In Zich t Non-dualiteit en Zelfonderzoek
Donkere Nacht van de Ziel
Jaargang 22 - 4.2020 - november - b 7,50
In Zich t InZicht is een tijdschrift voor iedereen die op weg is naar een groter inzicht in zichzelf. Het biedt materiaal dat bij dat zelfonderzoek behulpzaam en inspirerend kan zijn. Liefde voor de waarheid is de leidraad. InZicht is gericht op het doorzien van beperkingen en bevrijding door zelfkennis. Dat betekent het onderscheid ontdekken tussen de begrenzende factoren en het onbegrensde. InZicht is niet gebonden aan een bepaalde traditie en geeft ruimte aan verschillende zienswijzen om de lezer te prikkelen tot de ontdekking van de non duale essentie.
Woord vooraf Hein Thijssen
Thuiskomst in de nacht Fiona Robertson
Meedogenloos en genadig Jed McKenna
De vuurproef Catherina Boogh
Uiterste vertwijfeling Elias Amidon
Zorgen om de wereld Douglas Harding
Overgave van de wil
Redactie Karin Visser redactie@inzicht.org Justus Kramer Schippers Hans Tibben Vaste medewerkers Mieke Berger Han van den Boogaard Win Bück Jacolien Schreuder Unmani Vormgeving/opmaak Ivar Hamelink Tekstcorrectie Geerta Pluut Advertenties Uitgeverij InZicht email: info@inzicht.org internet: www.inzicht.org Jaarabonnement Voor vier nummers 28,90 Losse nummers 7,50 ISSN 1389-5400 www.inzicht.org Opgave en vragen over abonnementen Abonnementenland Postbus 20 1910 AA Uitgeest Tel. +31(0)251-25 79 24 Fax +31(0)251-31 04 05 Site: www.bladenbox.nl voor abonneren of www.aboland.nl voor adreswijzigingen en opzeggingen. Abonnementenland is ook bereikbaar via Twitter. Stuur uw tweet naar: @Aboland_NL. Opgave en vragen over abonnementen BE Abonnementenland Ambachtenlaan 21 Unit 2A 3001 Heverlee Tel. +32 (0)28 08 55 23 Fax +32 (0)28 08 70 05 Site: www.bladenbox.be voor abonneren of www.aboland.be voor adreswijzigingen en opzeggingen. Beëindigen abonnement Opzeggingen dienen vier weken voor afloop van de abonnementsperiode in ons bezit te zijn. Prijswijzigingen voorbehouden. Afbeelding omslag: © Peter van Mierlo
4 8 12 16 18 24
C.B. Zuijderhoudt
Doorbraak in de godheid volgens Meester Eckhart Jan Koehoorn
Colofon
3
Zelfonderzoek is een uitnodiging Johannes van het Kruis
Van hout naar licht Ludo de Jongh
De crisis van het niet (meer) weten Peter van Steenwijk en Jan van Delden
Geroepen zijn én luisteren
28 36 38 42 44
Rubrieken
Column - Han van den Boogaard Column - namens de redactie I.M. - Catherine Harding Boeken Column - Unmani Klassieke tekst I.M.- Han Marie Stiekema Advaita 55
35 43 49 50 53 55 56 59
WOORD VOORAF - KARIN VISSER
Het diepe duister
D
e Donkere Nacht van de Ziel, wat valt daarover te zeggen? Eigenlijk niets en daar gaat het net om. Woorden vallen levenloos neer in die donkerte, en eigenlijk valt alles er levenloos in om. Voor de persoonlijkheid is de donkere nacht van de ziel een diep wanhopige periode. Ze wordt met harde, niet mis te verstane hand wakker geschud uit opgebouwde misverstanden en waanbeelden. Het kan diegenen gebeuren die de waarheid willen kennen, en juist daarom blijkt het uiteindelijk een zegen te zijn. Achteraf gezien ben ik zelf door twee van die periodes heen gegaan. Tijdens de eerste periode bracht het opschrijven van wat me overkwam me enige troost. Ik had het idee dat het belangrijk was waar ik doorheen ging en schreef een hele dichtbundel bij elkaar: Tiny Signposts in a Desert.
Vorig jaar, toen we als redactie voor dit thema kozen, konden we niet vermoeden dat een groot deel van de wereld nu in zo’n duistere periode verkeert. We speelden toen nog even met het idee om het thema te veranderen in ‘crisis’. Maar wat het thema ook is, ‘crisis’ of ‘donkere nacht’, niet alleen individuen maar ook de mensheid als geheel, of zelfs het algehele leven op aarde, of de planeet zelf, kunnen daarin verkeren. In de volgende artikelen vertellen diverse auteurs over de duisternis en wat deze hun gebracht heeft: enkele klassieken zoals Johannes van het Kruis en Meester Eckhart, en ook een aantal tijdgenoten. Mocht ik zelf toch nog een boodschap willen geven over donkerte of schijnbaar oneindige levenloze woestijnen, dan zou ik zeggen: Wees niet bang voor zelfs het diepste duister. Rust erin. Het is waar alle licht uit voortkomt.
In de tweede nacht viel er niets meer te zeggen. Woorden hadden hun zin verloren. Het was een kale uitgestrekte vlakte zonder einde, richting of leven. Het duurde niet kort. Alles waar ik me zo lang aan gegeven had verdween en leek volkomen zinloos. Pas achteraf kon ik het doel van deze barre kaalslag zien: ze bevrijdde me van een spirituele persoonlijkheid, van het idee speciaal te zijn, van het idee meer te weten dan anderen, van het idee überhaupt iets te weten.
3
Thuiskomst in de nacht Hein Thijssen’s Leeg en bevrijd werd dit jaar opnieuw uitgegeven. Het is een verslag van een pijnlijk innerlijk proces waarin de auteur zijn religieus erfgoed en geloof is kwijtgeraakt en zich vervolgens heeft moeten bevrijden van een nog andere, innerlijke terreur. Het resultaat was een geheeld mens, leeg en bevrijd. In zijn tweede boek, dat vorig jaar onder de titel Onze oorspronkelijke staat opnieuw verscheen, ging hij dieper op dat proces in. Zijn ‘donkere nacht van de ziel’ heeft hij verwoord in het hoofdstuk ‘Het raadsel nacht’.
Hein Thijssen 4
InZicht 4.2020
5
© 2020 HANS TIBBEN
Hein Thijssen (1922-2008) deed op achttienjarige leeftijd zijn intrede in de strenge kloosterorde van de Passionisten, waar hij filosofie en theologie studeerde. Hij werkte twintig jaar als pastor in Canada bij indianengemeenschappen in verscheidene stadsparochies. White River, het koudste plaatsje in Canada, werd zijn lievelingsplek. Terug in Nederland, rond 1972, leerde hij zijn vrouw kennen en vestigde hij zich in Roermond. Hij was tot aan zijn pensioen werkzaam als hbo-docent aan de Bibliotheeken Documentatieacademie in Sittard. Op tachtigjarige leeftijd schreef hij zijn eerste boek ‘Leeg en bevrijd’ (2004), waarin hij verslag deed van zijn ontwakingsproces (rond 1997). Meer info: www.leegenbevrijd.nl
V
ertrouwde inzichten en gedachten, waar ik voorheen waarde aan hechtte, begonnen langzaam hun betekenis en waarde te verliezen. De bakens van gevestigde opinies en traditioneel denken en eigenlijk van ieder soort denken dat dingen beredeneert, begonnen te vervagen. Ik heb me toen wel eens afgevraagd of dit misschien deel uitmaakte van het ouderdomsproces. Ik scheen mijn richting kwijt te raken. Het ergste spookbeeld dat op me af kwam was de vergankelijkheid en de algehele beperktheid van alles, van denken en ervaren, van mensen en dingen waarvan ik hield. Opinies begonnen hun kracht te verliezen en je kreeg er niets voor terug. Je begon in het donker te tasten. Dit kan een proces van jaren zijn. Was dit de duisternis van het naamloze dat kwam opzetten? Ook begon de belangrijkheid van informatie te verdwijnen, want wat had ik er per slot van rekening allemaal aan? Ik dacht alsmaar dat ik snakte naar kennis, inzicht, maar ik hield mezelf voor de gek. Eigenlijk snakte ik naar informatie over datgene waar informatie eigenlijk geen toegang toe had. Kennis kon ik niet voelen. Informatie wel. Moest ik me overgeven aan iets waarover ik geen informatie had? Ooit zou die sprong moeten komen. Dat begon ik al heel vaag te voelen, maar ik had er geen zin in en was er niet klaar voor. Ach, ik had nog wel wat aha-erlebnissen waaraan ik mezelf optrok en waaraan ik mezelf vastklampte als een soort boei. Maar ook die kwamen en gingen, en het relatieve ervan had ik snel door. Er vond een omslag plaats in mijn denken. Oude zekerheden wankelden en er kwamen geen andere voor in de plaats. [..]
6
WEGEBBEN
Zoals ik mijn nacht gekend heb, zo kent eenieder zijn eigen nacht en het langzaam verdwijnen en verdorren van leerstellingen, opinies, emoties en het gevecht daartegen. Die nacht was geen mystiek verschijnsel dat alleen maar in kloosters voorkomt. Het was een globaal, menselijk verschijnsel. Ik was het in de gegeven menselijke conditie zelfs gaan zien als een natuurlijk verschijnsel, een verschijnsel dat zich voordeed als een proces. In de traditionele mystiek sprak vooral de beroemde Spaanse mysticus Johannes van het Kruis over het verschijnsel: ‘de donkere nachten’, de donkere nacht der zinnen, en de nacht van het verstand. De metafoor duisternis vond ik terecht. Donkere nacht drukte in mijn ervaringswereld uit dat ik informatie, antwoorden wilde hebben over mijzelf en wat er binnenin gebeurde. Ik wilde ‘informatie’ over het wegebben van de waarde van mijn opinies, mijn denken, het wegebben van waarde en normen, of liever de absoluutheid en algemene geldigheid ervan, over het wegebben van ‘geloof ’ en godsdienst. Het wegebben van vroegere, bekende emoties, van alles wat betrekking had op mezelf en de mensen en dingen waar ik van hield. Ik wist zelf niet wat ik wilde. Vanbinnen zat ik zo vast als een verroeste scheepsnagel. Ik wilde weten, ik wilde informatie, maar die was verder weg dan ooit. Ik kon me tot niets en niemand wenden voor begrip, want ook daar zocht ik naar informatie, die niet te krijgen was. De grootste frustratie die me kon overvallen kwam toen ik me het begrip ‘nooit’ begon te realiseren. Er zaten twee ‘nooit’elementen in je organisme: een in de menselijke kant en een in de ‘naamloze’ kant.
InZicht 4.2020
Op het nooit van de menselijke kant kom ik nog uitvoerig terug in het boek. In het kort gezegd kwam dat ‘nooit’ neer op de realisatie die je op een gegeven moment overvalt dat nooit iemand van je zal houden zoals je bent en voor wat je bent, alleen voor wat je voor de ander betekent en in hoeverre je tegemoet komt aan de behoeften van de ander. Het ‘nooit’ van de naamloze kant is het nooit van de toegang tot het weten, tot het kennen, de onmogelijkheid van informatie over waar het echt om gaat. Je schijnt voor eeuwig overgeleverd aan nacht en duisternis. Dit klinkt allemaal nogal fatalistisch vanwege het feit dat je met metaforen moet werken, waar iemand met veel fantasie van alles achter kan zoeken. Laat ik het nuchter en zakelijk zeggen: het is een onprettige toestand, een eksteroog waarmee je moet zien te leven, omdat je schoen te nauw is. Het werd dus mijn ervaring dat die duisternis van niet-weten, van niet-kennen een uiterst normaal menselijke toestand was. Ik ervoer die niettemin als zeer onplezierig en frustrerend, vaak angstaanjagend. Zolang de menselijke kant nog niet vrij en leeg was, bleef die toestand. Ik wilde met mijn verstand koste wat kost weten wat er in mezelf plaatsvond, waar ik aan toe was. Aan beide kanten was er een proces bezig, het proces van terugkeer naar mijn natuurlijke, oorspronkelijke staat. Later begreep ik dat dit proces niets anders was geweest dan een integratieproces in mezelf, dat gepaard was gegaan, had moeten gaan met zeer pijnlijke zelfconfrontaties, met loslaten en verdorring van alles wat niet belangrijk was. [..] LEEGLOOP
Tegelijkertijd met het verstandelijk proces vond er ook een proces plaats in mijn gevoelsleven. Toen mijn innerlijke vraatzucht langzaam uitgeput raakte, deels door onverzadigbaarheid en deels verlamd werd door oververzadiging. Met andere woorden: toen beide uitgerangeerd raakten, begon ik ervan doordrongen te raken hoe uiterst relatief alles was en objecten niet langer meer de moeite van de jacht waard waren. Mijn gevoel begon vanwege de eindeloze herhaling gevoelloos te worden. Dat was een uiterst onplezierige toestand, die misschien het best aangeduid kan worden met de metafoor ‘leegte’. Ik begon de zin te verliezen in dingen waar ik eerder zo aan opgehangen was. Ik begon lusteloos te worden, ik wist niet meer wat er met mij loos was. Het voelde alsof ik zo’n beetje versuft raakte. Ik wist niet waar dat vandaan kwam, ik keek wat
rond en dan gebeurde het vaak dat ik mezelf ineens weer wat begon op te peppen, omdat ik dacht dat het zo moest. Maar het duurde nooit lang of ik zakte weer in elkaar. Het was een verontrustende, akelige toestand. Het voelde aan als een leegloop. Mensen die door depressies gaan, zullen dit herkennen. Als ik dan weer op de zogenaamd spirituele toer ging en ik onderweg merkte dat ik met mijn denken niets kon uitrichten en het nergens toe leidde, begon er een gevoel over me te komen dat ik niet in woorden kon uitdrukken. De beste metafoor voor dat gevoel vond ik misschien wel de term ‘leegte’. De algehele ervaring en gewaarwording was er een van donkere, lege reddeloosheid. Ik vond nergens troost meer. Ook hier werden voelen en gewenning weer de sleutelwoorden. Nadat ook dit proces zijn beslag had gekregen, werd die leegte het heerlijkste rustpunt van mijn leven. Nu zou ik het woord ‘leegte’ het liefst willen veranderen in een ander woord, dat eigenlijk even nietszeggend is, maar wel een andere smaak heeft, namelijk het woord ‘volledigheid’. Om het gevaar van lyrische hoogdravendheid te vermijden, zal ik het hierbij laten. Eigenlijk is er niet zo veel over te zeggen. Ervaringen kunnen per slot van rekening alleen maar ervaren worden. Je draagt ze niet over door erover te praten. Iemand zou kunnen vragen: ‘Hoe kun je in godsnaam zo’n toestand normaal en natuurlijk noemen?’ Mijn onmiddellijke reactie is: ‘Hoe zou je zo’n toestand in godsnaam bovennatuurlijk kunnen noemen, zoals dat gebeurde in de religieuze traditie?’ [..] Dankzij een natuurlijk ontwikkelingsproces kon ik onopgeloste pijnen, die ik een heel leven had meegedragen en nooit had kunnen en durven voelen, voor het eerst totaal voelen. Door dit voelen verdwenen zeer veel onwerkelijke betekenissen en werd voor het eerst alles werkelijk. Dat was pijnlijk, maar reëel en het voelde goed. Dit was het donkere ontwikkelingsproces, waarin blokkades, ontkenningen en afweer werden opgeruimd. Dit was thuiskomst in de nacht. De deur stond open, maar bij mijn binnenkomst was er geen licht. Dat kwam pas later. t
Bron: Onze oorspronkelijke staat, Hein Thijssen, Uitgeverij Het Juwelenschip
7
Meedogenloos
8
InZicht 4.2020
Fiona Robertson schreef The Dark Night of the Soul: A Journey from Absence to Presence, een geaard, suggestief en inspirerend boek voor diegenen die door de donkere nacht of een spiritueel herrijzen heen gaan. Ze faciliteert wat ze noemt ‘belichaamd onderzoek’ en vergezelt wereldwijd mensen die hun innerlijk landschap verkennen om zichzelf opnieuw te ontdekken. Momenteel is ze bezig met een doctorale studie filosofie aan de Universiteit van Nottingham. Ze houdt van acteren en schrijft soms gedichten.
Ontrafelen, ontwarren, afdalen in, te voorschijn komen ... dit soort bewegingen waren een onderdeel van mijn donkere nacht. Tijdens deze reis van ‘afgestroopt worden’ – als we zoveel verliezen van wat we zijn geworden – beginnen we te rijpen in de diepten van onze menselijkheid. Er zijn momenten van verbinding met ons zelf die ver voorbij ons eerdere beperkte perspectief reiken, momenten waarop we het wonder van ons bestaan zien en de diepte en genade van het leven beroeren.
