In Zich t Non-dualiteit en Zelfonderzoek
Op sterven na dood
Jaargang 20 - 4.2018 - november - b 7,50
In Zich t InZicht is een tijdschrift voor iedereen die op weg is naar een groter inzicht in zichzelf. Het biedt materiaal dat bij dat zelfonderzoek behulpzaam en inspirerend kan zijn. Liefde voor de waarheid is de leidraad. InZicht is gericht op het doorzien van beperkingen en bevrijding door zelfkennis. Dat betekent het onderscheid ontdekken tussen de begrenzende factoren en het onbegrensde. De waarheid die daaruit volgt tekent zich af als onpersoonlijk, onvoorwaardelijk en tijdloos. InZicht is niet gebonden aan een bepaalde traditie en geeft ruimte aan verschillende zienswijzen om de lezer te prikkelen tot de ontdekking van de non duale essentie.
Colofon Redactie Karin Visser redactie@inzicht.org Katja Teunissen lezers@inzicht.org Justus Kramer Schippers Kees Schreuders case@ods.nl Vaste medewerkers Mieke Berger Han van den Boogaard Unmani Vormgeving/opmaak Ivar Hamelink Tekstcorrectie Geerta Pluut Abonnementen en advertenties Uitgeverij InZicht Maurick 20, 2181 LB Hillegom email: info@inzicht.org internet: www.inzicht.org Jaarabonnement voor vier nummers euro 27,90 Losse nummers euro 7,50 Postbank NL42 INGB 0009 1853 58 België Bank van de Post BE43 0003 0017 6301 onder vermelding van uw abonnementsnr. U kunt uw abonnement opzeggen tot 1 oktober van het lopende abonnementsjaar. Na 1 oktober wordt uw abonnement automatisch verlengd met 1 jaar. Verschijnt in februari, mei, september en november. ISSN 1389-5400 www.inzicht.org Afbeelding omslag: © Hans Tibben
Woord vooraf Joan Tollifson
Dood: Het Einde van Zelfverbetering Mieke Berger
Alleen wat veranderlijk is kan sterven Robert Saltzman
Liefde en angst je bent het allemaal Catherine Harding
De School voor Aanvaarding Jan van Delden
Reïncarnatie: Opnieuw ‘vlees’ worden Amaranatho
Ontwerp voor een begrafenis Fokke Slootstra
Verliefd op alles Ken Wilber
Update van de grote spirituele tradities Dick Sinnige
3 4 10 14 20 24 30 36 42
(N)iemand zijn we altijd
48
Terugblik op Hein Thijssen (1922-2008)
50
Rubrieken
Column - Han van den Boogaard Column - Paul van der Sterren Column - Unmani Klassieke tekst Boeken In memoriam - Leo Hartong Reacties van lezers Advaita 47
41 47 55 54 56 59 62 63
WOORD VOORAF - KARIN VISSER
De zekerheid van het onzekere leven
D
e enige zekerheid die we als mens in ons onvoorspelbare bestaan hebben is dat dit lichaam eindig is. Deze handen die nu schrijven helpen me daaraan herinneren: ze hebben meer lijnen en vlekken dan een aantal jaren geleden. Is het niet vreemd dat ondanks het feit dat onze verschijning ons voortdurend helpt herinneren aan onze eindigheid dit zo vaak genegeerd wordt? Mijn moeder, die haar leven lang bang was om verder dan de oppervlakte van zichzelf en anderen te kijken, vocht tegen haar fysieke einde. Een week lang zat en sliep ik naast haar sterfbed. Niet veel meer dan een ademend geraamte was ze tijdens haar laatste dagen, maar de adem bleef met horten en stoten komen. Het brak mijn hart haar zo te zien. Opeens had ik een ingeving en nam haar hand in de mijne. Ik begon een liedje te zingen dat ze vroeger altijd in de keuken zong, ‘Over the rainbow’. De melodie vulde de ruimte en na een tijdje merkte ik dat haar lichaam zich begon te ontspannen. Zingen en zingen bleef ik, en een half uur later stopte de ademhaling rustig en vanzelf. In dit moment valt er geen begin of einde te ontdekken. Zelfs verandering is onopmerkbaar; daar is
vergelijking en tijd voor nodig. In het moment is ook de dood geen einde. In de zekerheid van het onzekere leven is het kennen van dit Stille Middelpunt een onbeschrijflijke zegen. Terwijl de mallemolen van de levenskermis doordraait met achtbanen, spookhuizen, piratenschepen en grabbeltonnen, beweegt zich hier onophoudelijk niets. Ben ik het Stille Middelpunt of de middelpuntvliedende levendigheid? Ben ik geboorte, dood en de tijd daartussen, of de onafgebroken Onveranderlijkheid hier? Alhoewel het voor de Stilte zelf niet uitmaakt waarmee ik me identificeer, is bewust vanuit deze Stilte leven voor mij telkens weer een bevrijding. Deze InZicht over de dood en wat daaraan voorbij gaat was een mooie InZicht om samen te stellen. Er waren artikelen die op het laatste moment werden afgezegd en artikelen die op het laatst werden aangeboden. Dat maakte dat de inhoud van dit nummer tot op het laatst in verandering was, net als het leven zelf. Naast alle artikelen die volgen ben ik ook bijzonder blij dat Joan Tollifson speciaal voor deze InZicht een uitgebreid artikel schreef. Ik wens u veel leesgenoegen in de donkere dagen rondom de winterwende.
Hans Tibben Hans Tibben is trainer, coach en fotograaf. Nondualiteit speelt een bepalende rol in zijn werk. Hij ziet het nonduale gewaarzijn als het natuurlijke en de wereld waarin wij ons dagelijks mee identificeren als het onnatuurlijke. In zijn fotografie vindt hij essentieel om je af te stemmen op het moment, vervolgens je openen voor het moment, je laten uitnodigen en dan te rusten in de stilte van het beeld. In deze open wijze van fotograferen kan het zijn, dat de grenzen tussen beeld, fotografen en het fotograferen wegvallen. Deze aangename belevenis deelt hij graag in fotocoachwandelingen met anderen.
Fotografie vindt Hans een uitgelezen mogelijkheid om je zelf te trainen in Gewaarzijn. “Gewaarzijn is er altijd, open de sluiter van je mind en alles zal zich vullen met Licht.” Deze tekst van Nisargadatta gebruikt hij als leidraad. Meer over Hans is te lezen in Alles over Niets en Uitzoomen. Beide boeken uitgegeven door Samasara. Een selectie van zijn fotowerk vind je in dit nummer en op www.500px.com/hanstibben of volg hem op instagram: https://www.instagram.com/hans_tibben
3
Er is een oud zenverhaal over een zenmeester die met zijn leerling op condoleancebezoek gaat. De kist met het lichaam van de zojuist gestorvene staat in het midden van de kamer. De leerling klopt op de kist en wil weten: “Dood of levend?” De meester antwoordt: “Ik zou niet zeggen levend; ik zou niet zeggen dood.” Dat wordt de leerlings koan: “Dood of levend, ik kan het niet zeggen.”
4
InZicht 4.2018
Joan Tollifson is de auteur van Nothing to Grasp, Painting the Sidewalk with Water, Awake in the Heartland en Bare-Bones Meditation, waarvan er twee vertaald zijn bij uitgeverij Samsara: Niets om je aan vast te houden en Ontwaken in het alledaagse. Haar volgende boek Death: The End of Self-Improvement is in de maak. Joan woont in Oregon, VS. Meer info: www.joantollifson.com
Dood: Het Einde van Zelfverbetering © ROBERT SALTZMAN, PILAR, TODOS SANTOS, 2015
Joan Tollifson
A
l meer dan een decennium werk ik aan een boek over ouder worden en sterven, dat Dood, Het Einde van Zelfverbetering heet. Daarnaast gaat het over onze fantasieën over genezing, ons onderzoek naar zelfverbetering en ons verlangen om het alledaagse leven te transcenderen. Het gaat over mijn eigen afdalen vanuit een transcenderende spiritualiteit naar de vrijheid en opluchting van grondloosheid, onzekerheid en het volledig omarmen van de onoplosbare, ongrijpbare en verwarrende aard van de realiteit. Het gaat niet alleen over de persoonlijke dood die ieder van ons te wachten staat, maar ook de massale vernietiging van de hele species die momenteel gaande is, en de mogelijkheid tot een nog grotere catastrofale vernietiging door klimaatverandering en/of een nucleaire holocaust. Zelfs zonder ons menselijk toedoen zal op een goede dag de zon exploderen. De dood is een onvermijdelijk aspect van de realiteit, tezamen met tijdelijkheid, pijn, lijden en het feit dat onze levens fundamenteel
onvoorspelbaar en oncontroleerbaar zijn. Dat klinkt allemaal behoorlijk afschrikwekkend, maar als we ons echt openen voor de realiteit ervan – en niet onze gedachtes erover – dan lossen de angst en afschuw paradoxaal genoeg op in een groot gevoel van vrijheid en opluchting, althans, dat is telkens opnieuw mijn ervaring geweest. ANGST
Angst voor de dood komt in twee variëteiten. De ene is een instinctieve angst die ervoor zorgt dat we wegspringen voor een hard op ons toe rijdende auto of wegrennen als een vuur naar ons toe komt. Deze angst delen we met andere dieren en is van vitaal belang voor ons overleven als een levend organisme. Hij is onmiddellijk en visceraal. De andere soort angst is psychologisch, gebaseerd op denken, en voor zover we weten zijn mensen de enigen die aan dit soort angst lijden. Wij hebben het vermogen om ons allerlei dingen voor te stellen die ons in de toekomst kunnen overkomen. Dit vermogen om ons
5
w
verschillende omstandigheden voor te stellen en ons daarop voor te bereiden heeft ons tot de top van de voedselketen en tot de maan gebracht en het is nuttig op veel terreinen in het leven, maar het bezorgt ons ook behoorlijk veel lijden. Zoals het beroemde grapje van Mark Twain: “Ik heb een aantal verschrikkelijke dingen doorgemaakt in mijn leven, en sommige zijn ook echt gebeurd.” Voor veel mensen is de basis van psychologische angst de angst voor de dood. Het is niet verwonderlijk dat we daarom vele geruststellende fantasieën over het hiernamaals hebben waar ‘ik’ doorga met bestaan. Voor zover ik weet, weet niemand zeker wat er na de dood gebeurt omdat niemand werkelijk is teruggekomen om er verslag van uit te brengen. Ja, bijna-doodervaringen zijn echte ervaringen, maar ze zijn nabij de dood en niet de dood zelf. Mensen claimen misschien dat ze technisch ‘dood’ waren terwijl ze hun ervaringen hadden, maar dat gebeurde terwijl ze of hun bewustzijn aan het verliezen of aan het terugwinnen waren, als een soort droom. Dus deze verslagen neem ik niet als betrouwbaar bewijs dat we door een lange tunnel heen gaan, in wit licht oplossen, Jezus ontmoeten, de hemel invliegen om ons met onze lang overleden geliefden te verenigen, of dat we in een nieuw lichaam reïncarneren. Misschien zal ik nog verbaasd staan, maar ik vermoed dat het sprookjes zijn.
boeddhistische wijze Nagarjuna aanduidde: het ware begrip van vergankelijkheid is dat er geen vergankelijkheid is, omdat dat wat geen ding is zich ook niet vormt of bestendigt als vergankelijk. De zenleraar Steve Hagen legt dat zo uit: “Wat Nagarjuna bedoelt is dat geloven dat de dingen vergankelijk zijn in zichzelf een tegenstelling is. Eerst veronderstellen we dat er afgescheiden en bestendige dingen bestaan (eigenlijk absolute objecten), en dan refereren we eraan als dat ze vergankelijk zijn (wat relatief is). Wat we niet inzien is dat we nog steeds vasthouden aan het idee dat er iets substantieels is. We beseffen de fundamentele aard van verandering, de fundamentele aard van zelfloosheid niet. Nagarjuna maakt het overduidelijk dat vergankelijkheid (het relatieve) totaal, compleet, fundamenteel, Absoluut is. Het universum is niet gemaakt van ontelbare objecten die voortdurend in beweging zijn. Er is uitsluitend beweging. Niets drijft mee (of kan meedrijven) op die beweging, zoals bijvoorbeeld een kurk op water; er verrijst of vergaat niets. Er is alleen stroom.”
Dat betekent niet dat ik denk dat er helemaal niets de dood overleeft. Al onze menselijke mythologieën, visioenen, dromen, religieus geloof en populaire ideeën over het hiernamaals of reïncarnatie bevatten zeker een graantje waarheid. Het lijkt me duidelijk dat wat deze eindeloze heelheid ook is, ze niet begint of eindigt. In feite sterft elke vorm (zoals lichaam en geest) van moment tot moment – en is niets dan voortdurende verandering, afhankelijk en onafscheidbaar van zijn omgeving. Zoals de grote
Als iets sterft in de natuur valt het uit elkaar en wordt door de aarde opgenomen of opgegeten door andere wezens – alles wordt gerecycled – en op die manier gaat alles door. Als een golf wegzakt is de oceaan er nog steeds – de golf was nooit iets anders dan de altijd veranderende activiteit van de oceaan – het had geen afgescheiden bestaan en geen solide bestendige vorm. Waarschijnlijk is bewustzijn net zo naadloos afhankelijk van alles en intersubjectief, en overleeft het ook in de zin van dat het uit elkaar valt en weer opgenomen wordt in het grotere geheel, dat het in feite nooit verlaten had, net zoals een uit elkaar spattende luchtbel waar het binnenste opgaat in de omgeving, die eigenlijk nooit echt van elkaar gescheiden waren. Geboorte en dood, zoals geest en materie, zijn conceptuele scheidslijnen op een kaart en verdelen kunstmatig wat eigenlijk een naadloos
6
InZicht 4.2018
VERGANKELIJKHEID
Er verrijst of vergaat niets; er is alleen stroom geheel is. Waar iets begint of eindigt kunnen we niet vinden. Je zorgen maken over de dood is als je zorgen maken over wat er gebeurt als je vanaf het randje van een platte aarde valt. Het is een fantasieprobleem, gebaseerd op een onjuiste kaart. CONCEPTUEEL
Sommige mensen zeggen dat de grond van ‘zijn’ onpersoonlijk bewustzijn is, de onveranderlijke achtergrond waarop de veranderlijke inhoud verschijnt, het projectiescherm achter de film. Veel leraren beweren dat bewustzijn de dood overleeft. Waarschijnlijk heb ik dat zelf ook gezegd, maar ik neem afstand van die formulering. Dat lijkt me nu een dualistische materialisering die van bewustzijn een solide, onveranderlijk, afgescheiden ‘ding’ maakt. De verdeling tussen object en subject, waarnemer en het waargenomene, bewustzijn en inhoud is, voor zover ik kan zeggen, puur conceptueel. Als we goed kijken, kunnen we in de realiteit geen grens ontdekken. Zelf heb ik geen ervaring van bewustzijn zonder inhoud en ik heb geen ervaring van aanwezig zijn tijdens de diepe slaap of onder narcose, alhoewel ik veronderstel dat bewustzijn er dan nog steeds is. We worden immers wakker uit de diepe slaap als de wekker gaat of als we rook ruiken, en sommige mensen doen verslag van bewuste ervaringen tijdens een operatie. Maar feitelijk sterven de hersenen na de dood. Ze stoppen met functioneren. Terwijl het de vraag is, of misschien onkenbaar, of de hersenen bewustzijn produceren of alleen een rol spelen in het overbrengen of manifesteren, lijkt het onbetwistbaar dat de hersenen en het zenuwstelsel er op een bepaalde manier bij betrokken zijn. Dode lichamen lijken niet zo bewust en gewaar zoals levende lichamen dat zijn. Natuurlijk: hoe nauwkeuriger we elk ogenschijnlijk ‘ding’ bekijken, inclusief de hersenen en het zenuwstelsel, hoe meer ze in een ongrijpbare onmetelijk-
heid schijnen op te lossen. Zijn ze droomachtige afbeeldingen in bewustzijn of zijn ze werkelijk hier als materiële realiteiten die op de een of andere manier bewustzijn produceren? Zullen we het ooit weten? Kunnen dit niet twee manieren zijn om een en dezelfde onoplosbare en ongrijpbare gebeurtenis te zien of beschrijven? De eindeloze discussies of er eerst geest is of eerst materie zijn mogelijk allemaal gebaseerd op een denkbeeldige verdeling en dualistische denkpatronen. DOOD OF LEVEND?
