomen van IER wordt vaak een beroep gedaan op de assistentie van een gespecialiseerd IE-bureau. Vanuit zowel economisch als fiscaal oogpunt biedt hoofdzakelijk het octrooieren van het innovatieve product of de innovatieve technologie als IER vele voordelen (zie infra). Een octrooi kan beschreven worden als een contract tussen de uitvinder/aanvrager en de bevoegde territoriale instantie,

dat de uitvinder het recht verleent derden uit te sluiten van het gebruik van deze uitvinding, in ruil voor openbaarmaking van de uitvinding. Om voor octrooieerbaarheid in aanmerking te komen, moet een uitvinding aan drie formele voorwaarden voldoen (art. XI.3 WER): • Nieuwheid. Een uitvinding wordt als nieuw beschouwd indien zij geen deel uitmaakt van een bestaande techniek/procedé/ … . Heeft op wereldschaal een innovatief karakter; • Ze moet op een uitvinderswerkzaamheid berusten. Een uitvinding wordt geacht op uitvinderswerkzaamheid te berusten indien zij een technische oplossing voor een technisch probleem inhoudt, gelet op de huidige technieken, die voor een deskundige niet voor de hand liggend zijn; • De uitvinding moet vatbaar zijn voor toepassing op het gebied van nijverheid. De (niet-fiscale) voordelen van een octrooi zijn onder meer de volgende: • Exclusiviteit maakt investeringen en een hoger rendement op investeringen mogelijk. • Het octrooi vormt als intellectueel eigendomsrecht een sterk, afdwingbaar wettelijk recht. • Het maakt het mogelijk om de uitvinding te commercialiseren (bijvoorbeeld via licenties). • … .

2. Wat is onderzoek & ontwikkeling? Het voeren van O&O-activiteiten kan uiteindelijk leiden tot het bezitten van bepaalde types van IER. Het bekomen van

Maandelijks tijdschrift van het ITAA | Nr. 7 | September 2021


16 IER kan dan weer als een stimulans gelden om aan O&O te doen. Het begrip “onderzoeks-of ontwikkelingsprojecten of-programma’s” wordt op basis van de Frascati Manual, opgemaakt door de OESO (Organisatie voor Economische Samenwerking en Ontwikkeling), in de Belgische fiscale wetgeving (art. 275/3, §3, WIB 92) gedefinieerd en kan worden samengevat als volgt: • Fundamentele onderzoeksactiviteiten zijn gericht op het bekomen van nieuwe kennis, zonder reeds nieuwe mogelijkheden van toepassing in gedachten te hebben. Voorbeeld: Met fundamenteel onderzoek kan je de goede bacteriën in bijen ontdekken, karakteriseren en onderzoeken. • Industriële onderzoeksactiviteiten zijn gericht op het bekomen van nieuwe kennis, waarbij men wel al nieuwe toepassingsmogelijkheden in gedachten heeft. Dit impliceert dat er rekening wordt gehouden met bestaande kennis, met als doel welbepaalde problemen op te lossen. Men kan de kennis of de informatie die uit het toegepast onderzoek komt, in het algemeen octrooieren of beschermen door geheimhouding. Voorbeeld: De bacteriën in bijen worden onderzocht en gekarakteriseerd zodat de goede bacteriën verder gekweekt kunnen worden om ze via voeding aan de bijen toe te dienen zodat ze parasieten en slechte bacteriën aanvallen. Als gevolg kan de bijenpopulatie in stand gehouden of zelfs verbeterd worden. • Experimentele ontwikkeling is het verwerven, combineren, vormgeven en gebruiken van bestaande wetenschappelijke, technologische, zakelijke en andere relevante kennis en vaardigheden, gericht op het ontwikkelen van nieuwe of verbeterde producten, procedés of diensten. Dit is de testfase van de ontwikkeling en heeft als doel op een systematische manier te komen tot de ontwikkeling van nieuwe of verbeterde producten, procedés of diensten. Voorbeeld: De geïdentificeerde goede bacteriën kunnen via voeding aan de bijen worden toegediend om het effect op de gezondheid van de bijen te onderzoeken, om vervolgens deze bacteriën verder te ontwikkelen en te kweken. In België wordt de Frascati Manual als leidraad gebruikt om te meten of bepaalde activiteiten wel degelijk als onderzoek en ontwikkeling gekwalificeerd kunnen worden. Volgens Frascati kwalificeren activiteiten als O&O indien aan de volgende voorwaarden is voldaan: 1. Nieuw: In vergelijking met de bestaande kennis in de sector, met als doel om tot nieuwe inzichten en kennis te komen; 2. Creatief: Gebaseerd op originele, niet-evidente concepten en hypotheses zonder een routinematig karakter; 3. Onzekerheid: Onzekerheid over de uitkomst van de activiteiten en de manier waarop men tot de oplossing moet komen; Maandelijks tijdschrift van het ITAA | Nr. 7 | September 2021