© 2020 HANS TIBBEN
en genadig P as nadat ik al een paar maanden in mijn donkere nacht aanbeland was, kwam ik de term non-dualiteit tegen. Terwijl ik mijzelf voelde vallen in een schijnbaar oneindige afgrond, greep ik begrijpelijkerwijs elke strohalm aan die ik zag. Een vriend verwees me naar A.M. Almaas, en ik vond wat troost in zijn boeken. Was het echt mogelijk dat ik niet dit door pijn gesloopte, beschamend disfunctionele schepsel was? Het idee dat er geen zelf was, was inderdaad heel aantrekkelijk voor iemand wiens zelf de bron leek te zijn van zoveel lijden. En dus, zoals zoveel andere mensen doen, begon ik te proberen mijzelf te ont-zelven. Aandachtig las ik vele boeken en bekeek ik vele video’s, met het geloof dat als ik
Fiona Robertson
maar naar genoeg leraren luisterde, ik het misschien ook zou ‘vatten’ en ik de pijn van mijzelf zijn zou overstijgen. Het werkte niet. Tegelijkertijd begon ik lukraak informatie te vergaren. Dat woord ‘informatie’ zou ik indertijd nooit gebruikt hebben. Destijds was het een kwestie van opperste noodzaak, en wezenlijk voor mijn overleven, om tijd aan mijzelf te spenderen en te beginnen me bewust te worden van mijzelf zo goed ik kon. Door de jaren heen vond er geleidelijk een metamorfose plaats van mijn begrip en ervaring van dit ‘zelf’ waarvan ik me bewust werd. In plaats van iets permanents en vaststaands werd het meer vloeibaar en organisch. In toenemende mate begon ik de aard van mijn huidige ervaring te onderzoe-
9
Als een machtig getijde dat laat zien wat nog ongezien is
ken zonder daar conclusies uit te trekken, maar dieper door de lagen heen te vallen om volledig te zien wat zich in dat moment in mijn geest en lichaam afspeelde.
communiceren en delen met dan van vastgrijpen of proberen op te lossen. KOOKPOT
Voor sommigen van ons is de ervaring van de donkere nacht een diep ontrafelen van het geconditioneerde zelf, een zelf dat we moesten worden om door het leven te kunnen gaan, een star en zeker ‘zelf’ dat van nature veiligheid en toebehoren zoekt. Zelfs na de donkere nacht houdt het ontrafelen nooit op, alleen de intensiteit verdwijnt (in mijn geval na zo’n vier jaar). Natuurlijk zijn alle beschrijvende woorden ontoereikend maar ze geven misschien een idee van de ervaring: ontrafelen, ontwarren, afdalen in, te voorschijn komen ... dit soort bewegingen (en meer) waren een onderdeel van mijn donkere nacht. Tijdens deze reis van ‘afgestroopt worden’ – als we zoveel verliezen van wat we zijn geworden – beginnen we te rijpen in de diepten van onze menselijkheid. Er zijn momenten van verbinding met ons zelf – ik gebruik het woord zelf hier in de volste en wijdste betekenis – die ver voorbij ons eerdere beperkte perspectief reiken, momenten waarop we het wonder van ons bestaan zien en de diepte en genade van het leven beroeren. Voor en zeker tijdens de donkere nacht stelde ik me voor dat andere mensen – en spirituele leraren in het bijzonder – meer wisten dan ik. In die jaren, en ook daarna, werd die aanname herhaaldelijk onderuitgehaald en ik geloof niet langer dat wie dan ook ‘het’ heeft op een manier die ik niet heb. De donkere nacht brengt ons zo diep in de belichaamde, viscerale realiteit van ons bestaan dat het een soort innerlijke autoriteit teweegbrengt, een kennen en vertrouwen in ons eigen weten. Misschien brengen we nog steeds tijd door in spirituele kringen, of voelen we ons aangetrokken tot bepaalde boeken of praktijken, maar het is meer een kwestie van
Alles wat ik eerder geloofd, beoefend of gedacht had, werd verbrand in de grote kookpot van de donkere nacht; het was het opbranden van allerlei heilige koeien, inclusief de spirituele. Wat onze eerdere verworvenheden ook zijn, de donkere nacht is een ware verwoester, een woestijn waarin we ronddolen ongeacht hoeveel spiritueel of therapeutisch werk we ook gedaan hebben. En het is een schok – een diepe schok – om ons te realiseren dat er geen uitweg is, dat er geen manoeuvre, strategie of spelregel is die ons eruit kan halen of die ons kan behoeden voor haar meedogenloosheid. Het gaat om het erin zijn – zo goed als we kunnen – en voor zo lang als het duurt. Hier worden alle spirituele lessen – inclusief de non-dualiteit – of een doorleefde realiteit, of ze houden op enige betekenis te hebben. Ronddolen door de woestijn – verstoken van al het spirituele en je verlaten voelen door zelfs God, of het leven, of het universum, of wat ook in plaats van God – is wanhopig moeilijk. Tevergeefs proberen we telkens opnieuw uit de wildernis te komen; en het is alleen maar natuurlijk om te voelen dat er helemaal niets is waaraan we ons vast kunnen houden (want er is eigenlijk niets om aan vast te houden behalve onze onmiddellijke fysieke realiteit). Het is menselijk om elke strohalm proberen te grijpen als we ons zo verloren voelen. Het is het einde van elke zweem van spirituele identiteit of ego. Zelfs onze meest subtiele maskers worden blootgelegd als we telkens opnieuw terugkeren naar onze menselijke naaktheid en kwetsbaarheid. Dit beëindigen is onvermijdelijk zowel verwoestend als bevrijdend. Eindelijk kunnen we ons ware zelf zijn, hier zijn in het leven van dit moment; voelen, denken en ervaren zonder idee wat we zouden moeten voelen, denken of ervaren. Het achteraf bekritiseren en veroordelen van onszelf
10
InZicht 4.2020
AFGESTROOPT
© 2020 HANS TIBBEN
en onze ervaring – wat ik in mijzelf en anderen zag als een opvallend onderdeel van de spirituele identiteit – verliest zijn grip. En net zo discutabel wordt onszelf vergelijken met anderen, en onze fantasieën over het ontwaken en de verlichte staat van anderen. AFDALEN
De donkere nacht kan zijn intrede doen na een periode van een spirituele beoefening of een ontwaakervaring, of kan arriveren na een andere buitengewone gebeurtenis. Na de aard van de realiteit gezien te hebben kan alles wat daarvan verschilt aan het licht komen. Alles wat zich verstopt heeft in de schaduw – wat we op afstand hebben gehouden – komt naar de voorgrond. Het is als een afdalen in de realiteit van wat hier is. Het is geen proces dat getemd, geremd of beheerst kan worden; het doel is om ons voorbij temmen, remmen of beheersen te brengen. We kunnen de pijn die onvermijdelijk opkomt niet meer in een of andere spirituele baan leiden. Als spiritueel niet langer waargenomen wordt als gescheiden van niet-spiritueel, en duaal niet langer gezien wordt als gescheiden van non-duaal, zijn we op een plek waar zulke ideeën een andere resonan-
tie hebben. Terwijl ik me eerst wanhopig vasthield aan spiritueel onderricht (omdat ik dacht dat er iets mis was met me dat alleen hersteld kon worden door verlicht te raken), werd het nu totaal oninteressant. Alleen als we geconfronteerd worden met het miserabele falen van elk en alle onderricht of spirituele beoefening om ons te bevrijden uit de kwelling van de donkere nacht, begint voor mijn gevoel het noodzakelijke proces van ontgoocheling en desillusie. Paradoxaal is het onder ogen zien van de diepe teleurstelling van dat falen dat we (tenminste tijdelijk) genade ontdekken. Want in tegenstelling tot wat we geloven kunnen we ons alleen overgeven aan de wijsheid van de donkere nacht als al onze ijdelheden verbranden op de brandstapel. WAARDERING
Nu pas, zo’n dertien jaar nadat mijn donkere nacht begon, begin ik zijn waarachtig elliptische of cyclische aard te waarderen. In plaats van dat hij een vastomlijnd begin, midden en einde heeft, wast hij aan en neemt hij af, ebt hij weg en stroomt hij door, en toch ben ik nooit twee keer op dezelfde plaats. Het is een machtig getijde dat laat zien wat nog ongezien is en blootlegt wat ik niet onder ogen wil zien. Zijn immense genade en zijn verschroeiende meedogenloosheid laten niets onbeproefd. Hij blijft me op mysterieuze en intelligente wijze trekken naar waarheid, echtheid en herrijzenis. Toen mijn donkere nacht begon, ervoer ik een groot conflict met de wereld: alsof ik in de duisternis van de onderwereld werd getrokken. Nu voelt het alsof de onderwereld zelf – alles wat de wereld tot nu toe ontkend heeft – wordt blootgelegd en komt het niet als verrassing dat onze buitenwereld in chaos verkeert. Wat onze reacties ook mogen zijn in de externe wereld, ik geloof dat alleen door volledig met onszelf aanwezig te zijn in dit immens pijnlijke proces van ontmaskering dat we collectief kunnen ontwaken. Vertaling: Karin Visser
11
DE VUURPROEF
© 2020 HANS TIBBEN
Jed McKenna
12
InZicht 4.2020
13
Beste denkbeeldige lezer,
E
en recente e-mail van een van de personen die mijn menselijke verkeer faciliteert, eindigde onlangs met de volgende woorden: ‘P.S. Je krijgt een heleboel vragen over de actualiteit.’ Mijn antwoord daarop is dat de actualiteit, in de context van in of uit de droomstaat ontwaken, totaal irrelevant is, en dat het belangrijkste wat je kunt doen is zorgen dat je er niet in verwikkeld raakt. Ontwaken heeft alles te maken met focus. Als je je laat opslokken door pietluttig drama – en alle drama’s zijn pietluttig – verlies je je vastberadenheid en komt je zoektocht tot stilstand. Zorg dat je altijd standvastig van geest blijft, bij vreugde en verdriet, bij winst en verlies, overwinning en nederlaag, en ga zo deze strijd aan, onverschillig voor wat de uitkomst zal zijn. Dan zul je nooit in zonde vervallen. Bhagavad Gita, 2:38 De enige zonde die er is, is onwetendheid, en die kan maar op één manier vergeven worden: door helder zien. De werkelijke strijd, ontwaken, vindt plaats tussen je hart, dat jou vertelt dat de wereld echt en vol van betekenis is, en je geest, die zegt dat de wereld niet meer substantie heeft dan een soapserie, weerspiegeld in een zeepbel. Ook al denken we misschien dat toestanden waarbij we met uitsterven worden bedreigd - pandemieën, opstanden, kernwapens, asteroïden, zombies, twerken – veel erger zijn dan zomaar wat drama’s. Toch is dat niet zo, want de wereld is slechts theater en wij zijn alleen maar personages; ze wordt alleen door onze eigen emotionele inbreng tot leven gewekt.
14
Schort je ongeloof heel bewust niet langer op, laat je kritische redeneervermogen weer op volle toeren draaien, en je zult naar zelfs de meest verschrikkelijke gebeurtenissen in de wereld kijken zoals je nu naar een aflevering van Squarebob Spongepants kijkt. Dit is geen kwestie van een mening, theorie of geloof, maar van helder zien vanaf een hoger standpunt. Het enige wat je kunt veranderen is je perspectief, en dat begint met het openen van je ogen. Deze tijd zou weleens een goed moment kunnen zijn om te breken met het soort spiritualiteit waarin altijd de zon schijnt. Als je je toevlucht zoekt in het idee van een hoger zelf en spirituele evolutie, geloof je misschien dat je in een krankzinnige tijd leeft omdat je op het niveau van de ziel daarvoor hebt gekozen; dat je lessen hebt te leren of dat je nu de kans krijgt om spiritueel te groeien of dat er karmische banden verbrand moeten worden. Dat soort overtuigingen helpen je misschien om de nacht door te komen, maar niet bij werkelijk ontwaken. De waarheid is niet alleen maar waar wanneer ze past binnen ons verhaal; ze is waar in een schuttersputje en in een brandwondencentrum, op het doodsbed en aan het graf. Een hedendaagse krantenkop: ‘Kinderen gemarteld, verkracht en levend verbrand.’ De voorzienigheid heeft jou misschien gespaard voor de donkere kant van dit pretpark, maar zoals de geschiedenis en de krantenkoppen laten zien, kan het van het ene moment op het andere omslaan van It’s aWonderful Life in Apocalypse Now. Elke dag is een dag waarop alles mogelijk is. Of we het nu leuk vinden of niet, zo zijn de regels. Miljoenen zoekers - oprechter, moediger en intelligenter dan ikzelf – zijn er niet in geslaagd om te vinden wat ze zochten, en niet omdat de waarheid zo goed verborgen is, maar omdat ze in de verkeerde richting keken. Dat wat je zoekt is niet spiritueel, maar ontwikkelingsgebonden, en je vindt het niet door groei maar door een transitie.
InZicht 4.2020
Om mezelf aan te halen: “De waarheid is dat verlichting niet veraf is noch onbereikbaar. Ze is dichterbij dan je eigen huid en intiemer dan je volgende ademtocht. Als we ons afvragen waarom het zo weinig mensen lukt dat te vinden wat nooit verloren kan gaan, hoeven we alleen maar te denken aan het kind dat op zoek was naar een munt die het in het donker had laten vallen, omdat het ‘licht daar beter is’.” In werkelijkheid ben je een punt van oneindig bewustzijn zonder eigenschappen, dat door de magie van de menselijke emotie verbonden is geraakt met de wereld der verschijnselen, maar in tegenstelling tot wat ze op de spirituele markt beloven, kun je niet van twee walletjes eten. Je kunt niet ontwaakt zijn als je ogen nog dicht zijn. Je kunt nooit een volwassene worden als je geworteld bent in angst, halfgeboren bent en gebonden blijft aan de kudde. Je bent in slaap of ontwaakt in de droomstaat, allebei kan niet. Als je non-dualiteit conceptueel begrijpt, heb je ook de macht om zelf de schijnbare werkelijkheid te weerleggen, maar dit nucleaire inzicht heb je blijkbaar nog niet voldoende tot je laten doordringen, noch het effect ervan onderzocht. Niet-twee is het inzicht waardoor het universum wordt vernietigd; als jij dus nog steeds in de bubbel van een soapserie leeft, betekent dit dat je dit wapen nog moet oppakken. Mijn advies voor iedereen onder alle omstandigheden is: word realistisch, kap ermee, ontwaak! Open je ogen en zie wie, wat en waar je werkelijk bent. Ik denk dat dit is wat iedereen werkelijk wil – je ontwikkeling tot een goed einde brengen en je potentieel ontdekken – en het feit dat jij dit nu leest, wijst erop dat jij dit inderdaad wilt. Misschien heb je nu de kans om iets te laten gebeuren. Misschien dat alarmerende toestanden een ontwaken in gang kunnen zetten, zoals een knipperlicht ‘s nachts lucide
Mijn advies: word realistisch, kap ermee, ontwaak! dromen kan opwekken. Misschien dat hoe idioter de wereld wordt, hoe gemakkelijker het voor je wordt om je er los van te maken. Hoe meer ze verandert in een nachtmerrie, hoe sterker de drang kan worden om te ontwaken. Ja, we leven nu in een periode vol onzekerheid, en het kan best nog een tijdje duren voordat alles zich weer wat stabiliseert. Of jij en ik nu wel of niet zullen meemaken dat het evenwicht weer is hersteld is van geen enkel belang, zoals alles in de droomstaat. En zeg nou zelf, wie gaat er naar de bioscoop om naar mensen te kijken die gelukkig zijn? Wie gaat naar een pretpark om op een bankje te gaan zitten? Je betaalt je kaartje en stapt in de achtbaan, maar wat voor ups en downs, spanning en sensatie er onderweg ook zullen zijn, je stapt precies daar uit waar je bent ingestapt. Iedereen die gelooft dat een Armageddon van meer betekenis is dan een openbarstende puist moet nog ‘memento mori’ in zijn hart graveren: gedenk te sterven. Of, en dat is de andere kant van de medaille: onthoud dat elke dag de mooiste is. Geniet ervan zolang als het duurt. Jullie toegenegen, Jed McKenna
Vertaling: Maggy Wishaupt
15
L EZERS
16
InZicht 4.2020
Uiterste vertwijfeling
Catherina Boogh
A
ls alle grond onder je voeten verdwijnt inclusief alles waarvan je dacht dat het waar is. Als je ‘tussen de wereld door’ kijkt en ziet wat erachter schuilt en weggeblazen wordt door de impact van de kracht die de wereld schept en jouzelf.