Er is een oud zenverhaal over een zenmeester die met zijn leerling op condoleance bezoek gaat. De kist met het lichaam van de zojuist gestorvene staat in het midden van de kamer. De leerling klopt op de kist en wil weten: “Dood of levend?” De meester antwoordt: “Ik zou niet zeggen levend; ik zou niet zeggen dood.” Dat wordt de leerlings koan: “Dood of levend, ik kan het niet zeggen.” Elke keer weer als we ons aan één kant van het schijnbare dualisme of polariteit bevinden fixeren we ons op de halve waarheid. De levende realiteit is volslagen ongrijpbaar en we kunnen niets oppakken zonder dat het hele universum mee komt. De laatste tijd merk ik dat ik niet weet (en niet hoef te weten) wat de grond van zijn is en of er wel een grond van zijn is, of dat er alleen grondloosheid is, zoals het citaat van Steve Hagen hierboven suggereert. Mogelijk zijn grond en grondloosheid uiteindelijk twee woorden voor dezelfde gebeurtenis. Ik heb geen psychologische angst voor de dood, niet omdat ik verwacht dat ‘Joan’ zal overleven. Dat doe ik niet. Ook verwacht ik niet dat mijn film van het wakkere leven, mijn herinneringen, mijn gedachten, mijn ervaringen of mijn gezichtspunt zullen overleven. Dat waren toch al nooit solide of bestendige dingen! Mijn eigen veronderstelling is dat de dood w
7
Als we goed kijken, kunnen we in de realiteit geen grens ontdekken qua ervaring zo ongeveer zal zijn als onder narcose gaan of in een diepe slaap vallen. Het bewuste ervaren zal wegslippen en als het weg is, zal ik er niet meer zijn om het te missen of me zorgen te maken over het feit dat ik dood ben. Onze hele film van het wakkere leven verdwijnt elke nacht volledig – evenals de schimmige toeschouwer. Er is niemand meer om de show te missen. Zelfs de eerste kale perceptie van bewustzijn is afwezig. We vinden dit verfrissend en verjongend, niet beangstigend. Maar als we denken aan de dood, verbeelden we ons dat we levend begraven zijn en niet meer in staat om de tv aan te zetten om uit te vinden wat er vervolgens gebeurt in ‘Het Verhaal van Mij’ en ‘Het Verhaal van de Wereld’. Deze angst is hetzelfde als bang zijn om van het randje van de platte aarde af te vallen. Hij is gebaseerd op een misvatting.
is al uit elkaar aan het vallen terwijl ik ouder word, evenals mijn herinnering en cognitieve vaardigheden, en na mijn dood zal dit zich verhaasten door het crematievuur waar ik al voor betaald heb. Mijn as zal in de oceaan worden uitgestrooid en de laatste sporen van deze vorm zullen oplossen. En ik, Joan, zal er niet meer zijn om mijzelf of mijn leven te missen. OUDER WORDEN
Voor zover ik kan zien, zullen dit lichaam en dit bewustzijn (geen twee) niet meer hier zijn in een vorm die herkenbaar is als Joan, maar materie/bewustzijn/energie/intelligentie (wat dat ook mogen zijn) zullen voortduren in andere vormen. Dit lichaam en bewustzijn zijn nooit gescheiden geweest van de rest van het universum en na de dood zullen ze uit elkaar terugvallen in het universum waarvan ze nooit gescheiden waren, net als de golf die terugzakt in de oceaan en niet langer bestaat als die golf. Dit lichaam
Deze onverdeelde gebeurtenis die we energie, materie, intelligentie, bewustzijn, de Tao, God, de vibrerende dans van het bestaan, het universum, of simpel hier/nu noemen, is naar ik vermoed oneindig – ongeboren en oneindig. Woorden kunnen het niet bevatten. Het gevaar van woorden is dat ze lijken te materialiseren en grenzen te trekken, en zo (in de verbeelding) schijnbaar solide, afgescheiden, bestendige, objectieve en onafhankelijke ‘dingen’ creëren die de geest kan begrijpen. Dat heeft een functionele waarde, maar het brengt ons ook een hoop onnodige verwarring en lijden. Eindeloos hebben we de misvatting dat de landkaart het gebied is zonder ons te realiseren dat we dat doen, en de manieren waarop we het doen worden steeds subtieler. Want de vraag of ik de dood zal overleven komt alleen op in een denkwereld van landkaarten, vanuit de landkaart van een platte aarde, een kaart die allerlei dingen veronderstelt over ‘ik’ en ‘dood’,
8
InZicht 4.2018
© ROBERT SALTZMAN, HEADLESS, 2018
tijd en toekomst, die allemaal zeer de vraag zijn. Alhoewel ik niet bang ben voor de dood zelf, ben ik soms wel bang voor wat er voor de dood komt – mogelijk pijn en lijden. Maar ik merk dat ik alleen bang ben als ik eraan denk. We maken onszelf bang met onze voorstellingen over wat er zou kunnen gebeuren – maar zelfs als de dingen waar we bang voor zijn gebeuren, gebeuren ze nooit op de manier waarop we het ons voorstelden. Ouder worden is niet altijd mooi of makkelijk. We proberen hard om ‘voor altijd jong’ te zijn, maar de dood wint het uiteindelijk altijd. Sommige mensen streven ernaar om voor altijd te leven – maar als we allemaal voor altijd zouden leven, zouden we een
serieus overbevolkingsprobleem hebben, afgezien van het feit dat de schoonheid van een bloem of persoon precies haar broosheid en vergankelijkheid is. Als we stoppen met wegrennen voor veroudering, doodgaan en imperfectie, zouden we misschien ontdekken dat waar we voor wegrennen niet is wat we denken. We ontdekken misschien dat de heilige realiteit die we elders zochten precies hier is, niet in een transcendent bewustzijn voorbij alles, maar letterlijk hier in het geluid van het verkeer, de smaak van thee, de geur van poep en de prachtige rimpels in een oud vel. t Vertaling Karin Visser
9
© HANS TIBBEN
Mieke Berger
Alleen wat is kan
10
InZicht 4.2018
veranderlijk sterven
11
We zijn ontstaan uit onveranderlijk Zijn, gemaakt van onveranderlijk Zijn en lossen na de dood weer op in onveranderlijk Zijn. We zijn wat we waren voor we geboren werden. Geboorte betekent dat Zijn het toneelstuk dat we leven noemen in zichzelf laat verschijnen. De dood betekent dat Zijn een eind maakt aan het toneelstuk.
H
et thema van deze editie is ‘op sterven na dood’, maar ik wil het hebben over sterven vóór de dood. Laten we als uitgangspunt nemen de ervaring die we allemaal hebben, namelijk dat we ons ervan bewust zijn dat we zijn. Dit besef wordt bijvoorbeeld door Sri Nisargadatta aangeduid met het begrip ’Ik Ben’. Dat besef ontstaat spontaan als tijdgebonden beweging in het bewegingloos Bewustzijn dat niet tijdgebonden is. In dit zijnsbesef manifesteert zich de mind, die als het ware een beweeglijke wereld aan ons laat verschijnen in tijd en ruimte. Al die beweeglijkheid is waarneembaar met onze zintuigen en is zo fascinerend dat we helemaal opgaan in deze door de mind voorgetoverde wereld. Fascinatie is niets anders dan vergeten dat we alleen maar waarnemer van dit spel zijn. We vinden sommige zaken aantrekkelijk en streven daarnaar. Elk streven duidt op een gevoel van onvoldaan zijn. Als ons streven succes heeft, ontstaat de angst kwijt te raken wat we verworven hebben. We zijn dus nog steeds niet helemaal gelukkig. Er zijn zaken die we heel onprettig vinden en die we uit alle macht willen ontlopen. Ook dat is een streven dat geïnitieerd wordt door een gevoel van ontevredenheid. Al onze problemen zijn dus terug te voeren tot de werking van de mind, die plezier zoekt en pijn vermijdt. Die dynamiek doet de wereld doorgaan.
Diezelfde mind is niet zonder onderbrekingen actief. Tussen gedachten, tussen bewuste waarnemingen is er altijd een periode (hoe kort ook) dat de mind even stil is. In die momenten zijn al onze
verlangens en afkeren afwezig en ervaren we vrijheid en afwezigheid van lijden, totdat de mind weer actief wordt en onze fascinatie voor de wereld van de zintuigen weer verdergaat. In die momenten van verstilling is er alleen maar een stil besef van zijn. We hoeven niets, we willen niets, we moeten niets: we zijn vrij en bevrijd. Vergelijk het met de staat van de diepe slaap. Tijdens de diepe slaap ervaren we geen pijn, hebben we geen zorgen, geen verdriet en zijn we bevrijd van al ons lijden. Als de mind stil is, verkeren we in een staat van volmaakte vrede en vrijheid, terwijl niemand zal ontkennen dat we nog steeds leven. Het stilvallen van de mind kan men aanduiden als de kleine dood, dat wil zeggen dat op de achtergrond de mind latent aanwezig is maar zich niet manifesteert tot we weer ontwaken. Als dat moment aanbreekt, is er eerst het besef te zijn, daarna wordt de mind weer actief. Voor dit moment maak ik een onderscheid tussen wat kent (‘Ik Ben’-besef) en wat gekend wordt (projectie van de mind). Als dit inzicht doorbreekt, ervaren we dat we dingen alleen maar kennen in plaats van die dingen te zijn. We kennen onze gedachten, handelingen, ons ego, ons lichaam, maar we zijn die niet. Als dit doorzien is, kan die fascinatie met de wereld van zintuigen ophouden te bestaan. Er is een ‘Ik Ben’-besef, maar er zijn geen actieve bemoeienissen met dat waartoe onze mind ons verleidt. We nemen waar zonder een persoonlijke betrokkenheid. We zijn toeschouwer van het toneelstuk dat zich voor onze ogen afspeelt. Hoe verloopt zoiets en hoe kun je dit zelf ervaren? Er kan een niet afdwingbare doch onontkoombare fase ontstaan waarin de body niet meer meedoet, de functies vallen grotendeels weg en de ademha-
12
InZicht 4.2018
DE KLEINE DOOD
Wolter Keers heeft Mieke Berger op het pad gebracht van Sri Nisargadatta Maharaj, die zij na de eerste introductie veelvuldig heeft bezocht. Advaita vedanta is het leidend uitgangspunt in het werk en leven van Mieke. Al meer dan 50 jaar concentreert haar werk zich op begeleiding bij zingevingsvragen en het bevorderen van existentieel welzijn. Mieke werkt o.a. in Costa Rica en Zuidoost-Azië. Jaarlijks komt ze naar Europa voor kuur- en begeleidingsweken. Van tijd tot tijd geeft zij seminars met als onderwerp verscheidenheid in non-dualiteit als weg naar vrijheid. Info: www.jinshinhealing.com
ling is heel oppervlakkig. Elk idee van verleden, elke projectie met betrekking tot de toekomst is afwezig. Je voelt geen verdriet, geen gemis. Het lijkt of de zintuigen afsterven. Er is alleen rust, alleen besef van zijn. Alleen dat. Zijnsbesef zonder het beseffen van iets. Dit is de staat van de ‘kleine dood’. DE GROTE DOOD
Wat is dan de grote of zo u wil de ‘echte’ dood? De mind heeft een lichaam nodig om te kunnen functioneren. Als dat lichaam wegvalt, is er geen mind, geen wereld, geen ‘Ik Ben’-besef. Geen lichaam, geen mind, en dus ook geen zintuigen waarmee de mind een wereld tevoorschijn kan toveren. De grote dood betekent domweg dat het lichaam definitief ophoudt te functioneren. Mijn wereld lost op, die van de levenden gaat gewoon door. Wat veranderlijk is lost als het ware op in het onveranderlijke Zelf, dat begin, noch einde, noch ruimte kent, maar wel IS. Veranderlijk is alles wat een begin en eind heeft en dus afhankelijk is van tijd. In dat verband is de uitspraak dat iemand uit de ‘tijd’ gestapt is heel toepasselijk voor iemand die overleden is. Wat onveranderlijk is valt niet te beschrijven noch te kennen, maar om ernaar te verwijzen noemen we het Bewustzijn of beter nog Zijn. Zijn is er nooit niet. In essentie zijn we Dat. We zijn ontstaan uit onveranderlijk Zijn, gemaakt van onveranderlijk Zijn en lossen na de dood weer op in onveranderlijk Zijn. We zijn wat we waren voor we geboren werden. Beter gezegd: we zijn nooit iets anders geweest dan Zijn. Geboorte betekent dat Zijn het toneelstuk dat we leven noemen in zichzelf laat verschijnen. De dood betekent dat Zijn een eind maakt aan het toneelstuk. Zijn is onveranderlijk voor de geboorte, tijdens het leven en na de dood. Er is alleen Zijn en
alles is Zijn. Alles komt voort uit Zijn en alles keert terug naar Zijn. ZHUANGZI’S VROUW
Kijk hoe Zhuangzi het onder woorden heeft gebracht. Toen de vrouw van Zhuangzi was gestorven, ging Huizi hem condoleren. Hij trof hem zingend aan, terwijl hij op de grond hurkte en de maat sloeg op een schaal. Huizi zei tot hem: “Nu je vrouw, met wie je lang hebt samengeleefd en die je kinderen heeft grootgebracht tot ze oud was, is gestorven, had je ook kunnen volstaan met niet te wenen. Maar zingen en de maatslaan op een schaal, gaat dat nu niet te ver?” Zhuangzi antwoordde: “Nee, dat is niet zo.Toen ze stierf was ik eerst natuurlijk verdrietig. Maar toen dacht ik na over hoe ze ooit is ontstaan. Ooit was ze nog niet geboren; niet alleen bezat ze nog geen leven, maar ze had ook geen vorm; en niet alleen had ze geen vorm, ze had ook geen adem. In de vermenging van de donkere chaos ontstond een verandering, en er was adem; de adem veranderde en er was vorm; de vorm veranderde, en er was leven. Nu is er weer een verandering geweest, en is ze gestorven. De relatie tussen deze dingen is als de opeenvolging van de vier seizoenen: lente, zomer, herfst, winter. En toen ze daar met haar gezicht omhoog lag, slapend in de Grote Kamer tussen hemel en aarde, heb ik om haar gesnikt en gehuild, maar ik bedacht dat ik me gedroeg als iemand die niet begrijpt hoe de natuurlijke loop der dingen is. Daarom hield ik ermee op.” t
13
Liefde en angst
je bent het allemaal Ik ontving een bericht met een vraag van iemand die net een geliefde verloren had en nu zelf met grote medische zorgen te kampen heeft. Graag wil ik de kern van de vraag delen omdat deze vraag ons allemaal betreft.
14
InZicht 4.2018
© ROBERT SALTZMAN, THE UNIVERSE BEGINS RIGHT NOW, 1986
Robert Saltzman
15
Robert Saltzman (New York, 1945) is fotograaf, psychotherapeut en auteur van The Ten Thousand Things. Robert spreekt en schrijft over het menselijk potentieel om te leven vrij van cognitieve overtuigingen over metafysische dogma’s van welke strekking ook.
V
raag: Men zegt dat wat er gebeurt niet laat zien wie je bent, maar dat hoe je erop reageert dat wel doet. Vanuit mijn perspectief is dit een valse tweedeling. Er is geen ‘jij’ aan wie iets gebeurt. Wat er gebeurt is wie je bent. Je reactie is niet iets wat ‘jij’ doet. Je reactie ben je. Je bent het allemaal. Ik weet dat dit moeilijk te begrijpen is. Lang voordat het kind leerde om zelf redelijk na te denken werd het met behulp van beloning en straf culturele normen aangepraat, wat dat kind vervolgens vastklonk aan een permanente identiteit genaamd ‘ik’. Een belangrijk onderdeel van die identiteit is de veronderstelde duidelijke en ondubbelzinnige scheiding tussen mijzelf, de doener en wat de doener doet. Deze onjuiste scheiding komt volgens mij het individu helemaal niet ten goede, maar de maatschappij vereist nu eenmaal dat ieder persoon (‘persoon’ is een culturele benaming en geen biologisch feit) wettelijk aansprakelijk kan worden gesteld en sociaal verantwoordelijk kan worden gehouden. ‘IKZELF’
Die schijnbare vaste entiteit – de persoon aan wie dingen gebeuren, en die dan ‘sterk’ of zo moet zijn – is een misvatting. Het is een valse identiteit, die het kind vanaf zijn geboorte wordt opgedrongen. Volgens mij kun je ‘ikzelf’ beter zien als geen vaste entiteit, niet als een doener of persoon, maar als een geheel van waarnemingen, gedachten en gevoelens op dit ogenblik. Behalve als sociale conventie is er geen aparte ‘ikzelf’. Zelfs herinneringen aan het verleden of fantasieën over de toekomst, die het
16
idee van een apart mijzelf buiten dit moment schijnen te ondersteunen, zijn gewaarwordingen in dit moment. Alhoewel het fysieke lichaam constant verandert net als al het andere, schijnt het lichaam bestendig te zijn. Andere mensen herkennen dit lichaam en noemen het bij zijn naam. Het lichaam met zijn naam wordt sociaal gezien als een ‘persoon’. Omdat we geleerd hebben ons te identificeren met ‘ikzelf’ – als dat lichaam met naam en met de persoon die anderen denken dat het is – beginnen we ons in te beelden dat we echt die ‘persoon’ zijn. Als gevolg is elke gedachte met betrekking tot die persoon – met die naam en vorm – van overdreven belang, en soms zelfs obsessief. Je naam is bestendig; hij staat op je rijbewijs en je creditcard als je die hebt. Hij is deel van je ‘permanente documentatie’. Vorm is bestendig; het lichaam dat gaat slapen is er nog steeds als je wakker wordt. Persoonlijkheid, geconstrueerd uit die naam en vorm, is bestendig: ‘die goede ouwe Robert’. Maar ik zeg dat ikzelf niet bestendig is. Ikzelf is een stroom – een proces, niet een ‘ding’. FICTIEF
Overweeg eens het volgende scenario. Kleine Johnnie, die zorgvuldig en degelijk gesocialiseerd is om zich ‘netjes’ te gedragen, doet iets wat zijn moeder als ondeugend ziet. “Johnnie,” wijst zijn moeder hem terecht. “Wat doe je daar? Zo ben jij helemaal niet!”
