In Zich t Non-dualiteit en Zelfonderzoek
Bernadette Roberts
Jaargang 23 - 1.2021 - februari - b 7,50
In Zich t InZicht is een tijdschrift voor iedereen die op weg is naar een groter inzicht in zichzelf. Het biedt materiaal dat bij dat zelfonderzoek behulpzaam en inspirerend kan zijn. Liefde voor de waarheid is de leidraad. InZicht is gericht op het doorzien van beperkingen en bevrijding door zelfkennis. Dat betekent het onderscheid ontdekken tussen de begrenzende factoren en het onbegrensde. InZicht is niet gebonden aan een bepaalde traditie en geeft ruimte aan verschillende zienswijzen om de lezer te prikkelen tot de ontdekking van de non duale essentie.
Woord vooraf Wouter van Oord
De glimlach die naar zichzelf lacht Bernadette Roberts
Net als altijd
Redactie Karin Visser redactie@inzicht.org Justus Kramer Schippers Hans Tibben Vaste medewerkers Mieke Berger Han van den Boogaard Win Bück Jacolien Schreuder Unmani Vormgeving/opmaak Ivar Hamelink Tekstcorrectie Geerta Pluut Advertenties Uitgeverij InZicht email: info@inzicht.org internet: www.inzicht.org Jaarabonnement Voor vier nummers 28,90 Losse nummers 7,50 ISSN 1389-5400 www.inzicht.org Opgave en vragen over abonnementen Abonnementenland Postbus 20 1910 AA Uitgeest Tel. +31(0)251-25 79 24 Fax +31(0)251-31 04 05 Site: www.bladenbox.nl voor abonneren of www.aboland.nl voor adreswijzigingen en opzeggingen. Abonnementenland is ook bereikbaar via Twitter. Stuur uw tweet naar: @Aboland_NL. Opgave en vragen over abonnementen BE Abonnementenland Ambachtenlaan 21 Unit 2A 3001 Heverlee Tel. +32 (0)28 08 55 23 Fax +32 (0)28 08 70 05 Site: www.bladenbox.be voor abonneren of www.aboland.be voor adreswijzigingen en opzeggingen. Beëindigen abonnement Opzeggingen dienen vier weken voor afloop van de abonnementsperiode in ons bezit te zijn. Prijswijzigingen voorbehouden. Afbeelding omslag: © Mark Rothko, Untitled, 1968
4 9
Karin Visser in conversatie met Tess Hughes
De barensweeën van de spirituele geboorte 10 Uit een interview met Stephan Bodian
Stadia op het pad
18
Mieke Berger
Bewustwordingsproces van Bernadette Roberts 24 Genade en persoonlijke inspanning 28 Elizabeth McCleary
Een nauwkeurige navigatieplattegrond 32 Een onverzettelijke ziel 36 Patricia Masters
Colofon
3
Weet het voor jezelf! Een onbeschreven blad of mooi natuurprentje
Fragmenten uit een antwoordbrief aan een Zen leraar
40 44
Lenie van Schie
Bernadettes pad 50 Ervaring versus het ‘ding op zich’ 52 Bernadette Roberts
Onvatbaar 57 Rubrieken
Column - Unmani Column - Han van den Boogaard Column - Shawn Nevins Klassieke tekst Lezers Boeken Advaita 56
17 31 35 43 56 58 63
WOORD VOORAF - KARIN VISSER
Een nieuwe kaart
O
p de redactievergadering in het voorjaar bepalen we altijd welke meester centraal zal staan in de februari-editie van het jaar daarop. Tijdens de afgelopen lentevergadering liepen we de mogelijke kandidaten langs, met extra aandacht voor een enkele vrouwelijke. Ik kan me niet herinneren wie opeens de naam Bernadette Roberts noemde. Ze stond niet op het lijstje. Ik zelf niet in ieder geval, ondanks het feit dat ik me verdiept heb in haar boeken. En ondanks het feit dat Mieke Berger en ik tijdens onze eerste ontmoeting op een redactioneel uitje binnen vijf minuten over haar in gesprek waren: een gesprek dat uren duurde. Op de een of andere manier vond Bernadette weerklank bij ons allemaal. Maar meteen zag ik ook problemen opduiken. Wie kon ik benaderen over haar? Wie kende haar werk? Wie heeft expliciet benoemd geïnspireerd te zijn door haar? Ik had geen idee. Daarom stelde ik een termijn van drie weken voor en als ik binnen die tijd geen aanknopingspunten gevonden had, zouden we overgaan tot de tweede kandidaat. De drie weken werden vier, vijf, zes weken. Internet werd van A tot Z verkend, zonder veel succes. De schaarse contacten die ik vond beantwoordden mijn e-mails niet. Twee keer stond ik op het punt het project af te blazen, maar haar naam bleef kriebelen. De ommekeer kwam toen ik op internet het boek van Tess Hughes vond, die door Bernadettes werk geïnspireerd was. Maar ook Tess had geen website of contactgegevens. Via de TAT foundation in Amerika kwam ik uiteindelijk met haar in contact. Op haar beurt bracht Tess me in contact met een aantal zeer nabije vrienden en studenten van Bernadette Roberts, zoals bijvoorbeeld Patricia Masters en Ramesh Balakrishnan. Met sommigen had ik lange telefoongesprekken; ze wilden eerst weten waaraan precies hun medewerking gevraagd werd. Ik trof vriendelijke mensen met veel diepgang, kennis en behulpzaamheid,
die verder geen bekendheid zochten. Van een aantal van hen vind je een artikel in dit nummer. Een gouden moment bleek toen ik in contact werd gebracht met de Vlaamse Maurice Jacobs. Hij had Bernadette Roberts’ retraites bezocht en had als deel van zijn eigen contemplatieve praktijk werkelijk al haar geschreven werk vertaald, een werk van meer dan 20 jaar dat zomaar op de plank lag. Uiterst genereus stelde hij me al zijn vertalingen beschikbaar. De vertalingen van de hiernavolgende tekstfragmenten van Bernadette Roberts zelf zijn allemaal van zijn hand. Ook de vertaling van De Ervaring van Niet-Zelf, wat gelijktijdig met dit nummer bij uitgeverij Samsara verschijnt, is door hem gemaakt. Veel dank voor zijn hulp en goede werk! Wat maakt Bernadettes werk mijns inziens opmerkelijk? Deze christelijke mysticus heeft de spirituele weg opnieuw in kaart gebracht. Veel beschrijvingen van het zogenaamde padloze pad stoppen met het doorzien van het ego en de daaropvolgende vredigheid die de ervaring van eenheid brengt. Bernadette beschrijft hoe deze eenheidsfase zich door de decennia heen normaliseert. Ze benoemt de valkuilen van deze fase, valkuilen die veelal over het hoofd gezien worden. En ze beschrijft hoe ook deze fase tot een einde kan komen, op welke wijze dat gebeurt en wat er daarna komt: een ervaring die tot op heden weinig gedocumenteerd is in de spirituele literatuur. En zo kwam deze InZicht toch tot stand. Naar mijn weten is dit nummer uniek in de zin dat er niet eerder op deze manier aandacht besteed is aan haar werk. De hiernavolgende teksten zijn niet eerder in het Nederlands vertaald en een enkele is zelfs niet eerder gepubliceerd. Dat haar werk gehoord wilde worden lijdt geen twijfel: Bernadette Roberts diende zichzelf aan.
3
© 2021 SANDRA DE GRAAF
De glimlach die naar 4
InZicht 1.2021
Bernadette ontdekte tijdens haar doorreis - die ze bestempelt als een passage door de schillen van de geest - dat deze relatieve, bespiegelende ‘geest’ kan oplossen en plaats maken voor een geheel andere, oneindige dimensie. Wat daarna overblijft is geen subject, noch een object, maar het ‘Zien’ zelf.
zichzelf lacht Wouter van Oord
5
Wouter van Oord (1946) is autodidact. Hij was werkzaam als zelfstandig ondernemer in de muziekhandel en had het geluk een groot deel van zijn leven door te mogen brengen als bon vivant en reiziger. Op zijn veertiende sloeg bij hem de bliksem in bij het zien van een foto van Ramana Maharshi. Deze gebeurtenis werd de basis voor een leven van onderzoek naar waarheid. Die waarheid werd primair gevonden in de realisatie van Leegte, en vervolgens in het gaandeweg existentieel samenvallen met wat is, de paradox van de volte van de Presentie van afwezigheid.
D
e beschrijving van het proces van zelfverlies en de beschrijving van de staat van niet-zelf zijn zware kost voor de gemiddelde lezer van spirituele literatuur. Het is een ongemakkelijk onderwerp. Bernadette Roberts omschrijft ‘zelf’ als zijnde ieders directe besef van de ervaring van het eigen bestaan. De ervaring van het besef ‘Ik ben’. Dit ‘zelf’ wordt door de meeste mensen als vanzelfsprekendheid aangenomen. Als onderhuidse ervaring is het altijd bij hen. Het is zo vertrouwd dat het niet wordt opgemerkt totdat het verdwenen is. ‘Zelf’ in de betekenis van zelf-bewustzijn is een reflexieve functie (mind bending back on itself, geest die terugbuigt naar zichzelf) die nooit onder controle kan worden gebracht. Zelf-bewustzijn is de ervaring een centrale instantie, een entiteit of een persoon te zijn. Zelf-bewustzijn is een voorwaarde om zich bewust te kunnen zijn van de eigen existentie. Verlies van zelf-bewustzijn betekent het verlies van het directe besef te bestaan. Dit kan gebeuren in diepe meditatie. Er wordt dan gesproken van een stille geest. Bernadette noemt dit: de stilte van het nietzelf. Het vinden van deze stilte van het niet-zelf was voor Roberts de uitnodiging het onbekende voorbij deze stilte van het niet-zelf te exploreren. Dit bleek mogelijk omdat Bewustzijn zelf niet verdween in die stilte. Bewustzijn bleef als getuige aanwezig gedurende een deel van de reis, om uiteindelijk ook te verdwijnen.
wil waagt geen mens zich aan een dergelijke onderneming. Zo’n onderneming is waarachtig suïcidaal. Alles wat je bezit wordt in de waagschaal gelegd en er is geen enkele garantie op een veilige, ongeschonden, ongedeerde terugkeer. Het ‘zelf’ is alles wat we schijnbaar bezitten, het is ons in-eigen, al weten we niet wat dat ‘zelf’ is. Het zelf is een abstractie ten overstaan van een schijnbare, vormelijke realiteit van een dit zelf omringende wereld. Het zelf is een vormloos eiland in een oceaan vol mysterie. Een vaag besef van aanwezigheid in de wurggreep van een sadistisch oneindige. Wat ‘iets’ is weten we niet. Wat dat ‘iets’ is denken we te weten. “Ik denk dus ik ben!” is het vlot waarop we drijven in een ontzagwekkende leegte. DOORGANGSREIS
Bernadettes bewuste reis voorbij de drempel van het bekende en het binnengaan in de grote Stilte van het onbekende zijn de uitnodiging voor ieder van ons de comfortzone van het zelf te verlaten. Dat vereist de moed der wanhoop, want uit vrije
Bernadette ontdekte tijdens haar doorreis - die ze bestempelt als een passage door de schillen van de geest - dat deze relatieve, bespiegelende ‘geest’ kan oplossen en plaats maken voor een geheel andere, oneindige dimensie. Wat daarna overblijft is geen subject, noch een object, maar het ‘Zien’ zelf. Het is Wat IS. Het mysterie wat bestaat. Daarmee bevestigt Bernadette wat Ramana Maharishi het ‘Zelf’ noemt. Bernadette noemt dit Zelf in haar latere geschriften de ‘Nondual, Real Christ’. De non-duale, waarachtige Christus. De som van de schepping waarin Christus de essentie van de eeuwige Eenheid - gemanifesteerd en ongemanifesteerd, eindig en oneindig - de waarachtige oorspronkelijke alchemische God-Mens is. Daarmee vindt ze opnieuw het wiel uit door de Christus tot middelpunt te maken van de manifestatie en een poort (doorway) naar het Absolute (God). Bij de Rozenkruisers vinden we ook een dergelijke exegese. “Men kan alleen tot de Vader komen via de Zoon.” Bernadette Roberts ver-
6
InZicht 1.2021
SUÏCIDAAL
Binnengaan in de grote
© KANDINSKY, TO THE RIGHT TO THE LEFT, 1932
Stilte van het onbekende
loochent haar christelijke achtergrond niet en blijft zich uitdrukken in gnostische terminologie. Tijdens de doorgangsreis naar de ervaring van nietzelf is er een totaal wegvallen van zelfbewustzijn, gepaard gaande met een wegvallen van lichamelijk bewustzijn. Een doodservaring die nog net geen werkelijk sterven is. Een bijna-doodervaring waarin nog altijd een besef van aanwezigheid overeind blijft, totdat ook dat verdwijnt en er niets is dat ziet. Wat
zich dan openbaart is het leven zelf - dat nergens gelokaliseerd is - als dat wat overblijft en geen dood kent. Het is het leven dat ondanks niet-zien en nietweten doorgaat. Het leven dat niet weet dat het IS. De geest wordt meegesleurd in de afgrond van een absoluut niets. Dit kan niet worden vermeden door weg te kijken als het afschuwelijke duidelijk wordt; de leegte van het leven waarin de bewustzijnsvlam volledig uitdooft in een gruwelijk Nirwana.
7
VACUÜM
In deze fase van de passage breekt voor Bernadette een moeilijke periode aan. Wat zich onthulde was dat het Leven niet ergens in is, maar dat alle dingen in het leven zijn, het vele opgenomen in het Ene, ook dat wat overblijft als er geen zelf meer is. Alle afstand is totaal weggevallen tussen het zelf en de ander. Alles wat schijnbaar op zichzelf stond is opgelost in het Ene. Het is onmogelijk te bevatten wat dat Ene is. Het is wat overblijft als het zelf geheel verdwenen is. De vraag bleef wat het is dat overblijft. Is het een niet-zelf, een Oog dat de Eenheid ziet die het zelf alreeds is?! Die vragen drongen zich op aan een getormenteerde Bernadette. De onpersoonlijke leegte waarin ze verkeerde werd schier ondraaglijk en bracht haar aan de rand van de totale waanzin. Het laatste licht in haar begon te doven tot aan het randje van uitroeiing. In de hulpeloosheid van het niet-zelf was er geen kracht meer en alles was noch het een noch het ander. Er was niets. Alles leek hopeloos. Deze toestand duurde negen maanden, totdat het Oog dat de Eenheid zag, het Oog werd dat het Niets zag. In afwezigheid van het zelf bleef alleen een roerloze stilte over. Een onverbrekelijke, niet-gevoelde stilte. Een vacuüm van onmachtig niet-weten. Een toestand zonder angst en vrees omdat het Niets geen angst of vrees kent. Een toestand waarin het lichaam blijft wegsmelten. Wat zich in die toestand openbaart is dat het leven nergens gelokaliseerd is en geen dood kent. Het is een vagevuur waarin ook de laatste restanten Zijn zich opbranden. Het leven gaat door ondanks niet-zien en niet-weten. Een tijdloos leven dat geen God kent als object van waarneming. Een blind en ontzield leven zonder centrum en zonder waarneembare energiebron. In die toestand was het voor Bernadette haast onmogelijk om in het lichaam te blijven en in het alle-
8
daagse zonder enige aanwijzing voor aanpassing. Wat haar restte was een tijd van gewenning. Een leren leven zonder zelf en zonder hulp, want het zelf kon geen hulp meer bieden en de geest was in paralyse. Het lichaam opgelost. NATUURLIJKE EENVOUD ZELF
Toch kwam er een moment waarop de aanpassing voltooid leek en het einde van de reis in zicht. Binnen het persoonlijke en onpersoonlijke armageddon leek het stof neer te dalen. De leegte van het bestaan wordt wat dragelijker - de reis lijkt ten einde - de waarneming stabiliseert en de leegte wordt een vanzelfsprekendheid en wordt niet meer opgemerkt of gezien. Wanneer niets verschijnt wat de plaats van leegte inneemt, wordt leegte het enige wat bestaat. Er wordt duidelijk dat alle zoeken, speculeren en ervaring een trip van het denken was. Alleen niet-weten kan verdragen wat verschijnt. Het einde is als het begin. Niet-weten stabiliseert als permanentie omdat de geest niets meer kan vasthouden en er niets meer te leren is. Het leven is de natuurlijke eenvoud zelf. Het is het Absolute Niets! Als de zon weer opgaat in volledige onwetendheid en de rivieren onbelemmerd stromen zoals ze doen, komt uit de vormloze leegte de grootste werkelijkheid voort; een eenvoudige glimlach. De glimlach zelf, degene die glimlacht en degene voor wie de glimlach verschijnt, zijn volkomen identiek. Een drie-eenheid. De glimlach lacht naar zichzelf in onverdeeldheid. Subject noch object. De glimlach is een gebaar van het absolute aan zichzelf. De ultieme paradox. De vorm van het vormloze. De eeuwige vorm die alle vormen is. In die vorm is er niets wat ziet. Het geziene IS het zien. DAT wat IS. Eenheid die zelf de handeling van het waarnemen is. Onmiddellijkheid. t
InZicht 1.2021
Bernadette Roberts • 1
Net als altijd
D
e verwachting van de grootse finale van liefde en gelukzaligheid is het gevolg van het feit dat men zich niet realiseert dat een dergelijke respons de reactie is van het zelf op zijn eigen ervaringen, terwijl dat Wat Is niet op een dergelijke manier op zichzelf reageert. Je zou daarentegen kunnen zeggen dat het Oog zichzelf zoals gewoonlijk waarneemt of zoals het dat normaal gesproken voortdurend doet; waar het ook kijkt is er de gebruikelijke aanblik. Als wij onszelf ons hele leven aanschouwd hebben, op welk punt zouden wij dan over onszelf in extase geraken? Het is misschien alleen misleidend te denken dat de uiteindelijke werkelijkheid liefde en gelukzaligheid is want dergelijke ervaringen hebben helemaal niets met God te maken.