© 2020 HANS TIBBEN
Als je daar blij mee moet zijn omdat ze zeggen dat je de absolute realiteit hebt aanschouwd, kracht zonder vorm maar met onuitputtelijke potentie, en je voelt je slechts geschokt omdat de wereld niet ‘bestaat’ maar ieder moment opnieuw wordt gecreëerd. En de vormen dus ook ieder moment kunnen veranderen en er niets is waarop je kunt rekenen. Als je dan ervaart dat alles weg is waar je zo van houdt, die mooie wereld en de mensen van wie je houdt, alles is illusie, bammm, het is waar wat alle grote leermeesters uit de oosterse traditie zeggen. Niets is wat het lijkt, moet je je nog druk maken over de wereld? Ja, als je na die periode van uiterste vertwijfeling ontdekt dat de schepping en het geschapene uit dezelfde bron voortkomen en jij daar onderdeel van bent zolang je hier rondloopt. Als je dan na vele jaren teruggaat naar die leermeester uit het Westen die je al eens de andere kant had laten zien, het contact met de bron van creatie en daarmee de aansluiting aan de wereld als schepping, dan komen plotseling die twee benaderingen bij elkaar. Dan komt uit het Oosten de neti, neti, de bena-
dering door te zeggen: ik ben niet dit en dat ook niet, het afpellen van oude ballast en uitsluiten van aangenomen waarheden. Overgebracht met behulp van een hiërarchische traditie, de leermeester wordt gezien als een heilige en zelfs de leerlingen hebben onderling een hiërarchie: die en die heeft het beter begrepen dan die andere, hetgeen door een goede leermeester bij voortduring en tevergeefs wordt ontkracht. Een heel effectieve methode in een cultuur waar hiërarchie de norm is en het gehoorzamen aan de leermeester vanzelfsprekend. En waar de gelukkige enkeling slaagt door volharding en waar ook velen het spoor bijster raken. Dan komt uit het Westen die andere benadering, die uitgaat van inclusiviteit, ja ik ben zowel bron als schepping die eruit voortkomt. En ja, je kunt het gemakkelijk waarnemen als je een paar simpele oefeningen doet. En de leermeester die de simpele oefeningen aan je voorlegt ben je eeuwig dankbaar, maar hij wil niet op een voetstuk geplaatst worden, hij benadrukt dat jij je eigen autoriteit bent en moet afgaan op je eigen ervaringen en onderzoek en nooit iets aannemen van een ander. Er is geen graad in de ervaring dat je samenvalt met de wereld en alles wat er gebeurt, je neemt het op een bepaald moment bewust waar of niet, dat is alles. Beide benaderingen zijn voor mij waardevol en ook het ervaren van die uiterste vertwijfeling die de ‘dark night of the soul’ wordt genoemd. Want verwarring en vertwijfeling geven chaos waardoor oude patronen noodgedwongen moeten worden losgelaten en iets nieuws kan ontstaan. t
17
18
InZicht 4.2020
© MARK ROTHKO, UNTITLED (BLACK ON GRAY) 1969-1970
Zorgen om de wereld
Elias Amidon
Zorgen om de wereld kunnen we niet negeren. Zelfs als we ze proberen buiten te sluiten en ons alleen te richten op de plichten en pleziertjes van ons persoonlijke leven, kunnen we deze voortekenen die zich samenballen als een storm over ons en onze kinderen niet langer negeren. Terwijl we weten dat zorgen om de wereld de energie uit onze levens wegzuigt, voelen we tegelijkertijd dat als we ons geen zorgen maken over wat er gaat komen, we geen actie ondernemen om het te voorkomen. Onze zorgen om de wereld loslaten zou betekenen dat we toegeven, opgeven. Hoe kunnen we hiermee omgaan? Wat wordt er van ons gevraagd?
19
Elias Amidon is sinds 2004 de geestelijk leider (Pir) van de Sufi Way. Zijn voornaamste leraar was Fazal Inayat-Khan; daarnaast was hij leerling van Qadiri Sufi’s in Marokko, boeddhistische Theravada-leermeesters in Thailand, Amerikaans-indiaanse leraren van de Assemblies of the Morning Star, christelijke monniken in Syrië en zenmeesters van de White Plum Sangha. Een van zijn belangrijkste activiteiten binnen de Sufi Way is het organiseren van Open Pad Trainingen, die zich richten op de realisatie van zuiver non-duaal bewustzijn. Informatie: www.sufiway.nl.
T
egenwoordig wordt ons in de meeste artikelen over bewustwording een zorgwekkende litanie aan rampen voorgeschoteld, en met goede reden. Onze planeet en de menselijke beschaving staan onder druk: de capaciteit van de aarde om leven in stand te houden is in gevaar en is op deze schaal nog niet eerder in de menselijke geschiedenis voorgekomen. Je kent de opsomming wel: ijsberen op drift op smeltende ijsschotsen, verdwijnende zangvogels, uitgeputte grond, vergiftigde lucht en gif in onze lichamen, triljoenen drijvende plastic deeltjes in alle oceanen en brandende en zieke bossen. Delfindustrieën mergelen de bergen uit, de menselijke ambitie om economieën onbeperkt te laten groeien is hardnekkig, hele volksstammen zijn op de vlucht door sociale en klimatologische ontwrichting. Ook heerst steeds meer onrechtvaardigheid, wantrouwen, polarisatie en dominantie van een kleine groep over velen. Dit alles roept in ons zorgen om de wereld op, een voorgevoel dat de vitaliteit van de menselijke cultuur ondermijnt, evenals onze fysieke, psychische en geestelijke gezondheid. We zien een dreigende wolk over de toekomst hangen en voelen ons machteloos er iets aan te doen.
om de wereld loslaten betekent dat we toegeven, het opgeven. Hoe kunnen we hiermee omgaan? Wat is onze verantwoordelijkheid in deze rampzalige tijd? Wat wordt er van ons gevraagd? En dan is er nog deze zorgelijke vraag: Kunnen we ons bewust zijn van de enorme ecologische en sociale ontwrichting die nu plaatsvindt en die bovendien alsmaar verergert – een ontwrichting die op een schaal plaatsvindt die generaties voor ons niet het hoofd hebben hoeven bieden - kunnen we er bewust van zijn en nog steeds een gelukkig, mooi en vervuld leven leiden? Er zijn geen makkelijke antwoorden te vinden op deze vragen en geen makkelijke oplossingen. Ieder van ons zal, in de loop der tijd, deze onmogelijke uitdaging op zijn eigen manier moeten aangaan. Hieronder een paar van mijn antwoorden op deze vragen - die op drie basis‘principes’ neerkomen - en die niet als definitieve antwoorden beschouwd moeten worden, maar meer als vertrekpunt voor jouw eigen overwegingen en uitdagingen. ONVERDEDIGD HART
Zorgen om de wereld kunnen we niet negeren. Zelfs als we ze proberen buiten te sluiten en ons alleen te richten op de plichten en pleziertjes van ons persoonlijke leven, kunnen we deze voortekenen die zich samenballen als een storm over ons en onze kinderen, niet langer negeren. Terwijl we weten dat zorgen om de wereld de energie uit onze levens wegzuigt, voelen we tegelijkertijd dat als we ons geen zorgen maken over wat er komen gaat, we geen actie ondernemen om het te voorkomen. Onze zorgen
In mijn eigen leven probeer ik mijn zorgen om de wereld niet te beschouwen als een opkomende nachtmerrie waarvoor ik in mijn schulp wil kruipen, maar als een noodzakelijke engel die mijn hart openhoudt. Ik weet bijvoorbeeld dat er nu 900.000 Syrische ontheemden op de vlucht zijn voor de gevechten in het noordwesten van Syrië, van wie velen geen onderdak hebben en in de ijskoude buitenlucht dicht op elkaar gepakt warm proberen te blijven. Ik ben vaak in Syrië geweest en ik voel een band met ze. Ik kan me onmogelijk de wanhoop van een vader
20
InZicht 4.2020
Laat de schoonheid die je liefhebt je doen bepalen en een moeder voorstellen die hun kinderen proberen warm te houden, of de omvang van dat lijden (900.000 mensen!) daar en elders in de wereld. Als ik mijn hart ervoor afsluit, weet ik dat mijn eigen leven en het grotere leven waar ik onderdeel van uitmaak, in waarde vermindert. Zelfs als ik niets kan veranderen aan hun leed wordt datzelfde gevoel van machteloosheid onderdeel van dat van hen .... want op de een of andere manier delen we een gezamenlijke aanwezigheid. Dat mag klinken als een slap antwoord dat geen verschil maakt, maar denk eens aan de andere mogelijkheid: als ik mijn hart afsluit voor hun lijden en weiger te willen weten wat er gaande is, laat ik die mensen dan niet voor de tweede keer in de steek? Mijn gevoel van machteloosheid maakt een verschil. Als we ons laten overdonderen door de heftigheid van onze zorgen om de wereld en panisch worden bij de gedachte aan de instortende ecologische systemen van de aarde, vraag ik me af of dat niet een soort verdediging op zich is, een manier om ons hart te beletten bewust te zijn. Door niet bewust te willen zijn krullen we onszelf triest op in de zekerheid dat alles toch hopeloos is. Hier is een gebed van Etty Hillesum, dat ze schreef ruim een jaar voordat ze in Auschwitz omkwam: “Het zijn bange tijden, mijn God.Vannacht was het voor het eerst dat ik met brandende ogen slapeloos in het donker lag en er vele beelden van menselijk lijden langs me trokken. Ik zal je één ding beloven, God, een kleinigheidje maar: ik zal mijn zorgen om de toekomst niet als evenzovele zware gewichten aan de dag van heden hangen, maar dat kost een zekere oefening. Iedere dag heeft nu aan zichzelf genoeg. Ik zal je helpen God, dat je het niet in mij begeeft, maar ik kan van tevoren nergens voor instaan... ”
Dat zijn woorden uit een onverdedigd hart, open voor het leed van de wereld, en zonder dat het leed het bewustzijn van haar hart verbrak. Een onverdedigd hart is de voorwaarde om te overleven, misschien niet fysiek maar dan wel van het meest nobele deel van de menselijke geest. Als het menselijke experiment op deze aarde uiteindelijk mislukt, bezwijken we tenminste met onze harten vol leven en liefde. WAT ERTOE DOET
Als we onze zorgen om de wereld niet door de lens van angst maar door ons onverdedigde hart ervaren, verandert er iets intiems in ons. Ons leven komt dichterbij. Zorgen en wanhoop transformeren in mededogen. Ons onverdedigde hart laat zien dat we de hele wereld zijn, onverdeeld. We doen ons best dan om trouw te zijn aan wat er echt toe doet. Zoals de romanschrijfster Barbara Kingsolver opmerkte: “In een wereld zo slecht als deze is het enige wat we kunnen doen de dingen zo goed mogelijk doen.” Als we dingen ‘goed’ willen doen, hoe bescheiden ook, vraagt elke situatie om ontdekken wat ertoe doet. ‘Vinden wat ertoe doet’ is niet een intellectuele oefening, zoals een lijstje maken. Het is levendiger en past bij onze ervaringen hier en nu. We kunnen bijvoorbeeld zeggen dat ‘vriendelijkheid ertoe doet’, maar de levendige eigenschap van vriendelijkheid moeten we steeds opnieuw vinden en ons ervoor openen. Na verloop van tijd wordt ‘vinden wat ertoe doet’ een natuurlijke, intuïtieve bezigheid. Er hoeft niet meer over nagedacht te worden, alhoewel het denken ons soms helpt herinneren wat er op het spel staat. Stel dat je geïrriteerd raakt over iets. Als je merkt dat je geïrriteerd bent, kun je je afvragen:
21
w
‘Wat doet er hier nu werkelijk toe?’ De vraag kan letterlijk bij je opkomen of het kan een subtiele verschuiving in je hart zijn. Hoe dan ook, het creëert een pauze en na die pauze kun je dat zo goed mogelijk doen. In mijn eigen leven ervaar ik dit proces van ‘vinden wat ertoe doet’ in de beslommeringen van alledag – hoe ik naar anderen reageer en mijn zorg voor anderen, de zorg voor mijn huishouden, de zorg voor mijn gezondheid, de zorg voor het werk dat ik doe. In feite is vinden wat ertoe doet dezelfde yoga als die ik toepas met het schrijven van dit essay en het zoeken naar de volgende zin of woord: wat doet er hier toe? Vroeger toen ik nog huizen ontwierp voor de kost, kwamen bij het ontwerpproces dezelfde vragen in mij op: wat doet er hier toe? Wat voor leven wil hier plaats gaan vinden? Hoe kan dit ontwerp daarbij helpen? Vinden wat ertoe doet is niet alleen van toepassing op de details van ons leven, het kan ons ook begeleiden in de grotere aspecten ervan – welk werk we gaan doen, wat we prioriteit geven in ons leven en waar we onze energie instoppen. Nu klinkt onze vraag over wat ertoe doet diep door in de toekomst, niet alleen in ons eigen leven maar ook in het leven van onze nakomelingen, helemaal tot aan de zevende generatie. Hoe zal dat waar ik mijn leven aan geef het leven voeden dat nog gaat komen? Maar of het nu de details van ons leven zijn of de fundamentele richting die ons leven neemt, vinden en volgen van wat ertoe doet ís de stroom die de wereld zal genezen.
ertoe doet. Met schoonheid wordt hier niet alleen iets bedoeld wat een prettig esthetisch voorkomen heeft. De goede daad – het mooie doen – is een daad die past bij waar een situatie om vraagt, een spontane daad waarin het hart herkent wat ertoe doet. De mooie daad werkt voedend in een bepaalde situatie en laat dat verder ontluiken. Het mooie doen komt niet voort uit denken of een plan maken. Het gebeurt spontaan als we ons leven hebben gegeven aan het niet verdedigen van ons hart en aan het vinden van wat ertoe doet. “Laat de schoonheid die je liefhebt je doen bepalen” is een beroemde uitspraak van Roemi en een advies om te onthouden. In de context van het transformeren van onze zorgen om de wereld, onze zorg om de gevaarlijke conditie van de planeet en de menselijke beschaving, op het pad van genezing kan ik me geen bondiger leer indenken ... Misschien vinden we hier het antwoord op de vraag: “Kunnen we ons bewust zijn van de enorme ecologische en sociale ontwrichting die nu plaatsvindt en die bovendien alsmaar verergert, nog steeds een gelukkig, mooi en vervuld leven leiden?” Ik geloof dat dit precies is wat we moeten doen. Ik maak me geen illusies over het lijden en verlies waar we momenteel getuige van zijn, of over de omvang van bedreigingen waarmee de levensvormen op aarde in de toekomst geconfronteerd zullen worden. Maar als een wereld vol met leven door ons gezaaid moet worden, zal die niet groeien uit angst en wanhoop; ze zal gedijen in de vruchtbare aarde van ons onverdedigde hart – wat het vindt en wat het doet – dat wat mooi is! t
HET MOOIE DOEN
Volgen van wat ertoe doet is de essentie van het soefiprincipe ishan, dat zich laat vertalen als: het mooie doen. Toen Dostojewski schreef: “Schoonheid zal de wereld redden”, zei hij onder andere dat schoonheid
Vertaling Umtul Valeton-Kiekens
22
InZicht 4.2020
Overgave Douglas Harding
© 2020 HANS TIBBEN
Ik had al vele jaren gesproken over zien wie je bent, ik had erin geloofd, erover nagedacht, het gedeeld met anderen, en toch voelde ik dat ik nog steeds een mislukkeling was, ongelooflijk ontoereikend. Ik was geshockeerd over mezelf dat ik zo niet ‘wedergeboren’ was, zo tekortschoot in waar ik over sprak. Ik voelde dat mijn woorden mijn toepassing ervan verre overtroffen. Het was niet zo dat ik ophield met zien wie ik was, want dat was niet mogelijk, maar het leek alsof alles op een vreemde manier verkeerd gegaan was en dat ik door God en alleman verlaten was.
24
InZicht 4.2020
van de wil
25
Je moet het dieptepunt bereiken
V
raag: Soms spreek je over een ervaring die je de Barrière noemt, wat net klinkt als de Donkere Nacht van de Ziel van St. Johannes van het Kruis. Kun je uitleggen wat dat betekent? DEH: Dat is eigenlijk geen gemakkelijke vraag om te beantwoorden. Ik denk dat het voor iedereen verschillend is, en je kunt niet met enige zekerheid voor anderen spreken. Alles wat ik zeggen kan is dat ik er in mijn eigen leven zeker van ben dat ik zoiets als de Donkere Nacht van de Ziel ervaren heb. Het had niet traumatischer of pijnlijker kunnen zijn. Vraag: Wat gebeurde er? DEH: Alles wat je als negatief bestempelt was het zo’n beetje allemaal. Ik had al vele jaren gesproken over zien wie je bent, ik had erin geloofd, erover nagedacht, het gedeeld met anderen, en toch voelde ik dat ik nog steeds een mislukkeling was, ongelooflijk ontoereikend. Ik was geshockeerd over mezelf dat ik zo niet ‘wedergeboren’ was, zo tekortschoot in waar ik over sprak. Ik voelde dat ik om goede redenen de liefde en het vertrouwen van mijn vrienden verloren had, dat ik op de een of andere manier niet eerlijk was, dat mijn woorden mijn toepassing ervan verre overtroffen. Het was niet zo dat ik ophield met zien wie ik was, want dat was niet mogelijk, maar het leek alsof alles op een vreemde manier verkeerd gegaan was en dat ik door God en alleman verlaten was. Het was volkomen dwaas want wanneer ik erover nadacht, zag ik dat het niet zo was, en toch gebeurde het. Het is een mysterie. Misschien komen deze ervaringen voort uit omstandigheden die erg pijnlijk zijn. Mijn idee is dat het stukje ‘zien wie je bent’ heel gemakkelijk is.