InZicht 4.2018
Er is geen remedie voor vergankelijkheid Wat bedoelt ze met ‘zo ben je niet’? Wat kan er meer zijn dan iets wat hij net deed? Wat ze bedoelt is dat de laatste rimpeling in de stroom die Johnnie genoemd wordt niet past bij de persoon die ze haar zoon veronderstelt te zijn of bij wie ze wil dat hij is. Maar de stroom is een feit, terwijl de persoon, Johnnie, fictief is – uitsluitend een sociale constructie. Omdat we sociaal zo diep geconditioneerd worden, geloven we al snel in de illusie van ‘ikzelf’, die geen stroom is maar een gefixeerde aanwezigheid, die voortduurt door tijd. En de veelvuldige herhaling van herinneringen – inclusief foto’s, opnames en andere gedenkwaardigheden tegenwoordig – schijnen het bestaan van ‘ikzelf’ in het verleden te bevestigen, wat de illusie van permanentie nog verdiept. Maar de afbeelding op een foto is niet ikzelf. Dat was het nooit. De foto laat een lichaam zien, niet een zelf. Neem dit alsjeblieft niet van me aan. Kijk ernaar. Overweeg het. Gewaarwordingen, gevoelens en gedachten zijn geen objecten, en dus kunnen ze niet vastgelegd worden door een camera. En zelfs als de foto op de een of andere manier een ikzelf die in het verleden bestaat uitlokt, is die ikzelf niet hier nu en kan nooit terugkomen. STROOM
Als we het goed bekijken, die ikzelf, waar zo velen van ons van uitgaan dat die bestaat als een vaste aanwezigheid, dan is het helemaal niet zo. Ikzelf verrijst telkens opnieuw in ieder moment als een onmiddellijke en kortstondige verzameling gewaarwordingen, gevoelens en gedachten in dit moment. Die gewaar-
wordingen, gevoelens en gedachten gebeuren niet aan mij, ze zijn niet van mij. Die stroom van gewaarwordingen, gevoelens en gedachten ben ik. Als we van een ander bewust wezen houden, kunnen we gemakkelijker de ware vergankelijkheid van het zelf aanvoelen, want diepe liefde is een voortdurend vaarwel, ieder moment weer. Als een geliefde sterft en we begrijpen dat we nooit meer in die ogen zullen kijken, dan zien we de diepte van onze gehechtheid aan naam en vorm, ook al wisten we in ons hart dat het voorbij zou gaan. Er is geen passende manier om op zo’n verlies te reageren. Wat is, is, inclusief ‘mijn reactie’, en het kan niet anders zijn. Reageren op een verlies is niet iets dat een vertegenwoordiger genaamd ikzelf doet, de reactie is ikzelf net als het gevoel van verlies. Vraag: Ik zou willen dat ik liefde kon voelen in plaats van angst, maar hoe? Er was nooit een ‘in plaats van’, en dat zal er nooit zijn. Er was nooit de mogelijkheid om angst te vervangen door liefde. Niemand kan beslissen om angst te voelen of beslissen om die niet te voelen. Als angst aanwezig is, dan wordt er angst gevoeld. Niemand kan kiezen om de angst minder te laten worden en het hart te openen voor liefde. We kunnen van keuze spreken, maar niemand kiest er echt iets. De stroom van bewustzijn – inclusief elke gedachte over besluiten en keuzes – is als een rivier die stroomt zoals die moet gaan, en ik ben die rivier, de enige ‘ik’ die ik ooit kan kennen. Dus als er liefde is, dan omvat die de compassie voor ons allemaal die nooit onze angsten en verlangens hebben w
17
© ROBERT SALTZMAN, HELL’S KITCHEN, 2015
gekozen. Compassie voor diegene die niet bestendig is. Compassie voor degene die altijd in beweging is. Compassie betekent voor mij begrip hebben zonder verwachting. Vraag: De kern van mijn vraag is deze, Robert: ik voelde meestal een soort innerlijke kracht die nu totaal verdwenen is, en ik wil die terug hebben. Maar bestaat innerlijke kracht eigenlijk wel? Of leefde mijn pre-verlies zelf in een wereld van naïviteit waar-
18
door ik in staat was om te handelen zonder angst. Hoe kunnen mensen die geconfronteerd worden met moeilijke omstandigheden vreugde vinden in hun angst? Ik denk dat de meeste, zo niet alle mensen, vreugde zouden kiezen, maar hoe? Ja, je leefde in een wereld van naïviteit, net als de rest van je menselijke broers en zusters, en je zal hoe dan ook doorgaan met in zo’n naïeve wereld te leven. De relatieve diepte van iemands naïviteit kan
InZicht 4.2018
De toekomst is alles wat we niet weten iets minder worden, of niet, maar iemand weet het nooit totaal. Dat is de menselijke conditie. ‘Ikzelf’ is nooit wat het denkt dat het is, en het weet nooit wat het denkt dat het weet. Je voor-het-verlies zelf was naïef over bepaalde soorten van verlies en pijn, en wat je je na-hetverlies zelf noemt is naïef over andere soorten van verlies en andere variëteiten van pijn. We weten niet hoe we ons straks zullen voelen of wat we zullen ervaren. Zelfs straks weten we niet hoe we ons zullen voelen, om maar helemaal niets te zeggen over een gefantaseerde verre toekomst. Gewaarwordingen, gevoelens en gedachten worden alleen van moment tot moment onthuld, en nooit vooruit. VERGANKELIJKHEID
Deze onvoorspelbaarheid van gedachten en gevoelens is een aspect van de vergankelijkheid, de natuurlijke kernconditie van het menselijk leven. Vergankelijkheid is geen ziekte of probleem dat genezen moet worden, maar simpelweg de manier waarop het is. Er is geen remedie – psychologisch, spiritueel of anderszins – voor vergankelijkheid. Er is geen pad van hier naar de een of andere verbeterde toekomst, noch naar welke zekerheid dan ook. Behalve in fantasie heeft ‘de toekomst’ geen enkel bestaan. De toekomst is alles wat we niet weten. Ik zeg dat je helemaal niets kunt kiezen. Noch vreugde, noch iets anders. Op dit moment zijn de dingen zoals ze zijn, en ze kunnen niet anders zijn. Dus als er vreugde is, komt het niet door middel van een ‘hoe’, maar omdat vreugde spontaan verrijst onder de meest vreemde omstandigheden op
onvoorstelbare manieren. Dit moment ontvouwt zich zoals het doet, en dit moment ben je. Ik weet dat dit moeilijk te begrijpen is. Onze vroege en aanhoudende conditionering als ‘persoon’ maakt het moeilijk te begrijpen. Er is een verhaal van een beroemd meester wiens studenten hem kleddernat van de regen aantreffen terwijl hij op de grond voor zijn huis zit. Met zijn haar door de war, modderig en naakt, slaat hij met een houten lepel op een lege pot en jammert luid. De studenten zijn geshockeerd door de aanblik en weten niet wat te zeggen, want ze kennen de meester als een persoon van uiterste waardigheid, zowel in kleding als gedrag. Uiteindelijk is de oudste student in staat om te spreken. “Meester, wat is er gebeurd?” Maar de oude man blijft op de pot slaan en jammert verder. “Meester, meester,” zegt de student. “U hebt ons geleerd om te allen tijde vredig te mediteren en in het kalme centrum te verblijven. Waarom doet u dit?” Eindelijk stopt de meester met op de pot te slaan en geeft antwoord. “Nou,” zegt hij, “de afgelopen nacht is mijn vrouw gestorven, en ik vind mezelf hier naakt en alleen, in de kletsnatte modder, op een pot slaan.” t Uit: The Ten Thousand Things, Robert Saltzman, Amazon, ISBN 9781908664594 Vertaling Karin Visser
19
20
InZicht 4.2018
Catherine Hardings (Frankrijk, 1932) veelbewogen leven draaide rondom het zoeken naar ‘het Licht van binnen’. Toen ze zestig was, ontmoette ze Douglas Harding en tot zijn dood leidden ze samen workshops over de hele wereld. Ze heeft vele boeken van Douglas in het Frans vertaald en leidt af en toe nog steeds workshops. In het boek The Freedom to Love (Karin Visser, Sea-publications 2016) vertelt ze welke invloed ‘Zien wie je werkelijk bent’ op haar leven heeft.
De School voor Aanvaarding
Catherine Harding
© HANS TIBBEN
Als je ouder wordt, aanvaard je dat het lichaam verandert, net zoals je accepteert dat je auto oud wordt en stukgaat. Je ziet dat je dat niet bent. Want het Licht in ons dat ons stuwt is hetzelfde, precies hetzelfde. Het heldere bewustzijn van binnen is er nog steeds, absoluut onaangeroerd en perfect ongeschonden. Ik ben de vlam die alles verlicht. Als je ouder wordt, realiseer je je steeds meer dat dit is wat je bent.
21
J
e ontmoette Douglas toen hij net wat jonger was dan jij nu bent, 86 jaar. Wat gebeurde er? Ik ontmoette Douglas toen hij 82 jaar was, en ik was zestig. Er was een verschil van 22 jaar tussen ons. Maar ik voelde dat verschil nooit omdat hij zo’n sterke vent was, fysiek, en ook mentaal en spiritueel. Hij was open als een jonge kerel. Hij was op de hoogte van moderne dingen. Hij begon te werken op een computer en gebruikte internet; hij was werkelijk buitengewoon. Er was een prachtige liefde tussen ons. Ik werd verliefd als een jong meisje op mijn zestigste en ik denk hij ook. We hadden twintig heel gelukkige jaren samen. Ik steunde zijn werk volledig, omdat ik denk dat hij een genie was. Maar hij was zijn tijd vooruit en zijn boodschap wordt mogelijk pas werkelijk begrepen over vijftig of honderd jaar. Ik voel me bevoorrecht dat ik hem ontmoette en hem kon helpen, want ik denk dat Zien de oplossing is, of kan zijn, voor onze hedendaagse problemen. Het zou voor zoveel mensen goed zijn. Als vele mensen het zouden toepassen, zou de situatie in de wereld misschien wat beter zijn. Vindt er in jouw ervaring een verdieping of rijping plaats nadat je gezien hebt wie je werkelijk bent en je daaraan toegewijd blijft? Ik zou zeggen dat Zien niets met data te maken heeft. Het is altijd nieuw als je het doet; het is altijd de eerste keer. En tegelijkertijd, als je Zien beoefend hebt voor lange tijd, dan wordt het een steun in je rug. Maar of het nu op de voorgrond of op de achtergrond is, het is er altijd. Ja, ik zou zeggen dat het zich verdiept, maar langzaam, erg langzaam. Soms lijk je het te verliezen omdat het leven te moeilijk is, maar echt verliezen doe je het nooit. Je kan er altijd naar terugkeren. Dat is het wonder dat Douglas mogelijk maakte met zijn experimenten. Als ik zie dat ik niet Zie, kan ik altijd terugkeren naar Zien. Wanneer ik volledig in beslag genomen word door de kleine Catherine, door mijn kleine ik, helpt Zien me om in te zien dat ik niet verblijf op de juiste plaats. Dan kan ik het onmiddellijk corrigeren met dit innerlijke gebaar: me innerlijk omkeren en zien dat hier absoluut niets is. Hier is een immense oneindige ruimte die de wereld en alles wat er gebeurt verwelkomt, zelfs de moeilijke dingen. Nu moet ik dat steeds accepteren. De wensen van
22
kleine Catherine blijven zo vaak onvervuld nu het een complete School voor Aanvaarding is. Welke invloed heeft Zien op ouderdom of op ziekte? Ouderdom is een School voor Aanvaarding. Ten eerste is het moeilijk om oud te worden. Het is een zware tijd. Misschien merken mensen die in een uitstekende gezondheid verkeren het verschil niet zo op, maar wel zullen ze het verschil in hun verschijning opmerken. Dat is het eerste probleem. Je moet aanvaarden dat je lichaam, dat eerst mooi en gezond was of relatief mooi en gezond, opeens achteruitgaat. Dan helpt Zien om in te zien dat jij dat niet bent; je bent niet je fysieke verschijning. Je kijkt naar je lichaam en je realiseert je dat je naar een object kijkt, niet anders dan het glas op tafel, het kopje, de stoel of de kast. Al deze dingen om me heen zijn objecten, net als mijn lichaam. Dus je aanvaardt dat het lichaam verandert, net zoals je accepteert dat je auto oud wordt en stukgaat. Je ziet dat je dat niet bent. Want het Licht in ons dat ons stuwt is hetzelfde, precies hetzelfde. Het heldere bewustzijn van binnen is er nog steeds, absoluut onaangeroerd en perfect ongeschonden. Je realiseert je dat je gewend moet raken om in dit licht, deze ruimte, dit heldere bewustzijn te verblijven. De kunst is om er altijd naartoe terug te keren en in te zien dat dit is wat ik ben. Ik ben de vlam die alles verlicht. Zonder dit licht van binnen zou ik de wereld niet kunnen zien. In feite creëert het de wereld. Als je ouder wordt realiseer je je steeds meer dat dit is wat je bent. Met ziektes is het anders. Dat is fysieke pijn. Ik denk dat ik voor niets bang meer ben, behalve voor pijn. Fysieke pijn is erg moeilijk te verdragen, zelfs met Zien. Ik zie dat dit lichaam een object is, maar ik zie en verdraag ook de pijn. Als de pijn te erg is, is het moeilijk om de hele tijd te blijven Zien. Maar het helpt om het te proberen, want het creëert een afstand tussen jou en de pijn. Je plaatst de pijn waar hij is, in het object lichaam. Als je hem daarnaar toe terugbrengt, is hij beter te verdragen dan wanneer je hem aanneemt als je kleine zelf. Hoe sta je tegenover de dood? Op dit moment zou ik hem verwelkomen. Hoe ouder ik word, hoe meer ik me opgesloten voel in
InZicht 4.2018
Zien wie je bent is altijd de eerste keer dit lichaam, dat ik niet ben. Het is nu als een klomp pijn en ik wil eruit. Ik zal blij zijn te sterven. Het lijkt me dat ik de dood zal in rennen als rennen over het strand naar de zee; met de zee als dit grenzeloze bewustzijn waarmee ik me zal verenigen, geloof ik. Ik denk dat dit zal gebeuren: dat ik zal oplossen en één worden met dit grenzeloze bewustzijn. Ik denk dat de dood een ware bevrijding zal zijn. Je was bij Douglas toen hij stierf. Had je het gevoel dat Zien hem hielp toen? Douglas was buitengewoon toen hij stierf, maar wat er in hem omging weet ik niet natuurlijk. Hij had Zien zijn hele leven beoefend. Hij zag de hele tijd, geen twijfel mogelijk. Hij was erg kalm en rustig. Op een gegeven moment zei hij dat het erg interessant was om te sterven. Ik denk niet dat hij leed. Hij stierf in volle helderheid. We hielden elkaars hand vast. Af en toe kneep hij even en toen stopte het plotseling. Dat was het. Hij was erg vredig. Is er nog iets wat je wilt toevoegen? Ja, ik wil graag zeggen dat het een fantastisch geschenk is om te Zien dat we dit immense open bewustzijn zijn, in plaats van dat kleine lichaam. We zitten niet opgesloten in dat lichaam. Het probleem is dat we allemaal lijden aan ons afgescheiden voelen van anderen en van de wereld. We besteden onze tijd aan deze kleine persoon proberen te verbeteren, te beschermen, te verdedigen. Het is zo’n tijdsver-
spilling. Als we ons alleen maar zouden openen voor wat we werkelijk zijn, deze onmetelijke grenzeloze ruimtelijkheid, dan kunnen we vrij ademen. Dan kun je zien dat de problemen van de kleine ik niet zo belangrijk zijn. Ze veranderen niet daardoor, ze zijn er nu eenmaal, maar je wordt er niet zo door verpletterd als wanneer je denkt dat je alleen maar deze kleine persoon bent. Het is een bevrijding. Voor mij is het vrijheid. Voor mij is het ook belangrijk dat Zien helpt om elkaar lief te hebben. Het helpt om anderen te accepteren zoals ze zijn, net zoals je de rest accepteert. Het helpt om te zien dat ze hetzelfde zijn als jij, of ze het nu zelf zien of niet. Van nature zijn ze ook dit grenzeloze bewustzijn. We komen allemaal van dit licht, dit oneindige bewuste licht. Ze zijn hetzelfde; ze weten het alleen niet. En als je naar anderen kijkt en ziet dat ze hetzelfde zijn als jij, dan voelen ze dat. Dit heb ik vaak ervaren. Plotseling laten ze hun verdediging vallen en openen zich. Het is erg boeiend om dit te ervaren, om andere mensen te verwelkomen, wie ze ook zijn, en te zien dat ze van hetzelfde oneindige licht komen, en dan bereid te zijn om van ze te houden. Ze voelen het. Het verandert de manier waarop ze je tegemoet treden. Ik vind dat een groot geschenk in het leven, en om die reden denk ik dat deze waardevolle boodschap verspreid zou moeten worden in de huidige verwarrende en droevige wereld. t Interview en vertaling: Karin Visser
IN MEMORIAM Sharlih ”Ik ben voor altijd verbonden met een ‘ieder’ in Gods Liefde; mijn Hart smelt samen met alle harten, beter gezegd met dat Ene Hart. Er is geen afgescheidenheid, geen grens; alles is Eén. Alles is God. Ik voel me zo gedragen door het Allerhoogste. Het lichaam wordt steeds wankeliger en instabieler, maar Wat ik ben is Stil...zo Stil. Het Licht schijnt en straalt onverminderd door. Er is zoveel dankbaarheid...er is zoveel Liefde.” Op 1 oktober jl. is Sharlih overleden. Ze schreef een aantal mooie artikelen voor InZicht. De bovenstaande woorden sprak ze vlak voor haar overlijden.
23
© HANS TIBBEN
Reïncarnatie:
24
InZicht 4.2018
Opnieuw ‘vlees’ worden Jan van Delden
Een Cursus in Wonderen en Advaita 25
24. Is Reïncarnatie Het Geval? Uit: Cursus in Wonderen, Handboek voor Leraren 1. In uiteindelijke zin is reïncarnatie onmogelijk. (2) Er is geen verleden of toekomst, en het idee van geboorte in een lichaam heeft geen betekenis, noch één keer, noch meerdere keren. (3) Reïncarnatie kan dan ook in geen enkele werkelijke zin waar zijn. (4) Onze enige vraag zou moeten luiden: ‘Is het begrip ons behulpzaam?’ (5) En dat hangt natuurlijk af van waarvoor het wordt gebruikt. (6) Als het gebruikt wordt om het inzicht in het eeuwige karakter van het leven te versterken, dan is het inderdaad behulpzaam. (7) Is enige andere vraag hieromtrent werkelijk van nut om het pad te verlichten? (8) Zoals menige andere overtuiging, kan deze jammerlijk worden misbruikt. (9) In het minste geval biedt zulk misbruik vooringenomenheid met en misschien trots over het verleden. (10) In het ergste geval brengt het daadloosheid teweeg in het heden. (11) Daartussen zijn velerlei soorten dwaasheid mogelijk.
2. Onder geen enkele omstandigheid zou reïncarnatie het probleem zijn waar men zich nu mee bezig moet houden. (2) Ook al was ze verantwoordelijk voor een aantal moeilijkheden waar iemand nu mee wordt geconfronteerd, dan is het nog steeds zijn enige taak er nu een uitweg voor te vinden. (3) Ook al is hij bezig de basis voor een toekomstig leven te leggen, dan kan hij zijn verlossing toch alleen maar nú bewerken. (4) Voor sommigen kan er van het begrip troost uitgaan, en als het hen bemoedigt is de waarde ervan vanzelfsprekend. (5) Het staat echter vast dat de weg naar verlossing zowel gevonden kan worden door hen die wel als door hen die niet in reïncarnatie geloven. (6) Het idee kan daarom niet beschouwd worden als essentieel voor het leerplan. (7) Er is altijd enig risico aan verbonden het heden te zien in termen van het verleden. (8) Er schuilt altijd iets goeds in elke gedachte die het idee versterkt dat leven en lichaam niet hetzelfde zijn.