Zoals ik gezegd heb, ben ik ervan overtuigd dat wij ons hele leven deze Werkelijkheid zien, maar haar niet onderkennen omdat ze zo normaal is, zo gewoon en alledaags dat wij op zoek gaan naar meer aanlokkende ervaringen, ervaringen die voor het zelf bevredigender zijn. Als wij dus in de spiegel kijken zonder een grote teleurstelling te ervaren, maar in plaats daarvan kunnen zeggen alles is als gewoonlijk en niets is veranderd, dan zullen wij misschien de grote triomf leren kennen van gewoon te zijn. t
Uit: The Experience of No-Self, Bernadette Roberts, State of New York Press
9
De barensweeën van
10
© 2021 HANS TIBBEN
Karin Visser in (schriftelijke) conversatie met Tess Hughes InZicht 1.2021
de spirituele geboorte 11
Het is erg belangrijk dat je de spirituele tradities die je op je zoektocht tegenkomt persoonlijk maakt, dat je ze eigen maakt. Pas ze toe op jezelf, op je mentaliteit, je emotionele make-up, je handelingen. Er is niets algemeens aan jouw spirituele reis; die is specifiek voor jou. Het gaat er niet om te geloven wat iemand anders je vertelt of om in te stemmen met wat ‘alle leraren’ zeggen. Je moet het testen in je eigen ervaring. Je moet jezelf heel serieus nemen.
K
arin: In je openhartige boek This above All gebruik je de tien plaatjes van de ossenhoeder uit de zentraditie om je eigen reis naar Huis te beschrijven. Je schrijft in je voorwoord dat je geïnspireerd werd door een dun boekje van Bernadette Roberts, die de zenplaatjes daartoe ook gebruikt. Ik ben speciaal nieuwsgierig naar je ervaring wat betreft het zevende plaatje De OsVerdwijnt – De Hoeder Blijft en het achtste plaatje Os en HoederVerdwijnen Beiden. Ze lijken te verwijzen naar de No-Self-ervaring van Bernadette Roberts. Wat is het verschil? Tess: Het is lang geleden dat ik over deze dingen nadacht, Karin. Maar toen ik vandaag mijn dagelijkse wandeling maakte, merkte ik dat ik over het verschil tussen die fasen nadacht als over een vrouw die op het punt staat te bevallen: tussen het breken van het vruchtwater en het begin van de weeën. Voor sommige vrouwen, of bevallingen, is het breken van het vruchtwater als een explosie, een dramatische of zelfs onverwachte gebeurtenis, en voor sommige is het een langzaam gedruppel dat niet echt gevoeld wordt tot ze het vocht opmerken. Dit kan snel opgevolgd worden door het begin van de weeën en de eigenlijke bevalling, of er kunnen een paar dagen tussen zitten. Maar ongeacht de situatie moet het vruchtwater eerst breken voordat de uiteindelijke geboorte kan plaatsvinden. Het zet het in.
het verschil beschreef tussen het observeren van een bevalling en zelf bevallen. Twee totaal verschillende processen, zei ze.) Lichamelijk bevallen heeft zo zijn eigen manier om zijn doel te bereiken. Dat geldt ook voor de spirituele bevalling. Dus ik zou zeggen dat de verschillen tussen plaatje zeven en acht analoog zijn aan de latere fasen van de fysieke geboorte. Hoe je ze beschrijft of interpreteert hangt af van de taal en mythologie waar je bekend mee bent. Bernadette Roberts gebruikt de christelijke mythologie om haar ervaring te begrijpen en te interpreteren. Ze gebruikt woorden als ‘goddelijk Centrum’ en ‘God’. Een andere bron die ik in mijn boek citeer is John Keller, die een Aziatische achtergrond heeft. Hij gebruikt woorden als ‘Realisatie, non-dualiteit, Zelf en identiteit’. Maar het is duidelijk dat ze het over hetzelfde hebben. In haar kleine boekje The Christian Commentary on the Oxherding Pictures vertaalt Bernadette zen als het ware naar christelijk, om het zo maar te zeggen. UNIVERSALITEIT
De vrouw in kwestie hoeft deze fasen niet te weten of te begrijpen om erdoorheen te kunnen gaan. Zelfs als ze de fasen kent, is het waarschijnlijk irrelevant tijdens de barensweeën. (Ik las eens een beschrijving van een vrouwelijke verloskundige die
Net zoals een fysieke bevalling universeel is, is een spirituele bevalling dat ook. Op basis van de universaliteit ervan leidt dat tot vele manieren om erover te praten. Als vrouw die bevallen is, is het voor mij gemakkelijk om de spirituele geboorte te begrijpen en interpreteren analoog aan het fysieke gebeuren, tenminste wat betreft de laatste fasen ervan. Ik heb Bernadettes boeken niet bij de hand maar ik herinner me vaag dat ook zij refereert aan de aspecten van bevallen en moeder zijn als analoog aan haar spirituele reis.
12
InZicht 1.2021
Tess Hughes, opgegroeid in een traditionele katholieke Ierse samenleving, werd een bewuste zoekster rond haar vijftigste. In die tijd kwam ze ook de boeken van Bernadette Roberts tegen, die bijdroegen aan de verschuiving van een toegewijde, op geloof gebaseerde mentaliteit naar die van een analytische rationele zoeker. Bernadettes boeken leidden haar naar een scherpere focus op de aard van bewustzijn en het vertrouwen in de autoriteit van je eigen ervaringen. Van Bernadette leerde ze je eigen ervaringen te vertrouwen en te analyseren. Tess schreef een boek over haar eigen spirituele reis, This above All. Ze woont nog steeds in West-Ierland.
Compleet schoongeveegd van alle kennis en onderricht Toevalligerwijs lagen er voor mij negen maanden tussen de beide fasen. Ik weet niet of dit toevallig is of dat andere vrouwen dezelfde ervaringen hadden op hun spirituele tocht. Ik vond het moeilijk om informatie te vinden over de vrouwelijke spirituele reis, tenminste wat betreft vrouwen die een gezin hadden en geen non waren. Dus ik zou zeggen, Karin, dat plaatje zeven en acht geen verschillende fasen zijn maar twee aspecten van het ene.
(spirituele) baby als die eenmaal geboren is? Is er groei of verdieping mogelijk?
Ik denk dat dit soort kennis van weinig nut is voor degene die het proces ondergaat, maar erg nuttig voor een spirituele vroedvrouw, of leraar, die een ander assisteert op de reis. Het is ook interessant om terug te kijken en de universaliteit te herkennen in de fasen van je eigen tocht. Terwijl ik er zelf doorheen ging had ik geen idee waar ik was, en pas dicht tegen het einde realiseerde ik me dat ik feitelijk in de barensweeën van een spirituele geboorte was.
De mytholoog Joseph Campbell schreef: “We worden allemaal als dieren geboren en leven het leven dat dieren leven: we slapen, eten, reproduceren en vechten. Maar is er een andere levensorde die de dieren niet kennen, en dat is ontzag hebben voor het mysterie van zijn … wat de oorzaak en het gevolg is van spirituele zingeving tijdens je leven. Dat is de geboorte – de Maagdelijke Geboorte – in het hart van een waarlijk menselijk spiritueel leven.”
Sindsdien heb ik vele mensen ontmoet, zoekers, die bekend zijn met de fasen en denken te weten waar ze zijn. Ze denken altijd dat ze verder zijn dan waar ze echt zijn. Het ego ziet zichzelf altijd als verder gevorderd dan het echt is, wat dit betreft. Karin: Wat ik mooi vind aan je analogie van een bevalling is dat de uitkomst van een baby natuurlijk is, en geen zeldzaamheid. Wat gebeurt er met de
Tess: Net als alle analogieën gaat die van een spirituele verrijzenis en de fysieke zwangerschap niet meer op als we het te ver doorvoeren. Maar als je bekend bent met de term ‘maagdelijke geboorte’ denk ik dat het is waar dit echt aan refereert: iets wordt uit zichzelf geboren.
Wat er geboren wordt, wordt niet werkelijk geboren in de zin van dat er iets nieuws verschijnt, maar dat iets wat onze ware natuur blokkeerde is weggevallen. Wat we eerst als ons centrum ervoeren, lost op of verdwijnt. Dit is een plotselinge en dramatische ervaring. Er is niets nieuws verrezen, en toch wordt het leven daarna als totaal anders ervaren. Op een bepaalde manier is het een uiterst definitief en nieuw begin. w
13
14
InZicht 1.2021
Je moet het testen in je eigen ervaring Wat verandert is de perceptie van wat de kern van het leven is. Niets is er werkelijk veranderd, maar onze interpretatie of begrip ervan is veranderd. VERSCHUIVING
© MARK ROTHKO, PANEL ONE (HARVARD MURAL TRIPTYCH) 1962
Er is een zenverhaal over een man die in de schemering naar huis terugloopt door de velden en bij de bron een dodelijke slang ziet. Hij verstijft van angst. Hij staat daar, doodsbang om zich te bewegen, tot er iemand anders langskomt die vraagt waarom hij daar zo staat. Als hij het uitlegt, maakt de andere man duidelijk dat er geen slang is, alleen maar een opgerold touw. Daarna is de eerste man onmiddellijk verlost van zijn misperceptie en angst. Hetzelfde gebeurt met deze spirituele verrijzenis. We worden bevrijd van onze mispercepties over wat het leven is en wat we zijn. In de Hindoestaanse cultuur wordt dit Zelfrealisatie genoemd. We hebben plotseling en onherroepelijk onze ware natuur gerealiseerd. Het valse centrum valt weg. Voor mij is deze perceptuele verschuiving niet veranderd door de tijd heen. Mijn leven gaat door met alle gebruikelijke ups en downs. Mijn wereldse leven is niet beter geworden, maar de reactie erop wel. Dit is niet alleen een intellectueel begrip maar wordt emotioneel ervaren. Wat sindsdien wel veranderd is, is het vermogen om erover te praten. De eerste jaren na de verschuiving vond ik het erg moeilijk om er iets over te zeggen. Ik kon me de lessen die ik ervaren en geleefd had niet meer herinneren. Het was alsof mijn gedachten compleet schoongeveegd waren van alle kennis en onderricht. Ik kon geen patroon zien in wat er met me gebeurd was. Nu kan ik wat er gebeurd is in een
context plaatsen. Eigenlijk gebeurde dit toen ik Bernadette Roberts’ boekje over de ossenhoederplaatjes las, wat ertoe leidde dat ik mijn eigen verhaal heb geschreven. Ik kon zien hoe mijn hele leven, mijn hele zoektocht, niet een ongewone spirituele reis is geweest, alhoewel ik daar, toen ik er doorheen ging, geen idee van had. Karin: Laat ik een stukje uit je boek citeren waarin je zoekers op het pad een paar suggesties geeft. “Wat ik van Seamus* geleerd heb is hoe moeilijk het is voor het ego om op te geven.‘Mijn wil’ bepaalt en wedijvert met ‘Uw wil’ tot het laatst. Ik denk niet dat iemand van ons zelf kan opgeven, het is alleen de Genade die de laatste stap mogelijk maakt. De laatste stap is niets minder dan de aanvaarding van onze persoonlijke dood, en dit, zoals ik ontdekte, bleek de kernoorzaak van al mijn lijden, van angst voor de dood. Uiteindelijk is er geen dood. Alles wat sterft is het geloof dat we iets op zichzelf staands zijn, wat de oorzaak is van ons lijden. Met de dood van het ego, de dood van het geloof in onszelf als afgescheiden entiteit, verschuift de identificatie van het ego naar wat we werkelijk zijn, Bewustzijn. Deze verschuiving is geen intellectueel begrijpen. Ze is veel meer. Je gehele wezen ondergaat een diepe verandering. Het leven na deze verandering wordt ervaren als vredig. Dit pad biedt geen garantie voor succes, maar we kunnen, denk ik, onszelf ‘gevoelig maken voor genade’, om een uitdrukking te gebruiken die ik van Bart Marshall hoorde. Het terugnemen van de energie die we gewoonlijk in het ego investeren en deze intelligent en vastberaden investeren in de niet-identificatie met het ego, maakt ons gevoelig voor die genade.Tegenwoordig krijg ik e-mails van spirituele zoekers, van wie sommigen al heel lang het non-duale pad hebben gevolgd. Het algemene patroon dat ik in hen
15
zie is de ontkenning van elke ervaring die ze hebben, en zeker de negatieve. Ze vertellen dat ze door een bepaalde gebeurtenis van streek zijn en schrijven daarna “... maar ik weet dat het niet gebeurde. Het is niet waar. Ik weet dat ik niet besta.” Op mij komt dit over als een weigering om diep naar jezelf te kijken, om je eigen ervaringen serieus te nemen, om jezelf serieus te nemen. Het moeilijkst voor iedereen is om je relatie met jezelf serieus te nemen, ongeacht wat een leraar of wie dan ook zegt. Het is triest dat zulke oprechte zoekers niet inzien dat we het ego niet kunnen passeren, of ons lijden eenvoudig niet kunnen weggooien, maar dat we erdoorheen moeten gaan. Natuurlijk zou het fantastisch zijn als we het eenvoudig zouden kunnen wegdoen, of zouden kunnen wachten op het winnende lot in de verlichtingsloterij, maar dat is een loser’s game - dat is pure fantasie.” Karin: Wil je hier nog iets aan toevoegen? Tess: Ja, Karin. Het feit op zich dat iemand zoekt is een indicatie dat die persoon zich bewust is dat er iets ontbreekt. Maar er zijn twee dingen die ervoor zorgen dat we verward of ongemotiveerd zijn over wat we zoeken. Ten eerste kunnen we niet precies aangeven wat er mist, en ten tweede worden we afgeleid door de constante parade van met elkaar concurrerende wereldse wensen en angsten. Hierdoor zijn we niet gefocust op ons meest fundamentele verlangen en blijven we als gevolg daarvan ongedisciplineerd in ons zoeken. Bernadette Roberts was in staat om haar fundamentele verlangen te herkennen (eenwording met God) en wijdde zich bovendien vanaf heel jonge leeftijd aan haar zoektocht, door in te treden in een karmelietenklooster.
16
BEWUST DOORLEVEN
Hoe iemand zijn fundamentele verlangen uitdrukt hangt af van het taalgebruik en de tradities waar die persoon bekend mee is. Een christen denkt in termen van God en Christusbewustzijn, een boeddhist denkt in termen van ego en Verlichting, een hindoe denkt in termen van identiteit en Moksha. Het maakt niet uit met welk taalgebruik of welke traditie je bekend bent. Ze proberen allemaal te spreken over iets wat uiteindelijk woordeloos is. Wat wel belangrijk is, is dat je een manier vindt om de spirituele tradities die je tegenkomt persoonlijk te maken. Maak ze je eigen. Pas ze toe op jezelf, op je mentaliteit, je emotionele make-up, je handelingen. Er is niets algemeens aan jouw eigen spirituele reis; die is specifiek voor jou. Het gaat niet om te geloven wat iemand anders je vertelt of om in te stemmen met wat ‘alle leraren’ zeggen. Je moet het testen in je eigen ervaring. Je moet jezelf heel serieus nemen. Je moet je eigen ervaringen bewust doorleven. Dit is hoe jij je ‘ontvouwt’ en waaruit je motivatie voortkomt en van waaruit vorderingen worden gemaakt in de verlangde richting. Dit is hoe je ‘gevoelig voor Genade’ wordt. t
*Seamus is Tess’ man, die vele jaren aan leukemie leed en die ze tot aan zijn dood verpleegde.
InZicht 1.2021
C OLUMN - UNMANI
God “Alleen God is liefde. En om die liefde ten volle tot haar recht te laten komen moet het zelf opzij stappen. We hebben niet alleen geen zelf nodig om van god te kunnen houden, maar hebben om dezelfde reden geen geest nodig om hem te kennen. Want datgene in ons dat god kent, is god.” Bernadette Roberts
I
k vind dat een prachtig citaat van Bernadette Roberts. Ik maak weliswaar meestal geen gebruik van woorden als ‘god’ om deze boodschap over te brengen, maar uiteraard staat god in essentie gelijk aan non-dualiteit. Mijn persoonlijke reis met god begon toen ik als kind in een halfreligieus joods gezin in Engeland opgroeide. We gingen regelmatig naar de synagoge en vierden de meeste joodse feestdagen. Eens per week kreeg ik godsdienstles, waar ik de gebeden, de verhalen, de tradities en de gebruiken leerde van het jodendom. Ik leerde dat god ‘boven in de hemel’ leefde en dat we tot hem moeten bidden als we goed willen zijn. Als jong kind vroeg ik me nooit af waarom god het nodig vond dat we tot hem baden of de andere rituelen uitvoerden. In al mijn onschuld gehoorzaamde ik heel nauwkeurig aan de dingen die god van ons verlangde en probeerde ik mijn familie religieuzer te laten zijn. Pas als tiener begon ik het bestaan van god te betwijfelen. Ik begon me af te vragen waarom ik de gebeden wel kon opzeggen, maar meestal niet wist wat ze betekenden of waarom ik ze uitsprak. In de synagoge zag ik zelden of nooit iemand die een diepe, innige relatie met god onderhield. Het was in die tijd dat ik zeer teleurgesteld raakte in het concept god en het volledig afwees. Ik weet nu weliswaar dat de essentie van het jodendom of welke andere religie dan ook dezelfde waarheid over onszelf vertegenwoordigt, maar toen ik jong was, kon ik geen echte spiritualiteit vinden in de religie die ik voorgeschoteld kreeg. Toen mijn verlangen naar de waarheid steeds groter werd, begon religie me tegen te staan, omdat ik die
zag als een nepversie van spiritualiteit. Ik verlangde naar een verbinding met god die ik werkelijk kon voelen en waar ik me in thuis zou voelen. Het eindigde ermee dat ik de waarheid waar ik naar snakte in mezelf vond. Pas na verloop van tijd ging ik zien dat die waarheid ook god genoemd kan worden. Ik geloof of hoop niet langer meer dat god zich buiten me bevindt en me kan redden of beschermen, maar wel dat mijn ware natuur god is. Sterker nog, zoals Bernadette Roberts hierboven aangeeft, er bestaat geen onderscheid tussen wie ik ben en god. Om god werkelijk te kunnen kennen dient het afzonderlijke ‘ik’ te sterven of gezien te worden als wat het is – niet meer dan een gedachte zonder substantie. Alles wat er dan overblijft is liefde. God is liefde. En dat kan niet bevat of begrepen worden door het denken. Die liefde is geen specifiek gevoel van liefde, maar ieder specifiek gevoel, iedere specifieke gedachte of ervaring. Liefde neemt iedere ervaring in zich op. God houdt van zichzelf door middel van het spel van ervaring en uitdrukking. Er is niets dat buiten god staat of er geen deel van uitmaakt. Ik heb me er weliswaar tegen verzet om het woord ‘god’ in mijn onderricht te gebruiken, maar als ik het nu gebruik, merk ik dat het een andere connotatie heeft dan woorden als gewaarzijn of non-dualiteit. Voor mij bevat het woord ‘god’ nu een persoonlijk, hartverscheurend gevoel van verlangen. Het voelt als de gracieuze overgave en nederigheid die we ervaren als we ons hoofd buigen en toegeven dat ik (het afzonderlijke ‘ik’) niet degene ben die de leiding heeft. Bidden is dan niet slechts het reciteren van dode, betekenisloze woorden in de hoop dat het in orde komt en ik beschouwd word als een ‘brave meid’. Gebed is dan een oproep doen, vanuit onze menselijke uitdrukkingsvorm, tot onze goddelijke essentie. Een verlangen om te verdwijnen in de leegte van god. Een dringende oproep om te ontwaken en nu op dit moment als god te leven. Zoals Bernadette Roberts zo volmaakt aangeeft: “Want datgene in ons dat god kent, is god.”