4. Systematisch: Er wordt op een planmatige wijze, tijd, budget en personeel voorzien; 5. Overdraagbaar en/of reproduceerbaar: De resultaten moeten reproduceerbaar zijn. De gevoerde O&O kan uiteindelijk leiden tot, en kan mogelijk gecommercialiseerd worden via intellectuele eigendomsrechten. Twee factoren zorgen er echter voor dat investeringen in creativiteit en O&O door ondernemingen in wezen onvoldoende plaatsvinden: 1. Ondernemingen kunnen hun creatieve werken, innoverende producten en/of technologieën die voortkomen uit O&O niet steeds gemakkelijk commercialiseren en/ of rendabiliseren, bijvoorbeeld indien niet steeds aan de voorwaarden voor bescherming op basis van een intellectueel eigendomsrecht kan worden voldaan. Daardoor is er een bepaald “spillover-effect”, waarbij een gedeelte van de opbrengst van O&O doorvloeit naar de maatschappij of naar de concurrentie. 2. Bovendien en eigen aan de aard van creatieve werken en O&O, bieden de gevoerde investeringen in creativiteit en O&O weinig zekerheid over de uitkomst van de gevoerde activiteiten en brengt dit aldus een groot financieel en ondernemingsrisico met zich mee. Om O&O aan te moedigen, bieden de overheden fiscale en niet-fiscale stimuli aan, zodat de doelstelling (3% van het bruto binnenlands product aan onderzoek en ontwikkeling besteden) kan worden bereikt. O&O wordt niet enkel fiscaal aangemoedigd, er wordt ook ondersteuning geboden bij innovatieprojecten en de gemaakte investeringskosten kunnen in zekere mate gerecupereerd worden via subsidies (zie illustratie 1): Al deze maatregelen samen zorgen ervoor dat België uitermate gunstig is voor ondernemingen die creatief actief zijn en/of actief zijn in O&O en in de ontwikkeling en exploitatie van octrooien, auteursrechten en andere intellectuele eigendomsrechten.

3. Fiscale voordelen van intellectuele eigendomsrechten Via allerhande maatregelen op zowel federaal niveau, als op het niveau van de gewesten wordt in België volop ingezet op het stimuleren van creativiteit (literaire en artistieke werken, originele modellen, …), en O&O (uitvindingen, innoverende verbeteringen, …). Een relevant deel van deze maatregelen in België neemt de vorm aan van fiscale stimuli ten gunste van creativiteit en/of O&O. Onderstaand lichten wij de meest relevante fiscale gunstmaatregelen, direct of indirect gelinkt aan IER, aan u toe.


17 Illustratie 1. Fiscale en niet-fiscale stimuli

3.1. Aftrek voor innovatie-inkomsten Via de toepassing van de aftrek voor innovatie-inkomsten (hierna ‘innovatieaftrek’ genoemd) op inkomsten die voortvloeien uit kwalificerende IER, kan de effectieve belastingdruk in het beste geval dalen tot 3,75% (vanaf aanslagjaar 2021). De innovatieaftrek wordt dan ook gezien als de interessantste maatregel in de vennootschapsbelasting van het moment. Die laat zowel grote bedrijven, kmo’s als scale-ups toe om te blijven investeren in innovatie en concurrentieel te blijven op de markt. Sinds 1 juli 2016 kunnen de netto-inkomsten die voortvloeien uit bepaalde kwalificerende intellectuele eigendomsrechten (zie infra) voor 85% van belasting worden vrijgesteld. De innovatieaftrek is de opvolger van de octrooiaftrek, waarvan de geldende overgangsregeling op 30 juni 2021 definitief een einde genomen heeft. De innovatieaftrek biedt veel meer toepassingsmogelijkheden op IER dan de octrooiaftrek (die beperkt was tot octrooien en aanvullende beschermingscertificaten). Volgende IER komen namelijk in aanmerking (art. 205/1, §2, 1° WIB 92): • octrooien; • aanvullende beschermingscertificaten; • kwekersrechten; • data- of marktexclusiviteit; • auteursrechtelijk beschermde computerprogramma’s. Anderzijds komen ook diverse types van innovatie-inkomsten uit bepaalde IER of uit verbeteringen van verworven

beschermde technologieën in aanmerking (art. 205/1, §2, 2° WIB 92): • licentievergoedingen; • IE-inkomen vervat in de verkoopprijs van het product of dienst (royalty inbegrepen); • IE-inkomen vervat in het productie- of leveringsproces (royalty inbegrepen); • schadevergoeding; • vervreemdingsprijs (indien aan bepaalde voorwaarden voldaan is). De innovatieaftrek kan toegepast worden vanaf de IERaanvraag. Eventueel is de onbenutte aftrek onbeperkt overdraagbaar naar volgende belastbare tijdperken (art. 205/1, §1 WIB 92). Enkel de innovatie-inkomsten die effectief betrekking hebben op kwalificerende IER komen in aanmerking voor de toepassing van deze maatregel. In bepaalde omstandigheden is het niet evident om de betreffende innovatie-inkomsten (bijvoorbeeld bij inbegrepen licentievergoedingen) te bepalen. Er bestaan echter gangbare methodes, voornamelijk in de rulingpraktijk, om deze bruto innovatie-inkomsten te gaan bepalen: de marktbenadering, de restwinstmethode, de inkomsten-kostenbenadering. Het bedrag van de bruto innovatie-inkomsten dient beperkt te worden door de rechtstreeks erop betrekking hebbende O&O-uitgaven in mindering te nemen (art. 205/2 WIB 92): • globale O&O-uitgaven van het belastbare tijdperk, zoals: – kosten van zelf uitgevoerde O&O (loon O&O-team, aankoop materialen voor bouwen prototype, afschrijvingen, …); Maandelijks tijdschrift van het ITAA | Nr. 7 | September 2021