26
Alhoewel het op een bepaalde manier juist moeilijk is omdat we het levend moeten houden, is het gemakkelijk in de zin van dat zien wie je bent net zo gemakkelijk is als met je ogen knipperen. Maar wat moeilijk is, is het opgeven van de persoonlijke wil. Dat is echt zwaar. Tot het probleem van de wil wordt aangesproken denk ik dat we nog spiritueel onvolwassen zijn. Als dat probleem is overwonnen, kunnen we doorgaan naar wat Evelyn Underhill in Mysticism de vereniging noemt. Maar het is zeer individueel. Je kunt het niet voorschrijven voor anderen. Voor mijzelf was het de wanhoop over mezelf en nog meer over mijn spirituele leven. Vraag: Hoe lang duurde het? DEH: Ik kan het me niet goed meer herinneren. Ik denk dat het in alle hevigheid niet langer duurde dan zes weken. Maar het was gespreid over een langere periode. Het is ook mogelijk om vooraf ervaringen en achteraf ervaringen te krijgen. Het staat niet absoluut aan of uit. Vraag: Was het net zoals een depressie? DEH: Ja, waarschijnlijk was het een diepe depressie. Het is een mysterie. Het is goed mogelijk dat sommige mensen er niet doorheen hoeven te gaan; dat zou fijn zijn voor ze. Het was een opeenstapeling van mijn wantrouwen tegenover mezelf, en waarschijnlijk noodzakelijk voordat ik mijn vertrouwen kon geven aan iets wat niet mijzelf was. Vraag: Zag je wie je was door de hele ervaring heen? DEH: Oh ja, zeker, geen twijfel mogelijk. Dus het blijft een mysterie, nietwaar? Op een bepaald mo-
InZicht 4.2020
Douglas Harding (1909-2007) studeerde architectuur en werkte lange tijd bij een succesvol architectenbureau in Londen. Van huis uit maakte hij deel uit van een uiterst strenge christelijke sekte. Toen hij 21 was, keerde hij zich daarvan af en begon hij een zoektocht naar de waarheid. Waar die toe leidde beschreef hij in talloze boeken en artikelen, waaronder On Having No Head en Face to No-face. In zijn lange leven organiseerde en leidde Harding talloze workshops waarin hij zijn ‘hoofdloze weg’ aanschouwelijk trachtte te maken aan iedereen die daar open voor stond. Voorjaar 2021 wordt zijn klassieker Leven zonder Hoofd opnieuw gepubliceerd bij Samsara. Meer info: www.headless.org
ment dacht ik dat het een culturele conditionering was, en dat christenen het zouden krijgen omdat ze het als het ware verwachtten. Destijds dacht ik dat het niet gebruikelijk was of niet voorkwam in het hindoeïsme, boeddhisme of taoïsme. Maar nu denk ik dat er net zoiets bestaat in die godsdiensten. Het is een mysterie. Het gaat werkelijk totaal over de overgave van de wil. Vraag: Verloor je je vertrouwen in zien? DEH: Ja. Gedurende die tijd verdween het vertrouwen. Het was eigenlijk irrationeel. Ik werd overmand door angst. Ik zag nog behoorlijk helder. Ik had alle theorie beschikbaar. Eigenlijk had ik het vele jaren beoefend. Maar ik was nog steeds een verlaten ziel, een verloren ziel. Er was geen hoop meer. Het duurde maar kort, maar het vertrouwen was helemaal verdwenen. Vraag: En hoe kwam je eruit? DEH: Geleidelijk aan ging het beter. Ik accepteerde het. Ik vocht niet meer zo tegen de ervaring. Ik ben er zeker van dat de weg erdoorheen is je eigen oppervlakkige persoonlijke wil steeds opnieuw over te geven aan je diepste wil, wat eigenlijk de doodsangst in de Tuin van Getsemane is. Dat is het paradigma, het model ervan. Als mensen door de Donkere Nacht van de Ziel heen gaan gebeurt er iets radicaals. Ze hebben het dieptepunt bereikt, en dat moet gebeuren. Ze zijn in de hel geweest en weten waar dat over gaat. Het is iets wat gebeurt bij mensen die heel serieus zijn over hun spirituele leven en die het al jaren geleefd hebben. Je zou denken dat het spirituele leven een soort gestadig programma is dat leidt tot de vereniging met God, zonder al te veel ongelukken onder-
weg. Maar nee. Dit gebeurt in een betrekkelijk laat stadium van het spirituele leven. Vraag: Het is net als het verhaal van Job, nietwaar? DEH: Inderdaad. Dat is een geweldig verhaal. En natuurlijk is het einde van Jobs verhaal net als het einde van je eigen verhaal. “Ik heb van U gehoord door te horen met mijn oren, maar nu ziet mijn oog U, en ik verafschuw mezelf en kom in stof en as tot inkeer.” Een erg ontroerend verhaal, eigenlijk een van de vroegste in de bijbel. Job zegt iets moois: “Alhoewel hij me doodt zal ik Hem toch vertrouwen.” Geweldig. Dat is iets wat je erdoorheen helpt. Vraag: Kan er een periode voorkomen waarin je ziet maar waarin het geen toevluchtsoord meer is voor je? DEH: Zeer zeker. Zien wie je bent, de eenvoudige visie Hier, is de wortel van alles. In mijn ervaring heeft het geen enkele kwaliteit. Het heeft Niets om het mee aan te bevelen. Het is naakt, absoluut naakt, en dat is waarom het zo waardevol is – waarom het beschikbaar is ongeacht de stemming waarin je verkeert. Je hoeft jezelf niet op te krikken. Het achteroverleunen, en de troost en de opwinding, en het gevoel van mysterie en verwondering waarmee Dit voor mij verbonden is – al deze dingen, hoe rijk en belangrijk ook, schijnen mij net als het ware een beetje stroomafwaarts van zien. En dat is goed want het zien, de helderheid, verenigt ons allemaal zelfs als en wanneer we de troost en het mysterie niet ervaren, als het allemaal erg vlak en grijs lijkt. t Bron Face to No Face, Douglas Harding, samengesteld door David Lang, vertaling: Karin Visser
27
© 2020 HANS TIBBEN
Doorbraak in
28
InZicht 4.2020
de godheid volgens Meester Eckhart
C.B. Zuijderhoudt
29
God is één en niet twee. Wie God aanschouwt, aanschouwt slechts eenheid. Verblijven in puur zijn is daarom vertoeven in non-dualiteit, in de zuiverheid van de natuur van de godheid. Verblijven in puur zijn heeft op den duur de doorbraak naar de godheid tot gevolg. Waarom verlangen we naar dit ‘doorbreken’, zoals Meester Eckhart het noemt? Omdat ieder wezen verlangt naar zijn allereerste oorsprong en omdat het op den duur de meest onvoorstelbare vrede oplevert. Dit verlost zijn van jezelf, deze eeuwigheid die daarvoor in de plaats komt, is van alles wat er in dit leven verlangd kan worden het meest begerenswaardig.
W
e ontkomen er niet aan om in het verlangen naar dit doorbreken de staat van non-dualiteit opnieuw te onderstrepen en te beschrijven. Zonder in die staat te zijn valt de Godsontmoeting niet te realiseren. We krijgen door die voortdurende omschrijvingen steeds meer gevoel voor wat die staat inhoudt. Begrippen als Alomtegenwoordigheid, de Ene zonder tweede en non-dualiteit passen steeds naadlozer op elkaar. Deze taal, deze mystieke taal, geeft toegang tot het eeuwigheidsbegrip zonder begrijpen. Want in de Alomtegenwoordigheid is eeuwigheid. Het zal duidelijk zijn dat de zuiverheid van Gods natuur nergens anders in zou kunnen liggen dan waar tijd en ruimte verdwenen zijn, in de non-dualiteit, in de Eenheid. “Dit is Gods natuur: dat Hij zonder natuur is.Wie Hem goedheid of wijsheid of macht toedenkt, die bedekt het Zijn en verduistert het in deze gedachte.” (preek 47) ARMOEDE VAN GEEST
Waar binnen in u nog geen enkele opsplitsing, geen enkel zijn of kwaliteit zich aandient, is de zuiverheid absoluut. Om in dat pure zijn te geraken adviseert Eckhart armoede van geest. Dat wil zeggen: een moedwillige lege geest. Eckhart gaat zelfs zover in het doorvoeren van die armoede van geest, dat hij zelfs God kwijt wil. Ja, hij zou graag God omwille van God loslaten, want een gedachte God is ook een concept en staat daarmee in de weg.
30
“Wij zeggen dus dat de mens zo arm moet zijn dat hij geen plaats is of heeft waarin God werken kan. Waar de mens nog plaats in zich handhaaft, handhaaft hij nog onderscheidenheid. Een groot meester zegt dat zijn doorbreken edeler is dan zijn uitgaan en dat is waar.Toen ik van God uitging, spraken alle dingen: God is. Dit kan mij echter niet zalig maken want hierbij erken ik mij als schepsel. In het doorbreken echter, waar ik leeg sta van mijn eigen wil, en de wil van God en van al zijn werken en van God zelf, daar ben ik boven alle schepselen en ben ik God noch schepsel; ik ben veeleer wat ik was en wat ik blijven zal, nu en altijd. Hier krijg ik een impuls die mij boven alle engelen zal brengen. In deze hoedanigheid ontvang ik zo’n grote rijkdom dat God met alles wat hij met God is, en met al zijn goddelijke werken, mij niet genoeg kan zijn, want in dit doorbreken valt mij ten deel dat God en ik één zijn. Daar ben ik wat ik was, daar neem ik toe noch af, want ik ben daar een onbeweeglijke oorzaak die alle dingen beweegt. Hier vindt God geen plaats meer in de mens, want met deze armoede verkrijgt de mens wat hij van eeuwigheid is geweest en steeds blijven zal. Hier is God één met de geest, en dat is de meest eigenlijke armoede die men vinden kan.” (preek 32) Duidelijker kan het haast niet, zou ik zeggen. En dan dringt de praktijk zich op. We zagen hier dat men eigenlijk de staat van non-dualiteit moet realiseren om dit innerlijke koninkrijk binnen te kunnen gaan. Dit betekent dat men de stilte in de geest moet leren bewerkstelligen; tot eenheid moet leren geraken. En niet een minuutje lang, maar bij voortduring. Hoe kritisch is dit? Hoe letterlijk moet dit? Welke
InZicht 4.2020
C.B. Zuijderhoudt (1944-2013) was bouwkundig ingenieur. In de jaren zeventig studeerde hij vergelijkende godsdienstwetenschappen. Na verloop van tijd spitste zijn studie zich toe op de mystiek van de wereldreligies en vervolgens op die van het christendom. Ook was hij een leerling van de advaita-leraar Alexander Smit. Met zijn exacte manier van denken, onder andere ingegeven door zijn bouwkundige achtergrond, en pragmatische benadering van de mystiek, distilleerde Zuijderhoudt een handzame methode uit het gedachtegoed van Eckhart. Doordat hij ook de advaita vedanta van binnenuit kende, herkende hij de mystiek van Meester Eckhart als een directe bevrijdingsweg.
technieken staan ons hier ter beschikking, of is dit oprecht verlangen soms genoeg?
zoekende en verwachtende. Daarom komt het gewaarzijn nooit tot rust in dit leven.”
EEN STILLE GEEST
Ik zou geneigd zijn daaraan toe te voegen: ‘zolang het zich niet tot het zijn beperkt’. Dan gaan we nu naar Eckharts diepste motivatie en het doel van de mystiek: het doorbreken in de godheid.
Het blote resultaat van niet-denken is slechts leegte; een stille geest is echter niet per definitie een lege geest. Een stille geest is een geest die zichzelf als object heeft opgeheven, zodat het denkproces wel plaats kan vinden, maar het denken dat alle binnenkomende prikkels kleurt en aanpast, wordt genegeerd. Daarmee wordt een groot deel van het denken geëlimineerd en dat blijkt dat deel te zijn dat niet relevant is. De gedachten worden niet meer geïnitieerd door hetgeen voorradig is als conditionering, doch uitsluitend door wat zich op dat moment aandient. Dat is een stille geest. Eckhart zegt daarover: “Nu zou u kunnen vragen:‘Als het dan zover is dat mijn gewaarzijn zich van zijn natuurlijke werk heeft beroofd en het geen eigen beelden of werkzaamheid meer kent, waar kan het zich dan aan vasthouden?Want het moet zich toch altijd op iets richten, de krachten willen zich altijd ergens aan vasthechten of daarin werkzaam zijn, of het nu het geheugen is, het verstand of de wil.’ Let op, ik zal het jullie uitleggen. Het object van het besef is zijn en niet het bijkomstige, maar het blote, loutere zijn op zichzelf. Want zodra het besef de waarheid van een zijn onderkent laat het zich daarop neer en komt het daar tot rust en daar spreekt het met rede over het object dat het daar heeft. Maar zolang het besef de waarheid van het zijn niet eigenlijk vindt en niet de grond bereikt zodat het zou kunnen zeggen: dit is dit en het is zo en niet anders, zolang is het
“Wat is het laatste einddoel? Het is het verborgen donker van de eeuwige godheid en het is onbekend en het zal nooit bekend worden. Daar blijft God in zichzelf onbekend en het licht van de eeuwigeVader heeft daar van eeuwigheid binnen geschenen maar de duisternis begrijpt het licht niet.” (Joh. 1:5, preek 23) DE ZANDLOPER
Hoe kunnen we ons het doorbreken in de godheid beeldend voorstellen? Stelt u zich uw binnenwereld eens voor als een zandloper. De taille daarvan is het punt waarop u bewust wordt. Aan de ene kant van die taille waaiert de geschapen wereld uit. Dat is waar u het ‘geschapen bestaan’ ontvangt. Maar aan de andere kant van de taille, die donkere, stille kant die ontstaat wanneer u naar binnen keert, daar verdwijnt uw besef. Daar waaiert het ook uit, maar op geheel andere wijze. Het is dat ‘stuk’ van bewustzijn dat wij niet kennen en waarmee wij uiteindelijk komen tot de doorbraak in de godheid, waarin bewustzijn ten slotte ontbindt. Het bewustzijn werkt in ons dagelijks leven doorgaans één kant op in die zandloper: de gekende kant, de versplintering. Bewustzijn is oplettend, kennend, onderscheidend,
31
w
32
InZicht 4.2020
© 2020 HANS TIBBEN
beseffend, merkt de schepping op en brengt haar tot aanzijn. Zij is gericht naar de gekende kant. Wees maar eens aandachtig stil van binnen. Altijd is er die oplettendheid van wat komen gaat. Altijd is er die aandacht die klaar staat om te pakken wat komt. De gerichtheid is altijd naar diversificatie; nooit naar de stilte, de andere kant. De andere kant van de zandloper komt bij ons gewoonlijk niet aan het licht, maar is nochtans de oorzaak van datzelfde bewustzijn. Als we alleen de stille kant kenden, was er geen manifest bewustzijn en daarmee ook geen menselijk bestaan. Er zijn mystici die deze stille kant benoemen als iets anders dan bewustzijn. Zij introduceren de stille kant als de ‘state of no-self’ (onder andere Bernadette Roberts). Het is de grond waaruit bewustzijn voortkomt, de godheid dus. Mijn visie daarop: nee, dit kan niet. Alles in mij verzet zich tegen deze simplificatie en tegen de arrogantie om te willen kennen wat niet te kennen valt met een kenvermogen dat voortspruit uit hetgeen gewenst wordt te kennen. En dat alles middels het limiteren van het begrip bewustzijn. Het is dan ook niet mijn ervaring. Mijn ervaring is dat wat Roberts de ‘state of no-self’ noemt, eveneens deel uitmaakt van bewustzijn. Het lijkt op jongleren met semantiek. Want hoe zal men (de state of no-self) ervaren zonder bewustzijn, dat het ervaren zelf is ? Het ontvallen van iedere ervaring kan slechts geduid worden als verblijven in leeg bewustzijn, in puur zijn. De vedantist noemt dat: ‘resting in consciousness’. Maar nu terug naar het onderwerp.
Hoe verloopt zo’n proces van doorbreken precies? Het over-kwam mij de eerste keer tijdens een retraite in eenzaamheid op Gozo, een onbetekenend ruraal eilandje in de Middellandse Zee, en ik ervoer het toen als zeer bedreigend. Naarmate het echter frequenter gebeurt en de ‘persoon’ geleidelijk aan oplost, verdwijnt daarmee ook de angst en wordt het meer tot totale vrijheid en daarmee tot geluk. Bij het vertoeven in die stille duisternis, bij het gaan naar binnen, komt er een moment dat een kracht de ziel (laat ik dat punt in mijzelf maar even zo noemen) naar steeds diepgaander lagen van haar eigen zijn trekt. Er is een binnendringen in het onbekende Ene, dat stukje bij beetje ten slotte tot een adembenemende afdaling in de leegte wordt, een duizelingwekkend verzwolgen worden in de afgrond. De ziel verliest dan haar houvast op een wijze die overeenkomst vertoont met dat wat plaatsvindt op het moment van de dood, wanneer de ziel het terugtrekken van haar lichamelijke zintuigen opmerkt. Op datzelfde ogenblik doet de ziel echter uit eigener beweging afstand van die zintuiglijkheid, alsmede van ieder contact met het bekende. Dan voelt zij ook de terugtrekking van bewuste gedachten, van de wil, van die hele binnenwereld waarmee de ziel zich geleidelijk aan had geïdentificeerd. Totdat het is alsof de ziel geen enkel houvast en bestaan meer heeft. Zoals gezegd: het kan aanvankelijk een buitengewoon angstige ervaring zijn; het lijkt de eerste keer op totale innerlijke desintegratie, zoals dit ook bij een psychose kan plaatsvinden. Het is als het ware een opgeslokt worden in het Ene, zo ten diepste, zo alles omarmend en op hetzelfde moment zo enkelvoudig, zo op geen enkele wijze complex. Dat Ene, dat zo de essentie is, zo fundamenteel, zo
HET DOORBREKEN
Bevrijd worden van mijzelf 33
Die duizelingwekkende val in de afgrond zonder ‘handvaten’, dat de ziel niet langer iets heeft om zich aan vast te houden, nergens kan schuilen en zichzelf verliest. Zij voelt zichzelf verdwijnen en oplossen in een ‘gene zijde’ die desondanks deel is van haar eigen zijn, maar waar nochtans haar besef van aparte existentie volstrekt verdwijnt. Dit is de unieke ervaring van het Absolute, de ervaring van het verloren gaan in de oneindige alleenheid van God, de eeuwige eenheid van God. De Ene zonder tweede. Het is het verdwijnen in non-dualiteit. Daar bestaan niet langer de kenner en het gekende, de minnaar en de beminde. Het gaat als in die nacht waar Johannes van het Kruis over sprak, die nacht van grote angst en grote zegen, die hij verwoordde in een van zijn mystieke gedichten: Al in een donkere nacht, terwijl mij liefde’s weeën gloeien deden – o vreugde die ’t mij bracht! – ben ’k ongemerkt getreden mijn woning uit die lag in diepe vrede Nacht die mij hebt geleid! Nacht, die de glans van ’t morgenlicht verblindde, die met zo’n innigheid mij bond aan de beminde, dat ik in hem mijzelf niet meer kon vinden!