17
Stadia op het pad
Bernadette Roberts • 2
© MARK ROTHKO, UNTITLED 1944-1945
Uit een interview met Stephan Bodian
Het pad van eenheid naar niet-eenheid is er een zonder ego en bijgevolg verstoken van enige voldoening voor het ego. In weerwil van het onveranderlijke centrum van vrede en vreugde zullen de gebeurtenissen van het leven misschien helemaal niet vreedzaam en vreugdevol verlopen. Het ontbreken van voldoening voor het ego in het centrum en van goddelijke vreugde aan het oppervlak maken dat dit deel van de tocht allesbehalve gemakkelijk is. Heldhaftige daden van zelfloosheid zijn vereist om tot het einde van het zelf te raken – daden die, wel te verstaan, geen terugkeer betekenen naar welk zelf dan ook.
19
WOLK VAN NIET-WETEN
Bernadette: Strikt genomen verwijzen de termen ‘zuiverend’, ‘verlichtend’ en ‘unitief’ – die vaak worden gebruikt in verband met het contemplatieve pad – niet naar aparte stadia, maar naar een soort tocht waarbij ‘loslaten’, ‘inzicht’ en ‘unie’ de belangrijkste ervaringen vormen. Om dit continuüm te illustreren, gebruiken de auteurs verschillende stadia, afhankelijk van de criteria die ze hanteren. Zo verdeelde de heilige Teresa, bijvoorbeeld, het pad in zeven stadia of ‘verblijven’. Maar ik ben van mening dat we ons niet moeten opsluiten in een theorie van stadia; dit is steeds de terugblik van iemand die terugkijkt op zijn/haar eigen tocht, die misschien niet de eigen ervaringen of inzichten bevat. Wij dienen echter trouw te zijn aan onze eigen inzichten, ons eigen innerlijke licht.
Mijn opvatting over wat sommige schrijvers het ‘unitieve stadium’ noemen is dat het begint met de Donkere Nacht van de Geest, of de aanvang van het transformatieproces – wanneer de larve de cocon binnentreedt, in de beeldspraak van Teresa. Tot dan toe waren wij bezig geweest met een actieve hervorming (of reformatie) van onszelf, waarbij we al het mogelijke deden om een blijvende unie met het goddelijke tot stand te brengen. Maar op een bepaald punt, als we alles gedaan hebben wat wij kunnen, stapt het goddelijke binnen en neemt de leiding over. Het transformatieproces is een goddelijk ongedaan maken en hermaken dat culmineert in wat de ‘transformerende unie’ of ‘het mystieke huwelijk’ wordt genoemd, dat als het eindstadium wordt beschouwd voor de christelijke contemplatief. De aanvang van dit proces wordt ervaren als het neerdalen van de wolk van niet-weten, die door de contemplatief, omdat zijn vroegere licht is uitgedoofd en hem in duisternis heeft achtergelaten, aanvankelijk wordt geïnterpreteerd als het goddelijke dat ondergedoken is. In moderne bewoording is het neerdalen van de wolk in feite het wegvallen van het egocentrum, waardoor wij in een donker gat kijken, een leegte of lege plek in onszelf. Zonder de sluier van het egocentrum herkennen wij het goddelijke niet; het ziet er niet uit zoals we ons hadden voorgesteld. Oog in oog staan met het goddelijke is een realiteit die onze verwachtingen van licht en gelukzaligheid de grond in boort. Vanaf hier moeten wij onze weg in het donker en op de tast zoeken, en het speciale oog dat ons toestaat in het donker te zien gaat op dit ogenblik open. Hier begint dus onze tocht naar het ware centrum, het ‘punt’ dat zich bevindt op de bodem en in de kern van onszelf, waar ons leven en zijn aanbotst tegen het goddelijke leven en zijn – het punt waarop heel het bestaan samenkomt. Dit centrum kan vergeleken worden met een muntstuk: aan deze kant het zelf, aan de andere kant het goddelijke. De ene kant is de andere niet, en toch kunnen de twee niet gescheiden worden. Als we dat probeerden, zouden we nog een kant erbij krijgen, of de hele munt zou het begeven en geen enkel centrum overlaten – geen zelf én geen goddelijke.
20
InZicht 1.2021
S
tephan: Zou u het kort willen hebben over de drie eerste stadia van het christelijke contemplatieve leven zoals u deze ervaren hebt – en meer bepaald, wat uzelf (en anderen) de unitieve staat hebben genoemd?
We noemen dit de staat van eenheid of unie vermits het enkelvoudige centrum twee kanten heeft zonder dewelke er niets zou zijn om één, verenigd of nonduaal te zijn. Dit is immers de empirische realiteit van de staat van de transformerende unie, de staat van eenheid. NIET-ZELF
Stephan: Hoe hebt u het verdere stadium ontdekt, dat u de ervaring van het niet-zelf noemt? Bernadette: Dat gebeurde onverwacht zo’n 25 jaar na het transformatieproces. Het goddelijke centrum – het muntstuk of het ‘ware zelf’ – verdween plots, en zonder een centrum of een omtrek is er geen zelf, én geen goddelijke. Ons subjectieve leven van ervaringen is voorbij – de doortocht is beëindigd. Ik had nooit gehoord van zo’n mogelijkheid of gebeurtenis. Blijkbaar omvat die ongrijpbare ervaring die het zelf is heel wat meer dan het ego. De paradox van onze doortocht is dat wij echt niet weten wat het zelf of het bewustzijn is zolang wij het leven, zolang we het zijn. De ware aard van het zelf kan pas volledig onthuld worden als het weg is, als er geen zelf meer is. Eén gevolg dus van de niet-zelfervaring is de onthulling van de ware aard van het zelf of het bewustzijn. Het zelf blijkt het hele bewustzijnssysteem te zijn, van het onbewuste tot het Godbewustzijn, de hele dimensie van de ervaring van het menselijke kennen en voelen. Daar de termen ‘zelf’ en ‘bewustzijn’ dezelfde ervaringen uitdrukken (niets kan over het ene gezegd worden dat niet over het andere kan gezegd worden), kunnen ze slechts omschreven worden in termen van ‘ervaring’. Elke andere bepaling is gissing of speculatie. Niet-zelf betekent dus niet-bewustzijn. Als sommige mensen dit schokkend vinden, is dat alleen omdat ze de ware aard van het bewustzijn niet kennen. Soms raken we zo verstrikt in de inhoud van het bewustzijn dat we vergeten dat het bewustzijn ook een somatische functie van het fysieke lichaam is, en zoals al dergelijke functies, is ze niet eeuwig. Wellicht zouden we er beter aan doen het goddelijke te zoeken in ons lichaam dan tussen de inhoud en de ervaringen van het bewustzijn.
De ware aard van het zelf kan pas volledig onthuld worden als het weg is NAAR BUITEN GERICHT
Stephan: Hoe gaan wij van de ‘transformerende unie’ naar de ervaring van het niet-zelf? Hoe ziet het pad eruit? Bernadette: We kunnen slechts een pad zien wanneer we terugblikken. Wanneer we eenmaal tot de staat van eenheid gekomen zijn, kunnen wij niet verder gaan met de binnenwaartse tocht. Het goddelijke centrum is het meest innerlijke punt waaraan we op dit moment niet kunnen voorbijgaan. Wanneer we dit punt bereikt hebben, draait de beweging van de tocht zich om, en begint ze naar buiten te gaan – het centrum breidt zich uit naar buiten toe. Om te zien hoe dit in zijn werk gaat, kunt u zich het zelf of het bewustzijn voorstellen als een cirkelvormig stuk papier. Het aanvankelijke centrum is het ego, die speciale energie die wij ‘wil’ of het vermogen om te willen noemen, dat wij ofwel naar buiten kunnen keren, naar zichzelf, of naar binnen, naar de goddelijke grond, die zich bevindt onder het centrum van het papier. Wanneer wij, van onze kant van het bewustzijn, niet méér kunnen doen om deze grond te bereiken, neemt het goddelijke het initiatief over en breekt door dit centrum heen, waarbij het het ego verpulvert als werd een pijl midden door ons centrum geschoten. Het gevolg is een zwart gat in onszelf en het gevoel van een vreselijke leegte. Deze doorbraak vereist een herstructurering of veran-
21
dering van het bewustzijn, en deze verandering is de ware aard van het transformatieproces. Hoewel deze transformatie uitmondt in ware menselijke volwassenheid, is dit niet de uiteindelijke staat van de mens. De hele opzet van de eenheid is ons te bewegen naar een meer uiteindelijke staat. Om te verstaan wat daarna gebeurt, dienen we steeds grotere gaten te blijven maken in het papier, waarbij we het centrum steeds verder uitbreiden totdat slechts een allerkleinst randje of omtrek overblijft. Nog één enkele uitbreiding van het goddelijke centrum, en de grenzen van het bewustzijn of het zelf vallen weg. Uit deze illustratie blijkt hoe de uiteindelijke vervulling van het bewustzijn of het zelf, het niet-bewustzijn of het niet-zelf is. Het pad van eenheid naar niet-eenheid is er een zonder ego en bijgevolg verstoken van enige voldoening voor het ego. In weerwil van het onveranderlijke centrum van vrede en vreugde, zullen de gebeurtenissen van het leven misschien helemaal niet vreedzaam en vreugdevol verlopen. Het ontbreken van voldoening voor het ego in het centrum en van goddelijke vreugde aan het oppervlak maakt dat dit deel van de tocht allesbehalve gemakkelijk is. Heldhaftige daden van zelfloosheid zijn vereist om tot het einde van het zelf te raken, daden die we kunnen vergelijken met het snijden van steeds grotere gaten in het papier – daden die, wel te verstaan, geen terugkeer betekenen naar welk zelf dan ook.
het zelf. Wat wel onbeperkt is zijn de verschillende maskers of rollen waartoe het zelf verleid wordt in de unitieve staat – redder, profeet, genezer, martelaar, Moeder Aarde, noem maar op. Het zijn allemaal verleidingen om macht te verwerven voor ons zelf, om te denken dat ons zelf is wat het door het masker of de rol wordt voorgespiegeld. In de unitieve staat werden zowel Christus als Boeddha op deze manier in bekoring gebracht maar ze bleven bij de ‘grond’ waarvan ze wisten dat hij vrij was van dergelijke energieën. Deze grond is een ‘stiltepunt’, geen bewegend energiepunt. Deze energieën te ontmaskeren, ze te zien als listen van het zelf, is de specifieke taak die volbracht moet worden of de horde die moet worden genomen in de unitieve staat. We kunnen het einde van het zelf niet bereiken alvorens we deze archetypes uiteindelijk doorzien hebben en ze ons niet meer in beweging kunnen brengen. Het pad van eenheid naar niet-eenheid (niet-zelf) is een leven dat keuzeloos verstoken blijft van bevrediging voor het ego. Dit is een leven dat een heroïsch, zelfloos geven vereist; een leven waarin de energieën van het zelf ontmaskerd worden en alle goddelijke rollen waartoe we worden verleid. Men kan dit nauwelijks een ‘pad’ noemen, en toch is het de enige manier om het einde van de tocht te bereiken. t Bron Selectie uit een schriftelijk interview met Stephan Bodian, gepubliceerd in het Yoga Journal, 1986
ARCHETYPES
De voornaamste verleiding die we moeten weerstaan in deze periode is de verleiding om te bezwijken voor een van de subtiele maar krachtige archetypes van het collectieve onbewuste. Zoals ik dat zie, komen we in het transformatieproces alleen in het reine met de archetypes van het persoonlijke onbewuste; de archetypes van het collectieve onbewuste zijn voorbehouden voor individuen in de staat van eenheid, aangezien die archetypes krachten of energieën zijn van deze staat. Jung was van mening dat deze archetypes onbeperkt waren, maar in feite is er slechts één echt archetype, en dat is
22
Wilt u ook adverteren in
In Zich t Neem dan contact op met Meinhard van de Reep info@inzicht.org of 06 - 49 38 57 34
InZicht 1.2021
Bewustwordingsproces
24
InZicht 1.2021
Wolter Keers heeft Mieke Berger op het pad gebracht van Sri Nisargadatta Maharaj, die zij na de eerste introductie veelvuldig heeft bezocht. Advaita vedanta is het leidend uitgangspunt in het werk en leven van Mieke. Al meer dan 50 jaar concentreert haar werk zich op begeleiding bij zingevingsvragen en het bevorderen van existentieel welzijn. Mieke werkt o.a. in Costa Rica en Zuidoost-Azië. Jaarlijks komt ze naar Europa voor kuur- en begeleidingsweken. Van tijd tot tijd geeft zij seminars met als onderwerp verscheidenheid in nondualiteit als weg naar vrijheid. Info: www.jinshinhealing.com
van Bernadette
Roberts
Mieke Berger
... de eenheidsbeleving waarin binnen en buiten niet langer meer van elkaar te onderscheiden zijn... Waarheid is dat er geen enkele ervaring bestaat.
© 2021 HANS TIBBEN
D
e in de Verenigde Staten geboren Bernadette Roberts (1931, Californië) groeide op als jong meisje in een christelijk milieu en had in haar jeugd te kampen met gezondheidsproblemen. Deze problematische start in haar leven kan niet losgezien worden van haar latere ervaringen waarbij de devotie tot het ‘Hogere’ (lees het goddelijke) de rode draad zou blijken te zijn. In de contacten die ik over een reeks van jaren met Bernadette heb onderhouden, heeft zij telkens weer gewezen op haar ontwakingsproces.
orde. Op zich zeker niet verwonderlijk gezien haar achtergrond en aanleg voor devotioneel leven. In die periode werd zij nadrukkelijk geconfronteerd met de benauwende kant van dat bestaan: Gehoorzaamheid, devotie, liefde voor God en de dwingende opdracht je aan Hem over te geven. Op enig moment ervoer zij dat je God niet buiten jezelf moet plaatsen maar dat je die juist in jezelf moet zoeken. Dit sluit weliswaar niet aan bij de heersende dogma’s in de christelijke traditie, maar ze bleef niettemin loyaal aan haar omgeving in het klooster en haar devotioneel leven.
Aan de basis daarvan ligt het kloosterleven, waar zij in 1948 haar intrede deed als non in het karmelietessenklooster, een contemplatieve katholieke
In die tijd kwam zij tot het inzicht dat elke persoon zijn eigen wereld beleeft waardoor uitwisseling van inzichten en communicatie met de overige leden
25
w
van de kloostergemeenschap moeilijk zo niet feitelijk onmogelijk was. Uiteindelijk leidde dat ertoe dat zij uit de kloosterorde trad. Daarna studeerde zij filosofie en wiskunde en gaf op die gebieden les aan een school in Los Angeles. Ze trouwde en schonk het leven aan vier kinderen. HET MIDDELPUNT
Met het gerijpte inzicht beschouwde zij haar wereld als een lichte cirkel van kennis en ervaringen (zie tekening 1) met in het middelpunt een piep klein zwart gaatje.
en waarvan je meent dat je er nooit meer aan kunt ontsnappen. We zijn er ons niet van bewust dat ‘het denken’ een autonoom proces is en we gaan er ten onrechte van uit dat we het denkproces kunnen beïnvloeden met dat denken. Bernadette duidde dat aan als ‘het denken dat zich buigt over het denken’ (Mind bending on itself). Zie tekening 2: dubbelklap: mind bending on itself
Tekening 2
Tekening 1
Dat zwarte gaatje had grote aantrekkings- of zuigkracht en zou naderhand steeds groter gaan worden. Het binnengaan in dat zwarte gat is wel te vergelijken met de ‘dark night of the soul’ en sluit aan bij de ervaring die beschreven wordt door Johannes van het Kruis. Om haar ervaring te beschrijven maakte zij gebruik van een aantal symbolen, te beginnen met de hiervoor al aangestipte witte cirkel. Het witte gedeelte representeert het ‘Ik ben Ik’. Het wonderlijke is dat het ‘Ik dat Ik ben’ zichzelf als die ‘Ik in het Ik’ projecteert. Dat komt tot uiting als ‘Ik verdedig mezelf’, Ik voel wat Ik voel’, ‘Ik heb een voorkeur voor positieve ervaringen en een afkeer van negatieve’. Het is een perceptie van de wereld waarin ik een toekomst wens met uitsluitend prettige ervaringen. De witte cirkel is de combinatie van lichaam en geest; dat laatste te verstaan als ‘het denken’. Dat denken manifesteert zich ook als bedenken, overdenken en is de basis van en voor het ego. Bernadette noemde dat (het ego) een ingebeelde ziekte en een obsessie van jezelf, waarin je verstrikt raakt en gevangen zit
26
Dit autonome proces is uiteraard de voedingsbodem voor pijn en teleurstelling. Het wordt ervaren als een kwelling en leidde ook bij haar net als bij vele anderen tot de wens niet langer te leven. Het hier bedoelde autonome proces komt erop neer dat vraag en antwoord besloten liggen in hetzelfde domein, namelijk de witte cirkel ofwel de mind zoals die zich in die specifieke persoon manifesteert. Het zal duidelijk zijn dat je binnen die beperkte mind op basis van die automatische reflex geen Waarheid kunt vinden. Vraag en antwoord zijn een reflexief mechanisme van subject/object. Het is dus een automatisch proces dat het Ik-bewustzijn mogelijk en onvermijdelijk maakt. Dat proces moet tot zijn uiterste grenzen beleefd worden voordat Bewustzijn zich in zijn ware gedaante toont. ZUIGKRACHT
In haar verdere ontwikkeling werd de ‘zuigkracht’ van het uitdijende zwarte gaatje steeds sterker, waardoor het te vergelijken is met een diafragma, dat zich steeds verder opent. Zie tekening 3.