18 – kosten van uitbestede O&O (kosten ingenieursbureau, kosten extern labo,…); – doorgerekende loonlast van onderzoekers in een dochtervennootschap; – afschrijvingskosten met betrekking tot aangekocht octrooi; – licentierechten betaald met betrekking tot IE; • historische O&O-uitgaven van belastbare tijdperken eindigend na 30 juni 2016 die niet in het betreffende belastbare tijdperk vervat zitten, indien die in het verleden nog niet reeds in mindering werden gebracht onder toepassing van deze maatregel. Vervolgens dienen deze netto innovatie-inkomsten nogmaals beperkt te worden door deze te vermenigvuldigen met de Nexus-breuk die bepaalde O&O-uitgaven van de vennootschap bestraft (art. 205/3 WIB 92). De achterliggende bedoeling van deze ‘nexus-breuk’ bestaat erin van enkel nog inkomsten die voortkomen uit intellectuele eigendomsrechten waarvan de eigenlijke activiteiten van O&O door de vennootschap zelf werden uitgevoerd, in aanmerking te laten komen. De teller van de breuk bestaat uit de ‘kwalificerende uitgaven’, dus de uitgaven voor O&O die de vennootschap zelf heeft gedaan, of die ze heeft betaald aan niet-verbonden ondernemingen. Teneinde vennootschappen die voortbouwen op een verworven intellectueel eigendomsrecht of die activiteiten van O&O uitbesteden aan verbonden ondernemingen niet te veel te benadelen, mag de teller van de breuk verhoogd worden met 30% (de zgn. ‘uplift’). Die ‘uplift’ mag echter niet leiden tot een nexus-breuk die hoger is dan 1.

Een vennootschap moet dus nog steeds zelf activiteiten van onderzoek en ontwikkeling hebben uitgevoerd en hoe kleiner het aandeel is van de zelf uitgevoerde actctiviteiten in de globale uitgaven, hoe kleiner het voordeel zal zijn van de verhoging met 30%. De uitgaven met betrekking tot aan een verbonden vennootschap uitbestede O&O, alsmede uitgaven voor de verwerving van het intellectueel eigendomsrecht moeten, samen met de ‘kwalificerende uitgaven’ van de teller in de noemer van de breuk worden opgenomen (zie illustratie 2).

Toepassing in de praktijk De toepassing van de innovatieaftrek kan in volgende stappen worden onderverdeeld: • Het bestaan van kwalificerende IER: Het innovatieve product/dienst/proces moet ontwikkeld zijn door de vennootschap die de eigenaar is van de IE-rechten op dit product/dienst/proces (of kan ook door derden ontwikkeld worden, bijvoorbeeld via freelancers, onderaannemers, … in opdracht van de vennootschap); • De bepaling van de kwalificerende omzet die rechtstreeks aan de kwalificerende IER kan worden gelinkt; • De berekening van de bruto innovatie-inkomsten door een methodiek te bepalen om de bruto innovatie-inkomsten uit de kwalificerende omzet te halen. Ook hier voorziet de rulingpraktijk in enkele gangbare principes: restwinstmethode, kostenmethode, marktbenadering; • De berekening van de netto innovatie-inkomsten door de directe en indirecte O&O-kosten van het boekjaar te bepalen en door de historische O&O-kosten te bepalen (voldoende onderbouw is van uitermate belang; ‘track & trace’); • De toepassing van de Nexus-breuk om het voordeel te beperken in functie van het aandeel van de vennootschap

Illustratie 2. Aftrek voor innovatie-inkomsten en nexus-breuk. Netto innovatie-inkomsten × nexusbreuk

Kwalificerende uitgaven

Globale uitgaven

(A + B + C) × 1,3

(A + B + C + D + E)

die rechtstreeks betrekking hebben op de IE * A = Eigen O&O-uitgaven B = Uitgaven m.b.t. aan derden uitbestede O&O C = Uitgaven m.b.t. aan derden uitbestede O&O door een verbonden vennootschap en die zonder mark-up aan de vennootschap worden doorgerekend

Maandelijks tijdschrift van het ITAA | Nr. 7 | September 2021

Gobale uitgaven = kwalificerende uitgaven vermeerderd met: D = Uitgaven van verwerving van de IE (licentievergoedingen, ...) E = Uitgaven m.b.t. aan een verbonden vennootschap uitbestede O&O


19 in de globale O&O-uitgaven om de kwalificerende IER tot stand te brengen en verder te ontwikkelen; • Toepassing van de 85 %-aftrek op de netto innovatie-inkomsten.

Innovatie-aftrek (500.000 – 200.000) × 85 % = Belasting (20% eerste 100k en 25% op saldo)

30.250

Het bijhouden en onderbouwen van de innovatie-inkomsten en kosten (‘track & trace’) om het bedrag van de netto innovatie-inkomsten en aldus het bedrag van de innovatieaftrek te bekomen, is van cruciaal belang om het toegepaste berekeningsmodel te kunnen verantwoorden en om eventuele discussies met de belastingadministratie te vermijden (art. 205/4 WIB 92).