IN DE VERLORENHEID
Over deze tocht van de ziel in de verlorenheid spreekt Eckhart als volgt: “Wanneer de ziel in het onvermengde licht komt, valt zij in haar niets zo ver weg van het geschapen iets in dat niets, dat zij op eigen kracht niet kan terugkeren in haar geschapen iets. En God vangt met zijn ongeschapenheid haar niet-zijn op en omvat de ziel in zijn iets-zijn. De ziel heeft het gewaagd tot niets te worden en kan ook niet uit zichzelf weer tot zichzelf komen, zover is zij van zichzelf weggeraakt voordat God haar heeft opgevangen.” (preek 1) Deze weergave van Eckhart klinkt wat onderkoeld; het blijft wat mij betreft een tamelijk diepgaande gebeurtenis. Naarmate ze vaker plaatsvindt wordt die duizelingwekkende val in de afgrond minder pregnant omdat de persoon die dit ondergaat in steeds mindere mate existeert. Maar het is wel de toegang tot wat in ouderwetse termen genoemd wordt de ‘zaligheid’, intense vrede. Want er rest dan niets meer van mij en dat heeft het effect van een ongelooflijke bevrijding. Het ultieme ‘Entwerden’, waarbij ik bevrijd word van mijzelf. t
Uit: Meester Eckharts mystiek in de praktijk, C.B. Zuijderhoudt, Uitgeverij Chicorei
34
InZicht 4.2020
C OLUMN - HAN VAN DEN BOOGAARD
Hemel
D
e donkere nacht van de ziel wordt in het algemeen als een droge, kale fase in de spirituele zoektocht gezien, de periode nadat je een tipje van de sluier omtrent wie je werkelijk bent opgelicht hebt zien worden en het ego met een hatelijk ‘Nou en?’ ogenschijnlijk weer achter het stuur probeert te kruipen. Maar als ik om me heen kijk, kan ik me niet aan de indruk onttrekken dat vrijwel iedereen in zo’n donkere nacht leeft, waarin alleen wat waarneembaar en meetbaar is als werkelijkheid erkend wordt en je door de mensen om je heen een persoonlijke identiteit aangemeten krijgt waar je geen raad mee weet en waarvan je je haast onmogelijk los kunt maken, als je dat al zou willen. Meer dan tweehonderd jaar geleden voorzag de Engelse dichter en schilder William Blake al de wereld waarin we nu leven. In zijn tijd was de Industriële Revolutie net begonnen en waren de wetten van Newton inmiddels gemeengoed geworden. Hij zag de wereld om zich heen volgezet worden met fabrieken die onophoudelijk rook de lucht in bliezen. Andere aspecten van het bestaan dan meetbaarheid, waarneembaarheid en winstgevendheid werden als irrelevant afgedaan en als bijgeloof en magisch denken terzijde geschoven. Middels zijn schilderijen en tekeningen hield Blake ons een spiegel voor. Op een van die tekeningen, getiteld ‘Newton’, zien we een man met een lange baard peinzend op de bodem van de zee zitten terwijl hij voorovergebogen met een passer in de hand een cirkel tekent op een stuk papier vol geometrische vormen. Niets van zijn omgeving – planten, vissen – lijkt nog tot hem door te dringen. Terwijl hij beweert de werkelijkheid te bestuderen, isoleert hij zich er juist van. Blake noemt het “Newtons slaap”. Als hij in deze tijd geleefd had, had hij misschien wel de beeldspraak van de toerist gebruikt die overal foto’s van maakt zonder nog oog te hebben voor zijn omgeving. Zelf zag Blake een heel andere wereld. Als kind al zag hij ooit een boom vol engelen die met hun lichtgevende
vleugels de takken lieten gloeien. En die manier van kijken en zien heeft hem sindsdien nooit meer verlaten. Toen hem ooit gevraagd werd: “Als de zon opkomt, ziet u dan geen ronde schijf van vuur ter grootte van een daalder?”, antwoordde Blake: “O nee, nee, ik zie een eindeloos gezelschap van de hemelse heerschare ‘Heilig, heilig, heilig is de Here God Almachtig!’ roepen.” De meeste mensen in de tijd van Blake, en zeker ook nu nog, zullen zijn uitspraak over de zonsopgang afdoen als die van een krankzinnige kunstenaar die niet in staat was waan van werkelijkheid te onderscheiden. Maar Blake was verre van gek. Zijn kritiek op de “duistere satanische fabrieken” blijkt profetisch te zijn voor de tijd waarin we leven. “Het individu dat alleen de zon als daalder ziet”, schreef Blake, “heeft het noodlot over zich afgeroepen en zal zijn leven lang de zon alleen nog als daalder zien.” Met zijn eigen levenswandel heeft hij ons duidelijk weten te maken dat er nog zoveel meer is, dat het conceptenkader waartoe we onszelf beperken zonder enige moeite overstegen kan worden en dat we “schepselen der oneindigheid” zijn die “de Hemel in een wilde bloem” en “de Eeuwigheid in een uur” kunnen ervaren; die niet in een wereld van ik ten opzichte van niet-ik leven, maar in een wereld van ik en Gij, een levende alomvattendheid waarin alles mogelijk is en mensen praten met vogels, zingen met de sterren en bomen omarmen; waarin tijd en ruimte vloeibaar zijn en de deuren van de waarneming helemaal openstaan om alle schoonheid binnen te laten die ons ter beschikking staat. Als er een donkere nacht van de ziel wordt ervaren is die niet meer dan het laatste toevluchtsoord van een stervende ik-illusie. Iedere blijk van liefde en respect voor wie of wat dan ook, zei Blake, is een kleine dood. Ik denk dat dat waar is. Het ik sterft dan even, een beetje, om plaats te maken voor de hemel op aarde. Het is die hemel waar Blake het over had. Dat die in zijn geval vol engelen zat, doet niets af aan het feit dat ze ieder moment ervaren kan worden.
35
36
InZicht 4.2020
© 2020 HANS TIBBEN
Zelfonderzoek is een uitnodiging
Jan Koehoorn
K
an verlichting alleen maar komen nadat je eerst door een diep dal bent gegaan? Moet je eerst jarenlang moeite doen voordat die realisatie eindelijk daar is? Je zou zeggen van wel als je kijkt naar de verhalen van mensen die het gezien hebben en erover kunnen en willen vertellen. Maar hoe zit het dan met verhalen van spontane realisatie, die er immers ook zijn? Ikzelf ben zeker geen uitzondering op het standaardverhaal geweest; ongeveer zes jaar lang las ik alles wat ik te pakken kon krijgen en beleefde ik wekelijks doodsangsten als gevolg van hyperventilatie. Het was dus wel even schrikken toen ik bij Nisargadatta las: “Een goede sadhana is een moeiteloze sadhana.” Ik vond het helemaal niet moeiteloos, ik zocht uit alle macht naar de oplossing voor mijn problemen. Die problemen zaten hem in het verschil tussen mijn conditioneringen en hoe ik het dagelijkse leven ervoer. Er was me van alles verteld over wat ik allemaal moest doen en waar ik mijn aandacht aan moest geven om gelukkig te worden, maar ik zag om me heen heel veel mensen die aan al die voorwaarden voldaan hadden, en ze maakten op mij absoluut niet de indruk dat ze gelukkig waren. Er klopte iets niet. En dit idee dat er ‘ergens iets niet klopt’ is volgens mij bij de meerderheid van de spirituele zoekers het begin geweest van de zoektocht. Bij mij was het verschil tussen de projecties en de werkelijkheid zó groot, dat het een enorm struikelblok werd. Ik ging proberen het verschil te overbruggen, wat natuurlijk niet werkte. Je zou die periode van ‘de donkere nacht van de ziel’ kunnen vertalen als de periode waarin ik nog niet doorhad dat het niet om ‘proberen’ of ‘overbruggen’ of ‘bereiken’ gaat.
‘De donkere nacht van de ziel’ heeft een dramatisch tintje, maar wat is er nu eigenlijk aan de hand?
EEN LIEFDEVOLLE SCHOP
Bij proberen hoort aanmoediging en ondersteuning en stimuleren. Dat was zo ongeveer het allerlaatste wat er op satsang gebeurde. Al die dingen werden zodra ze ter sprake werden gebracht onmiddellijk onderuitgehaald. Het ‘subtiel frustreren van het zoeken’ noemde mijn leraar dat. Dat was even wennen, want in het dagelijks leven gebeurt onderuithalen meestal vanuit onzekerheid van degene die het doet. Maar op satsang gebeurde dat vanuit compassie, vanuit liefde. Om zo snel mogelijk die illusie van dat zoeken te doorbreken. Niet om iemand onderuit te halen, maar om de misverstanden waar je als zoeker nog aan vasthoudt door te prikken. Je krijgt dus een liefdevolle schop onder je reet op satsang. Het lijkt er dus in eerste instantie op dat je van de wal in de sloot belandt. Maar dat is maar schijn. Ik kwam vaak behoorlijk gedesillusioneerd naar buiten na afloop van die satsangs, maar waar het om gaat is totale desillusie. Zelfonderzoek is niet veel anders dan je misverstanden onder de loep nemen en ze als zodanig herkennen. Desnoods een voor een, als je een beetje een trage leerling bent. Dan wordt het een lange donkere nacht. Ten slotte nog een tip: trek het niet in de sfeer van no pain no gain. Zo werkt zelfonderzoek niet. Het is geen wedstrijd met aan het eind een beloning of een prijs. Je krijgt er niets bij, maar je wordt er ook niet minder van. Je ontdekt iets wat altijd al zo was, maar waar je overheen gekeken hebt. En verder: maak er geen drama van. ‘De donkere nacht van de ziel’ heeft een dramatisch tintje, maar wat is er nu eigenlijk aan de hand? Je denkt dat je leeft vanuit het perspectief van een persoon, maar omdat dat niet klopt, krijg je continu signalen die dat bevestigen. En die signalen drukken je met de neus op de feiten. En dan ga je zelfonderzoek doen. Of niet. Zelfonderzoek is niet de zoveelste opdracht, het is een uitnodiging, die je kunt aannemen of afslaan. t
37
Van hout
38
InZicht 4.2020
naar licht O nacht die mij leidde; O nacht, lieftalliger dan de ochtend; O nacht die de eenwording bracht van de minnaar met zijn beminde, die haar, de beminde, deed opgaan in haar geliefde.
© 2020 HANS TIBBEN
Johannes van het Kruis, een Spaanse karmelieter monnik uit de zestiende eeuw, componeerde een reeks mystieke gedichten tijdens een maandenlange eenzame gevangenschap, nota bene door zijn medebroeders. Toen hij wist te ontsnappen dook hij onder en schreef hij verklarende commentaren op deze gedichten. Het gedicht hierboven is nummer vijf uit een langer gedicht dat gaat over de donkere nacht van de ziel. Johannes schreef twee commentaren op dezelfde gedichten. De eerste gaat over de donkere nacht van de zinnen, een zuiveringsproces dat naar zijn zeggen velen op het spirituele contemplatieve pad doormaken. Daarin worden de zinnelijkheid, hartstochten en begeerten die tot nu toe aan het roer stonden hun kracht ontnomen en tot rust gebracht. In modernere taal zou je ook kunnen zeggen dat het ego zijn greep verliest. Maar dan is het hele werk nog niet gedaan. De tweede nacht was volgens Johannes alleen weggelegd voor gevorderden. Het is een louteringsproces van de geest om uiteindelijk met God te versmelten. Alles wat niet God is raakt in dit proces ‘opgebrand’ tot alleen de eenwording met God en de goddelijke Liefde overblijft. Deze nacht kan iemand overkomen die al vele jaren leeft in het wakkere besef, en is misschien daarom wel zo pijnlijk duister. In het volgende tekstfragment geeft hij een vergelijking om het louteringsproces van de geest te verduidelijken.
Johannes van het Kruis 39
O
m meer helderheid te brengen in wat ik heb gezegd en nog te zeggen heb, wil ik hier opmerken dat deze louterende en van liefde vervulde kennis van God - het goddelijk licht waarover ik heb gesproken - voor de ziel is wat het vuur is voor het brandhout, dat tijdens het branden wordt omgevormd tot vuur. Op dezelfde wijze wordt de ziel gezuiverd en tot volmaakte eenwording gebracht met het licht van God. Het eerste wat het materiële vuur met het hout doet is al het water eraan onttrekken, zodat het volledig uitdroogt. Het wordt zwart en vuil en verspreidt een onaangename geur. Het vuur droogt het hout geleidelijk verder uit, maakt het licht en tast alles aan wat er zwart en lelijk aan is en tegengesteld aan zijn eigen natuur. Als dan ten slotte de buitenkant verhit en in vlam gezet is, wordt het gehele blok hout veranderd in vuur en even mooi als het vuur zelf. Het hout bezit onder deze omstandigheden geen eigen actieve of passieve eigenschappen meer, alleen zwaarte en volume; het neemt alle eigenschappen en werkingen van het vuur aan. Het wordt droog, gaat daardoor gloeien en vervolgens branden. Het licht op en verspreidt licht, en verbrandt nog sneller dan voorheen. Dit alles zijn eigenschappen en effecten van het vuur.
onwaardiger in Gods ogen, maar ziet eindelijk wat zij vroeger nooit zag, en beschouwt zichzelf daarom als ontoonbaar en zelfs weerzinwekkend voor God; zij is ervan overtuigd dat Hij haar inderdaad verafschuwt. Door deze vergelijking zullen wij in staat zijn veel te begrijpen van wat ik heb gezegd en nog wil zeggen. Ten eerste kunnen wij nu zien hoe hetzelfde licht, deze liefdevolle wijsheid, die de ziel één laat worden met zichzelf en verandert in zichzelf, haar ook zuivert en voorbereidt. Want het vuur dat het hout transformeert en in zich opneemt is hetzelfde als het vuur dat het in het begin daarop voorbereidde. Ten tweede kunnen we zien dat deze pijnen van de ziel niet worden veroorzaakt door de goddelijke wijsheid. Want er staat geschreven: “Alle goede dingen kwamen naar mij toe, samen met de wijsheid.” Zij worden veroorzaakt door haar eigen zwakheid en onvolmaaktheid, waardoor zij zonder voorafgaande zuivering niet in staat is dit goddelijke licht en deze zoetheid en vreugdevolle genietingen te ontvangen. Daarom moet zij zoveel lijden. Zoals het hout niet meteen in vuur verandert als het daarmee in aanraking komt; eerst moet het in een toestand worden gebracht waarin het kan branden.
ZUIVERING
Zo moeten wij ook spreken over het goddelijk vuur van de contemplatieve liefde. Voordat zij de ziel één laat worden met zichzelf en haar transformeert tot zichzelf, zuivert zij haar eerst van eigenschappen die tegengesteld zijn aan de hare. Zij drijft de onzuiverheden van de ziel naar buiten en maakt haar zwart en lelijk, zodat zij er slechter aan toe schijnt te zijn dan daarvoor, bezoedeld en niet om aan te zien. Dit goddelijke louteringsproces verdrijft echter alle kwalijke en giftige stoffen, die zich aan het gezicht onttrokken, doordat zij zo diep in de ziel geworteld en genesteld waren. Thans worden zij naar buiten gedreven en vernietigd, en de ziel ziet ze duidelijk in het donkere licht van de goddelijke contemplatie. Zij is dus op zich niet slechter en evenmin
Dit is ook de ervaring van de Wijze Man, die zijn beproevingen voorafgaand aan zijn vereniging met en het genot van de wijsheid als volgt beschrijft: “Mijn ziel heeft geworsteld…mijn ingewanden waren onrustig in mij toen ik haar zocht; daarom zal ik een voortreffelijk bezit verwerven.”