InZicht 1.2021
sterker, de witte cirkel steeds kleiner en moest zij zich wel overgeven aan het zwarte gat. Daarmee viel zoals zij het uitdrukte ‘de ervaring van een ik’ weg (falling away of the sense of me).
Tekening 3
Steeds meer werd zij daarin naar ‘binnen’ gezogen en merkte ze op dat het zwarte gat feitelijk het ‘Ik Ben’ is. Dat ‘Ik Ben’ is een domein van rust, zonder reacties, voelen of oordelen. Het is gewoon stil Zijn. Het inmiddels aanzienlijk grotere zwarte gat in de witte cirkel is de weg naar wat zij aanduidde als ‘No Self’ (Niet Zelf). Zie tekening 4.
Het persoonlijke ik is dan weggevallen en het Echte Zelf blijft over. Dat was in haar ervaring het best te vergelijken met een dynamische vlam. Ze meende dat het ‘God’ zou zijn, maar die ‘verscheen’ niet. Het was het stadium van ‘No Self’, te begrijpen als een stadium waar er geen ik-besef meer is. Voorbij de vlam was er een volgend stadium dat dus voorbijgaat aan ‘No Self’. Dat is een staat van Being (Zijn). Dat noemde zij mystiek. In de woorden van Erik van Ruysbeek: de on-tijdruimtelijke perceptie van de werkelijkheid. Grafisch is het voor te stellen als een zwart gat met een minuscuul klein wit randje. Zie tekening 5.
Tekening 5
Tekening 4
Het zich almaar verder uitstrekkende zwarte gat zorgt voor een navenant grotere trekkracht, waar zij nog steeds, door haar trouw aan het goddelijke, weerstand aan bood. Uiteindelijk is het zwarte gat
Daarin ontvouwt zich de eenheidsbeleving, waarin binnen en buiten niet langer meer van elkaar te onderscheiden zijn. Waarheid is dat er geen enkele ervaring bestaat. Zolang er nog een restje ik-besef is, zijn we nog niet voorbij No-Self. Bernadette Roberts is in 2017 in Californië overleden. t
Als een diafragma dat zich steeds verder opent w
27
Genade 28
InZicht 1.2021
Bernadette Roberts • 3
Een groot verschil tussen het christendom en de andere wereldreligies is dat in het christendom genade het voornaamste middel tot het doel is, terwijl bij de andere religies persoonlijke inspanning het voornaamste middel tot het doel is. Hoewel genade en persoonlijke inspanning elkaar niet wederzijds uitsluiten, staat genade even centraal in het christendom als het naleven van de wet in de andere religies. Zo is bij het jodendom en de islam het doel afhankelijk van het onderhouden van de wet zoals die respectievelijk is uitgestippeld in de Thora en de Koran; bij het boeddhisme en het hindoeïsme hangt het doel af van het doorzien van de karmische wet die het individuele leven beheerst. Maar bij het christendom is genade het enige middel.
© THOMAS COLE, DE BOKAAL VAN DE REUS, 1833
en persoonlijke inspanning 29
W
at is genade precies? In essentie is genade God. Het is omdat we God niet kunnen ‘krijgen’ door onze eigen inspanningen dat genade slechts een gave kan zijn. Hoewel genade inderdaad een ‘aanwezigheid’ is in ons, is zij ook een actieve transformator, vergoddelijker en heiligmaker. Indien onze menselijkheid vol van genade zou zijn, zouden we inderdaad een andere persoon zijn. Formeel is genade dus een participatie aan Gods essentie zelf, aan Gods goddelijk leven. Het is omdat ons doel (onze transformatie in Christus) zo een feest en een mirakel is, dat slechts God het tot stand kan brengen. Zelf kunnen we dit niet doen – we zouden zelfs niet weten hoe. Al wat we kunnen doen gaat niet verder dan onszelf, maar al wat God doet, gaat aan onszelf voorbij. Dus ligt het doel, onze transformatie in Christus, ver voorbij wat wij doen. Het enige toereikende middel tot dit doel is genade, Gods eigen leven en werking. Genade als een onverdiende gave van God betekent dat we niets kunnen doen om ze te verdienen of verkrijgen, dus door onze eigen inspanningen alleen kunnen we het doel niet bereiken. Bijvoorbeeld, Christus’ aanwezigheid in de eucharistie is louter genade, ze hangt niet van ons af, ze is niet iets wat wij verdiend of teweeggebracht hebben. En dit geldt voor al de sacramenten: vergiffenis, de aanwezigheid van de Heilige Geest of verlichting, God als de band in het huwelijk, het priesterschap, enz. zijn niet iets wat wij verdienen. MEDEWERKING
Anderzijds hangt het van onze medewerking af, van ons eigen doen of onze eigen inspanning, of de genade doeltreffend zal zijn en haar volledige effect zal bewerkstelligen. Zoals bij de parabel van de talenten: als we niets doen met wat gegeven is, zullen we verliezen wat gegeven werd. Dus kan de onverdiende gave die de genade is ook worden verkwist en verloren gaan. Een aloud dispuut tussen protestanten en katholieken gaat precies daarover: wat God geeft, kan God ook terugnemen. Hoewel beide gezindten erkennen dat redding een genade is, zijn de protestanten van mening dat deze genade, wanneer ze eens gegeven is, nooit verloren kan gaan of afgenomen kan worden, terwijl de katholieken menen dat indien we niet meewerken met deze genade – via onze eigen inspanningen – we ze kunnen verliezen, zoals gebeurt in de parabel van de talenten.
30
Het punt is dat we zonder genade Gods doel voor de mens onderschatten en onszelf, dat wil zeggen, wat we zelf doen, overschatten. Maar tegelijkertijd, net zoals het mosterdzaadje dat op de rots valt, geraken we zonder de menselijke inspanning en medewerking nergens, en stagneren we gewoon. Dus al is genade een gave, als we niet meewerken, zal ze voor ons van geen nut zijn. Genade (Gods werk) en inspanning (ons werk) zijn twee kanten van dezelfde medaille. De kwestie van genade is nooit aan de orde in de oosterse religies; de enige manier om onze redding (of verlichting) te bewerkstelligen is door onze eigen inspanningen en verdiensten – zoals Boeddha zei: “Werk met toewijding aan uw redding.” Hoewel een christen genade aan het werk kan zien in het Oosten, wordt ze door de oosterling niet als dusdanig erkend. Dus als iemand verlichting bereikt, neemt men aan dat dit te danken is aan de cumulatieve inspanningen en verdiensten van voorbije levens – goed karma, met andere woorden. Bijgevolg is redding of verlichting iets dat hij of zij realiseert door eigen inspanningen, bereikt door eigen verdiensten; het is geen gave van het Absolute, eigenlijk helpt het Absolute helemaal niet, het is zelfs niet aanwezig. Dat is althans de oosterse zienswijze. MIDDEL EN DOEL
Dit punt wordt hier naar voren gebracht om te wijzen op een belangrijk verschil tussen het christendom en de oosterse religies met betrekking tot middel en doel. Waar genade het centrale en enige middel is voor de christen, is het centrale middel voor de oosterse religies persoonlijke inspanning en verdienste. Zoals ik dat zie, komt het verschil neer op een kwestie van evenredigheid, dat wil zeggen, of al dan niet de middelen evenredig zijn met het doel. Als het doel God is, dan is slechts genade in verhouding tot of toereikend voor dit doel. Maar indien het doel een soort ‘ervaring’ is, dan volstaat persoonlijke inspanning misschien als doel. Blijkbaar zijn de middelen totaal afhankelijk van het doel. Dus als het doel is het zelf te transcenderen, kan het zelf dat zeker niet doen; alleen ‘dat’ wat het zelf transcendeert kan dat doen, namelijk God. t
Fragment uit hoofdstuk Middel en Doel, The Christian Contemplative Journey – Essays on the Path, Bernadette Roberts, ContemplativeChrstians.com
InZicht 1.2021
C OLUMN - HAN VAN DEN BOOGAARD
Eenvoudige woorden
V
oor mensen die geloven dat ons bestaan zin heeft, dat er structuur in aan te brengen is en dat we in noodgevallen terug kunnen vallen op een liefdevolle en rechtvaardige scheidsrechter die bereid is ons te behoeden voor het ergste kwaad, lijkt het leven zonder al die hulpmiddelen uiterst hachelijk, doodeng en om die reden eigenlijk onleefbaar. Maar valt dat geloof om de een of andere reden van iemand af en duikelt hij of zij in een peilloze leegte zonder houvast, dan wordt dat - tegen alle verwachtingen in - juist als een enorme geruststelling ervaren, als een wonder dat het hart vult met ontzag en liefde en een weten dat het goed is. Zo gaat het al sinds mensenheugenis. Iemand als de Duitse schoenlapper Jacob Boehme reageerde vierhonderd jaar geleden op zijn val in de leegte op een manier die in de loop der eeuwen veel vaker zal zijn voorgekomen. Boehme’s biograaf schreef daarover: “Hij viel in een innerlijke extase, en hij leek in de principes en diepste basis der dingen te kunnen schouwen. Hij geloofde dat hij zich dat slechts verbeeldde en om zijn hoofd weer helder te maken, trok hij de natuur in. Maar daar ontdekte hij dat hij overal om hem heen, in de bomen en het onkruid en het gras, de essentie der dingen zag, en dat de natuur in volkomen harmonie was met wat hij van binnen had gezien. Hij sprak daar met niemand over, maar prees en dankte God slechts in stilte.” Pas veel later voelde hij alsnog de behoefte zijn ervaring onder woorden te brengen, en schreef hij over ‘het Wezen aller Wezens’ en ‘het Eeuwige Voortbestaan der Heilige Drieëenheid’, ingewikkelde begrippen voor mensen die geen ervaring hadden met de innerlijke extase waar Boehme naar verwees. In mijn ogen had Boehme die latere verwoording misschien maar beter achterwege kunnen laten, want eigenlijk was er niemand die begreep waar hij het over had, en de kerkelijke autoriteiten verweten hem zijn medechristenen alleen maar op een dwaalspoor te brengen. En in zekere zin hadden ze daar natuurlijk ook gelijk in.
Zoals met Boehme is het natuurlijk veel vaker gegaan. Ook het werk van Bernadette Roberts zie ik in dat licht. Ik twijfel er niet aan dat ook zij ooit in de leegte is gevallen. Maar door in haar verwoording van die val een centrale rol toe te bedelen aan concepten als ‘geen-zelf’, ‘immanente en transcendente Godheid’ en ‘het ongeconditioneerde en niet voortgebrachte’ is haar uiteindelijk hetzelfde lot beschoren geweest als Jacob Boehme. Ook tijdens haar leven begreep misschien wel niemand werkelijk waar ze het over had en lukte het haar ook niet dat in eenvoudige bewoordingen uit te leggen. Nu moeten we het doen met verklaringen achteraf zoals die in dit themanummer over Roberts te lezen zijn. In mijn ervaring raken eenvoudige woorden altijd het diepst, zoals ik laatst nog merkte toen ik het gedicht ‘Gesprek’ van Rutger Kopland las. Ze kijkt me vragend aan je zwijgt zegt ze en waarover inderdaad waarover zwijg ik en ik begin te zoeken naar een antwoord ik kijk voorbij haar gezicht naar de muur en van de muur naar het raam en van het raam naar mijn handen in mijn schoot en weer terug naar haar gezicht ze kijkt mij nog steeds aan ik hoor de stilte in haar kamer ik zou willen zeggen dat ik zwijg over mijzelf want ik weet niet wie dat is
31
Een nauwkeurige Elizabeth McCleary De teksten van Bernadette waren een grote steun voor mij. Zij hielpen iets in mij om zich te oriënteren op een moment dat ik totaal gedesoriënteerd was en geen enkel innerlijk navigatiesysteem voor het leven meer had.
32
© KANDINSKY, STUDIES VOOR CIRKELS IN ZWART, 1921
I
k kwam op het spoor van Bernadettes geschriften door het lezen van een boek van Jed McKenna, waarin hij verschillende uitspraken van haar heeft opgenomen (Vert.: ‘Spiritueel incorrecte verlichting’, p. 115 en ‘Notities’, p. 45). Nadat ik eenmaal behoorlijk wat gelezen had van wat zij geschreven had, woonde ik een van haar kleine retraites bij (11 personen) in zuidelijk Californië. Zij bood die een of twee keer per jaar aan. In mijn ervaring is haar ‘plattegrond’ van de spirituele/menselijke ontwikkeling nauwkeuriger dan die van anderen die ik ben tegengekomen. Haar plattegrond is vooral uniek in die zin dat die nauwgezet het grote misverstand inzake ‘verlichting’ beschrijft bij vele mensen op hun spirituele zoektocht. Het lijkt erop dat het merendeel van hen, die het uiteenvallen van het ‘vaste egocentrum’ doormaken, zoals Bernadette het noemde, denken dat ze ‘verlicht’ zijn. En hoewel ze ongetwijfeld meer verlicht zullen zijn dan daarvoor, hebben ze nog niet de ‘verlichting’ bereikt die Boeddha probeerde te beschrijven. Zoals Bernadette aangaf kan het niet genoeg benadrukt worden dat het uiteenvallen van het vaste egocentrum een monumentale doorgang is. Het leven aan de andere kant daarvan is totaal anders dan het voorheen was; het leven aan die andere kant leidt tot een totaal andere ervaring van het ‘zelf’ en van het leven. In het begin voelt het alsof dat wat verloren is gegaan (uiteengevallen) het besef van het zelf
InZicht 1.2021
navigatieplattegrond
33
Uniek in haar onderscheid tussen geen-ego en geen-zelf is. Het vergt wat meer tijd om te beseffen dat wat er verloren is gegaan niet het hele zelfapparaat is, maar veeleer het samenhangende egocentrum van het zelf: het centrum dat al jouw aannames, vooroordelen, gewoontepatronen van je denken en je gedrag, gezichtspunten en overtuigingen bij elkaar hield. Het ligt dus voor de hand dat iemand die dit alles kwijt is, geneigd is te denken dat hij/zij het punt bereikt heeft dat in veel spirituele literatuur vaak ‘geen zelf’ genoemd wordt. Maar zoals Bernadette ons nagelaten heeft, is het uiteenvallen van het vaste egocentrum eigenlijk het begin van een leven dat geleefd wordt vanuit een nieuw vertrekpunt dat volstrekt vreemd is voor het ego. Het is een leven dat geleefd wordt vanuit de openheid van een zelf dat geen behoefte (of vermogen) meer heeft om samen te klonteren rond een of ander centrum. En zoals Bernadette verklaard heeft, heeft een leven dat op die manier geleefd wordt – middels een diffuse zelfervaring zonder egocentrum – uiteindelijk ook een einde. En dat einde kan zich aandienen vóór de dood van het fysieke lichaam. Ook lijkt het mij waarschijnlijk dat, aangezien Bernadette christelijke taal en symbolen gebruikte die voor velen vreemd zijn of zelfs afkeer opwekken, die katholieke, christelijke woordenschat waar ze zich zo sterk van bediende om te delen wat ze leefde, uiteindelijk voor veel mensen veel van de waarheid die ze beschreef versluierde. Ik herinner me tijdens de retraite die ik bijwoonde dat ik uitgenodigd werd
34
om mijn zegje te doen in een tamelijk levendig privé-onderonsje tussen enkele deelnemers over de vraag of Bernadette al dan niet ‘echt verlicht’ zou kunnen zijn, gezien het feit dat ze zich toch wel duidelijk voordeed als katholiek. Ik luisterde met veel interesse naar hen, maar ik deelde hun twijfels niet. Voor Bernadette was het katholicisme dat ze levenslang ervoer het voertuig dat haar door alle doorgangen naar de Waarheid leidde. Maar het voertuig is louter een voertuig. Ik zal haar altijd dankbaar blijven voor haar inspanning gedurende het grootste deel van haar leven voor een vocabulaire en uitingswijze die dat voertuig omarmt, maar tevens overstijgt. Omdat ik het uiteenvallen van het vaste ego zelf net meegemaakt had (of misschien nog in dat proces zat) vond tijdens mijn verblijf bij haar retraite de waarheid waar zij over schreef en sprak veel weerklank bij wat er van mij nog over was. Voor mij zijn haar geschriften duidelijk en to the point, en ook uniek in die zin dat niemand anders – tenminste niet echt – het onderscheid lijkt te maken tussen een leven van geen-ego en een leven van geen-zelf. Inderdaad maken haar geschriften duidelijk dat zij ernaar streefde (en met grote vaardigheid) om zo duidelijk en beknopt mogelijk uitdrukking te geven aan wat zij wist, hoewel deze dingen eigenlijk nooit precies overgebracht kunnen worden op personen die ze niet leven of geleefd hebben. De teksten van Bernadette waren een grote steun voor mij. Zij hielpen iets in mij om zich te oriënteren op een moment dat ik totaal gedesoriënteerd was en geen enkel innerlijk navigatiesysteem voor het leven meer had. Dat is namelijk een van de waarmerken van het uiteenvallen van het vaste egocentrum (zolang het ego bestaat functioneert het als ‘kompas’ voor de menselijke ervaring van de wil). Misschien dat meer aandacht voor haar werk meer mensen in staat zal stellen die belangrijke ontdekking te doen. Zeker is dat ik haar (en ook ‘Jed McKenna’) eeuwig dankbaar zal blijven. t Vert. Win Bück
InZicht 1.2021
G AST- C OLUMN - SHAWN NEVINS
“Introverte mensen horen in de buitenwereld thuis”
Z
oals bij zovelen verliep mijn eerste ervaring met Bernadette Roberts via haar boek The Experience of No-Self (Ned. Vert.: Het niet-zelf als enige realiteit). Ik liep ertegenaan terwijl ik in een tweedehands boekenwinkel rondsnuffelde en pikte het boek er alleen uit omdat mijn blik getrokken werd naar ‘Niet-Zelf’ in de titel, midden jaren negentig een intrigerende zeldzaamheid. Ik had geen idee wie Bernadette was en hoewel het boeiend was wat ze schreef, werd haar boek gewoon een van de vele die ik verslond in mijn zoektocht naar verlichting. Enkele jaren later zat ik spiritueel op een dood spoor. Mijn leraar, Richard Rose, was bezweken aan de ziekte van Alzheimer en ik voelde me losgeslagen en verdwaald. Ik kende slechts een handjevol levende spirituele leermeesters die ik de moeite waard vond om nader te onderzoeken en Bernadette Roberts was er een van. Tegen het einde van de winter vloog ik met twee vrienden naar een retraite die ze in Californië hield. Bernadette was in de zestig, bij tijd en wijle respectloos en dogmatisch, en had gedurende lange tijd de katholieke mystiek bestudeerd. Zij kende het christelijke spirituele pad en haar spiritueel leven kreeg grondig vorm op haar zesentwintigste, toen ze de ‘Eenheidsstaat’ verwierf – die ze omschreef als het gecentreerd raken van haar zelf in God. Naar Bernadette zelf toegaf was zij “zeer beperkt, zeer bekrompen”. Haar retraite was grotendeels verpakt in de terminologie van christelijke mystiek, zozeer dat ik de eerste dag al op het punt stond weg te gaan. Ook kon ze geen geduld opbrengen als iemand buiten een religieus kader bezig was. Ik had het gevoel dat ze met een soort medelijden neerkeek op degenen onder ons die zich inlieten met ‘onafhankelijke’ spirituele leraren, zoals Mr. Rose. Zij raadde ons aan om bij een religie aan te haken omdat dat meer bronnen te bieden had dan een spirituele
leraar op z’n eentje. Ik voelde geen resonantie met dit advies, maar kort daarna maakte ze een rake opmerking over introverte en extroverte mensen. “Alle mystici waren buitengewoon extroverte mensen,” zei ze. “Introverte mensen horen niet in een klooster thuis. Ze hebben een paar bovennatuurlijke ervaringen en kwijnen vervolgens weg. Ze horen in de buitenwereld thuis.” Deze uitleg voelde voor mij als waar en ik ontspande in haar aanwezigheid. Ik vertelde haar dat mijn spiritueel pad aanvoelde alsof ik een enorme bal een heuvel opduwde waarvan de top maar niet in zicht kwam. Bernadette antwoordde daarop dat ik in een kringetje draaide en eigenlijk het tegenovergestelde moest doen van wat ik nu deed. Dit was geen onbekende raad voor mij, maar om het van een vreemde te horen versterkte mijn besluit om mijn huidige situatie achter me te laten. Ik ben nog steeds dankbaar voor die kleine raadgeving op het juiste moment. Dat was mijn enige bezoek aan Bernadette Roberts. Ik las haar vervolgboeken, The Path of No-Self en What is Self?, maar kwam nooit een steunpunt in haar leer tegen dat ik in praktijk bracht. Voor mij ging haar leer over inspiratie en een potentieel – een herinnering dat verlichting niet een mogelijkheid ergens ver in de toekomst was. Destijds was zij pas de tweede persoon die ik ontmoette van wie ik het gevoel had dat ze verlicht was, en wat verlichting werkelijk betekent is meer dan ik in dit korte stukje beschrijven kan. Het volstaat om te zeggen dat zij in haar aanwezigheid een diepte toonde die verwant was aan, maar verschillend van die van Richard Rose. Zij gaf me de wetenschap dat anderen met een totaal andere achtergrond eenzelfde bestemming bereikt hadden, en dat ik ook meer dan ooit mijn weg daarheen wilde vinden.