Belastingbesparing

63.750

Merk op dat de mogelijkheid bestaat om een bindend advies bij de dienst Wetenschapsbeleid (BELSPO) aan te vragen over de toepassing van deze maatregel n.a.v. de O&O-activiteiten. Belgische bedrijven die eerder geen gebruik konden maken van de octrooiaftrek, kunnen nu hun zelf ontwikkelde en innovatieve software inzetten voor de innovatieaftrek. Momenteel biedt vooral de auteursrechtelijk beschermde software in de praktijk dan ook vele toepassingsmogelijkheden, zoals: • software gecommercialiseerd door IT-bedrijven; • software geïntegreerd in goederen of diensten; • software ontwikkeld voor de ondersteuning of optimalisatie van de interne bedrijfsprocessen; • … .

Voorbeeld Een KMO die onder andere onderzoek voert naar de goede bacteriën in bijen binnen een structureel onderzoeksprogramma heeft in 2020 een octrooi verkregen op de ontdekking en het kweken van een goede bacterie die bijensterfte kan beperken. Het octrooi gaat over het ontdekken, karakteriseren en verder ontwikkelen/kweken van een nieuwe goede bacterie, zodat deze via de voeding kan worden toegediend aan bijen. Het octrooi wordt gecommercialiseerd door de gekweekte bacteriën te verkopen aan fruittelers en imkers. Alle O&O-activiteiten werden in-house uitgevoerd en de toepassing van de Nexus-breuk heeft bijgevolg geen negatieve impact op de innovatieaftrek.

Voorbeeld berekening innovatieaftrek Totale omzet vennootschap (hypothetisch) Omzet uit geoctrooieerde producten (gekweekte bacteriën) Omzet direct uit octrooi (25% – benchmark) Kosten waarvan 200.000 gelinkt aan O&O-octrooien Winst

4.000.000 2.000.000 500.000

– 3.600.000 400.000

– 255.000 145.000

Belastbaar 255.000 × 25 % =

Correcte set-up is essentieel De toepassing van de innovatieaftrek vereist een grondige voorafgaandelijke analyse en berekening. Een adequate structurering van de O&O-activiteiten, een correcte waardering van de innovatie-inkomsten en een efficiënte ‘track and trace’ van de O&O-kosten zijn daarbij essentieel.

3.2. Vrijstelling van bedrijfsvoorheffing voor O&O Indirect gelinkt aan IER, vormt deze maatregel een belangrijke factor om O&O te stimuleren. Hiervoor is het bestaan van intellectuele IER, in tegenstelling tot de innovatieaftrek, niet vereist, maar kunnen IER wel voortvloeien uit de O&Oactiviteiten waarop deze fiscale maatregel kan worden genoten. Deze maatregel verleent aan Belgische werkgevers een gedeeltelijke vrijstelling van 80% van de bedrijfsvoorheffing op de lonen van de in aanmerking komende onderzoekers (art. 275/3, §1, lid 5 WIB 92), op voorwaarde dat aan bepaalde vereisten is voldaan (art. 275/3 WIB 92): • De werknemers moeten O&O- of innoverende activiteiten verrichten in de zin van artikel 275/3, §3, WIB 92 (zie supra). De Frascati Manual kan helpen om te bepalen of de activiteiten werkelijk als O&O kunnen kwalificeren; • De vrijstelling kan enkel worden toegepast in verhouding tot de tijd die de betreffende personen effectief hebben besteed aan onderzoek of aan onderzoeks- en ontwikkelingsprojecten of -programma’s (art. 275/3, §1 WIB 92); • De werknemers moeten over een kwalificerend diploma beschikken (kwalificerend doctoraat, master of bachelor). Concreet gaat het hoofdzakelijk over diploma’s op het gebied van exacte wetenschappen, ingenieurswetenschappen, toegepaste wetenschappen, industriële wetenschappen, informatica … (zie art. 275/3, §2 WIB 92); • Tot vóór 2018 kwamen bachelors niet in aanmerking voor de vrijstelling. Voor bezoldigingen die worden uitbetaald vanaf 1 januari 2018 komen bepaalde bachelors in aanmerking voor een vrijstelling van 40% (i.p.v. 80%). Vanaf 1 januari 2020 is de vrijstelling voor de bachelors eveneens 80%. Het totale bedrag van de vrijstelling van de bachelors wordt echter beperkt tot 25% (of 50% indien KMO) van het totale bedrag van de vrijstelling voor de houders met een master- of doctoraatsdiploma (art. 275/3, §1, laatste lid WIB 92); • De vrijstelling kan slechts worden toegepast wanneer de O&O-projecten/-programma’s zijn aangemeld bij BELSPO

Maandelijks tijdschrift van het ITAA | Nr. 7 | September 2021


20 en mits de volgende gegevens vermeld worden (art. 275/3, §3 WIB 92): (i) de identificatie van de schuldenaar van de bedrijfsvoorheffing; (ii) de beschrijving van het project en/of programma waarin wordt aangetoond dat het project of programma fundamenteel onderzoek, industrieel onderzoek of experimentele ontwikkeling tot doel heeft; (iii) de verwachte aanvangsdatum en de vooropgestelde einddatum van het project of programma. Vennootschappen kunnen aldus in principe ten belope van 80% – pro rata de tijd effectief besteed aan O&O – van de ingehouden verschuldigde bedrijfsvoorheffing vrijstellen op de lonen van onderzoekers die zij tewerkstellen. Dat bedrag aan bedrijfsvoorheffing dient men bijgevolg niet aan de schatkist door te storten. Merk op dat naast de verplichte aanmelding van de O&Oprojecten of -programma’s bij BELSPO, de mogelijkheid bestaat om bij BELSPO een advies met bindend karakter te vragen over de O&O-activiteiten. Die facultatieve aanvraag laat toe om te bepalen of de voorgelegde O&O-projecten of -programma’s binnen het toepassingsgebied van de maatregel vallen en brengt rechtszekerheid met zich mee over de toepassing van deze maatregel in hoofde van de belastingplichtige.