40
InZicht 4.2020
BRANDSTOF
Ten derde leren wij hier ook hoe de zielen lijden in het vagevuur. Want het vuur zou geen macht over hen hebben, ook al werden zij eraan blootgesteld, als zij geen onvolkomenheden hadden waaronder zij gebukt gingen. Die vormen de brandstof waar het vuur vat op heeft; als die verbrand zijn, vindt het vuur geen voedsel meer. Als dus alle onvolmaakthe-
Gereinigd in het vuur van de liefde den zijn weggebrand is het lijden van de ziel voorbij en komt er vreugde voor in de plaats. Ten vierde leren wij dat hoe meer de ziel wordt gelouterd en gereinigd in het vuur van de liefde, hoe meer zij gaat gloeien van dit liefdesvuur. Hoe beter het hout geprepareerd is voor het vuur, hoe beter het brandt. De ziel is zich echter niet altijd bewust van het branden van dit innerlijke liefdesvuur, doch slechts nu en dan, als de contemplatie minder diep is. Dan is de ziel in staat het werk dat verricht wordt te zien en zich erin te verheugen, want dan wordt het zichtbaar. Hij die het ijzer smeedt schijnt het werk te onderbreken en het ijzer wordt als het ware uit de oven gehaald om iets van het werk dat eraan gedaan wordt te laten zien. Dan is de ziel ook in staat om in zichzelf het goede te zien, dat zij niet zag terwijl het werk in volle gang was. Zoals het mogelijk is om te zien hoever het hout is opgebrand als het niet door het vuur aan het oog wordt onttrokken. DIEPGEVOELD
Ten vijfde kunnen we uit deze vergelijking iets opmaken dat al eerder gezegd is, namelijk hoe waar het is dat het lijden voor de ziel na deze adempauzes nog heviger en smartelijker wordt. Want als de ziel het werk dat al gedaan is, heeft gezien, nadat de meer uiterlijke onvolmaaktheden zijn weggezuiverd, keert het liefdesvuur terug om dat wat innerlijk is te louteren en te verteren. Het lijden van de ziel dringt nu verder in haar door en wordt diepgevoeld en spiritueel, omdat het de diepgewortelde en subtiele innerlijke onvolkomenheden van de geest aantast. Het is hier als met het houtblok in het vuur: hoe dieper het vuur erin doordringt, met des te meer kracht en energie maakt het zich meester van de dieperliggende kern van het hout. Ten zesde zullen we zien waarom de ziel meent dat al het goede haar is ontvallen en dat zij nog slechts van kwaad vervuld is, aangezien zij ditmaal tot in het diepste niets dan bitterheid ervaart. Zo komt
ook het brandende houtblok niet in aanraking met lucht of met een ander voorwerp, doch slechts met het vuur dat het verteert. Doch in de adempauzes die de ziel worden gegund zal haar vreugde meer innerlijk zijn, omdat het louteringsproces dieper doordringt. Ten zevende zullen we zien dat de ziel weliswaar intens geniet gedurende deze perioden van rust - zozeer zelfs dat zij zoals gezegd af en toe meent dat haar beproevingen voorbij zijn en niet zullen terugkomen, terwijl het zeker is dat ze al heel snel opnieuw zullen beginnen - maar dat zij als zij ook maar één achtergebleven wortel opmerkt (en soms is dit het geval), het gevoel heeft dat haar vreugde niet volledig is. Het komt haar voor dat die wortel haar opnieuw zal plagen, en dat dit dan snel zal gebeuren. INNERLIJK LIJDEN
Tenslotte kan dat wat in het binnenste van de ziel nog moet worden gelouterd en verlicht niet goed voor haar verborgen blijven in aanwezigheid van dat wat al gezuiverd is; bijgevolg is er een groot verschil tussen dat deel van het hout dat nog moet branden en dat wat reeds door het vuur is bewerkt. Als daarom dit louteringsproces in het diepst van de ziel opnieuw begint, is het niet vreemd dat zij meent dat al het goede dat zij bezat haar is ontvallen en dat zij haar vroegere voorspoed nimmer meer zal terugkrijgen, want bij zo’n innerlijk lijden blijft al het uiterlijk goede voor haar verborgen. Met deze vergelijking voor ogen, samen met wat ik al eerder heb gezegd over de donkere nacht en zijn angstaanjagende eigenschappen, gaan wij nu verder. Het is wellicht goed dat wij het onderwerp van al deze beproevingen van de ziel achter ons laten en ons gaan bezighouden met de vrucht van haar tranen. t * Uit: De donkere nacht van de ziel, Johannes van het Kruis, uitgeverij Mirananda
41
G AST- C OLUMN - NAMENS DE REDACTIE
Crisis
R
egelmatig komt de vraag op of InZicht ook eens wat aandacht wil besteden aan actualiteiten. U raadt het al: wat vindt InZicht van de coronacrisis? Om het even in perspectief te plaatsen: er is altijd wel een crisis. Het lijkt op relatief niveau ‘la condition humaine’ te zijn. Wat dacht u van de afgelopen honderd jaar: WO1, de grote depressie, WO2, de Suez-crisis, inval in Hongarije in 1956, de Varkensbaaicrisis, oliecrisis, economische crises, MiddenOosten-crisis (nog immer niet opgelost), kredietcrisis, eurocrisis en meer recent de energiecrisis, milieucrisis, stikstofcrisis, PFAS-crisis, enz. Ik sla er vast een paar over. Wat opvalt is dat er altijd wel ergens een crisis te ontdekken valt. Sla een boek open dat over actualiteit gaat en steevast wordt gerefereerd aan de ‘zorgelijke tijden van nu’. Dat was vroeger zo, dat is nu ook zo. En dan nu dus de coronacrisis. Op het moment van schrijven van deze column zijn we net de 700.000 doden wereldwijd overstegen. Allemaal individuen die gestorven zijn aan (of is het met?) het COVID-19 virus. Om het meteen maar te relativeren: jaarlijks, dus elk jaar weer, sterven er 8 miljoen mensen aan of door het roken. (Bron: prof. Pierre Capel) Wat is nu de rode draad in dit verhaal? Elke crisis is een crisis als we die op arbitraire gronden, relatief willekeurig, zo benoemen. Elke crisis gaat voorbij, of wordt vergeten, waarna de volgende zich weer aandient. Elke crisis wordt veroorzaakt door een (veelal) onvoorziene gebeurtenis of samenstel van gebeurtenissen binnen een oorzaak-gevolgketen, waarvan we begin noch einde kennen, en waar we niet om gevraagd hebben. Met als gevolg een eveneens slecht voorspelbare, arbitraire reactie, die er uiteindelijk voor zorgt dat de crisis hoe dan ook overwaait. Uiteraard gaat dat niet zonder slag of stoot: emoties en tegengestelde meningen zorgen voor een spannende dynamiek. Vaak gaat dat gepaard met veel persoonlijk en, naar menselijke maatstaven, onnodig leed. Dat noemen we de wereld. Ook met de coronacrisis zien we veel emotionele
retoriek: wel of niet mondkapjes; vaccineren of juist niet; afstand houden of ventileren (aerosolen) om overdracht te voorkomen. Mag ik of kan ik mijn kleinkinderen nog wel knuffelen? Wat als er onvoldoende IC-bedden beschikbaar zijn? Zijn we nog een rechtsstaat of worden we zonder democratische legitimatie uitgeleverd aan de boa’s? Het levert ons spannende discussies op, aangejaagd door aantrekkelijke, huiveringwekkende praatprogramma’s op tv. Eén ding is duidelijk: niemand heeft de wijsheid in pacht en dat geldt ook voor de wetenschappers. Wetenschap is tenslotte pas leuk als je ervan uit mag gaan dat je iets (nog) niet weet. Dat vergeten we nog wel eens. Onze voorspelling? Op een dag zal ook deze crisis voorbij zijn. En de volgende zal zich weer aandienen, die ook weer spannend wordt en die je ook weer het gevoel geeft dat je ‘echt’ leeft. Valt er wat te leren van deze crisis, of überhaupt van een crisis? Oppervlakkig gezien kun je stellen dat we in dit specifieke geval wellicht op virologisch, epidemiologisch en medisch gebied nieuwe (relatieve) inzichten verwerven. Op individueel niveau herinnert elke crisis ons eraan dat we kwetsbaar zijn, dat we angst hebben voor een einde aan ons bestaan, dat we de dood niet kunnen aanvaarden. En juist daar moet InZicht aandacht aan besteden. InZicht dient zich verre te houden van inhoudelijke standpunten, die meestal gebaseerd zijn op meningen en overtuigingen. De echte crisis zit in onszelf door, geïdentificeerd met ons lichaam en geest, te denken dat we een sterflijk individu zijn. We zijn vergeten dat we de drang tot leven c.q. overleven zijn, die universeel onverwoestbaar binnen iedereen werkzaam is. Wat InZicht betreft is aandacht besteden aan een crisis, elke crisis, relevant voor zover het ons bewust maakt van en wijst op het achterliggende onaantastbare, onpersoonlijke Bewustzijn, dat we Zijn en niet kunnen kennen.
43
Geroepen zijn 44
InZicht 4.2020
én luisteren Peter van Steenwijk en Jan van Delden
45
© 2020 HANS TIBBEN
Beste lezer, er ligt een boek in de boekhandel dat zijn weerga niet kent. Titel: De boodschap van Een cursus in wonderen, door Kenneth Wapnick. Een tweedelig handboek voor wie de gelijknamige Cursus volgt. De ondertitels luiden: Deel I: Allen zijn geroepen en Deel II: Weinigen verkiezen te luisteren. Waarmee de toon is gezet en de alarmbellen rinkelen. Het blijkt een pittige inspiratiebron, die messcherp de essentie van de Cursus en de valkuilen die zich kunnen aandienen bij de ‘student’ tot in detail blootlegt en zichtbaar maakt.
E
ven ter herinnering: Een Cursus in wonderen werd in de jaren zestig ‘geboren’ als antwoord op een ‘noodkreet.’ “Er moet toch een andere manier zijn,” stelden Helen Schucman en William Thetford, twee elkaar het leven zuur makende en rivaliserende klinisch psychologen op al even vijandige afdelingen van het Columbia Presbyterian Medical Center in New York. Hun gedeelde ‘gebed’ werd verhoord middels een innerlijke stem. Helen hoorde: “Dit is een cursus in wonderen. Maak alsjeblieft aantekeningen.” Een zevental jaren later werd het ruwe script door Helen in samenwerking met William voltooid en in 1976 kwam de eerste uitgave op de Engelstalige markt. Ruim drie miljoen exemplaren verspreidden zich over de wereld. De belangstelling voor de Cursus liet zich ook zien in ons land. Zeker na het verschijnen van de Nederlandse vertaling in 1999. Bij de redactie van het doorgegeven script speelde Kenneth Wapnick een centrale rol. Na het overlijden van Helen kwam Gloria in het leven van Kenneth en tot zijn overlijden in 2013 waren Gloria en hij de inspirators en lichtbakens voor studenten en zoekers, die soms worstelden met het begrijpen en ‘doorzien’ van de aangeboden ‘leerstof’. DE ‘BOODSCHAP’
Kort gezegd stelt de Cursus: “Niets werkelijks kan bedreigd worden. Niets onwerkelijks bestaat. Hierin ligt de vrede van God.”
ling van het boek is van de hand van Jan-Willem van Aalst. Hij kende het boek van Kenneth en mijmerde soms over het nut van een Nederlandse vertaling: “Een paar jaar geleden ben ik zomaar, zonder enige aanleiding, begonnen met de vertaling van het voorwoord,” vertelt Jan-Willem. “Ik dacht dat veel mensen dit graag in het Nederlands zouden willen kunnen lezen. Tegelijkertijd verklaarde ik mezelf voor gek: fulltime baan, opgroeiende kinderen en als ‘extraatje’ maandelijkse bijeenkomsten met cursusstudenten.” Hij zette toch door en vertaalde twee pagina’s per avond, negen maanden lang. Na de vertaling van het eerste deel stuurde hij een mailtje naar Annelies Ekeler, uitgever van IPP (Inner Peace Publications), die zich alleen richt op het uitgeven van boeken die nauw gerelateerd zijn aan de essentie van de Cursus. Jan-Willem vroeg haar of ze belangstelling had. Annelies herinnert zich: “Natuurlijk had ik dat, maar in het begin had dat wel wat voeten in de aarde, want Gloria, die het werk bij de Foundation for a Course in Miracles na het overlijden van Kenneth voortzette, ging niet over één nacht ijs en moest zeker zijn van een vlekkeloze vertaling. Ik had al meerdere themaboeken van Kenneth uitgegeven en uiteindelijk gaf zij het groene licht.” Drie jaar later rondde een team van vrijwilligers de Nederlandse vertaling af. DE HETE BRIJ
Kenneth was de onvermoeibare, wereldwijde mentor voor de duizenden ‘studenten’. Hij gaf lezingen, workshops, schreef tal van themaboeken en beantwoordde persoonlijk (!) de honderden vragen die hem bereikten sinds het verschijnen van de Cursus. Vanuit deze schat aan informatie schreef hij in 1997 de Engelse versie van De boodschap van Een cursus in wonderen. De zojuist verschenen Nederlandse verta-
En nu het boek. Evenals de Cursus zelf is ook De boodschap doordrenkt van non-dualisme. Jan van Delden – ondanks zijn dyslectische en ‘woordblinde’ handicap, een bevlogen promotor van de Cursus – beantwoordt een paar vragen over dit zojuist verschenen ‘handboek’. V: Allereerst Jan, wat vind je van de ondertitel Allen zijn geroepen. Weinigen verkiezen te luisteren?
46
InZicht 4.2020
© 2020 HANS TIBBEN
Jan van Delden (1951) kwam eind jaren ’70 in aanraking met zijn leraar, Wolter Keers. Deze leerde hem de betekenis van de onpersoonlijke liefde en de manier waarop die gedeeld kan worden. Na de dood van Keers trok Jan zich terug in Zuid-Frankrijk. Tien jaar later begon hij lezingen te geven, zowel in Frankrijk als in Nederland. Jan schreef drie boeken, die alle drie verschenen bij uitgeverij Samsara: Terug van nooit weggeweest (2003), Zelfrealisatie, is dit nu alles? (2007) en Vele wegen, één thuis (2013). www.janvandelden.org
Deze wereld bestaat niet werkelijk
Jan: De radicaliteit van de puur non-dualistische boodschap van de Cursus en dit boek schrikt mensen af. De Cursus draait er niet omheen om te stellen dat deze wereld, bevolkt met sterfelijke lichamen, niet werkelijk bestaat. Je geliefden, noch je vijanden. Dat we lijden aan door onszelf in het leven geroepen waanideeën waarvan we slechts verlost kunnen worden door zelf anders te leren kiezen. Via valse hoop en dreiging zijn schuld en angstgedachten het egogereedschap om onze aandacht gevangen te houden. Zolang je nog hoopt dat de wereld je toch nog iets werkelijk bevredigends te bieden heeft, draai je om de hete brij heen.
V: Wat zou iemand met een advaita-achtergrond dan voor weerstand tegen de Cursus kunnen hebben? Jan: De totstandkoming van de Cursus, zoals gedicteerd door Jezus; het taalgebruik vanuit de christelijke symboliek: God en de Heilige Geest; de moeilijke zinnen, de vele herhalingen en sowieso veel tekst. Reacties die ik heb opgevangen zijn: ”omslachtig en ingewikkeld”, ”veel omwegen”, “alleen voor beginners” en “dualiteit bestaat niet, dus waar is die cursus voor nodig?” Intellectueel is dit laatste natuurlijk helemaal waar, maar waar de Cursus op aanstuurt, is een geleefde ervaring en niet slechts een intellectueel inzicht. Die weerstand bestaat
47
natuurlijk volledig uit vooroordelen, want dat is de egofunctie: jou van duurzame vrede afhouden. Wat de Cursus juist beoogt, is duurzame vrede en vreugde, want dat alleen is vrijheid.
HULP
VRIJHEID VAN DE LUCHT
Jan: Dat kan zeker. Het ligt eraan hoe je bent ’aangevinkt’. Als je ervan houdt om je intellectuele tanden in pure non-dualiteit te zetten, dan is dit boek een absolute aanrader. Ook als je achtergrond advaita is, maar je nog steeds angst en schuldgevoelens ervaart, kan dit boek je helpen. Het kan je helpen de beleving van onze dagelijkse werkelijkheid en je lichaam te doorzien als ‘onwerkelijk’. Als slechts een interpretatie, een manier van waarnemen.
V: Deel II Weinigen verkiezen te luisteren wijst de zoekers op de valkuilen die hij zelf graaft. Ken jij ook een dergelijke aanpak?
V: Is dit boek een uitnodiging om Een cursus in wonderen te gaan volgen? Met andere woorden, is het ook een uitnodiging aan ‘beginners’?
Jan: Net als de Cursus gebruik ik een metaforische ladder en spreek de ‘zoeker’ aan op verschillende niveaus, afhankelijk waar deze zich lijkt te bevinden. Dat doe ik onder andere met mijn Stoelendans en de reis van Odysseus. Ik klim als het ware via de egoomweg mee ‘naar huis’ om vervolgens de traptreden te overstijgen en te realiseren dat we ‘al thuis zijn’ en slechts dromen van niet. Er zijn maar weinig mensen die onmiddellijk de consequentie doorhebben van de Eerste Oorzaak die allesomvattend is en dat dualiteit dus onmogelijk werkelijk kan zijn. De Cursus zegt herhaaldelijk dat waarheid nu onmiddellijk herkend kan worden en dat dit hele boek dan niet (meer) nodig is. Slechts voor wie ‘oren heeft om te horen’ sprak de traditionele goeroe in de advaita vedanta erover om niet de vrijheid van de vogel in de lucht te zoeken, maar de vrijheid van de lucht zelf.