26
InZicht 4.2018
© HANS TIBBEN
In de weg van ‘zelfonderzoek’ gaat het om de beëindiging van het geloof in het afzonderlijke ’ik’. Zoals ik het ervaren heb, kan er bij de ontmanteling van dit onware zelf veel angst opgeroepen worden, ook al heb je intellectueel de boodschap wel begrepen. In al die jaren dat ik over dit onderwerp spreek heb ik dat heel vaak gezien. Maar advaita biedt mijns inziens niet veel ruimte om hulp te vragen. Een Cursus in Wonderen echter doet dat wel, op een manier zoals beschreven in het volgende fragment van Ramana Maharshi. “In alles wat zich aandient, dient U zich aan. Waar ik ook maar kijk, bent U. Hoewel ik inzie dat U alles bent, ben ik nog in de waan dat ik daar niet bij ben inbegrepen, en daarom vraag ik U: help mij deze waan te doen oplossen!” Ook uitspraken van Ramana als “verslind mij” en “vernietig mij” verwijzen naar iets wat het kleine zelf te boven gaat en waaraan dus symbolisch hulp gevraagd kan worden. Deze innerlijke hulp wordt in Een Cursus in Wonderen de Heilige Geest genoemd en staat voor het eeuwige tegenwoordigheid-zijn in ons dat nooit is beïnvloed door ons dromen maken; ons Ware Zelf. Dus als je me zou vragen waarom ik, Jan, met mijn ‘advaita-achtergrond’ De Cursus heb omarmd, kan ik beter zeggen dat De Cursus mij omarmd heeft.
27
w
Vanuit het advaita-perspectief Wat is reïncarnatie? Letterlijk betekent het: opnieuw ‘vlees’ worden, maar wie of wat wordt er dan opnieuw ‘vlees’? Die of datgene ís dus geen vlees maar kiest er blijkbaar steeds opnieuw voor om het te worden. Terwijl deze keuzemaker blijkbaar wel contiNU daar is maar iets meer wil dan wat zijn natuurlijke staat moet zijn. In plaats van louter zijn kiest hij ervoor ‘iets’ te zijn; een lichaam van vlees en bloed. Maar wat biedt dat vlees hem dan? In ieder geval is het iets wat tijdgebonden is, want anders zou het niet steeds weer ophouden te bestaan. Er zijn in mijn visie twee mogelijkheden: Of het geeft zo’n lekker gevoel dat je ‘het vlees zijn’ steeds opnieuw wilt. Steeds weer een nieuw ijsje. Of het lukt je maar niet in dat vlees te vinden wat je zoekt en blijf je het proberen. Keer op keer…. Als het de eerste optie is, dan is datgene wat we het lekkerst vinden óók iets wat we weer verliezen. Misschien is het dan juist begerenswaardig omdát we het kunnen verliezen. Weten we eigenlijk wel wat we elke keer in die sterfelijkheidservaring zoeken? Rennen we niet achter een onhaalbare worst aan en drijft (valse) hoop ons misschien om het steeds weer te proberen? Het lijkt mij van belang erachter te komen wat je nu eigenlijk zoekt in dat ‘vlees-zijn’ dat steeds weer voorbijgaat. Want mijn boerenverstand zegt mij dat het alleen maar een kortstondig fenomeen is dat je inruilt voor het eeuwige gewoon NU geluk zelf zijn. Terwijl we onszelf ondertussen voor de gek houden met het idee dat het leuk is een lichaam te hebben en te zijn vanwege de ongekende mogelijkheden die dat zou bieden. Sommige tradities hangen het idee van vervolmaking aan, maar wat moet er dan volmaakt worden als onze natuurlijke staat al volmaakt geschapen is door God Zelf. Zou het niet zo zijn dat we onze aanvankelijke wens om een lichaam te zijn gewoon wilden vergeten en
28
dáárin zo succesvol zijn waardoor we nu wanhopig proberen te vinden wat we verloren lijken te zijn? Want geeft het achter een fantasiewortel aanlopen ons echt zo veel voldoening? Reïncarnatie is in feite niets anders dan wanneer je elke ochtend - zelfs elke seconde - wakker wordt en dan meer waarde hecht aan het ‘verhaal’ uit het verleden dat zich afspeelt in het stabiele NU dan het ongerepte stille NU-ZIJN zelf. Dat stille Nu vinden we blijkbaar niet de moeite waard omdat we daar geen persoonlijke inbreng in hebben en het ons leeg voorkomt. We weten niet hoe snel wij het eeuwige NU moeten vullen met allemaal onzinverhalen die ons van alles en nog wat beloven in een toekomst die uiteindelijk voor altijd onbereikbaar blijft. Misschien is het de moeite waard om eens te kijken hoe dat stille, blanco NU-zijn eigenlijk voelt en waarom we dat inruilen voor al die gebakkenluchtverhalen. Het ego ontkent elke ver-antwoord-elijkheid en zegt: Wie of wat kan ik de schuld geven (zodat ik er van af ben)? Maar hoe ver- wil je gaan in het lijden (ver-leden)? Maar na onderzoek blijkt de oplossing van het raadsel op de eerste plaats te vinden in de (h)erkenning van het feit dat we zelf dit ‘verledenverhalenspoor’ hebben uitgezet en willen geloven, en vervolgens in de bereidheid om de consequentie van dit geloof in geprojecteerde beelden onder ogen te zien. Dan blijkt het verre-antwoord nu toch heel nabij te zijn. De cursus zegt: “Deze cursus blijft steeds hetzelfde benadrukken: op dít moment wordt jou volledige verlossing geboden en op dít moment kun jij die aanvaarden. Dit is nog steeds je enige verantwoordelijkheid. DeVerzoening kan gelijkgesteld worden aan een totaal ontsnappen aan het verleden en een totaal gebrek aan belangstelling voor de toekomst. De Hemel is hier. Er is geen ergens anders. De Hemel is nu. Er is geen andere tijd.” (Handboek voor Leraren 24.6:1-7)
InZicht 4.2018
Jan van Delden (1951) kwam eind jaren zeventig in aanraking met zijn leraar, Wolter Keers. Deze leerde hem de betekenis van de onpersoonlijke liefde en de manier waarop die gedeeld kan worden. Na de dood van Keers trok Jan zich terug in Zuid-Frankrijk. Tien jaar later begon hij lezingen te geven, zowel in Frankrijk als in Nederland. Jan schreef drie boeken, die alle drie verschenen bij uitgeverij Samsara: Terug van nooit weggeweest (2003), Zelfrealisatie, is dit nu alles? (2007) en Vele wegen, één thuis (2013). Info: www.ods.nl/la-rousselie
Opnieuw kun je jezelf dan de vraag stellen: welke wens zit er werkelijk achter mijn streven verborgen? Wat is mijn hartenwens? De pijn van verlies, waar al die verhalen uiteindelijk op uitdraaien, of duurzaam, blijvend geluk (=vrede). Wil ik eigenlijk wel de volledige bevrijding van alles waaraan ik lijd? En zo ja, wanneer wil ik dat dan? In een verre toekomst of nu? Als wij de Eerste Oorzaak als Eenheid, Alomvattendheid en puur Geest aanvaarden en inzien dat dualiteit nooit bestaan heeft en wij dus geen lichaam kunnen zijn, dan ontdekken wij achter die ego-gedachten simpelweg ons vormloze Gewaarzijn, dat zichzelf kent als louter liefde. Dit feit, deze ingrond, delen we met iedereen die denkt een zelfstandig functionerend persoon/lichaam te zijn en is nooit beïnvloed door welk verhaal dan ook. Deze illusionaire wereld is het resultaat van het ego-denken, dat puur bestaat uit het aandacht geven aan een stapel fantasiegedachten binnen ons abstracte kennendheid-zijn. In de aanvaarding van dit gegeven ligt de opening tot het herkennen van dat wat we altijd al waren en zullen zijn: Gewaarzijn van Liefde dat zichzelf kent en oneindig deelt. Het Gewaarzijn dat al die ogenschijnlijke lichamen moeiteloos draagt zonder ervan afhankelijk te zijn noch erdoor aangetast kan worden. Dat betekent het delen van Eenheid, wat puur Geluk is, in plaats van te geloven in al die tweeheidfantasieën waarin we bevrediging proberen te vinden via (andere) lichamen. De Cursus roept ons op dit verzoenende feit al te omarmen ook als onze ogen nog echte lichamen lijken te zien die het idee van incarnatie bevestigen. De moeilijkheid is dat wij toch écht dualiteit lijken te ervaren waar in feite slechts sprake is van eenheid. Het is dus aan jou te willen leren zien waar werkelijke stabiliteit en rust te vinden zijn; in het neutrale zien/kennen zelf of in alles wat zich in jouw gewaarzijn aandient en wat, na onderzoek, slechts
verbeelde gedachten blijken te zijn. Als God alomvattend is, dan kan die dualiteit, afscheiding die totaal afhankelijk van jouw waarneming is, dus niet echt zijn. Dat moeten dan slechts (droom)beelden van gedachten zijn die opkomen en weer verdwijnen in ons Gewaarzijn. Hier ligt de uitnodiging te accepteren dat wij dat droomdrama met verbeelde gedachten zelf creëren. Tegelijkertijd moeten wij dat ‘willen zien’ niet verwarren door het vanuit de ogen van het lichaam te beoordelen in plaats van uit ons ongedefinieerde Gewaarzijn. De Cursus houdt zich niet bezig met enig zelfconcept en is voor iedereen die ervoor openstaat aanvaardbaar ongeacht zijn of haar geloofsovertuiging. De cursus zegt: “Het kan niet sterk genoeg benadrukt worden dat deze cursus aanstuurt op een totale omkeer van denken.Wanneer dit uiteindelijk is bereikt, verliezen kwesties als de geldigheid van reïncarnatie hun betekenis.” (Handboek voor Leraren 24.4:1-2) Reïncarnatie is dus niets meer of minder dan het steeds opnieuw willen geloven dat je een lichaam/ persoon bent. Totdat je ervoor kiest om jezelf als puur Geest te willen herinneren, precies zoals God je geschapen heeft. Reïncarnatie heeft niets te maken met steeds weer een nieuw lichaam/leven, maar met een keuze die je elke dag, elk moment opnieuw maakt tot het wonder van inzicht zich voltrekt en ingezien mag worden dat het niet om de vrijheid van een vogel in de lucht gaat maar de vrijheid van de abstractie van de eeuwigheid zelf. Er is één leven en dat deel ik met God en daarin zijn alle geloofssporen uitgewist. t (Zie ook Jan van Deldens boekbespreking van het boek De levens waarin Jezus en Boeddha elkaar kenden door Gary Renard.)
29
Ontwerp voor
30
InZicht 4.2018
een begrafenis Amaranatho
Amaranatho is een voormalige boeddhistische monnik die zijn doodsverbonden pad vervolgt, zijn complexe bestaan omarmt en vreugde vindt in de eenvoudige momenten van het leven. Info: www.amaranatho.com
Want de overledene had twee lichamen: het schijnbare lichaam van vlees en bloed dat net is afgelegd en het ware lichaam vol Licht.
© ROBERT SALTZMAN, ADELIO, TODOS SANTOS, 2016
A
chter in de tempel waar ik mijn onderricht kreeg als theravada-monnik was een rustkapel voor overledenen. Regelmatig stond er een doodkist op de lange bank in de rechthoekige kamer. De deksel was open en het dode lichaam staarde de ruimte in. In de vroege ochtenduren zat dan de hele gemeenschap van monniken en nonnen hier in stilte en ik had mijn ogen open en overdacht de dood. Daarna zongen we de Boeddha’s woorden over vergankelijkheid en kwam er vrede in me op. Alle gedachten over de tragedie van de dood, of viering van een mooi leven als ik die persoon gekend had, werden weggewist. Later was de begrafenisceremonie waar iedereen samenkwam om te rouwen. De nabestaanden werden aangemoedigd om de leiding te nemen in hoe ze wilden rouwen en vieren. Een keer vertelde een familielid van de overledene dat deze gewenst had dat de monniken en nonnen zouden bellenblazen op de begrafenis. We kregen toen allemaal van die kleine flesjes met bellenblaaszeep zoals je aan kinderen geeft.
De kinderlijke experimenten van Douglas Harding verwijzen ons naar een directe ervaring van dat wat niet sterft. Mijn boeddhistische naam dient datzelfde doel: ‘mara’ betekent dood en ‘a’ betekent absent, en ‘natho’ betekent toevlucht. Mijn naam betekent toevlucht in het onsterfelijke – wat is het dat niet sterft? In Douglas’ prachtige boekje The Little Book of Life and Death moedigt hij ons aan om een directe blik op de dood te werpen, zelfs tijdens de begrafenis. Ik herinner me dat ik over straat naar de plaatselijke kerk liep waar Douglas’ eigen begrafenis werd gehouden. Ik dacht aan de kinderlijke nieuwsgierigheid in Douglas’ experimenten - “Wat gebeurt er eigenlijk op dit moment?” - en merkte dat de straat door ‘mij’ ging terwijl ‘ik’ onbeweeglijk was. Er verscheen een glimlach op mijn gezicht en ik glipte terug de stilte in. In het laatste hoofdstuk van dit boekje stelt Douglas voor hoe een begrafenis gehouden zou kunnen worden. Hiernaast vind je zijn woorden, enigszins gekleurd door de Engelse cultuur en christelijke w technologie. Hij stelt voor om de ceremonie te
31
© ROBERT SALTZMAN, THE DISEQUILIBRIUM OF CERTAINTY, 2016
Een directe blik op de dood,
32
InZicht 4.2018
zelfs tijdens de begrafenis beginnen met twee oefeningen: ‘sterfelijkheid afleggen’ en ‘onsterfelijkheid aannemen’, die in detail vermeld worden op de Headless website (http://www.headless.org/experiments/the-card). Maar waarom niet nu experimenteren terwijl je dit tijdschrift vasthoudt met je handen? Gebruik je ogen en aandacht om één hand terug te volgen naar waar het vandaan komt. Zie de verandering in kleur en structuur terwijl je dit doet. Als je bij je schouder bent, kun je merken dat je hoofd niet meer meedraait. Vraag jezelf af waar je vanuit kijkt. Heeft het een kleur, afmeting of vorm? In mijn directe ervaring herken ik een onmetelijke, kleurloze ruimte waar mijn hoofd zich zou moeten bevinden, een ruimte die alles bevat. Je hebt de dood afgelegd en onsterfelijkheid aangenomen. Tijdens Douglas’ begrafenisceremonie was ik getuige van het verdriet om me heen en dat raakte me, op dezelfde manier als de wind me raakt. Je onsterfelijkheid sluit je menselijkheid niet uit, die verdriet en vreugde kent. Voor mij is dit een aanmoediging om het leven in zijn volle glorie te omarmen.
te voeren, ter voorbereiding. Goede experimenten daarvoor zijn ‘Sterfelijkheid afleggen’ en ‘Onsterfelijkheid aannemen’. 2. TIJDENS DE BEGRAFENIS
Met de doodskist in hun midden lezen de vrienden de volgende tekst van de apostel Paulus voor (1 Kor. 15, ingekort) en wijzen daarbij aan waaraan gerefereerd wordt. (Bijvoorbeeld, stel je voor dat het mijn begrafenis zou zijn die je zou bezoeken, en de tekst zegt: “Wat gezaaid is vergankelijk”, dan wijs je naar de doodkist; en als de tekst zegt: “Wat verrijst is onvergankelijk”, dan wijs je naar jezelf – naar je Ware Zelf, het Niet-iets hier wat je werkelijk bent, deze Bewuste Capaciteit of Wezen dat evenveel van mij is als van jou, de Ware Ik, de Eerste Persoon Enkelvoud, de Tegenwoordige Tijd, dat wat we allemaal delen.) Wat gezaaid is vergankelijk, maar wat verrijst is onvergankelijk. Wat gezaaid is inferieur, maar wat verrijst is glorieus. Wat gezaaid is zwak, maar wat verrijst is machtig. De eerste mens is van de aarde, aards, maar de tweede komt van de Hemel. Vlees en bloed kunnen nooit erfgenaam zijn van het Koninkrijk Gods. Het vergankelijke kan nooit erfgenaam zijn van wat eeuwig is. Als deze vergankelijke mens de onvergankelijkheid aanneemt, en deze sterfelijke mens de onsterfelijkheid aanneemt, is in de overwinning de Dood vernietigd. O Dood, waar is je angel? O Graf, waar is je overwinning?
ONTWERP VOOR EEN BEGRAFENIS
De volgende suggesties voor een begrafenis – een soort laatste rituelen naar aanleiding van onze ontdekkingen in dit boek* – zullen waarschijnlijk meer mensen met een christelijke achtergrond aanspreken. Maar de suggesties kunnen gemakkelijk aangepast worden aan een boeddhistische, advaita vedanta of niet godsdienstige visie. Waar het om gaat is het wezen en de intentie; de vorm is niet belangrijk. 1. VOOR DE BEGRAFENIS
De rouwenden – nee, laat ik ze vrienden noemen – komen bij elkaar om een paar experimenten uit
33
3. DE GEMEENSCHAPPELIJKE MAALTIJD
4. HEMEL EN AARDE
Jezus heeft gezegd dat als je oog enkelvoudig is, je lichaam vol Licht zal zijn, zonder een sprankje duisternis. Later brak hij wat brood en zei: “Neem dit en eet het. Het is mijn lichaam.” Na de begrafenis is er een gezamenlijke feestmaaltijd waar gegeten en gedronken wordt ter herinnering aan de overleden vriend. Maar nog belangrijker is het dat het voedsel door het wonder van transformatie de overledene wordt. Want diegene had twee lichamen: het schijnbare lichaam van vlees en bloed dat net is afgelegd en het ware lichaam vol Licht. De vrienden zitten om de tafel en eten en drinken met aandacht. Ze merken op waar elke hap en slok naartoe gaat en wat het wordt. Ze zien dat het voedsel verandert in deze lichtende, transparante, bewuste Onmetelijkheid … wat niets anders is dan de overledene. Hij of zij is de innerlijke Realiteit van allen die aanwezig zijn.