35
Bernadette Roberts • 4
Een onverzettelijke In het volgende fragment beschrijft Bernadette een gesprek dat ze had met de pater die haar begeleidde toen ze zich als zeventienjarige voorbereidde op haar intrede in een karmelietenklooster. evenredig is met de hoogten die hij bereikt, wat hij vergeleek met het stuiteren van een bal: hoe dieper hij valt, hoe hoger hij stijgt. De pater dacht dat het een kwestie was van het vermogen van de ziel en dat hoe onverzettelijker de ziel was, hoe groter haar vermogen, en om deze reden is het belangrijk om ‘door te bijten’. “Een jong poesje temmen is niets,” zei hij, “maar er is een goede ruiter en trainer nodig om een krachtig paard te breken zodat ze als één kunnen rijden, waarbij de ene de kracht van de andere versterkt.” Hij werkte deze analogie verder uit. “Eerst sluit de trainer vriendschap met het paard en dan begint het echte africhtwerk. Het paard rebelleert en stribbelt tegen en wil vrij rondlopen. Veel mensen, als ze in de buurt van de Donkere Nacht komen, doen precies dat. Ze lopen weg, zoeken afleiding of de affectie van andere mensen, lopen van de ene biechtvader naar de andere, laten het gebed, overweldigd door zelfhaat worden ze extreem ascetisch, of ze worden paranoïde en denken dat de mensen uit hun omgeving hen voortdurend lastig vallen. We kunnen honderden dingen doen om de Donkere Nacht te ontwijken, en zodoende missen we de grootste kans die God ons ooit in ons leven heeft gegeven.”
Om mij wat op mijn gemak te stellen vertelde hij dat voor elke ziel de Grote Nacht cruciaal was, omdat de diepten waarin een mens zinkt recht
Ik: Maar wie echt houdt van God kan dit alles toch zeker aan en loopt niet weg. Pater: In de Donkere Nacht is er geen liefde behalve deze onverzettelijkheid. Ik: Denk je dat ik van het slag ben dat wegloopt? Pater: Ik wil dat je niet eens wegkijkt. Kijk niet eens achterom! De mens moet ten volle zijn eigen nietigheid onder ogen zien alvorens hij kan zien wat God echt is.
36
InZicht 1.2021
TEMMEN
© 2021 HANS TIBBEN
A
ls ik naar de pater luisterde, scheen het me toe dat er fundamenteel twee Donkere Nachten waren, een die bestond uit periodes van langdurige droogte en dorheid onderbroken door periodes van genadevolle verademing. De andere of de ‘Grote Nacht’, een meer diepgaande, indringende staat van leegte zonder periodes van verademing – een benarde toestand die uiteindelijk culmineerde in een blijvende Unitieve Staat. Hoewel ik Johannes van het Kruis’ Donkere Nacht een jaar eerder had gelezen, en er niet veel kon mee aanvangen - in die tijd ging mijn voorkeur uit naar Elizabeth van de Triniteit - toch was ik er zeker van dat ik mij in de ergste van de Nachten bevond. Maar als ik dat aan de pater voorlegde, zei hij dat ik nog niet zo ver was. Op een bepaald moment was ik ervan overtuigd dat ik al in de ‘Grote Nacht’ was. Ik nam Johannes van het Kruis’ boek mee naar onze samenkomst en las uittreksels voor – “geen verlangens, geen gehechtheden, geen wil, geen Aanwezigheid, geen liefde, geen beelden, geen vormen, etc.” – en dan daagde ik hem uit om aan te tonen dat ik nog niet in deze Nacht was. Hij schudde zijn hoofd en zweeg. “Als het dit niet is,” vroeg ik, “vertel me dan hoe het is, hoe kan iets nog erger zijn dan dit?” Hij wou me niets zeggen over zijn eigen ervaringen omdat, zo zei hij, het voor iedereen anders was. Op de een of andere manier dacht ik dat me een vreselijke tijd te wachten stond.
ZIEL
37
Ik: Wat moet ik dan nu doen met al die walgelijke dorheid? Pater: (Leunde naar voren en zei met nadruk) Gewoon blijven zitten en het accepteren! En daarna vraag je om meer van hetzelfde! Daarnaast heb je de regel – leef hem na. Ik: Het probleem is ‘hoe’ daar te blijven zitten. Pater: Vergeet niet dat alleen de wil het grote vermogen van de liefde is; dus je vastberaden wil om daar te zitten is een daad van liefde. Onderdruk de afleidingen – goede, slechte of onverschillige – niet. Ze allemaal negeren, er niet in verstrikt geraken vraagt moed, onverzettelijkheid en overgave.
DOORBIJTEN OF OPGEVEN
38
InZicht 1.2021
Volgens zijn visie was de opstandigheid en de verstoring van innerlijke vrede die ik soms ervoer te wijten aan een diepgewortelde onwil om direct mijn eigen niets-zijn onder ogen te zien. Eens zei hij het volgende. Pater: Er zal een tijd komen dat ik er niet zal zijn om je te helpen, maar vergeet niet, er komt een moment in het leven van iedereen dat hij of zij absoluut alleen moet staan en direct de eigen misère en nietsheid moet aandurven. Ik: Dus ik ben niets, en dan? Ik weet dat al.
Weten dat je niets bent is erg verschillend van niets zijn! Pater: Weten dat je niets bent is erg verschillend van niets zijn! Ik begreep dat niet, maar het klonk onheilspellend. Maar ik begreep écht zijn doorbijtprogramma; volgens mijn visie was dit de enige weg. Als er een andere keuze was, dan was ik die nooit tegengekomen; het was ofwel doorbijten ofwel opgeven. Zonder twijfel voelde ik dat mijn geduld, zielsrust en generositeit ten aanzien van God werden uitgerekt zelfs voorbij de grenzen die ik dacht te hebben. Bij dit alles verzekerde de pater me echter dat alles op koers lag en dat ik ondanks alles op het juiste spoor zat.[..]
© 2021 HANS TIBBEN
TELEURSTELLING
Een laatste ding over de pater. Al bijna bij onze eerste ontmoeting merkte ik iets waarop ik nooit vat kreeg. Ik trof in hem een zekere zweem aan van wat ik dacht dat droefheid was, een zweem van ontgoocheling, alsof een of andere verwachting nooit werd ingelost of nog wachtte op vervulling. Maar tegelijkertijd was ik diep onder de indruk van zijn nederigheid – wat de heilige Teresa omschreef als ‘de waarheid’ – en ik was nooit zeker of wat ik in hem bespeurde ontgoocheling was of nederigheid, alle twee of geen van beide. Zeker gedroeg hij zich nooit droevig of alsof hij iets miste, en hij zei nooit iets wat daarop wees. Neen, het had enkel wat te maken met zijn visie op zichzelf, en, misschien, op zijn eigen spirituele status – gewoon mijn eigen indruk. Ik wist met zekerheid dat hij door de Grote Nacht heen was gegaan, maar behalve dit wist ik niets. Op een bepaald ogenblik dacht ik dat God hem beroofd had van de vreugden van de unitieve staat – het resultaat van de Grote Nacht. Dat was nu net iets voor God om zoiets te doen, en misschien was het dit dat hem zo nederig en een beetje droevig maakte, maar ik wist het echt niet.
Verder op het pad begreep ik echter perfect wat er met de pater aan de hand was. Ik zeg het niet graag, maar de unitieve staat is helemaal niet waar men hem voor wil doen doorgaan. In het begin is alles wonderlijk en spectaculair, maar als men hem jaren geleefd heeft is de unitieve staat gewoon onze dagelijkse realiteit, namelijk, die van een volwassen, evenwichtig menselijk wezen, een altijd Aanwezige genade, dat is zeker, maar onspectaculair en niet glorieus. Terugblikkend op de vurigheid en de buitengewone genaden van ons begin, het mystieke transformatieproces, is de rijpe unitieve staat in vergelijking een teleurstelling; hij kan zelfs op sleur lijken vergeleken met wat er nodig was om daar te geraken. Dus eens dat deze staat volledig geïntegreerd is in het dagelijkse leven, zijn we verbaasd dat hij zo onspectaculair is en niet zoals de heiligen hem in hun aanvankelijk enthousiasme hadden voorgesteld. De gebruikelijke taal om deze staat te beschrijven is die van iemand die er pas is aangekomen, en diens visie is altijd vergelijkend of met betrekking tot hun vorige staat – namelijk, de nachten. Nergens wordt ons verteld hoe die staat eruitziet 20, 30 of 40 jaar verder; daar bestaat absoluut geen literatuur over. Het gevolg daarvan is dat we de indruk krijgen dat er niet verder moet worden gegaan en dat de unitieve staat een soort hemel op aarde is. De beginneling uit deze droom helpen kan hem echter alleen maar ontmoedigen. Tegelijkertijd zou het een grote fout zijn deze staat te onderschatten. Hij is immers Gods eigen handeling en de ware staat van de mens hier op aarde; niets is van grotere waarde dan dit leven in eenheid met God te leven. t Fragmenten uit Contemplative, Autobiogaphy of the Early Years, Bernadette Roberts, ContemplativeChristians.com
39
© KANDINSKY, TEKEN MET GEVOLG, 1927
Patricia Masters, geboren in Kansas, VS, studeerde vergelijkende godsdienstwetenschap, reisde voor haar spirituele zoektocht de hele wereld rond en belandde uiteindelijk in Californië. Ze leefde tien jaar in de spirituele gemeenschap van AdiDa Samraj. Ze werd beïnvloed door Carl Jung, die schreef dat je vrede moet sluiten met de christelijke archetypes die als westerling huizen in je onbewuste. Ze verliet de AdiD- groep en wendde zich tot een eerder beoefende boeddhistische praktijk waar ze Jack Kornfield ontmoette. Door Vader Thomas Keating maakte ze kennis met de boeken van Bernadette Roberts en begon haar retraites te bezoeken. Tot Bernadettes dood, 30 jaar later, waren ze vrienden. Patricia schreef haar eigen memoir Buddhist to Catholic: Zafu to Kneeler, en beheert The Contemplative Day Book, een blogsite die dagelijks een citaat biedt aan mensen met een contemplatieve aard.
Weet het voor jezelf! Patricia Masters
Alles is onze leermeester als we ervoor openstaan; God gebruikt alles ten gunste van ons omdat alles God is.
N
iemand die ik ooit ontmoet heb heeft zo’n diepe invloed op me gehad als Bernadette Roberts. Haar authentieke ervaring van God en haar gave om erover te schrijven communiceerden de Waarheid. Toen ik haar ontmoette verdiepte ik me al in het christendom, alhoewel voornamelijk om het archetypische christelijke innerlijke stemmetje te begrijpen en te stillen; een zacht stemmetje, idealen
en een kosmologie die onbewust doorwerken voor de meesten van ons die geboren zijn in het Westen. In de dertig jaar dat ik Bernadette heb gekend, heb ik haar vaak mensen helpen herinneren dat ze geen leermeesteres was, en dat ze haar niet konden ‘volgen’. Ik borduurde een spreuk voor aan de wand die deze waarheid uitdrukte, een paar zinnen van de dichter Basho: “Volg niet in de voetstappen van de wijzen. Zoek wat zij zochten.”
41
In Bernadettes eigen woorden: “Gelukkig heb je in het christendom geen goeroes of meesters zoals je die aantreft bij het hindoeïsme en het boeddhisme. De reden daarvan is dat niemand iemand anders de liefde voor God kan aanleren – wat het enige is wat de tocht gaande houdt. Zonder deze liefde maken we slechts een psychologische tocht. Iedereen die zijn leven aan God geeft, zal als door een magneet aangetrokken worden, waarbij God hem/haar alles leert wat hij/zij op zijn/ haar tocht nodig heeft, zo gaat dat in zijn werk. Over de christelijke tocht bestaan er massa’s boeken - verslagen die van eeuw tot eeuw doorgegeven werden - maar voor iedereen is er slechts hijzelf/zijzelf en God… God leidt de mensen op een verschillende manier, en we dienen slechts trouw te zijn aan God die ons leidt, en niet aan wat iemand anders zegt. Hoewel we allemaal dezelfde richting uit gaan naar hetzelfde doel, is alles wat we onderweg delen hetzelfde Geloof (Faith) en de gemeenschappelijke beoefening van dit Geloof (Faith).We worden zeker aangemoedigd en geïnspireerd door anderen, maar we gaan de weg alleen, alleen met God. De minste afhankelijkheid van iemand of iets anders betekent dat we nergens heen gaan. Het enige wat de mens kan doen is in alle oprechtheid God constant voor ogen houden.”
God aan haar geopenbaard had door die ervaring, te beschrijven. In haar boeken en retraites wees ze voortdurend op de absolute noodzaak van ieders oprechtheid en authenticiteit – er was simpelweg geen andere weg naar de Waarheid. Ik worstelde jarenlang met een ingebakken maar verkeerde denkwijze om vrij te blijven van de tendens om iemand te willen volgen. Ik moest anderen corrigeren en erop aandringen dat ze inzagen dat Bernadette niet echt mijn leermeesteres was. Alles is onze leermeester als we ervoor openstaan; God gebruikt alles ten gunste van ons omdat alles God is. Ik kan me alleen maar indenken hoe frustrerend het moet zijn om naar de maan te wijzen en iedereen naar je vinger te zien staren. Bernadette benadrukte voortdurend dat ze niets wilde wat zelfs maar riekte naar leerlingen, of God verhoede, discipelen! In de eertse jaren scheen zich een groep rondom haar gevormd te hebben die elke retraite bezocht en al haar boeken en audio’s kocht en bestudeerde. Zodra ze dit zag gebeuren, noemde ze de groep een ‘gang’ en ontbond deze onmiddellijk. Ze gaf niemand van deze lieden meer toestemming om nieuwe retraites te bezoeken en beantwoordde geen van hun brieven. De velen van ons die gebaat bleven bij haar geschriften waren bezorgd of deze nog wel beschikbaar zouden zijn in de toekomst. Waarop ze zou zeggen: “Wat er met deze boeken gebeurt is aan God. Maak je geen zorgen – ik doe dat niet. En prijs me nooit ofte nimmer aan.”