Toepassing in de praktijk Vooreerst dient gekeken te worden of er werknemers worden tewerkgesteld die O&O- of innoverende activiteiten verrichten en over een kwalificerend diploma beschikken. Als één van de voornaamste voorwaarden voor deze maatregel geldt de aanmelding van het O&O-project/-programma met daarin alle essentiële elementen bij BELSPO (zie supra). Zoals beschreven door de wetgever en verduidelijkt door de minister van Financiën (d.d. 7 september 2020) kan een aanmelding van het project/programma bij BELSPO op verschillende wijzen plaatsvinden, namelijk: elektronisch via de aanmeldingstool van BELSPO, schriftelijk, per e-mail of mondeling tijdens een voorstelling bij BELSPO. De aanmelding als structureel O&O-programma (i.p.v. project) vereist een voorafgaandelijke goedkeuring door BELSPO, waarbij in een overlegmoment het O&O-programma wordt toegelicht. Deze veelvuldig toegepaste en voordelige fiscale gunstmaatregel wordt door de belastingadministratie in de praktijk echter sterk onder de loep genomen: • Het is noodzakelijk om na te gaan of alle essentiële elementen in de BELSPO-aanmelding correct en volledig aangevuld zijn, en, indien dat nog niet is gebeurd, deze alsnog aan te vullen: – Veel ondernemingen blijken op structurele basis bezig te zijn met O&O en vullen bijgevolg geen of een onrealistische einddatum van hun structureel O&Oprogramma in. De belastingadministratie beschouwt de einddatum echter als essentieel, met als gevolg dat de Maandelijks tijdschrift van het ITAA | Nr. 7 | September 2021

vrijstellingen bij bepaalde belastingplichtigen tot vijf jaar werden teruggedraaid. Het invullen van een (realistische) einddatum is bijgevolg noodzakelijk. – De aanmelding bij BELSPO kan op verschillende manieren plaatsvinden, maar in de praktijk wordt een elektronische aanmelding via het BELSPO-portaal, met een volledige en correcte invulling van alle essentiële elementen (zie supra), sterk aangeraden. Een aanmelding bij BELSPO schriftelijk, per e-mail of mondeling tijdens een voorstelling, kan door de belastingadministratie fel bediscussieerd worden aangezien bij een dergelijke aanmelding de kans op het ontbreken van essentiële informatie reëel is, of het niet – of onvoldoende – kan bewezen worden dat de aanmelding alle essentiële elementen bevat. • In de praktijk bestaat er vaak discussie met de belastingadministratie over het O&O-karakter van de aangemelde O&O-projecten of -programma’s. Een volledige en correcte onderbouw van het O&O-karakter van de projecten of programma’s op basis van de Frascati Manual is in deze dus sterk aangeraden. • De toegepaste percentages van de tijd gespendeerd aan O&O van de betreffende onderzoekers worden door de belastingadministratie sterk geviseerd. Het gebruik van een volledig en correct tijdsregistratiesysteem is van groot belang om de tijd gespendeerd aan O&O voldoende te kunnen bewijzen. • In de praktijk wordt vaak bediscussieerd of de dagen van afwezigheid die vergoed worden, ook in aanmerking komen voor de berekening van de vrijstelling van doorstorting van bedrijfsvoorheffing. Dit werd echter door de minister van Financiën positief bevestigd. De fysieke aanwezigheid van de betrokken werknemer op de werkvloer is bovendien geen vereiste om de bezoldiging in aanmerking te laten komen.

Voorbeeld Een KMO die onder andere onderzoek voert naar de goede bacteriën in bijen kaderend binnen een structureel onderzoeksprogramma heeft drie werknemers die in aanmerking komen voor bovenvermelde maatregel: O&OO&OO&Oteamlead medewerker 1 medewerker 2 Kwalificerend diploma Ingehouden bedrijfsvoorheffing in 2020 Tijdsbesteding aan O&O

Master biochemie

Bachelor bioweten­ schappen

Bachelor agro- en biotechnologie

28.000

20.000

19.000

85%

55%

45%


21 O&OO&OO&Oteamlead medewerker 1 medewerker 2 Kwalificerend diploma Vrijstelling 80%

Master biochemie

Bachelor bioweten­ schappen

Bachelor agro- en biotechnologie

19.040 = (28.000 × 85%) × 80%

8.800 = (20.000 × 55%) × 80%

6.840 = (19.000 × 45%) × 80%

Op basis van het bovenstaande voorbeeld zou een KMO onder deze maatregel bijgevolg 44.120 euro van de ingehouden bedrijfsvoorheffing op de lonen met betrekking tot het jaar 2020 niet moeten doorstorten naar de schatkist. De beperking van het bedrag van de bachelors ten belope van 50% van het bedrag van de masters, resulteert echter in een effectieve vrijstelling van 28.560 euro (=19.040 + 50% × 19.040) i.p.v. 44.120 euro in 2020.