Tot slot gaat iedereen in een kring staan met het gezicht naar binnen. Als er meer dan zestien vrienden zijn maken ze twee kringen. Eén vriend geeft aanwijzingen in de trant van: Sla je armen om elkaar heen en maak de kring zo klein mogelijk. Kijk naar de vloer in het midden, omgeven door die kring van hoofdloze lichamen... Kijk naar beneden naar dat gebied waar je geboren wordt, ouder wordt en sterft, vanuit het gebied waar geen geboorte, ouder worden of dood bestaat... Kijk naar beneden vanuit deze Hemel die – alhoewel zelf oneindig hoog en helder en verlichtend en onveranderlijk – niet alleen dat hele aardse landschap omarmt – oppervlakkig en begrensd en immer in verandering, maar dit alles ook is.... Kijk naar beneden vanuit hier waar je Alleen bent en tegelijkertijd Alles Vanuit hier waar je voorbij Leven en Dood bent en tegelijkertijd de Oorsprong van beiden... t * De Appendix van The Little Book of Life and Death, Douglas Harding
Neem nu een abonnement op InZicht
5 nummers van november 2018 t/m december 2019 U betaalt slechts 20,00 euro en ontvangt gratis het boek Het open geheim van Tony Parsons
34
InZicht 4.2018
© HANS TIBBEN
Verliefd 36
Fokke Slootstra InZicht 4.2018
op alles een non-duale benadering van EMDR 37
EMDR (Eye Movement Desensitization and Reprocessing) heeft in psychotherapieland zijn plek veroverd. Er zijn veel therapeuten die het gebruiken in hun therapiepraktijk. Minder bekend is dat je EMDR niet alleen kunt gebruiken om trauma’s te helen, maar ook om op een meer spirituele manier terug te kijken op je leven aan de hand van een thema.
N
adat de Amerikaanse EMD-therapeut Sheila Krystal in haar werk merkte hoe groot de effectiviteit van EMDR ¹-sessies was, ontdekte ze nog andere toepassingsgebieden op spiritueel gebied en ontwikkelde een methode die sinds een aantal jaren ook in Nederland wordt toegepast. Zij realiseerde zich dat bilaterale stimulatie, de stimulering van zowel linker- als rechterhersenhelft, informatieprocessen versnelt. Soms geeft deze stimulatie direct toegang tot de ongeconditioneerde geest, met als gevolg dat we ons minder gaan hechten aan de inhoud van de geconditioneerde geest en de oorspronkelijke natuurlijke geest meer de ruimte kan krijgen. Ook het brein kent net als ons lichaam blijkbaar een heel wordende tendens en spoort precies die verstoringen of beperkingen op waar nog heling nodig is. ²
LIFE REVIEW
Bij Life Review (in het Nederlands: een terugblik op je leven) is het uitgangspunt niet een trauma, een depressie of angst, zoals bij de gewone EMDR-sessie, maar juist een eenheidservaring of verlichtingservaring van een cliënt. Als mensen zo’n ervaring hebben, kun je deze als uitgangspunt nemen. Is dit helemaal nieuw voor mensen, dan is ook een korte visualisatie mogelijk. Uit verschillende tradities gebruiken we bijvoorbeeld de open hemel, het lege projectiescherm of de ruimte van de oceaan. Vanuit de eenheidservaring laat je dan de cliënt terugblikken op zijn of haar leven. Het is een levensschouw waarbij de cliënt een beeld krijgt van alle lessen en kansen die zijn of haar leven bood. Dit kan ook aan de hand van een bepaald thema, bijvoorbeeld relaties, jezelf altijd wegcijferen, moeite met overge-
38
wicht, omgaan met ziekte of pijn en dergelijke. Als begeleider volg je steeds de innerlijke associatiereeks van de cliënt. Wat de verstoringen ook zijn die opkomen, met bilaterale stimulatie worden de verstoringen geabsorbeerd in een groter geheel. Alle identificaties van het Zelf met bijvoorbeeld de persoon, macht, veiligheid of status kunnen verwerkt worden. Afhankelijk van de al voltooide integratie verlopen de verstoringen op de tijdlijn steeds sneller. Na een stukje integratie keren we steeds terug naar de uitgangspositie van de eenheidservaring. Als er bij cliënten duistere of wazige contouren opkomen bij het schouwen van hun levenspad, spoor je als begeleider aan: “Focus er maar op; het komt niet voor niets op in je brein” en voor je het weet, krijgen de eerste wazige contouren handen en voeten door de bilaterale stimulatie. Bij Life Review wisselen emoties en het ontmantelen van beperkende overtuigingen elkaar snel af. Door het verminderen van de verstoringen en eventuele ladingen verschuift de focus langzaam naar meer verdieping van het Zelf. Bovenstaande kan misschien wat technisch klinken, maar is dat in de praktijk totaal niet. Cliënten zijn vaak verbaasd dat ze zoveel wijsheid en liefde in zich hebben! ³ VOORBEELD UIT DE PRAKTIJK
Een mooi voorbeeld om het bovenstaande te verduidelijken is een Life Review-sessie met Anne, een 74-jarige vrouw met de ziekte van Parkinson. Anne heeft al veel gedaan aan therapie en zelfonderzoek en ontdekte eind jaren negentig hoe alles in elkaar steekt, zoals ze aangaf in haar eigen woorden, waarover straks meer. In het voorgesprek vertelt ze ook dat ze meer dan
InZicht 4.2018
Bijna 25 jaar heeft Fokke Slootstra in Drouwen (Dr.) een centrum voor therapie, opleiding (EMDR en Tools for Life-therapie) en spiritualiteit. In zijn werk probeert hij steeds een brug te slaan tussen psychotherapie en de non-duale stromingen. Fokke schreef diverse artikelen voor InZicht en andere bladen en schreef drie boeken waarvan ‘EMDR en het wonder van een zichzelf genezend brein’ en ‘Breng je leven op orde, oefeningen in het verkrijgen van psychologische en spirituele vrijheid’ de bekendste zijn. Zijn vierde boek ‘Verslaafd aan verlichting’ ligt inmiddels bij diverse uitgevers. Op YouTube is een uitgebreid interview met Fokke te vinden.
7 jaar lijdt aan de ziekte van Parkinson. Regelmatig heeft ze moeite met bewegen, verzuren haar benen heel snel en zijn haar onderlichaam en haar benen vaak heel koud qua temperatuur. Op dit moment voelt ze zich wat hyper en gespannen en heeft een paar nachten wat minder goed geslapen, onder andere door pijnklachten. Ze vertelt dat als je jong bent, je dan meestal uitzicht hebt op verbetering. Op haar leeftijd heb je dat niet meer en is de ziekte van Parkinson iets definitiefs. Spontaan vraag ik haar: “Goh , Anne, kun je absoluut zeker zijn dat dat waar is?” Verrast kijkt ze me aan, met twinkellichtjes in haar ogen. “Nee,” zegt ze, “dat kan ik wel zien dat ik daar niet absoluut zeker van kan zijn. Ik ben dat gaan geloven!” Ze wil de Life Review-sessie graag gebruiken om meer zicht te krijgen op het thema omgaan met pijn, omdat ze dat sinds haar ziekte regelmatig lastig vindt. Voor de bilaterale stimulatie geef ik haar een koptelefoon met klikjes. Zoals hierboven al beschreven leid ik Anne nu terug naar haar verlichtingservaring eind jaren negentig.
Ik nodig haar uit om vanuit deze ervaring zich voor te stellen dat ze op een mooie bergtop staat. Vanaf die top kijkt ze naar haar levenspad dat naar beneden loopt met als thema ‘omgaan met pijn’. Ik vraag haar: “Als je zo naar je levenspad kijkt, is er dan iets wat de aandacht trekt?” Anne vertelt dat ze veel rust ervaart en dat ze gedurende haar hele levenspad het gevoel heeft gedragen te worden door iets groters. Ze heeft hierdoor het gevoel het nooit alleen te hoeven doen. Dit gedragen zijn geeft een gevoel van diep vertrouwen dat ze om kan gaan met de pijn. Ze moet opeens lachen: “Wat doe ik hier dan? Wat is dit een grappige situatie. Het is alleen maar een gedachte dat ik het moeilijk vind om met de pijn om te gaan.” Ze ervaart opnieuw een rust en kalmte en ik nodig haar uit dat helemaal te volgen. Na een paar minuten beschrijf ik opnieuw haar verlichtingservaring en nodig ik haar weer uit naar haar levenspad te kijken. Nu komt opeens het beeld op van het ziekenhuis, zeven jaar geleden toen zij de diagnose Parkinson kreeg. Ze ziet allemaal mensen met de ziekte van Parkinson in de wachtkamer die w
VERLIEFD
Ze heeft in die periode veel boeken gelezen en ontdekte net als de Boeddha: dit is het niet en dat is het ook niet. Dan opeens, haast ten einde raad, ontdekt ze hoe het wel in elkaar steekt. Er is helemaal niets. Niets in haar en niets in de wereld. Dit is het. Er is alleen maar Dit. Dit Nu. Tijdens deze realisatie wordt ze verliefd op alles. Verliefd op een simpele deurknop, verliefd op een kozijn, verliefd op mensen. Ze voelde zich heel senang, kalm en vredig. Terwijl Anne opnieuw deze ervaring beleeft, zie ik dat ze steeds meer ontspant.
[ADVERTENTIE]
Wilt u ook adverteren in
In Zich t Neem dan contact op met Meinhard van de Reep info@inzicht.org of 06 - 49 38 57 34
39
moeite hebben met de ziekte en worstelen met de pijn. “Oh,” zegt ze, “nu zie ik wat er is gebeurd. Dat beeld van die mensen heb ik helemaal vastgezet. Toen ben ik gaan geloven dat de ziekte van Parkinson iets definitiefs is en dat die mensen veel pijn hebben. Dat beeld mag ik nu gaan loslaten. Nu doorzie ik het!” Ik vraag naar haar ervaring en ze zegt zich dankbaar te voelen. Ik nodig haar uit dat helemaal te volgen. Na een paar minuten introduceer ik opnieuw de verlichtingservaring. Anne ervaart stilte en een diepe rust.
warm en lijkt de energie weer door haar lichaam te stromen. Na een paar minuten dit ervaren te hebben ronden we de sessie af.
DIEPE VREUGDE
Terugkijkend op haar levenspad zegt ze: “Ik was verliefd op alles, dus kan ik ook verliefd worden op de pijn. Als er pijn is, is er pijn, maar die pijn wordt volkomen gedragen en omarmd. Niets wordt buitengesloten: alles is een manifestatie van de Bron, van God, van hoe je het ook maar noemt.” Ik vraag wat ze nu ervaart en ze vertelt: “Ik ervaar een diepe vreugde. Die heb ik nog nooit zo diep ervaren.” Tot haar verwondering zijn ook haar benen heerlijk
Anne is blij met bovenstaande inzichten en verwonderd over wat er bovenkwam. We plannen een vervolgsessie om te kijken of het thema omgaan met pijn voor haar nu afgerond is of dat we nog naar andere aspecten hiervan moeten kijken. Op deze manier is Life Review een prachtige aanvulling op haar ontwikkeling en kan de bilaterale stimulatie voor verrassende inzichten en ervaringen zorgen, juist omdat die uitgaat van de heel wordende tendens van ons brein. t Noten 1. EMDR (Eye Movement Desensitisation and Reprocessing) is een integrerende vorm van psychotherapie ontwikkeld door dr. Francine Shapiro. Door het stimuleren van beide hersenhelften, door het volgen van een vinger met de ogen (eye movement) of door klikjes te horen afwisselend in het ene en dan in het andere oor, vindt er een versnelde informatieverwerking plaats. 2. Zie hoofdstuk 5: een non-duale benadering van EMDR in het boek ‘De heilige spiegel’ door o.a. J. Pendergast, P. Fenner , S. Krystal, 1e druk, Samsara, 2017. 3. EMDR, ‘Het wonder van een zichzelf genezend brein’ door Fokke Slootstra, 2e druk, Brave New Books, 2015.
[ADVERTENTIE]
40
InZicht 4.2018
C OLUMN - HAN VAN DEN BOOGAARD
Niets gebeurd
E
r zijn talloze thema’s waar we met z’n allen omheen lopen. Niet alleen omdat ze maatschappelijk niet geaccepteerd zijn, maar ook omdat ze ons eigen leven raken, omdat we op veel vragen die ze oproepen geen antwoord hebben of omdat we ons ervoor schamen of er bang voor zijn. De dood is zo’n thema, maar in feite valt er weinig over de dood te zeggen. Niemand kan de dood beschrijven omdat niemand de dood heeft ervaren. ‘Niemand?’, hoor ik nu sommige mensen denken. ‘Maar jij was vorig jaar toch zelf even dood? Ongeveer tien minuten – geen ademhaling, geen hartslag, geen hersenactiviteit meer. Dan ben je toch dood?’ Ja, dan ben je officieel dood. Maar het lichaam kan door kundige medici weer in gang gezet worden, en als je geluk hebt, leef je dan weer. Waar je in de tussentijd geweest bent, kan niemand zeggen. Niemand, behalve ‘degene’ die de dualiteit heeft doorzien. Want die weet dat je nergens heen kunt, dat je altijd op dezelfde ‘plaats’ bent, ongeacht de omstandigheden; die herinnert zich wellicht wat Ramana Maharshi ooit zei: het grootste obstakel voor het herkennen van het Zelf is de identificatie met het lichaam. Met het lichaam gebeurt van alles, en op een dag is het kapot of versleten en houdt het op te functioneren. Als je je identificeert met het lichaam, noem je dat ‘dood’, maar het is alleen maar de buitenkant van de dood, het objectieve beeld dat bij het concept ‘dood’ hoort. De binnenkant van de dood is slechts eenzelfde soort concept, maar dan zonder beeld erbij, zoals mijn eigen tijdelijke dood vorig jaar slechts een verhaal is dat anderen me vertellen, maar waar ik verder geen beeld bij heb. Als je denkt en het gevoel hebt dat je het lichaam bent, moet je leven vanuit het gegeven dat jij en alle andere levende wezens zo dicht bij de dood leven dat we allemaal in feite op sterven na dood zijn. Dat maakt de dood tot een onderwerp waar we het liefst omheen lopen. Maar als je, al is het maar één keer, ervaren
hebt dat je niet het lichaam bent, maar datgene waarin het lichaam en alle andere dingen verschijnen, verliest de dood zijn betekenis, want dan is ook de dood slechts iets wat verschijnt in jou. Wat er ook in jou verschijnt doet niets af, noch voegt het iets toe, aan wat je werkelijk bent. Wat je werkelijk bent is onaantastbaar, onveranderlijk en oneindig. De dood kan daar onmogelijk betrekking op hebben. Nu mijn lichaam weer redelijk normaal functioneert, vragen mensen mij vaak of ik niet bang ben geworden. Bang dat het nog een keer zal gebeuren, bang dat ik er dan zwaar gehandicapt uit zal komen, of helemaal niet meer. Maar voor mijn gevoel is er niets gebeurd en ben ik altijd op dezelfde plek gebleven – voordat ik doodging, tijdens mijn ‘dood’ en toen ik weer bij bewustzijn kwam. Het is dezelfde plek waar ik nu nog ben, en als ik slaap of droom ook. Die plek kennen we allemaal, want we zijn daar allemaal. We kennen die plek zelfs zo goed dat we er verschillende namen voor hebben: dit, hier, nu. Dat is alles wat er is en alles wat we zijn. Iedere dag weer ben ik verwonderd over wat er in mij verschijnt: blauwe lucht, witte wolken, een bloedrode zon die ondergaat en de zee in een zachte gloed zet, kinderen die in al hun onschuld even verwonderd de wereld inkijken als ikzelf. Zij hebben geen concept van de dood, zij zijn niet op sterven na dood. Ze leven, en voor hun gevoel is dat voor altijd, zoals we zelf vroeger als kind ook het gevoel hadden dat het leven voor altijd was. En in onze kinderlijke naïviteit hadden we helemaal gelijk. De dood bestaat niet. Er is alleen maar Zijn, zonder verhaal erbij over een onvermijdelijk einde van dat Zijn. En als zo’n verhaal toch opduikt, moet je weten dat het niet meer is dan dat: een verhaal binnen het verhaalloze Hier en Nu. Als er dan een naaste sterft, een vriend, een geliefde, is er verdriet en herdenk je die persoon, maar op zo’n moment moet je blijven zien dat er eigenlijk niets gebeurd is.
41
Update
42
InZicht 4.2018
van de grote spirituele tradities
© HANS TIBBEN
Ken Wilber
43
N
ú is het moment voor de grote wereldreligies om serieus werk te maken van een update van hun fundamentele dogma’s, dharma’s en evangeliën, waar ze geen van alle in de afgelopen duizend jaar (of langer) nog belangrijke ideeën of praktijken aan hebben toegevoegd. Vrijwel zonder uitzondering zijn die leerstellingen tot stand gekomen in een tijd dat mannen en vrouwen letterlijk geloofden dat de aarde plat was, een tijd dat vrouwen en andere minderheden als tweederangsburgers werden beschouwd (als ze überhaupt als burgers werden beschouwd). De evolutieleer was nog niet ontwikkeld, net zomin als de meeste andere moderne wetenschappen (in die tijd zag men mystieke openbaringen nog als belangrijkste bron van kennis, wetenschappelijke experimenten speelden nog geen rol), en het was een tijd waarin nog niemand ooit had bedacht hoe multicultureel heel veel kennis in feite is. Mijn stelling is dat de kerngedachten van de grote tradities letterlijk bewaard kunnen blijven, maar dat we ze op een nieuwe manier zullen moeten interpreteren. We zullen ze moeten inpassen in een veel inclusiever raamwerk (vaak ook een ‘integraal raam-
44
werk’ genoemd), waarin naast die kerndoctrines ook de vele nieuwe ontdekkingen zijn opgenomen die in de afgelopen duizend jaar zijn gedaan op het gebied van spirituele ervaring, spirituele intelligentie en spirituele ontwikkeling. Het resultaat hiervan zal een spiritueel raamwerk zijn, ‘groter dan en met inbegrip van’ de centrale leerstellingen van de tradities, waarin het oude materiaal is verrijkt met een aanzienlijke hoeveelheid nieuw materiaal. Dat nieuwe materiaal sluit perfect aan op het oude en maakt het oude weer actueel voor de moderne en postmoderne wereld. UPDATE
Veel van de grote tradities zijn al begonnen met een dergelijke update vanuit een integrale benadering. Het christendom (zie boeken als Integral Christianity van Paul Smith, Reverent Irreverence van Tom Thresher en The Emerging Church van Bruce Sanguin, het werk in de Unity Church van Gary Simmons en het werk van Chris Dierkes, Rollie Stanich, Father Thomas Keating en vele anderen), maar ook het hindoeïsme (Dustin DiPerna, die ook belangrijk integraal werk heeft verricht voor de andere grote tradities), de islam (My Islam van Amir Ahmad), het jodendom (Radical Kabbalah van Marc Gafni), het boeddhisme (Jun Po Roshi, die samen met zijn voornaamste leerling Doshin de traditie van Eido Roshi voortzet, Diane Musho Hamilton, Patrick Sweeney, die de traditie van Chögyam Trungpa voortzet, en Traleg Rinpoche), en in boeken zoals The Coming Interspiritual Age van Kurt Johnson en David Ord. Om maar een paar voorbeelden te noemen. De opwinding die dit soort updates veroorzaken is aanzienlijk, vooral wanneer duidelijk wordt dat daarbij het hart van een oorspronkelijke traditie
InZicht 4.2018
© HANS TIBBEN
Voor alle spirituele systemen geldt dat ze op belangrijke punten in overeenstemming moeten worden gebracht met de moderne en postmoderne wereld om te kunnen overleven. Het alternatief is dat ze steeds meer verworden tot een domein waar alleen de kinderlijken van geest zich nog thuis voelen.