Bernadettes leven met God was een voorbeeld van wat hierboven wordt gezegd. En wat betreft zoiets als een ‘gevolg’ hebben, was ze een ‘antigoeroe’, de antithese van het spirituele leraarmodel. Ze was vastbesloten alleen haar ervaring, en wat
Bernadette was een vrouw van vertrouwen in de diepste zin van het woord. Destijds, en tot op de dag van vandaag, heb ik nooit gevoeld dat wie dan ook meer wist dan zij over dit soort grote zaken. En zo leefden diegenen van ons die het geluk hadden om in contact te zijn met deze puurhartige persoon met een enkelvoudige gerichtheid gewoon hun leven verder. We onthielden alles wat we leerden, pasten het toe en realiseerden ons dat als we de dood in de ogen zouden kijken het geen bal verschil zou maken wat Bernadette wist. Het gaat om het zélf weten! t
42
InZicht 1.2021
K LASSIEKE TEKST
O
m dit te begrijpen, moeten we eerst vaststellen wat de mind is. De mind is niet een materiële, stoffelijke substantie. Het is niets anders dan een naam voor een functie. De mind is dus het denken of voelen zelf. Als die afwezig zijn, kan niet gezegd worden dat de mind bestaat. Uitstijgend boven de mind is er alleen Bewustzijn of het ‘IK’-beginsel.
Wat zijn gedachten en gevoelens?
Als een gedachte ontstaat, bij wie ontstaat die dan? Is het het lichaam? Nee. Want lichaam als zodanig is dode en onbeweeglijke materie. Bij de mind dan? Nee. Omdat de mind zelf een gedachte is en de ene gedachte niet kan ontstaan in een andere gedachte. Daarom moeten al die gedachten ontstaan in ‘Mij’, wat ik ben als Bewustzijn dat de mind overstijgt. De gedachte komt op in Bewustzijn, bestaat in bewustzijn en verdwijnt in Bewustzijn. Dus uit wat anders kan de gedachte ooit bestaan? Alleen uit zuiver Bewustzijn, zoals golven uit water bestaan. Als Bewustzijn beperkt of zogezegd geobjectiveerd wordt, noemen we het een gedachte. Dus de inhoud van de gedachte is enkel Bewustzijn. Net zo merken we dat als we onderzoeken waaruit alle gevoelens – zoals woede, angst, lust etc. – bestaan, dat alle zich manifesteren in een gemeenschappelijke achtergrond of omstandigheid die we aanduiden met voelen, dat ontdaan is van elk onderscheid. Dit voelen op zich is zuivere Vrede of Gelukzaligheid. Dus al deze zogenaamd verschillende vormen komen op in Vrede, bestaan in Vrede en verdwijnen in Vrede, die mijn ware aard is.
© 2021 PETER VAN MIERLO
Uit ‘Notes on Spiritual Discourses of Shri Atmanada’ taken by Nitya Tripta. Vertaling: JKS
43
© 2021 PETER VAN MIERLO
Fragmenten uit een antwoordbrief aan een Zen leraar
44
InZicht 1.2021
Een onbeschreven blad of mooi natuurprentje Bernadette Roberts • 5
Je zegt dat je Bernadette bewondert omdat ze “in het christendom de levende waarheid van het nietzelf gevonden heeft”. Sorry, maar ik heb helemaal niets gevonden! Ik heb nooit gedacht dat het mogelijk was in deze wereld te leven zonder enig zelfbewustzijn. Aan zo’n gebeurtenis heb ik geen seconde gedacht, het was nooit mijn doel, wens of verlangen. God nam het plotseling weg, en boem, dat was het.
45
I
k verontschuldig me voor deze laattijdige reactie op je brief. Dit is deels het gevolg van het feit dat ik de ganse tijd weg was van huis, en deels omdat ik, los van het feit dat ik nauwelijks tijd heb om te schrijven, echt niet weet hoe ik op je brief moet reageren. De algemene indruk was dat je verbaasd was dat ik het boeddhisme niet begrijp, of kan begrijpen. Maar de meeste mensen begrijpen dat niet, en hebben dat nooit gedaan! Misschien heb je onrealistische verwachting wat deze kwestie betreft. Hoewel ik me ervan bewust ben dat er vele niet-boeddhisten zijn die denken of beweren dat zij het boeddhisme begrijpen, mogen we niet misleid worden door hun versie of interpretatie ervan – hier denk ik in het bijzonder aan die christenen die willen ‘dialogeren’ met boeddhisten. Al wat deze mensen doen is bepaalde aspecten uit het boeddhisme halen en deze neerploffen in hun eigen religieuze of filosofische paradigma’s. Het resultaat daarvan is noch boeddhisme noch hun eigen oorspronkelijk paradigma, maar een verwarde versie van beide. [..]
er niets meer is om leeg te zijn. Precies hier hebben we het niet over hetzelfde ding. Dat God de lege plek inneemt die overblijft na het verdwijnen van het centrale ego, dit is fundamenteel waar, en om deze reden wordt soms naar God verwezen als naar het ‘Ware Zelf ” – wat van God geen ander ego (of zelf) maakt, noch maakt het ons tot God. Vanaf hier zijn wij er ons echter van bewust dat God het ware centrum van ons zelf is, de ware bron of grond van ons leven en zijn – dit is de egoloze staat. Met de niet-zelfgebeurtenis, anderzijds, is er geen centrum of omtrek meer, geen vat om leeg te zijn, niets blijft er over dat mogelijk een ‘zelf ” kan worden genoemd – in feite is het vroegere vermogen om naar binnen te kijken verdwenen, er is geen binnenin of buiten meer. GOD
Je zegt dat, nadat men ontdaan is van het zelf, er een activering van het zelfloze zelf is op het marktplein – het bodhisattva-stadium, zoals ik dat zie. Hoewel dit scenario klopt voor het egoloze stadium of toestand, geldt dat niet voor de niet-zelfconditie, waar er helemaal geen terugkeer is, niemand om terug te keren. Wat voordien terugkeerde is nu dood en verdwenen – “huizen zal je niet meer bouwen”, de centrale nokbalk is weg, voor altijd. Het einde van de tocht is niet het plaatje van de gelukkige, thuisloze, rondzwervende bodhisattva die de anderen gaat helpen, maar veeleer een onbeschreven blad of misschien juist een mooi natuurprentje – voor een boeddhist althans. Laat ons het niet-ego niet foutief aanzien voor het niet-zelf! Precies de term ‘leeg’ verwijst altijd en overal naar het niet-ego, hij zou nooit naar het niet-zelf kunnen verwijzen omdat
Je vraagt me om “te verklaren wat ik precies bedoel met God”. Toen ik dit las, wel, wanhopen deed ik niet, maar mijn visie is altijd geweest dat iedereen die een dergelijke vraag stelt, geen idee van God zou krijgen welk antwoord ik ook gaf. Zelfs indien ik een boek schreef over wat ik bedoel met God, zou ik niet geloven dat je het zou lezen, en indien wel, zou je daarna niet meer overtuigd zijn (op de een of andere manier) dan je al was. Ik ben eens aan een boek begonnen: “De spirituele tocht recapituleert de geschiedenis van Gods openbaring aan de mens”, wat betekent dat God een graduele openbaring is, niet alleen historisch aan de mens, maar evenzeer aan elk individu. Tijdens mijn retraite, ‘De essentie van de christelijke mystiek’, begin ik met te zeggen wat ik bedoel met God – dat wil zeggen, de Triniteit, en de graduele openbaring ervan. Vanaf de vroegste christelijke eeuwen werd er een onderscheid gemaakt tussen ‘God zoals Hij in en voor onszelf is’ en ‘God zoals Hij enkel in Zichzelf is’, en dit laatste verwijst naar de absolute transcendentie, innerlijk leven en onbekende essentie; het eerste verwijst naar Gods openbaring aan ons en de heilseconomie – dat wil zeggen, alles wat we kunnen weten en ervaren van w
46
InZicht 1.2021
NIEMAND
© 2021 PETER VAN MIERLO
De niet-zelfconditie ... ik zou ze zelfs een hond niet toewensen 47
Mensen wensen zich de niet-zelfconditie omdat ze niet weten wat het is God; een andere manier om dit te zeggen is: ‘God in zichzelf ” en ‘God in onszelf ”. Het is belangrijk dat je dit onderscheid kent omdat je suggereert een ander woord voor ‘God’ te gebruiken na de nietzelfgebeurtenis, omdat je denkt dat het verwarrend is dezelfde term ‘God’ te gebruiken voor en na de gebeurtenis. Tegelijkertijd merkte je echter terecht op dat het niet-zelf niet de verdwijning van God is, maar veeleer het verdwijnen van dat – namelijk het zelf – wat God ervoer. Dus is het niet-zelf het einde van ‘God in onszelf’, maar zeker niet het einde van ‘God in Zichzelf’. Eigenlijk is de enige bedoeling van voorbij het zelf te gaan, om te komen tot de kennis van God zoals Hij enkel is in Zichzelf en niet langer zoals Hij is in mijn zelf (een kennis niet beschikbaar voor de menselijke geest, zou ik eraan moeten toevoegen).Wat verandert is niet God, blijkbaar, maar de manier van weten. Het zelf bemiddelt in ons kennen van God, terwijl zonder zelf het kennen onmiddellijk is. Ik zie niet in hoe het gebruik van de term God voor en na het niet-zelf de oorzaak kan zijn van verwarring wanneer het verschil hem enkel zit in het soort van kennen. Je suggereert de term ‘God’ eruit te gooien en vraagt welke term ik in plaats daarvan zou gebruiken. Wel, wat denk je van de term ‘Christus’? Dus wat er overblijft voorbij het zelf is Christus. Wat dacht je daarvan? KENNEN ZONDER SLUIER
Je vraagt of God pas werkelijk ‘manifest’ is na de niet-zelfgebeurtenis, maar ik kan je vraag echt niet vatten. Zo voor de vuist weg zou ik zeggen “nee”, omdat alle schepping Gods manifestatie is. Wat verandert is het ‘kennen’ of zien ervan – nu niet langer door een sluier heen, zou je kunnen zeggen. Maar ik wil je even herinneren aan wat echt schokkend is onmiddellijk na de niet-zelfgebeurtenis. Er is onmiddellijke kennis van het feit dat het zelf verdwenen is, maar omdat dit feit onze kennis van God heeft meegenomen, realiseren we ons plots dat al onze ervaringen van God niet echt God waren
48
geweest, maar slechts ervaringen van ons zelf. De kennis van dit bedrog is overweldigend, te denken dat we ons ganse leven hadden doorgebracht (verkeerd) denkende dat we God ervoeren, en dat het de hele tijd ons zelf was geweest. Al die liefde, vreugde, gelukzaligheid, licht, eenheid – noem maar op – die we ervaren hadden was slechts ons zelf geweest! Het was alsof we ons hele leven bewust hadden doorgebracht houdende van ons zelf en niet echt van God. Zonder twijfel is dit de meest schokkende waarheid die een menselijk wezen ooit kan tegenkomen: te denken dat de mens opzettelijk bedrogen werd door God, die het zelf heeft gemaakt, doordat hij dacht dat hij God ervoer terwijl hij slechts zichzelf ervoer. (In zekere zin heeft de hindoe gelijk als hij zegt dat zijn ervaring van God zijn zelf IS – atman. Het enige probleem: het zelf of atman is niet goddelijk, niet permanent, uiteindelijk valt het weg.) De enige factor die volgt op de schok en die dit goed maakt is de wetenschap dat, hoewel niemand God echt ervaart, God toch de oorzaak is van onze ervaring van God. Dus is er een aspect van de ziel waartoe enkel God toegang heeft en dat alleen God kan raken of activeren. Noch het zelf noch iets in de wereld heeft toegang tot dit verborgen en onbekende aspect van de ziel behalve God. Wat ik hiermee wil aantonen is dat ‘God’ de enige term is die echt kan gebruikt worden na de niet-zelfgebeurtenis, terwijl het ‘zelf’ echt de term moet zijn die gebruikt wordt voor al de ervaringen van God voorafgaand aan de niet-zelfgebeurtenis. Daarom zeg ik de mensen voortdurend: “Je meest mystieke ervaring van God is geen ervaring.” Maar de mensen geloven dat natuurlijk niet. Inderdaad, de Waarheid IS letterlijk en absoluut ongelooflijk! [..] ALLEEN HET PAD...
Ik heb er een hekel aan mijn tijd erin te steken, maar laat me je het verhaal vertellen dat ik een zenmevrouw vertelde die vragen stelde omtrent het leven van het niet-zelf. Ik zei: “Je kent het achtvou-
InZicht 1.2021
dige pad. Als beginneling probeer je het te volgen, misschien gedurende jaren en jaren. Dan valt op zekere dag het ego weg en je komt tot het bodhisattva-stadium (de unitieve staat in het christendom), en je leeft nog altijd het achtvoudige pad, nu echter zonder inspanning en beoefening. Eigenlijk is deze manier van leven zo spontaan dat het de enige manier is waarop je kunt leven. Wanneer eenmaal deze staat volledig is geleefd – je hebt het allemaal gedaan, je ganse menselijkheid getest en beproefd – dan valt de ganse egoloze boddhisattva- of unitieve staat weg en er is helemaal geen zelf meer. Wat nu? Wel, het leven van het achtvoudige pad gaat gewoon door, maar nu is er niemand op het pad, er is slechts het pad – wat betekent: juist leven, juiste concentratie enzovoort, dat is het leven van het nietzelf. Om deze reden is de volledige beoefening van de unitieve of bodhisattva-staat absoluut verplicht; het is de enige voorbereiding die mogelijk is zowel om tot het niet-zelf te komen als tot het vermogen om in deze conditie te leven en toch nog in deze wereld te zijn. Ik weet niet wat jij hiermee doet, maar mijn vriendin leek het te snappen. Eigenlijk behandelt geen van onze beide tradities het stadium tussen de egoloze unitieve of de bodhisattva-staat en het uiteindelijke einde of dood van het zelf. Ik heb heel wat te zeggen over dit stadium, maar had nooit de tijd om het neer te schrijven. [..] HELEMAAL NIETS GEVONDEN!
In ieder geval, denk er niet aan mij te komen bezoeken, het niet-zelf is niet om gezien te worden – het niet-ego of enige vorm van heiligheid trouwens ook niet. God is de enige rechter van Zichzelf omdat Hij alleen ze kent, niemand anders. Al wat je zou zien is een oude vrouw niet verschillend van die welke je misschien de hele tijd ziet. [..] Je zegt dat je Bernadette bewondert omdat ze “in het christendom de levende waarheid van het nietzelf gevonden heeft”. Sorry, maar ik heb helemaal niets gevonden! Ik heb nooit gedacht dat het moge-
lijk was in deze wereld te leven zonder enig zelfbewustzijn, aan zo’n gebeurtenis heb ik geen seconde gedacht, het was nooit mijn doel, wens of verlangen. God nam het plotseling weg, en boem, dat was het. Ik denk dat het enige doel dat ik ooit heb gehad was in staat te zijn God te beminnen zonder dat er iets voor mijzelf bij was – geen feedback, geen voldoening, geen ervaringen, geen vreugde, zelfs geen wel begrepen liefde. Ik wist niet hoe dit kon gedaan worden en of het zelfs maar mogelijk was, maar ik wou het omdat ik aan God zoveel liefde wou teruggeven als hij mij had betoond, dat is alles. Wat betreft mijn evaluatie van de niet-zelfconditie, wel, ik zou ze zelfs een hond niet toewensen. Aanpassing aan deze onwereldse dimensie terwijl men nog in deze wereld is, is net geen hel, en zonder een aanhoudend mirakel zou het zelfs niet mogelijk zijn – de hemel, zie je, is altijd net om de hoek. De enige reden dat de mensen de niet-zelfconditie wensen is omdat ze niet weten wat het is; ze hebben er geen flauw idee van. Trouwens iedereen denkt toch dat het de egoloze conditie is. [..] Eigenlijk is alles wat hier gezegd wordt al behandeld in mijn boeken en de twee lezingen die ik geef. De reden waarom ik deze zaken hier uiteenzet is in feite om te vermijden dat ik mijzelf steeds opnieuw moet herhalen op een een-tot-eenbasis. Het is omdat ik dit herhalen niet kan uitstaan, dat ik het niet verdraag de brieven van mensen te moeten beantwoorden – dezelfde oude dingen steeds weer te moeten zeggen. Bovendien kan ik niet geloven dat ik je door dit alles neer te schrijven op de een of andere manier geholpen heb. Ik wens je het beste met je werk, je tocht en je persoonlijk leven. Moge God je zegenen, Boeddha je zegenen, de ganse wereld je zegenen! t
Fragmenten uit een persoonlijke briefwisseling met een zenboeddhistische leraar
49
Lenie van Schie werkt als lichaamsgericht werkende GZ psycholoog en is auteur. Ze is senior student in de diamantbenadering. Haar nieuwste boek komt in maart uit bij Samsara: Langs de weg van het hart.
Lenie van Schie
HET ACTIEVE LEVEN
Vanaf dit punt voert haar pad haar in een onverwachte richting. In het punt van Licht dat ze herkent als dat wat zij is, komt een kracht naar boven van generositeit en liefde die wil geven, een brandende vlam die een omkering teweegbrengt van haar pad. Niet langer naar binnen, maar naar buiten gaat de weg, terug naar wat ze de marketplace noemt. In de volgende drie fasen staat het actieve leven centraal. Het is als het actieve leven van Christus, inclusief zijn dood en verrijzenis. Hier wordt het zelf blootgesteld aan tal van uitdagingen en de enige rustplaats is die plek die diep in God verborgen ligt. Ze ontdekt hoe in al dat verlangen om te geven, en
50
in al die andere vormen van handelen, een subtiel zelf-zoeken en zelf-bevredigen verborgen ligt, een subtiel ego-zelf dat zich overeind probeert te houden. Dit inzicht brengt haar voorbij het unitieve zelf. God en het zelf als reflecterend object van bewustzijn sterven en wat geboren wordt is God als pure subjectiviteit. Hier is God het oog dat zichzelf ziet, een uitspraak die we ook lezen bij Meister Eckhart. God en het Ik vallen nu volledig samen, maar de reis is niet ten einde. De vijfde fase brengt een verdieping van die eenheid waarin alle oordelen en meningen over hoe iets zou moeten zijn, ophouden te bestaan. Er is een open mind, een zorg voor anderen zonder dat er nog een zelf is dat hier waarde aan ontleent. De zesde fase ten slotte, is een definitief sterven van elk zelf. Het hele pad was erop gericht om dat zelf op te geven. Het lag verborgen in God en alleen terugkijkend, aldus Bernadette Roberts, kunnen we dat zien. IN DE MARKETPLACE
Bernadette Roberts treedt na ruim acht jaar kloosterleven, op haar vijfentwingste jaar uit. Haar spirituele groei verdiept zich juist in de marketplace. Ze volgt studies aan diverse universiteiten, gaat lesgeven, zet een montessorischool op, trouwt en krijgt vier kinderen. Als haar echtgenoot haar verlaat, combineert ze de zorg voor haar kinderen en later haar kleinkinderen met haar werk. Enkele keren per jaar geeft ze een retraite in Big Sur aan de kust van Californië. Een proces is nooit lineair; fasen helpen te ordenen, maar we keren vaak terug naar wat we dachten achter ons te hebben. Dat lezen we ook in deze beschrijving van Bernadette Robbert. En aan spirituele groei lijkt ook nooit een einde te komen. t 1. A.H, Almaas, The point of Existence, p. 445.