3.3. Belastingkrediet voor milieuvriendelijke investeringen in O&O en octrooien Deze fiscale gunstmaatregel beoogt het stimuleren van investeringen in O&O (indirecte link met IER) en in octrooien (directe link met IER). Een belastingkrediet kan worden toegepast voor investeringen in O&O en in octrooien, mits aan bepaalde voorwaarden is voldaan (art. 289quater tot 289novies en 292bis WIB 92). Het belastingkrediet heeft uitsluitend betrekking op de verwerving van octrooien en vaste activa die dienen voor het bevorderen van O&O van nieuwe producten en geavanceerde technologieën die geen invloed hebben op het milieu of die de negatieve invloed op het milieu beperken. Het belastingkrediet wordt toegepast op investeringen in materiële vaste activa die in nieuwe staat zijn verkregen of tot stand gebracht en in nieuwe immateriële vaste activa die in België voor het uitoefenen van de beroepswerkzaamheid worden gebruikt (art. 289quater WIB 92). De activa die in aanmerking komen of die expliciet zijn uitgesloten van toepassing van deze maatregel zijn dezelfde als bij de investeringsaftrek. Net als bij de investeringsaftrek kan er worden geopteerd voor een éénmalig belastingkrediet (13,5%) of voor een belastingkrediet gespreid in de tijd (20,5%) volgens het afschrijvingsritme van de betreffende activa. De keuze voor een gespreid belastingkrediet is echter niet mogelijk voor octrooien. De in aanmerking komende activa onder de toepassing van het belastingkrediet O&O mogen bovendien geen negatieve impact hebben op het leefmilieu. Die eis geldt enkel ten aanzien van het belastingkrediet voor O&O in

milieuvriendelijke investeringen en niet voor het belastingkrediet voor octrooien. Indien een vennootschap kiest om het belastingkrediet toe te passen, kan zij in de toekomst niet langer opteren voor de toepassing van de investeringsaftrek (omgekeerd is wel mogelijk) (art. 289quater, lid 3 WIB 92). Een combinatie van investeringsaftrek en belastingkrediet voor investeringen in O&O of octrooien, is evenmin mogelijk (art. 201, §1, lid 9 WIB 92). Het belastingkrediet dat in een belastbare periode is aangevraagd en dat niet effectief is verrekend omdat er niet voldoende vennootschapsbelasting is verschuldigd, kan naar de volgende vier aanslagjaren worden overgedragen (art. 292bis, §1, lid 2, WIB 92). Het belastingkrediet kan door Belgische vennootschappen worden toegepast om de verschuldigde belasting met dit krediet te verrekenen. In de huidige bedrijfseconomische context lijkt het vooral voor de startende vennootschappen met opstartverliezen en voor vennootschappen die het moeilijk hebben door de Covid-crisis, interessant om een belastingkrediet te genieten. Het belastingkrediet dat jaarlijks niet kan worden verrekend vanwege geen, of een te beperkte verschuldigde belasting, is namelijk terugbetaalbaar na vijf jaar (art. 292bis, §1, lid 5, WIB 92). De belastingplichtige moet een formulier 275W bij de aangifte in de vennootschapsbelasting voegen waarin de toepassing van het belastingkrediet en de eventuele overdracht van het niet-verrekende deel naar volgende aanslagjaren wordt aangegeven.

Toepassing in de praktijk Het tarief wordt berekend op de berekeningsbasis van de investeringsaftrek: dat is de aanschaffings- of beleggingswaarde van de activa, vermenigvuldigd met het tarief van de investeringsaftrek (13,5% of 20,5%). Deze berekeningsbasis wordt vermenigvuldigd met het nominale tarief in de vennootschapsbelasting (art. 289quater WIB 92). Kleine vennootschappen die het verlaagd tarief in de vennootschapsbelasting genieten (tot 100.000 euro op basis van art. 215 WIB 92) krijgen een bijkomend voordeel wanneer ze voor het belastingkrediet kiezen, aangezien het nominale tarief in de vennootschapsbelasting (25% vanaf aanslagjaar 2021) hoger ligt dan het verlaagd tarief (20%). Bij de aangifte van de inkomstenbelastingen van het tijdperk waarin de bedoelde bestanddelen zijn aangeschaft of tot stand gebracht, moet een milieuattest worden bijgevoegd ter bevestiging van het leefmilieueffect-beperkend karakter van de nieuwe producten en toekomstgerichte technologieën als fiscale randvoorwaarde voor de toekenning van het belastingkrediet voor onderzoek en ontwikkeling.