Ken Wilber (1949) is een van de meest gelezen en meest vertaalde Amerikaanse denkers van onze tijd. In zijn werk integreert Wilber een groot aantal ideeën uit de westerse psychologie en filosofie, alsmede de oosterse spiritualiteit. Dit mondt uit in zijn Integrale Theorie, die praktische toepassing vindt op uiteenlopende gebieden als duurzaamheid, psychotherapie, spiritualiteit, onderwijs, bedrijfskunde, geneeskunde, politiek, sport en kunst. In zijn boek The Religion of Tomorrow (2017) past Wilber zijn theorie toe op de grote wereldreligies, die naar zijn mening aan relevantie dreigen te verliezen. Een vertaalde introductie op dit hoofdwerk is reeds verscheneen bij uitgeverij Samsara onder de titel Integrale wijsheid.
volledig behouden kan blijven – en dat tevens die religieuze traditie vrijwel naadloos kan worden geïntegreerd met de moderne wetenschap. Dit is mogelijk wanneer we uitgaan van een aantal fundamentele zaken die betrekking hebben op de manier waarop spirituele ervaringen en spirituele intelligentie tot stand komen. Omdat dit zaken zijn die al aantoonbaar aanwezig zijn in de oorspronkelijke leer, is het dus ook mogelijk om hierop voort te bouwen en ze te updaten, zonder dat dit ook maar enigszins in strijd is met de essentie van de oorspronkelijke leer.
BOEDDHISME
Het boeddhisme heeft – anders dan vrijwel alle andere grote tradities – altijd opengestaan voor een voortdurende ontwikkeling en verruiming van zijn eigen leer, zoals duidelijk wordt uit het concept van de ‘Drie (of Vier) Draaien van het Wiel van Dharma (de Waarheid)’. In deze belangrijke boeddhistische leerstelling gaat men ervan uit dat er in de loop van de geschiedenis al drie (of vier) grote evolutionaire Draaien van de Boeddhadharma (Boeddhistische Waarheid) hebben plaatsgevonden. De eerste Draai begon met de historische stichter van het boed-
45
w
dhisme, Gautama Boeddha, en is tot op de dag van vandaag bewaard gebleven in tradities zoals de theravada-traditie. De Tweede Draai werd rond het jaar 200 geïntroduceerd door de geniale Nagarjuna, met zijn revolutionaire concept van shunyata, ofwel de radicale Leegte ofwel de ‘onbeschrijflijkheid’ van de ultieme Werkelijkheid (waarvan niet gezegd kan worden dat die bestaat, noch dat die niet bestaat, noch dat allebei of geen van beide uitspraken waar zijn – de achterliggende bedoeling was om de geest te ontdoen van alle mogelijke concepten van de Werkelijkheid zodat men de Werkelijkheid zelf direct zou kunnen ervaren), een concept dat vervolgens de grondslag zou vormen voor bijna alle latere tradities van de mahayana (‘Groot Voertuig’) en vajrayana (‘Diamanten Voertuig’). De Derde Draai ontstond met de halfbroers Asanga en Vasubandhu en wordt meestal de yogacharaschool genoemd, of soms ook de ‘Geest-Alleen’school (deze school ging er net als Nagarjuna van uit dat de ultieme Werkelijkheid Leegte is, maar voegde daaraan toe dat dit ook gold voor de ultieme Geest (Mind). Dit zou een belangrijke pijler worden onder de leringen van de tantra- en vajrayana-tradities, die altijd van invloed zijn gebleven op de tradities van het Tibetaans boeddhisme. Over de Draaien van het [ADVERTENTIE]
Wiel kunnen we zeggen dat men er steeds van uit is gegaan dat iedere Draai iets nieuws toevoegde aan de voorgaande, maar met behoud van het oude. Iedere Draai sloot steeds grotendeels aan bij de oorspronkelijke uitspraken van de Boeddha en voegde daar nieuwe leerstellingen aan toe. EEN NIEUWE DRAAI
En zo is het dus in het boeddhisme geen nieuw verschijnsel dat de belangrijkste leerstellingen ingrijpend worden geüpdatet met nieuwe inzichten. Evengoed is het ondertussen 1500 jaar geleden dat de Derde Draai plaatsvond. Zelfs de grote tantrische tradities, die tot bloei kwamen in de achtste tot elfde eeuw, zijn inmiddels al bijna duizend jaar oud. De tijd is inmiddels weer meer dan rijp voor een nieuwe fundamentele aanvulling, een nieuwe Draai van het Wiel van Dharma. De afgelopen jaren zijn vele leraren tot deze conclusie gekomen; wat ik voorstel is één optie voor hoe dit zou kunnen plaatsvinden, maar wel een optie die haar nut en veelzijdigheid al heeft bewezen. Voor alle spirituele systemen geldt dat ze op belangrijke punten in overeenstemming moeten worden gebracht met de moderne en postmoderne wereld om te kunnen overleven. (Het alternatief is dat ze steeds meer verworden tot een domein waar alleen de kinderlijken van geest zich nog thuis voelen.) De manier waarop dit voor het boeddhisme gerealiseerd kan worden, is in wezen net zo goed toepasbaar op vrijwel iedere andere religie (inclusief atheïsten en agnosten, theïsten en non-theïsten). Met enige aanpassingen zou spiritualiteit weer de centrale plek in het menselijk bestaan kunnen innemen die ze gedurende het grootste deel van onze tijd op aarde heeft gehad, ondanks het verlies aan respect dat ze gedurende de laatste paar eeuwen heeft geleden. t
Uit Integrale Wijsheid, Ken Wilber, Uitgeverij Samsara, ISBN 9789491411984
46
InZicht 4.2018
G AST- C OLUMN - PAUL VAN DER STERREN
Op sterven na dood
I
edere keer opnieuw als ik mezelf de taak opleg om nu dan toch eindelijk eens een keer iets verstandigs te gaan zeggen, valt het besef over me heen hoe volstrekt onmogelijk dat is. Niet moeilijk, niet iets wat je wel kunt als je even je best doet maar waarvoor je je dan wel even echt goed moet concentreren, nee, het is onmogelijk, totaal onmogelijk, het is echt onzin. En dus wordt het ook onzin, altijd weer opnieuw. Zo is het ook met het thema van dit nummer. Ik moet toegeven dat de uitdrukking ‘op sterven na dood’ voor mij iets beangstigends heeft. Het zijn woorden als scherp geslepen messen. Niet prettig, ook al weet je dat deze uitdrukking eigenlijk nooit voor levende wezens wordt gebruikt maar voor abstracte begrippen, zoals het Klimaatakkoord van Parijs of de vredesbesprekingen in het Midden-Oosten. Het probleem met woorden is dat ze een wereld creëren en zo’n wereld bestaat noodzakelijkerwijs uit tegenstellingen. Dus die ervaar je dan ook! Boven en onder, hier en daar, dood en levend, ik en de wereld, gemoedsrust en angst. Of ik het leuk vind of niet, het is deze geconstrueerde wereld waarin ik leef en dus bang kan worden gemaakt. Alleen wanneer er geen woorden zijn is er geen wereld, geen ik en ook geen angst. Ook geen InZicht trouwens. Maar wel inzicht! Waar woorden verstommen, daar is woordeloos inzicht. (Gek genoeg is het trouwens ook in de woorden, maar daar valt het niet zo op, om dezelfde reden waarom geluid meestal de stilte onhoorbaar maakt.) Dus mocht ik eens iets verstandigs zeggen in de orde van: Op sterven na dood Wie? Op geboren na levend Wie? dan zit het inzicht niet in de woorden, maar in de ruimte die ze openlaten. In InZicht gaat het om woorden, in inzicht gaat het om ruimte. Gelukkig is ook de
tegenstelling tussen InZicht en inzicht een geconstrueerde, dus kan ik toch rustig mijn gang gaan en met woorden proberen te beschrijven wat onbeschrijfbaar is. En is InZicht toch een zinvol blad. Maar nu ter zake. Op sterven na dood, dat zijn we natuurlijk allemaal, ook als we nog maar net geboren zijn. Dus waar hebben we het eigenlijk over? Misschien over tijd, de tijd tussen geboorte en dood die we leven noemen en die door de een als kort, door de ander als lang ervaren wordt. Een vrij technisch onderwerp, waarbij je elkaar met moeilijk definieerbare termen om de oren kunt slaan, meer is het niet. Niet echt iets voor InZicht, zou ik zeggen, eerder iets voor opgewonden praatprogramma’s op tv, zoals Pauw en Jinek bijvoorbeeld. Wat wel interessant is en waar InZicht en inzicht inderdaad met elkaar versmelten, is de ruimte die open gelaten wordt in de tweede en vierde regel van bovenstaand gedicht. Wie? Wie sterft? Wie wordt geboren? Hierop zijn maar twee antwoorden mogelijk. Het eerste is vanzelfsprekend en zal door vrijwel iedereen automatisch gegeven worden: ik! Het tweede is onzinnig en onmogelijk, wordt zelden gegeven, maar is van een enorme kracht: O! Voel de stilte in dit antwoord, de leegte. Hier is geen antwoord en wie geen antwoord geeft, zal niet alleen de vraag maar ook het “Wie?” voelen oplossen in het niets. Om dat niets gaat het, niet om het antwoord. En wie weet sluit het een het ander niet uit. Want in niets is alles. Daar kom ik dus ook mezelf weer tegen. Dood, maar springlevend. Het is de paradox waar je altijd op uitkomt. De illusie van of dood of levend te zijn beneemt ons het uitzicht op het perspectief dat boven alle tegenstellingen uitgaat. En dat is goed zo. Ik hoef geen inzicht te verwerven. Inzicht is er gewoon, onafhankelijk van wat ik zeg of niet zeg, doe of niet doe. Ik ga daar niet over. Gelukkig maar.
47
Dick Sinnige
Ik verwerp dit alles niet en ik hou me er ook niet aan vast. Ik ben me ervan bewust. Ik erken het, maar ik til er niet aan, ik geef het ruimte. Ik geef me gewonnen aan de zon. De zon is in iedere straal. En alles wat je ziet verschijnt in het licht van de zon.
Ik heb dit jaar drie oude vrienden verloren aan de dood. Hun lichamen waren versleten. Debora en Maria zijn gecremeerd en Peter is begraven. Hoe kan ik trouw zijn aan handen die mij niet meer vasthouden, aan lichamen die ik niet meer warm tegen me aan kan drukken? Hoe kan ik in hemelsnaam trouw zijn aan as en botten? We zijn onzichtbaar licht. Geofferd op het altaar van de tijd. Gefolterd door de onvermijdelijke pijn. Ik weet dat het nu lastig is om goed te zien. Ik moet kijken met andere ogen. Alle kleuren zijn verdwenen in de grond. Ik doe het even rustig aan, ik laat dit moment zo langzaam mogelijk door mijn vingers glijden. Op het strand van de tijd ben ik een zandloper. Er zijn zoveel dingen die ik nooit zal weten. Maar ik weet wat ik wil, ik wil het volle leven binnen laten. Het komt eraan: laat gaan, laat gaan. Ik open mijn hart en de wilde wind blaast erdoorheen. Ik kan de stilte horen. Ik wil weten en ik weet dat ik niets weet. Ik wil voelen en ik voel dat ik alles ben. De zee krijgt mij op haar golflengte en mijn gedachten lossen erin op. Ik hoor de golven ruizen en in de verte het geronk van een jeep. Ik voel heel vers de pijn van het leven, de kwetsbaarheid van onze planeet, het kantelpunt waarop de mensheid zich lijkt te bevinden.
OPEN MYSTERIE
48
InZicht 4.2018
Het licht maakt alles zichtbaar. En het onzichtbare voelt als de zon in mijn hart. Dit licht kent geen grenzen, het voelt als een toestand van liefde, waarin ieder onderscheid wegsmelt. Het mooie is dat ik niet echt weet waar ik ben. Natuurlijk ken ik de naam van de plaats waar dit strand zich bevindt. Maar die informatie is futiel. Ik sta in een open mysterie. Ik keer in tot de lichte stilte. Dit is geen vlucht, het is onmiskenbaar een thuiskomst. Ik vind weer een stukje zeeglas, een diepblauwe kleur die ik nog niet eerder zag. Iets heel moois raakt me in de schittering. Is er leven achter de hemel? Maakt het uit of ik stil sta, of ik loop of vlieg? Of is het genoeg om gewoon te zijn wie ik nu ben? Ik voel me stabiel vormloos. Ik voel een immense kracht, hoe machteloos ik me ook voel als mens. Ik weet dat het echt is en onveranderlijk. Soms ben je scherp als een kapotgevallen fles, soms ben je gepolijst als zeeglas. Soms walg je van jezelf, soms hou je van jezelf. Soms ben je geboren, soms ben je gestorven. Het leven verandert, maar wordt niet weggenomen. (N)iemand zijn we altijd. Ik kijk naar de zee, met open ogen, zoals een geliefde dat doet. En de golven en de meeuwen kijken liefdevol terug. Ja, de zon, de aarde, de hemel en ik, we zien elkaar, zoals geliefden dat doen. t
Š HANS TIBBEN
I
k vind op het strand aangespoeld glas, dat gepolijst is door de verwering van de zee. Oude scherven waar de scherpe randjes van zijn afgevijld: zeeglas. Alles komt altijd weer terug, maar dan anders.
(N)iemand zijn we altijd
49
Terugblik op Hein Thijssen (1922-2008) Het is dit jaar, en deze maand, tien jaar geleden dat Hein Thijssen, oud-pastor in Canada en HBO-docent in Nederland, overleed (27 september 2008). Na een levenslange weg op zoek naar het antwoord vond hij blijvend geluk en innerlijke vrede na het ontmantelen van zijn (ego)systeem.
H
ein Thijssen schreef op hoge leeftijd het boek ‘Leeg en bevrijd, verslag van een mensenleven’ (2004), waarin hij verslag deed van zijn pijnlijke ontwakingsproces. Hierin rekende hij af met zijn religieus erfgoed en met elk geloof in een ideologie. Daarnaast slaagde hij erin zijn oerpijn
onder ogen te zien. Het resultaat van dit proces was een geheelde mens, leeg van alle mentale ballast en volkomen bevrijd. Zijn boek werd destijds als authentiek en indringend ontvangen en resulteerde in verschillende interviews. Na zijn succesvolle eerste boek schreef hij de laatste jaren voor zijn dood nog enkele vervolgboeken en vertaalde hij de Engelse
50
InZicht 4.2018
Hein Thijssen (1922-2008) deed op achttienjarige leeftijd zijn intrede in de strenge kloosterorde van de Passionisten, waar hij filosofie en theologie studeerde. Hij werkte twintig jaar als pastor in Canada bij indianengemeenschappen in verscheidene stadsparochies. White River, het koudste plaatsje in Canada, werd zijn lievelingsplek. Terug in Nederland, rond 1972, leerde hij zijn vrouw kennen en vestigde zich in Roermond. Hij was tot aan zijn pensioen werkzaam als HBO-docent gedragswetenschappen. Op tachtigjarige leeftijd schreef hij zijn eerste boek ‘Leeg en bevrijd, verslag van een mensenleven’ (2004), waarin hij verslag deed van zijn ontwakingsproces (rond 1997). Daarna schreef hij nog een aantal boeken. Meer info: www.leegenbevrijd.nl
versie van de Tao Teh King van de hand van Archie J. Bahm in het Nederlands. InZicht ging destijds met hem praten en plaatste daarover een interview in het meinummer van 2005. Tijd voor een terugblik en een hernieuwde kennismaking.