InZicht 1.2021
© 2021 HANS TIBBEN
H
et vinden van de eenheid met God begint bij het besef dat het ego-zelf niet werkelijk bestaat. Deze ervaring brengt Bernadette Roberts in een diepe, bodemloze leegte, de donkere nacht van de ziel. Rondwarend in die leegte gaat ze zich realiseren dat haar existentie, haar Zijn, is geworteld in God, die ze ervaart als een punt van stilte. Deze eerste fase mondt uit in een tweede; hier wordt het stiltepunt haar basis waarnaar ze terug kan keren als ze zich verliest in gedachten en emoties. Dat stiltepunt trekt vervolgens als een magneet alle reactiviteit naar zich toe. Bernadette Roberts wordt zich ervan bewust dat er in het stiltepunt nog steeds twee zijn: een zelf dat God waarneemt. Dit inzicht doet haar samenvallen; ze wordt een zelf waarin God de kern is. Nu ervaart ze zichzelf in eenheid met God, die ze beschrijft als de piek van het unitieve leven. Ze heeft ervaringen van diepe gelukzaligheid en een tijd lang lijkt de weg hier op te houden. Maar dat blijkt niet zo te zijn: de innerlijke God lost op in een punt van Licht, een punt dat zij is. Het stiltepunt is een punt van Licht geworden en hier vindt ze haar essentiële identiteit, het Ik-Ben.1
Bernadettes pad
“Ons diepste zelf is verborgen in de eenheid met God.” Ik vind deze zin in de inleiding van het boek A path to no-self, en hij raakt me meteen. Hier klinkt niet alleen een belofte; ik lees hier ook een pad. In A path to no-self beschrijft Bernadette Roberts haar eigen zoektocht in zes te onderscheiden fasen, waarvan ze de eerste drie herkent bij andere mystici.
51
© 2021 HANS TIBBEN
Ervaring
52
InZicht 1.2021
Bernadette Roberts • 6
versus het ‘ding op zich’
De ontdekking dat de ‘ervarer’, de ‘ervaring’ en het ‘ervarene’ allemaal een en hetzelfde zijn, is misschien een van de moeilijkste, meest verborgen en onvermoede waarheden die de geest ooit kan achterhalen. Niet alleen is het moeilijk om te vatten, maar zelfs nog moeilijker om te geloven.
53
H
et probleem met theologie – en filosofie, psychologie, en alle menselijke kennis trouwens – is dat ze nooit een onderscheid maakt tussen de menselijke ervaring VAN iets en wat dat iets feitelijk ‘op zichzelf’ is. Hier denk ik aan Kants dichotomie tussen onze empirische kennis van iets en wat dat ding werkelijk is – zijn ‘ding op zichzelf’. Deze dichotomie bagatelliseert de menselijke ervaring en kennis niet – uiteindelijk heeft God de mens gemaakt zoals hij is – maar ze erkent wel een hogere kennis, een dimensie van kennis die toekomt aan God en niet aan de mens. Hoewel de menselijke empirische kennis noodzakelijk is en van praktische waarde, geeft ze ons niet de finale waarheid of de ware natuur van de dingen die bestaan.
in waarheid, ‘wat’ wij ervaren alleen ons zelf is. Dit feit is het diepste mysterie van het zelf, de laatste en finale onthulling ervan, een onthulling schokkend als geen andere. Ons dit te realiseren is in feite de grote schok van de niet-zelfgebeurtenis, een waarheid die totaal onbekend is tot het zelf verdwenen is. Tot dat moment was het zelf overtuigd dat ‘wat’ het ervoer God was – was het er zeker van dat het niet zichzelf was.
De ontdekking dat de ‘ervarer’, de ‘ervaring’ en het ‘ervarene’ allemaal een en hetzelfde zijn, is misschien een van de moeilijkste, meest verborgen en onvermoede waarheden die de geest ooit kan achterhalen. Niet alleen is het moeilijk om te vatten, maar zelfs nog moeilijker om te geloven. Dus zijn we ervan overtuigd dat we God ervaren wanneer,
Dus de schok van de niet-zelfgebeurtenis is de ogenblikkelijke realisatie dat al onze ervaringen van God altijd al ervaringen van ons zelf waren geweest! (Ik verwijs hier niet naar een welbepaalde ervaring, maar naar jaren van gevarieerde, veelvoudige, subtiele, zelfs continue ervaringen,) Op deze onthulling volgde een gevoel dat ik heel mijn leven beetgenomen en bedrogen was geweest, opzettelijk gedupeerd door God. Maar hoe kon dat? Waarom zou God ons - ons allemaal - opzettelijk duperen in deze kwestie? Het antwoord is: God alleen is de oorzaak van deze ervaringen, Hij alleen kan ze teweegbrengen, niets en niemand anders dan God kan deze welbepaalde ervaringen geven – en zeker niet het zelf. De ervaringen waren een mysterieus aspect van de ziel geweest dat slechts voor God is voorbehouden, een aspect dat alleen door Hem is gekend en waartoe alleen Hij toegang heeft of wat alleen Hij kan raken. Deze onthulling is in feite een merkwaardige vondst met betrekking tot de menselijke ziel. Denk aan de talloze beschrijvingen die wij hebben van de menselijke ervaringen van God doorheen de tijden – in alle religies – en ons dan te realiseren dat dit allemaal beschrijvingen waren van een mysterieus aspect van het zelf of de ziel! Wie kan dit geloven?1 Wat dit betekent is dat het zelf of het bewustzijn eerst en vooral de empirische basis is van de menselijke manier van weten en, op het zintuiglijke lichaam na, het medium om alles te ervaren. Omdat het zelf de limiet is van het menselijk weten, is de enige bedoeling van het niet-zelf tot de Waarheid te
54
InZicht 1.2021
Terwijl onze gewone kennis ons informeert over het bestaan van de dingen – zelfs over het bestaan van een niet-veroorzaakte Oorzaak – kan ze ons niet informeren over de essentie van de dingen of wat ze op zichzelf zijn. Er is immers een verschil tussen het ‘ding op zich’ (wat iets echt is) en het ‘ding in onszelf’ – of onze ervaring ervan; de twee (de ervaring en het ‘ding op zichzelf’) zijn niet hetzelfde. Dus als wij God ervaren, is die ervaring van ons, ze behoort ons (het zelf) toe, niet aan God – zeker is ze niet Gods ervaring! Onze ervaring VAN iets, God inbegrepen, is totaal verschillend van het ‘ding op zich’. Onze ervaring van God is niet God zoals ‘Hij is in Zichzelf’ maar ‘God zoals Hij is in onszelf’, wat betekent dat ‘God in Zichzelf’ echt kennen totaal niet-empirisch is en voorbij alle zelf. ONTHULLING
De menselijke manier van weten informeert ons niet over de essentie van alles komen zoals die is voorbij het zelf, te komen tot het ‘ding op zich’ – God. Dit betekent dat alle ervaringen van God, leven, zijn en energie niet God, leven, zijn en energie zijn, niet zoals ze waarlijk zijn ‘in zichzelf’. Wanneer al deze ervaringen echter ophouden of permanent wegvallen, betekent dat niet dat er geen God, zijn, leven en energie is, maar dat er niet langer enige ervaring is van deze dingen. Wat is opgehouden is niet het ‘ding op zich’, maar het ‘ding in onszelf’, d.w.z. onze ervaring ERVAN. VOORBIJ HET ERVARENE
Wat is dan de ware aard van deze ervaringen? Ze is alles wat de mens kent als het ‘zelf’, zelfs alles wat de mens niet kent als zichzelf. Dus eerst en vooral is het zelf ervaring. Het is elke menselijke ervaring die niet zuiver zintuiglijk of fysiek is. Omdat het bestaan van iets niet afhangt van onze ervaring ervan, kunnen sommigen argumenteren dat, omdat het zelf niet langer ervaren wordt, dit niet betekent dat het niet langer bestaat. Misschien zien ze een gelijkenis met het ervaren van de afwezigheid van God zelfs al is God niet afwezig. Er is echter een groot verschil tussen de twee. Als het Ongeschapene kan God onmogelijk ophouden te bestaan, maar het zelf als een geschapen functie
van de ziel kan zeker ophouden te bestaan. Alles wat geschapen is kan ‘ont-schapen’ worden, om het zo uit te drukken, terwijl dat voor het Ongeschapene niet het geval is. Dus hoewel God blijft voorbij alle zelf, zijn alle ervaringen waartoe het zelf aanleiding kan geven voor altijd weg. Houd voor ogen dat het zelf niet gewoon iets is wat we af en toe ervaren; het is altijd de ervarer, de ervaring en, wat weinigen zich realiseren, zelfs het ervarene. Over de manier waarop dit alles in zijn werk gaat heb ik elders al uitgeweid. Het punt hier is dat het zelf of de menselijke manier van weten ons niet informeert over het ‘ding op zich’ of de ware aard of essentie van alles. Totdat het zelf weg is kennen we niet eens de eigen ware aard - ‘het ding in zichzelf’ - ervan. Dus hoewel we het lichaam en de ziel, de geest en God, het zelf en het zijn, ervaren, zijn deze ervaringen niet op de hoogte van het ‘ding op zich’. De enige bedoeling van het niet-zelf is dus aan deze beperkte zelfervaringen voorbij te gaan om het ‘ding op zich’ te kennen en niet langer het ‘ding in onszelf’. Op deze manier komen we ertoe God te kennen zoals ‘Hij in Zichzelf’ is en niet langer God zoals ‘Hij in onszelf’ is. t Fragment uit The Christian Contemplative Journey – Essays on the Path, Bernadette Roberts, Uitg. ContemplativeChrstians.com
1. Blijkbaar had de hindoeïstische wijze gelijk wanneer hij zei: “Gij zijt dat”, in de betekenis: jij bent je ervaring, je bent “wat” je ervaart. Om deze reden gelooft het hindoeïsme dat, wanneer je het goddelijke of de ultieme Werkelijkheid ervaart, je dat bent (“gij zijt dat”). En wat is “dat” wat je ervaart? Het is je zelf, je ware mysterieuze zelf of Atman. Wat dit betreft is het hindoeïsme absoluut correct. Het enige probleem is dat, hoewel Atman de menselijke ervaring van God (of Brahman) is, Atman niet God is zoals ‘Hij in Zichzelf’ is, maar ‘God zoals Hij in onszelf’ is, d.w.z., God zoals het zelf Hem ervaart. Om elk verkeerd begrip van ‘Gij zijt dat’ te corrigeren, of om zeker te zijn dat de mens een correcte visie heeft op deze zaak, komt het boeddhisme te voorschijn om ons te vertellen dat ‘in zichzelf’ de ultieme Realiteit niet Atman
55
is, maar dat deze zich in plaats daarvan bevindt voorbij alle ervaringen van Atman of het Zelf. Blijkbaar had iemand de Waarheid voorbij het Zelf ontdekt, ontdekt dat het ‘ding in Zichzelf’” voorbij onze ervaringen van Atman is – de boeddhistische ‘an-atman’doctrine. Dat deze boeddhistische vondst weinig impact had op het hindoeïsme vertelt ons hoe moeilijk het is om een waarheid te verstaan, laat staan ze te accepteren. Desondanks geloof ik dat de hindoe beter geplaatst is om tot het Niet-Zelf te komen dan de boeddhist, omdat men in de loop van de tocht – we kunnen geen sporten overslaan op de spirituele ladder – eerst Atman moet realiseren om het niet-Atman of an-atman te realiseren. Dus van in het begin stellen dat er geen Atman is, is gewoon de kar voor de kar spannen – het werkt niet.
L EZERS
Ook in het aardedonker zie je mij Licht van Licht Omdat het Licht zonder vorm en in alles was, moest het Licht zich zoeken om zichzelf te zien in druppels en vlammen, zee en steen. Ook was het in de mens maar meer nog in het jongste kind dat bovenal het licht der onschuld ziet dat zienderogen afneemt door de tijd. Kwaad doen is afgescheiden zijn van het Licht waar troosteloosheid zich uitspreidt. Kwaad is verkeren in de zwarte schaduw van de haat. Donker, donker zijn de pijnen en het verdriet. Te weten dat begin tevens het einde is omdat nu eenmaal tijd bestaat.
geen verschil, geen relatie, geen balans of onbalans, geen ervaring Als er niets overblijft van dat en dit, is er geen god meer en geen zelf, geen cycloon meer noch het oog erin Geen referentiepunt, geen heilige of zondaar, geen mooi of lelijk Toch schreeuwt een kat in de nacht, beweegt het kindje in de buik van mijn dochter, geneest een wond, gaan de rozen open in de vaas, ritselen de bladeren in mijn tuin. Leef ik mijn en dijn. Ben het eens of oneens. Weet ik of weet ik niet. Word ik ouder. Als alles wegvalt blijft alles over, niets hetzelfde, letterlijk is figuurlijk. Ik kijk alleen maar naar mijzelf. Alles is vervuld. Bernadette Roberts spreekt van een fijne lijn, Jeff Foster van het rauwe leven, en Nancy Neithercut dicht: You are love’s smile gazing upon itself, always the first and last kiss This clear fluidity drinks me; I soar through the vast unknowable unknown without wings or any place to land Pracho Margreet Biesheuvel
In liefde loslatend en afscheid nemen van wat nooit je bezit was. Grenzeloos gelovend in de wonderen van het nu. De dood is een tijdelijke vriend van allen want eeuwig leven kan alleen het Licht en dus wij want wij allen zijn het Licht. Zoek de stilte. Zoek naar mij. Ook in het aardedonker zie je mij. Ik doof nooit uit, ben er altijd. Zoek en soms vind je me weer. Wanneer de vorm verdwijnt, verschijnt het Licht in alomvattendheid. Zo gaat het leven eeuwig door. Altijd ergens en nooit nergens. Inge Gorris (Met dank aan CB Zuijderhoudt en Monique van der Zanden)
Geen ervaring AAls er niets meer overblijft van een binnen of een buiten, van een hier en een daar Als er geen bewustzijn is dat zich bewust is van, is er
56
“Aha” Eens vertelde iemand me dat ik zou moeten mediteren. Ik had geen idee wat het was, maar ging braaf zitten en - hoppa - voordat ik het zelf doorhad, voelde ik me in een vredige rust dalen. Alsof ik door mijn eigen billen de aarde insmolt en ah, wat was ik eigenlijk moe, kon ‘t gewoon niet meer tegenhouden. Voelde alle spieren, het hele lichaam totaal ontspannen en tegelijkertijd was het alsof ik groter en breder groeide dan ik zelf was. Alsof er geen grens meer bestond tussen mij, de muren, de vloer en de lucht. Ik zat voor een spiegel en zag mezelf gewoon verdwijnen oftewel overgaan in lichtmoleculen, trillingen van pure liefde, een thuiskomen. Voordat ik het zelf doorhad, lag ik te bulderen en rollen over de grond van het lachen, en er was een soort van ‘aha’ hoe alles in elkaar zit. Natuurlijk wilde ik het de volgende dag weer, dus ben verder gaan zoeken, therapieën en sleutelen aan mezelf en nog maar pas kwam ik tot het inzicht dat dat nu juist datgene is wat in de weg staat. Ikzelf en mijn trukendoos, haha! Ik heb onmiddellijk alle therapieën, alles wat ik had geleerd, gedacht en gelezen in de prullenbak gegooid en sindsdien is het ‘licht’ dat mij juist steeds verder overneemt. Bernadette Roques
InZicht 1 .2021
Bernadette Roberts • 7
Onvatbaar
D
e ware aard van het zelf is onvatbaar omdat het zo’n continue, autonome ervaring is. We kunnen ons geen tijd herinneren dat we zonder waren, en hoe we ook proberen, we kunnen het nooit op heterdaad betrappen. Maar de voornaamste reden dat het zelf zo onvatbaar is, is dat het ontstaat op een ‘punt’ waar het hele bewustzijnssysteem grenst aan het niet-bewustzijn, of waar het zelf grenst aan het niet-zelf.
Of we ons dat nu voorstellen als een punt waar het goddelijke begint of waar het bewustzijn oprijst uit het niet-zijn, of waar het bewustzijn zich verenigt met het hele lichaamsorganisme, dit punt is in ieder geval verantwoordelijk voor het gevoel van mysterie en onkenbaarheid van de zelfervaring. t
Uit: What is Self? Bernadette Roberts, Sentient Publications
OPROEP AAN DE LEZER In de epiloog van Shakespeare’s ‘De Storm’ zegt Prospero: “Het spel is nu voorbij. En zoals ik zei waren al onze spelers geesten die vernevelden tot ijle lucht. Zoals het schijnbeeld op dit schouwtoneel zullen omwolkte torens, droompaleizen, gewijde tempels, deze grootse aarde en alle aardse dingen oplossen, en, vluchtig als dit ijl spektakel, spoorloos verdwijnen. Wij zijn uit dezelfde stof gemaakt als dromen, en een lange slaap omsluit ons korte leven.”