Maandelijks tijdschrift van het ITAA | Nr. 7 | September 2021


22 Voorbeeld Een KMO die onder andere onderzoek voert naar de goede bacteriën in bijen binnen een structureel onderzoeksprogramma om die vervolgens verder te ontwikkelen en te kweken, activeert de O&O-loonkosten en de kosten voor aankoop van materialen voor 200.000 EUR. De vennootschap voldoet aan de voorwaarden om het verlaagd vennootschapsbelastingtarief van 20% te kunnen toepassen. De KMO heeft in 2020 een belastbare grondslag van 50.000 euro, belastbaar aan het verlaagd tarief van 20%, waardoor de verschuldigde vennootschapsbelasting 10.000 euro bedraagt. O&O Geactiveerde kosten 2020 Tarief éénmalig belastingkrediet O&O Nominaal belastingtarief

200.000 13,5% 25%

Belastingkrediet (200.000 × 13,5%) × 25% =

6.750

Verschuldigde belasting na verrekening belastingkrediet (10.000 – 6.750) =

3.250

De vennootschap kan het belastingkrediet onder het nominale belastingtarief (25%) toepassen, waardoor het belastingkrediet 6.750 euro bedraagt, i.p.v. 5.400 euro (= (200.000 × 13,5%) × 20%) en ze geniet zo een bijkomend voordeel.

3.4. Auteursrecht Naast de industriële eigendomsrechten vormt ook het auteursrecht een intellectueel eigendomsrecht. Eigen aan de aard van het auteursrecht is dat dit automatisch een beschermd intellectueel eigendomsrecht is en het dus niet aangevraagd dient te worden. Vanuit fiscaal oogpunt kan de kwalificatie van bepaalde vergoedingen als inkomsten uit auteursrechten, als een wapen in de war on talent gebruikt worden, vanwege het fiscaal gunstige karakter van deze vergoedingen (zie infra). Op vandaag is de toepassing van deze fiscale gunstmaatregel dan ook reeds ruimschoots verankerd in het verloningslandschap binnen bepaalde sectoren. Bepaalde werken kunnen gekwalificeerd worden als auteursrechtelijk beschermde werken en zijn het resultaat van een creatief en origineel idee, uitgedrukt in een concrete vorm, publiek gemaakt en uitdrukking gevend aan de persoonlijkheid van de ontwerper. Zoals beschreven in het WER, moet het over een werk gaan dat: 1. valt onder de beschrijving van “letterkunde en kunst”; 2. concreet uitgedrukt is; 3. origineel is.

Maandelijks tijdschrift van het ITAA | Nr. 7 | September 2021

De intellectuele arbeid en prestaties van een bedrijfsleider/ werknemer kunnen zich eveneens vertalen in de creatie van een auteursrechtelijk beschermd werk. Roerende inkomsten verkregen uit de cessie of concessie van dergelijke auteursrechten en de andere naburige rechten vallen, indien aan de voorwaarden voldaan is, onder de fiscale behandeling van auteursrechten. Vanzelfsprekend moet er ook sprake zijn van een auteursrechtelijke creatie, wat inhoudt dat een werk nieuw en origineel moet zijn en het blijk moet geven van een intellectuele inspanning van de auteur. Uiteindelijk dient de fiscale kwalificatie van inkomsten uit auteursrechten nog steeds geval per geval te worden onderzocht aan de hand van de juridische en feitelijke omstandigheden en kan er rechtszekerheid verkregen worden door het bekomen van een ruling. Indien aan bovenvermelde voorwaarden is voldaan, worden inkomsten uit auteursrechten als roerende inkomsten beschouwd (art. 17, §1, 5° WIB 92) en zijn ze belastbaar tegen de bevrijdende 15% roerende voorheffing in de personenbelasting (art. 269, §1 WIB 92). De kwalificatie als roerende inkomen, zoals bedoeld in artikel 17, §1, 5° van het WIB 92, is absoluut tot een grensbedrag van 62.550 euro voor aanslagjaar 2022, en wordt aldus jaarlijks geïndexeerd. De wetgever voorziet in een forfaitaire aftrek (zie onderstaande tabel) of werkelijke aftrek van beroepskosten: Auteursrecht

Forfaitaire kostenaftrek

Effectieve belastingdruk

≤ 16.680 EUR

50%

7,5%

16.680 – 33.360 EUR

25%

11,25%

> 33.360 EUR

0%

15%

Auteursrechtelijke vergoedingen betaald aan de werknemer worden bepaald op basis van een percentage van de huidige bruto-bezoldiging (% bruto-bezoldiging = creatieve tijdsbesteding × creatieve toegevoegde waarde), volgens deze principes: • De creatieve tijdsbesteding wordt doorgaans vastgesteld op basis van een analyse van de timesheets van de werknemers. • De creatieve toegevoegde waarde wordt vastgesteld d.m.v. een analyse van de rulingpraktijk naar percentages in gelijkaardige sectoren, met inachtneming van het takenpakket, de arbeidsovereenkomst, … van de werknemer (maximaal 25%). • Er geldt een absoluut maximum van 22,50%. De bruto bezoldiging betreft alle recurrente looncomponenten (incl. de voordelen van alle aard). Voor de auteursrechtelijke vergoeding toegekend aan een bedrijfsleider kan er geopteerd worden voor een


23 vergoeding als percentage van de netto-omzet uit auteursrechtelijk beschermde werken. Dat is doorgaans een hoger bedrag. De Dienst Voorafgaande Beslissingen legt echter verschillende beperkingen op, bijvoorbeeld op basis van het belastbaar resultaat, of er al dan niet vergoedingen werden toegekend aan de werknemers, … . Voor auteursrechten toegekend aan zelfstandige dienstverleners, managers en zaakvoerders of bestuurders die middels een eigen vennootschap actief zijn, kan worden aangenomen dat de creatie van auteursrechten (en het fiscale risico) zich situeert in de relatie tussen de manager/bestuurder/zaakvoerder en de eigen managementvennootschap.