© HANS TIBBEN
BLOG
Vorig jaar startte ik een blog/site, www.leegenbevrijd.nl, opgedragen en gewijd aan Hein Thijssen en opgezet met als doel het verzamelen en bundelen van zijn gedachtegoed. Tevens om zijn inzichten meer bekendheid te geven en te behoeden voor vergetelheid. De kern van Heins proces bestond uit het zich ontdoen van een innerlijke terreur die hem zijn leven lang teisterde. Zich bevrijden van het ‘systeem’, zoals hij dat zelf noemde. Een innerlijk systeem dat hem nog meer dicteerde dan het uiterlijke systeem van kerk en christendom, waarmee hij al afgerekend had. Na een levenslange zoektocht naar de essentiële levensvragen kwam hij tot de conclusie dat geen enkele levensbeschouwing, ideologie of heilsleer hem ook maar iets dichter bij heil, bevrijding of ontwaken had gebracht. Hij keek erop terug als zoethoudertjes en troostbieders, als (schijn)veilige havens om je in terug te trekken, maar van geen enkel belang voor blijvende innerlijke vrede of geluk. Na hiervan afscheid genomen te hebben merkte hij dat hij nog steeds gebukt ging onder een ander, innerlijk terreursysteem. TAO TEH KING
Na een grauwe periode in zijn leven, en na van alles onderzocht te hebben om uit deze helse impasse te komen, stuitte hij per toeval op enkele fragmenten uit de Tao Teh King, een boek dat hem al zijn leven lang vergezelde. Toen hij die fragmenten echt tot zich liet doordringen en in de praktijk ging brengen,
bracht dat een nieuwe wending in zijn leven. Om die ommekeer te beschrijven laat ik Hein hier zelf aan het woord. “Op een dag kwam er ineens een gedachte uit de Tao Teh Ching mijn hoofd in. De volgende vraag kwam namelijk bij me op: Zou de enige manier om dit proces te voltooien niet kunnen zijn: gewoon niets te doen? Alles zijn eigen natuurlijke gang te laten gaan, en kijken wat er van terecht zou komen?Want ik had namelijk van de Tao Teh Ching geleerd dat ieder ding zijn eigen ‘tao’, zijn eigen ingebouwde weg en wetmatigheid heeft om tot zijn natuurlijk einde te komen, zoals die in het wezen van dat ding geschreven staat. En ieder ding kan dat feilloos volbrengen, als het niet verhinderd wordt. Ik had dat altijd niet alleen een merkwaardige, maar ook een weldadige observatie van Lao Tze gevonden, logisch en redelijk. Ineens kwam het bij mij op dat het de moeite waard zou zijn om dit in praktijk te brengen. Lao Tze had namelijk geobserveerd en vastgesteld dat ook het onnatuurlijke zijn eigen tao, zijn eigen natuur, zijn eigen weg heeft om tot zijn eigen ‘natuurlijk’ einde te komen.Welnu, de weg, de tao van het onnatuurlijke is dat het vanzelf tot zijn eigen ‘natuurlijk’ einde komt, mits het niet verhinderd en geblokkeerd wordt. Met andere woorden: je verhindert het tot z’n natuurlijke voltooiing te komen door ertegen te vechten, of het steeds maar te verdoven, of het steeds maar weg te duwen. Zou de tijd eindelijk daar zijn om daar eens echt notitie van te nemen? Aangezien ik alles al geprobeerd had, ik niets meer kon doen, niets meer onder controle had, en ook niet veel puf en motivatie meer had voor welke actie dan ook, en vooral ook omdat ik niets meer te verliezen had, besloot ik alles los te laten en te laten begaan. De enige activiteit die voor mij zou overblijven was kijken, onder ogen te zien wat zich binnen in mij afspeelde en er niet voor weg te lopen. Kijken, niet de ogen sluiten, gewoon getuige zijn, en dat zonder te oordelen, zonder te veroordelen, zonder tussenbeide te komen. Gewoon getuige zijn, en vooral niet weglopen. Als ik het onnatuurlijke niet kon weghalen door er actief tegen te vechten, of er w
51
Ieder ding heeft zijn eigen ‘tao’, zijn eigen ingebouwde weg en wetmatigheid om tot zijn natuurlijk einde te komen mij van af te sluiten, zou de oplossing dan niet kunnen zijn: ophouden met proberen, ophouden met vechten, ophouden met me af te sluiten en zo het onnatuurlijke zijn eigen ‘tao’ te laten volgen?” (‘Leeg en bevrijd’, p. 104) Belangrijk om hier te vermelden is dat Hein gebruik maakte van de eerder genoemde Engelse versie van de Tao Teh King van Archie J. Bahm, professor aan de universiteit van New Mexico, in ons taalgebied niet zo bekend. De versie van Bahm geeft een heel eigen unieke vertolking van de strekking van de Tao, een interpretatie die Hein in geen enkele andere vertaling van de Tao Teh King tegenkwam (zie daarvoor mijn blog bijdrage ‘De Tao van Hein, een open geheim’). Uit deze versie haalde Hein zijn ingeving en inzicht; het zou zo maar kunnen dat hij zonder deze specifieke interpretatie van Archie Bahm niet op dit spoor gekomen zou zijn. Ik lees zelf de betreffende hints in ieder geval ook niet zo duidelijk in andere versies.
hij zich door dit moeilijke proces heen gewerkt, waarbij pijnlijke gevoelens uit zijn kindertijd en verscheurende oerpijn naar boven kwamen. Uiteindelijk resulteerde dit in zijn totale ontwaken, zoals hij dat in zijn eerste boek beschreven heeft. Overigens noemt hij Janov en diens boeken pas expliciet in zijn tweede boek, ‘De andere god’ (2005, p. 65 e.v.). Hoewel Hein Thijssen in zijn lange zoektocht vóór zijn ontwaken (zo rond 1997) al veelvuldig met zen in aanraking was geweest en de Tao Teh King zijn levenslange metgezel was geweest, vielen na zijn ontwaken de stukjes van de puzzel op hun plaats. Pas in zijn laatste boek, ‘Vanuit de diepte’ (2008, p. 19 e.v.) schreef hij een soort liefdesverklaring aan de advaita, die hij na zijn bevrijding op waarde was gaan schatten. DEUGDBEOEFENING
De enige manier om het onnatuurlijke systeem te ontmantelen leek dus het op een natuurlijke manier te laten sterven. Het innerlijke verdedigingssysteem met als diepste basis angst moest niet toegedekt of vermeden worden maar onder ogen worden gezien. Om dit proces aan te gaan, gebruikte Hein de inzichten van de Amerikaanse psychiater Arthur Janov, die in de jaren zeventig van de vorige eeuw naam maakte met zijn oerschreeuwtherapie. In ons land was de term oerschreeuw weliswaar een begrip, maar waren Janovs naam en therapie niet zo bekend. Simon Speyer en Alice Miller waren op dit terrein meer bekende namen. Tegenwoordig is de Past Reality Integration (PRI) van Ingeborg Bosch een verwante en eigentijdse therapievorm. Hein Thijssen paste de Janov-methode op zichzelf toe, zowaar geen sinecure. Zonder begeleiding of toezicht heeft
Hein Thijssen liet ons nog meer unieke en treffende inzichten na. Zo kwam hij tot de conclusie dat deugdbeoefening tot niets leidt, laat staan tot ontwaken of bevrijding. De deugden die wij via meditatie, affirmaties en oefeningen nastreven, blijven aangeleerde trucjes zolang er niet iets in het ‘(ego)systeem’ omgezet is. Hein had deze deugden -compassie, empathie, menslievendheid, innerlijke rust en harmonie - in zijn levenslange priesterschap hoog in het vaandel staan, maar kwam na 50 jaar van ascese en beoefening tot de ontluisterende slotsom dat het hem niet echt verder gebracht had (zie hiervoor mijn blog bijdrage ‘Over Dharma en deugdzaamheid’). In dit verband kwam hij tot de conclusie dat het zogenaamde achtvoudige pad van de Boeddha geen manier of methode is om tot verlichting te komen, maar een beschrijving van de natuurlijke staat nadat het ontwaken heeft plaatsgevonden. Boeddha was volgens Hein meer therapeut dan leraar, die ei-
52
InZicht 4.2018
OERSCHREEUW
genlijk geen ‘waarheden’ verkondigde maar enkele fundamentele ‘observaties’ verwoordde die hij na zijn ontwaken gedaan had. Zijn alom bekende ‘vier edele waarheden’ zijn dus eigenlijk vier essentiële observaties. In de vierde observatie wordt het achtvoudige pad beschreven, waarvan Hein treffend opmerkt: “Het achtvoudige pad is geen pad dat ergens naartoe leidt. Het is simpelweg een pad dat de bevrijde, ontwaakte, natuurlijke mens bewandelt, niet om iets te bereiken of ergens te komen, maar in de zin van een manier van natuurlijk leven dat je leidt nadat je de staat van ‘uitgeblustheid’,
‘onthechting’ of ‘leegheid’, of hoe je het ook noemen wilt, ofwel ‘nirwana’ hebt bereikt.” (‘Leeg en bevrijd’, p. 88) Het achtvoudige pad is dus geen weg tot verlichting, het is de natuurlijke weg na verlichting. Een inzicht dat ik in geen enkel boek over boeddhisme ben tegengekomen. Hein Thijssen, een man die liet zien dat je zelfs op hoge leeftijd nog je ware aard kunt herkennen. Volgens Hans Tibben een parel in de Nederlandse non-duale traditie. t Artikel door Win Bück
[ADVERTENTIE]
53
K LASSIEKE TEKST
W
Meer of anders is er niet
at ziet kan niet gezien worden. Ik zie, dus Ik kan niet gezien worden Als Ik niet gezien kan worden, kan Ik niet gekend worden. Iedereen noemt zich Ik, dus niemand kan gekend worden. Wat niet gekend kan worden kan wel kennen, immers het ziet. Ik is wat kent en kan dus nooit een individu zijn, want een individu kan gekend worden. Ik is dus één en ondeelbaar. Als het niet-gekende niet zou bestaan, zou het niets kunnen kennen. Het niet-gekende kent en dus bestaat het, het is de kenner. Het kennen (zien van wat gezien wordt) is afhankelijk van het niet-gekende, de kenner. Zonder kenner niets dat gekend kan worden. Kenner en gekende, zien en wat gezien wordt zijn samen één en ondeelbaar. Dat is Zijn, Bewustzijn, Ik, Niets en dus Alles. Meer of anders is er niet.
© HANS TIBBEN
Sri Rãjya Tartarika
54
InZicht 4.2018
C OLUMN - UNMANI
De dood onder ogen zien
W
e willen allemaal eeuwig leven – zolang we ons maar eeuwig goed kunnen blijven voelen. Maar wat we ook doen, het lichaam zal ooit uit elkaar vallen en sterven. We verspillen heel veel energie aan de hoop het lichaam nog te kunnen repareren, maar het blijft weerstand bieden aan al onze inspanningen. We zijn allemaal aan het sterven, of dat nu langzaam gaat en jaren duurt, snel gaat door een ziekte of om de een of andere reden plotseling gebeurt. De tijd verstrijkt en op een dag zal het allemaal voorbij zijn. Op het moment van sterven hebben we geen andere keus dan de werkelijkheid onder ogen te zien dat iedere hoop op onsterfelijkheid of controle altijd alleen maar een illusie is geweest. Dat doet me denken aan een van de liedjes van mijn echtgenoot Robert, ‘The Last Day’, dat hij nota bene zat te spelen toen hij de hartaanval kreeg die hem fataal is geworden. De woorden zijn heel indringend: “Op de dag dat het lichaam sterft is er geen ruimte meer voor illusies of leugens. Er valt niets meer te ontkennen als het tijd is om mijn ogen te sluiten. Dan is het tijd om alles terug te geven wat ik geleend heb. Niets is meer van mij als er geen volgende dag meer is.” We zijn ons hele leven bezig met die illusies, met bezittingen en succes vergaren, maar op de dag dat het lichaam sterft moeten we het allemaal weer teruggeven. Het kost zoveel energie om het allemaal onder controle te houden. Als het lichaam het uiteindelijk opgeeft is dat het ultieme controleverlies. Dat is vaak waar we zo bang voor zijn als we denken aan onze toekomstige dood. Het is de volledige overgave aan het onbekende, het loslaten van alles wat we denken te zijn, het loslaten van dat ‘ik’ dat ogenschijnlijk een leven heeft geleden. We willen onze dood meestal niet onder ogen zien als we nog gezond en sterk zijn, want daar zouden we moedeloos en bang door kunnen worden. Maar het
kan allemaal zo snel veranderen, en dan zul je gedwongen zijn je ertoe te verhouden. Voel en erken je gevoelens over je eigen dood, rustig en sensitief, nu je nog emotioneel en lichamelijk sterk bent, zodat je niet op het laatste moment wanhopig de controle probeert te houden terwijl het leven je ontglipt. We moeten de dood allemaal onder ogen zien. Een andere mogelijkheid is er niet. Word je er dus nu al bewust van. Toen ik Robert nog niet zo lang geleden vasthield terwijl hij stierf, drong dat pas echt goed tot me door. Robert had de dood tijdens zijn leven onder ogen gezien, en zijn angst en verdriet met betrekking tot de dood. Dat had tot gevolg dat zijn stemming goed was in zijn laatste minuten. Hij was rustig en luchtig en maakte grapjes, ook al had hij veel pijn. Hij wist dat wie hij werkelijk is niet sterft en zich niet beperkt tot dat kapotte lichaam. Sterker nog, dat lichaam was een last geworden die hij moest dragen, dus verwelkomde hij zelfs de laatste rust van de dood. Wat ik zo mooi vond aan het meemaken van Roberts dood was dat ik me erg bewust werd van de dunne scheidslijn tussen leven en dood. Hier en niet-hier liggen zo dicht bij elkaar. En buiten dat verandert er eigenlijk helemaal niets. Het feit dat zowel Robert als ik ons al bewust waren van die waarheid in ons leven samen betekent dat de essentie van onze relatie onveranderd is gebleven. De denkgeest kan dit onmogelijk bevatten omdat er niets en niemand meer is die het zou kunnen bevatten. Voorbij het denken echter was Robert, zelfs toen hij nog leefde, net als wij allemaal, die essentie die buiten de dood valt. Zelfs als levende wezens met gevoelens zijn we, buiten dat hele spel van in leven zijn, altijd de dood zelf. Dat is verbijsterend, en toch ook heel eenvoudig. Het is niet te bevatten, en toch ook heel duidelijk. Het is verwarrend, en toch ook de enige helderheid waarover we beschikken.
55
B OEKEN
Stephen Bodian Voorbij de Vorm – Mindfulness als weg Uitgeverij Samsara ISBN 978949141184 7
Stephen Bodians nieuwe boek met zijn verleidelijke titel Voorbij de vorm – Mindfullness als weg is specifiek geschreven om te weerleggen wat ‘McMindfulness’ genoemd wordt: het verkopen van mindfulness om iets te helen, of dit nu een zere schouder of chronische stress is. Als je zo’n cursus hebt gevolgd of er zelf een geeft, dan is dit het boek voor jou. Het boekformaat is net zoals Bodian zijn retraites vorm geeft: een introductie tot het thema en daarna een vraag-en-antwoordsessie. Elk hoofdstuk biedt een praktische leidraad om je te verwijzen naar wie je werkelijk bent en geeft je tijd om op Bodians woorden te reflecteren. Als je dit boek leest vanuit het oogpunt om mentale problemen op te lossen of een trauma dat zich nog niet geheeld heeft, dan is dit volgens mij niet het juiste boek voor je. De boodschap kan je nog meer verwarren en het zou beter zijn om de juiste hulp te zoeken: een therapeut die, als je geluk hebt, het non-duale aspect van heling begrijpt. Als je focus echter een pure nondualiteit is, zul je niets nieuws vinden wat aan de standaardinstructie ‘Je bent niet dit of dat’ voorbij gaat. Ik ben blij dat dit boek beschikbaar is en ben ook wat teleurgesteld in het gebrek aan diepte in het boeddhisme, alhoewel Bodian aanduidt dat dat van de leraar afhangt. Ik vind het altijd
56
enigszins verwarrend als non-duale leraren (zoals Bodian) zeggen: “Je bent al de liefde […] en het geluk dat je zoekt.” Trappen ze daarmee niet in dezelfde val als McMindfulness door geluk en liefde te verkopen? Ik herinner me de woorden van de Thaise boeddhistische theravada-monnik Ajahn Chah, een meditatieleraar, die zei: “Waar maar niet juist, juist maar niet waar!” Amaranatho
The Ten Thousand Things Robert Saltzman Amazon ISBN 9781908664594
Robert Saltzman is fotograaf. Later is hij ook psychotherapeut geworden. Hij heeft jarenlang een website bijgehouden, waarop vragen gesteld konden worden over non-dualiteit. Dit boek is een neerslag van al die vragen. Het is ruim 280 pagina’s dik en omvat 40 hoofdstukken. Elk hoofdstuk begint met een foto uit zijn eigen collectie. Er komt een veelheid van thema’s aan bod, zoals: Wat is bevrijding?, Wat is vrijheid?, magisch denken, spiritualiteit, Is de werkelijkheid een illusie?, de illusie van de vrije wil, vertrouwen hebben in de goeroe, psychotherapie en zelfrealisatie. De auteur bekent zich tot het ‘beism’. Je kunt niets met zekerheid weten. Conceptuele wijsheid is niet aan hem besteed. Je moet niets geloven, alleen de ervaring telt en die ligt voorbij concepten! Hij is buitengewoon scherp en kritisch over alles wat conceptueel is of van horen zeggen. Er is alleen
InZicht 4.2018
het moment, de simpele ervaring, nu. Daar ligt de bevrijding. Geloof, spiritualiteit, reïncarnatie, karma, Brahman. Is er een hiernamaals? Daar kun je niets met zekerheid over zeggen, dus doet het er niet toe. Vrijheid is niet geluk of bevrediging. Het is niet de vrijheid om te kunnen kiezen, maar de vrijheid om volledig te zijn, te ervaren. Ook zijn wij als mens, als persoon, als denker niets blijvends, niets permanents. We hebben wel een gevoel van continuïteit, maar wij zijn dat niet. Vergelijk dat met een film, die bestaat in feite uit duizenden separate foto’s, die wanneer ze geprojecteerd worden een ogenschijnlijke permanentie laten zien. Na de biologische dood vallen alle stukjes uit elkaar. Het boek betreft het inzicht en de ervaring van de auteur zelf. Hij maakt geen enkele aanspraak op waarheid, het is wel zijn eigen waarheid. Het past wel bij het thema van non-dualiteit: uiteindelijk valt er niets te zeggen en wat gezegd wordt is het niet. Dat probeert hij in dit lijvige boek duidelijk te maken. Dit werk is leesvoer voor een ieder die non-dualiteit en bevrijding kritisch onder de loep wil nemen. Paul Soons
Non-dualisme: in vraag en antwoord Richard Sylvester Uitgeverij Panta Rhei ISBN 9789088401701
Richard Sylvester is humanistisch psycholoog en therapeut; hij heeft zich dertig jaar beziggehouden met verschillende spirituele praktijken en
gaf les in psychotherapeutische technieken en counseling. Hij is daarmee gestopt en geeft wel nog satsangs. Ook beantwoordt hij mails van mensen over non-dualiteit. Zo heeft hij 320 van die mails verzameld voor dit boek. Vragen gingen onder andere over spiritualiteit, bewustzijn, zelfonderzoek, ego, bevrijding en ontwaking. Centraal staat steeds wat non-dualiteit is en wat het niet is. Alhoewel non-dualiteit per definitie niet in taal uit te drukken is, is de talige aanpak dus een onvolmaakte benadering. Hij beantwoordt alle vragen in heldere bewoordingen, soms ook provocerend, echter altijd met compassie, relativering, zelfspot en humor. Op deze manier krijgt de lezer wel een veel beter inzicht in de unieke aspecten van non-duaal bewustzijn. Een belangrijk thema dat vaker aan de orde komt is dat veel mensen ervaringen van ontwaken doormaken. Voor de meesten is dit een moeilijke tussenfase, alvorens er sprake is van permanent ontwaken, bevrijding. Alhoewel de schrijver heel vaak aangeeft per se geen adviezen te willen geven (inzake bevrijding is er niets te adviseren), geeft hij er in het boek drie stuks: 1. focus op die negatieve gevoelens, alwaar die zich in het lichaam voordoen, 2. ga ontspannende dingen doen, zoals wandelen of een kopje thee drinken en 3. lees goede boeken. Het is een prettig leesbaar boek, dat soepel vertaald is vanuit het Engels. Er zit wel veel herhaling in de teksten,
diverse thema’s komen vaker terug. Het is dan ook aan te bevelen het boek in kleine stukjes te lezen en die te laten doorwerken; dan is die herhaling ook niet zo’n probleem. De grote verdienste van het boek is dat heel scherp geformuleerd wordt wat nondualiteit, ontwaken en bevrijding in de alledaagse praktijk wel en niet zijn. Het boek is interessant voor mensen die ontwakingservaringen hebben gehad, hiermee worstelen en verlangen naar bevrijding. En verder natuurlijk voor een ieder die zich aangetrokken voelt tot het thema non-dualiteit. Paul Soons
Het absolute perspectief Peter Gordijn Uitgeverij Samsara ISBN 978-94-9141-1786
Dit is het tweede boek van de voormalige Apache-piloot. De inzichten in dit boek zijn tot stand gekomen dankzij eenheidservaringen die opgewekt werden door Ayahuasca onder begeleiding. Peter Gordijn beschrijft hoe je levensperspectief bepaalt hoe je je leven ervaart. Veel mensen zoeken het geluk buiten zichzelf in de vorm van een succesvolle carrière, een villa, een cabrio, een mooie vriendin. Ondanks deze materiële welstand ervaart men geen innerlijke vervulling. De oplossing zit namelijk in jezelf door een verandering van levensperspectief. De hoogste vorm van perspectief is het absolute perspectief. Dit zorgt voor een diepe innerlijke rust, een onvoorwaardelijke liefde en acceptatie voor het leven.