Jan: Het kan een enorme hulp zijn om de metafysica en het symbolische taalgebruik van de Cursus beter te leren begrijpen. Kenneth legt dit stap voor stap uit en haalt ter verduidelijking onder andere ook de bijbel, Plato, de gnosis en Sri Ramana Maharshi aan. Zeer waardevol is deel II, waarin hij de vele valkuilen ‘onderweg’ verheldert, zoals het ontstaan van zelfmisleidingen en misverstanden over wat nooit werkelijk gebeurd kan zijn.
V: Wat is de functie van Jezus en de Heilige Geest in de Cursus?
Tot slot zegt Jan: “Voor mij is dit boek nu al een klassieker.”
Jan: Het zijn metaforen voor dat deel in ons dat niet mee-droomt en nog steeds thuis is. Altijd leidt deze innerlijke hulp, deze ‘stille stem’ je naar de Vrede die niet van deze wereld is. Zonder iets te doen of te laten, of ergens naartoe te moeten gaan. Het zijn symbolen, zoals de ‘uiterlijke’ goeroe ook verwijst naar de eeuwige waarheid in onszelf.
Op een van de laatste pagina’s van De boodschap haalt Kenneth een tekst van de Cursus aan: “Deze cursus doet geen poging iets te onderwijzen wat niet makkelijk kan worden geleerd. Zijn niveau gaat het jouwe niet te boven, tenzij om aan te geven dat wat van jou is naar je toe zal komen wanneer jij er gereed voor bent.” (T24.VII.8:1-2) t
48
InZicht 4.2020
V: Hoe zou jouw uitnodiging luiden aan zoekers om dit boek op hun nachtkastje te leggen?
I N M EMORIAM
Catherine Harding (1932-2020)
O
p 6 september jl. overleed Catherine Harding, vrouw van Douglas Harding. Samen gaven ze ontelbare workshops over de hele wereld en na Douglas’ dood zette Catherine zijn werk voort. Voor mij was ze een voorbeeld van de belichaming van de liefde waaruit het hele universum gemaakt is. Iedereen die haar ontmoette, voor een enkel moment of langer, werd op de een of andere manier erdoor geraakt: de caissière in de supermarkt, een oude vriend, een nieuwe deelnemer aan een workshop of de stokoude buurman in het Franse bergdorp waar ze ‘s zomers woonde. Ze noemde dat ‘verdwijnen’ ten gunste van de ander, en dat was wat ze praktiseerde. En telkens zag ik het voor mijn ogen gebeuren, hoe de ander oplichtte in die onbenoembare aandachtigheid en aanwezigheid. In de laatste jaren gleed haar lichaam, dat in haar eigen woorden ‘a box of pain’ was geworden door de voortdurende pijn, meer en meer van haar af. Praktisch alles waar ze van hield moest ze opgeven. Maar ondanks dat bleef ze vol optimisme over wat ze nog allemaal ging ondernemen. Hier een citaat uit haar biografie. “Mijn rol is om liefde te sturen naar alle mensen hier, naar de mensen over de hele wereld, naar mijn kinderen, naar iedereen die ik tegenkom. Het enige wat telt is liefde, dat is mijn conclusie aan het eind van mijn leven. Ik heb dit altijd al gedacht, maar nu leef ik het. Ik zie werkelijk dat dit het enige is wat resultaat heeft voor de mensen die ik ontmoet en met wie ik leef. Het enige wat ik kan doen is om anderen te geven en om voortdurend te zien dat ik hen ben.”*
In haar laatste week vertelde ze een vriend dat sterven zeer interessant was en dat ze langzaam wegzonk in de stilte van pure Aanwezigheid. “Als ik naar binnen kijk, zie ik een licht dat altijd immens is en een aanwezigheid die zich steeds verder verdiept.” Catherine stierf zoals ze gewenst had: vredig in haar huis in de Franse bergen te midden van haar kinderen en bloemen. Karin Visser
*The Freedom to Love, the Life and Vision of Catherine Harding, uitgeverij New Sarum Press
49
B OEKEN
Jed McKenna Het geheim van de druppel en de zee (Jedtalks 3) Uitgeverij Samsara ISBN 978 94 92995 72 8
Jeds tiende (!) boek alweer, het derde deel van de Jedtalks (zie voor een bespreking van zijn vorige boek het meinummer van InZicht van dit jaar). De oorspronkelijke titel De Tao van de godin met de volumineuze borstpartij en het welgevormde achterwerk zag Samsara niet zitten, zij kozen voor een alternatieve titel. De Tao loopt wel als een rode draad door het boek middels een alternatieve versie van de ontstaansgeschiedenis van de Tao Teh Ching in de vorm van een satirisch toneelstuk. Een hilarische versie soms, die tevens pijnlijk duidelijk laat zien hoe wij oorspronkelijke en authentieke waarheidsbronnen telkens weer om zeep helpen en ze in een nieuw ‘isme’ (taoisme) weten te kristalliseren voor de massa. Een andere rode draad in het boek vormen Jeds originele observaties en uitwerkingen over de ontwikkeling naar menselijke volwassenheid, waarvan hij zelf durft te beweren (wie anders) dat die wel eens de belangrijkste constatering in de geschiedenis van de mensheid zou kunnen zijn. Grappig ook hoe hij speelt met zijn ‘Messiascomplex’ en hij zijn (miskende?) verlossersrol parodieert door tussen de regels door zijn verlanglijst van gewilde landbouwwerktuigen kenbaar te maken. Natuurlijk hebben we het meeste al eens eerder gehoord in zijn boeken, maar hij heeft zijn potloden opnieuw geslepen en noteert vlijmscherpe ob-
50
servaties. Zijn schrijfstijl, woordkeuze en formuleringen maken dit boek weer een onvervalste ‘Jed’. Een citaat dat ons ‘van wieg-tot-grafparadigma’ onverbloemd beschrijft: “Je komt links het podium op, gaat op je plek staan, spreekt je tekst uit en gaat er rechts weer af. Het pad is uitgesleten en net zo gemakkelijk te volgen als het looppad in een abattoir” (p. 90). Win Bück
Ton Lathouwers Je kunt er niet uit vallen. Zentoespraken Uitgeverij Asoka ISBN 9789056703998
Dit is een omvangrijk boek van Ton Lathouwers, een bekende zenleraar, die tevens begeleider is van de zengroep Maha Karuna Ch’an. Het boek is de weerslag van de tientallen jaren waarin hij zijn zenweg volgt. Bij het beschrijven van die weg maakt Lathouwers gebruik van geschriften uit de boeddhistische traditie, de christelijke traditie, de westerse filosofie (onder anderen Nietzsche, Kierkegaard) en de Russische literatuur (onder anderen Dostojewski, Sjestov). Het is een enorme tour de force geweest zijn inzichten op deze manier te verwoorden, omdat enerzijds de taal een hulpmiddel is om met jezelf je ervaringen te verwoorden en tevens met anderen te kunnen communiceren; anderzijds is het een sta-in-de-weg voor de authentieke beleving. Voor je het weet, stolt de taal en doet die afbreuk aan de ervaring! Van dit dilemma is Lathouwers zich terdege bewust en hij slaagt erin de ervaring levend te houden.
InZicht 4.2020
Het centrale thema is: ‘Je kunt er niet uitvallen en niemand valt eruit.’ Het gaat om een soort oervertrouwen, dat zelfs de dood overschrijdt, het gaat om, wat hij noemt, het oorspronkelijk gelaat en dat vergaat nooit. De facto bevat dit boek vier boeken, met elk een aantal hoofdstukken, alle zentoespraken ofwel teisho’s, gehouden tijdens sesshins. In boek I staat centraal dat bevrijding alleen mogelijk is voor alle wezens, en niet voor een enkel individu; boek II bevat teksten rondom de hartsoetra; boek III gaat over het thema ‘Verlangen: de roep van het hart’ en in boek IV staat de bloemenkranssoetra centraal. Het is een goed verzorgd en redactioneel voortreffelijk vormgegeven boek. Lathouwers slaagt er als geen ander in om vanuit zijn eigen ervaring het onzegbare in woorden te vatten, zonder verstrikt te raken in gestolde taal. De teksten zijn levend en doorleefd. Hij paart een grote eruditie en belezenheid aan een diep doorleefde spiritualiteit. En dat is van grote waarde en slechts weinigen gegeven. Het is een uniek boek, lezenswaard voor eenieder die begaan is met non-duale spiritualiteit. Het kan dienen als vingerwijzing naar en herkenning van het non-duale. Paul Soons
Hein Thijssen Leeg en bevrijd – een leven naar innerlijke vrede en ‘natuurlijkheid’ Uitgeverij Juwelenschip ISBN 978 90 766 8149 8
Uitgeverij Juwelenschip heeft na Onze oorspronkelijke staat nu ook
het eerste boek van Hein Thijssen, Leeg en bevrijd, heruitgegeven. Heel fijn, want wat een mooie boeken zijn dat. ‘Onopgesmukt’ is het woord dat in me opkomt. ‘Integer’ ook. Leeg en bevrijd is een verslag van een levensproces. Een proces van ontwaken en bevrijding. De weg van de auteur is “de weg van de gnosis, de weg van zelfkennis die uiteindelijk zal leiden tot alle kennis die je nodig hebt”. Het verslag valt in twee delen uiteen. In het eerste deel beschrijft hij hoe hij heeft gebroken met het cultureel-godsdienstige denken waarbinnen hij zich een groot deel van zijn leven bewoog (de katholieke kerk). In het tweede deel probeert hij de lezer te laten ‘proeven’ (zoals hijzelf schrijft) van de leegte en vrijheid waar het proces toe geleid heeft. Wat mij in het eerste deel onder andere aanspreekt (zo herkenbaar), is dat Thijssen de angst beschrijft die de breuk met alles wat hij uit zijn opvoeding heeft meegekregen teweegbracht. Heel lang heeft hij daarom zijn ogen weten te sluiten voor de onontkoombaarheid van die breuk. Achteraf kijkt hij met verbazing terug op de stelligheid waarmee hij in die tijd antwoorden gaf op (zingevings)vragen, terwijl hij natuurlijk feitelijk geen idee had – net zomin als de vragensteller. Hij moest wel. Die ‘veiligheid van het credo’ waar Thijssen aanvankelijk moeilijk afstand van kan doen, contrasteert hij later met het geloof dat een absolute overgave en vertrouwen betekent. Wij reage-
ren niet op de werkelijkheid, maar op betekenissen, interpretaties, schrijft hij. En dat roept spanning op. In de natuur zijn we ontspannen, omdat de natuur niets betekent (hier haalt hij Nietzsche aan). Aan de natuur hoef je niets te bewijzen en de natuur hoeft ook zichzelf niet te bewijzen aan jou. “Wat zou het een verlossing en bevrijding zijn altijd zo te kunnen leven.” De sprong in het geloof is feitelijk een voortdurend springen; het proces is dus een dynamisch proces. Belangrijk is uiteindelijk “het getuige-zijn als een buitenstaander, maar voelen als een insider”. Alleen dán wordt het stil. Jacolien Schreuder
Hans Knibbe Gezonde zelfliefde – Waarom het nodig is en hoe je dit kunt beoefenen Uitgeverij Asoka ISBN 978 90 56703 84 4
Laat mij eerst even kaderen waarom dit boek zo uniek is en dus meer dan lezenswaardig. Er is een didactische regel die zegt dat als je Jantje Latijn wilt leren, dat je dan eerst Jantje goed moet kennen en dan het Latijn. In de oosters geïnspireerde benaderingen is het onderricht voornamelijk gericht op de overdracht van inhoud. In dit boek daarentegen krijgen we een vorm van ‘ervaringsgerichte begeleiding’ die gedurende meer dan veertig jaar zorgvuldig werd uitgebouwd, verfijnd en getoetst in de begeleidingspraktijk. Vanuit die ervaringen met diepgaande begeleiding in Zijnsoriëntatie heeft Hans Knibbe gezien hoe onmisbaar het is om spirituele
51
beoefening te funderen in ‘gezonde zelfliefde’. Zonder deze basis kan Verlichting zich niet uitdrukken in het volle leven. We lopen de kans om onszelf voor de gek te houden door te geloven dat, als ons ‘zelf’ niet bestaat, we ons ook niet bezig hoeven te houden met onze neuroses. We continueren dan de ‘ongezonde zelfliefde’ die onze onbewuste basisinstelling is. Dit is niet het zoveelste zelfhulpboek. Het originele van de benadering van Hans Knibbe is dat hij diepgaande kennis heeft over de psyche en daaruit een rijk palet aan methodes heeft ontwikkeld om contact te maken met de Zijnsgrond en de pure Spiritdimensie. Zijnsoriëntatie is daarmee een samenhangende en gefundeerde visie (en vooral werkvormen) geworden, waarin het onderscheid tussen spiritualiteit en psychotherapie is overstegen. In deze benadering is gezonde zelfliefde direct verbonden met je verlichte aard, die Liefde is, en deze beoefening zal je niet fixeren in een rigide zelfbeeld, maar je juist openen voor de realisatie van in verbinding zijn. Zowel de inzichten als de methodieken zijn vernieuwend en blijken zeer waardevol te zijn in de praktijk van de begeleiding. Vooral beschrijft dit boek uitvoerig in meerdere unieke werkvormen hoe je gezonde zelfliefde kunt beoefenen. Via de website van de School voor Zijnsoriëntatie (of bvzb. nl) vind je details over een nieuwe basiscursus ‘Gezonde Zelfliefde’ van acht dagdelen, die landelijk wordt uitgerold. Guy Vandeput
B OEKEN
Ramesh Balsekar Ontsnappen is onmogelijk Uitgeverij Samsara ISBN 978 94 92995 50 6
Dit boek is een vertaling van Your Head in the Tiger’s Mouth uit 1997. Het is een mooie, goed verzorgde uitgave geworden, met een prachtige omslag, uiteraard met een tijger erop. De vertaling leest soepel. Op het einde een glossarium, met de uitleg van veelgebruikte begrippen. Het boek is gewoon helemaal ‘af’. Ramesh Balsekar leefde van 1917 tot 2009; hij was een leerling van Sri Nisargadatta Maharaj. Hij studeerde economie en doorliep een indrukwekkende maatschappelijke loopbaan in het bedrijfs- en bankwezen. In 1977 ging hij met pensioen en kort daarop ontmoette hij zijn goeroe. In 1979 kwam hij tot het hoogste inzicht. Tot aan zijn dood was hij een veelgevraagd leraar over de hele wereld. Het boek betreft een woordelijk verslag van vijftien bijeenkomsten met volgelingen in Bombay in 1997. In de samenkomsten zit behoorlijk wat overlap - herhaling draagt echter bij aan het krijgen van inzicht in je ware aard, aldus Ramesh. En als je je eenmaal geëngageerd hebt met de vraag wie je in werkelijkheid bent, dan is er geen ontsnappen meer aan uit de mond van de tijger. Onderwerpen die aan de orde komen: Is inspanning nodig om verlicht te raken? Bestaat zelfbeschikking? Wat is onze lotsbestemming en hebben we daar invloed op? Bestaat er vrije wil? Wat is de bedoeling van Bewust-
52
zijn? Is er een individu dat ervaart? Kan het individu iets doen? Heeft het leven een doel? Wat zijn Ik-Ik, Ik Ben en individu? De centrale boodschap is dat vrije wil een illusie is. Alles wat er gebeurt, komt voort uit zuiver bewustzijn. Wij identificeren ons ten onrechte met het lichaam en denken dat wij de doener zijn. Ramesh heeft een sympathieke, vriendelijke en geduldige didactische stijl van onderricht. Hij wordt niet moe telkens weer zijn boodschap vanuit een nieuwe invalshoek duidelijk te maken. Kortom, het is een heel mooi boek met een eenvoudige boodschap, die echter niet zo gemakkelijk te realiseren is. Interessant voor eenieder die met zijn hoofd in de muil van de tijger zit! Paul Soons
Hans Laurentius Zelfherinnering Uitgeverij Brave New Books ISBN 978 94 02147 78 0
Zelfherinnering is een heruitgave. Het boek verscheen voor het eerst in 2004 en beslaat de periode waarin Hans Laurentius nog regelmatig satsangs, retraites en weekendbijeenkomsten verzorgde vanuit spiritueel centrum De Horizon in Ottersum. Gelukkig speelt tijd geen rol voor wie spreekt en leest over het tijdloze en is dit boek nog even relevant als toen. Zelfherinnering bestaat grotendeels uit vraag- en-antwoordsessies, aangevuld met gedichten door Richard van de Waarsenburg (inmiddels overleden), met wie Hans Laurentius dit boek
InZicht 4.2020
samenstelde. Wat aan de satsangs in dit boek opvalt, is de vertrouwelijkheid tussen leraar en leerling, wellicht teweeggebracht door de meerdaagse sessies die in De Horizon werden gevolgd. De vragenstellers spreken vrijuit en het is voor de leraar zelden nodig er met gestrekt been in te gaan. Door de intimiteit die zo ontstaat, komen gesprekken vrij snel tot de kern van de zaak. Veronderstellingen, overtuigingen en spirituele clichés worden rap teruggesnoeid tot de wortel en wat overblijft, is stille verwondering. Als bonus is aan deze heruitgave een hervertelling van de zentekst De tien fasen van het hoeden van de Os toegevoegd, een verhaal over de tien stadia van verlichting, oorspronkelijk geschreven in de twaalfde eeuw, door de Chinese meester Kakuan. De zoeker en uiteindelijke hoeder van de Os is de spirituele zoeker, de Os het eenheidsbewustzijn. Het is dan ook de vraag wie nou uiteindelijk wie vangt. Aan de hand van het verhaal wijst Hans Laurentius de zoeker op de eerste gewaarwordingen van Eenheid, leert hij hem hiermee vertrouwd te raken, zichzelf in het gevecht met Eenheid los te laten en uiteindelijk de Eenheid te integreren in het leven, waardoor die weer heel gewoon wordt. De tien fasen worden kort en bondig behandeld, en in combinatie met het voorwoord dat eraan is toegevoegd is het een zeer krachtige steun en toeverlaat op de weg naar Eenheid. Een boekje op zich bijna. Frans Hasselaar
C OLUMN - UNMANI
Afgrond
D
e donkere nacht van de ziel lijkt een vuurproef te zijn, of een overgangsritueel waarbij alles waar je ooit in geloofd hebt of wat betekenis had voor jou en je leven als volkomen betekenisloos wordt ervaren. Het is de dood van de persoon die je dacht te zijn, zonder dat daar iets of iemand voor in de plaats komt. Het is de afgrond waar je in valt zonder daar iets tegen te kunnen doen. Als mensen de donkere nacht van de ziel meemaken, komen ze hun diepste verlangen onder ogen: thuiskomen bij zichzelf. Los van al onze gedachten en overtuigingen kennen we allemaal de waarheid over het thuis dat we zijn. Maar we willen het zo graag als werkelijkheid in ons leven ervaren. Het kan voelen als een pijnlijk contrast als je jezelf het leven ziet leven op een manier die losgekoppeld lijkt van dat thuis. Je voelt heel diep dat je ware zelf grenzeloos is, en toch zit je gevangen in een begrensde ruimte. Je verlangt naar het wegsmelten van de grenzen, en toch blijf je maar tegen steeds meer grenzen aanlopen. Het lijkt alsof je de puzzelstukjes aan elkaar probeert vast te maken terwijl er steeds weer een stukje ontbreekt. Als ik naar mezelf kijk: ik viel als tiener in die afgrond en het voelt alsof ik er nooit meer uit ben gekomen. Als tiener was ik heel somber en toen ik in de twintig was, was ik bijna suïcidaal. Ik had het gevoel dat alles volkomen zinloos was. Ik had altijd het verlangen gekoesterd om thuis te komen bij mezelf zonder enig idee te hebben hoe dat moest. Ik vond het zinloos om het leven te leven waarvoor ik voorbestemd leek. Ik wist niet wie of wat ik was en waarom ik iets zou moeten doen. Ik was heel zwaarmoedig en had het gevoel in een zwarte wolk te leven. Op een dag viel ik op mijn knieën terwijl de tranen over mijn wangen
rolden. Huilend vroeg ik ‘het Leven’ me de waarheid te laten zien. Ik kon de onoprechtheid niet meer verdragen, de compromissen, en het leven alsof die dagelijkse realiteit de enige mogelijkheid was. Ik wist dat er meer was. Op die dag sloot ik een overeenkomst met het Leven. Ik offerde mijn hele leven en al mijn mooie dromen op voor de waarheid. Ik was bereid te sterven voor de waarheid. Ik had geen duidelijk idee wat dat inhield. Ik moest gewoon dat verlangen volgen. En in de jaren daarna lijkt het Leven zijn deel van de overeenkomst altijd weer te zijn nagekomen. Ik viel in de afgrond. Mijn hele leven viel in duigen en ik heb het nooit meer weten op te bouwen. Desondanks heb ik ontdekt hoe het leven in volkomen zinloosheid geleefd kan worden. Zinloosheid is niet iets om somber van te worden. Het is gewoon de werkelijkheid. Niets heeft enige zin, behalve leven als de waarheid van wie ik ben. En die waarheid voelt niet als iets speciaals, maar is in alles voelbaar. Ik zag dat de dingen die ik geleerd had zinvol te vinden dat niet waren, maar ik kwam er ook achter, en dat proces is nog steeds gaande, dat iedere ervaring in het leven op zijn eigen manier zinvol is. Die is niet zinvol voor ‘mij’, want ik ben er niet. Het is gewoon het Leven dat zichzelf leeft. Alles wat ik ervaar wordt geofferd op het altaar van het Leven zelf. Ik leef nog steeds in het verlangen thuis te komen, zoals ik dat voelde in die ‘donkere nacht van de ziel’-fase, alleen heb ik nu niet meer het gevoel dat wat ik ervaar losstaat van mijn thuis. Het is niet zo dat ik mijn leven opnieuw heb opgebouwd als een soort ‘weghuppelen naar de zonovergoten dag van de ziel’, maar de donkere nacht heeft me wel opengebroken, en zo leef ik ieder moment.