Toepassing in de praktijk De beoordeling en toepassing van de vergoeding van auteursrechten kan in volgende stappen worden opgedeeld: • Is er sprake van de creatie van een auteursrechtelijk beschermd werk? • Zijn de vermogensrechten van het auteursrecht het voorwerp van een cessie of concessie aan een derde ingevolge een (schriftelijk) contract? • Wordt de vergoeding voor die cessie of concessie duidelijk gespecifieerd in het contract en wordt er een correcte opdeling toegepast tussen de vergoeding voor de arbeids­prestaties en de (con)cessie-vermogensrechten? • Vindt de implementatie plaats rekening houdend met de te vervullen formaliteiten, zoals: de roerende voorheffing-formaliteiten bij de uitkering van het auteursrecht, de opmaak van de fiches 281.45, het contractueel vastleggen van de overdracht van het auteursrecht, de aanpassing van de bestaande arbeids- of dienstverleningsovereenkomst, … . In de praktijk wordt voorafgaand de toepassing van deze maatregel een ruling bij de Dienst Voorafgaande Beslissingen aangevraagd om rechtszekerheid omtrent de fiscale behandeling te bekomen. De ruling behandelt veelal de kwalificatie van de vergoeding als roerend inkomen onder artikel 17, §1, 5° van het WIB 92 en de bepaling van het percentage van de vergoeding die als roerend inkomen kan worden beschouwd. In principe wordt voor de volgende sectoren doorgaans, doch afhankelijk van de feitelijke omstandigheden, een positieve ruling bekomen: • media; • reclame & marketing; • software & IT (softwareontwikkeling, IT-oplossingen, grafisch ontwerp en visualisaties); • literaire werken; • artistieke wereld (ontwerpen kledij, fotografie); • architectuur. In de volgende sectoren is het bekomen van een ruling doorgaans moeilijker: • knowledge management en -opleidingen; • consultancy en professionele dienstverlening;

• industrieel design; • (technische) plannen en tekeningen; • … De minister van Financiën heeft echter recent aangekondigd dat misbruiken met ‘auteursrechtelijke’ vergoedingen zullen aangepakt worden. De evolutie in het toepassingsgebied van de auteursrechtelijke vergoedingen strookt niet met de intenties van de wetgever en bijgevolg zullen beroepsinkomsten die geen werkelijke creatie zijn van artistieke werken en rechten (zie WER), niet meer in aanmerking komen. Voorzichtigheid is dus geboden bij een eventuele toepassing van deze maatregel en het aanvragen van een ruling is ten zeerste aangeraden.

Voorbeeld De O&O-teamlead die als werknemer van een KMO onderzoek voert naar de goede bacteriën in bijen binnen een structureel onderzoeksprogramma is bezig met het bedenken/ontwerpen van een vernieuwend en origineel onderzoeksmodel om de bacteriën in bijen efficiënt te gaan onderzoeken. O&Oteamlead Bruto bezoldiging

80.000

% auteursrecht op basis van creatieve tijdsbesteding

15%

Auteursrecht

(80.000 × 15%) =

12.000

Forfaitaire kostenaftrek

(12.000 × 50%) =

-6.000

(6.000 × 15%) =

900

(12.000 – 900) =

11.100

Roerende voorheffing Netto auteursrecht

4. Conclusie België voorziet in tal van fiscale gunstmaatregelen gelinkt aan intellectuele eigendomsrechten om creativiteit en O&O te stimuleren. De concrete toepassing van die maatregelen vereist echter een grondige voorafgaandelijke analyse en een volledige en gestructureerde onderbouw die voldoende gedocumenteerd moet worden. De belastingadministratie bekijkt de concrete invulling van de vele toepassingsvoorwaarden met een vergrootglas. Alex Deboever Gecertificeerd belastingadviseur

Maandelijks tijdschrift van het ITAA | Nr. 7 | September 2021


Maak kennis met de accountancy software Maak kennis met de van Exact en word een accountancy software cijferheld van Exact en word een cijferheld + +

Onze financiële software is het hart van elke onderneming. Want op het juiste moment over de juiste cijfers beschikken om zo het beste advies Onze financiële software is het hart te geven, is de basis voor elke van elke onderneming. Want op het accountant. juiste moment over de juiste cijfers beschikken om zo het beste advies Zorg voor meer efficiëntie en werk te geven, is de basis voor elke online samen, waar en wanneer u accountant. wilt. Wij geven u met realtime inzicht in de cijfers een ijzersterke Zorg voor meer efficiëntie en werk financiële basis, zodat u een online samen, waar en wanneer u cijferheld wordt. wilt. Wij geven u met realtime inzicht in de cijfers een ijzersterke financiële basis, zodat u een cijferheld wordt.

Kijk voor meer informatie op exact.be/cijferheld Kijk voor meer informatie op exact.be/cijferheld


Turn static files into dynamic content formats.

Create a flipbook
Issuu converts static files into: digital portfolios, online yearbooks, online catalogs, digital photo albums and more. Sign up and create your flipbook.