57
Men gaat volledig mee met de stroom, elke vorm van weerstand is opgelost, wat zorgt voor een moeiteloos en vervullend leven. Degene die leven vanuit het absolute perspectief zijn de innerlijke rust zelve, hebben geen angst voor de dood of voor ziekte en zijn onvoorwaardelijk liefdevol naar alles en iedereen. De auteur beschrijft uitvoerig en gedetailleerd hoe het hele bestaan fundamenteel in elkaar zit. Hij spreekt van de kosmische dans als het dynamische samenspel van alle verschijningsvormen. Deze kosmische dans noemt hij het Wonder van het Bestaan. Tijdens zijn eenheidservaring zag hij de volmaaktheid van de kosmische dans. Het is één gigantisch, volmaakt, oneindig en zichzelf steeds vernieuwend schouwspel van verschijningsvormen. De sleutel is om zich over te geven aan het Wonder van het Bestaan. Het betekent ‘ja’ zeggen tegen alles wat er gebeurt en te vertrouwen op de hogere intelligentie van het Wonder van het Bestaan. Men laat zich ontspannen meebewegen in de kosmische dans. Alles gebeurt gewoon. Ondanks de moeilijkheid van het onderwerp is Peter Gordijn erin geslaagd om non-dualiteit toegankelijk te maken voor iedereen die geïnteresseerd is in het onderwerp. Het boek leest vlot en is vooral een ode aan het Wonder van het Bestaan en hoe je in flow kan zijn met deze kosmische dans. Danny Senesael
B OEKEN
De levens waarin Jezus en Boeddha elkaar kenden Gary R. Renard Uitgeverij Inner Peace Productions ISBN 9789490829193
De levens waarin Jezus en Boeddha elkaar kenden is het vierde boek in een reeks van Gary Renard, een Amerikaans auteur geïnspireerd door Een Cursus in Wonderen (ook wel aangeduid als ECIW of De Cursus). Deze beschrijft een strikt non-duale zienswijze op de wereld via een christelijke terminologie. Het is de uitgave van een manuscript dat Helen Schucman tussen 1965 en 1972 gedicteerd kreeg via een innerlijke stem, die zij duidde als Jezus. Vanuit een puur non-dualistisch standpunt bekeken lijkt de titel De levens waarin Jezus en Boeddha elkaar kenden volledig ermee in strijd en kunnen er heel wat vraagtekens bij gezet worden. Want als de Eerste Oorzaak alomvattend is, kan dualiteit niet bestaan en dus ook geen reïncarnatie. Maar voor je dit boek aan de kant gooit is het volgens mij toch de moeite waard om het van begin tot eind - zonder vooroordeel - te lezen omdat er veel ‘pareltjes’ in staan die je kunnen helpen om het zuivere non-dualistische standpunt van Een Cursus in Wonderen (ECIW) uitgedrukt in christelijke begrippen te leren verstaan. Voor Gary Renard, die natuurlijk donders goed weet dat voor De Cursus reïncarnatie onmogelijk is, en zijn in het boek beschreven meesters Arten en Pursah is dat uiteindelijk hun enige doel. De christelijke taal van De Cursus kan
58
veel weerstand oproepen maar is een uitnodiging om voorbij de beperkingen van welke terminologie dan ook te zien naar wat voorbijgaat aan alle woorden. Dit kan niet beter uitgedrukt worden dan door De Cursus zelf: “Eenheid is eenvoudig het idee: God is. En in Zijn Wezen omvat Hij alles. Geen enkele denkgeest bevat iets anders dan Hem. We zeggen: ‘God is’, en doen er dan het zwijgen toe, want in die wetenschap verliezen woorden hun betekenis. Er zijn geen lippen om ze uit te spreken en er is geen deel van de denkgeest onderscheiden genoeg om te voelen dat hij zich nu gewaar is van iets niet zichzelf. Hij heeft zich verenigd met zijn Bron. En als zijn Bron Zelf is hij alleen maar.” In alle vier de boeken word je door Gary spelenderwijs bij de hand genomen met begrippen als God (Eerste Oorzaak), Heilige Geest (onze onpersoonlijke Kennendheid, godsherinnering, die nog weet wat we waren vóór wij dromen gingen maken en geloven) en Vergeving (het is nooit gebeurd). Deze incarnatieverhalen - aan Gary toevertrouwd door zijn meesters Arten en Pursah - worden dus bewust gebruikt om je te helpen begrijpen wat dualiteit inhoudt en om zo vanuit dat niveau van ‘denken’ bereid te zijn het zuivere non-dualisme te aanvaarden. Dan leer je ook aanvaarden dat jij en niet God die hele droomtoestand (waaronder reïncarnatie) maakt, zoals het ego je wijs maakt. Om de schuld en angst te laten genezen is daar de
InZicht 4.2018
innerlijke Heilige Geest die elk moment weet dat onze intrinsieke waarde door God is vastgesteld . Zo leert dit vierde boek van Gary ons dat Jezus en Boeddha uit hetzelfde hout gesneden zijn. Niet eerder werd zo helder, onbevangen en wars van sensatie beschreven hoe Boeddha en Jezus in zes levens met elkaar verbonden waren. Als familie, als studenten bij de Academie van Plato, als hindoeïsten, als taoïsten, als shintoïsten en ten slotte als Jezus en zijn discipel Filippus. Het zijn zeer gedetailleerde levensverhalen, waarin beiden onder andere namen en geslacht leefden om zich uiteindelijk hun ware non-dualistische natuur te realiseren. Voor wie diep ‘gelovig’ is - vanuit welke religie of geloof dan ook - kan dit boek schokkend zijn en als ‘fake news’ worden ervaren en ontkend. De wijze waarop Gary echter deze ‘banden’ tussen Jezus en Boeddha beschrijft is vanuit het dualistische ‘droomniveau’ opzienbarend, maar hij biedt tegelijkertijd de uitweg en hulp voor het verstaan van een zuiver nondualistisch perspectief. In het boek is ook plaats voor heftige thema’s zoals de toekomst van de aarde, het voorspellen van grote rampen die ons kunnen treffen en complottheorieën. Juist in dat ‘geweldnieuws’ bieden Gary en zijn meesters je vergevingskansen als ‘overlevingskansen’ want God/Eerste Oorzaak is alomvattend. Dualiteit kan nooit plaatsgevonden hebben. Jan van Delden
I N M EMORIAM LEO HARTONG
Je bent nooit geboren
A
fgelopen september overleed Leo Hartong (1948-2018). Hij wordt wel een van de meest markante Nederlandse schrijvers over non-dualiteit, advaita en zelfrealisatie genoemd. Hij schreef Ontwaken in de droom en een vervolg daarop From self to self, welke beide in het Engels en Duits werden vertaald.
JE BENT NOOIT GEBOREN
Dit is een belangrijk punt, omdat de werking van onze aandacht vaak wordt verward met bewustzijn. Aandacht functioneert door contrast; iets wordt waargenomen door iets anders te negeren. Bewustzijn daarentegen is non-dualistisch en omvat zowel wat wordt opgemerkt als wat niet wordt gezien. Aandacht vergt inspanning, terwijl bewustzijn gewoon is.
Dit bewustzijn bevat en accepteert alles wat opkomt, inclusief objecten die als ‘daarbuiten’ worden gezien – rotsen, auto’s, levende wezens – en objecten ‘vanbinnen’, zoals emoties, gedachten en ervaringen. Vanuit dit standpunt is bewustzijn net zo aanwezig in de verschijningsvorm als de verschijningsvorm in bewustzijn. Vergelijk het met een vaas die ruimte bevat en tegelijkertijd door ruimte omgeven is. Als je de vaas breekt, heeft dat geen enkele invloed op de ruimte zelf. Op dezelfde manier gebeurt er ook niets met bewustzijn als het lichaam sterft. Als je inziet dat jij dit bewustzijn bent, weet je dat je nooit bent geboren, nooit geleefd hebt en nooit zult sterven. Je bent het levend Bewustzijn zelf; de lucide openheid waarin en waaruit alles ontstaat, inclusief je verschijningsvorm en je gevoel van individualiteit. (Uit: Ontwaken in de droom, Uitgeverij Samsara)
OPROEP AAN DE LEZER Algemene Suggesties Als redactie streven we naar een grote verscheidenheid aan auteurs. Mocht je tips hebben voor auteurs die volgens jou niet of te weinig aan bod komen in InZicht, dan kun je Katja Teunissen van de redactie een bericht sturen op lezers@inzicht.org Alan Watts De februari-InZicht 2019 wordt een ‘master-editie’. Een uitgave grotendeels gewijd aan één teacher, master, goeroe of hoe je het ook wilt benoemen. We willen hiervoor niet per se de voor de hand liggende namen nemen, maar meer de toonaangevende namen die ‘op de achtergrond’ blijven. Deze keer wordt het Alan Watts. We doen als redactie natuurlijk onze research, want we willen
er een fijne en boeiende editie van maken. Maar we willen jullie als lezers vragen of jullie misschien informatie of connecties hebben waar wij geen weet van hebben. Interessant zou bijvoorbeeld zijn om iemand die Watts goed gekend heeft te spreken of iemand die het gedachtegoed van Watts levend houdt of uitvoerig onderzocht heeft (tekst en beeld). Heb je tips of andere vingerwijzingen waarmee wij ons onderzoek kunnen verrijken, dan houden we ons aanbevolen. Je kunt zelf ook iets schrijven (maximaal 225 woorden) met betrekking tot Watts (treffende citaten, inzichten, essays, betekenis). We lezen het graag. De uiterlijke inzenddatum is 15 december 2018. De redactie houdt zich wel het recht voor om al dan niet tot plaatsing over te gaan. Mail ons op redactie@inzicht.org.
59
Bent u abonnee? Stap nu over op automatische incasso en ontvang:
1 Jaar toegang tot InZicht Digitaal
+
Een gratis boek naar keuze
Hoe? 1
Ga naar inzicht.org/overstappen
2
Vul uw gegevens in en kies voor automatische incasso
3
U krijgt direct toegang tot InZicht Digitaal
4
U krijgt het gratis boek thuisgestuurd
Deze aanbieding geldt alleen voor huidige abonnees en bij betaling via automatisch incasso. Als u voor 31-12-2018 overstapt wordt vanaf 1-1-2019 jaarlijks 27.90 euro afgeschreven. Na het invullen van uw gegevens ontvangt u een bevestiging via de mail.
Deze aanbieding geldt tot en met 31 December 2018 !
L EZERS
Alles sterft vanzelf Luisteren, maar dan anders… Het lijkt wel of de woorden zelf niet goed doorkomen Maar in de plaats een heldere stroom van zaken, lief en leed Ook en duidelijk Wat er werkelijk speelt Zo fijn en scherp Als de kiezels op de bodem van een heldere zee En wauw, je ziet ook het lijden Dat er niet toe doet Eens de ogen open En gezien wordt wat echt telt Dan krijgt dit lijden zijn terechte plaats In dit aardse leven Het aards paradijs Luisteren, maar dan anders… Peter van der Putten
De kunst van het sterven Een vriendin van mij wilde maar niet sterven op haar doodsbed. Keer op keer opende ze haar ogen en verhief haar stem, terwijl het medisch gezien niet meer kon. Ze ging zelfs op de app en mensen bellen, die ze een doodschrik bezorgde omdat ze al afscheid hadden genomen en nu een levende stem uit de doden leken te horen. En elke keer had ze een glimlach op haar lippen. Tot de laatste keer dat ze wakker werd en verzuchtte: “Ben ik nu nog niet dood?” Even later stierf ze. Sterven is het proces van loslaten tot in het ultieme. Spirituele leraren roepen op om te sterven voordat je sterft, te sterven aan je ideeën, je verhalen, je identiteit, je zekerheden en je persona. En we doen ons best. We laten overtuigingen los, we voelen ons minder afgescheiden, we gaan zien dat het allemaal een grote happening is het leven, we voelen ons lichter en lichter en hebben een glimlach op de lippen. En af en toe verzuchten we: “Zijn we nu nog niet verlicht?” Klopt het wel, denken we dan, is het überhaupt mogelijk verlicht te zijn, bevrijd te zijn van ons ik, ons verhaal? Of sluit verlichting misschien gewoon alles in, ook ons ik, ons verhaal? Misschien dat we juist de ruimte zouden kunnen geven aan dat wat zich voordoet als ik? Aan alles wat dat ik manifesteert, gelooft, doet, wenst, beleeft, vindt en droomt? Alle ruimte,
62
zonder beperking. De stroom laten stromen. Niets blijft hetzelfde, ook ik niet. Alles sterft vanzelf, ik kan het niet tegenhouden. Ik kan er alleen iets van vinden, ik doe mee in het spel. Ik kan verzuchten: “Ben ik nu nog niet verlicht?” En dan glimlachend sterven. Net als mijn vriendin. Pracho Margreet Biesheuvel
Memento mori Het leven zien zoals het is. Zonder de romantiek ofwel het mooier maken dan het is. Er is één ding dat zeker is in het bestaan en dat is dat het lichaam zal sterven. Het memento mori, een eeuwenoude Latijnse zin en het devies van de trappistenorde. Een zin vol van diepte en realisme. In het Nederlands vertaald: gedenk te sterven. Voor de meeste mensen een onderwerp waar liever niet over nagedacht wordt. Zij willen er zich niet in verdiepen: “Waarom zou je?” Diverse ontkenningstactieken zijn inmiddels ontwikkeld om vooral niet stil te staan bij die ene absolute zekerheid. Namelijk het simpele, maar onontkoombare feit dat je dood zult gaan. Waarom is dit zo’n hekel punt? Waarom hebben we er met z’n allen voor gezorgd dat we geen seconde na hoeven te denken over wat het leven werkelijk is en wat werkelijk waar is? Het antwoord is simpel: het is te pijnlijk, te ongemakkelijk om erover te praten en we willen ten diepste niet dat dat ons gebeurt. Ik pleit ervoor om het tegenovergestelde te doen van waar wij toe geneigd zijn. Stilstaan bij de dood, die onherroepelijk voor een ieder zal komen, doet ons ontwaken uit een staat van oppervlakkigheid en een gehechtheid aan datgene wat veranderlijk en vergankelijk is. De dood ontkennen is zoiets als het leven ontkennen. Bewust leven is alleen mogelijk wanneer je absoluut doordrongen bent van het feit dat je doodgaat. Niet vanuit angst maar vanuit realisme. Erkenning van de dood gaat de romantiek van ‘en zij leven nog lang en gelukkig’ voorbij. Het maakt ons wakker in een vreemde, vreemde wereld. Pieter Schortemeijer
InZicht 4.2018
Wat is advaita? 47
Ontmoeting echt. Dan zul je een ervaring hebben die volkomen nieuw en vers is. Ieder ogenblijk zal dan nieuw zijn. Je zult dat moment niet via de geest ervaren. Er zal geen sprake zijn van een geest. Je zult dan helemaal alleen zijn. Het zal niet echt een ervaring zijn, maar een totaal rechtstreekse ontmoeting. Voor het eerst zul je Dat ontmoeten. Je zult het tegemoet treden als je je geest leeggemaakt hebt, als je de geest van alle concepten hebt bevrijd. Je moet daarheen zonder kleren aan. Doe alles uit. Wees naakt. Ontdoe jezelf zelfs van die naaktheid. Begrijp je? De kamer van deze Geliefde is zo heilig dat dat de enige manier is om haar binnen te kunnen gaan. Als je je Geliefde wilt ontmoeten, ga daar dan heen. Wie houdt je tegen? Doe het nu. Het is zo eenvoudig. Jezelf aankleden kost tijd. Jezelf uitkleden is veel beter. Uit: Papaji - Interviews, edited by David Godman. Uitgegeven door Avadhuta Foundation, 1993.
© HANS TIBBEN
I
k raad je aan om geen heilige boeken of boeken over heiligen te lezen. Als je een spiritueel boek leest, zul je daar waarschijnlijk wel iets in vinden dat je goed vindt. Als je het leest en goed vindt, sla je het op in je geheugen. Geheugen betekent verleden. Als je dan gaat mediteren, probeer je een plan uit te voeren dat je in je hoofd hebt: ‘Ik moet zien te bereiken wat ik heb gelezen.’ Je latere ervaring is daarom beïnvloed door wat je in je hoofd had en dat is dan wat je zult krijgen, want alles wat de geest denkt manifesteert zichzelf. Als je aan samsara, de wereld der verschijnselen, denkt, verschijnen er dingen. Het is jouw gedachte, jouw wens. Dat is de reden dat de wereld zichzelf manifesteert. Die lijkt voor jou zo echt omdat je gelooft dat hij echt is. Als je eenmaal hebt ervaren dat de Werkelijkheid zich ergens anders bevindt, zul je samsara onmiddellijk doorzien als niet
63
9
771389
540005
SN 1389-5400
[ADVERTENTIES]