53
Schenk als enthousiaste
InZicht lezer
iemand een abonnement!
4 nummers van november 2020 t/m september 2021 U betaalt slechts 20 euro en u ontvangt gratis het boek Naakte essentie - Darryl Bailey Voor abonnementen en geschenkabonnementen www.inzicht.org
54
InZicht 1.2020
K LASSIEKE TEKST
Z
elf is wat ongewijzigd blijft in het verleden, heden en toekomst. Het bestaat voor en na tijd. Het doordringt en overstijgt alle zijnsstaten van bewustzijn. Het wordt satyam genoemd ofwel ‘Wat Is’.
Tattva Bodha
Wat niet bestaat, zoals een gewei op een vis, wordt asat, dat wat onwerkelijk is, genoemd. Dat wat bestaat en veranderlijk is, heet mithya, ogenschijnlijke werkelijkheid. Alle dingen in de subjectieve en objectieve wereld veranderen. Het geheel van bestaan kan in twee categorieën worden opgedeeld: 1. het ‘ik’ dat aham wordt genoemd, en 2. de rest van de wereld. Dat noemen we ‘Dit’ (idam). Door de onwetendheid met betrekking tot de aard van Zelf wordt een menselijk wezen altijd geïdentificeerd met dat wat veranderlijk en schijnbaar is: het lichaam, emoties en intellect. De overtuiging dat ik mijn lichaam, emoties en gedachten ben doet een foutief idee van wat Zelf is ontstaan. Dat noemen we ego. Als een persoon onderscheid kan aanbrengen tussen Zelf en het verschijnende, veranderlijke ‘niet Zelf’, kan het ‘niet Zelf’ worden genegeerd als de belangrijkste identiteit en kan het echte Zelf worden herkend en op waarde geschat. Onderzoek naar iemands ware aard door eerst te identificeren met wat ‘niet ik’ is (anatma) en vervolgens zich te vergewissen dat hij het onveranderlijke Zelf is, noemen we Zelfonderzoek (tattva viveka). De manier om dat te doen is in te zien dat wat men kent verschilt van de kenner.
© 2020 PETER VAN MIERLO
Auteur onbekend, tekst toegeschreven aan Shankaracharya
55
I N M EMORIAM
Han Marie Stiekema (1942-2020)
G
eboren op de Groningse klei in 1942, midden in de oorlog, haalde zijn moeder hem op een ochtend intuïtief uit zijn wiegje, waarna het wiegje tijdens een luchtaanval doorzeefd werd met kogels. De oorlog en ook Duitsland zijn hem zijn hele leven blijven plagen en fascineren. De rijke cultuur, de filosofen, de componisten, de prachtige bossen en de mensen met hun dramatisch verleden. Hij heeft er uitvoerig over geschreven en het land ook vaak bezocht en daar satsang gegeven. Na zijn artsenopleiding vertrok hij naar Osho en werd hij in een duizelingwekkende nacht door allerlei bizarre werelden gezogen; hij ontwaakte ´s morgens in een ‘bliss’ die tientallen jaren voortduurde, maar uiteindelijk toch overging in ´de nacht van de ziel´, zoals hij dat zelf later zou noemen. Een depressieve periode van meer dan tien jaar. Pas daarna kwam hij tot zijn openbaringen over onder andere de kosmische moeder, de zwarte madonna. Heel zijn werk is terug te voeren op de verschuiving van het inclusief besef, het deel uitmaken van een groter geheel, naar het exclusieve waanbeeld dat uiteindelijk heeft geleid tot een collectief isolement op een bijna verwoeste planeet. Hij heeft hier erg onder geleden, hij was begaan met de aarde, de dieren, de planten en de mensen. Hij heeft zich ook altijd heel geëngageerd ingezet voor wereldvrede. Zo heeft hij in de jaren zeventig van de vorige eeuw jaarlijks rond de Kerstdagen een protestmars georganiseerd naar Havelte (Drente), waar kernkoppen lagen opgeslagen; dat werd een jaarlijks traditioneel uitje voor duizenden vreedzame mensen. Ook was hij vanuit zijn beroep als arts een pionier op het gebied van alternatieve geneeswijzen en heeft hij veel mensen in vele landen kunnen helpen met onder
56
andere vastenkuren, iriscopie, kruidentherapie en homeopathie. In die begintijd heeft hij ook honderden lezingen gegeven en evenzovele publicaties het licht doen zien. Samen met zijn lieve vrouw Mei-Mei hebben ze onder andere de guasha-therapie hier geïntroduceerd. Volkomen belangeloos heeft hij op zijn site in vele talen duizenden pagina´s uiterst doorwrochte informatie gepubliceerd over spiritualiteit, psychologie, filosofie, theologie, geschiedenis en holistische gezondheid. Hij heeft veel gereisd en was ook altijd bij afgelegen culturen op zoek naar afbeeldingen of verwijzingen naar dat oorspronkelijke geloof in de moedergodin, zoals de Zwarte Madonna; en soms vond hij hier en daar ook sporen daarvan. Maar dat beeld van de moedergodin kon hij ook duiden als het ‘Niets’ of het ‘Vacuüm’. Han Marie was niet altijd even gemakkelijk te volgen voor zijn omgeving, hij was ook op een bepaalde wijze een einzelgänger. De laatste jaren heeft hij zich meer en meer teruggetrokken vanwege zijn tanende gezondheid. Nu is hij teruggekeerd in de kosmische baarmoeder, zoals hij haar ook wel duidde. Ze zal hem glimlachend tegemoet gekomen zijn en hem hartelijk hebben omarmd. En rustend in haar schoot zal het mysterie van leven en dood voor hem van aangezicht tot aangezicht te aanschouwen zijn; wellicht komt dat overeen met zijn visioenen. Ik zal zijn schaterlach missen, want hoe serieus hij ook kon zijn, ergens uit een verborgen hoekje dook toch altijd weer de nar op. Maar dat gemis stelt niets voor in vergelijk met wat Mei-Mei nu moet dragen. Wij wensen haar alle kracht toe. Paul Blok
InZicht 4.2020
[ADVERTENTIE]
Licht in de ziel: leesgroep Simone Weil – Barbara Zwaan “Twintig minuten intense en onvermoeide aandacht zijn oneindig veel meer waard dan drie uur van ijver met gefronste wenkbrauwen, waarvan men zegt met het gevoel zijn plicht te hebben gedaan: ‘Heb ik even goed gewerkt’.”
Simone Weil – Wachten op God
(Erven J. Bijleveld, Utrecht, 1997, p.76)
Niets van wat je met aandacht doet is tevergeefs, zegt de Franse filosofe en mystica Simone Weil (1909-1943). Zelfs al levert het naar jouw idee op het moment zelf niets op, het zal je vermogen om aandachtig te leven trainen en daarmee ‘licht in de ziel’ brengen. In deze leesgroep gaan we met elkaar een aantal brieven/beschouwingen lezen uit Simone Weils Wachten op God (Attente de Dieu). Het thema van de aandachtige afwachting, die zij als levenshouding nastreefde, staat daarbij centraal. Gaandeweg zal zo iets van Weils rijke gedachten- en belevingswereld oplichten. De leesgroep vindt als capita selecta cursus plaats aan de Academie voor Geesteswetenschappen te Utrecht: https://academiegeesteswetenschappen.nl/capita-selecta-cursus-licht-in-de-ziel/ Praktische gegevens Data: donderdag 21, 28 januari en 4, 11 februari 2021 Tijd: 19.00 tot 21.30 uur Kosten: € 195 (€ 165 voor academiestudenten en alumni) Locatie: Utrechts Stedelijk Gymnasium, Notebomenlaan 400, 3582 CN Utrecht. Barbara Zwaan studeerde Franse Taal- en Letterkunde en theologie. Ze is werkzaam als geestelijk verzorger en redacteur van Herademing. Tijdschrift voor spiritualiteit en mystiek en het Tijdschrift voor Geestelijk Leven. Ze publiceert regelmatig over Simone Weil. Als docent is ze verbonden aan de Academie voor Geesteswetenschappen.
57
OPROEP AAN DE LEZER Onze volgende (meester)editie zal gaan over Bernadette Roberts. Ze werd vooral bekend door haar boek The Experience of No-Self. Het was een opmerkelijk boek waarin ze in detail schreef over haar ervaring van het wegvallen van het zelf, waarmee ze in vele spirituele kringen en tradities stof deed opwaaien. Heb je iets te schrijven over deze ervaring of over
Bernadette Roberts’ werk, dan nodigen we je van harte uit om een bijdrage te leveren aan deze meestereditie (max. 225 woorden). De uiterste inzenddatum is 15 december a.s. (De redactie houdt zich wel het recht voor om al dan niet tot plaatsing over te gaan.)
[ADVERTENTIES]
Wilt u ook adverteren in
In Zich t Neem dan contact op met Meinhard van de Reep: info@inzicht.org of 06 - 49 38 57 34
IVAR
grafisch ontwerper m 06 24 27 41 31 e ivar@ivarhamelink.nl w ivarhamelink.nl
58
hamelink
•huisstijlen•tijdschriften •Totale boekverzorging •logo’s•affiches•kaarten
InZicht 4.2020
Wat is advaita? 55
Het Deze woorden kunnen je misschien helpen om het Leven heel anders te ervaren ... en ook jouw Leven te herkennen als wat Het werkelijk is.
Nou, Het kan dan misschien nu op dit moment hier aanwezig zijn, maar hoe weet ik dat Het altijd volledig in zijn totaliteit aanwezig zal zijn, waar ik ook ben?
Oké, maar waarom moet ik iets weten over dat Het?
Dat is heel eenvoudig: Het kan nooit ergens anders zijn!
Nou, je moet er iets over weten omdat iets over Het weten ... van Het houden betekent. Er met heel je Hart van houden, dat is eigenlijk waar Het om gaat. Maar wat is dat Het dan precies? Nou, om te beginnen kan niemand het erover eens worden hoe je Het zou moeten noemen. In de loop der tijd heeft Het bekend gestaan onder heel veel verschillende namen. Heeft Het verschillende namen? Zoals? Nou, sommige mensen hebben Het de Tao genoemd, of de Heilige Geest, of nirvana, of samadhi, of het Zelf, of de Eenheid, of zelfs iets als Zuiver Bewustzijn. Anderen spreken over Het als het Universum of zelfs de Leegte. De meeste christenen verwijzen natuurlijk met het woord God naar Het.
© 2020 HANS TIBBEN
Verwarrend zeg! Mijn advies is: klamp je aan geen enkele benaming vast. Laat Het gewoon zijn ding doen. En hier is het fijnste wat je over Het moet weten: je hoeft niet bang te zijn om Het kwijt te raken, want Het kan nooit echt ‘sterven’. Nooit en te nimmer! Waarom niet? Gewoon omdat Het op de eerste plaats al nooit ‘geboren’ is. Het IS alleen maar. En Het heeft altijd recht voor je neus gestaan. Het mist nooit iets, Het is nooit ‘gedeeltelijk’. Het is van nature volledig aanwezig in zijn absolute totaliteit ... iedere seconde!
Als Het altijd zo dichtbij is geweest, hoe kan ik Het dan herkennen? Ik bedoel, hoe ziet Het er dan uit? Nou, Het verschijnt in talloze gedaanten: aardig, boos, confronterend, dom, eng, flink, gelukkig, humeurig, intens, jolig, kinderachtig, liefdevol, monsterlijk, neerslachtig, onzeker, plagerig, quasi-intellectueel, rustig, schunnig, twijfelend, uitgeblust, vrolijk, weemoedig, xenofoob, yin (of yang) of zeikerig. Omdat Het zoveel verschillende gezichten heeft, kun je nooit voorspellen hoe Het er het volgende moment uit zal zien. En Het wordt nog gekker: Het heeft altijd, van begin af aan, aan het stuur van je leven gezeten. Met andere woorden: Het heeft alles voor je bepaald en alle besluiten genomen. Ik meen Het! Echt allemaal! Ja ja, ik weet wat je gaat zeggen. Je hebt waarschijnlijk de hele tijd zitten denken dat jouw prachtige ‘ikje’ (in al je ‘oneindige wijsheid’) Het toch minstens voor een stukje zelf in de hand heeft gehad. Nou jochie, dan heb ik een verrassing voor je! De ‘jij’ die je denkt te zijn heeft nooit iets in de hand gehad. Helemaal nooit! Kortom, Het heeft je hele leven een loopje met je genomen!!
Uit: The Way It Is, Chuck Hillig, Uitgeverij Black Dot Publications, Ojai, California
59
9
771389
540005
SN 1389-5400
[ADVERTENTIES]