Deze vluchtige werkelijkheid... is het realiteit of droom? Of een spel van woorden? Hoe zie jij dat? Het thema voor het meinummer van InZicht is ‘De werkelijkheid als zinsbegoocheling’. We nodigen je uit om naast Prospero een korte bijdrage aan dit thema te leveren van niet meer dan 225 woorden. (En hij deed het in 63!) De uiterste inzenddatum is 20 maart 2021. (De redactie houdt zich wel het recht voor om al dan niet tot plaatsing over te gaan.)
57
B OEKEN
Bernadette Roberts De ervaring van het niet-zelf. Een contemplatieve tocht. Uitgeverij Samsara ISBN 978 94 92995 92 9
Opmerkelijk is dat Bernadette Roberts, opgegroeid in een christelijk milieu, tot een geestelijke ervaring is gekomen die zo ver voorbij de ervaring van een zelf reikt, dat zij dat het ervaren van ‘Niet-Zelf’ noemt. Zoals elke mysticus tracht ook zij te verwoorden wat in essentie niet in woorden uit te drukken is. Niettemin slaagt zij erin ons mee te nemen in het proces dat tot deze ervaring heeft geleid. In eerste instantie is daar de stilte die stapsgewijs uitmondt in een stilte van ‘Niet-Zelf’ of, zoals vanuit haar achtergrond uitgedrukt, de stilte van God. Het is een volkomen stil zijn met als bijzonderheid dat haar geheugen spontaan verdween en zij zich alleen van het huidige moment bewust was. Zij beschrijft hoe zij, eenmaal ontdaan van haar ik-identiteit, overspoeld werd door stille vreugde en een besef dat alleen onpersoonlijk Niet-Zelf is. ‘Zelf’ hier te begrijpen als het ego, en het ‘Niet-Zelf ‘ als wat die ik-identiteit overstijgt. In het dagelijks leven zitten we gevangen in concepten, taal en kennis. Daaruit vloeit ons verlangen voort om het onkenbare ‘fenomeen’ dat we aanduiden met het woord ‘leven’ te lokaliseren en in een begrippenkader te plaatsen. Zolang we daarmee bezig zijn, raken we steeds verder verwijderd van de kern, de enige waarheid en conclusie: Ik Ben. Om die kern te realiseren moeten we
58
inzien dat emotionele energieën in feite de verdediging zijn van het zelf als ego, dat zich met hand en tand verzet tegen zijn vernietiging. Waarheid is niet ‘deel van eenheid zijn’, zoals bijvoorbeeld met de natuur; Waarheid is wat overblijft als ervaringen opgelost zijn. Dat voltrekt zich als alle ervaring als relatief wordt gezien, losgelaten wordt en het verlangen de ervaring(en) te bezitten is opgelost. Dat gaat niet gepaard zonder gevoelens van angst, die ‘de moeder van alle ervaringen’ genoemd kan worden. Die angst is de nucleus waaromheen het relatieve zelf is opgebouwd. Relatief zelf en angst zijn wederzijds van elkaar afhankelijk. Uiteindelijk is er het besef dat de essentie van leven niet een voortdurend verschijnen en verdwijnen is van wat wij benoemen als leven en energie. Er is iets dat overblijft en nooit beweegt of deelneemt aan dat proces van komen en gaan van fenomenen. Dat is iets wat tijdloos altijd aanwezig is. Dat is ‘Niet-Zelf,’ dat als Enige is. Hierin zien we duidelijk parallellen met oosterse denkers als Sri Krishna Menon, Sri Ramana Maharshi en overigen, met wie zij naar eigen zeggen eigenlijk nooit bekend is geweest. Dat is ook wat dit boek zo bijzonder maakt: komend vanuit die christelijke achtergrond heeft zij een plaats ingenomen tussen mystici als Meister Eckhart, Johannes van het Kruis en anderen. Ten slotte een compliment aan Maurice Jacobs, die mijn lievelings-
InZicht 1.2021
boek werkelijk prachtig vertaald heeft vanuit het Engels. De ervaring van het niet-zelf is zeer aan te raden aan wie zich diepgaand wil verliezen in de boodschap van deze mystica. Zie voor de lezersaanbieding van dit boek elders in het blad. Mieke Berger
Bewustzijn en het Absolute De laatste gesprekken met Nisargadatta Maharaj Uitgeverij Samsara ISBN 978 94 9299571 1
Bewustzijn en het Absolute, dat in november 2020 uitkwam, is een heruitgave van de in 1996 verschenen vertaling van Consciousness and the Absolute - the final talks of Sri Nisargadatta Maharaj. De gesprekken in de bekende vraag-en-antwoordvorm, zijn verzameld en opgetekend door Jean Dunn en schitterend vertaald door Belle Bruins. Bekend is dat in 1980 en 1981 (de laatste fase van het leven van Nisargadatta) de gesprekken tijdens de bijeenkomsten zich meer en meer op de kern van zijn onderricht toespitsten. In de verzameling gespreksverslagen blijkt een urgentie om niet langer tijd te verspillen aan wie onvoldoende bereid of in staat was zijn inzichten in zich te laten doorwerken. In zijn voorwoord geeft Alexander Smit aan dat Sri Nisargadatta zich er niet langer om bekommerde of zijn toehoorders zijn gesprekken konden volgen of niet. De volgende quote uit de mond van Nisargadatta illustreert dat onomwonden. ”Het heeft niet langer mijn interesse of je deze kennis kunt volgen. Vroeger
legde ik ook de basisdingen uit, maar ik voel me daar niet langer mee verbonden. Ik word te oud voor die dingen, ik heb niet langer de energie mensen te overtuigen. Als je kunt volgen wat hier gezegd wordt, ben je van harte welkom; gaat het je pet te boven, neem dan niet langer de moeite hier te komen. Vanaf nu spreek ik alleen nog over het allerhoogste. Vanaf nu zijn dit ‘the higher talks’.” Dit boek is met recht een inspirerend boek voor iedereen die zich bezighoudt met de grote levensvragen, waaronder alles wat betrekking heeft op leven en dood. Over dat laatste zegt Sri Nisargadatta: “Begrijp alsjeblieft dat er maar één ding moet worden begrepen en dat is dat jij het vormloze, tijdloze ongeborene bent. Het ligt aan je vereenzelviging met het lichaam als een entiteit dat je bewustzijn, dat universeel bewustzijn is, denkt dat het stervende is. Niemand sterft, want er is niemand geboren. Begrijp dat wat je bent dit onbeperkte universele bewustzijn is. Alleen datgene waarin bewustzijn zichzelf manifesteert, is beperkt en wordt geschapen en vernietigd.” Telkenmale herinnert Nisargadatta ons er indringend aan dat onze identificatie met het lichaam het centrale probleem is. En tenslotte is dit waar het in essentie op neerkomt: “De Absolute staat kan niet met woorden verklaard worden. Woorden zijn louter verwijzingen. Jij bent dat absolute, onveranderlijke. Bewustzijn, ofwel de kennendheid, is uitsluitend homogeen en één.
Wanneer jij in die staat van bewustzijn bent, is alles één, is alles hetzelfde, alleen de uitdrukkingen verschillen.” Justus Kramer Schippers
Paul van der Sterren Mystiek zonder schokdempers. Een boek vol zorgvuldig gerangschikte woorden en het gaat nergens over. Brave New Books ISNB 978 94 6418458 7
wat niet in woorden uit te drukken valt, dat is mystiek.” Als je dat dan ook nog voor elkaar krijgt met een knipoog en een kwinkslag voeg je er nog een extra sausje aan toe. Daarin is Paul ook nu weer prima geslaagd. Win Bück
Pracho Margreet Biesheuvel De God Spot
Pauls nieuwste boekje kreeg ik thuisgestuurd samen met mijn wekelijkse VPRO-gids, waarin een recensie stond van een ander boek, met de titel: Humor is een van de pijlers onder het universum. Als iemand in advaitaland die pijler goed in het vizier heeft en hem zich zelfs eigen gemaakt heeft, is het Paul wel. Alleen al de titel en subtitel beloven veel goeds. Met zijn vorige boekje, Ontbijt met non-dualiteit, 64 licht onverteerbare brokken (zie boekrecensie in InZicht van mei 2020), stapte hij over van proza (drie boeken over non-dualiteit) op poëzie. Dat is hem blijkbaar goed bevallen, getuige deze ‘opvolger’. Door zoveel mogelijk weg te laten, verdicht zich wat hij vroeger in proza schreef als vanzelf in poëzie, waarbij een goed verstaander maar een half woord nodig heeft. Paul dient ons heerlijke schrijfsels op, die je uit het denken halen en je een kookpot met van alles voorschotelen, waaruit het heerlijk smullen is. En heb je, zoals hij zelf schrijft, “een boek over non-dualiteit (het N-D woord) zonder dat het woord non-dualiteit er één keer in voorkomt”. Ook schrijft hij: “In woorden uitdrukken
59
Uitgeverij Ankh Hermes ISBN 978 90 2021665 3
Pracho-dayat betekent in het Sanskriet zoveel als inspireren, ontsteken, verlichten. En dat is wat Pracho Margreet Biesheuvel voor ogen moet hebben gestaan met het schrijven van De God spot. In rollende zinnen, de ene nog mooier dan de andere, biedt ze de lezer ontelbare invalshoeken op het grote fundament, dat we God, Waarheid of Mysterie kunnen noemen. Dat het feitelijk onnoembaar is, weerhoudt haar er niet van het aan te raken met herinneringen aan haar christelijke opvoeding, haar tijd doorgebracht met haar goeroe of gewoon met een tekst van Ramses Shaffy. Margreet Biesheuvel heeft heel wat leraren bezocht, workshops gevolgd en boeken gelezen en is het nog steeds niet moe eenheid te zoeken in het buitengewone en het alledaagse. Het is dan ook geen ploeterende zoektocht, maar een lichte, vrolijke tocht, met meer aandacht voor de ontdekkingen onderweg dan voor het einddoel. Deze (voor mij) bewonderenswaardige houding komt voort uit haar acceptatie dat het leven een afwisseling is tussen vasthouden en loslaten. Een
B OEKEN
afwisseling van zekerheiden, van inzichten, van liefdes, van leraren. In dit woelige water, soms kabbelend, dan weer woest golvend, een enkele keer spiegelglad, is haar anker de God Spot. Ze omschrijft de beleving hiervan in het hoofdstuk met diezelfde titel, op de volgende manier: “Een wonder van stilte en tegelijkertijd een totaalgebeuren. Alles krijgt vorm vanuit dat ene punt, die stille doorgang van het Niets.” Haar dharma is het door het groter raadsel geleefd en beleefd te worden, volledig en in al zijn aspecten, mooi en lelijk, licht en zwaar. Openhartig geschreven en de term ‘pracho’ meer dan waardig. Frans Hasselaar
Joris Vincken Het gras is groener aan deze kant ISBN 978 90 8308970 6 Uitgeverij Ongevonden
Dit is het derde boek van muzikant, schrijver en coach Joris Vincken. Het gras is groener aan deze kant is een dichtbundel die gaat over de onbeperkte rijkdom van het leven. Het is een verzameling van gedichten die in 2020 vanzelf tot stand zijn gekomen, zegt Vincken. Hij verbaasde zich telkens weer over de woorden die zonder moeite stroomden en die een weg vonden op papier. We denken dat verlichting veel moeite kost en ver weg is, terwijl ze zo dichtbij is, namelijk in dit moment. Het boek is een ode aan het leven, niet alleen om het leven volledig te omarmen maar ook om zich daarover te verwonderen. Want het leven op zich is echt een wonder, als
60
we maar kijken met onschuldige ogen. Steeds is er de ruimte waarbinnen het leven zich afspeelt. Het is een komen en gaan en steeds is er oneindige rust en stilte. Je hoeft niets te veranderen en tegelijk is er de mogelijkheid om het leven elk moment opnieuw te ontdekken. Zo schrijft de auteur: “De grootste verandering in mijn leven is het besef dat niets hoeft te veranderen. Niet langer speel ik de dirigent, maar ben degene die danst op de prachtige melodie van dit moment.” Je hoeft het boek niet per se van begin tot eind te lezen, je kunt het ook op een willekeurige bladzijde openslaan. Op pagina 95 bijvoorbeeld is er dit gedicht te lezen: “Duizenden ideeën over wie we zouden moeten zijn, in plaats van achterover te leunen in dat wat we zijn, en altijd al waren.” Laat je raken, inspireren en verwonderen door de vele gedichten van Joris Vincken, en laat je openen voor de magie van het leven. Danny Senesael
Darryl Bailey Nu en niets anders. Een gesprek over het leven. Uitgeverij Samsara ISBN 978 94 9299569 8
Het eerste wat opvalt aan Darryls derde boek bij Samsara is het ontbreken van hoofdstukken: het is één doorlopend verhaal. Dat weerspiegelt zijn boodschap (die eigenlijk geen boodschap is, maar een communicatie) dat het leven een doorlopend, naadloos gebeuren is zonder afzonderlijke ‘hoofdstukken’. Dat inzicht had hij al eerder helder en onomwonden
InZicht 1.2021
gecommuniceerd via zijn eerste twee boeken, De illusie voorbij en Naakte essentie. Joan Tollifson, die ook erg van zijn werk gecharmeerd is, noemt het ‘elegant minimalisme’, een mooie term voor zijn heldere eenvoud. Darryl heeft zelf overigens niets met termen en etiketten; hij laat in zijn boek mooi zien hoe ze de directe ervaring van het leven in de weg kunnen staan. Dit boek, dat als subtitel draagt Een gesprek over het leven, was Darryl zelf niet van plan te schrijven en uit te geven. Het ‘gesprek’ is samengesteld uit fragmenten van vele gesprekken die hij had met zijn goede vriendin Sally Shea Murphy. Zij drong er bij hem op aan ze met anderen te delen omdat zij het gevoel had dat dat iets waardevols toevoegt aan zijn eerdere werken. En ik moet zeggen: dat is zonder meer zo. Zijn ontwikkeling en ontdekkingen op zijn levensreis zijn herkenbaar en stapsgewijs beschreven en ademen op elke pagina authenticiteit. Een treffend citaat: “Iedereen moet denken wat hij denkt en zich gedragen zoals hij zich gedraagt, want dat is zoals het universum zichzelf beweegt. Iemand vragen om anders te zijn is net zoiets als de regen vragen om omhoog te vallen.” Zijn vragen aan het eind van het boek, bedoeld om een eerlijk zelfonderzoek mogelijk te maken en je directe ervaring onder de loep te nemen, zijn van een ongekende eenvoud en schoonheid en helpen je weer terug te keren naar waar het wezenlijk om gaat: nu en niets anders. Win Bück
Aanbieding speciaal voor InZicht lezers U heeft de meestereditie over Bernadette Roberts in handen. Uitgeverij Samsara laat haar boek De ervaring van het niet-zelf speciaal gelijk met de februari-editie van InZicht verschijnen, met een speciale prijs voor InZicht-lezers. De prijs is tot 30 april 2021 € 15,00 i.p.v. € 22,90 “Mijn verhaal is geen filosofie, maar een feitelijk verslag van wat ik ondervonden heb.” Bernadette Roberts is met haar ervaring en inzichten een van de belangrijkste inspiratiebronnen voor hen die op zoek zijn naar mystieke ervaringen binnen de westerse tradities. De sobere bewoordingen en directheid waarmee zij haar ervaringen naar buiten brengt, zijn verfrissend, indrukwekkend en inspirerend tegelijk. De ervaring van het niet-zelf is het persoonlijke verslag van een tocht waarin alles is weggevallen wat de auteur met een zelf kan aanduiden. Ga naar www.samsarabooks/winkel of bestel bij uw lokale boekhandel
61
Schenk als enthousiaste
InZicht lezer
iemand een abonnement!
4 nummers van februari 2021 t/m november 2021 U betaalt slechts 20 euro en u ontvangt gratis het boek Naakte essentie - Darryl Bailey Voor abonnementen en geschenkabonnementen www.inzicht.org
62
InZicht 1.2020
Wat is advaita? 56
Een doorzichtig oog We leven in opeenvolging, in verdeling, in delen, in deeltjes. Intussen bevindt de ziel van het geheel zich in de mens; de wijze stilte; de universele schoonheid, waarmee ieder deel en deeltje in gelijke mate verbonden is; het eeuwige ENE.
Als ik op de kale grond sta, mijn hoofd badend in de zorgeloze lucht en opgetild naar de eindeloze ruimte, verdwijnt alle kleingeestige ik-gerichtheid. Dan word ik een doorzichtig oog. Ben ik niets. Zie ik alles. Stroomt het Universele Zijn door me heen – maak ik onlosmakelijk deel uit van God.
Ralph Waldo Emerson
© 2021 PETER VAN MIERLO
En die diepe kracht waarin we leven, en wier schoonheid ons volledig ter beschikking staat, voorziet niet alleen in haar eigen behoeften, volmaakt als zij is op ieder uur; nee, de handeling van het zien en datgene wat gezien wordt, degene die ziet en het tafereel, het subject en het object, zijn één.
Van binnenuit of van achter ons schijnt een licht door ons heen op de dingen en maakt ons bewust dat we niets zijn – maar het licht alles is.
63
Actie met reeds verschenen InZicht nummers De eerder verschenen InZicht-edities zijn tijdloos! Voor de liefhebbers hebben we voor de komende periode een leuke actie met eerder verschenen Inzichtnummers: 3 nummers voor € 10,00 (porto € 2,95) zie aanbieding op de website van InZicht: www.inzicht.org
De winkel van
Samsara heeft jullie nodig!
540005 771389 9
Wil je je abonneren op het tijdschrift of wil je iemand verassen met een geschenkabonnement, ga dan naar: https://inzicht.org/abonnementen
SN 1389-5400
Naast uitgeverij Samsara, met als specialiteit boeken over non-dualiteit, heeft het team van Samsara eind oktober in Amsterdam een kleine boekwinkel geopend. Helaas moest de winkel na enkele weken weer dicht. Ben je op zoek naar een boek in de non-duale traditie en wil je de kleine boekhandel supporten, ga dan naar www.samsarabooks.shop en ontvang GRATIS bij iedere bestelling van boven de € 25,00 het boek: Over vrijheid gesproken van Tony Parsons